AsíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig; puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende, hallándoseZich bevindend
Zich terugvindend
Zijnd preparadoAangemaakt
Bereid
Geprepareerd
Geprepareerde
Klaar
Klaargemaakt
Klare
Opgeleid
Preparaat
Toebereid
Toebereide
Voorbereid paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! casiBijkans
Bijna
Haast
Schier
Vrijwel
Welhaast
Zo goed als
Zowat todo lo queHoeveel ook pudiera(Het) kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht ocurrirAan de hand zijn
Gebeuren
Geschieden
Overkomen
Plaatsvinden
Voorkomen
Voorvallen; noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank loDe
Hem
Het
U estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat de
ningunaGeen enkel
Geen enkele maneraManier
Trant
Wijze paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! el casoCasus
Geval
Ik huwelijk uit
Ik trouw
Ik verbind in de
echt
Naamval
Zaak de que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank ocurriera(Het) gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geschiedde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overkwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was aan de
hand
Ik gebeurde
Ik geschiedde
Ik kwam voor
Ik overkwam
Ik viel voor
Ik vond plaats
Ik was aan de
hand nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem!; y, por consiguienteBijgevolg
Dan ook
Derhalve
Dus
Zodoende, cuandoAls
Tijdens
Wanneer la
campanaAfzuigkap
Klok
Stolp dioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleende la una y Scrooge noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank vioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag aparecerOpdagen
Opdraven
Te voorschijn komen
Uitkomen
Verschijnen ningunaGeen enkel
Geen enkele sombraAfspiegeling
Lommer
Schaduw
Schaduwbeeld
Schim
Silhouet
Zweem, fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was presaAfsluiting
Barrière
Buit
Dam
Gevangene
Gevangenneming
Opgestoken
Opsteken
Prooi
Sperdam
Stuw
Stuwdam
Vangst
Versperring
Wild de un violentoAbnormaal
Abnormale
Driftig
Driftige
Gewelddadig
Gewelddadige
Hevig
Hevige
Ik doe geweld aan
Ik forceer
Ik rand aan
Ik verkracht
Onnatuurlijk
Onnatuurlijke
Onstuimig
Onstuimige
Opbruisend
Opbruisende
Sterk
Sterke
Tegen zijn zin
Vals
Valse
temblorBeven
Bibberen
Huiveren
Rillen
Tremor
Trillen. Cinco5
Vijf minutosMinuten, diez10
Tien minutosMinuten, un cuarto de horaKwartier transcurrieronZij/ze gingen over
Zij/ze kwamen om
Zij/ze vergingen
Zij/ze verliepen
Zij/ze verstreken y nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem! ocurríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geschiedde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overkwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was aan de
hand
Ik gebeurde
Ik geschiedde
Ik kwam voor
Ik overkwam
Ik viel voor
Ik vond plaats
Ik was aan de
hand...
DuranteBij
Gedurende
Onder
Tijdens todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd caíanZij/ze geraakten
Zij/ze lieten vallen
Zij/ze verschoten
Zij/ze vervielen
Zij/ze vielen
Zij/ze vielen af
Zij/ze vielen neer sobre elOp de
Op het lechoBed
Bedje
Legerstede
Sponde los rayosBliksems
Hemelvuren
Stralen de una luzKozijn
Licht
Schietgat
Schijn
Schijnsel
Vensternis
Verlichting rojizaRoodachtig
Roodachtige
Rossig
Rossige que lanzóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze braakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed horen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gooide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lanceerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet van stapel
lopen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontketende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontkiemde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreef uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slingerde weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze speelde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stiet uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stootte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp weg vivosLevend
Levende
Levendig
Levendige
destellos cuandoAls
Tijdens
Wanneer el relojDe klok dioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleende la horaTijd
Uur; peroDoch
Echter
Maar, siendoGebeurend
Plaatshebbend
Plaatsvindend
Zijnd
Zijnde una solaAlleen
Enig
Enige
Enkel
Louter
Loutere
Soule
Verlaten luzKozijn
Licht
Schietgat
Schijn
Schijnsel
Vensternis
Verlichting, eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus alarmanteAlarmerend
Alarmerende que
una docenaDozijn de espectrosKleurenbeelden
Spectra
Spectrums, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende Scrooge se sentíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde zich impotenteImpotent
Impotente paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! descifrarOntcijferen cuálWat
Welk
Welke fueraBuiten
Daarbuiten
Heen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was
Over
Uiterlijk
Vandoor
Verwijderd
Voort
Weg suHaar
Hun
Uw
Zijn
significadoBeduid
Betekend
Betekenis
Gestaan voor
Portee
Significantie
Zin; y huboHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was momentosMomenten
Ogenblikken
Oogwenken
Tellen
Tijdstippen
Wijlen
Wippen en queWaarin temióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze duchtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schrikte terug voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schrok terug voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schroomde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vreesde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was bang voor que se verificaseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze controleerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze checkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze las af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze surveilleerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag toe
Ik controleerde
Ik checkte
Ik keek na
Ik las af
Ik surveilleerde
Ik zag toe un interesanteBelangrijk
Belangrijke
Belangwekkend
Belangwekkende
Interessant
Interessante casoCasus
Geval
Ik huwelijk uit
Ik trouw
Ik verbind in de
echt
Naamval
Zaak de
