CuandoAls
Tijdens
Wanneer
me presentéIk meldde me
Ik stelde me voor
Ik verscheen
Ik vertoonde me
anteSuède
Ten overstaan van
Voor
los dosAlle twee de
Allebei
Beide
rehenesGaranten
Gijzelaars
, el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
íes dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
que yoEgo
Ik
eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
la personaMens
Personage
Persoon
a la queDat
Die
Wie
Zij die
el gobernadorBesturend
Besturende
Gouverneur
Leidend
Leidende
Regerend
Regerende

habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
encomendadoAanbevolen
Opgedragen
suHaar
Hun
Uw
Zijn
vigilanciaBewaking
Toezicht
; que el gobernadorBesturend
Besturende
Gouverneur
Leidend
Leidende
Regerend
Regerende
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
decre tado que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
fuesen aZij/ze gingen naar ningunaGeen enkel
Geen enkele
parteAandeel
Bonk
Breek af!
Brok
Deel
Deel!
Depêche
Eindje
Ga op weg!
Ga weg!
Gedeelte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze start
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdeelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrekt
Homp
Onderdeel
Part
Portie
Rantsoen
Splits op!
Splits!
Stap op!
Start!
Stuk
Stukje
Taks
Telegram
Tijg!
Verdeel!
Vertrek!
Zijde
, a
menosBehalve
Bij uitzondering
Gaat wel
Min
Minder
Minnen
Minst
Minus
Op ... na
Uitgezonderd
que yoEgo
Ik
se loDe
Hem
Het
U
indicaraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beduidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze duidde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze duidde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf een sein
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf een teken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kenmerkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet zien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze merkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze seinde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreidde tentoon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tekende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toonde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertoonde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wees
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wees aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wees uit
Ik beduidde
Ik duidde aan
Ik duidde uit
Ik gaf aan
Ik gaf een sein
Ik gaf een teken
Ik kenmerkte
Ik liet zien
Ik merkte
Ik seinde
Ik spreidde tentoon
Ik tekende
Ik toonde
Ik vertoonde
Ik wees
Ik wees aan
Ik wees uit
; y que siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
escapabanZij/ze ontgingen
Zij/ze ontkwamen
Zij/ze ontsnapten
serían(Ze) zouden zijn
Zij/ze zouden gebeuren
Zij/ze zouden plaatshebben
Zij/ze zouden plaatsvinden
Zij/ze zouden zijn
perseguidosAchtervolgd
Nagejaagd
Vervolgd
y atadosAangesloten
Bosjes
Gebonden
Geknoopt
Gestrikt
Vastgebonden
Vastgemaakt
Verbonden
conDoor
Met
Per
Samen met
cadenasBoeien
Ketenen
Ketens
Kettingen
Kluisters
Reeksen
en el castilloBurcht
Kasteel
Slot
.

ComoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
queríamosWij/we beminden
Wij/we hadden lief
Wij/we hielden van
Wij/we wilden
Wij/we wouden
que supieranZij/ze kenden
Zij/ze smaakten
Zij/ze wisten
que yoEgo
Ik
eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
el gobernadorBesturend
Besturende
Gouverneur
Leidend
Leidende
Regerend
Regerende
, me presentéIk meldde me
Ik stelde me voor
Ik verscheen
Ik vertoonde me
como siAlsof fueraBuiten
Daarbuiten
Heen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was
Over
Uiterlijk
Vandoor
Verwijderd
Voort
Weg
otraAnder
Andere
Nog een
Nog één
personaMens
Personage
Persoon
y lesHen
Hun
U

habléIk converseerde
Ik praatte
Ik sprak
del gobernadorBesturend
Besturende
Gouverneur
Leidend
Leidende
Regerend
Regerende
, las guarnicionesBezettingen
Garneringen
Garnituren
Garnizoenen
Stelletjes
, el castilloBurcht
Kasteel
Slot
y todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
lo demásHet overige.

El capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast
otraAnder
Andere
Nog een
Nog één
dificultadBelemmer!
Bemoeilijk!
Hinder!
Moeilijkheid
Stoor!
Verstoor!
que aparejarOptakelen
Optuigen
Tuigen
susHaar
Hun
Uw
Zijn
dos2
Do's
Twee
Tweede
chalupasSloepen, taparBedekken
Beleggen
Dekken
Dichten
Dichtmaken
Stoppen
Toedekken
Toestoppen
Verstoppen
Volstoppen
el agujeroGat
Oog
que teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast
una de ellasHen
Ze
Zij
y
comandaríasJij/je zou aanvoeren. LeHaar
Hem
Het
U
dioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleende
el mandoDe aandrijving de una a suHaar
Hun
Uw
Zijn
pasajeroInzittende
Passagier
, que iríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou gaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou karren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou lopen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou rijden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou van stapel
 lopen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou varen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verlopen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zich begeven
Ik zou gaan
Ik zou karren
Ik zou lopen
Ik zou me begeven
Ik zou rijden
Ik zou van stapel
 lopen
Ik zou varen
Ik zou verlopen
conDoor
Met
Per
Samen met
cuatro4
Vier
hombresGasten
Gozers
Kerels
Manmensen
Manneke
Manneken
Mannen
Mannetjes
Manspersonen
Mensen
Venten
y élHem
Hij
conDoor
Met
Per
Samen met
suHaar
Hun
Uw
Zijn
segundo2e
Hoofdgerecht
Seconde
Tweede
de
abordoIk begin met
Ik ga aan land
Ik klamp aan
Ik kom aan lopen
Ik kom aan wal
Ik land
Ik land aan
Ik pak aan
Ik stoot me aan
Ik stoot op
Ik treed toe
y cinco5
Vijf
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
tripularían la otraAnder
Andere
Nog een
Nog één
. CalculóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berekende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze calculeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze cijferde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekende uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telde
suHaar
Hun
Uw
Zijn
planBlauwdruk
Concept
Ontwerp
Opzet
Plan
Plattegrond
Project
a la perfecciónPerfectie
Perfektie
Verbeteren
Vervolmaken
. LlegaronZij/ze arriveerden
Zij/ze brachten door
Zij/ze gaven aan
Zij/ze kwamen aan
Zij/ze landden aan
Zij/ze reikten aan
Zij/ze verdreven
alNaar de
Naar het
barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig
a medianocheMiddernacht y
tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer
prontoAlras
Dra
Gauw
Haast
Hard
In allerijl
Schielijk
Snel
Spoedig
Vlug
Weldra
Welhaast
estuvieronZij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten
loDe
Hem
Het
U
suficientementeGenoeg
Voldoende
cercaDichtbij
Nabij
Omheining
Omstreeks
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
para queOpdat
Zodat
pudiesenZij/ze konden
Zij/ze mochten
escucharlosAanhoren
Beluisteren
Luisteren
Toehoren
Toeluisteren
, leHaar
Hem
Het
U
ordenó aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beval te :Robinson
que los llamaraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benoemde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze luidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte uit voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praaide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telefoneerde
Ik belde
Ik belde aan
Ik belde op
Ik benoemde
Ik heette
Ik klopte
Ik luidde
Ik maakte uit voor
Ik noemde
Ik praaide
Ik riep
Ik riep aan
Ik riep op
Ik schelde
Ik telefoneerde
y lesHen
Hun
U
dijeraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
que regresabanZij/ze keerden terug
Zij/ze keerden weder
Zij/ze kwamen terug
Zij/ze kwamen weder
Zij/ze kwamen weerom
conDoor
Met
Per
Samen met
la genteLieden
Lui
Mensen
Volk
y la chalupaSloep peroDoch
Echter
Maar
que lesHen
Hun
U
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
tomadoAangenomen
Aangevat
Afgenomen
Binnengekregen
Geaccepteerd
Gebruikt
Gedronken
Genomen
Genuttigd
Gepakt
Gevat
Ingenomen
Ingeslagen
Ingeslikt
Ontvangen
Opgeraapt
Opgesnoven
muchoErg
Fiks
Flink
Hard
Veel
Vele
Zeer
Zere

tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd
encontrarlosHen aantreffen. AsíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
los entretuvoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze amuseerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderhield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vrolijkte op
hasta queTot
Totdat
los otrosAnder
Andere
Anderen
Nog één
, que veníanZij/ze kwamen
Zij/ze kwamen mee
detrásAan de achterkant
Aan het einde
Achter
Achteraan
Achterin
, se acercaronZij/ze kwamen dichterbij
Zij/ze naderden
Zij/ze waren in aantocht
alNaar de
Naar het
barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig
.
EntoncesDan
Dus
Toen
, el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
y el segundo2e
Hoofdgerecht
Seconde
Tweede
de abordoIk begin met
Ik ga aan land
Ik klamp aan
Ik kom aan lopen
Ik kom aan wal
Ik land
Ik land aan
Ik pak aan
Ik stoot me aan
Ik stoot op
Ik treed toe
entraronZij/ze gingen binnen
Zij/ze gingen in
Zij/ze gingen naar binnen
Zij/ze kwamen binnen
Zij/ze kwamen in
Zij/ze liepen binnen
Zij/ze reden binnen
Zij/ze reden in
conDoor
Met
Per
Samen met
susHaar
Hun
Uw
Zijn
armasJij/je bewapent
Jij/je wapent
Wapenen
Wapens
y derribaronZij/ze brachten ten val
Zij/ze braken af
Zij/ze gooiden om
Zij/ze gooiden omver
Zij/ze haalden neer
Zij/ze kantelden
Zij/ze keerden om
Zij/ze sloopten
de un culatazo alNaar de
Naar het
que
estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
de segundo2e
Hoofdgerecht
Seconde
Tweede
y alNaar de
Naar het
carpinteroSchrijnwerker
Specht
Timmerman
, fielmenteGetrouw
Getrouwe
Trouw
Trouwe
secundadosBegunstigd
Bijgestaan
Geholpen
por el restoIk haal af
Ik neem weg
Ik ris
Ik rits
Rest
Stomp
Stronk
de susHaar
Hun
Uw
Zijn
hombresGasten
Gozers
Kerels
Manmensen
Manneke
Manneken
Mannen
Mannetjes
Manspersonen
Mensen
Venten
. AseguraronZij/ze assureerden
Zij/ze betuigden
Zij/ze bevestigden
Zij/ze maakten vast
Zij/ze stelden veilig
Zij/ze verstevigden
Zij/ze verzekerden
Zij/ze zetten vast
el alcázar
y cerraronZij/ze deden dicht
Zij/ze deden op slot
Zij/ze deden toe
Zij/ze maakten dicht
Zij/ze sloten
Zij/ze sloten af
todas lasAlle escotillasLuiken
Scheepsluiken
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
impedirBeletten
Blokkeren
Verhinderen
Verhoeden
Voorkomen
que salieranZij/ze gingen buiten
Zij/ze gingen naar buiten
Zij/ze gingen op weg
Zij/ze gingen uit
Zij/ze gingen weg
Zij/ze kwamen er mee
 weg
Zij/ze kwamen uit
Zij/ze liepen uit
Zij/ze reden af
Zij/ze reden uit
Zij/ze reden weg
Zij/ze stapten op
Zij/ze stapten uit
Zij/ze startten
Zij/ze stegen uit
Zij/ze togen
Zij/ze traden uit
Zij/ze verschenen
Zij/ze vertrokken
Zij/ze voeren uit
los queWie
Zij die
estaban(Zij) waren
Zij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten
abajoBeneden
Daarbeneden
Daaronder
Eronder
Naar beneden
Neer
Neerwaarts
Omlaag
Onder
. Los queWie
Zij die
iban(Ze) gingen
Zij/ze begaven zich
Zij/ze gingen
Zij/ze karden
Zij/ze liepen
Zij/ze liepen van stapel
Zij/ze reden
Zij/ze verliepen
Zij/ze voeren
en la otraAnder
Andere
Nog een
Nog één

chalupaSloep subieronZij/ze beklommen
Zij/ze bestegen
Zij/ze brachten naar boven
Zij/ze droegen naar boven
Zij/ze gingen naar boven
Zij/ze gingen omhoog
Zij/ze gingen op
Zij/ze klommen
Zij/ze kwamen op
Zij/ze rezen
Zij/ze stapten in
Zij/ze stapten in de
 trein
Zij/ze stegen
Zij/ze stonden op
Zij/ze verrezen
Zij/ze wiesen
por las cadenasBoeien
Ketenen
Ketens
Kettingen
Kluisters
Reeksen
de proaBoeg
Voorschip
Voorsteven
y aseguraronZij/ze assureerden
Zij/ze betuigden
Zij/ze bevestigden
Zij/ze maakten vast
Zij/ze stelden veilig
Zij/ze verstevigden
Zij/ze verzekerden
Zij/ze zetten vast
el castillo de proaVoorplecht y la escotillaLuik
Scheepsluik
que conducíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestuurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze chauffeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geleidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed auto
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervoerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde
Ik bestuurde
Ik bracht
Ik chauffeerde
Ik geleidde
Ik leidde
Ik reed
Ik reed auto
Ik stuurde
Ik vervoerde
Ik voerde
a la
cocinaBereid!
Fornuis
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bereidt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kookt
Keuken
Kook!
Kookgelegenheid
Oven
, dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin
capturaronZij/ze kregen beet
Zij/ze namen beet
Zij/ze pakten
Zij/ze pakten vast
Zij/ze vatten
Zij/ze vingen
tres3
Drie
prisionerosGevangen
Gevangenen
.

CuandoAls
Tijdens
Wanneer
hubieronZij/ze hadden
Zij/ze waren
terminadoAfgelopen
Afgemaakt
Afgesloten
Besloten
Beëindigd
Geëindigd
Uitgemaakt
Voleindigd
y se hallaronZij/ze bevonden zich
Zij/ze vonden zich terug
Zij/ze waren
segurosAssuranties
Assurantiën
Behouden
Geborgen
Safe
Safes
Veilig
Veilige
Verzekering
Verzekeringen
en cubiertaBand
Bedekt
Bedekte
Belegd
Beschermd
Betrokken
Bewolkt
Bewolkte
Briefomslag
Buitenband
Couvert
Dak
Dek
Donker
Donkere
Enveloppe
Gedekt
Reep
Scheepsdek
Somber
Sombere
Strip
Strook
Toegedekt
Verdek
Windsel
, el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
lesHen
Hun
U
ordenóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beval
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gelastte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ruimde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreef voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sommeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verordende
alNaar de
Naar het
segundo2e
Hoofdgerecht
Seconde
Tweede
de abordoIk begin met
Ik ga aan land
Ik klamp aan
Ik kom aan lopen
Ik kom aan wal
Ik land
Ik land aan
Ik pak aan
Ik stoot me aan
Ik stoot op
Ik treed toe

y a otrosAnder
Andere
Anderen
Nog één
tres3
Drie
hombresGasten
Gozers
Kerels
Manmensen
Manneke
Manneken
Mannen
Mannetjes
Manspersonen
Mensen
Venten
irrumpir enBinnendringen
Een inval doen in
el camaroteCabine
Cockpit
Hut
Kajuit
principalBelangrijkste
Hoofd-
Voornaamste
dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin
se hallabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond zich terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
el nuevoNieuw
Nieuwe
capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
rebeldeOpstandig
Opstandige
Rebels
. A la
primera1e
Eerst
Eerste
Oorspronkelijk
Oorspronkelijke
Uitstekend
Uitstekende
Voortreffelijk
Voortreffelijke
señalSein
Signaal
Spoor
Teken
de alarmaAlarm
Alarmeer!
Breng op de been!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze alarmeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt op de
 been
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jaagt schrik aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze roept te wapen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verontrust
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verschrikt
Jaag schrik aan!
Onraad
Roep te wapen!
Verontrust!
Verschrik!
, esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
recogidoBinnengehaald
Geraapt
Opgehaald
Opgeraapt
Teruggetrokken
Verzameld
unasEen paar
Enen
Enig
Enige
Enkele
Jij/je brengt bijeen
Jij/je brengt samen
Jij/je verbindt
Jij/je verenigt
Jij/je voegt aaneen
Sommige
Zo'n
armasJij/je bewapent
Jij/je wapent
Wapenen
Wapens
y se habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedroeg zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg het met
 iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mat zich met
 iemand
atrincherado allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds
conDoor
Met
Per
Samen met
dos2
Do's
Twee
Tweede
marinerosJanmaats
Varensgezellen
Zeelieden
Zeelui
Zeemannen
Zeevaarders
y un
grumete. CuandoAls
Tijdens
Wanneer
el segundo2e
Hoofdgerecht
Seconde
Tweede
, valiéndose deGebruik makend van
Zich bedienend van
una palancaHefboom
Koevoet
Spaak
Zwengel
, echó abajoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwoestte
la puertaDeur
Poort
Portier
, el nuevoNieuw
Nieuwe
capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
y susHaar
Hun
Uw
Zijn

hombresGasten
Gozers
Kerels
Manmensen
Manneke
Manneken
Mannen
Mannetjes
Manspersonen
Mensen
Venten
abrieronZij/ze begonnen
Zij/ze deden open
Zij/ze graveerden
Zij/ze maakten open
Zij/ze openden
fuegoVuur contraMoeilijkheid
Tegen
Tegenover
Versus
ellosHen
Ze
Zij
. AlNaar de
Naar het
segundo2e
Hoofdgerecht
Seconde
Tweede
leHaar
Hem
Het
U
hicieronZij/ze bedreven
Zij/ze brachten uit
Zij/ze deden
Zij/ze maakten
Zij/ze maakten aan
Zij/ze richtten uit
Zij/ze voerden uit
una heridaBezeerd
Blessure
Gekwetst
Gewond
Gewonde
Kwetsuur
Verwond
Verwonding
Wond
de mosqueteMusket en el brazoArm eEn hirieronZij/ze bezeerden
Zij/ze kwetsten
Zij/ze verwondden
Zij/ze wondden
a
dos2
Do's
Twee
Tweede
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
peroDoch
Echter
Maar
ningunoGeen
Geen enkel
Geen enkele
Niemand
resultó(Het) resulteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze resulteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproot voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertoonde zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vloeide voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde
muertoAfgestorven
Dode
Dof
Doffe
Dood
Doodgegaan
Gestorven
Gestorvene
Overleden
Overledene
Verscheiden
Versmacht
.

MientrasTerwijl pedía ayudaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep om hulp
Ik riep om hulp
, el segundo2e
Hoofdgerecht
Seconde
Tweede
, heridoBezeerd
Gekwetst
Gewond
Gewonde
Verwond
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
, entróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed in
en el camaroteCabine
Cockpit
Hut
Kajuit
principalBelangrijkste
Hoofd-
Voornaamste
y leHaar
Hem
Het
U
disparóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pafte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schoot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vuurde
alNaar de
Naar het

nuevoNieuw
Nieuwe
capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
. La balaBaal
Balk!
Blaat!
Brul!
Grom!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze balkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blaat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brult
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gromt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hinnikt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mekkert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreeuwt
Hinnik!
Kogel
Loei!
Mekker!
Schreeuw!
leHaar
Hem
Het
U
entróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed in
por la bocaBek
Mond
Monding
Opening
Snater
y leHaar
Hem
Het
U
salió(Het) kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam er mee
 weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze startte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steeg uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verscheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer uit
por detrás deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over
la orejaOor, de modo queZodat noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
volvió aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging terug naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde terug naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam terug naar

pronunciarSpreken
Uiten
Uitspreken
palabraBewoording
Woord
nuncaNimmer
Nooit
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
. AnteSuède
Ten overstaan van
Voor
estoDeze
Dit
, los demásDe anderen se rindieronZij/ze gaven zich over y el barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig
pudoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
recuperarseHerstellen sin queZonder dat se
perdieranZij/ze gaven op
Zij/ze liepen mis
Zij/ze misten
Zij/ze raakten kwijt
Zij/ze verbeurden
Zij/ze verkwistten
Zij/ze verloren
Zij/ze verspeelden
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
vidasHachjes
Levens
.

TanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer
prontoAlras
Dra
Gauw
Haast
Hard
In allerijl
Schielijk
Snel
Spoedig
Vlug
Weldra
Welhaast
recuperaronZij/ze haalden terug
Zij/ze hernamen
Zij/ze herriepen
Zij/ze kregen terug
Zij/ze namen terug
el barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig
, el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
ordenóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beval
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gelastte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ruimde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreef voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sommeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verordende
que se dispararanZij/ze paften
Zij/ze schoten
Zij/ze vuurden
siete7
Zeven
cañonazos, que eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
la señalHet signaal
acordadaGeaccordeerd
Gestemd
Goedgevonden
Herinnerd aan
Het eens geweest
Overeengekomen
Toegegeven
Toegestemd
Verzoend
Weldoordacht
Weldoordachte
Weloverwogen
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
informarmeAankondigen
Berichten
In kennis stellen
Informeren
Inlichten
Mededelen
Meedelen
Melden
Overbrengen
Refereren
Verslaan
Verslag uitbrengen
Verwittigen
Voorlichten
del éxitoAfloop
Einde
Hit
Resultaat
Succes
de la empresaBedrijf
Industrie
Onderneming
. PodéisJullie kunnen
Jullie mogen
Jullie snoeien
estarLiggen
Zich bevinden
Zijn
Zitten
segu ros de que los escuchéIk beluisterde
Ik hoorde aan
Ik hoorde toe
Ik luisterde
Ik luisterde toe
conDoor
Met
Per
Samen met
granGroot
Grote

placerBehagen
Genoegen
Genot
Plezier
Pret
Vermaak
Welbehagen
Welgevallen
Zin
, dado queAangenomen dat
Aangezien
Gesteld dat
Verondersteld dat
estuveIk bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
en velaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omsluiert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sluiert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze waakt
Kaars
Omsluier!
Sluier!
Waak!
Zeil
Zeilen
, sentadoAangetekend
Geboekt
Gedaan zitten
Neergezet
Opgesteld
Vooropgesteld
en la playaStrand, desdeAan
Door
Met ingang van
Op
Sedert
Sinds
Uit
Van
Vanaf
Vanuit
las dos2
Do's
Twee
Tweede
de la madrugadaVroeg opgestaan
Vroege morgen
Vroege ochtend
.

CuandoAls
Tijdens
Wanneer
escuchéIk beluisterde
Ik hoorde aan
Ik hoorde toe
Ik luisterde
Ik luisterde toe
la señalHet signaal, me recostéIk boog achterover
Ik leunde achterover
Ik rustte achterover
Ik steunde
y, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
aquelDat
Die
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden
un díaDag
Etmaal
agotadorUitputtend
Uitputtende
Vermoeiend
Vermoeiende
, me dormíIk ging onder zeil
Ik sliep in
Ik viel in slaap
profundamenteDiepgaand
Grondig

hasta queTot
Totdat
meMe
Mij
sorprendióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betrapte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snapte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trof
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbaasde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verraste
el estrépitoLawaai de otroAnder
Andere
Nog een
Nog één
cañonazo. MientrasTerwijl me ponía en pieIk ging staan
Ik stond op
, Ik hoorde
Ik vernam
Ik verstond
la vozInspraak
Stem
Stemgeluid
de un hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent

que me llamabaIk heette
Ik werd genoemd
'GobernadorBesturend
Besturende
Gouverneur
Leidend
Leidende
Regerend
Regerende
, GobernadorBesturend
Besturende
Gouverneur
Leidend
Leidende
Regerend
Regerende
' y de inmediatoOnmiddellijk reconocíIk erkende
Ik gaf toe
Ik herkende
Ik honoreerde
Ik identificeerde
Ik onderkende
la vozInspraak
Stem
Stemgeluid
del capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
. SubíIk beklom
Ik besteeg
Ik bracht naar boven
Ik droeg naar boven
Ik ging naar boven
Ik ging omhoog
Ik ging op
Ik klom
Ik kwam op
Ik rees
Ik stapte in
Ik stapte in de
 trein
Ik steeg
Ik stond op
Ik verrees
Ik wies
rápidamenteRas
Schielijk
Snel
Vlug

hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs
la puntaA point
Bit
Landhoofd
Neus
Piek
Precies goed
Punt
Spits
Tip
Top
Topje
de la colinaCholine
Heuvel
y loDe
Hem
Het
U
halléIk bevond
Ik nam waar
Ik ontmoette
Ik trof
Ik trof aan
Ik vond
Ik zag
, apuntandoAanleggend
Aantekenend
Noterend
Opschrijvend
Te boek stellend
haciaAan
Bij
In de richting van
Naar
Op
Tegen
Tot
Voor
el barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig
. MeMe
Mij
abrazóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omarmde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omhelsde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omvademde
y meMe
Mij
dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
:

-MiMi
Mijn
queridoBemind
Beminde
Beste
Dierbaar
Dierbare
Geacht
Geachte
Gehouden van
Geliefd
Geliefde
Gewild
Kostbaar
Kostbare
Lief
Liefgehad
Liefste
Lieve
Prijzig
Prijzige
Waard
Waarde
Waardevol
Waardevolle
amigoAmicaal
Amicale
Amice
Bevriend
Bevriende
Vriend
Vriendschappelijk
Vriendschappelijke
Vrind
y salvadorHeiland
Redder
Verlosser
Zaligmaker
, ahíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds
estáBen!
Bevind je!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Is
Lig!
Zit!
vuestroJullie
Uw
Van jullie
barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig
; esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
vuestroJullie
Uw
Van jullie
, conDoor
Met
Per
Samen met
todo lo queHoeveel ook lleva aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt mee naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt mee voor
Neem mee naar!
Neem mee voor!
bordoIk borduur y
todos losAlle miembrosLedematen
Leden
Lidmaten
de suHaar
Hun
Uw
Zijn
tripulaciónBemanning
Scheepsbemanning
Scheepsvolk
.