combustión espontáneaSpontane zelfontbranding, . sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te tenerBijhouden
Erop nahouden
Hebben
Houden
Vasthouden el consueloIk troost
Ik vertroost
Troost de saberKennen
Smaken
Weten de quéWat
Welke se tratabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedroeg zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd behandeld
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd gehanteerd. No obstanteDesalniettemin
Desniettegenstaande
Desondanks
Echter
Maar
Niettemin
Toch, alNaar de
Naar het
finBesluit
Beëindiging
Doel
Doeleinde
Doelstelling
Doelwit
Eind
Einde
End
Honk
Voleinding empezóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sneed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ving aan a pensarDenken, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals nos(Aan) ons
Ons hubieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was ocurridoAan de hand geweest
Gebeurd
Geschied
Overkomen
Plaatsgevonden
Voorgekomen
Voorgevallen en semejanteDito
Eender
Eendere
Gelijkend
Gelijkend op
Gelijkende
Gelijksoortig
Gelijksoortige
Gelijkvormig
Gelijkvormige
Medemens
Naaste
Soortgelijk
Soortgelijke casoCasus
Geval
Ik huwelijk uit
Ik trouw
Ik verbind in de
echt
Naamval
Zaak a vosotrosGijlieden
Je
Jullie o a míMe
Mij; alNaar de
Naar het
finBesluit
Beëindiging
Doel
Doeleinde
Doelstelling
Doelwit
Eind
Einde
End
Honk
Voleinding, digoIk geef op
Ik spreek
Ik zeg, empezóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sneed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ving aan a pensarDenken que el manantialBron
Wel
Welput de la misteriosaOccult
Occulte luzKozijn
Licht
Schietgat
Schijn
Schijnsel
Vensternis
Verlichting sobrenaturalBovennatuurlijk
Bovennatuurlijke podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
hallarseZich bevinden
Zich terugvinden
Zijn en la habitaciónBewonen
Habitat
Hotelkamer
Huizen
Inwonen
Kamer
Lokaal
Resideren
Slaapkamer
Vertrek
Wonen
Woning inmediataAangrenzend
Aangrenzende
Belendend
Belendende
Direct
Directe
Live
Onmiddellijk
Onmiddellijke
Rechtstreeks
Rechtstreekse. de dondeVan waar
Waarvandaan parecía(Het) leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
als
Ik had het uiterlijk
van
Ik kwam over
Ik kwam voor
Ik leek
Ik scheen
Ik scheen toe
Ik stond tegenover
Ik vond
Ik zag er uit
Ik zag er uit
als procederAfkomstig zijn
Afstammen
Het gevolg zijn van
Ontspruiten
Voortgaan
Voortkomen
Werken el resplandorFlonkering
Glans
Praal
Pracht
Schittering. EstaDeze
Dit ideaBegrip
Benul
Besef
Denkbeeld
Gewaarwording
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt een denkbeeld
omtrent
Idee
Inzicht
Notie
Opvatting
Voorstelling
Vorm een denkbeeld omtrent! se
apoderóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze machtigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde in het
bezit van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleende een volmacht
aan de suHaar
Hun
Uw
Zijn pensamientoDenken
Driekleurig viooltje
Gedachte
Veldviooltje, y suavementeZacht
Zachtjes se deslizóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gleed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gleed uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze glibberde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze glipte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schoof
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schoof op Scrooge conDoor
Met
Per
Samen met. susHaar
Hun
Uw
Zijn zapatillasPantoffels
Slippers
Sloffen haciaAan
Bij
In de richting van
Naar
Op
Tegen
Tot
Voor la
puertaDeur
Poort
Portier.
En el precisoIk heb nodig
Juist
Juiste
Minutieus
Minutieuze
Precies
Precieze
Scherp
Scherpe
Secure
Secuur
Stipt
Stipte
Zorgvuldig
Zorgvuldige momentoMoment
Ogenblik
Oogwenk
Tel
Tijdstip
Wijl
Wip en queWaarin suHaar
Hun
Uw
Zijn manoHand
Ik loop
Ik stroom
Ik vliet
Ik vloei se posabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezonk en la cerraduraAfsluiten
Dichtdoen
Dichtmaken
Slot
Sluiten
Toedoen, una vozInspraak
Stem
Stemgeluid extrañaBan!
Bevreemd!
Buitenlands
Buitenlandse
Eigenaardig
Eigenaardige
Gek
Gekke
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bant
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevreemdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt van de
deur
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt aanmerking op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbaast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbant
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt vreemd
Houd van de deur!
Laak!
Maak aanmerking op!
Onwennig
Onwennige
Raar
Rare
Verbaas!
Verban!
Vind vreemd!
Vreemd
Vreemde
Vreemdsoortig
Vreemdsoortige
Wonderlijk
Wonderlijke loDe
Hem
Het
U
llamóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benoemde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze luidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte uit voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praaide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telefoneerde por suHaar
Hun
Uw
Zijn nombreBenaming
Benoemt u!
Heet u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benoemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt uit voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt aan
Ik benoem
Ik heet
Ik maak uit voor
Ik noem
Ik stel aan
Maakt u uit voor!
Naam
Naamwoord
Noemt u!
Stelt u aan!
Voornaam y leHaar
Hem
Het
U invitó aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trakteerde op entrarBinnengaan
Binnenkomen
Binnenlopen
Binnenrijden
Ingaan
Inkomen
Inrijden
Naar binnen gaan. El obedecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gehoorzaamde.
EraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was suHaar
Hun
Uw
Zijn propiaEigen habitaciónBewonen
Habitat
Hotelkamer
Huizen
Inwonen
Kamer
Lokaal
Resideren
Slaapkamer
Vertrek
Wonen
Woning. Acerca deAangaande
Betreffende
In verband met
Met betrekking tot
Omtrent
Op het stuk van
Over
Ten aanzien van estoDeze
Dit noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had la menorJonger
Jongere
Jongste
Kleiner
Kleinere
Lager
Lagere
Minder
Minste dudaAarzeling
Dub!
Geweifel
Hapering
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dubt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat in dubio
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze twijfelt
Schroom
Sta in dubio!
Twijfel
Twijfel!
Weifeling. PeroDoch
Echter
Maar la estanciaGrote boerderij
Oponthoud
Verblijf habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
sufridoDoorstaan
Gedragen
Geleden
Geveeld
Ondergaan
Ondervonden
Uitgestaan
Verdragen una sorprendenteVerbazend
Verbazende
Verbazingwekkend
Verrassend
Verrassende
Verwonderlijk
Verwonderlijke transformaciónEnergieomzetting
Gedaanteverandering
Gedaanteverwisseling
Herscheppen
Omzetten
Transformatie
Veranderen
Verandering
Vermaken
Vervormen. Las paredesMuren
Wanden y el techoBovengrens
Dak
Hoogtegrens
Ik voorzie van een
dak
Plafond hallábanse de talDergelijk
Dergelijke
Deze
Die
Dusdanig
Dusdanige
Op zulk een wijze
Zo
Zo een
Zo'n
Zodanig
Zodanige
Zulk
Zulke modoKerktoonladder
Manier
Modaliteit
Toonaard
Trant
Wijze
cubiertosBedekkingen
Bedekt
Bedekte
Belegd
Beschermd
Bestekken
Betrokken
Bewolkt
Bewolkte
Couverts
Donker
Donkere
Eetgereis
Gedekt
Onderdaken
Somber
Sombere
Toegedekt de ramasAfdelingen
Branches
Takken y hojasBlaadjes
Bladen
Bladeren
Blaren
Folies
Formulieren
Kleppen
Klingen
Lamellen
Lemmers
Lemmeten
Mesjes
Plaatjes
Schuiven
Vellen
Vragenformulieren
Vragenlijsten, que parecía(Het) leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
als
Ik had het uiterlijk
van
Ik kwam over
Ik kwam voor
Ik leek
Ik scheen
Ik scheen toe
Ik stond tegenover
Ik vond
Ik zag er uit
Ik zag er uit
als un perfectoIn optima forma
Perfect
Perfecte
Prima
Uitstekend
Uitstekende
Volkomen
Volmaakt
Volmaakte
Voltooid
Voltooide boscaje, el cualDat
De welke
Die
Hij die
Wat por todasCompleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle partesAandelen
Bonken
Brokken
Delen
Depêches
Eindjes
Gedeelten
Gedeeltes
Hompen
Jij/je breekt af
Jij/je deelt
Jij/je gaat op weg
Jij/je gaat weg
Jij/je splitst
Jij/je splitst op
Jij/je stapt op
Jij/je start
Jij/je tijgt
Jij/je verdeelt
Jij/je vertrekt
Onderdelen
Parten
Porties
Rantsoenen
Stukjes
Stukken
Taksen
Telegrammen
Zijden
Zijdes
mostrabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet zien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreidde tentoon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toonde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertoonde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wees
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wees uit
Ik liet zien
Ik spreidde tentoon
Ik toonde
Ik vertoonde
Ik wees
Ik wees uit pequeñosKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne frutosOpbrengsten
Vruchten que resplandecíanZij/ze blonken uit
Zij/ze schitterden. Las rizadasGefriseerd
Gegroefd
Gekapt
Gekroesd
Gekroesde
Gekruld
Gekrulde
Krullend
Krullende hojasBlaadjes
Bladen
Bladeren
Blaren
Folies
Formulieren
Kleppen
Klingen
Lamellen
Lemmers
Lemmeten
Mesjes
Plaatjes
Schuiven
Vellen
Vragenformulieren
Vragenlijsten de aceboGewone hulst
Groene hulst
Hulst
Scherpe hulst, hiedraKlimop y
muérdagoMaretak
Mistel
Mistletoe
Vogellijm reflejabanZij/ze kaatsten terug
Zij/ze reflecteerden
Zij/ze spiegelden
Zij/ze weerkaatsten
Zij/ze weerspiegelden la luzKozijn
Licht
Schietgat
Schijn
Schijnsel
Vensternis
Verlichting. como siAlsof se hubieranZij/ze gedroegen zich
Zij/ze kregen het met
iemand aan de stok
Zij/ze maten zich met
iemand esparcidoBestrooid
Uitgespreid
Verdeeld
Verspreid
Verspreide multitudDrom
Menigte
Schare de pequeñosKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne espejosSpiegels,
y en la chimeneaOpen haard
Schoorsteen
Schouw resplandecíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blonk uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schitterde
Ik blonk uit
Ik schitterde una poderosaAfdoend
Afdoende
Groot
Grote
Machtig
Machtige
Prachtig
Prachtige
Schatrijk
Schatrijke
Sterk
Sterke
Uitstekend
Uitstekende
Zeer rijk llamarada, alimentadaGevoed por una cantidadBoel
Grootheid
Hoeveelheid
Kwantiteit
Sterkte de
combustibleBrandbaar
Brandbare
Brandstof
Stookmateriaal desconocidaOnbekend
Onbekend geweest met
Onbekende en tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd de Marley o de Scrooge y desdeAan
Door
Met ingang van
Op
Sedert
Sinds
Uit
Van
Vanaf
Vanuit hacíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Ik bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit muchosVeel
Vele
Zeer
Zere añosJaren
y muchosVeel
Vele
Zeer
Zere inviernosWinters. AmontonadosOpgestapeld sobre elOp de
Op het sueloAarde
Bodem
Fond
Grond
Ik ben gewend
Ik ben gewoon
Ik pleeg
Ondergrond
Vloer
Voedingsbodem, formandoAangaand
Formerend
Paraderend
Pralend
Prijkend
Pronkend
Vormend una especieAangelegenheid
Soort de tronoTroon, habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
pavosKalkoenen, gansosGanzen, piezasBonken
Brokken
Eindjes
Hompen
Onderdelen
Schaakstukken
Stukjes de cazaBejaag!
Bejagen
Drijf voort!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bejaagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jaagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jaagt na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt jacht op
Jaag na!
Jaag!
Jagen
Maak jacht op!