MiréIk bekeek
Ik blikte
Ik blikte aan
Ik keek
Ik keek aan
Ik keek naar
Ik keek toe
Ik schouwde
Ik wierp een blik
Ik wierp een blik
 op
Ik zag toe
haciaAan
Bij
In de richting van
Naar
Op
Tegen
Tot
Voor
la naveBeuk
Boot
Ruim
Schip
Vaartuig
y la diviséIk bespeurde
Ik merkte op
Ik onderkende
Ik onderscheidde
a un pocoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Nogal
Tamelijk
Wat
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
de mediaBemiddel!
Doorsnee-
Gemiddeld
Gemiddelde
Half
Half doorbakken
Halve
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bemiddelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijmt
Kous
Medium
Middelbaar
Middelbare
Midden-
Rijm!
millaMijl de la playaStrand, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende
, tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer
prontoAlras
Dra
Gauw
Haast
Hard
In allerijl
Schielijk
Snel
Spoedig
Vlug
Weldra
Welhaast
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
la
hubieronZij/ze hadden
Zij/ze waren
recuperadoHernomen
Herroepen
Teruggehaald
Teruggekregen
Teruggenomen
, levaronZij/ze rezen anclasAnkers
Jij/je ankert
Jij/je ligt ten anker
Jij/je ligt voor anker
y, aprovechandoBatend
Benuttend
Gebruik makend
Gebruik makend van
Gebruikend
Helpend
Profiterend
Van nut zijnd
el buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende
tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd
, la llevaronZij/ze berekenden
Zij/ze brachten
Zij/ze brachten bijeen
Zij/ze brachten in rekening
Zij/ze brachten mede
Zij/ze brachten mee
Zij/ze brachten weg
Zij/ze droegen
Zij/ze hadden aan
Zij/ze hadden op
Zij/ze hadden voor
Zij/ze namen mee
Zij/ze vervoerden
hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs
la embocadura(Spuit)mond de la
pequeñaKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne
ensenadaEnsenada, dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin
volvieron aZij/ze gingen terug naar
Zij/ze keerden terug naar
Zij/ze kwamen terug naar
anclarlaAnkeren
Ten anker liggen
Voor anker liggen
. ComoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
la mareaGetij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hindert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt zeeziek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze valt lastig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkoopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verveelt
Hinder!
Maak zeeziek!
Stuur!
Tij
Val lastig!
Verkoop!
Verveel!
estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
altaHoge
Hoog
Lang
Lange
Oudste
Verheven
, el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
traídoAangebracht
Aangedragen
Bezorgd
Gebracht
Meegebracht
Meegenomen
la chalupaSloep
hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs
el lugarAanleiding
Dorp
Lokaliteit
Oord
Plaats
Ruimte
Zetel
dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin
yoEgo
Ik
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
lle gado conDoor
Met
Per
Samen met
misMi's
Mijn
balsasBalsas
Bassins
Kommen
Stroomgebieden
Vijvers
Vlotten
y habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
desembarcadoVan boord gegaan justamenteExact
Juist
Precies
Scherp
Vlak
frente aTegenover
Vergeleken met
Versus
miMi
Mijn
puertaDeur
Poort
Portier
.

Al principioAanvankelijk
In 't begin
In het begin
, estuveIk bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
a puntoPrecies goed de desmayarmeDe moed verliezen
Een flauwte doen krijgen
In zwijm doen vallen
Versagen
de la emo ción, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende
veíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag
Ik bekeek
Ik keek
Ik zag
miMi
Mijn
liberaciónBevrijding
Ontheffing
Verlossing
Vrijlating
claramenteDuidelijk
Zonneklaar
en misMi's
Mijn

manosHanden. TodoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
parecía(Het) leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
 van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
 als
Ik had het uiterlijk
 van
Ik kwam over
Ik kwam voor
Ik leek
Ik scheen
Ik scheen toe
Ik stond tegenover
Ik vond
Ik zag er uit
Ik zag er uit
 als
favorableBevorderlijk
Bevorderlijke
Goedgezind
Goedgezinde
Gunstig
Gunstige
Lievelings-
Toegenegen
Welgezind
Welgezinde
y teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast
un granGroot
Grote
barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig
listoBereid
Bereide
Bijdehand
Bijdehante
Gerede
Gereed
Klaar
Klare
Rap
Rappe
Scherpzinnig
Scherpzinnige
Vlug
Vlugge
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
lle varme a dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin
quisieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beminde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wou
Ik beminde
Ik had lief
Ik hield van
Ik wilde
Ik wou
. DuranteBij
Gedurende
Onder
Tijdens
un
tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd
, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
fuiIk begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was
capazBekwaam
Bekwame
Capabel
Capabele
Geschikt
Kundig
Kundige
de decirleOpgeven
Spreken
Zeggen
una palabraBewoording
Woord
y cuandoAls
Tijdens
Wanneer
meMe
Mij
abrazóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omarmde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omhelsde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omvademde
, meMe
Mij
sujetéIk bevestigde
Ik bond vast
Ik fixeerde
Ik maakte vast
Ik verstevigde
Ik zette vast
a élHem
Hij
fuertementeKrachtig
Stevig
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
caerAfvallen
Geraken
Laten vallen
Neervallen
Vallen
Verschieten
Vervallen
alNaar de
Naar het

sueloAarde
Bodem
Fond
Grond
Ik ben gewend
Ik ben gewoon
Ik pleeg
Ondergrond
Vloer
Voedingsbodem
.

AdvirtióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bemerkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze merkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze merkte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam waar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze waarschuwde
miMi
Mijn
conmociónSchok eEn, inmediatamenteAanstonds
Dadelijk
Meteen
Onmiddellijk
Op staande voet
Schielijk
Subiet
Zo
, sacóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht naar buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde eruit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde te voorschijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoosde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontleende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze putte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schepte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette af
una botellaFles de suHaar
Hun
Uw
Zijn
bolsilloGeldbuidel
Portemonnee
Zak
y meMe
Mij
ofrecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bood
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bood aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bood te koop
 aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loofde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde voor
un tragoIk krijg binnen
Ik neem in
Ik slik
Ik slik door
Ik slik in
Ik slok
Scheutje
Slok
de un
licorLikeur
Sterke drank
que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
traídoAangebracht
Aangedragen
Bezorgd
Gebracht
Meegebracht
Meegenomen
expresamente paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
Me
Mij
. LoDe
Hem
Het
U
bebíIk dronk
Ik gebruikte
y me sentéIk ging zitten
Ik nam plaats
Ik zette
Ik zette me
en el sueloAarde
Bodem
Fond
Grond
Ik ben gewend
Ik ben gewoon
Ik pleeg
Ondergrond
Vloer
Voedingsbodem
peroDoch
Echter
Maar
, a pesar deIn weerwil van
Niettegenstaande
Ondanks
Ten spijt van
Trots
que me hallabaIk bevond me
Ik vond me terug
Ik was

másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
calmadoBedaard
Gekalmeerd
Gerustgesteld
, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
pude(Het) kon
Ik kon
Ik mocht
decirleOpgeven
Spreken
Zeggen
niEn niet
Evenmin
Noch
una palabraBewoording
Woord
.

EntoncesDan
Dus
Toen
, yoEgo
Ik
leHaar
Hem
Het
U
abracéIk omarmde
Ik omhelsde
Ik omvademde
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
a miMi
Mijn
salvadorHeiland
Redder
Verlosser
Zaligmaker
y nos(Aan) ons
Ons
felicitamosWij/we feliciteerden
Wij/we feliciteren
Wij/we wensen geluk
Wij/we wensten geluk
mutuamenteOnderling
Over en weer
Wederkerig
Wederzijds
. LeHaar
Hem
Het
U
dijeHangertje
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
que leHaar
Hem
Het
U
veíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag
Ik bekeek
Ik keek
Ik zag
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
a un
enviadoAfgezonden
Gedaan toekomen
Gestuurd
Gezonden
Geëxpedieerd
Opgestuurd
Opgezonden
Uitgestuurd
Verstuurd
Verzonden
Weggestuurd
Weggezonden
del cieloHemel
Lucht
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
miMi
Mijn
salvaciónBehoud
Behouden
Bergen
Heil
Redden
Redding
Verlossing
Zaligheid
y que todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
loDe
Hem
Het
U
ocurridoAan de hand geweest
Gebeurd
Geschied
Overkomen
Plaatsgevonden
Voorgekomen
Voorgevallen
me pareIk blijf staan
Ik houd halt
Ik kom tot stilstand
Ik loop vast
Ik stop
cíaGa achteruit!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat achteruit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt achteruit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze roeit achteruit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze roeit terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verslapt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wijkt
Loop achteruit!
Roei achteruit!
Roei terug!
Verslap!
Wijk!
una cadenaEen ketting de milagrosMirakelen
Mirakels
Wonderen
; que estasDeze
Dezen

cosasAangelegenheden
Affaires
Dingen
Jij/je naait
Jij/je naait aan
Voorwerpen
Zaken
eranWaren
Zij/ze gebeurden
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren
testimonioBewijs
Getuigenis
Ik getuig
Valse getuigenis
de que la ProvidenciaProvidentie
Voorzienigheid
rigeBestuur!
Heers!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestuurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heerst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze regeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwaait de scepter
Regeer!
Zwaai de scepter!
alNaar de
Naar het
mundoAardrijk
Wereld
conDoor
Met
Per
Samen met
manoHand
Ik loop
Ik stroom
Ik vliet
Ik vloei
secretaClandestien
Clandestiene
Geheim
Geheime
Heimelijk
Heimelijke
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheidt af
Scheid af!
Verborgen
Verdekt
Verdekte
Verkapt
Verkapte
Verscholen
Verstolen
Verstopt
Verstopte
y evidenciaDoe blijken!
Duidelijkheid
Evidentie
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet blijken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt duidelijk
Klaarblijkelijkheid
Maak duidelijk!
de que los ojosKijkers
Ogen
de
un poderImperium
Keizerrijk
Kunnen
Macht
Mogen
Rijk
Vermogen
infinitoEindeloos
Eindeloos veel
Eindeloze
Oneindig
Oneindige
podíanZij/ze konden
Zij/ze mochten
verBekijken
Kijken
Zien
hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs
en el lugarAanleiding
Dorp
Lokaliteit
Oord
Plaats
Ruimte
Zetel
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
recónditoVerborgen
Verborgene
de la tierraAardbodem
Aarde
Aardrijk
Bodem
Grond
Land
y ayudarBaten
Bijstaan
Helpen
Ter zijde staan
a los miseraMi=
Mi
Mijn
bles cuandoAls
Tijdens
Wanneer
ÉlHem
Hij

loDe
Hem
Het
U
deseabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ambieerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze aspireerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dong naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haakte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had trek in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hunkerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jaagde na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joeg na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smachtte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snakte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkoos
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlangde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wenste
Ik ambieerde
Ik aspireerde
Ik begeerde
Ik dong naar
Ik haakte naar
Ik had trek in
Ik hunkerde
Ik jaagde na
Ik joeg na
Ik smachtte
Ik smachtte naar
Ik snakte naar
Ik streefde na
Ik streefde naar
Ik verkoos
Ik verlangde
Ik wenste
.

NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
olvidéIk leerde af
Ik vergat
Ik verleerde
elevarBevorderen
Indienen
Opheffen
Oprichten
Opvoeren
Tillen
Verheffen
Verhogen
alNaar de
Naar het
cieloHemel
Lucht
el agradecimientoBedanken
Dankbaarheid
Danken
de miMi
Mijn
corazónHart
Klokhuis
, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende
, ¿quéWat
Welke
corazónHart
Klokhuis
se resistiría aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zich verzetten
 tegen
bendecirleInwijden
Inzegenen
Wijden
Zegenen
a
ÉlHem
Hij
, que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
socorridoBijgestaan
Geholpen
Uit een dreigend gevaar
 gered
milagrosamente a alguienEen of ander
Een zeker
Iemand
que se encontra ba en una situaciónHouding
Leggen
Ligging
Plaatsen
Positie
Situatie
Situeren
Stand
Stand van zaken
Stationeren
Toestand
Vestigen
tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer
desoladora? De
ÉlHem
Hij
proveníaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was afkomstig van
Ik kwam
Ik kwam voort
Ik was afkomstig van
todaAlles
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
salvaciónBehoud
Behouden
Bergen
Heil
Redden
Redding
Verlossing
Zaligheid
y todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
debíamosWij/we behoorden te
Wij/we dienden
Wij/we hadden te danken
Wij/we hoorden
Wij/we moesten
Wij/we stonden in de
 schuld
Wij/we waren schuldig
Wij/we waren verplicht om
 te
Wij/we waren verschuldigd
darleGeef het graciasBedankt
Bekoorlijkheden
Bekoringen
Charmes
Dank
Dank je
Dank u
Dankzegging
Genaden
Genades
Gratiën
Gunsten
Kwijtscheldingen
por elloDat
Het
.

Después deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over
conversarConverseren
Praten
un ratoEen poosje
Een tijdje
Eventjes
, el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
meMe
Mij
dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
que me habíaIk gedroeg me
Ik kreeg het met
 iemand aan de stok
Ik mat me met
 iemand
traídoAangebracht
Aangedragen
Bezorgd
Gebracht
Meegebracht
Meegenomen
algunasEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Enkele
Sommige
de las provisionesBeschikkingen
Besluiten
Leveringen
Maatregelen
Maatregels
Provianderingen
Provisie
Voorraad
Voorzieningen
Voorzorgen
que
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
en el barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig
y que habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren
podidoGekund
Gemogen
rescatarRedden del prolongadoGerekt
Verlengd
Voortgeschreden
saqueoAfstropen
Brandschatten
Ik brandschat
Ik schud uit
Ik stroop af
Uitschudden
de los amotinados. De inmediatoOnmiddellijk,
llamóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benoemde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze luidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte uit voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praaide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telefoneerde
a los queWie
Zij die
estaban(Zij) waren
Zij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten
en la chalupaSloep y lesHen
Hun
U
ordenóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beval
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gelastte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ruimde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreef voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sommeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verordende
que trajeranZij/ze bezorgden
Zij/ze brachten
Zij/ze brachten aan
Zij/ze brachten mee
Zij/ze droegen aan
Zij/ze namen mee
los regalosCadeaus
Donaties
Gaven
Geschenken
Giften
Schenkingen
destinadosBestemd
Toegewezen
Uitgetrokken
Voor het gerecht gedaagd
alNaar de
Naar het
gobernadorBesturend
Besturende
Gouverneur
Leidend
Leidende
Regerend
Regerende
.

SemejanteDito
Eender
Eendere
Gelijkend
Gelijkend op
Gelijkende
Gelijksoortig
Gelijksoortige
Gelijkvormig
Gelijkvormige
Medemens
Naaste
Soortgelijk
Soortgelijke
regaloCadeau
Donatie
Gave
Geschenk
Gift
Ik geef cadeau
Ik schenk
Schenking
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
parecía(Het) leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
 van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
 als
Ik had het uiterlijk
 van
Ik kwam over
Ik kwam voor
Ik leek
Ik scheen
Ik scheen toe
Ik stond tegenover
Ik vond
Ik zag er uit
Ik zag er uit
 als
destinadoBestemd
Toegewezen
Uitgetrokken
Voor het gerecht gedaagd
a alguienEen of ander
Een zeker
Iemand
que iba aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar
Ik ging naar
embarcarseAan boord gaan
Scheep gaan
conDoor
Met
Per
Samen met
ellosHen
Ze
Zij
, sinoDoch
Echter
Maar
a cualquieraWat dan ook
Wie dan ook
que fuese(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was

a permanecerBlijven
Overblijven
Resten
Resteren
Toeven
Verblijven
largoBreedvoerig
Breedvoerige
Ik dien toe
Ik geef
Ik hijs
Ik laat los
Ik laat vrij
Ik vier
In de lengte
In de verte
Lang
Lange
Languit
Langzamerhand
Largo
Lengte
Op de lange duur
Op den duur
Overvloedig
Overvloedige
Rijk
Rijke
Uitvoerig
Uitvoerige
Vrijgevig
Vrijgevige
Wijd
Wijde
Wijdlopig
tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd
en la islaEiland.

En primer lugarAllereerst
Eerst
Ten eerste
Vooreerst
, meMe
Mij
trajeronZij/ze bezorgden
Zij/ze brachten
Zij/ze brachten aan
Zij/ze brachten mee
Zij/ze droegen aan
Zij/ze namen mee
una cajaBak
Blik
Blikje
Bus
Doos
Emmer
Etui
Fles
Foedraal
Geldkist
Kas
Kassa
Kist
Koker
Korf
Krat
Kruik
Pak
Pot
Schrijn
Slof
Spaarbank
Trommel
Trommeltje
Urn
Vat
Zak
de botellasFlessen doDo un excelenteBriljant
Briljante
Excellent
Excellente
Kostelijk
Kostelijke
Tiptop
Tof
Toffe
Uitmuntend
Uitmuntende
Uitstekend
Uitstekende
Voortreffelijk
Voortreffelijke
licorLikeur
Sterke drank
, seis6
Zes
botellasFlessen de dos2
Do's
Twee
Tweede
cuartosKamers
Kwarten
Kwartieren
Kwartiers
Lokalen
Vertrekken
Vierde delen
Vierden
Vierendelen
Woningen
de
vinoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam mee
Wijn
de MadeiraMadeira
Madera
, dos2
Do's
Twee
Tweede
librasJij/je bevrijdt
Ponden
de un excelenteBriljant
Briljante
Excellent
Excellente
Kostelijk
Kostelijke
Tiptop
Tof
Toffe
Uitmuntend
Uitmuntende
Uitstekend
Uitstekende
Voortreffelijk
Voortreffelijke
tabacoEchte tabak
Tabak
, doce12
Twaalf
trozosBonken
Brokken
Eindjes
Filets
Hompen
Moten
Plakken
Schijven
Sneden
Sneetjes
Sneeën
Stukjes
Stukken
de carneVlees, seis6
Zes
trozosBonken
Brokken
Eindjes
Filets
Hompen
Moten
Plakken
Schijven
Sneden
Sneetjes
Sneeën
Stukjes
Stukken
de cerdoBeer
Mannetjesvarken
Varken
Varkensvlees
Zwijn
, una bolsaBeurs
Beursgebouw
Geldbuidel
Handelsbeurs
Handtas
Portemonnee
Tas
Zak
de
guisantesDoperwten
Erwten
y casiBijkans
Bijna
Haast
Schier
Vrijwel
Welhaast
Zo goed als
Zowat
cien100
Honderd
librasJij/je bevrijdt
Ponden
de galletasBiscuitjes
Biscuits
Koekjes
.

TambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook
meMe
Mij
trajeronZij/ze bezorgden
Zij/ze brachten
Zij/ze brachten aan
Zij/ze brachten mee
Zij/ze droegen aan
Zij/ze namen mee
una cajaBak
Blik
Blikje
Bus
Doos
Emmer
Etui
Fles
Foedraal
Geldkist
Kas
Kassa
Kist
Koker
Korf
Krat
Kruik
Pak
Pot
Schrijn
Slof
Spaarbank
Trommel
Trommeltje
Urn
Vat
Zak
de azúcarSuiker, otraAnder
Andere
Nog een
Nog één
de harinaBakmeel
Bloem
Meel
, una bolsaBeurs
Beursgebouw
Geldbuidel
Handelsbeurs
Handtas
Portemonnee
Tas
Zak
de limonesCitroenbladen
Citroenen
Limoenen
, dos2
Do's
Twee
Tweede
botellasFlessen de zumoSap
Vruchtensap
de
limaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vijlt
Indische zoete limoen
Lemmetje
Lima
Limette
Limoen
Mexicaanse limoen
Vijl
Vijl!
Zoete limoen
y un montónBerg
Boel
Drom
Hoop
Massa
Menigte
Schare
Stapel
Troep
de cosasAangelegenheden
Affaires
Dingen
Jij/je naait
Jij/je naait aan
Voorwerpen
Zaken
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
. AparteAfgezonderd
Afgezonderde
Afzonderlijk
Afzonderlijke
Apart
Aparte
Behalve
Bijzonder
Bijzondere
Gescheiden
Haalt u weg!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onthoudt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onttrekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheidt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheidt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schift
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schuift opzij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zondert af
Houdt u af!
Houdt u weg!
Ik haal weg
Ik houd af
Ik houd weg
Ik onthoud
Ik onttrek
Ik scheid
Ik scheid af
Ik schift
Ik schuif opzij
Ik zet weg
Ik zonder af
Los
Losse
Onthoudt u!
Onttrekt u!
Opzij
Scheidt u af!
Scheidt u!
Schift u!
Schuift u opzij!
Terzijde
Zet u weg!
Zondert u af!
de estoDeze
Dit
, meMe
Mij
dioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleende
algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat
mil1000
Duizend
vecesBeurten
Files
Gelederen
Keren
Malen
Reeksen
Rijen
Toerbeurten
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
útilBevorderlijk
Bevorderlijke
Bruikbaar
Bruikbare
Dienstig
Dienstige
Geschikt
Geschikte
Nuttig
Nuttige
: seis6
Zes
camisasHemden
Overhemden
Shirts
nuevasNieuw
Nieuwe
, seis6
Zes

corbatasDassen
Stropdassen
estupendasGeweldig
Geweldige
Prachtig
Prachtige
, dos2
Do's
Twee
Tweede
paresDuo's
Een paar vormend
Even
Jij/je baart
Jij/je bevalt
Jij/je blijft staan
Jij/je brengt teweeg
Jij/je brengt voort
Jij/je doet ophouden
Jij/je houdt aan
Jij/je houdt halt
Jij/je houdt op
Jij/je houdt stil
Jij/je keert
Jij/je legt stil
Jij/je schenkt het leven
Jij/je slaat af
Jij/je staat stil
Jij/je stelt buiten werking
Jij/je stopt
Jij/je stuit
Jij/je zet af
Jij/je zet stil
Jij/je zet stop
Koppels
Paren
Spannen
Stellen
Stelletjes
Tweetallen
de guantesHandschoenen
Wanten
, un parEen paar de zapatosSchoenen, un sombreroHoed, un parEen paar de calcetinesSokken y una de
susHaar
Hun
Uw
Zijn
chaquetasBuizen
Colberts
Jacquets
Jacquetten
Jasjes
Jassen
Pandjesjassen
Vesten
, que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
usadoAangewend
Afgewerkt
Afgewerkte
Benut
Beschikt over
Gebruikt
Gebruikte
Gedisponeerd
Verbruikt
Verbruikte
Versleten
muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer
pocoGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige
. En pocasGering
Geringe
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige
palabrasBewoordingen
Woorden
, meMe
Mij
vistióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omkleedde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond
de piesPoten
Voeten
a cabezaHoofd
Kop
Krop
.

EraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
un regaloCadeau
Donatie
Gave
Geschenk
Gift
Ik geef cadeau
Ik schenk
Schenking
generosoGenereus
Genereuze
Gul
Gulle
Kwistig
Kwistige
Mild
Milde
Overvloedig
Rijkelijk
Rijkelijke
Royaal
Royale
Scheutig
Scheutige
Vrijgevig
Vrijgevige
y agradableAangenaam
Aangename
Aantrekkelijk
Aantrekkelijke
Behaaglijk
Behaaglijke
Bekoorlijk
Bekoorlijke
Comfortabel
Comfortabele
Gemakkelijk
Gemakkelijke
Genoeglijk
Genoeglijke
Geriefelijk
Geriefelijke
Gerieflijk
Gerieflijke
Heerlijk
Heerlijke
Plezierig
Plezierige
Prettig
Prettige
Smaakvol
Smaakvolle
Tof
Toffe
Welbehaaglijk
Welbehaaglijke
Welgevallig
Welgevallige
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
alguienEen of ander
Een zeker
Iemand
en misMi's
Mijn
circunstanciasOmstandigheden. No obstanteDesalniettemin
Desniettegenstaande
Desondanks
Echter
Maar
Niettemin
Toch
, al principioAanvankelijk
In 't begin
In het begin
, cuandoAls
Tijdens
Wanneer

me puseIk deed aan
Ik deed op
Ik kleedde me aan
Ik smeerde
Ik smeerde in
Ik stelde me aan
Ik trok aan
Ik werd
las ropas meMe
Mij
parecieronZij/ze hadden het uiterlijk
 van
Zij/ze kwamen over
Zij/ze kwamen voor
Zij/ze leken
Zij/ze schenen
Zij/ze schenen toe
Zij/ze stonden tegenover
Zij/ze vonden
Zij/ze zagen er uit
Zij/ze zagen er uit
 als
incómodasOncomfortabel
Oncomfortabele
Ongemakkelijk
Ongemakkelijke
, extrañasBuitenlands
Buitenlandse
Eigenaardig
Eigenaardige
Gek
Gekke
Jij/je bant
Jij/je bevreemdt
Jij/je houdt van de
 deur
Jij/je laakt
Jij/je maakt aanmerking op
Jij/je verbaast
Jij/je verbant
Jij/je vindt vreemd
Onwennig
Onwennige
Raar
Rare
Vreemd
Vreemde
Vreemdsoortig
Vreemdsoortige
Wonderlijk
Wonderlijke
y desagradablesOnaangenaam
Onaangename
.