Wild, avesGevogelte
Gevogelten
Gevogeltes
Pluimvee
Vogelen
Vogels
Vogelstand
Vogelwereld caserasHokvast
Hokvaste
Huis-
Huiselijk
Huiselijke
Thuis gemaakt
Zelfgemaakt
Zelfgemaakte, suculentosLekker
Lekkere
Sappig
Sappige trozosBonken
Brokken
Eindjes
Filets
Hompen
Moten
Plakken
Schijven
Sneden
Sneetjes
Sneeën
Stukjes
Stukken de carneVlees, cochinillosBiggen
Speenvarkens,
largasBreedvoerig
Breedvoerige
Jij/je dient toe
Jij/je geeft
Jij/je hijst
Jij/je laat los
Jij/je laat vrij
Jij/je viert
Lang
Lange
Overvloedig
Overvloedige
Rijk
Rijke
Uitvoerig
Uitvoerige
Vrijgevig
Vrijgevige
Wijd
Wijde salchichasBraadworsten
Saucijsjes
Saucijzen
Worsten
Worstjes, pastelesBaksels
Gebakjes
Pasteien
Pastels
Pastellen
Taarten
Taartjes, barrilesFusten
Tonnen
Vaten de ostrasOesters, encendidasAangedaan
Aangemaakt
Aangestoken
Aangezet
Belicht
Brandend
Brandende
Gebrand
Gedaan ontbranden
Gestookt
Het licht aangedaan
Het licht aangestoken
Ontstoken
Verbrand
Verlicht
Voorgelicht castañasEetbare kastanjes
Kastanjes
Paardenkastanjes
Tamme kastanjes, sonrosadas manzanasAppelen
Appels
Huizenblokken,
jugosasSappig
Sappige naranjasAppelsienen
Oranjeappelen
Oranjeappels
Oranjes
Sinaasappelen
Sinaasappels, brillantesBriljant
Briljante
Briljanten
Geniaal
Geniale perasGekweekte peren
Peren y tazonesBowls
Kommen llenosAangevuld
Bijgewerkt
Compleet
Complete
Gecompleteerd
Gedempt
Gespekt
Gestopt
Gevuld
Ingevuld
Totaal
Totale
Vol
Vol gemaakt
Voleind
Volgemaakt
Volgeschonken
Volkomen
Volle
Volledig
Volledige de ponchePunch, que obscurecían la
habitaciónBewonen
Habitat
Hotelkamer
Huizen
Inwonen
Kamer
Lokaal
Resideren
Slaapkamer
Vertrek
Wonen
Woning conDoor
Met
Per
Samen met suHaar
Hun
Uw
Zijn deliciosoHeerlijk
Heerlijke
Lekker
Lekkere vaporDamp
Stoom
Stoomboot
Wasem. Cómodamente sentadoAangetekend
Geboekt
Gedaan zitten
Neergezet
Opgesteld
Vooropgesteld sobreAan
Aangaande
Betreffende
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u! esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind lechoBed
Bedje
Legerstede
Sponde se hallabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond zich terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was un
alegreBlij
Blije
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verblijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verheugt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlevendigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viert
Ik verblijd
Ik verheug
Ik verlevendig
Ik vier
Licht
Lichte
Lustig
Lustige
Monter
Montere
Verblijd
Verblijde
Verblijdt u!
Verheugd
Verheugde
Verheugt u!
Verlevendigt u!
Viert u!
Vrolijk
Vrolijke giganteGigant
Reus de gloriosoGlorieus
Glorieuze aspectoAanblik
Aanschijn
Aanzien
Air
Aspect
Buitenkant
Gelaatsuitdrukking
Gezicht
Gezichtspunt
Kant
Schijn
Uiterlijk
Uitzicht
Verschijning
Vóórkomen, que teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast una brillanteBriljant
Briljante
Geniaal
Geniale
Glimmend
Glimmende antorchaFakkel
Flambouw
Toorts de formaFormaliteit
Formeer!
Ga aan!
Gedaante
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze formeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paradeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze prijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pronkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt
Manier
Paradeer!
Praal!
Prijk!
Pronk!
Vorm
Vorm!
Wijze parecidaEender
Eendere
Er uitgezien
Er uitgezien als
Geleken
Gelijkend
Gelijkende
Gelijksoortig
Gelijksoortige
Gelijkvormig
Gelijkvormige
Geschenen
Gestaan tegenover
Gevonden
Het uiterlijk gehad van
Lijkend op
Overgekomen
Soortgelijk
Soortgelijke
Toegeschenen
Voorgekomen alNaar de
Naar het
Cuerno de la AbundanciaCantharel
Cantharellus cibarius
Cantharellus cornucopioides
Craterellus cornucopioides
Dooierzwam
Echte dooierzwam
Hanenkam
Hoorn des overvloeds
Hoorn-van-overvloed, y que la manteníaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderhield
Ik hield
Ik hield erop na
Ik onderhield en altoBoven
Daarboven
Omhoog paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! derramarGieten
Plengen
Schenken
Storten
Vergieten suHaar
Hun
Uw
Zijn luzKozijn
Licht
Schietgat
Schijn
Schijnsel
Vensternis
Verlichting sobreAan
Aangaande
Betreffende
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u! Scrooge
cuandoAls
Tijdens
Wanneer ésteDeze
Dit llegó(Hij) kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze arriveerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef atisbandoBeglurend
Bespiedend
Bespionerend
Op de uitkijk staand alrededor deOmheen
Ongeveer
Rondom la puerta.
-Deur
Poort
Portier¡Entrad!-Ga binnen!
Ga in!
Ga naar binnen!
Kom binnen!
Kom in!
Loop binnen!
Rijd binnen!
Rijd in! exclamóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kermde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kraaide uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaakte een kreet el EspectroKleurenbeeld
Spectrum-. ¡EntradGa binnen!
Ga in!
Ga naar binnen!
Kom binnen!
Kom in!
Loop binnen!
Rijd binnen!
Rijd in! y conocedmeBen bekend met!
Ken!
Leer kennen!
Maak kennis!
Weet! mejorBest
Beste
Beter
Betere
Liever, hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent!
Scrooge penetróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begreep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doordrong
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doorgrondde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doorzag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drong binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drong door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drong door tot
het diepst van de ziel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drong door tot
op merg en been
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drong in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was vinnig tímidamenteVerlegen eEn inclinóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze boog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed overhellen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neigde la cabezaHoofd
Kop
Krop anteSuède
Ten overstaan van
Voor el EspírituGeest
Geestgesteldheid. YaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was el tercoHalsstarrig
Halsstarrige
Hardnekkig
Hardnekkige
Koppig
Koppige
Stijfhoofdig
Stijfhoofdige
Verbeten
Verstokt
Verstokte
Scrooge que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden, y aunqueAlhoewel
Hoewel
Ofschoon
Ook al los ojosKijkers
Ogen del EspírituGeest
Geestgesteldheid eranWaren
Zij/ze gebeurden
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren clarosDuidelijk
Duidelijke
Hel
Helder
Heldere
Helle
Klaar
Klaarblijkelijk
Klaarblijkelijke
Klare
Licht
Lichte
Onbewolkt
Onbewolkte
Opklaringen
Tussenruimten
Tussenruimtes
Uitgesproken
Zuiver
Zuivere y benévolosAardig
Aardige
Gewillig
Gewillige
Goedwillig
Goedwillige
Vriendelijk
Vriendelijke
Welgezind
Welgezinde
Welwillend
Welwillende, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank leHaar
Hem
Het
U
agradabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beviel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte naar de
zin
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond prettig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zon
Ik behaagde
Ik beviel
Ik maakte naar de
zin
Ik stond aan
Ik vond prettig
Ik zon encontrarse conAantreffen
Ontmoeten
Tegemoet treden
Tegenkomen
Treffen ellosHen
Ze
Zij.
-SoyIk ben
Ik gebeur
Ik heb plaats
Ik vind plaats el EspectroKleurenbeeld
Spectrum de la NavidadKerstfeest
Kerstmis
Kersttijd PresenteAanwezig
Aanwezige
Belicht u!
Biedt u aan!
Brengt u uit!
Cadeau
Dient u in!
Donatie
Etaleert u!
Geschenk
Gift
Heden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belicht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze biedt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dient in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze etaleert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze presenteert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stalt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt bloot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt tentoon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertoont
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet uiteen
Ik belicht
Ik bied aan
Ik breng uit
Ik dien in
Ik etaleer
Ik presenteer
Ik schenk
Ik stal uit
Ik stel bloot
Ik stel tentoon
Ik stel voor
Ik vertoon
Ik zet uiteen
Present
Presente
Presenteert u!
Schenking
Schenkt u!
Stalt u uit!
Stelt u bloot!
Stelt u tentoon!
Stelt u voor!
Tegenwoordig
Tegenwoordige
Tegenwoordige tijd
Vertoont u!
Zet u uiteen! -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei el EspírituGeest
Geestgesteldheid-. ¡MiradmeBekijk!
Blik aan!
Blik!
Kijk aan!
Kijk naar!
Kijk toe!
Kijk!
Schouw!
Werp een blik op!
Werp een blik!
Zie toe!!
Scrooge leHaar
Hem
Het
U miróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schouwde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag toe conDoor
Met
Per
Samen met todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle respetoEerbied
Egards
Ik acht
Ik eerbiedig
Ik heb respect voor
Ik respecteer
Ontzag
Respect. Estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat vestidoAangekleed
Geklede
Gekleed
Gestaan
Gewaad
Jurk
Kleding
Kleed
Omkleed conDoor
Met
Per
Samen met una sencillaEenvoudig
Eenvoudige
Enkelvoudig
Enkelvoudige
Gemakkelijk
Gemakkelijke
Simpel
Simpele y largaBreedvoerig
Breedvoerige
Dien toe!
Geef!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dient toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hijst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat vrij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viert
Hijs!
Laat los!
Laat vrij!
Lang
Lange
Overvloedig
Overvloedige
Rijk
Rijke
Uitvoerig
Uitvoerige
Vier!
Vrijgevig
Vrijgevige
Wijd
Wijde túnicaTunica
Tuniek o mantoDeken
Jas
Mantel
Manto
verdeGroen
Groene, conDoor
Met
Per
Samen met vueltasAswentelingen
Draaien
Draaiingen
Gedraaid
Gekeerd
Gewend
Gewenteld
Gezwenkt
Keren
Omgedraaid
Omlopen
Omwentelingen
Rondgedraaid
Rondritten
Rotaties
Teruggegaan
Teruggekeerd
Teruggekomen
Teruggelopen
Teruggetrokken
Terugkeren
Terugreizen
Toeren
Wedergekeerd
Wedergekomen
Weer gegaan
Weeromgekomen
Wendingen
Wentelingen
Wielingen
Zwenken
Zwenkingen de pielBont
Dierenvel
Dop
Huid
Leer
Pels
Schaal
Schil
Schors
Vacht
Vel blancaBlanca
Blank
Blanke
Wit
Witte. EstaDeze
Dit vestidura colgabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hing
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hing op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knoopte op
Ik hing
Ik hing op
Ik knoopte op sobreAan
Aangaande
Betreffende
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u! suHaar
Hun
Uw
Zijn figuraAfbeelding
Beeld
Beeld af!
Belachelijke vent
Blink uit!
Figureer!
Figuur
Geef voor!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beeldt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blinkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze figureert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veinst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wendt voor
Plaat
Prent
Stel voor!
Veins!
Voorstelling
Vorm!