Después deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over
las ceremoniasCeremonies
Ceremonieën
Ceremoniën
Festiviteiten
Plechtigheden
Plichtplegingen
, y cuandoAls
Tijdens
Wanneer
todasCompleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
estasDeze
Dezen
cosasAangelegenheden
Affaires
Dingen
Jij/je naait
Jij/je naait aan
Voorwerpen
Zaken
maravillosasMaravilloso
Prachtig
Prachtige
Wonderbaarlijk
Wonderbaarlijke
Wonderlijk
Wonderlijke
fueron(Zij) waren
Zij/ze begaven zich
Zij/ze gebeurden
Zij/ze gingen
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze karden
Zij/ze liepen
Zij/ze liepen van stapel
Zij/ze reden
Zij/ze verliepen
Zij/ze voeren
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren
transportadasGetransponeerd
Getransporteerd
Gevoerd
Overgebracht
Vervoerd
a miMi
Mijn
pequeñaKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne

viviendaWoning, comenzamosWij beginnen
Wij/we beginnen
Wij/we beginnen met
Wij/we begonnen
Wij/we begonnen met
Wij/we binden aan
Wij/we bonden aan
Wij/we braken aan
Wij/we breken aan
Wij/we gaan in
Wij/we gingen in
Wij/we vangen aan
Wij/we vingen aan
a debatirTwisten quéWat
Welke
hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren
conDoor
Met
Per
Samen met
los prisionerosGevangen
Gevangenen
, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende
teníamos queWij/we behoorden
Wij/we dienden
Wij/we hoorden
Wij/we moesten
decidirBeslissen
Besluiten
Uitmaken
Zich voornemen
siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
los llevaríamosWij/we zouden aanhebben
Wij/we zouden berekenen
Wij/we zouden bijeenbrengen
Wij/we zouden brengen
Wij/we zouden dragen
Wij/we zouden in rekening
 brengen
Wij/we zouden medebrengen
Wij/we zouden meebrengen
Wij/we zouden meenemen
Wij/we zouden ophebben
Wij/we zouden vervoeren
Wij/we zouden voorhebben
Wij/we zouden wegbrengen

conDoor
Met
Per
Samen met
nosotrosOns
We
Wij
, en especialBijzonder
Bijzondere
Speciaal
Speciale
a dos2
Do's
Twee
Tweede
de ellosHen
Ze
Zij
, que eranWaren
Zij/ze gebeurden
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren
incorregiblesOnverbeterlijk
Onverbeterlijke
y obstinadosKoppig
Koppige
en extremoUitermate. El capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
que
eranWaren
Zij/ze gebeurden
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren
unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n
bandidosBandieten
Rovers
Struikrovers
y que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
teníamosWij hadden
Wij/we hadden
Wij/we hielden
Wij/we hielden bij
Wij/we hielden erop na
Wij/we hielden vast
ningunaGeen enkel
Geen enkele
obligaciónObligatie
Plicht
Verplichting
haciaAan
Bij
In de richting van
Naar
Op
Tegen
Tot
Voor
ellosHen
Ze
Zij
, por lo queDat wat
Wat
, siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
los llevábamosWij/we berekenden
Wij/we brachten
Wij/we brachten bijeen
Wij/we brachten in rekening
Wij/we brachten mede
Wij/we brachten mee
Wij/we brachten weg
Wij/we droegen
Wij/we hadden aan
Wij/we hadden op
Wij/we hadden voor
Wij/we namen mee
Wij/we vervoerden
, sería(Het) zou zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou gebeuren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou plaatshebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou plaatsvinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zijn
Ik zou gebeuren
Ik zou plaatshebben
Ik zou plaatsvinden
Ik zou zijn

encadenados, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
a malhechores, paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
entregarlosAangeven
Aanreiken
Afgeven
Afleveren
Bestellen
Bezorgen
Doorbrengen
Inleveren
Leveren
Overgeven
Overhandigen
Overleggen
Ter hand stellen
Toevoeren
Uitbetalen
Verdrijven
a la justiciaBillijkheid
Gerechtigheid
Justitie
Kan jang
Malabarnoot
Rechtvaardigheid
en la primera1e
Eerst
Eerste
Oorspronkelijk
Oorspronkelijke
Uitstekend
Uitstekende
Voortreffelijk
Voortreffelijke
coloniaKeulen
Kolonie
Nederzetting
Volksplanting
inglesaBrits
Britse
Engels
Engelse
que tocáramosWij/we beroerden
Wij/we gingen
Wij/we gingen over
Wij/we klepten
Wij/we klonken
Wij/we kwamen aan
Wij/we raakten
Wij/we raakten aan
Wij/we roerden aan
Wij/we sloegen
Wij/we speelden
Wij/we speelden voor
Wij/we toucheerden
Wij/we voerden uit
Wij/we zaten aan
.
No obstanteDesalniettemin
Desniettegenstaande
Desondanks
Echter
Maar
Niettemin
Toch
, me diIk deed me voor
Ik gaf me gewonnen
Ik gaf me over
Ik gebeurde
Ik groeide
Ik kwam voor
Ik ontstond
cuentaAftellen
Bereken!
Berekenen
Berekening
Calculatie
Calculeer!
Calculeren
Conto
Debiteer!
Debiteren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berekent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze calculeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze debiteert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leest voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekent uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhaalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertelt
Kraal
Lees voor!
Neertellen
Nota
Reken uit!
Reken!
Rekenen
Rekening
Tel af!
Tel neer!
Tel!
Tellen
Uitrekenen
Verhaal!
Verhalen
Vertel!
Vertellen
Voorlezen
de que el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
se sentíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde zich intranquilo conDoor
Met
Per
Samen met
la ideaBegrip
Benul
Besef
Denkbeeld
Gewaarwording
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt een denkbeeld
 omtrent
Idee
Inzicht
Notie
Opvatting
Voorstelling
Vorm een denkbeeld omtrent!
.

A estoDeze
Dit
leHaar
Hem
Het
U
respondíIk antwoordde
Ik antwoordde op
Ik beantwoordde
Ik reageerde
Ik verantwoordde
Ik was aansprakelijk
Ik was verantwoordelijk
que, siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
loDe
Hem
Het
U
deseabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ambieerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze aspireerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dong naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haakte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had trek in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hunkerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jaagde na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joeg na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smachtte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snakte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkoos
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlangde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wenste
Ik ambieerde
Ik aspireerde
Ik begeerde
Ik dong naar
Ik haakte naar
Ik had trek in
Ik hunkerde
Ik jaagde na
Ik joeg na
Ik smachtte
Ik smachtte naar
Ik snakte naar
Ik streefde na
Ik streefde naar
Ik verkoos
Ik verlangde
Ik wenste
, yoEgo
Ik
me atrevía aIk dorst
Ik durfde
ir aGaan naar por los dosAlle twee de
Allebei
Beide
hombresGasten
Gozers
Kerels
Manmensen
Manneke
Manneken
Mannen
Mannetjes
Manspersonen
Mensen
Venten
de los queWie
Zij die
hablabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze converseerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Ik converseerde
Ik praatte
Ik sprak
y
preguntarlesVragen siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
estaban(Zij) waren
Zij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten
dispuestosBekwaam
Bekwame
Bereid
Bereide
Beschikt
Beschikt over
Bevolen
Gedisponeerd
Genegen
Geplaatst
Gerangschikt
Geschikt
Geschikte
Klaargemaakt
Opgetooid
Opgetooide
Voltooid
a quedarseAchterblijven
Blijven
Overblijven
Resten
Resteren
Toeven
Verblijven
Worden
en la islaEiland.

-EstoDeze
Dit
meMe
Mij
parece(Hij) lijkt op
Heb het uiterlijk van!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft het uiterlijk
 van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schijnt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schijnt toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet er uit
 als
Kom over!
Kom voor!
Lijk!
Schijn toe!
Schijn!
Sta tegenover!
Vind!
Zie er uit als!
Zie er uit!
muy bienBest
Heel goed
Prima
-dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
.

-BienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart
-leHaar
Hem
Het
U
dije -Hangertje
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
, mandaréIk zal aanvoeren
Ik zal bevelen
Ik zal commanderen
Ik zal gelasten
Ik zal het bevel
 voeren
Ik zal sommeren
Ik zal verordenen
Ik zal voorschrijven
a buscarlosAfhalen
Gaan halen
Halen
Ophalen
Opzoeken
Snorren
Uitkijken
Uitzien
Zoeken
y hablaréIk zal converseren
Ik zal praten
Ik zal spreken
conDoor
Met
Per
Samen met
ellosHen
Ze
Zij
en suHaar
Hun
Uw
Zijn
nombreBenaming
Benoemt u!
Heet u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benoemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt uit voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt aan
Ik benoem
Ik heet
Ik maak uit voor
Ik noem
Ik stel aan
Maakt u uit voor!
Naam
Naamwoord
Noemt u!
Stelt u aan!
Voornaam
.

MandéIk beval
Ik commandeerde
Ik gelastte
Ik schreef voor
Ik sommeerde
Ik verordende
Ik voerde aan
Ik voerde het bevel
a ViernesVrijdag
Vrijdagen
y a los dosAlle twee de
Allebei
Beide
rehenesGaranten
Gijzelaars
, que habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren
sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden
puestosAan de praat gekregen
Aangedaan
Aangetrokken
Aangezet
Ambten
Banen
Betrekkingen
Gedaan
Gelegd
Geplaatst
Gesteld
Gestoken
Gestopt
Gevlijd
Gezet
Ingeschakeld
Marktkramen
Neergelegd
Neergezet
Op gang gebracht
Opgebracht
Opgelegd
Plaatsen
Posten
Stalletjes
Stands
Wachtposten
Werkkringen
en libertadBevrijd!
Help af!
Laat los!
Laat vrij!
Libertad
Maak vrij!
Verlos!
Vrijheid
por la buenaBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende
gestiónAdministratie
Beheer
Bemoeiing
Bestuur
Boodschap
Formaliteit
Poging
Stap
de susHaar
Hun
Uw
Zijn

compañerosAmbtgenoten
Collega's
Collegae
Gezellen
Kameraads
Kameraden
Kornuiten
Maats
Makkers
Maten
Metgezellen
Partners
Vakgenoten
, a que fueran aZij/ze gingen naar la cuevaGrot
Hol
Holte
Kelder
Krocht
Spelonk
, condujeranZij/ze bestuurden
Zij/ze brachten
Zij/ze chauffeerden
Zij/ze geleidden
Zij/ze leidden
Zij/ze reden
Zij/ze reden auto
Zij/ze stuurden
Zij/ze vervoerden
Zij/ze voerden
a los cinco5
Vijf
hombresGasten
Gozers
Kerels
Manmensen
Manneke
Manneken
Mannen
Mannetjes
Manspersonen
Mensen
Venten
prisionerosGevangen
Gevangenen
hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs
la casa de campoBuiten
Buitenhuis
Buitenverblijf
Landhuis
Villa
y
los retuvieranZij/ze detineerden
Zij/ze hielden op
Zij/ze hielden terug
Zij/ze reserveerden
Zij/ze weerhielden
allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds
hasta queTot
Totdat
yoEgo
Ik
llegaraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze arriveerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef
Ik arriveerde
Ik bracht door
Ik gaf aan
Ik kwam aan
Ik landde aan
Ik reikte aan
Ik verdreef
.

AlNaar de
Naar het
pocoGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige
ratoPoos
Poosje
Tijdje
volvíIk draaide
Ik draaide om
Ik draaide rond
Ik ging terug
Ik ging weer
Ik keerde
Ik keerde terug
Ik keerde weder
Ik kwam terug
Ik kwam weder
Ik kwam weerom
Ik liep terug
Ik trok terug
Ik wendde
Ik wentelde
Ik zwenkte
hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs
allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds
, vestidoAangekleed
Geklede
Gekleed
Gestaan
Gewaad
Jurk
Kleding
Kleed
Omkleed
conDoor
Met
Per
Samen met
misMi's
Mijn
nuevasNieuw
Nieuwe
ropas y habiendoHebbend
Zijnd
tomadoAangenomen
Aangevat
Afgenomen
Binnengekregen
Geaccepteerd
Gebruikt
Gedronken
Genomen
Genuttigd
Gepakt
Gevat
Ingenomen
Ingeslagen
Ingeslikt
Ontvangen
Opgeraapt
Opgesnoven
otra vezNog een keer
Nog eens
Nogmaals
Opnieuw
Weer
el títuloDiploma
Graad
Kop
Onderschrift
Opschrift
Rubriek
Titel
de
gobernadorBesturend
Besturende
Gouverneur
Leidend
Leidende
Regerend
Regerende
. CuandoAls
Tijdens
Wanneer
estuvimosWij/we bevonden ons
Wij/we lagen
Wij/we waren
Wij/we zaten
todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
reunidosGeconcentreerd
Gestapeld
Opeengehoopt
Opeengestapeld
Opgehoopt
Opgestapeld
Verenigd
Verzameld
y conDoor
Met
Per
Samen met
el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
a miMi
Mijn
ladoFlank
Kant
Zij
Zijde
Zijkant
, ordenéIk bestelde
Ik beval
Ik gelastte
Ik ruimde op
Ik schreef voor
Ik sommeerde
Ik verordende
que trajeran aZij/ze brachten naar los
prisionerosGevangen
Gevangenen
anteSuède
Ten overstaan van
Voor
Me
Mij
y lesHen
Hun
U
dijeHangertje
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
que estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
alNaar de
Naar het
tantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer
de suHaar
Hun
Uw
Zijn
malvadaPervers
Perverse
Verdorven
conductaGedrag
Houding
Wandel
haciaAan
Bij
In de richting van
Naar
Op
Tegen
Tot
Voor
el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
y de la formaFormaliteit
Formeer!
Ga aan!
Gedaante
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze formeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paradeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze prijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pronkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt
Manier
Paradeer!
Praal!
Prijk!
Pronk!
Vorm
Vorm!
Wijze
en
que habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren
tomadoAangenomen
Aangevat
Afgenomen
Binnengekregen
Geaccepteerd
Gebruikt
Gedronken
Genomen
Genuttigd
Gepakt
Gevat
Ingenomen
Ingeslagen
Ingeslikt
Ontvangen
Opgeraapt
Opgesnoven
el barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig
conDoor
Met
Per
Samen met
la intenciónBedoeling
Doel
Intentie
Plan
Strekking
Toeleg
Voornemen
Zin
de cometerBedrijven
Begaan
Gebruiken
Opdragen
Plegen
Toevertrouwen
nuevasNieuw
Nieuwe
fechorías, siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
la ProvidenciaProvidentie
Voorzienigheid
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
los hubiese(Er) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was

echoIk begin handel te
 drijven met
Ik gooi
Ik gooi erop
Ik heb aandeel in
Ik jaag weg
Ik keil
Ik kondig aan
Ik krijg
Ik laat aan het
 lot over
Ik leg op
Ik maak bekend
Ik maak vast
Ik neem
Ik schat
Ik schenk in
Ik sla uit
Ik smijt
Ik speel een partijtje
Ik speel uit
Ik spreek uit
Ik stort
Ik strooi
Ik stuur weg
Ik tank
Ik treed op in
Ik uit
Ik voeg toe
Ik voer op
Ik wed
Ik wedijver
Ik werp
Ik zeg
Ik zend weg
Ik zet buiten de
 deur
caerAfvallen
Geraken
Laten vallen
Neervallen
Vallen
Verschieten
Vervallen
en el mismoEigen
Zelf
Zelfde
Zelfs
Zelve
fosoGat
Greppel
Hol
Holte
Kuil
Put
Slotgracht
que habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren
cavadoGegraven
Gespit
Gewoeld
Omgespit
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
otrosAnder
Andere
Anderen
Nog één
.

LesHen
Hun
U
dijeHangertje
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
que el barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden
tomadoAangenomen
Aangevat
Afgenomen
Binnengekregen
Geaccepteerd
Gebruikt
Gedronken
Genomen
Genuttigd
Gepakt
Gevat
Ingenomen
Ingeslagen
Ingeslikt
Ontvangen
Opgeraapt
Opgesnoven
por órdenesAaneenschakelingen
Aanschrijvingen
Bevelen
Bevelschriften
Decoraties
Eretekenen
Eretekens
Geboden
Instructies
Kloosterorden
Kloosterordes
Netheden
Opeenvolgingen
Ordelijkheden
Orden
Orders
Ordes
Priesterwijdingen
Rangorden
Rangordes
Ridderorden
Ridderordes
Sommaties
Verordeningen
Volgorden
Volgordes
míasVan mij, que por esoDaardoor
Daarom
Derhalve
Vandaar
Zodoende
estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
en la radaAnkerplaats
Rede
y que dentro deBinnen
Binnenin
In
Op
Per
Te

pocoGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige
veríanZij/ze zouden bekijken
Zij/ze zouden kijken
Zij/ze zouden zien
la recompensaBelonen
Beloning
Beloon!
Doe terug!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beloont
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loont
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt schadeloos
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergeldt
Lonen
Loon
Loon!
Stel schadeloos!
Terugdoen
Vergeld!
Vergelden
Vergelding
que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
recibidoAangenomen
Begroet
Geaccepteerd
Gekregen
Genoten
Getoucheerd
Ontvangen
suHaar
Hun
Uw
Zijn
rebeldeOpstandig
Opstandige
Rebels
capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
, que estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
colgadoGehangen
Opgehangen
Opgeknoopt
del paloMast
Paal
Stok
mayorGroot
Grootst
Grote
Groter
Majoor
Oudere
.

LesHen
Hun
U
preguntéIk vraagde
Ik vroeg
siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
tenían(Zij) hadden
Zij/ze hadden
Zij/ze hielden
Zij/ze hielden bij
Zij/ze hielden erop na
Zij/ze hielden vast
algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat
que alegarAanhalen
Aanvoeren
Bijbrengen
Verdiensten uiteenzetten om daarop
 een eis te gronden
para queOpdat
Zodat
yoEgo
Ik
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
ordenaseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beval
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gelastte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ruimde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreef voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sommeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verordende
Ik bestelde
Ik beval
Ik gelastte
Ik ruimde op
Ik schreef voor
Ik sommeerde
Ik verordende
suHaar
Hun
Uw
Zijn
ejecuciónExecuteren
Executie
Gerechtelijke verkoop
Nakomen
Naleven
Opvoering
Terechtstellen
Terechtstelling
Uitvoeren
Uitvoering
Verrichten
Vervullen
Voltrekken
Volvoering
cómoAls
Hoe
Hoe nu
Op welke manier
Op welke wijze
Waarom
Wat
Wat zeg je
piratasPiraten
Zeerovers
Zeeschuimers
cogidosAangegrepen
Aangevat
Afgeplukt
Beetgenomen
Beetgepakt
Bemachtigd
Gegaan halen
Gegrepen
Gehaald
Genomen
Gepakt
Geplukt
Getokkeld
Gevat
Opgeraapt
Vastgegrepen
en el
actoActie
Akte
Bedrijf
Daad
Document
Handeling
Plechtigheid
Prestatie
Verrichting
Werking
Zet
del delitoDelict
Strafbaar feit
Vergrijp
, conformeAdequaat
Adequate
Afgesproken
Akkoord
Berustend geduldig
Bijpassend
Bijpassende
Conform
Conforme
Eensluidend
Eensluidende
Fiat
Gelijkluidend
Gelijkluidende
Gelijkvormig
Gelijkvormige
Goedkeuring
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is gelijkvormig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is het eens
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt overeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt gelijkvormig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stemt overeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt
Ik ben gelijkvormig
Ik ben het eens
Ik kom overeen
Ik maak gelijkvormig
Ik stem overeen
Ik vorm
In orde
Is u gelijkvormig!
Is u het eens!
Komt u overeen!
Maakt u gelijkvormig!
Mee eens
Naarmate
Overeenkomstig
Overeenkomstig met
Overeenkomstige
Overeenstemmend
Overeenstemmende
Passend
Passende
Stemt u overeen!
Van een zelfde mening
Volgens
Vormt u!
Zoals
Zodra
conDoor
Met
Per
Samen met
la autoridadAutoriteit
Gezag
que me habíaIk gedroeg me
Ik kreeg het met
 iemand aan de stok
Ik mat me met
 iemand
sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden
conferidaToegekend
Verleend
.

Uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng bijeen
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één
de ellosHen
Ze
Zij
contestóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verantwoordde
, en nombreBenaming
Benoemt u!
Heet u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benoemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt uit voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt aan
Ik benoem
Ik heet
Ik maak uit voor
Ik noem
Ik stel aan
Maakt u uit voor!
Naam
Naamwoord
Noemt u!
Stelt u aan!
Voornaam
del restoIk haal af
Ik neem weg
Ik ris
Ik rits
Rest
Stomp
Stronk
, que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
tenían(Zij) hadden
Zij/ze hadden
Zij/ze hielden
Zij/ze hielden bij
Zij/ze hielden erop na
Zij/ze hielden vast
nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem!
que alegarAanhalen
Aanvoeren
Bijbrengen
Verdiensten uiteenzetten om daarop
 een eis te gronden
, salvoBehalve
Behoudens
Ik behoud
Ik berg
Ik red
que el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
lesHen
Hun
U
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had

prometidoBeloofd
Bruidegom
Galant
Toegezegd
Uitgeloofd
Verloofde
Verzegd
perdonarlesBegenadigen
Vergeven
la vidaHachje
Leven
cuandoAls
Tijdens
Wanneer
los tomóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze accepteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dronk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebruikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nuttigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontving
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raapte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slikte in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snoof op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vatte aan
prisionerosGevangen
Gevangenen
, por lo queDat wat
Wat
, humildemente, implorabanZij/ze smeekten af miMi
Mijn

clemenciaClementie
Genade
. LesHen
Hun
U
dijeHangertje
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
creía queHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dacht dat
Ik dacht dat
debíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze diende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had te danken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze moest
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond in de
 schuld
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was schuldig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verplicht om
 te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verschuldigd
Ik behoorde te
Ik diende
Ik had te danken
Ik hoorde
Ik moest
Ik stond in de
 schuld
Ik was schuldig
Ik was verplicht om
 te
Ik was verschuldigd
tenerBijhouden
Erop nahouden
Hebben
Houden
Vasthouden
ningunaGeen enkel
Geen enkele
clemenciaClementie
Genade
conDoor
Met
Per
Samen met
ellosHen
Ze
Zij
peroDoch
Echter
Maar
que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
decididoBeslist
Besloten
Uitgemaakt
Zich voorgenomen

abandonarAbandonneren
Ermee stoppen
In de steek laten
Laten varen
Verlaten
la islaEiland conDoor
Met
Per
Samen met
todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
misMi's
Mijn
hombresGasten
Gozers
Kerels
Manmensen
Manneke
Manneken
Mannen
Mannetjes
Manspersonen
Mensen
Venten
y embarcarmeAan boord gaan
Instappen
conDoor
Met
Per
Samen met
el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
rumboKoers
Kompasstreek
Streek
Windstreek
a InglaterraEngeland. ComoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd

noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
llevarlosAanhebben
Berekenen
Bijeenbrengen
Brengen
Dragen
In rekening brengen
Medebrengen
Meebrengen
Meenemen
Ophebben
Vervoeren
Voorhebben
Wegbrengen
a InglaterraEngeland siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
encadenados comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
prisionerosGevangen
Gevangenen
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn
enjuiciadosGeoordeeld over por el motín y
el hurtoBestelen
Gappen
Ik besteel
Ik gap
Ik ontvreemd
Ik steel
Ik vergrijp me aan
Ontvreemden
Stelen
del barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig
, tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer
prontoAlras
Dra
Gauw
Haast
Hard
In allerijl
Schielijk
Snel
Spoedig
Vlug
Weldra
Welhaast
llegasenZij/ze arriveerden
Zij/ze brachten door
Zij/ze gaven aan
Zij/ze kwamen aan
Zij/ze landden aan
Zij/ze reikten aan
Zij/ze verdreven
allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds
, serían(Ze) zouden zijn
Zij/ze zouden gebeuren
Zij/ze zouden plaatshebben
Zij/ze zouden plaatsvinden
Zij/ze zouden zijn
condenadosVeroordeeld a la horcaGalg
Kruis
Mestvork
Vork
, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart
sabíanZij/ze kenden
Zij/ze smaakten
Zij/ze wisten
. LesHen
Hun
U
preguntéIk vraagde
Ik vroeg
siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals

estaríanZij/ze zouden liggen
Zij/ze zouden zich bevinden
Zij/ze zouden zijn
Zij/ze zouden zitten
dis puestosAan de praat gekregen
Aangedaan
Aangetrokken
Aangezet
Ambten
Banen
Betrekkingen
Gedaan
Gelegd
Geplaatst
Gesteld
Gestoken
Gestopt
Gevlijd
Gezet
Ingeschakeld
Marktkramen
Neergelegd
Neergezet
Op gang gebracht
Opgebracht
Opgelegd
Plaatsen
Posten
Stalletjes
Stands
Wachtposten
Werkkringen
a quedarseAchterblijven
Blijven
Overblijven
Resten
Resteren
Toeven
Verblijven
Worden
en la islaEiland, lo cualDat wat
Hetgeen
Wat
me parecíaHet leek me
Ik geleek
Ik leek
Ik leek op
loDe
Hem
Het
U
rriejor paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
ellosHen
Ze
Zij
, y lesHen
Hun
U
comuniquéIk berichtte
Ik bracht over
Ik bracht uit
Ik communiceerde
Ik deelde mede
Ik deelde mee
Ik sloot aan
Ik verbond
Ik zegde voort
Ik zei voort
que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
meMe
Mij

importabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedroeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed ter zake
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze importeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was erg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was van belang
Ik bedroeg
Ik beliep
Ik deed ter zake
Ik importeerde
Ik maakte uit
Ik voerde in
Ik was erg
Ik was van belang
que loDe
Hem
Het
U
hicieranZij/ze bedreven
Zij/ze brachten uit
Zij/ze deden
Zij/ze maakten
Zij/ze maakten aan
Zij/ze richtten uit
Zij/ze voerden uit
, ya queAangezien
Daar
Daar immers
Hoewel
Ofschoon
Omdat
Vermits
Want
Wijl
yoEgo
Ik
teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast
libertadBevrijd!
Help af!
Laat los!
Laat vrij!
Libertad
Maak vrij!
Verlos!
Vrijheid
de abandonarlaAbandonneren
Ermee stoppen
In de steek laten
Laten varen
Verlaten
. Puesto queAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl
me sentíaIk voelde me inclinado aGenegen
Geneigd
Gezind

perdonarlesBegenadigen
Vergeven
la vidaHachje
Leven
, siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
ellosHen
Ze
Zij
pensabanZij/ze dachten que podíanZij/ze konden
Zij/ze mochten
sobrevivirOverleven aquíAlhier
Hier
, loDe
Hem
Het
U
haríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aanmaken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou bedrijven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou doen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou maken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou uitbrengen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou uitrichten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou uitvoeren
Ik zou aanmaken
Ik zou bedrijven
Ik zou doen
Ik zou maken
Ik zou uitbrengen
Ik zou uitrichten
Ik zou uitvoeren
de gradoGraad
Maté
Rang
Stand
Status
Trap
.

Se mostraronZij/ze lieten zich zien
Zij/ze vertoonden zich
muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer
agradecidosBedankt
Bedankt voor
Dank betuigd
Dankbaar
Dankbaar geweest
Dankbaar geweest voor
Dankbare
Gedankt
Te danken gehad
por estoDaarom
Hierom
y dijeron(Zij) zeiden
Zij/ze gaven op
Zij/ze spraken
Zij/ze zegden
Zij/ze zeiden
que preferíanZij/ze deden liever
Zij/ze gaven de voorkeur
 aan
Zij/ze gaven voorkeur aan
Zij/ze prefereerden
Zij/ze trokken voor
Zij/ze verkozen
Zij/ze wilden liever
Zij/ze wouden liever
quedarseAchterblijven
Blijven
Overblijven
Resten
Resteren
Toeven
Verblijven
Worden
en la islaEiland antesAlvorens
Allereerst
Eerder
Eerst
Liever
Ten eerste
Veeleer
Vooraf
Vooreerst
Vroeger
que serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn

conducidosAutogereden
Bestuurd
Gebracht
Gechauffeerd
Geleid
Gereden
Gestuurd
Gevoerd
Vervoerd
a InglaterraEngeland paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn
ahorcadosOpgehangen, de modo queZodat accedíIk gaf toe
Ik ging binnen
Ik stemde toe
Ik vond goed
Ik was het eens
en esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind
temaDucht u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ducht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is bang voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schrikt terug voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schroomt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vreest
Ik ben bang voor
Ik ducht
Ik schrik terug voor
Ik schroom
Ik vrees
Is u bang voor!
Onderwerp
Schrikt u terug voor!
Schroomt u!
Stof
Thema
Vreest u!
.