Wend voor! conDoor
Met
Per
Samen met talDergelijk
Dergelijke
Deze
Die
Dusdanig
Dusdanige
Op zulk een wijze
Zo
Zo een
Zo'n
Zodanig
Zodanige
Zulk
Zulke
negligencia, que se veíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet zich zien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was duidelijk el robustoFerm
Ferme
Fors
Forse
Hecht
Hechte
Krachtig
Krachtige
Potig
Potige
Robuust
Robuuste
Sterk
Sterke
Stevig
Stevige
Stoer
Stoere
Struis
Struise pechoBoezem
Borst desnudoBloot
Blote
Ik kleed uit
Ik ontkleed
Naakt
Naakte
Onbedekt
Onbedekte
Onopgesmukt
Onopgesmukte como siAlsof noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se cuidara deHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekommerde zich om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg zorg voor mostrarloLaten zien
Tentoonspreiden
Tonen
Uitwijzen
Vertonen
Wijzen niEn niet
Evenmin
Noch
de ocultarloOntveinzen
Verbergen
Verhelen
Verschuilen
Verstoppen conDoor
Met
Per
Samen met ningúnGeen enkel
Geen enkele
Generlei artificioFoefje
Kneep
Kunstgreep
Streek
Stunt
Toer
Truc. SusHaar
Hun
Uw
Zijn piesPoten
Voeten, que se veíanZij/ze bezochten elkaar
Zij/ze bleken
Zij/ze lieten zich zien
Zij/ze ontmoetten elkaar
Zij/ze waren duidelijk por debajo deBeneden
Onder los ampliosBrede
Breed
Breedvoerig
Breedvoerige
Groot
Grote
Royaal
Royale
Ruim
Ruime
Uitgebreid
Uitgebreide
Uitgestrekt
Uitgestrekte
Wijd
Wijde
plieguesJij/je plooit
Jij/je vouwt
Jij/je vouwt om de la vestidura, tambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook estaban(Zij) waren
Zij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten desnudosBloot
Blote
Naakt
Naakte
Onbedekt
Onbedekte
Onopgesmukt
Onopgesmukte. y sobre laOp de
Op het cabezaHoofd
Kop
Krop noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank llevabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berekende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht bijeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht in rekening
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mede
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervoerde
Ik berekende
Ik bracht
Ik bracht bijeen
Ik bracht in rekening
Ik bracht mede
Ik bracht mee
Ik bracht weg
Ik droeg
Ik had aan
Ik had op
Ik had voor
Ik nam mee
Ik vervoerde otraAnder
Andere
Nog een
Nog één
cosaAangelegenheid
Affaire
Ding
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait aan
Ik naai
Ik naai aan
Naait u aan!
Naait u!
Voorwerp
Zaak que una coronaEen kroonwiel de aceboGewone hulst
Groene hulst
Hulst
Scherpe hulst, sembradaBestrooid
Gezaaid
Ingezaaid de pedacitosStukjes de hieloBevriezen
Dichtvriezen
Diepvriezen
Ijs
Ijs (bevroren water)
Ik bevries
Ik doe bekoelen
Ik doe bevriezen
Ik vries
Ik vries diep
Koelheid
Vriezen. SusHaar
Hun
Uw
Zijn negrosNegers
Negros
Zwart
Zwarte
Zwarten rizosGroeven
Lokken
Reven eranWaren
Zij/ze gebeurden
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren
abundantesAbundant
Abundante
Overvloedig
Overvloedige
Rijk
Rijke
Rijkelijk
Rijkelijke
Ruim
Ruime
Uitbundig
Uitbundige
Weelderig
Weelderige
Welig
Welige y sueltosBekwaam
Bekwame
Driest
Drieste
Enkel
Enkele
Licht
Lichte
Los
Losbandig
Losbandige
Losgelaten
Losgemaakt
Losse
Ongedwongen
Ongegeneerd
Ongegeneerde
Ruim
Ruime
Stoutmoedig
Stoutmoedige
Uiteengevallen
Vaardig
Vaardige
Vlug
Vlugge
Vrij
Vrije, tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer agradablesAangenaam
Aangename
Aantrekkelijk
Aantrekkelijke
Behaaglijk
Behaaglijke
Bekoorlijk
Bekoorlijke
Comfortabel
Comfortabele
Gemakkelijk
Gemakkelijke
Genoeglijk
Genoeglijke
Geriefelijk
Geriefelijke
Gerieflijk
Gerieflijke
Heerlijk
Heerlijke
Plezierig
Plezierige
Prettig
Prettige
Smaakvol
Smaakvolle
Tof
Toffe
Welbehaaglijk
Welbehaaglijke
Welgevallig
Welgevallige comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals suHaar
Hun
Uw
Zijn rostroAangezicht
Facie
Gelaat
Gezicht
Porem
Toet alegreBlij
Blije
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verblijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verheugt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlevendigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viert
Ik verblijd
Ik verheug
Ik verlevendig
Ik vier
Licht
Lichte
Lustig
Lustige
Monter
Montere
Verblijd
Verblijde
Verblijdt u!
Verheugd
Verheugde
Verheugt u!
Verlevendigt u!
Viert u!
Vrolijk
Vrolijke, suHaar
Hun
Uw
Zijn miradaAanblik
Aangeblikt
Aangekeken
Bekeken
Blik
Een blik geworpen
Een blik geworpen op
Geblikt
Gekeken
Gekeken naar
Geschouwd
Kijk
Kijkje
Toegekeken
Toegezien vivaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze woont
Ik leef
Ik woon
Leeft u!
Levend
Levende
Levendig
Levendige
Woont u!, suHaar
Hun
Uw
Zijn manoHand
Ik loop
Ik stroom
Ik vliet
Ik vloei
abiertaBegonnen
Gegraveerd
Geopend
Onomwonden
Onverbloemd
Onverbloemde
Open
Open gemaakt
Opengedaan
Opengemaakt
Rondborstig
Rondborstige, suHaar
Hun
Uw
Zijn armoniosaSchoonklinkend
Schoonklinkende
Welluidend
Welluidende
Zoetvloeiend
Zoetvloeiende vozInspraak
Stem
Stemgeluid, suHaar
Hun
Uw
Zijn desenvolturaGemak y suHaar
Hun
Uw
Zijn simpáticoAardig
Aardige
Sympathiek
Vriendelijk
Vriendelijke aspectoAanblik
Aanschijn
Aanzien
Air
Aspect
Buitenkant
Gelaatsuitdrukking
Gezicht
Gezichtspunt
Kant
Schijn
Uiterlijk
Uitzicht
Verschijning
Vóórkomen. CeñidaOmsloten a la cinturaLeest
Middel
Taille
llevabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berekende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht bijeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht in rekening
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mede
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervoerde
Ik berekende
Ik bracht
Ik bracht bijeen
Ik bracht in rekening
Ik bracht mede
Ik bracht mee
Ik bracht weg
Ik droeg
Ik had aan
Ik had op
Ik had voor
Ik nam mee
Ik vervoerde una antiguaAloud
Aloude
Antiek
Antieke
Antigua
Antigua guatemala
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Overoud
Overoude vainaDop
Peul
Schil de espadaBolleboos
Degen
Slagzwaard
Zwaard; peroDoch
Echter
Maar en ellaHaar
Ze
Zij noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had armaBewapen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewapent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wapent
Wapen
Wapen! ningunaGeen enkel
Geen enkele y la antiguaAloud
Aloude
Antiek
Antieke
Antigua
Antigua guatemala
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Overoud
Overoude
vainaDop
Peul
Schil se hallabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond zich terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was mohosa.
-Beschimmeld
Beschimmelde
Duf
Duffe
Muf
Muffe
Schimmelig
Schimmelige¿NuncaNimmer
Nooit hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs ahoraNou
Nu
Tegenwoordig
Thans habéisJullie hebben
Jullie zijn vistoBekeken
Gekeken
Gezien
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem! que se me parezcaIk gelijk
Ik lijk
Ik lijk op? -exclamóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kermde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kraaide uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaakte een kreet el EspírituGeest
Geestgesteldheid.
-NuncaNimmer
Nooit- contestóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verantwoordde Scrooge.
-¿NuncaNimmer
Nooit habéisJullie hebben
Jullie zijn paseadoAan de wandel geweest
Gelopen
Getippeld
Gewandeld en compañíaAccompagneren
Bedrijf
Begeleiden
Begeleiding
Compagnie
Gezelschap
Maatschappij
Meegaan
Meelopen
Ploeg
Rot
Troep
Vendel
Vennootschap
Vergezellen
Zwerm de los másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus jóvenesJeugdig
Jeugdige
Jong
Jonge
Jongedames
Jongeheren
Jongelingen
Pril
Prille miembrosLedematen
Leden
Lidmaten de miMi
Mijn familiaFamilie
Gezin
Huis
Huisgezin, quieroIk bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Ik wil
decirOpgeven
Spreken
Zeggen (puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende yoEgo
Ik soyIk ben
Ik gebeur
Ik heb plaats
Ik vind plaats muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer jovenJeugdig
Jeugdige
Jong
Jonge
Jongedame
Jongeheer
Jongeling
Pril
Prille) de misMi's
Mijn hermanosBroederen
Broeders
Broers
Broers en zussen
Fraters
Zussen mayoresGroot
Grote
Majoors
Oudere
Ouderen nacidosGeboren
Geboren geworden
Gesproten
Ontloken
Ontstaan
Van geboorte en estosDeze
Dezen últimosAchterste
Jongstleden
Laatste añosJaren?
-prosiguióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging door el FantasmaFantoom
Geest
Geestverschijning
Schim
Spook
Verschijning.
-MeMe
Mij parece(Hij) lijkt op
Heb het uiterlijk van!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schijnt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schijnt toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet er uit
als
Kom over!
Kom voor!
Lijk!
Schijn toe!
Schijn!
Sta tegenover!
Vind!
Zie er uit als!
Zie er uit! que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei Scrooge-. TemoIk ben bang voor
Ik ducht
Ik schrik terug voor
Ik schroom
Ik vrees que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank. ¿HabéisJullie hebben
Jullie zijn tenidoBijgehouden
Erop nagehouden
Gehad
Gehouden
Vastgehouden muchosVeel
Vele
Zeer
Zere hermanosBroederen
Broeders
Broers
Broers en zussen
Fraters
Zussen,
EspírituGeest
Geestgesteldheid?
-MásGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus de mil1000
Duizend ochocientos800
Achthonderd -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei el EspectroKleurenbeeld
Spectrum. -Una tremendaBuitengewone
Buitengewoon
Enorm
Enorme
Geducht
Geduchte
Geweldig
Geweldige
Ontzettend
Ontzettende
Verschrikkelijk
Verschrikkelijke familiaFamilie
Gezin
Huis
Huisgezin a quienDie
Wie atenderAandacht schenken
Acht slaan op
Bedienen
Helpen
Letten op
Opletten
Oppassen
Passen op
-murmuróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bromde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kabbelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klaterde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kletste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mompelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze morde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mummelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze murmelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ruiste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak kwaad Scrooge.
El EspectroKleurenbeeld
Spectrum de la NavidadKerstfeest
Kerstmis
Kersttijd PresenteAanwezig
Aanwezige
Belicht u!
Biedt u aan!
Brengt u uit!
Cadeau
Dient u in!
Donatie
Etaleert u!
Geschenk
Gift
Heden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belicht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze biedt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dient in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze etaleert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze presenteert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stalt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt bloot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt tentoon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertoont
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet uiteen
Ik belicht
Ik bied aan
Ik breng uit
Ik dien in
Ik etaleer
Ik presenteer
Ik schenk
Ik stal uit
Ik stel bloot
Ik stel tentoon
Ik stel voor
Ik vertoon
Ik zet uiteen
Present
Presente
Presenteert u!
Schenking
Schenkt u!
Stalt u uit!
Stelt u bloot!
Stelt u tentoon!
Stelt u voor!
Tegenwoordig
Tegenwoordige
Tegenwoordige tijd
Vertoont u!
Zet u uiteen! se levantóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verrees
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd wakker.
-EspírituGeest
Geestgesteldheid -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei Scrooge conDoor
Met
Per
Samen met sumisiónOnderworpenheid-, llevadmeBereken!