No obstanteDesalniettemin
Desniettegenstaande
Desondanks
Echter
Maar
Niettemin
Toch
, el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
comenzóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bond aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ving aan
a presentarAanbieden
Belichten
Blootstellen
Etaleren
Indienen
Presenteren
Schenken
Tentoonstellen
Uitbrengen
Uiteenzetten
Uitstallen
Vertonen
Voorstellen
ciertasGewis
Gewisse
Stellig
Stellige
Vast
Vaste
Vaststaand
Vaststaande
Verzekerd
Verzekerde
Wis
Wisse
Zeker
Zekere
objecionesBedenkingen
Bezwaren
Protesten
Tegenargumenten
Tegenwerpingen
, como siAlsof noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
se atreviese aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dorst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze durfde
dejarlosHen laten aquíAlhier
Hier
.
Me mostréIk liet me zien
Ik vertoonde me
un pocoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Nogal
Tamelijk
Wat
enfadadoBoos
Boos gemaakt
Boze
Giftig
Giftige
Kwaad
Kwade
Nijdig
Nijdige
Toornig
Toornige
Verbolgen
Verstoord
Verstoorde
Vertoornd
Vertoornde
conDoor
Met
Per
Samen met
el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
y leHaar
Hem
Het
U
dijeHangertje
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
que eranWaren
Zij/ze gebeurden
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren
prisione ros míosVan mij y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
suyosVan haar
Van hem
Van hen
Van u
; que
habiéndoles perdonadoBegenadigd
Vergeven
, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
faltarAbsent zijn
Afwezig zijn
Ontbreken
Schelen
a miMi
Mijn
palabraBewoording
Woord
; que siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
estaba de acuerdo conHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging akkoord met
Ik ging akkoord met
estoDeze
Dit
, los pondríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aan de
 praat krijgen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aandoen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aantrekken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aanzetten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou doen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou inschakelen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou leggen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou neerleggen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou neerzetten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou op gang
 brengen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou opbrengen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou opleggen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou plaatsen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou steken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou stellen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou stoppen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou vlijen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zetten
Ik zou aan de
 praat krijgen
Ik zou aandoen
Ik zou aantrekken
Ik zou aanzetten
Ik zou doen
Ik zou inschakelen
Ik zou leggen
Ik zou neerleggen
Ik zou neerzetten
Ik zou nemen
Ik zou op gang
 brengen
Ik zou opbrengen
Ik zou opleggen
Ik zou plaatsen
Ik zou steken
Ik zou stellen
Ik zou stoppen
Ik zou vlijen
Ik zou zetten
en
libertadBevrijd!
Help af!
Laat los!
Laat vrij!
Libertad
Maak vrij!
Verlos!
Vrijheid
, tal cualAls zodanig los habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
encontradoAangetroffen
Bevonden
Getroffen
Gevonden
Ontmoet
Tegemoet getreden
Tegengekomen
; y que siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
estoDeze
Dit
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
leHaar
Hem
Het
U
parecía(Het) leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
 van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
 als
Ik had het uiterlijk
 van
Ik kwam over
Ik kwam voor
Ik leek
Ik scheen
Ik scheen toe
Ik stond tegenover
Ik vond
Ik zag er uit
Ik zag er uit
 als
bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart
, podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
arrestarlosAanhouden
Arresteren
In verzekerde bewaring nemen
Inrekenen
siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
lograbaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bereikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte tot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaagde erin
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaagde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaagde voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze speelde klaar
Ik behaalde
Ik bereikte
Ik haalde in
Ik kwam door
Ik reikte tot
Ik slaagde
Ik slaagde erin
Ik slaagde in
Ik slaagde voor
Ik speelde klaar

capturarlosBeetkrijgen
Beetnemen
Pakken
Vangen
Vastpakken
Vatten
.

AnteSuède
Ten overstaan van
Voor
estoDeze
Dit
, todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
se mostraronZij/ze lieten zich zien
Zij/ze vertoonden zich
muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer
agradecidosBedankt
Bedankt voor
Dank betuigd
Dankbaar
Dankbaar geweest
Dankbaar geweest voor
Dankbare
Gedankt
Te danken gehad
. En consecuenciaAfloop
Besluit
Consequentie
Gevolg
Resultaat
Uitkomst
Uitvloeisel
Voortvloeisel
, los puse en libertadIk bevrijdde
Ik hielp af
Ik liet los
Ik liet vrij
Ik maakte vrij
Ik verloste
y lesHen
Hun
U
dijeHangertje
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
que se
retiraranZij/ze haalden uit
Zij/ze trokken in
Zij/ze trokken terug
Zij/ze verwijderden
alNaar de
Naar het
lugarAanleiding
Dorp
Lokaliteit
Oord
Plaats
Ruimte
Zetel
del bosqueBos
Woud
de dondeVan waar
Waarvandaan
habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren
venidoGekomen
Meegekomen
y que yoEgo
Ik
lesHen
Hun
U
daríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aangeven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou geven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou opbrengen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou toebrengen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou toekennen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verlenen
Ik zou aangeven
Ik zou geven
Ik zou opbrengen
Ik zou toebrengen
Ik zou toekennen
Ik zou verlenen
armasJij/je bewapent
Jij/je wapent
Wapenen
Wapens
, municionesAmmunitiën
Munitiën
eEn instruccionesAanwijzingen
Consignes
Instructies

paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
vivirLeven
Wonen
cómodamente, siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
estoDeze
Dit
lesHen
Hun
U
parecía(Het) leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
 van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
 als
Ik had het uiterlijk
 van
Ik kwam over
Ik kwam voor
Ik leek
Ik scheen
Ik scheen toe
Ik stond tegenover
Ik vond
Ik zag er uit
Ik zag er uit
 als
bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart
.

EntoncesDan
Dus
Toen
, comencéIk begon
Ik begon met
Ik bond aan
Ik brak aan
Ik ging in
Ik ving aan
a prepararmeAanmaken
Bereiden
Klaarmaken
Opleiden
Toebereiden
Voorbereiden
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
subir aBeklimmen
Bestijgen
Instappen
Klimmen
Naar boven gaan
Rijzen
Stijgen
bordoIk borduur del barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig
. LeHaar
Hem
Het
U
dijeHangertje
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
alNaar de
Naar het
capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
que deseabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ambieerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze aspireerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dong naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haakte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had trek in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hunkerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jaagde na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joeg na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smachtte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snakte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkoos
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlangde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wenste
Ik ambieerde
Ik aspireerde
Ik begeerde
Ik dong naar
Ik haakte naar
Ik had trek in
Ik hunkerde
Ik jaagde na
Ik joeg na
Ik smachtte
Ik smachtte naar
Ik snakte naar
Ik streefde na
Ik streefde naar
Ik verkoos
Ik verlangde
Ik wenste
pasarAangeven
Aanreiken
Doorbrengen
Doorlaten
Gebeuren
Inhalen
Langsgaan
Langskomen
Omkomen
Overgaan
Overkomen
Oversteken
Passeren
Verdrijven
Vergaan
Verlopen
Verstrijken
Voorbijgaan
la
nocheAvond
Nacht
en la islaEiland paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
arreglarAanrichten
Arrangeren
Herstellen
In orde maken
Inrichten
Maken
Opknappen
Opruimen
Ordenen
Regelen
Repareren
Ruimen
Schikken
Terechtbrengen
Verhelpen
Verstellen
misMi's
Mijn
cosasAangelegenheden
Affaires
Dingen
Jij/je naait
Jij/je naait aan
Voorwerpen
Zaken
peroDoch
Echter
Maar
deseabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ambieerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze aspireerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dong naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haakte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had trek in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hunkerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jaagde na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joeg na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smachtte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snakte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkoos
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlangde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wenste
Ik ambieerde
Ik aspireerde
Ik begeerde
Ik dong naar
Ik haakte naar
Ik had trek in
Ik hunkerde
Ik jaagde na
Ik joeg na
Ik smachtte
Ik smachtte naar
Ik snakte naar
Ik streefde na
Ik streefde naar
Ik verkoos
Ik verlangde
Ik wenste
que élHem
Hij
permane ciera en el barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig
, paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
mantenerErop nahouden
Houden
Onderhouden
el
ordenAaneenschakeling
Aanschrijving
Bevel
Bevelschrift
Decoratie
Ereteken
Gebod
Instructie
Kloosterorde
Netheid
Opeenvolging
Orde
Ordelijkheid
Order
Priesterwijding
Rangorde
Ridderorde
Schriftelijk bevel
Sommatie
Verordening
Volgorde
y, al díaPer dag siguienteAanstaand
Aanstaande
Volgend
Volgende
, meMe
Mij
enviaraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed toekomen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze expedieerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuurde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuurde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuurde weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstuurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zond af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zond op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zond weg
Ik deed toekomen
Ik expedieerde
Ik stuurde
Ik stuurde op
Ik stuurde uit
Ik stuurde weg
Ik verstuurde
Ik verzond
Ik zond
Ik zond af
Ik zond op
Ik zond weg
una chalupaSloep. MientrasTerwijl tantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer
, debíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze diende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had te danken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze moest
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond in de
 schuld
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was schuldig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verplicht om
 te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verschuldigd
Ik behoorde te
Ik diende
Ik had te danken
Ik hoorde
Ik moest
Ik stond in de
 schuld
Ik was schuldig
Ik was verplicht om
 te
Ik was verschuldigd
colgarHangen
Ophangen
Opknopen
alNaar de
Naar het
capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
rebeldeOpstandig
Opstandige
Rebels
del paloMast
Paal
Stok

mayorGroot
Grootst
Grote
Groter
Majoor
Oudere
para queOpdat
Zodat
los hombresGasten
Gozers
Kerels
Manmensen
Manneke
Manneken
Mannen
Mannetjes
Manspersonen
Mensen
Venten
pudieranZij/ze konden
Zij/ze mochten
verloBekijken
Kijken
Zien
.

CuandoAls
Tijdens
Wanneer
el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
se huboHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedroeg zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg het met
 iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mat zich met
 iemand
marchadoGelopen
Gemarcheerd
, hiceIk bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit
venirKomen
Meekomen
a esosDie hombresGasten
Gozers
Kerels
Manmensen
Manneke
Manneken
Mannen
Mannetjes
Manspersonen
Mensen
Venten
a miMi
Mijn
viviendaWoning y entabléIk begon
Ik knoopte aan
conDoor
Met
Per
Samen met
ellosHen
Ze
Zij
una
conversaciónConversatie
Gesprek
muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer
seriaErnstig
Ernstige
Serieus
Serieuze
Stemmig
Stemmige
sobreAan
Aangaande
Betreffende
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
 aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
 aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
 aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u!
suHaar
Hun
Uw
Zijn
situaciónHouding
Leggen
Ligging
Plaatsen
Positie
Situatie
Situeren
Stand
Stand van zaken
Stationeren
Toestand
Vestigen
. LesHen
Hun
U
dijeHangertje
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
que, segúnAl naar gelang
Blijkens
Ingevolge
Langs
Naar
Volgens
Zoals
miMi
Mijn
criterioCriterium
Maatstaf
, habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren
tomadoAangenomen
Aangevat
Afgenomen
Binnengekregen
Geaccepteerd
Gebruikt
Gedronken
Genomen
Genuttigd
Gepakt
Gevat
Ingenomen
Ingeslagen
Ingeslikt
Ontvangen
Opgeraapt
Opgesnoven
la decisiónBeslissing
Besluit
Uitspraak
Wijzing

correctaBijgestuurd
Correct
Correcte
Gecorrigeerd
Goed
Goede
Juist
Juiste
Nagekeken
Recht
Rechte
Verbeterd
Zuiver
Zuivere
porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl
, siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
los llevabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berekende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht bijeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht in rekening
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mede
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervoerde
Ik berekende
Ik bracht
Ik bracht bijeen
Ik bracht in rekening
Ik bracht mede
Ik bracht mee
Ik bracht weg
Ik droeg
Ik had aan
Ik had op
Ik had voor
Ik nam mee
Ik vervoerde
, sin dudaBepaald
Ongetwijfeld
Zeker
serían(Ze) zouden zijn
Zij/ze zouden gebeuren
Zij/ze zouden plaatshebben
Zij/ze zouden plaatsvinden
Zij/ze zouden zijn
ahorcadosOpgehangen. LesHen
Hun
U
mostréIk liet zien
Ik spreidde tentoon
Ik toonde
Ik vertoonde
Ik wees
Ik wees uit
alNaar de
Naar het
capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
rebeldeOpstandig
Opstandige
Rebels
colgadoGehangen
Opgehangen
Opgeknoopt

del paloMast
Paal
Stok
mayorGroot
Grootst
Grote
Groter
Majoor
Oudere
del barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig
y lesHen
Hun
U
aseguréIk assureerde
Ik betuigde
Ik bevestigde
Ik maakte vast
Ik stelde veilig
Ik verstevigde
Ik verzekerde
Ik zette vast
que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
podíanZij/ze konden
Zij/ze mochten
esperarAfwachten
Bedacht zijn op
Hopen
Te wachten staan
Verwachten
Vooruitzien
Voorzien
Wachten
Wachten op
nada mejorNiets beter.

Después deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over
cerciorarmeVerzekeren van de waarheid
 van
de que estaban(Zij) waren
Zij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten
dispuestosBekwaam
Bekwame
Bereid
Bereide
Beschikt
Beschikt over
Bevolen
Gedisponeerd
Genegen
Geplaatst
Gerangschikt
Geschikt
Geschikte
Klaargemaakt
Opgetooid
Opgetooide
Voltooid
a quedarseAchterblijven
Blijven
Overblijven
Resten
Resteren
Toeven
Verblijven
Worden
en la islaEiland, lesHen
Hun
U
dijeHangertje
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
que deseabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ambieerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze aspireerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dong naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haakte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had trek in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hunkerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jaagde na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joeg na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smachtte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snakte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkoos
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlangde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wenste
Ik ambieerde
Ik aspireerde
Ik begeerde
Ik dong naar
Ik haakte naar
Ik had trek in
Ik hunkerde
Ik jaagde na
Ik joeg na
Ik smachtte
Ik smachtte naar
Ik snakte naar
Ik streefde na
Ik streefde naar
Ik verkoos
Ik verlangde
Ik wenste
contarlesAftellen
Berekenen
Calculeren
Debiteren
Neertellen
Rekenen
Tellen
Uitrekenen
Verhalen
Vertellen
Voorlezen
la
historiaGeschiedenis
Historie
Verhaal
de miMi
Mijn
vidaHachje
Leven
en aquelDat
Die
lugarAanleiding
Dorp
Lokaliteit
Oord
Plaats
Ruimte
Zetel
, a fin deOm te
Teneinde
facilitarlesBezorgen
Fourneren
Mogelijk maken
Vergemakkelijken
Verschaffen
un pocoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Nogal
Tamelijk
Wat
las co sas. Por consiguienteBijgevolg
Dan ook
Derhalve
Dus
Zodoende
, lesHen
Hun
U
hiceIk bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit
una
detalladaGedetailleerd
Gedetailleerde
In details behandeld
In het klein verkocht
Uit de vorm gehaald
descripciónBeschrijven
Beschrijving
Schildering
Tafereel
del lugarAanleiding
Dorp
Lokaliteit
Oord
Plaats
Ruimte
Zetel
y de miMi
Mijn
llegadaAangegeven
Aangekomen
Aangeland
Aangereikt
Aankomst
Doorgebracht
Einde
Finish
Gearriveerd
Verdreven
. LesHen
Hun
U
mostréIk liet zien
Ik spreidde tentoon
Ik toonde
Ik vertoonde
Ik wees
Ik wees uit
misMi's
Mijn
fortificacionesForten
Sterkten
Sterktes
Verschansingen
Versterkingen
, la formaFormaliteit
Formeer!
Ga aan!
Gedaante
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze formeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paradeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze prijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pronkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt
Manier
Paradeer!
Praal!
Prijk!
Pronk!
Vorm
Vorm!
Wijze
en queWaarin hacíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Ik bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit
miMi
Mijn

panBrood
Mik
Pan
, sembrabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestrooide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zaaide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zaaide in
Ik bestrooide
Ik zaaide
Ik zaaide in
miMi
Mijn
granoGraan
Grein
Koren
Korrel
Kraal
Mee-eter
Pit
Puistje
Zaadje
Zaadkorrel
y secabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droogde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droogde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droogde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte droog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veegde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wiste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wiste af
Ik droogde
Ik droogde af
Ik droogde uit
Ik maakte droog
Ik veegde
Ik veegde af
Ik wiste
Ik wiste af
misMi's
Mijn
uvasDruiven
Wijndruiven
; en pocasGering
Geringe
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige
palabrasBewoordingen
Woorden
, todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
loDe
Hem
Het
U
necesarioBenodigd
Benodigde
Nodig
Nodige
Noodzakelijk
Noodzakelijke
Van node
para queOpdat
Zodat
estuvieranZij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten

cómodosComfortabel
Comfortabele
Doelmatig
Doelmatige
Gemakkelijk
Gemakkelijke
Gepast
Gepaste
Geschikt
Geschikte
Gezellig
Gezellige
Huiselijk
Huiselijke
Innig
Innige
Intiem
Intieme
Knus
Knusse
Passend
Passende
Vertrouwelijk
Vertrouwelijke
. TambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook
lesHen
Hun
U
contéIk berekende
Ik calculeerde
Ik debiteerde
Ik las voor
Ik rekende
Ik rekende uit
Ik telde
Ik telde af
Ik telde neer
Ik verhaalde
Ik vertelde
la historiaGeschiedenis
Historie
Verhaal
de los dieciséis16
Zestien
españolesIberiërs
Spaans
Spaanse
Spanjaarden
, por cuyoHuiscavia
Van wie
Waarvan
Wiens
Wier
regresoIk keer terug
Ik keer weder
Ik kom terug
Ik kom weder
Ik kom weerom
Terugkeer
Terugtocht
estábamosWij/we bevonden ons
Wij/we lagen
Wij/we waren
Wij/we zaten
aguardandoAfwachtend
Te wachten staand
Verwachtend
Wachtend

y lesHen
Hun
U
dejéIk leende
Ik legateerde
Ik leverde op
Ik liet
Ik liet achter
Ik liet begaan
Ik liet in de
 steek
Ik liet los
Ik liet na
Ik liet over
Ik liet schieten
Ik stond toe
Ik verlaatte me van
Ik verliet
Ik vermaakte
Ik vertrouwde toe
Ik verzuimde
una cartaBrief
Charter
Epistel
Handvest
Kaart
Menukaart
Missive
Schrijven
Vrachtcontract
, haciéndoles prometerBeloven
Toezeggen
Uitloven
Verzeggen
que loDe
Hem
Het
U
compartiríanZij/ze zouden delen todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
conDoor
Met
Per
Samen met
ellosHen
Ze
Zij
.

LesHen
Hun
U
dejéIk leende
Ik legateerde
Ik leverde op
Ik liet
Ik liet achter
Ik liet begaan
Ik liet in de
 steek
Ik liet los
Ik liet na
Ik liet over
Ik liet schieten
Ik stond toe
Ik verlaatte me van
Ik verliet
Ik vermaakte
Ik vertrouwde toe
Ik verzuimde
misMi's
Mijn
armasJij/je bewapent
Jij/je wapent
Wapenen
Wapens
, a saberDat wil zeggen
Namelijk
Te weten
: cinco5
Vijf
mosquetesMusketten, tres3
Drie
escopetasJachtgeweren de cazaBejaag!
Bejagen
Drijf voort!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bejaagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jaagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jaagt na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt jacht op
Jaag na!
Jaag!
Jagen
Maak jacht op!
Wild
y tres3
Drie
espadasBollebozen
Degens
Slagzwaarden
Zwaarden
. AúnNog
Nog altijd
Nog steeds
teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
de un
barrilFust
Ton
Vat
y meMe
Mij
dioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleende
de pólvoraBuskruit
Kruit
, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende
, despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens
del segundo2e
Hoofdgerecht
Seconde
Tweede
añoJaar, utilicéIk benutte
Ik gebruikte
Ik nam te baat
Ik nam waar
Ik paste toe
muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer
pocaGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige
y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
desperdiciéIk verspilde ningunaGeen enkel
Geen enkele
. LesHen
Hun
U

hiceIk bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit
una descripciónBeschrijven
Beschrijving
Schildering
Tafereel
del modoKerktoonladder
Manier
Modaliteit
Toonaard
Trant
Wijze
en queWaarin cuidabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekommerde zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg zorg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lette op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paste op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verpleegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzorgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was bezorgd
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zorgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zorgde voor
Ik bekommerde me
Ik bewaakte
Ik droeg zorg
Ik lette op
Ik paste op
Ik verpleegde
Ik verzorgde
Ik was bezorgd
Ik zorgde
Ik zorgde voor
las cabrasGeiten y lesHen
Hun
U
diGeef op!
Ik bracht op
Ik bracht toe
Ik gaf
Ik gaf aan
Ik kende toe
Ik verleende
Spreek!
Zeg!
instruccionesAanwijzingen
Consignes
Instructies
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
ordeñarlasMelken
Melken (koe etc.)
y
alimentarlasVoeden y paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren
mantequillaBoter
Roomboter
y quesoKaas.

En pocasGering
Geringe
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige
palabrasBewoordingen
Woorden
, lesHen
Hun
U
contéIk berekende
Ik calculeerde
Ik debiteerde
Ik las voor
Ik rekende
Ik rekende uit
Ik telde
Ik telde af
Ik telde neer
Ik verhaalde
Ik vertelde
todos losAlle detallesAardigheidjes
Bijzonderheden
Details
Items
Jij/je behandelt in details
Jij/je haalt uit de
 vorm
Jij/je verkoopt in het
 klein
de miMi
Mijn
his toria y lesHen
Hun
U
dijeHangertje
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
que leHaar
Hem
Het
U
pediríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aanvragen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou bedelen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou bestellen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou inroepen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verlangen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verzoeken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou vragen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou vragen om
Ik zou aanvragen
Ik zou bedelen
Ik zou bestellen
Ik zou inroepen
Ik zou verlangen
Ik zou verzoeken
Ik zou vragen
Ik zou vragen om
alNaar de
Naar het
capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
que lesHen
Hun
U

dejaraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legateerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet begaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet in de
 steek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet schieten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaatte zich van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrouwde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzuimde
Ik leende
Ik legateerde
Ik leverde op
Ik liet
Ik liet achter
Ik liet begaan
Ik liet in de
 steek
Ik liet los
Ik liet na
Ik liet over
Ik liet schieten
Ik stond toe
Ik verlaatte me van
Ik verliet
Ik vermaakte
Ik vertrouwde toe
Ik verzuimde
otrosAnder
Andere
Anderen
Nog één
dos2
Do's
Twee
Tweede
barrilesFusten
Tonnen
Vaten
de pólvoraBuskruit
Kruit
y algunasEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Enkele
Sommige
semillasBronnen
Korrels
Oorsprongen
Oorzaken
Pitten
Zaadjes
Zaadkorrels
Zaden
, las cualesDe welken
Wie
Zij die
en otroAnder
Andere
Nog een
Nog één
momentoMoment
Ogenblik
Oogwenk
Tel
Tijdstip
Wijl
Wip
me habríaIk zou het met
 iemand aan de stok krijgen
Ik zou me gedragen
Ik zou me met
 iemand meten
gustadoAangestaan
Behaagd
Bevallen
Gehouden van
Geproefd
Gezonnen
Leuk gevonden

muchoErg
Fiks
Flink
Hard
Veel
Vele
Zeer
Zere
tenerBijhouden
Erop nahouden
Hebben
Houden
Vasthouden
. TambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook
lesHen
Hun
U
diGeef op!
Ik bracht op
Ik bracht toe
Ik gaf
Ik gaf aan
Ik kende toe
Ik verleende
Spreek!
Zeg!
la bolsaBeurs
Beursgebouw
Geldbuidel
Handelsbeurs
Handtas
Portemonnee
Tas
Zak
de guisantesDoperwten
Erwten
que el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
me habíaIk gedroeg me
Ik kreeg het met
 iemand aan de stok
Ik mat me met
 iemand
regaladoCadeau gegeven
Geschonken
y lesHen
Hun
U
aconsejéIk adviseerde
Ik gaf raad
Ik raadde
Ik raadde aan
Ik ried
Ik ried aan
que los
sembraranZij/ze bestrooiden
Zij/ze zaaiden
Zij/ze zaaiden in
y los cultivaranZij/ze bebouwden
Zij/ze beschaafden
Zij/ze bewerkten
Zij/ze kweekten
Zij/ze kweekten aan
Zij/ze plantten aan
Zij/ze teelden
Zij/ze verbouwden
.

HabiendoHebbend
Zijnd
hechoAangemaakt
Actie
Bedreven
Daad
Feit
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Handeling
Prestatie
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd
Verrichting
Werking
Zet
todo estoDit alles, al díaPer dag siguienteAanstaand
Aanstaande
Volgend
Volgende
los abandonéIk abandonneerde
Ik liet in de
 steek
Ik liet varen
Ik stopte ermee
Ik verliet
y subí aIk beklom
Ik besteeg
Ik ging naar boven
Ik klom
Ik rees
Ik stapte in
Ik steeg
bordoIk borduur del barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig
. Nos preparamosWij/we bereidden ons voor
Wij/we bereiden ons voor
Wij/we maakten ons gereed
Wij/we maakten ons klaar
Wij/we maakten ons op
Wij/we maken ons gereed
Wij/we maken ons klaar
Wij/we maken ons op

inmediatamenteAanstonds
Dadelijk
Meteen
Onmiddellijk
Op staande voet
Schielijk
Subiet
Zo
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
zarparWegvaren peroDoch
Echter
Maar
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
levamosWij/we rezen
Wij/we rijzen
anclasAnkers
Jij/je ankert
Jij/je ligt ten anker
Jij/je ligt voor anker
esaDat
Die
nocheAvond
Nacht
. A la mañanaMorgen
Ochtend
siguienteAanstaand
Aanstaande
Volgend
Volgende
, dos2
Do's
Twee
Tweede
de los cinco5
Vijf

hombresGasten
Gozers
Kerels
Manmensen
Manneke
Manneken
Mannen
Mannetjes
Manspersonen
Mensen
Venten
que se habíanZij/ze gedroegen zich
Zij/ze kregen het met
 iemand aan de stok
Zij/ze maten zich met
 iemand
quedadoAfgesproken
Gebleven
Gepast
Gestaan
Geweest
Geworden
In een bepaalde toestand
 geraakt
Zich bevonden
llegaronZij/ze arriveerden
Zij/ze brachten door
Zij/ze gaven aan
Zij/ze kwamen aan
Zij/ze landden aan
Zij/ze reikten aan
Zij/ze verdreven
a nadoIk drijf
Ik zwem
hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs
el barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig
, quejándoseAanklagend
Hun beklag doend
Klagend
Zich beklagend
Zijn beklag doend
lastimosamente de los otrosAnder
Andere
Anderen
Nog één
tres3
Drie

y suplicando porSmekend om DiosGod
Godheid
, que los lleváramosWij/we berekenden
Wij/we brachten
Wij/we brachten bijeen
Wij/we brachten in rekening
Wij/we brachten mede
Wij/we brachten mee
Wij/we brachten weg
Wij/we droegen
Wij/we hadden aan
Wij/we hadden op
Wij/we hadden voor
Wij/we namen mee
Wij/we vervoerden
en el barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig
, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende
, de loDe
Hem
Het
U
contrarioNadelig
Nadelige
Ongunstig
Ongunstige
Strijdig
Strijdige
Tegendeel
Tegengesteld
Tegengestelde
Tegenovergestelde
Tegenstander
, serían(Ze) zouden zijn
Zij/ze zouden gebeuren
Zij/ze zouden plaatshebben
Zij/ze zouden plaatsvinden
Zij/ze zouden zijn
asesinadosGemoord
Vermoord
. LeHaar
Hem
Het
U
rogaronZij/ze riepen in
Zij/ze smeekten
Zij/ze verzochten
Zij/ze vraagden
Zij/ze vraagden aan
Zij/ze vroegen
Zij/ze vroegen aan

alNaar de
Naar het
capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
que los dejaseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legateerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet begaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet in de
 steek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet schieten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaatte zich van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrouwde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzuimde
Ik leende
Ik legateerde
Ik leverde op
Ik liet
Ik liet achter
Ik liet begaan
Ik liet in de
 steek
Ik liet los
Ik liet na
Ik liet over
Ik liet schieten
Ik stond toe
Ik verlaatte me van
Ik verliet
Ik vermaakte
Ik vertrouwde toe
Ik verzuimde
subir aBeklimmen
Bestijgen
Instappen
Klimmen
Naar boven gaan
Rijzen
Stijgen
bordoIk borduur aunqueAlhoewel
Hoewel
Ofschoon
Ook al
soloAlleen
Enig
Enige
Enkel
Louter
Loutere
Solo
Verlaten
fuese(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
colgarlosHangen
Ophangen
Opknopen
inmediatamenteAanstonds
Dadelijk
Meteen
Onmiddellijk
Op staande voet
Schielijk
Subiet
Zo
.

El capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren
nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem!
sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te
miMi
Mijn
consentimientoBederven
Dulden
Goedkeuring
Goedvinden
Koesteren
Toegeven
Toestemmen
Troetelen
Vertroetelen
Verwennen
y después deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over
algunosEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Enkele
Sommige
inconvenientesBezwaren
Nadelen
Ongemakken
y
solemnesPlechtig
Plechtige
Plechtstatig
Plechtstatige
Statig
Statige
promesasBeloften
Beloftes
Toezeggingen
Uitlovingen
de enmiendaAmendement
Herstel!
Herstellen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze herstelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze repareert
Repareer!
Repareren
, se lesHen
Hun
U
permitióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belette niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedoogde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze permitteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergunde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veroorloofde
subir aBeklimmen
Bestijgen
Instappen
Klimmen
Naar boven gaan
Rijzen
Stijgen
bordoIk borduur y se lesHen
Hun
U
azotóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geselde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze striemde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze teisterde
fuertementeKrachtig
Stevig
, después deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over
loDe
Hem
Het
U

cualEvenals
Net als
Wat
Welk
Welke
Zoals
se comportaronZij/ze gedroegen zich comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
hombresGasten
Gozers
Kerels
Manmensen
Manneke
Manneken
Mannen
Mannetjes
Manspersonen
Mensen
Venten
honestosEerlijk
Eerlijke
Fatsoenlijk
Fatsoenlijke
y tranquilosBedaard
Bedaarde
Gerust
Geruste
Kalm
Kalme
Rustig
Rustige
Stil
Stille
.

TrasAan
Achter
Na
Na verloop van
Over
de estoDeze
Dit
, conDoor
Met
Per
Samen met
la mareaGetij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hindert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt zeeziek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze valt lastig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkoopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verveelt
Hinder!
Maak zeeziek!
Stuur!
Tij
Val lastig!
Verkoop!
Verveel!
altaHoge
Hoog
Lang
Lange
Oudste
Verheven
, una de las chalupasSloepen fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was
enviadaAfgezonden
Gedaan toekomen
Gestuurd
Gezonden
Geëxpedieerd
Opgestuurd
Opgezonden
Uitgestuurd
Verstuurd
Verzonden
Weggestuurd
Weggezonden
a la orillaBand
Boord
Kant
Korst
Kust
Oever
Rand
Stootkant
Wal
Waterkant
Zoom
conDoor
Met
Per
Samen met
las cosasAangelegenheden
Affaires
Dingen
Jij/je naait
Jij/je naait aan
Voorwerpen
Zaken
que lesHen
Hun
U
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had

prometido aBeloofd aan los hombresGasten
Gozers
Kerels
Manmensen
Manneke
Manneken
Mannen
Mannetjes
Manspersonen
Mensen
Venten
, a lo cualDat wat
Hetgeen
Wat
, por intercesiónTussenkomst míaVan mij, el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
agre gó susHaar
Hun
Uw
Zijn
cofresGeldkisten y algunasEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Enkele
Sommige
ropas, que
recibieronZij/ze accepteerden
Zij/ze begroetten
Zij/ze genoten
Zij/ze kregen
Zij/ze namen aan
Zij/ze ontvingen
Zij/ze toucheerden
conDoor
Met
Per
Samen met
sumoIk addeer
Ik begraaf
Ik doe verzinken
Ik nuttig
Ik stop onder water
Ik tel bij
Ik tel op
Ik verstop in de
 grond
agradoBehagen
Genoegen
Ik behaag
Ik beval
Ik maak naar de
 zin
Ik sta aan
Ik vind prettig
Ik zin
Liefheid
Voorkomendheid
Vriendelijkheid
Welbehagen
Welgevallen
Zin
. AdemásBovendien
Buitendien
Daarbij
Daarenboven
Daarnaast
Overigens
Trouwens
Verder
Voor de rest
Voorts
, paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
animarlosAanmoedigen
Aanporren
Aansporen
Aanvuren
Aanwakkeren
Aanzetten
Animeren
Bemoedigen
Bezielen
Opmonteren
Opvrolijken
Opwekken
Prikkelen
Stimuleren
Verlevendigen
, lesHen
Hun
U
dijeHangertje
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
que, siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
en el cami noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
encontrabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam tegen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontmoette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad tegemoet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trof
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trof aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Ik bevond
Ik kwam tegen
Ik ontmoette
Ik trad tegemoet
Ik trof
Ik trof aan
Ik vond
algúnEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Één of ander
navíoSchip
que pudiera(Het) kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
recogerlosAfhalen
Binnenhalen
Ophalen
Oprapen
Rapen
Uithalen
Verzamelen
, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
me olvidaríaIk zou afleren
Ik zou vergeten
Ik zou verleren
de ellosHen
Ze
Zij
.

AlNaar de
Naar het
abandonarAbandonneren
Ermee stoppen
In de steek laten
Laten varen
Verlaten
la islaEiland, trajeDracht
Gewaad
Ik bezorgde
Ik bracht
Ik bracht aan
Ik bracht mee
Ik droeg aan
Ik nam mee
Kostuum
Pak
conmigoMet mij
Met mij mee
algunasEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Enkele
Sommige
reliquiasRelikwieën comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
el granGroot
Grote
gorroBaret
Kapje
Muts
Pet
Petje
de pielBont
Dierenvel
Dop
Huid
Leer
Pels
Schaal
Schil
Schors
Vacht
Vel
de cabraGeit que me habíaIk gedroeg me
Ik kreeg het met
 iemand aan de stok
Ik mat me met
 iemand

confeccionadoVervaardigd, la sombrillaParaplu (costa rica en
 cuba)
Parasol
Scherm
Zonnescherm
y el loroGrijze papegaai. TambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook
trajeDracht
Gewaad
Ik bezorgde
Ik bracht
Ik bracht aan
Ik bracht mee
Ik droeg aan
Ik nam mee
Kostuum
Pak
el dineroGeld
Poen
, del que habléIk converseerde
Ik praatte
Ik sprak
al principioAanvankelijk
In 't begin
In het begin
, que, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had

estadoBorderel
Constellatie
Gelegen
Gesteldheid
Geweest
Gezeten
Lijst
Loonstaat
Rijk
Situatie
Staat
Stand
Tabel
Toestand
Zich bevonden
guardadoBehoed
Bewaakt
Bewaard
De wacht gehad
Gehoed
Gelet op
Gepast op
Gewaakt over
Opgeborgen
duranteBij
Gedurende
Onder
Tijdens
tantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer
tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd
, se habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedroeg zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg het met
 iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mat zich met
 iemand
oxidadoGeoxideerd y ennegrecidoGezwart
Zwart gemaakt
y apenasAmper
Kwalijk
Nauwelijks
Ternauwernood
habríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou hebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zijn
Ik zou hebben
Ik zou zijn
podidoGekund
Gemogen
pasarAangeven
Aanreiken
Doorbrengen
Doorlaten
Gebeuren
Inhalen
Langsgaan
Langskomen
Omkomen
Overgaan
Overkomen
Oversteken
Passeren
Verdrijven
Vergaan
Verlopen
Verstrijken
Voorbijgaan
por
plataE174
Zilver
, siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
antesAlvorens
Allereerst
Eerder
Eerst
Liever
Ten eerste
Veeleer
Vooraf
Vooreerst
Vroeger
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
loDe
Hem
Het
U
hubiese(Er) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
limpiadoGelouterd
Gepoetst
Gereinigd
Gesnoeid
Gezuiverd
Opgewreven
Schoongemaakt
y pulidoBoenen
Geboend
Gepoetst
Gepolijst
Geschuurd
Gewreven
Gezoet
Poetsen
Polijsten
Schuren
Wrijven
Zoeten
. TrajeDracht
Gewaad
Ik bezorgde
Ik bracht
Ik bracht aan
Ik bracht mee
Ik droeg aan
Ik nam mee
Kostuum
Pak
, ademásBovendien
Buitendien
Daarbij
Daarenboven
Daarnaast
Overigens
Trouwens
Verder
Voor de rest
Voorts
, el dineroGeld
Poen
que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
encontradoAangetroffen
Bevonden
Getroffen
Gevonden
Ontmoet
Tegemoet getreden
Tegengekomen
en el
naufragioSchipbreuk del barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig
españolIberiër
Spaans
Spaanse
Spaanse taal
Spanjaard
.

Y fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was
así comoAlsmede
Alsook
Daarenboven
En ook
Op de koop toe
Voorts
abandonéIk abandonneerde
Ik liet in de
 steek
Ik liet varen
Ik stopte ermee
Ik verliet
la islaEiland el 1919
Negentien
de diciembreDecember
Wintermaand
de 1686, segúnAl naar gelang
Blijkens
Ingevolge
Langs
Naar
Volgens
Zoals
los cálculosBecijferingen
Berekeningen
Gecijfers
que hiceIk bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit
en el barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig
,
después deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over
haberBezitting
Hebben
Zijn
vividoGeleefd
Gewoond
en ellaHaar
Ze
Zij
veintiocho28
Achtentwintig
añosJaren, dos2
Do's
Twee
Tweede
mesesMaanden y diecinueve19
Negentien
díasDagen
Etmalen
. De esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind
segundo2e
Hoofdgerecht
Seconde
Tweede
cautiverioGevangenschap
fuiIk begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was
liberadoAfgescheiden
Bevrijd
Van een verplichting ontslagen
Vrij gemaakt
Vrijgesteld
el mismoEigen
Zelf
Zelfde
Zelfs
Zelve
díaDag
Etmaal
del mesMaand que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
escapadoOntgaan
Ontkomen
Ontsnappen
Ontsnapt
por primera1e
Eerst
Eerste
Oorspronkelijk
Oorspronkelijke
Uitstekend
Uitstekende
Voortreffelijk
Voortreffelijke
vezBeurt
File
Gelid
Keer
Maal
Reeks
Rij
Toerbeurt
de los morosMoren
Moros
de SaléIk legde in
Ik legde in het
 zout
Ik maakte in
Ik pekelde
Ik zoutte
Salé
en una piraguaPrauw.

Al cabo deNa
Na verloop van
un largoBreedvoerig
Breedvoerige
Ik dien toe
Ik geef
Ik hijs
Ik laat los
Ik laat vrij
Ik vier
In de lengte
In de verte
Lang
Lange
Languit
Langzamerhand
Largo
Lengte
Op de lange duur
Op den duur
Overvloedig
Overvloedige
Rijk
Rijke
Uitvoerig
Uitvoerige
Vrijgevig
Vrijgevige
Wijd
Wijde
Wijdlopig
viajeHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reist
Ik reis
Reis
Reist u!
Reizen
Tocht
Toer
Trip
Vlucht
, llegamosWij/we arriveerden
Wij/we arriveren
Wij/we brachten door
Wij/we brengen door
Wij/we gaven aan
Wij/we geven aan
Wij/we komen aan
Wij/we kwamen aan
Wij/we landden aan
Wij/we landen aan
Wij/we reiken aan
Wij/we reikten aan
Wij/we verdreven
Wij/we verdrijven
a InglaterraEngeland el 1111
Elf
de juntoIk breng bijeen
Ik breng samen
Ik stel samen
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Ik voeg bijeen
Ik voeg samen
Ik zet ineen
Samen
de 1687, después deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over
treinta30
Dertig
y cinco5
Vijf
añosJaren de
ausenciaAbsentie
Afwezigheid
Mangel
Uitstedigheid
Verstek
Verzuim
. CuandoAls
Tijdens
Wanneer
llegueArriveert u!
Begint
Brengt u door!
Geeft u aan!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze arriveert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdrijft
Ik arriveer
Ik breng door
Ik geef aan
Ik kom aan
Ik land aan
Ik reik aan
Ik verdrijf
Komt u aan!
Landt u aan!
Reikt u aan!
Verdrijft u!
a InglaterraEngeland eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
un perfectoIn optima forma
Perfect
Perfecte
Prima
Uitstekend
Uitstekende
Volkomen
Volmaakt
Volmaakte
Voltooid
Voltooide
desconocidoOnbekend
Onbekend geweest met
Onbekende
, como siAlsof nuncaNimmer
Nooit
hubiese(Er) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
vividoGeleefd
Gewoond
allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds
. MiMi
Mijn

benefactora y fielGetrouw
Getrouwe
Juist
Juiste
Trouw
Trouwe
tesorera, a quienDie
Wie
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
encomendadoAanbevolen
Opgedragen
todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
miMi
Mijn
dineroGeld
Poen
, estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
vivaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze woont
Ik leef
Ik woon
Leeft u!
Levend
Levende
Levendig
Levendige
Woont u!
peroDoch
Echter
Maar
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
padecidoDoorstaan
Geduld
Geleden
Geleden aan
Geveeld
Ondergaan
Uitgestaan
Verdragen

muchasVeel
Vele
Zeer
Zere
desgraciasAccidenten
Ongelukken
Ongevallen
. HabíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
enviudado por segunda2e
Tweede
vezBeurt
File
Gelid
Keer
Maal
Reeks
Rij
Toerbeurt
y vivíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze woonde
Ik leefde
Ik woonde
en la pobrezaArmoede
Gebrek
. La tranquiliceBedaart u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedaart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kalmeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt gerust
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stilt
Ik bedaar
Ik kalmeer
Ik stel gerust
Ik stil
Kalmeert u!
Stelt u gerust!
Stilt u!
respectoBetrekking
Ik behoor toe
Ik betref
Ik eerbiedig
Ik ga aan
Ik heb respect voor
Ik raak
Ik respecteer
Opzicht
Verhouding
a lo queDat wat
Wat

me debíaIk had veel verplichtingen
Ik was te danken
Ik was te wijten
Ik was veel veplicht
y leHaar
Hem
Het
U
aseguréIk assureerde
Ik betuigde
Ik bevestigde
Ik maakte vast
Ik stelde veilig
Ik verstevigde
Ik verzekerde
Ik zette vast
que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
leHaar
Hem
Het
U
causaríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aandoen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aanrichten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou berokkenen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou doen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou laten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou laten doen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou maken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou stichten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou teweegbrengen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou veroorzaken
Ik zou aandoen
Ik zou aanrichten
Ik zou berokkenen
Ik zou doen
Ik zou laten
Ik zou laten doen
Ik zou maken
Ik zou stichten
Ik zou teweegbrengen
Ik zou veroorzaken
ningunaGeen enkel
Geen enkele
molestiaBelemmering
Belet
Beletsel
Gêne
Hinder
Last
Ongemak
Overlast
Stoornis
Storing
Verhindering
Verstoring
, sinoDoch
Echter
Maar
alNaar de
Naar het
contrarioNadelig
Nadelige
Ongunstig
Ongunstige
Strijdig
Strijdige
Tegendeel
Tegengesteld
Tegengestelde
Tegenovergestelde
Tegenstander
, en agradecimientoBedanken
Dankbaarheid
Danken
por susHaar
Hun
Uw
Zijn

pasadasAangegeven
Aangereikt
Afgelopen
Bedorven
Doorgebracht
Doorgelaten
Gebeurd
Gepasseerd
Gewezen
Ingehaald
Laatstleden
Langsgegaan
Langsgekomen
Omgekomen
Overgegaan
Overgestoken
Overkomen
Te gaar
Verdreven
Verflenst
Vergaan
Verleden
Verlopen
Verschenen
Verstreken
Vervlogen
Verwelkt
Verwelkte
Voorafgaand
Voorafgaande
Voorbij
Voorbije
Voorbijgegaan
Voorgaand
Voorgaande
Voormalig
Voormalige
Vorig
Vorige
Vroeger
Vroegere
atencionesAchten
Affecties
Attenties
Genegenheden
Oplettendheden
Welwillendheden
y suHaar
Hun
Uw
Zijn
lealtadTrouw, la ayudaríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou baten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou bijstaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou helpen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou ter zijde
 staan
Ik zou baten
Ik zou bijstaan
Ik zou helpen
Ik zou ter zijde
 staan
en la medidaDe maat que meMe
Mij
loDe
Hem
Het
U
permitieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belette niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedoogde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze permitteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergunde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veroorloofde
Ik belette niet
Ik gedoogde
Ik liet toe
Ik permitteerde
Ik stond toe
Ik vergunde
Ik veroorloofde
miMi
Mijn
pequeñaKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne
fortunaFortuna, lo cualDat wat
Hetgeen
Wat

noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
implicabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze impliceerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloot in
Ik hield in
Ik impliceerde
Ik sloot in
que pudieseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren
granGroot
Grote
cosaAangelegenheid
Affaire
Ding
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait aan
Ik naai
Ik naai aan
Naait u aan!
Naait u!
Voorwerp
Zaak
por ellaHaar
Ze
Zij
. No obstanteDesalniettemin
Desniettegenstaande
Desondanks
Echter
Maar
Niettemin
Toch
, leHaar
Hem
Het
U
juré queIk zwoer dat nuncaNimmer
Nooit
olvidaríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou afleren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou vergeten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verleren
Ik zou afleren
Ik zou vergeten
Ik zou verleren
suHaar
Hun
Uw
Zijn
antiguoAloud
Aloude
Antiek
Antieke
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Overoud
Overoude

afectoGenegenheid
Ik doe aan
Ik grijp aan
Ik heb schadelijke gevolgen
 voor
Ik schaad
Ik tref
Liefhebbend
Liefhebbende
Toegedaan
Toegedane
Toegenegen
Verknocht
Verknochte
Vriendschap
por Me
Mij
y asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
loDe
Hem
Het
U
hiceIk bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit
cuandoAls
Tijdens
Wanneer
estuveIk bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
en condicionesBepalingen
Conditie
Condities
Conditiën
Jij/je conditioneert
Omstandigheden
Voorwaarden
de ayudarlaBaten
Bijstaan
Helpen
Ter zijde staan
, cómoAls
Hoe
Hoe nu
Op welke manier
Op welke wijze
Waarom
Wat
Wat zeg je
se veráHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal blijken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal duidelijk zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal zich laten
 zien
en suHaar
Hun
Uw
Zijn
momentoMoment
Ogenblik
Oogwenk
Tel
Tijdstip
Wijl
Wip
.

Me dirigí aIk klampte aan
Ik klopte aan bij
Ik sprak aan
Ik sprak toe
YorkshireYorkshire; peroDoch
Echter
Maar
miMi
Mijn
padrePater
Vader
, miMi
Mijn
madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding
y el restóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ritste
de miMi
Mijn
familiaFamilie
Gezin
Huis
Huisgezin
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
muertoAfgestorven
Dode
Dof
Doffe
Dood
Doodgegaan
Gestorven
Gestorvene
Overleden
Overledene
Verscheiden
Versmacht
, exceptoBehalve
Bij uitzondering
Buiten
Op ... na
Uitgezonderd
Uitgezonderde
dos2
Do's
Twee
Tweede

hermanasZussen
Zusters
y dos2
Do's
Twee
Tweede
hijosKinderen
Zonen
Zoons
de uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng bijeen
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één
de misMi's
Mijn
hermanosBroederen
Broeders
Broers
Broers en zussen
Fraters
Zussen
. CómoAls
Hoe
Hoe nu
Op welke manier
Op welke wijze
Waarom
Wat
Wat zeg je
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren
tenidoBijgehouden
Erop nagehouden
Gehad
Gehouden
Vastgehouden
noticiasBerichten
Maren
Mededelingen
Nieuwigheid
Nieuws
Nieuwtje
Tijdingen
míasVan mij, después deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over
tantosPunten
Zo groot
Zoveel
Zovele

añosJaren, meMe
Mij
, creíanZij/ze dachten
Zij/ze geloofden
Zij/ze hielden voor
Zij/ze meenden
muertoAfgestorven
Dode
Dof
Doffe
Dood
Doodgegaan
Gestorven
Gestorvene
Overleden
Overledene
Verscheiden
Versmacht
y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
meMe
Mij
habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren
guardadoBehoed
Bewaakt
Bewaard
De wacht gehad
Gehoed
Gelet op
Gepast op
Gewaakt over
Opgeborgen
nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem!
de la herenciaErfdeel
Erfelijkheid
Erfenis
Erfgoed
Erfrecht
Nalatenschap
Neiging
Overerving
. En pocasGering
Geringe
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige
palabrasBewoordingen
Woorden
, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
encontréIk bevond
Ik kwam tegen
Ik ontmoette
Ik trad tegemoet
Ik trof
Ik trof aan
Ik vond

apoyoIk ondersteun
Ik rugsteun
Ik schraag
Ik staaf
Ik steun
Ik stut
Steun
niEn niet
Evenmin
Noch
auxilioHulp
Ik baat
Ik help
Ik sta bij
Ik sta ter zijde
y el pequeñoKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne
capitalHoofdstad
Kapitaal
Vermogen
que teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast
, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
era suficienteHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voldeed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volstond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was toereikend
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was voldoende
Ik reikte toe
Ik voldeed
Ik volstond
Ik was toereikend
Ik was voldoende
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
establecermeBepalen
Beschikken
Bevelen
Inrichten
Instellen
Oprichten
Stichten
Vaststellen
Vestigen
,

No obstanteDesalniettemin
Desniettegenstaande
Desondanks
Echter
Maar
Niettemin
Toch
, recibíIk accepteerde
Ik begroette
Ik genoot
Ik kreeg
Ik nam aan
Ik ontving
Ik toucheerde
una muestraAdstructie
Betuiging
Bewijs
Blijk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat zien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreidt tentoon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toont
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertoont
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wijst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wijst uit
Laat zien!
Monster
Proef
Proefstuk
Specimen
Spreid tentoon!
Staal
Staaltje
Teken
Toon!
Vertoon!
Wijs uit!
Wijs!
de agradecimientoBedanken
Dankbaarheid
Danken
que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
esperabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond te wachten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voorzag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wachtte af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wachtte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was bedacht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag vooruit
Ik hoopte
Ik stond te wachten
Ik verwachtte
Ik voorzag
Ik wachtte
Ik wachtte af
Ik wachtte op
Ik was bedacht op
Ik zag vooruit
. El capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
del barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig
, alNaar de
Naar het
que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had

salvadoBehouden
Geborgen
Gered
Zemelen
felizmenteGelukkig juntoIk breng bijeen
Ik breng samen
Ik stel samen
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Ik voeg bijeen
Ik voeg samen
Ik zet ineen
Samen
conDoor
Met
Per
Samen met
el navíoSchip y todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
suHaar
Hun
Uw
Zijn
cargamentoCargo
Goederen
Lading
Scheepslading
Vracht
, lesHen
Hun
U
contó aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertelde aan susHaar
Hun
Uw
Zijn
propietariosBezitters
Eigenaars
Eigenaren
Houders
, conDoor
Met
Per
Samen met
lujoLuxe
Pracht
Weelde
Weelderigheid
de
detallesAardigheidjes
Bijzonderheden
Details
Items
Jij/je behandelt in details
Jij/je haalt uit de
 vorm
Jij/je verkoopt in het
 klein
, la extraordinariaBijzonder
Bijzondere
Buitengewone
Buitengewoon
formaFormaliteit
Formeer!
Ga aan!
Gedaante
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze formeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paradeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze prijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pronkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt
Manier
Paradeer!
Praal!
Prijk!
Pronk!
Vorm
Vorm!
Wijze
en queWaarin yoEgo
Ik
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
salvadoBehouden
Geborgen
Gered
Zemelen
susHaar
Hun
Uw
Zijn
bienesGelukken
Welvaarten
. EstosDeze
Dezen
. meMe
Mij
invitaronZij/ze inviteerden
Zij/ze nodigden uit
Zij/ze noodden
Zij/ze vraagden
Zij/ze vroegen
á reunirmeConcentreren
Opeenhopen
Opeenstapelen
Ophopen
Opstapelen
Stapelen
Verenigen
Verzamelen
conDoor
Met
Per
Samen met

ellosHen
Ze
Zij
y conDoor
Met
Per
Samen met
otrosAnder
Andere
Anderen
Nog één
mercaderesHandelaars
Handelaren
Kooplieden
Kooplui
interesadosBaatzuchtig
Baatzuchtige
Belang ingeboezemd
Belanghebbenden
Geïnteresseerd
Geïnteresseerden
Inhalig
Inhalige
y, después deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over
muchosVeel
Vele
Zeer
Zere
agradecimientosDankbaarheden por lo queDat wat
Wat
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
hechoAangemaakt
Actie
Bedreven
Daad
Feit
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Handeling
Prestatie
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd
Verrichting
Werking
Zet
, meMe
Mij

obsequiaronZij/ze hielden vrij
Zij/ze onthaalden
Zij/ze trakteerden
Zij/ze vergastten
conDoor
Met
Per
Samen met
casiBijkans
Bijna
Haast
Schier
Vrijwel
Welhaast
Zo goed als
Zowat
doscientas200
Tweehonderd
librasJij/je bevrijdt
Ponden
esterlinas.

Me puseIk deed aan
Ik deed op
Ik kleedde me aan
Ik smeerde
Ik smeerde in
Ik stelde me aan
Ik trok aan
Ik werd
a reflexionarBedenken
Nadenken
Overdenken
Wikken
Zinnen
Zinnen op
en las circunstanciasOmstandigheden de miMi
Mijn
vidaHachje
Leven
y en loDe
Hem
Het
U
pocoGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige
que teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
establecermeBepalen
Beschikken
Bevelen
Inrichten
Instellen
Oprichten
Stichten
Vaststellen
Vestigen
en el
mundoAardrijk
Wereld
. EntoncesDan
Dus
Toen
decidíIk besliste
Ik besloot
Ik maakte uit
Ik nam me voor
viajarReizen a LisboaLissabon paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
verBekijken
Kijken
Zien
siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
obtenerBehalen
Buitmaken
Genieten
Krijgen
Ontvangen
Toucheren
Verkrijgen
Verwerven
alNaar de
Naar het
guna informaciónAankondigen
Bericht
Berichten
Informatie
Informeren
Inlichten
Mededelen
Meedelen
Melden
Overbrengen
Refereren
Verslaan
Verwittigen
Voorlichten
sobreAan
Aangaande
Betreffende
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
 aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
 aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
 aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u!
miMi
Mijn
plantaciónAanplanten
Plantage
Planten
Poten

en BrasilBrazilië
Pernambuco
y enterarmeAankondigen
In kennis stellen
Mededelen
Meedelen
Verwittigen
de lo queDat wat
Wat
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
sido deBehoord
Behoord tot
Gekomen uit
Toebehoord
miMi
Mijn
socioCompagnon
Lid
Vennoot
Zakenpartner
, que al cabo deNa
Na verloop van
tantosPunten
Zo groot
Zoveel
Zovele
añosJaren, me habríaIk zou het met
 iemand aan de stok krijgen
Ik zou me gedragen
Ik zou me met
 iemand meten
dadoAangegeven
Blok
Derde macht
Dobbelsteen
Gegeven
Klontje
Kubus
Opgebracht
Teerling
Toegebracht
Toegekend
Verleend
por
muertoAfgestorven
Dode
Dof
Doffe
Dood
Doodgegaan
Gestorven
Gestorvene
Overleden
Overledene
Verscheiden
Versmacht
.

ConDoor
Met
Per
Samen met
estáBen!
Bevind je!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Is
Lig!
Zit!
ideaBegrip
Benul
Besef
Denkbeeld
Gewaarwording
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt een denkbeeld
 omtrent
Idee
Inzicht
Notie
Opvatting
Voorstelling
Vorm een denkbeeld omtrent!
, me embarquéIk ging aan boord
Ik ging scheep
rumboKoers
Kompasstreek
Streek
Windstreek
a LisboaLissabon, a dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin
lleguéIk arriveerde
Ik bracht door
Ik gaf aan
Ik kwam aan
Ik landde aan
Ik reikte aan
Ik verdreef
en abrilApril
Grasmaand
del añoJaar siguienteAanstaand
Aanstaande
Volgend
Volgende
. MiMi
Mijn
siervoLid van geestelijke orde
Onderdanige dienaar
Onderdanige dienaresse
ViernesVrijdag
Vrijdagen

meMe
Mij
acompañabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze accompagneerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begeleidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergezelde
Ik accompagneerde
Ik begeleidde
Ik ging mee
Ik liep mee
Ik vergezelde
fielmenteGetrouw
Getrouwe
Trouw
Trouwe
en todasCompleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
estasDeze
Dezen
andanzas y demostróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze adstrueerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewees
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet zien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte waar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staafde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toonde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wees uit
serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn
el servidorServer másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
lealBraaf
Brave
Dapper
Dappere
Eerlijk
Eerlijke
Getrouw
Getrouwe
Loyaal
Loyale
Trouw
Trouwe
Trouwhartig
Trouwhartige
del mundoAardrijk
Wereld
en todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle

momentoMoment
Ogenblik
Oogwenk
Tel
Tijdstip
Wijl
Wip
.

CuandoAls
Tijdens
Wanneer
lleguéIk arriveerde
Ik bracht door
Ik gaf aan
Ik kwam aan
Ik landde aan
Ik reikte aan
Ik verdreef
a LisboaLissabon, y después deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over
hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren
algunasEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Enkele
Sommige
averiguacionesOnderzoeken, encontréIk bevond
Ik kwam tegen
Ik ontmoette
Ik trad tegemoet
Ik trof
Ik trof aan
Ik vond
a miMi
Mijn
viejoBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Versleten
amigoAmicaal
Amicale
Amice
Bevriend
Bevriende
Vriend
Vriendschappelijk
Vriendschappelijke
Vrind
, el
capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
del barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig
que meMe
Mij
rescatóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze redde la primera1e
Eerst
Eerste
Oorspronkelijk
Oorspronkelijke
Uitstekend
Uitstekende
Voortreffelijk
Voortreffelijke
vezBeurt
File
Gelid
Keer
Maal
Reeks
Rij
Toerbeurt
en las costasKusten
Kustlijnen
Zeekusten
de ÁfricaAfrika. AhoraNou
Nu
Tegenwoordig
Thans
eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
un ancianoBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
y habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had

abandonadoErmee gestopt
Geabandonneerd
Gelaten varen
In de steek gelaten
Ordeloos
Ordeloze
Slordig
Slordige
Verlaten
Wanordelijk
Wanordelijke
el marZee, dejandoAchterlatend
In de steek latend
Latend
Latend begaan
Latend schieten
Legaterend
Lenend
Loslatend
Nalatend
Opleverend
Overlatend
Toestaand
Toevertrouwend
Verlatend
Vermakend
Verzuimend
Zich verlatend van
a suHaar
Hun
Uw
Zijn
hijoKind
Zoon
, que yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
un jovenzuelo, á cargoAangifte
Aanklacht
Ambt
Baan
Beladen
Belasten
Berekenen
Beschuldiging
Bestormen
Betrekking
Ergeren
Functie
Geien
Graad
Ik belaad
Ik belast
Ik bereken
Ik bestorm
Ik breng in rekening
Ik erger
Ik gei
Ik gei op
Ik laad
Ik laad in
Ik sta tegen
Ik vermoei
Ik verveel
Inladen
Laden
Lading
Maté
Opgeien
Plaats
Post
Tegenstaan
Telastlegging
Tenlastelegging
Trap
Vermoeien
Vervelen
Wachtpost
Werkkring
del barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig
conDoor
Met
Per
Samen met
el queDat
Die
Hij die
Wie
aúnNog
Nog altijd
Nog steeds

traficabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze handelde
Ik handelde
en BrasilBrazilië
Pernambuco
. El viejoBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Versleten
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
meMe
Mij
reconocióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze erkende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze herkende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze honoreerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze identificeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderkende
y en verdadEigenlijk
Immers
In waarheid
Waarlijk
, tampocoEvenmin
Ook niet
yoEgo
Ik
pude(Het) kon
Ik kon
Ik mocht
reconocerloErkennen
Herkennen
Honoreren
Identificeren
Onderkennen
Toegeven
peroDoch
Echter
Maar

inmediatamenteAanstonds
Dadelijk
Meteen
Onmiddellijk
Op staande voet
Schielijk
Subiet
Zo
loDe
Hem
Het
U
recordéIk herdacht
Ik herinnerde
Ik onthield
Ik wist nog
, así comoAlsmede
Alsook
Daarenboven
En ook
Op de koop toe
Voorts
élHem
Hij
meMe
Mij
recordóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze herdacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze herinnerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onthield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wist nog
a Me
Mij
cuándoNu eens ... dan
 weer
Wanneer
leHaar
Hem
Het
U
dijeHangertje
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
quiénWie eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
.

Después deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over
algunasEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Enkele
Sommige
expresionesBetuigingen
Bewoordingen
Gezegden
Gezegdes
Uitdrukkingen
Uitingen
Zegswijzen
de mutuoOnderling
Onderlinge
Wederkerig
Wederkerige
Wederzijds
Wederzijdse
afectoGenegenheid
Ik doe aan
Ik grijp aan
Ik heb schadelijke gevolgen
 voor
Ik schaad
Ik tref
Liefhebbend
Liefhebbende
Toegedaan
Toegedane
Toegenegen
Verknocht
Verknochte
Vriendschap
, leHaar
Hem
Het
U
preguntéIk vraagde
Ik vroeg
, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
era deHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde tot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Ik behoorde
Ik behoorde toe
Ik behoorde tot
Ik kwam uit
esperarseAfwachten
Bedacht zijn op
Hopen
Te wachten staan
Verwachten
Vooruitzien
Voorzien
Wachten
Wachten op
, por miMi
Mijn
plantaciónAanplanten
Plantage
Planten
Poten
y
miMi
Mijn
socioCompagnon
Lid
Vennoot
Zakenpartner
. El viejoBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Versleten
meMe
Mij
dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
viajadoBereisd
Bereisde
Gereisd
a BrasilBrazilië
Pernambuco
en nue veBegeef je!
Bekijk!
Ga!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet
Kar!
Kijk!
Loop van stapel!
Loop!
Rijd!
Vaar!

Verloop!
Zie!
añosJaren peroDoch
Echter
Maar
podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
asegurarmeAssureren
Betuigen
Bevestigen
Vastmaken
Vastzetten
Veilig stellen
Verstevigen
Verzekeren
que la
últimaAchterste
Jongstleden
Laatste
vezBeurt
File
Gelid
Keer
Maal
Reeks
Rij
Toerbeurt
que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
estadoBorderel
Constellatie
Gelegen
Gesteldheid
Geweest
Gezeten
Lijst
Loonstaat
Rijk
Situatie
Staat
Stand
Tabel
Toestand
Zich bevonden
allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds
, vioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag
a miMi
Mijn
socioCompagnon
Lid
Vennoot
Zakenpartner
conDoor
Met
Per
Samen met
vidaHachje
Leven
, aunqueAlhoewel
Hoewel
Ofschoon
Ook al
aquellosDie
Diegene
a los queWie
Zij die
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
dejadoAchtergelaten
Achterlaten
Gelaten
Gelaten begaan
Gelaten schieten
Geleend
Gelegateerd
In de steek gelaten
Laten
Legateren
Lenen
Losgelaten
Loslaten
Nagelaten
Nalaten
Opgeleverd
Opleveren
Overgelaten
Overlaten
Toegestaan
Toestaan
Toevertrouwd
Toevertrouwen
Verlaten
Vermaakt
Vermaken
Verzuimd
Verzuimen
Zich verlaat van
a cargoAangifte
Aanklacht
Ambt
Baan
Beladen
Belasten
Berekenen
Beschuldiging
Bestormen
Betrekking
Ergeren
Functie
Geien
Graad
Ik belaad
Ik belast
Ik bereken
Ik bestorm
Ik breng in rekening
Ik erger
Ik gei
Ik gei op
Ik laad
Ik laad in
Ik sta tegen
Ik vermoei
Ik verveel
Inladen
Laden
Lading
Maté
Opgeien
Plaats
Post
Tegenstaan
Telastlegging
Tenlastelegging
Trap
Vermoeien
Vervelen
Wachtpost
Werkkring
de
administrarAdministreren
Beheren
Besturen
Toedienen
misMi's
Mijn
interesesBelangen
Belangstellingen
Interesses
Interesten
Jij/je boezemt belang in
Jij/je interesseert
Renten
Rentes
habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren
muertoAfgestorven
Dode
Dof
Doffe
Dood
Doodgegaan
Gestorven
Gestorvene
Overleden
Overledene
Verscheiden
Versmacht
. No obstanteDesalniettemin
Desniettegenstaande
Desondanks
Echter
Maar
Niettemin
Toch
, suponía queHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veronderstelde dat
Ik veronderstelde dat
podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
recibirAannemen
Accepteren
Begroeten
Genieten
Krijgen
Ontvangen
Toucheren
cuentaAftellen
Bereken!
Berekenen
Berekening
Calculatie
Calculeer!
Calculeren
Conto
Debiteer!
Debiteren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berekent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze calculeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze debiteert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leest voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekent uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhaalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertelt
Kraal
Lees voor!
Neertellen
Nota
Reken uit!
Reken!
Rekenen
Rekening
Tel af!
Tel neer!
Tel!
Tellen
Uitrekenen
Verhaal!
Verhalen
Vertel!
Vertellen
Voorlezen
exactaAccuraat
Accurate
Exact
Exacte
Getrouw
Getrouwe
Goed
Goede
Juist
Juiste
Nauwgezet
Nauwgezette
Nauwkeurig
Nauwkeurige
Precies
Prompt
Prompte
Punctueel
Punctuele
Recht
Rechte
Stipt
Stipte
Trouw
Trouwe
Zorgvuldig
Zorgvuldige
de miMi
Mijn

plantaciónAanplanten
Plantage
Planten
Poten
puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende
, creyéndomeDenkend dat ze zijn muertoAfgestorven
Dode
Dof
Doffe
Dood
Doodgegaan
Gestorven
Gestorvene
Overleden
Overledene
Verscheiden
Versmacht
, misMi's
Mijn
administradoresAdministrateuren
Administrateurs
Beheerders
Bestuurders
Managers
Zetbazen
habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren
dadoAangegeven
Blok
Derde macht
Dobbelsteen
Gegeven
Klontje
Kubus
Opgebracht
Teerling
Toegebracht
Toegekend
Verleend
relaciónBetrekking
Omgang
Opzicht
Relatie
Verband
Verhouding
Verkeer
Verstandhouding
de la producciónAandoen
Aanmaak
Aanrichten
Afwerpen
Fabricage
Fabricatie
Gedoe
Opbrengen
Opbrengst
Opleveren
Productie
Produktie
Stichten
Teweegbrengen
Veroorzaken
Vervaardiging
Voortbrengen
Voortbrenging
de miMi
Mijn

parteAandeel
Bonk
Breek af!
Brok
Deel
Deel!
Depêche
Eindje
Ga op weg!
Ga weg!
Gedeelte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze start
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdeelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrekt
Homp
Onderdeel
Part
Portie
Rantsoen
Splits op!
Splits!
Stap op!
Start!
Stuk
Stukje
Taks
Telegram
Tijg!
Verdeel!
Vertrek!
Zijde
alNaar de
Naar het
procuradorProcuratiehouder
Procureur
Procureur-generaal
Zaakwaarnemer
fiscalFiscaal
Fiscale
, que tomaríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aannemen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aanvatten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou accepteren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou afnemen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou binnenkrijgen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou drinken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou gebruiken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou innemen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou inslaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou inslikken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou nemen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou nuttigen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou ontvangen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou oprapen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou opsnuiven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou pakken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou vatten
Ik zou aannemen
Ik zou aanvatten
Ik zou accepteren
Ik zou afnemen
Ik zou binnenkrijgen
Ik zou drinken
Ik zou gebruiken
Ik zou innemen
Ik zou inslaan
Ik zou inslikken
Ik zou nemen
Ik zou nuttigen
Ik zou ontvangen
Ik zou oprapen
Ik zou opsnuiven
Ik zou pakken
Ik zou vatten
posesiónBezit
Bezitting
Eigendom
Goed
Vermogen
de ellaHaar
Ze
Zij
, en caso deIn het geval que yoEgo
Ik
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
volvieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide rond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam weerom
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wendde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wentelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwenkte
Ik draaide
Ik draaide om
Ik draaide rond
Ik ging terug
Ik ging weer
Ik keerde
Ik keerde terug
Ik keerde weder
Ik kwam terug
Ik kwam weder
Ik kwam weerom
Ik liep terug
Ik trok terug
Ik wendde
Ik wentelde
Ik zwenkte
nuncaNimmer
Nooit
a reclamarlaEisen
Reclameren
,
dándoleHet gevend una tercera3e
Derde
Terts
parteAandeel
Bonk
Breek af!
Brok
Deel
Deel!
Depêche
Eindje
Ga op weg!
Ga weg!
Gedeelte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze start
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdeelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrekt
Homp
Onderdeel
Part
Portie
Rantsoen
Splits op!
Splits!
Stap op!
Start!
Stuk
Stukje
Taks
Telegram
Tijg!
Verdeel!
Vertrek!
Zijde
alNaar de
Naar het
reyHeer
Koning
Noordelijke slijmkop
Vorst
y las otrasAnder
Andere
Nog één
dos2
Do's
Twee
Tweede
tercerasTertsen partesAandelen
Bonken
Brokken
Delen
Depêches
Eindjes
Gedeelten
Gedeeltes
Hompen
Jij/je breekt af
Jij/je deelt
Jij/je gaat op weg
Jij/je gaat weg
Jij/je splitst
Jij/je splitst op
Jij/je stapt op
Jij/je start
Jij/je tijgt
Jij/je verdeelt
Jij/je vertrekt
Onderdelen
Parten
Porties
Rantsoenen
Stukjes
Stukken
Taksen
Telegrammen
Zijden
Zijdes
alNaar de
Naar het
monasterioKlooster de San Agustín, paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
ayudarBaten
Bijstaan
Helpen
Ter zijde staan
a
los pobresArm
Arme
Armelijk
Armelijke
Armoedig
Armoedige
Behoeftig
Behoeftige
Beklagenswaardig
Beklagenswaardige
Berooid
Berooide
Nooddruftig
Nooddruftige
Schamel
Schamele
y a la conversiónBekeren
Bekering
Converteren
Omwisseling
Omzetten
Overgang
Veranderen
de los indiosBlauw
Blauwe
Indiaans
Indiaanse
Indiaansen
Indianen
Indisch
Indische
Indiërs
alNaar de
Naar het
catolicismoKatholicisme. MasDoch
Echter
Maar
Plus
, siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
yoEgo
Ik
la reclamabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze eiste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reclameerde
Ik eiste
Ik reclameerde
o alguienEen of ander
Een zeker
Iemand
en miMi
Mijn
nombreBenaming
Benoemt u!
Heet u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benoemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt uit voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt aan
Ik benoem
Ik heet
Ik maak uit voor
Ik noem
Ik stel aan
Maakt u uit voor!
Naam
Naamwoord
Noemt u!
Stelt u aan!
Voornaam
loDe
Hem
Het
U

hacíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Ik bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit
, se meMe
Mij
restituiríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou reconstrueren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou restitueren
Ik zou reconstrueren
Ik zou restitueren
completamenteCompleet
Geheel
Heel
Helemaal
Ten volle
Totaal
Totaliter
Volkomen
Voluit
Volledig
conDoor
Met
Per
Samen met
excepciónExceptie
Uitzonderen
Uitzondering
de los interesesBelangen
Belangstellingen
Interesses
Interesten
Jij/je boezemt belang in
Jij/je interesseert
Renten
Rentes
o rentasRenten
Rentes
anualesEen jaar durend
Eenjarig
Eenjarige
Jaarlijks
Jaarlijkse
, que estaban(Zij) waren
Zij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten

destinadosBestemd
Toegewezen
Uitgetrokken
Voor het gerecht gedaagd
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
la caridadCaritas
Liefdadigheid
Naastenliefde
y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
podíanZij/ze konden
Zij/ze mochten
serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn
reembolsados. MeMe
Mij
aseguróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze assureerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betuigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevestigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde veilig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstevigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzekerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette vast
que tantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer
el intendenteIntendant
Meier
Opzichter
Rentmeester
Zaalchef
del reyHeer
Koning
Noordelijke slijmkop
Vorst
(de susHaar
Hun
Uw
Zijn

tierrasAardbodems
Aardrijken
Bodems
Gronden
Landen
) comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
el proveedorLeverancier o encargadoAangevraagd
Belast
Belast met
Belaste
Besteld
Opdracht gegeven
Opgedragen
del monasterioKlooster, se habíanZij/ze gedroegen zich
Zij/ze kregen het met
 iemand aan de stok
Zij/ze maten zich met
 iemand
ocupadoBekleed
Beslagen
Betrokken
Bewaard
Bewoond
Bezet
Bezette
Bezig
Bezig gehouden
Bezige
Beziggehouden
In beslag genomen
In gesprek
Vervuld
de que el titularDrager van titel
Een titel geven aan
Gediplomeerd
Gediplomeerde
In het bezit van
 titel
Officieel
Officiële
Rechthebbende
Titulair
Titulaire
Vette letter
, es decirDat wil zeggen
Namelijk
, miMi
Mijn

socioCompagnon
Lid
Vennoot
Zakenpartner
, lesHen
Hun
U
rindieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf
Ik gaf
cuentasBerekeningen
Calculaties
Conti
Conto's
Jij/je berekent
Jij/je calculeert
Jij/je debiteert
Jij/je leest voor
Jij/je rekent
Jij/je rekent uit
Jij/je telt
Jij/je telt af
Jij/je telt neer
Jij/je verhaalt
Jij/je vertelt
Kralen
Nota's
Rekeningen
anualmenteJaarlijks de los beneficiosBeneficies
Beneficiën
Benefieten
Benefiets
Benefietvoorstellingen
Prebenden
Winsten
de la plantaciónAanplanten
Plantage
Planten
Poten
, de la cualWaarvan habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
apartadoAfgehouden
Afgelegen
Afgescheiden
Afgezonderd
Alinea
Apart
Aparte
Gescheiden
Geschift
Geïsoleerd
Geïsoleerde
Onthouden
Onttrokken
Opzij geschoven
Postbus
Weggehaald
Weggehouden
Weggezet
, conDoor
Met
Per
Samen met

escrupulosoAngstvallig
Angstvallige
Scrupuleus
Scrupuleuze
celoIjver
Jaloezie
Plakband
Vlijt
Vuur
, la mitadHelft que me correspondíaIk correspondeerde
Ik paste bij
Ik strookte met
.

LeHaar
Hem
Het
U
preguntéIk vraagde
Ik vroeg
siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
sabíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wist
Ik kende
Ik smaakte
Ik wist
Ik/hij wist
cuántoHoelang
Hoeveel
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
crecidoAangegroeid
Aangewassen
Gedijd
Gegroeid
Gewassen
Toegenomen
miMi
Mijn
plantaciónAanplanten
Plantage
Planten
Poten
, siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
leHaar
Hem
Het
U
parecía(Het) leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
 van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
 als
Ik had het uiterlijk
 van
Ik kwam over
Ik kwam voor
Ik leek
Ik scheen
Ik scheen toe
Ik stond tegenover
Ik vond
Ik zag er uit
Ik zag er uit
 als
que valía la penaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was de moeite
 waard
Ik was de moeite
 waard
reclamarlaEisen
Reclameren
o siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
,
por el contrarioHet tegengestelde, soloAlleen
Enig
Enige
Enkel
Louter
Loutere
Solo
Verlaten
encontraríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aantreffen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou bevinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou ontmoeten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou tegemoet treden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou tegenkomen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou treffen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou vinden
Ik zou aantreffen
Ik zou bevinden
Ik zou ontmoeten
Ik zou tegemoet treden
Ik zou tegenkomen
Ik zou treffen
Ik zou vinden
obstáculosBelemmeringen paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
recuperarHernemen
Herroepen
Herwinnen
Terughalen
Terugkrijgen
Terugnemen
lo queDat wat
Wat
justamenteExact
Juist
Precies
Scherp
Vlak
me correspondíaIk correspondeerde
Ik paste bij
Ik strookte met
.

MeMe
Mij
dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
decirmeOpgeven
Spreken
Zeggen
con exactitudPrecies cuántoHoelang
Hoeveel
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
crecidoAangegroeid
Aangewassen
Gedijd
Gegroeid
Gewassen
Toegenomen
miMi
Mijn
plantaciónAanplanten
Plantage
Planten
Poten
peroDoch
Echter
Maar
sabíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wist
Ik kende
Ik smaakte
Ik wist
Ik/hij wist
con certezaZeker
que miMi
Mijn
socioCompagnon
Lid
Vennoot
Zakenpartner
se habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedroeg zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg het met
 iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mat zich met
 iemand
hechoAangemaakt
Actie
Bedreven
Daad
Feit
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Handeling
Prestatie
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd
Verrichting
Werking
Zet
muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer
ricoFijn
Fijne
Gefortuneerd
Gefortuneerde
Heerlijk
Lekker
Lekkere
Rijk
Rijke
Smakelijk
Smakelijke
Van goede smaak getuigend
Vermogend
Vermogende
, conDoor
Met
Per
Samen met
soloAlleen
Enig
Enige
Enkel
Louter
Loutere
Solo
Verlaten
la mitadHelft y que, segúnAl naar gelang
Blijkens
Ingevolge
Langs
Naar
Volgens
Zoals
creíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geloofde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meende
Ik dacht
Ik geloofde
Ik hield voor
Ik meende
recordarHerdenken
Herinneren
Nog weten
Onthouden
, la tercera3e
Derde
Terts
parteAandeel
Bonk
Breek af!
Brok
Deel
Deel!
Depêche
Eindje
Ga op weg!
Ga weg!
Gedeelte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze start
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdeelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrekt
Homp
Onderdeel
Part
Portie
Rantsoen
Splits op!
Splits!
Stap op!
Start!
Stuk
Stukje
Taks
Telegram
Tijg!
Verdeel!
Vertrek!
Zijde
del reyHeer
Koning
Noordelijke slijmkop
Vorst
,
que, alNaar de
Naar het
parecerEr uitzien
Er uitzien als
Het uiterlijk hebben van
Lijken
Overkomen
Schijnen
Staan tegenover
Toeschijnen
Vinden
Voorkomen
, leHaar
Hem
Het
U
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden
otorgadaIngewilligd
Toegekend
Toegestaan
Verklaard
Verleend
a otroAnder
Andere
Nog een
Nog één
monasterioKlooster o comunidad religiosaKloosterorde
Religieuze gemeenschap
, producíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berokkende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stichtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veroorzaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp af
Ik berokkende
Ik bracht op
Ik bracht teweeg
Ik bracht voort
Ik deed aan
Ik leverde op
Ik richtte aan
Ik stichtte
Ik veroorzaakte
Ik wierp af
unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n
doscientos200
Tweehonderd

moidores alNaar de
Naar het
añoJaar. En cuantoZodra a la posibilidadMogelijkheid de recuperarHernemen
Herroepen
Herwinnen
Terughalen
Terugkrijgen
Terugnemen
misMi's
Mijn
derechosAanspraken
Bevoegdheden
Claims
Pretenties
Recht
Rechte
Rechten
Rechter-
Rechts
Rechtse
Rechtvaardig
Rechtvaardige
Rechtvaardigheden
Vandehands
Vandehandse
sobre laOp de
Op het
plantaciónAanplanten
Plantage
Planten
Poten
, estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
seguroAssurantie
Behouden
Geborgen
Safe
Veilig
Veilige
Verzekering
Zeker
de
que loDe
Hem
Het
U
conseguiríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou behalen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou bereiken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou buitmaken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou erin slagen
 om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou inhalen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou krijgen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou reiken tot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verkrijgen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou vervolgen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verwerven
Ik zou behalen
Ik zou bereiken
Ik zou buitmaken
Ik zou erin slagen
 om
Ik zou inhalen
Ik zou krijgen
Ik zou reiken tot
Ik zou verkrijgen
Ik zou vervolgen
Ik zou verwerven
puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende
miMi
Mijn
socioCompagnon
Lid
Vennoot
Zakenpartner
, que aúnNog
Nog altijd
Nog steeds
vivíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze woonde
Ik leefde
Ik woonde
, podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
darAangeven
Geven
Opbrengen
Toebrengen
Toekennen
Verlenen
feFiducie
Geloof
Vertrouwen
de misMi's
Mijn
títulosDiploma's
Graden
Koppen
Onderschriften
Opschriften
Rubrieken
Titels
, que estaban(Zij) waren
Zij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten
inscritosAangetekend
Bijgeboekt
Geboekt
Geregistreerd
Ingeschreven
Vastgelegd
a miMi
Mijn

nombreBenaming
Benoemt u!
Heet u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benoemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt uit voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt aan
Ik benoem
Ik heet
Ik maak uit voor
Ik noem
Ik stel aan
Maakt u uit voor!
Naam
Naamwoord
Noemt u!
Stelt u aan!
Voornaam
en el catastroKadaster de los propietariosBezitters
Eigenaars
Eigenaren
Houders
del paísLand. TambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook
meMe
Mij
dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
que los sucesoresAfstammelingen
Nakomelingen
Nazaten
de misMi's
Mijn
dos2
Do's
Twee
Tweede

administradoresAdministrateuren
Administrateurs
Beheerders
Bestuurders
Managers
Zetbazen
eranWaren
Zij/ze gebeurden
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren
genteLieden
Lui
Mensen
Volk
honradaBraaf
Brave
Degelijk
Degelijke
Deugdzaam
Deugdzame
Eerbaar
Eerbare
Eerlijk
Eerlijke
Eerzaam
Eerzame
Fatsoenlijk
Fatsoenlijke
Gehuldigd
Geëerd
Net
Nette
Vereerd
y muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer
ricaFijn
Fijne
Gefortuneerd
Gefortuneerde
Heerlijk
Lekker
Lekkere
Rijk
Rijke
Smakelijk
Smakelijke
Van goede smaak getuigend
Vermogend
Vermogende
y que, segúnAl naar gelang
Blijkens
Ingevolge
Langs
Naar
Volgens
Zoals
pensabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dacht
Ik dacht
, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
soloAlleen
Enig
Enige
Enkel
Louter
Loutere
Solo
Verlaten
meMe
Mij
ayudaríanZij/ze zouden baten
Zij/ze zouden bijstaan
Zij/ze zouden helpen
Zij/ze zouden ter zijde
 staan
a recuperarHernemen
Herroepen
Herwinnen
Terughalen
Terugkrijgen
Terugnemen
misMi's
Mijn

posesionesBezittingen
Eigendommen
Goederen
Vermogens
sinoDoch
Echter
Maar
que, ademásBovendien
Buitendien
Daarbij
Daarenboven
Daarnaast
Overigens
Trouwens
Verder
Voor de rest
Voorts
, meMe
Mij
entregaríanZij/ze zouden aangeven
Zij/ze zouden aanreiken
Zij/ze zouden afgeven
Zij/ze zouden afleveren
Zij/ze zouden bestellen
Zij/ze zouden bezorgen
Zij/ze zouden doorbrengen
Zij/ze zouden inleveren
Zij/ze zouden leveren
Zij/ze zouden overgeven
Zij/ze zouden overhandigen
Zij/ze zouden overleggen
Zij/ze zouden ter hand
 stellen
Zij/ze zouden toevoeren
Zij/ze zouden uitbetalen
Zij/ze zouden verdrijven
una considerableAanmerkelijk
Aanmerkelijke
Aanzienlijk
Aanzienlijke
Belangrijk
Belangrijke
Geruim
Geruime
Gevoelig
Gevoelige
cantidad de dineroGeldhoeveelheid por los beneficiosBeneficies
Beneficiën
Benefieten
Benefiets
Benefietvoorstellingen
Prebenden
Winsten

producidosAangedaan
Aangericht
Afgeworpen
Berokkend
Gesticht
Opgebracht
Opgeleverd
Teweeggebracht
Veroorzaakt
Voortgebracht
en miMi
Mijn
plantaciónAanplanten
Plantage
Planten
Poten
duranteBij
Gedurende
Onder
Tijdens
el tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd
que susHaar
Hun
Uw
Zijn
padresOuderpaar
Ouders
Paters
Vaders
la habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren
adminis trado antes deAlvorens te
Voor
la cesiónAfstaan
Afstand
Cessie
Concessie
Toegeving
,
que debieronZij/ze behoorden te
Zij/ze dienden
Zij/ze hadden te danken
Zij/ze hoorden
Zij/ze moesten
Zij/ze stonden in de
 schuld
Zij/ze waren schuldig
Zij/ze waren verplicht om
 te
Zij/ze waren verschuldigd
serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn
unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n
doce12
Twaalf
añosJaren.

Me mostréIk liet me zien
Ik vertoonde me
un pocoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Nogal
Tamelijk
Wat
preocupadoBenauwd
Bezorgd
Bezorgde
Ongerust gemaakt
Verontrust
Zorgen gebaard
eEn inquietoBeducht
Beduchte
Bekommerd
Bekommerde
Bezorgd
Bezorgde
Druk
Drukke
Gejaagd
Gejaagde
Ik jaag schrik aan
Ik verontrust
Ik verschrik
Ongerust
Ongeruste
Onrustig
Onrustige
Rusteloos
Rusteloze
Woelig
Woelige
Zorgelijk
Zorgelijke
anteSuède
Ten overstaan van
Voor
esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind
relatoIk verhaal
Ik vertel
Relaas
Verhaal
y leHaar
Hem
Het
U
preguntéIk vraagde
Ik vroeg
alNaar de
Naar het
viejoBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Versleten
capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
por quéWaarom misMi's
Mijn

administradoresAdministrateuren
Administrateurs
Beheerders
Bestuurders
Managers
Zetbazen
habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren
dispuestoBekwaam
Bekwame
Bereid
Bereide
Beschikt
Beschikt over
Bevolen
Gedisponeerd
Genegen
Geplaatst
Gerangschikt
Geschikt
Geschikte
Klaargemaakt
Opgetooid
Opgetooide
Voltooid
en esaDat
Die
formaFormaliteit
Formeer!
Ga aan!
Gedaante
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze formeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paradeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze prijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pronkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt
Manier
Paradeer!
Praal!
Prijk!
Pronk!
Vorm
Vorm!
Wijze
de misMi's
Mijn
bienesGelukken
Welvaarten
, cuandoAls
Tijdens
Wanneer
élHem
Hij
sabíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wist
Ik kende
Ik smaakte
Ik wist
Ik/hij wist
que yoEgo
Ik
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
dejadoAchtergelaten
Achterlaten
Gelaten
Gelaten begaan
Gelaten schieten
Geleend
Gelegateerd
In de steek gelaten
Laten
Legateren
Lenen
Losgelaten
Loslaten
Nagelaten
Nalaten
Opgeleverd
Opleveren
Overgelaten
Overlaten
Toegestaan
Toestaan
Toevertrouwd
Toevertrouwen
Verlaten
Vermaakt
Vermaken
Verzuimd
Verzuimen
Zich verlaat van
un
testamentoTestament
Uiterste wil
Verbond
Wilsbeschikking
, que loDe
Hem
Het
U
declarabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betuigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze declareerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze erkende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde een verklaring
 af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verklaarde
Ik bekende
Ik betuigde
Ik declareerde
Ik erkende
Ik gaf aan
Ik gaf toe
Ik legde een verklaring
 af
Ik verklaarde
a élHem
Hij
, el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
portuguésPortugees
Portugese
Portugese taal
, miMi
Mijn
herederoErfgenaam universalAlgemeen
Algemene
Universeel
Universele
.

MeMe
Mij
respondióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reageerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was aansprakelijk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verantwoordelijk
que aquelloDat
Die
Diegene
Zulks
eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
ciertoGewis
Gewisse
Stellig
Stellige
Vast
Vaste
Vaststaand
Vaststaande
Verzekerd
Verzekerde
Wis
Wisse
Zeker
Zekere
peroDoch
Echter
Maar
que, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
estandoLiggend
Zich bevindend
Zijnd
Zijnde
Zittend
loDe
Hem
Het
U
suficientementeGenoeg
Voldoende
seguroAssurantie
Behouden
Geborgen
Safe
Veilig
Veilige
Verzekering
Zeker
de miMi
Mijn
muerteDood
Heengaan
Ondergang
Overlijden
Sterfgeval
Verscheiden
, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank

podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
actuarActeren
Ageren
Bezig zijn
Doen
Handelen
Optreden
Procederen
Te werk gaan
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
ejecutorUitvoerend
Uitvoerende
testamentario hasta queTot
Totdat
tuvieseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast
una pruebaAanpassen
Aantonen
Adstructie
Adstrueer!
Adstrueren
Beproef!
Beproeven
Bewijs
Bewijs!
Bewijzen
Bezoek!
Bezoeken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze adstrueert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beproeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewijst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezoekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt waar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze past
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze past aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze probeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze probeert uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze proeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staaft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt op de
 proef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toetst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toont aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wijst uit
Maak waar!
Onderzoek
Pas aan!
Pas!
Passen
Probeer uit!
Probeer!
Proberen
Proef
Proef!
Staaf!
Staven
Stel op de proef!
Teken
Test
Toets
Toets!
Toetsen
Toon aan!
Uitproberen
Uitwijzen
Waarmaken
Wijs uit!
fehaciente de ellaHaar
Ze
Zij
. AdemásBovendien
Buitendien
Daarbij
Daarenboven
Daarnaast
Overigens
Trouwens
Verder
Voor de rest
Voorts
, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had

queridoBemind
Beminde
Beste
Dierbaar
Dierbare
Geacht
Geachte
Gehouden van
Geliefd
Geliefde
Gewild
Kostbaar
Kostbare
Lief
Liefgehad
Liefste
Lieve
Prijzig
Prijzige
Waard
Waarde
Waardevol
Waardevolle
inmiscuirse enZich bemoeien met
Zich inlaten met
Zich mengen in
un asuntoAangelegenheid
Affaire
Ding
Kwestie
Onderwerp
Stof
Thema
Zaak
que estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
en un lugarAanleiding
Dorp
Lokaliteit
Oord
Plaats
Ruimte
Zetel
tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer
remotoOnwaarschijnlijk
Onwaarschijnlijke
Ver
Verre
. No obstanteDesalniettemin
Desniettegenstaande
Desondanks
Echter
Maar
Niettemin
Toch
, habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
registradoAangetekend
Afgezocht
Doorgezocht
Geboekt
Gefouilleerd
Geregistreerd
Opgeschreven
Vastgelegd
el
testamentoTestament
Uiterste wil
Verbond
Wilsbeschikking
, haciendoAanmakend
Bedrijvend
Doend
Makend
Uitbrengend
Uitrichtend
Uitvoerend
constarBestaan uit susHaar
Hun
Uw
Zijn
derechosAanspraken
Bevoegdheden
Claims
Pretenties
Recht
Rechte
Rechten
Rechter-
Rechts
Rechtse
Rechtvaardig
Rechtvaardige
Rechtvaardigheden
Vandehands
Vandehandse
y, en caso deIn het geval haberBezitting
Hebben
Zijn
sabidoBekend
Bekende
Gekend
Gesmaakt
Geweten
Vertrouwd
Vertrouwde
con certezaZeker que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
muertoAfgestorven
Dode
Dof
Doffe
Dood
Doodgegaan
Gestorven
Gestorvene
Overleden
Overledene
Verscheiden
Versmacht
, hubiese(Er) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was

actuadoBezig geweest
Geacteerd
Geageerd
Gedaan
Gehandeld
Geprocedeerd
Opgetreden
Te werk gegaan
por medio deDoor
Met
Per
un procuradorProcuratiehouder
Procureur
Procureur-generaal
Zaakwaarnemer
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
tomarAannemen
Aanvatten
Accepteren
Afnemen
Binnenkrijgen
Drinken
Gebruiken
Innemen
Inslaan
Inslikken
Nemen
Nuttigen
Ontvangen
Oprapen
Opsnuiven
Pakken
Vatten
posesiónBezit
Bezitting
Eigendom
Goed
Vermogen
del ingenio, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
llamabanZij/ze belden
Zij/ze belden aan
Zij/ze belden op
Zij/ze benoemden
Zij/ze heetten
Zij/ze klopten
Zij/ze luidden
Zij/ze maakten uit voor
Zij/ze noemden
Zij/ze praaiden
Zij/ze riepen
Zij/ze riepen aan
Zij/ze riepen op
Zij/ze schelden
Zij/ze telefoneerden
a las haciendasHaciënda's
azucareras, y leHaar
Hem
Het
U
habríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou hebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zijn
Ik zou hebben
Ik zou zijn
dado aUitgezien op suHaar
Hun
Uw
Zijn
hijoKind
Zoon
, que ahoraNou
Nu
Tegenwoordig
Thans
se hallabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond zich terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
en BrasilBrazilië
Pernambuco
, poderImperium
Keizerrijk
Kunnen
Macht
Mogen
Rijk
Vermogen
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
hacerloDoen
Laten
Maken
.

-PeroDoch
Echter
Maar
-agregóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegde toe el ancianoBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
-, tengo queIk behoor
Ik dien
Ik hoor
Ik moet
darosJullie geven otraAnder
Andere
Nog een
Nog één
noticiaBericht
Mare
Mededeling
Tijding
que quizásMisschien noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
seaGebeurt u!
Heeft u plaats!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
Ik ben
Ik gebeur
Ik heb plaats
Ik vind plaats
Is
Is u!
Vindt u plaats!
Wordt
tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer
agradableAangenaam
Aangename
Aantrekkelijk
Aantrekkelijke
Behaaglijk
Behaaglijke
Bekoorlijk
Bekoorlijke
Comfortabel
Comfortabele
Gemakkelijk
Gemakkelijke
Genoeglijk
Genoeglijke
Geriefelijk
Geriefelijke
Gerieflijk
Gerieflijke
Heerlijk
Heerlijke
Plezierig
Plezierige
Prettig
Prettige
Smaakvol
Smaakvolle
Tof
Toffe
Welbehaaglijk
Welbehaaglijke
Welgevallig
Welgevallige
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
las otrasAnder
Andere
Nog één
y
es queDat komt omdat
Want
, creyéndoosDenkend dat ze zijn muertoAfgestorven
Dode
Dof
Doffe
Dood
Doodgegaan
Gestorven
Gestorvene
Overleden
Overledene
Verscheiden
Versmacht
, vuestroJullie
Uw
Van jullie
socioCompagnon
Lid
Vennoot
Zakenpartner
y susHaar
Hun
Uw
Zijn
administradoresAdministrateuren
Administrateurs
Beheerders
Bestuurders
Managers
Zetbazen
se ofrecieronZij/ze boden
Zij/ze boden aan
Zij/ze boden te koop
 aan
Zij/ze droegen voor
Zij/ze loofden uit
Zij/ze sloegen voor
Zij/ze stelden voor
a pagarmeBetalen
Dokken
Storten
Uitbetalen
Uitkeren
Voldoen
, en vuestroJullie
Uw
Van jullie

nombreBenaming
Benoemt u!
Heet u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benoemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt uit voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt aan
Ik benoem
Ik heet
Ik maak uit voor
Ik noem
Ik stel aan
Maakt u uit voor!
Naam
Naamwoord
Noemt u!
Stelt u aan!
Voornaam
, los beneficiosBeneficies
Beneficiën
Benefieten
Benefiets
Benefietvoorstellingen
Prebenden
Winsten
de los primerosEerste
Eersten
Oorspronkelijk
Oorspronkelijke
Uitstekend
Uitstekende
Voorgerechten
Voortreffelijk
Voortreffelijke
seis6
Zes
uOf ocho8
Acht
añosJaren, los cualesWie
Zij die
recibíIk accepteerde
Ik begroette
Ik genoot
Ik kreeg
Ik nam aan
Ik ontving
Ik toucheerde
. MasDoch
Echter
Maar
Plus
, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
en aquelDat
Die
momentoMoment
Ogenblik
Oogwenk
Tel
Tijdstip
Wijl
Wip
se
hicieronZij/ze bedreven
Zij/ze brachten uit
Zij/ze deden
Zij/ze maakten
Zij/ze maakten aan
Zij/ze richtten uit
Zij/ze voerden uit
grandesGroot
Grote
Ruim
Ruime
gastosKosten
Onkosten
Uitgaven
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
aumentarAangroeien
Aanwakkeren
Doen toenemen
Groeien
Sterker worden
Stijgen
Toenemen
Vergroten
Verhogen
Vermeerderen
la producciónAandoen
Aanmaak
Aanrichten
Afwerpen
Fabricage
Fabricatie
Gedoe
Opbrengen
Opbrengst
Opleveren
Productie
Produktie
Stichten
Teweegbrengen
Veroorzaken
Vervaardiging
Voortbrengen
Voortbrenging
, construirAanleggen
Bouwen
Construeren
Ineenzetten
Maken
Met elkaar verbinden
un ingenio y comprarAankopen
Aanschaffen
Afnemen
Boodschappen doen
Inkopen
Kopen
Overnemen
esclavosSlaven, la gananciaAanwinst
Acquisitie
Baat
Behalen
Belang
Buit
Gewin
Profijt
Prooi
Verdienen
Verkrijging
Verwerving
Voordeel
Winnen
Winst


noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was
tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer
elevadaBevorderd
Getild
Ingediend
Opgeheven
Opgericht
Opgevoerd
Uitmuntend
Uitmuntende
Verheven
Verhoogd
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens
. DeboIk behoor te
Ik ben schuldig
Ik ben verplicht om
 te
Ik ben verschuldigd
Ik dien
Ik heb te danken
Ik hoor
Ik moet
Ik sta in de
 schuld
, darosJullie geven, empero, cuentaAftellen
Bereken!
Berekenen
Berekening
Calculatie
Calculeer!
Calculeren
Conto
Debiteer!
Debiteren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berekent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze calculeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze debiteert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leest voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekent uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhaalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertelt
Kraal
Lees voor!
Neertellen
Nota
Reken uit!
Reken!
Rekenen
Rekening
Tel af!
Tel neer!
Tel!
Tellen
Uitrekenen
Verhaal!
Verhalen
Vertel!
Vertellen
Voorlezen
precisaHeb nodig!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft nodig
Juist
Juiste
Minutieus
Minutieuze
Precies
Precieze
Scherp
Scherpe
Secure
Secuur
Stipt
Stipte
Zorgvuldig
Zorgvuldige
de todo lo queHoeveel ook heBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb
recibidoAangenomen
Begroet
Geaccepteerd
Gekregen
Genoten
Getoucheerd
Ontvangen
y de la
formaFormaliteit
Formeer!
Ga aan!
Gedaante
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze formeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paradeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze prijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pronkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt
Manier
Paradeer!
Praal!
Prijk!
Pronk!
Vorm
Vorm!
Wijze
en queWaarin heBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb
dispuesto deBeschikt over elloDat
Het
.

Al cabo deNa
Na verloop van
variosDiverse
Ettelijke
Verscheiden
Verscheidene
Verschillend
Verschillende
díasDagen
Etmalen
de conversacionesConversaties
Gesprekken
conDoor
Met
Per
Samen met
esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind
viejoBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Versleten
amigoAmicaal
Amicale
Amice
Bevriend
Bevriende
Vriend
Vriendschappelijk
Vriendschappelijke
Vrind
, meMe
Mij
trajoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezorgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam mee
la cuentaAftellen
Bereken!
Berekenen
Berekening
Calculatie
Calculeer!
Calculeren
Conto
Debiteer!
Debiteren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berekent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze calculeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze debiteert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leest voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekent uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhaalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertelt
Kraal
Lees voor!
Neertellen
Nota
Reken uit!
Reken!
Rekenen
Rekening
Tel af!
Tel neer!
Tel!
Tellen
Uitrekenen
Verhaal!
Verhalen
Vertel!
Vertellen
Voorlezen
de los pagosBetalingen
Stortingen
Uitbetalingen
Uitkeringen
Voldoeningen
por los
primerosEerste
Eersten
Oorspronkelijk
Oorspronkelijke
Uitstekend
Uitstekende
Voorgerechten
Voortreffelijk
Voortreffelijke
seis6
Zes
añosJaren de ingresosIngangen
Intochten
Intreden
Opnamen
Opnames
Toegangen
Toelatingen
de la plantaciónAanplanten
Plantage
Planten
Poten
, firmadaGetekend
Onderschreven
Ondertekend
por miMi
Mijn
socioCompagnon
Lid
Vennoot
Zakenpartner
y los administradoresAdministrateuren
Administrateurs
Beheerders
Bestuurders
Managers
Zetbazen
, que siempreAldoor
Altijd
Altoos
Bij voortduring
Immer
Permanent
Steeds
Voortdurend
se
efectuóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit en especiasKruiden
Kruiderijen
Specerijen
talesDergelijk
Dergelijke
Dusdanig
Dusdanige
Jij/je hakt om
Jij/je legt in de
 as
Jij/je velt
Jij/je verbrandt
Jij/je verwoest
Zo een
Zo'n
Zodanig
Zodanige
Zulk
Zulke
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
rollosGezeuren
Rolladen
Rollades
Rollen
Toestanden
de tabacoEchte tabak
Tabak
, tonelesFusten
Tonnen
Vaten
de azúcarSuiker, ronRum, melazaKeukenstroop
Melasse
Suikerstroop
, etcEnzovoorts., que sonBericht
Geluid
Klank
Manier
Ruchtbaar worden
Smoes
Toon
Uitvlucht
Voorwendsel
Wijze
Zij/ze gebeuren
Zij/ze hebben plaats
Zij/ze vinden plaats
Zij/ze zijn
Zijn
los bienesGelukken
Welvaarten
que
produceBerokken!
Breng op!
Breng teweeg!
Breng voort!
Doe aan!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berokkent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze levert op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sticht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veroorzaakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werpt af
Lever op!
Produceert
Richt aan!
Sticht!
Veroorzaak!
Werp af!
una plantación de azúcarSuikerplantage. Por estaDeze
Dit
cuentaAftellen
Bereken!
Berekenen
Berekening
Calculatie
Calculeer!
Calculeren
Conto
Debiteer!
Debiteren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berekent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze calculeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze debiteert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leest voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekent uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhaalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertelt
Kraal
Lees voor!
Neertellen
Nota
Reken uit!
Reken!
Rekenen
Rekening
Tel af!
Tel neer!
Tel!
Tellen
Uitrekenen
Verhaal!
Verhalen
Vertel!
Vertellen
Voorlezen
, descubríIk ontdekte
Ik vond uit
Ik vorste uit
que los ingresosIngangen
Intochten
Intreden
Opnamen
Opnames
Toegangen
Toelatingen
aumentabanZij/ze deden toenemen
Zij/ze groeiden
Zij/ze groeiden aan
Zij/ze namen toe
Zij/ze stegen
Zij/ze vergrootten
Zij/ze verhoogden
Zij/ze vermeerderden
Zij/ze wakkerden aan
Zij/ze werden sterker
considerablementeAanzienlijk
Belangrijk

por añoJaar aunqueAlhoewel
Hoewel
Ofschoon
Ook al
, segúnAl naar gelang
Blijkens
Ingevolge
Langs
Naar
Volgens
Zoals
se haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedraagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt het met
 iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meet zich met
 iemand
dichoBetrokken
Bewust
Bewuste
Desbetreffend
Desbetreffende
Gesproken
Gezegd
In kwestie
Opgegeven
Spreuk
, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
el desembolsoIk besteed
Ik geef uit
Ik spendeer
Ik verteer
inicialAanvangs-
Aanvankelijk
Aanvankelijke
Begin-
Beginletter
Voorletter
fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was
grandeGroot
Grote
Ruim
Ruime
, las primerasEerste
Oorspronkelijk
Oorspronkelijke
Uitstekend
Uitstekende
Voortreffelijk
Voortreffelijke

cuentasBerekeningen
Calculaties
Conti
Conto's
Jij/je berekent
Jij/je calculeert
Jij/je debiteert
Jij/je leest voor
Jij/je rekent
Jij/je rekent uit
Jij/je telt
Jij/je telt af
Jij/je telt neer
Jij/je verhaalt
Jij/je vertelt
Kralen
Nota's
Rekeningen
eranWaren
Zij/ze gebeurden
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren
bajasAchteruitgangen
Debacles
Gemeen
Gemene
Jij/je daalt
Jij/je daalt af
Jij/je gaat naar beneden
Jij/je gaat naar beneden
 uitstappen
Jij/je geeft korting
Jij/je kort
Jij/je laat neer
Jij/je slaat af
Jij/je stapt af
Jij/je stapt uit
Jij/je trekt af
Jij/je verlaagt
Jij/je verzakt
Jij/je zakt
Jij/je zakt weg
Jij/je zinkt
Klein
Klein van gestalte
Kleine
Kort
Korte
Laag
Laaghartig
Laaghartige
Lage
Ondergangen
Verflauwingen
Verminderingen
Vervallen
Zwaar
Zware
. No obstanteDesalniettemin
Desniettegenstaande
Desondanks
Echter
Maar
Niettemin
Toch
, el ancianoBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
meMe
Mij
dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
que me debíaIk had veel verplichtingen
Ik was te danken
Ik was te wijten
Ik was veel veplicht
cuatrocientos400
Vierhonderd
setenta70
Zeventig
moidores de oroE175
Goud
Ik bid
,
aparteAfgezonderd
Afgezonderde
Afzonderlijk
Afzonderlijke
Apart
Aparte
Behalve
Bijzonder
Bijzondere
Gescheiden
Haalt u weg!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onthoudt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onttrekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheidt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheidt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schift
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schuift opzij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zondert af
Houdt u af!
Houdt u weg!
Ik haal weg
Ik houd af
Ik houd weg
Ik onthoud
Ik onttrek
Ik scheid
Ik scheid af
Ik schift
Ik schuif opzij
Ik zet weg
Ik zonder af
Los
Losse
Onthoudt u!
Onttrekt u!
Opzij
Scheidt u af!
Scheidt u!
Schift u!
Schuift u opzij!
Terzijde
Zet u weg!
Zondert u af!
de sesenta60
Zestig
tonelesFusten
Tonnen
Vaten
de azúcarSuiker y quince15
Vijftien
rollosGezeuren
Rolladen
Rollades
Rollen
Toestanden
doblesDubbel
Dubbele
Dubbelgangers
Jij/je buigt
Jij/je buigt door
Jij/je buigt krom
Jij/je buigt om
Jij/je kromt
Jij/je plooit
Jij/je synchroniseert na
Jij/je verbuigt
Jij/je vouwt
Jij/je vouwt dubbel
Jij/je vouwt om
Tweeledig
Tweeledige
Tweevoudig
Tweevoudige
de tabacoEchte tabak
Tabak
, que se habíanZij/ze gedroegen zich
Zij/ze kregen het met
 iemand aan de stok
Zij/ze maten zich met
 iemand
perdidoGemist
Kwijt
Kwijtgeraakt
Misgelopen
Opgegeven
Verbeurd
Verkwist
Verloren
Verspeeld
Vervlogen
en un naufragioSchipbreuk
que sufrióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doorstond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ondervond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdroeg
en el camino de vueltaTerugweg a LisboaLissabon hacíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Ik bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit
once11
Elf
añosJaren.

El buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende
hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent
comenzóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bond aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ving aan
entoncesDan
Dus
Toen
a lamentarseJammeren
Klagen
de susHaar
Hun
Uw
Zijn
desgraciasAccidenten
Ongelukken
Ongevallen
, que loDe
Hem
Het
U
habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren
forzadoAangerand
Gedwongen
Geforceerd
Genoodzaakt
Geweld aangedaan
Verkracht
Verplicht
a utilizarBenutten
Gebruiken
Te baat nemen
Toepassen
Waarnemen
miMi
Mijn

dineroGeld
Poen
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
cubrirBedekken
Beleggen
Beschermen
Dekken
Toedekken
susHaar
Hun
Uw
Zijn
pérdidasGebreken
Gemissen
Nadelen
Schaden
Schades
Verliezen
y comprarAankopen
Aanschaffen
Afnemen
Boodschappen doen
Inkopen
Kopen
Overnemen
una participaciónBetrokkenheid
Deelnemen
Meedoen
en un nuevoNieuw
Nieuwe
navíoSchip.

-Empero, miMi
Mijn
viejoBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Versleten
amigoAmicaal
Amicale
Amice
Bevriend
Bevriende
Vriend
Vriendschappelijk
Vriendschappelijke
Vrind
-dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
el ancianoBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
-, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
care ceréis de recursosAppels
Beroepen
Hulpbronnen
Hulpmiddelen
Media
Middelen
Rechtsmiddelen
Redmiddelen
Remedies
Toevluchten
y tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer
prontoAlras
Dra
Gauw
Haast
Hard
In allerijl
Schielijk
Snel
Spoedig
Vlug
Weldra
Welhaast
regreseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt weerom
Ik keer terug
Ik keer weder
Ik kom terug
Ik kom weder
Ik kom weerom
Keert u terug!
Keert u weder!
Komt u terug!
Komt u weder!
Komt u weerom!
miMi
Mijn
hijoKind
Zoon
,
quedaréisJullie zullen afspreken
Jullie zullen blijven
Jullie zullen in een
 bepaalde toestand raken
Jullie zullen je bevinden
Jullie zullen passen
Jullie zullen staan
Jullie zullen zijn
plenamenteVolledig satisfechoBlij
Blije
Tevreden
Voldaan
Voldaan aan
Voldane
Zelfgenoegzaam
Zelfgenoegzame
Zelfvoldaan
Zelfvoldane
.

DiciendoOpgevend
Sprekend
Zeggend
estoDeze
Dit
, sacóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht naar buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde eruit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde te voorschijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoosde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontleende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze putte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schepte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette af
una viejaBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Papegaaivis
Versleten
bolsaBeurs
Beursgebouw
Geldbuidel
Handelsbeurs
Handtas
Portemonnee
Tas
Zak
y meMe
Mij
entregóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betaalde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezorgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overhandigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overlegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde ter hand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde toe
, a modoKerktoonladder
Manier
Modaliteit
Toonaard
Trant
Wijze
de garantíaAval
Delcredere
Garantie
Waarborg
Waarborging
Wisselborgtocht
, ciento100
Honderd
sesenta60
Zestig
y seis6
Zes
moidores de
oroE175
Goud
Ik bid
portuguesesPortugees
Portugese
Portugezen
y los títulosDiploma's
Graden
Koppen
Onderschriften
Opschriften
Rubrieken
Titels
de derechosAanspraken
Bevoegdheden
Claims
Pretenties
Recht
Rechte
Rechten
Rechter-
Rechts
Rechtse
Rechtvaardig
Rechtvaardige
Rechtvaardigheden
Vandehands
Vandehandse
sobre elOp de
Op het
navíoSchip en el queWaarin habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
idoGegaan
Gekard
Gelopen
Gereden
Gevaren
Ido
Van stapel gelopen
Verlopen
Voorn
Zich begeven
suHaar
Hun
Uw
Zijn
hijoKind
Zoon
a BrasilBrazilië
Pernambuco
, del cualWaarvan poseíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beheerste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende grondig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was rijk
Ik beheerste
Ik bezat
Ik had
Ik hield erop na
Ik kende grondig
Ik was rijk

una cuarta4e
Kwart
Vierde
parteAandeel
Bonk
Breek af!
Brok
Deel
Deel!
Depêche
Eindje
Ga op weg!
Ga weg!
Gedeelte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze start
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdeelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrekt
Homp
Onderdeel
Part
Portie
Rantsoen
Splits op!
Splits!
Stap op!
Start!
Stuk
Stukje
Taks
Telegram
Tijg!
Verdeel!
Vertrek!
Zijde
de las participacionesBetrokkenheden y suHaar
Hun
Uw
Zijn
hijoKind
Zoon
, una másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
.

Me sentíIk voelde me tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer
conmovidoAangedaan
Aangedane
Aangegrepen
Bewogen
Geroerd
Geroerde
Geëmotioneerd
Geëmotioneerde
Ontroerd
Ontroerde
por la honestidadEerbaarheid
Eerlijkheid
Oprechtheid
Zedigheid
y la amabilidadVriendelijkheid del pobreArm
Arme
Armelijk
Armelijke
Armoedig
Armoedige
Behoeftig
Behoeftige
Beklagenswaardig
Beklagenswaardige
Berooid
Berooide
Nooddruftig
Nooddruftige
Schamel
Schamele
viejoBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Versleten
, que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
pude(Het) kon
Ik kon
Ik mocht
resistirloAchteruit slaan
Doorstaan
Tegenspartelen
Tegenstreven
Verdragen
Weerspannig zijn
Weerstaan
Zich verzetten
y,
recordandoHerdenkend
Herinnerend
Nog wetend
Onthoudend
todo lo queHoeveel ook habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
hechoAangemaakt
Actie
Bedreven
Daad
Feit
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Handeling
Prestatie
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd
Verrichting
Werking
Zet
por Me
Mij
cuandoAls
Tijdens
Wanneer
meMe
Mij
rescatóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze redde del marZee, suHaar
Hun
Uw
Zijn
tratoBehandeling
Bejegenen
Beredeneren
Betitelen
Handelen
Handelwijze
Hanteren
Ik bejegen
Ik beredeneer
Ik betitel
Ik drijf handel
Ik ga om met
Ik handel
Ik handel over
Ik hanteer
Ik heb in handen
Ik maak in orde
Ik maak uit
Ik poog
Ik probeer
Ik scheld uit
Ik spreek aan
Ik tracht
Ik verzorg
Ik zet uiteen
Omgang
Pogen
Proberen
Trachten
Uiteenzetten
Uitmaken
Uitschelden
Verzorgen
generosoGenereus
Genereuze
Gul
Gulle
Kwistig
Kwistige
Mild
Milde
Overvloedig
Rijkelijk
Rijkelijke
Royaal
Royale
Scheutig
Scheutige
Vrijgevig
Vrijgevige
y, sobre todoBovenal
Hoofdzakelijk
In het bijzonder
Inzonderheid
Vooral
Voornamelijk
, suHaar
Hun
Uw
Zijn

sinceridadOprechtheid en esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind
momentoMoment
Ogenblik
Oogwenk
Tel
Tijdstip
Wijl
Wip
, apenasAmper
Kwalijk
Nauwelijks
Ternauwernood
podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
contenerAfhouden
Bedwingen
Behelzen
Beteugelen
Betomen
Bevatten
Houden
Impliceren
In toom houden
Inhouden
Intomen
Onthouden
Onttrekken
Vervatten
Weghouden
las lágrimasTranen anteSuède
Ten overstaan van
Voor
susHaar
Hun
Uw
Zijn
palabrasBewoordingen
Woorden
. Por tantoDaarom
Derhalve
, leHaar
Hem
Het
U
preguntéIk vraagde
Ik vroeg
, en
primer1e
Eerste
Oorspronkelijk
Oorspronkelijke
Uitstekend
Uitstekende
Voortreffelijk
Voortreffelijke
lugarAanleiding
Dorp
Lokaliteit
Oord
Plaats
Ruimte
Zetel
, siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
susHaar
Hun
Uw
Zijn
circunstanciasOmstandigheden leHaar
Hem
Het
U
permitíanZij/ze beletten niet
Zij/ze gedoogden
Zij/ze lieten toe
Zij/ze permitteerden
Zij/ze stonden toe
Zij/ze vergunden
Zij/ze veroorloofden
prescindirAfzien van
Ontberen
de tantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer
dineroGeld
Poen
de una vezIn één keer sin queZonder dat se vieseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet zich zien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was duidelijk

perjudicadoBenadeeld
Gedeerd
Geschaad
. MeMe
Mij
contestóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verantwoordde
que leHaar
Hem
Het
U
quebrantaríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou intrappen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verbrijzelen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou vermorzelen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verpletteren
Ik zou intrappen
Ik zou verbrijzelen
Ik zou vermorzelen
Ik zou verpletteren
un pocoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Nogal
Tamelijk
Wat
peroDoch
Echter
Maar
que el dineroGeld
Poen
eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
míoMijne
Van mij
y, posiblementeMisschien
Mogelijk
, loDe
Hem
Het
U

necesitaríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou behoeven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou hoeven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou nodig hebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou toe zijn
 aan
Ik zou behoeven
Ik zou hoeven
Ik zou nodig hebben
Ik zou toe zijn
 aan
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
que élHem
Hij
.

Todas lasAlle palabrasBewoordingen
Woorden
del pobreArm
Arme
Armelijk
Armelijke
Armoedig
Armoedige
Behoeftig
Behoeftige
Beklagenswaardig
Beklagenswaardige
Berooid
Berooide
Nooddruftig
Nooddruftige
Schamel
Schamele
hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent
estaban(Zij) waren
Zij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten
tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer
cargaBelaad!
Beladen
Belast!
Belasten
Bereken!
Berekenen
Bestorm!
Bestormen
Breng in rekening!
Cargo
Erger!
Ergeren
Gei op!
Gei!
Geien
Goederen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belaadt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berekent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestormt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt in rekening
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ergert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geit op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laadt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laadt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat tegen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermoeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verveelt
Inladen
Laad in!
Laad!
Laden
Lading
Last
Opgeien
Scheepslading
Servituut
Sta tegen!
Tegenstaan
Vermoei!
Vermoeien
Verveel!
Vervelen
Vracht
Vulling
= dasJij geeft
Jij/je brengt op
Jij/je brengt toe
Jij/je geeft
Jij/je geeft aan
Jij/je kent toe
Jij/je verleent
de afectoGenegenheid
Ik doe aan
Ik grijp aan
Ik heb schadelijke gevolgen
 voor
Ik schaad
Ik tref
Liefhebbend
Liefhebbende
Toegedaan
Toegedane
Toegenegen
Verknocht
Verknochte
Vriendschap
, que yoEgo
Ik
apenasAmper
Kwalijk
Nauwelijks
Ternauwernood
podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
contenerAfhouden
Bedwingen
Behelzen
Beteugelen
Betomen
Bevatten
Houden
Impliceren
In toom houden
Inhouden
Intomen
Onthouden
Onttrekken
Vervatten
Weghouden
las
lágrimasTranen, ResumiendoExcerperend
Resumerend
Samenvattend
, toméIk accepteerde
Ik dronk
Ik gebruikte
Ik kreeg binnen
Ik nam
Ik nam aan
Ik nam af
Ik nam in
Ik nuttigde
Ik ontving
Ik pakte
Ik raapte op
Ik slikte in
Ik sloeg in
Ik snoof op
Ik vatte
Ik vatte aan
Tomé
cien100
Honderd
moidores y leHaar
Hem
Het
U
pedíIk bedelde
Ik bestelde
Ik riep in
Ik verlangde
Ik verzocht
Ik vraagde
Ik vraagde aan
Ik vraagde om
Ik vroeg
Ik vroeg aan
Ik vroeg om
una plumaPen
Pluim
Veder
Veer
y tin ta paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
firmarOnderschrijven
Ondertekenen
Tekenen
un reciboAannemen
Accepteren
Begroeten
Genieten
Ik accepteer
Ik begroet
Ik geniet
Ik krijg
Ik neem aan
Ik ontvang
Ik toucheer
Krijgen
Kwitantie
Ontvangbewijs
Ontvangen
Ontvangstbewijs
Reçu
Toucheren
. LeHaar
Hem
Het
U
devolvíIk bezorgde terug
Ik bracht terug
Ik gaf terug
Ik gaf weer
Ik hergaf
Ik heruitzond
Ik reproduceerde
Ik retourneerde
Ik stuurde terug
Ik vergold
Ik wees terug
el
restoIk haal af
Ik neem weg
Ik ris
Ik rits
Rest
Stomp
Stronk
y leHaar
Hem
Het
U
dijeHangertje
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
que siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
algúnEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Één of ander
díaDag
Etmaal
recuperabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hernam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze herriep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam terug
Ik haalde terug
Ik hernam
Ik herriep
Ik kreeg terug
Ik nam terug
la plantaciónAanplanten
Plantage
Planten
Poten
, se loDe
Hem
Het
U
devolveríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou hergeven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou heruitzenden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou reproduceren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou retourneren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou terugbezorgen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou terugbrengen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou teruggeven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou terugsturen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou terugwijzen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou vergelden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou weergeven
Ik zou hergeven
Ik zou heruitzenden
Ik zou reproduceren
Ik zou retourneren
Ik zou terugbezorgen
Ik zou terugbrengen
Ik zou teruggeven
Ik zou terugsturen
Ik zou terugwijzen
Ik zou vergelden
Ik zou weergeven
, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
en efectoEcht
Inderdaad
Metterdaad
Naar waarheid
Waarachtig
Waarlijk
Warempel
Werkelijk
, hiceIk bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit
despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens
.
RespectoBetrekking
Ik behoor toe
Ik betref
Ik eerbiedig
Ik ga aan
Ik heb respect voor
Ik raak
Ik respecteer
Opzicht
Verhouding
a los títulosDiploma's
Graden
Koppen
Onderschriften
Opschriften
Rubrieken
Titels
de derechosAanspraken
Bevoegdheden
Claims
Pretenties
Recht
Rechte
Rechten
Rechter-
Rechts
Rechtse
Rechtvaardig
Rechtvaardige
Rechtvaardigheden
Vandehands
Vandehandse
sobre elOp de
Op het
navíoSchip; noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
aceptarlosAannemen
Accepteren
Ontvangen
bajoBas
Basgitaar
Basstem
Baszanger
Diep
Gemeen
Gemene
Ik daal
Ik daal af
Ik ga naar beneden
Ik ga naar beneden
 uitstappen
Ik geef korting
Ik kort
Ik laat neer
Ik sla af
Ik stap af
Ik stap uit
Ik trek af
Ik verlaag
Ik verzak
Ik zak
Ik zak weg
Ik zink
Klein
Klein van gestalte
Kleine
Kort
Korte
Laag
Laaghartig
Laaghartige
Lage
Onder
Zacht
Zachtjes
Zwaar
Zware
ningunaGeen enkel
Geen enkele
circunstanciaOmstandigheid puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende
, siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals

algunaEen enkele
Een of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Sommige
Één of andere
vezBeurt
File
Gelid
Keer
Maal
Reeks
Rij
Toerbeurt
necesitabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had nodig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was toe aan
Ik behoefde
Ik had nodig
Ik hoefde
Ik was toe aan
el dineroGeld
Poen
, sabíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wist
Ik kende
Ik smaakte
Ik wist
Ik/hij wist
que élHem
Hij
eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
loDe
Hem
Het
U
suficientementeGenoeg
Voldoende
honradoBraaf
Brave
Degelijk
Degelijke
Deugdzaam
Deugdzame
Eerbaar
Eerbare
Eerlijk
Eerlijke
Eerzaam
Eerzame
Fatsoenlijk
Fatsoenlijke
Gehuldigd
Geëerd
Net
Nette
Vereerd
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
pagármeloBetalen
Dokken
Storten
Uitbetalen
Uitkeren
Voldoen
y siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
, por
el contrarioHet tegengestelde, recuperabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hernam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze herriep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam terug
Ik haalde terug
Ik hernam
Ik herriep
Ik kreeg terug
Ik nam terug
lo queDat wat
Wat
élHem
Hij
me habíaIk gedroeg me
Ik kreeg het met
 iemand aan de stok
Ik mat me met
 iemand
dadoAangegeven
Blok
Derde macht
Dobbelsteen
Gegeven
Klontje
Kubus
Opgebracht
Teerling
Toegebracht
Toegekend
Verleend
esperanzasHopen
Uitzichten
Verwachtingen
de recuperarHernemen
Herroepen
Herwinnen
Terughalen
Terugkrijgen
Terugnemen
, jamásNimmer
Nooit
leHaar
Hem
Het
U
pediríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aanvragen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou bedelen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou bestellen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou inroepen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verlangen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verzoeken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou vragen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou vragen om
Ik zou aanvragen
Ik zou bedelen
Ik zou bestellen
Ik zou inroepen
Ik zou verlangen
Ik zou verzoeken
Ik zou vragen
Ik zou vragen om
un centavoCent
Centavo
.

EntoncesDan
Dus
Toen
, el ancianoBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
meMe
Mij
preguntóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg
siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren
algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
ayudarmeBaten
Bijstaan
Helpen
Ter zijde staan
a reclamarEisen
Reclameren
miMi
Mijn
plantaciónAanplanten
Plantage
Planten
Poten
. LeHaar
Hem
Het
U
dijeHangertje
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei

que pensabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dacht
Ik dacht
irGaan
Karren
Lopen
Rijden
Van stapel lopen
Varen
Verlopen
Zich begeven
personalmenteIn eigen persoon
Individueel
Persoonlijk
. MeMe
Mij
respondióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reageerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was aansprakelijk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verantwoordelijk
que leHaar
Hem
Het
U
parecía(Het) leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
 van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
 als
Ik had het uiterlijk
 van
Ik kwam over
Ik kwam voor
Ik leek
Ik scheen
Ik scheen toe
Ik stond tegenover
Ik vond
Ik zag er uit
Ik zag er uit
 als
razonableAcceptabel
Acceptabele
Ontvankelijk
Ontvankelijke
Verstandig
Verstandige
peroDoch
Echter
Maar
que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
necesidadBehoefte
Nood
Noodzaak
de que
hicieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Ik bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit
un viajeHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reist
Ik reis
Reis
Reist u!
Reizen
Tocht
Toer
Trip
Vlucht
tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer
largoBreedvoerig
Breedvoerige
Ik dien toe
Ik geef
Ik hijs
Ik laat los
Ik laat vrij
Ik vier
In de lengte
In de verte
Lang
Lange
Languit
Langzamerhand
Largo
Lengte
Op de lange duur
Op den duur
Overvloedig
Overvloedige
Rijk
Rijke
Uitvoerig
Uitvoerige
Vrijgevig
Vrijgevige
Wijd
Wijde
Wijdlopig
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
reclamarEisen
Reclameren
misMi's
Mijn
derechosAanspraken
Bevoegdheden
Claims
Pretenties
Recht
Rechte
Rechten
Rechter-
Rechts
Rechtse
Rechtvaardig
Rechtvaardige
Rechtvaardigheden
Vandehands
Vandehandse
y recuperarHernemen
Herroepen
Herwinnen
Terughalen
Terugkrijgen
Terugnemen
misMi's
Mijn
gananciasAanwinsten
Acquisities
Baten
Belangen
Buiten
Profijten
Prooien
Verwervingen
Voordelen
Winsten
. ComoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
muchosVeel
Vele
Zeer
Zere

barcosBarken
Boten
Driemasters
Hulken
Pinken
Schepen
Schuiten
Vaartuigen
en el ríoIk lach
Rivier
Stroom
de LisboaLissabon, listosBereid
Bereide
Bijdehand
Bijdehante
Gerede
Gereed
Klaar
Klare
Rap
Rappe
Scherpzinnig
Scherpzinnige
Vlug
Vlugge
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
zarparWegvaren haciaAan
Bij
In de richting van
Naar
Op
Tegen
Tot
Voor
BrasilBrazilië
Pernambuco
, inmediatamenteAanstonds
Dadelijk
Meteen
Onmiddellijk
Op staande voet
Schielijk
Subiet
Zo
meMe
Mij
hizoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
escribirComponeren
Neerschrijven
Scheppen
Schrijven
Uitschrijven
miMi
Mijn
nombreBenaming
Benoemt u!
Heet u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benoemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt uit voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt aan
Ik benoem
Ik heet
Ik maak uit voor
Ik noem
Ik stel aan
Maakt u uit voor!
Naam
Naamwoord
Noemt u!
Stelt u aan!
Voornaam
en
un registroAantekenen
Afzoeken
Boeken
Doorzoeken
Fouilleren
Ik boek
Ik fouilleer
Ik leg vast
Ik registreer
Ik schrijf op
Ik teken aan
Ik zoek af
Ik zoek door
Opschrijven
Register
Registreren
Rol
Vastleggen
públicoAlgemeen
Algemeen bekend
Algemene
Gemeen
Gemene
Openbaar
Openbare
Publiek
Publieke
, juntoIk breng bijeen
Ik breng samen
Ik stel samen
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Ik voeg bijeen
Ik voeg samen
Ik zet ineen
Samen
conDoor
Met
Per
Samen met
una declaraciónAangeven
Aangifte
Bekennen
Bekentenis
Betuigen
Betuiging
Biecht
Declaratie
Declareren
Erkennen
Erkenning
Fiat
Getuigenverklaring
Goedvinden
Toegeven
Toestemming
Uitspraak
Verklaren
Verklaring
juradaBezworen
Een eed afgelegd
Gevloekt
Gezworen
que asegurabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze assureerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betuigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevestigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde veilig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstevigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzekerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette vast
Ik assureerde
Ik betuigde
Ik bevestigde
Ik maakte vast
Ik stelde veilig
Ik verstevigde
Ik verzekerde
Ik zette vast
que yoEgo
Ik
estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
vivoIk leef
Ik woon
Levend
Levende
Levendig
Levendige
y eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
la mismaEigen
Zelf
Zelfde
Zelve
personaMens
Personage
Persoon

que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
compradoAangekocht
Aangeschaft
Afgenomen
Boodschappen gedaan
Gekocht
Ingekocht
Overgenomen
la tierraAardbodem
Aarde
Aardrijk
Bodem
Grond
Land
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
cultivarAankweken
Aanplanten
Bebouwen
Beschaven
Bewerken
Kweken
Telen
Verbouwen
dichaBetrokken
Bewust
Bewuste
Desbetreffend
Desbetreffende
Gesproken
Gezegd
In kwestie
Opgegeven
plantaciónAanplanten
Plantage
Planten
Poten
.

RegularizamosWij/we regelden
Wij/we regelen
la declaraciónAangeven
Aangifte
Bekennen
Bekentenis
Betuigen
Betuiging
Biecht
Declaratie
Declareren
Erkennen
Erkenning
Fiat
Getuigenverklaring
Goedvinden
Toegeven
Toestemming
Uitspraak
Verklaren
Verklaring
anteSuède
Ten overstaan van
Voor
un notarioNotaris y meMe
Mij
reRe comendó agregarBijmengen
Toevoegen
un poderImperium
Keizerrijk
Kunnen
Macht
Mogen
Rijk
Vermogen
legalizadoGelegaliseerd
Gewettigd
y enviarloAfzenden
Doen toekomen
Expediëren
Opsturen
Opzenden
Sturen
Uitsturen
Versturen
Verzenden
Wegsturen
Wegzenden
Zenden

todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
conDoor
Met
Per
Samen met
una cartaBrief
Charter
Epistel
Handvest
Kaart
Menukaart
Missive
Schrijven
Vrachtcontract
, de suHaar
Hun
Uw
Zijn
puñoKnuist
Manchet
Vuist
y letraHandschrift
Karakter
Letter
Liedtekst
Songtekst
, a un comercianteHandelaar
Koopman
Winkelier
Zakenman
conocidoAlom bekend
Befaamd
Befaamde
Bekend
Bekend geweest met
Bekende
Beroemd
Beroemde
Gekend
Geleerd kennen
Gevierd
Gevierde
Geweten
Kennis
Kennisgemaakt
Relatie
Roemruchtig
Roemruchtige
Vermaard
Vermaarde
Welbekend
Welbekende
Wijdvermaard
Wijdvermaarde
suyoVan haar
Van hem
Van hen
Van u
, que vivíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze woonde
Ik leefde
Ik woonde
allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds
. DespuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens
meMe
Mij
propusoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bood
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bood aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loofde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde voor

que me hospedara enIk logeerde in
Ik verbleef in
suHaar
Hun
Uw
Zijn
casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
 echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt!
hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs
tantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer
llegaseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze arriveerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef
Ik arriveerde
Ik bracht door
Ik gaf aan
Ik kwam aan
Ik landde aan
Ik reikte aan
Ik verdreef
la respuestaAntwoord
Bescheid
Wederwoord
Weerwoord
.

<-- Vorige/ AnteriorUitgang/ SalidaVolgende/ Siguiente -->