Breng bijeen!
Breng in rekening!
Breng mede!
Breng mee!
Breng weg!
Breng!
Draag
Draag!
Heb aan!
Heb op!
Heb voor!
Neem mee!
Vervoer! a dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin queráisJullie beminnen
Jullie hebben lief
Jullie houden van
Jullie willen. La últimaAchterste
Jongstleden
Laatste nocheAvond
Nacht tuveIk had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast
que salirAfrijden
Buitengaan
Eindigen
Er mee weg komen
Eruit komen
Naar buiten gaan
Op weg gaan
Opstappen
Starten
Tijgen
Uitgaan
Uitkomen
Uitlopen
Uitrijden
Uitstappen
Uitstijgen
Uittreden
Uitvaren
Verschijnen
Vertrekken
Weggaan
Wegrijden de casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt! a la fuerzaDoe geweld aan!
Dwing!
Forceer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet geweld aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dwingt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze forceert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noodzaakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze randt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verplicht
Kracht
Macht
Noodzaak!
Rand aan!
Sterkte
Stevigheid
Verkracht!
Verplicht! y aprendíIk leerde
Ik leerde aan una lecciónLes que ahoraNou
Nu
Tegenwoordig
Thans haceDoet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedrijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voert uit
Maakt suHaar
Hun
Uw
Zijn efectoAfloop
Effect
Effekt
Gevolg
Indruk
Resultaat
Uitkomst
Uitvloeisel
Uitwerking
Voortvloeisel
Werking. EstaDeze
Dit nocheAvond
Nacht,
siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals tenéis queJullie behoren
Jullie dienen
Jullie horen
Jullie moeten enseñarmeBijbrengen
Instrueren
Laten zien
Leren
Onderwijzen
Scholen
Tentoonspreiden
Tonen
Uitwijzen
Vertonen
Wijzen alguna cosaIets
Wat, permitidmeBelet niet!
Gedoog!
Laat toe!
Permitteer!
Sta toe!
Vergun!
Veroorloof! que saqueAfdoen
Afleggen
Afzetten
Behaalt u!
Behalen
Brengt u naar buiten!
Doet u af!
Doet u uit!
Haal uit
Haalt u eruit!
Haalt u te voorschijn!
Haalt u uit!
Haalt u van!
Haalt u!
Halen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt naar buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalt eruit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalt te voorschijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalt van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoost
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontleent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze put
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schept
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trekt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hoost u!
Hozen
Ik behaal
Ik breng naar buiten
Ik doe af
Ik doe uit
Ik haal
Ik haal eruit
Ik haal te voorschijn
Ik haal uit
Ik haal van
Ik hoos
Ik krijg uit
Ik leg af
Ik ontleen
Ik put
Ik schep
Ik trek uit
Ik zet af
Krijgt u uit!
Legt u af!
Ontleent u!
Ontlenen
Put u!
Putten
Scheppen
Schept u!
Trekt u uit!
Uitdoen
Uithalen
Uitkrijgen
Uittrekken
Zet u af! provechoBaat
Belang
Gewin
Nut
Profijt
Verdienste
Voordeel
Winst de ella.
-Haar
Ze
Zij¡TocadBeroer!
Ga over!
Ga!
Klep!
Klink!
Kom aan!
Raak aan!
Raak!
Roer aan!
Sla!
Speel voor!
Speel!
Toucheer!
Voer uit!
Zit aan! miMi
Mijn vestidoAangekleed
Geklede
Gekleed
Gestaan
Gewaad
Jurk
Kleding
Kleed
Omkleed!
Scrooge loDe
Hem
Het
U tocóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beroerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klepte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klonk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze roerde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze speelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze speelde voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toucheerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat aan apretándolo con firmezaStevig.
AceboGewone hulst
Groene hulst
Hulst
Scherpe hulst, muérdagoMaretak
Mistel
Mistletoe
Vogellijm, rojosBlozend
Blozende
Rode
Rood frutosOpbrengsten
Vruchten, hiedraKlimop, pavosKalkoenen, gansosGanzen, cazaBejaag!
Bejagen
Drijf voort!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bejaagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jaagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jaagt na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt jacht op
Jaag na!
Jaag!
Jagen
Maak jacht op!
Wild. avesGevogelte
Gevogelten
Gevogeltes
Pluimvee
Vogelen
Vogels
Vogelstand
Vogelwereld. carneVlees, cochinillosBiggen
Speenvarkens,
salchichasBraadworsten
Saucijsjes
Saucijzen
Worsten
Worstjes, ostrasOesters, pastelesBaksels
Gebakjes
Pasteien
Pastels
Pastellen
Taarten
Taartjes y ponchePunch, todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle se desvanecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezwijmde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in rook
op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte bewusteloos
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdween
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel flauw
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel in zwijm instantáneamente. Lo mismoDito
Hetzelfde
Idem
ocurrióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geschiedde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overkwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was aan de
hand conDoor
Met
Per
Samen met la habitaciónBewonen
Habitat
Hotelkamer
Huizen
Inwonen
Kamer
Lokaal
Resideren
Slaapkamer
Vertrek
Wonen
Woning, el fuegoVuur, la rojizaRoodachtig
Roodachtige
Rossig
Rossige brillantez, la nocheAvond
Nacht, y ellosHen
Ze
Zij halláronse en la
mañanaMorgen
Ochtend de NavidadKerstfeest
Kerstmis
Kersttijd y en las callesJij/je verzwijgt
Jij/je zwijgt
Straten de la ciudadPlaats
Stad, dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin (comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals el tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was crudoBot
Botte
Cru
Crue
Grof
Grove
Naturel
Naturelle
Onbehouwen
Onbewerkt
Onbewerkte
Ongekookt
Ongekookte
Rauw
Rauwe
Ruig
Ruige
Ruw
Ruwe
Snauwerig
Snauwerige)
muchasVeel
Vele
Zeer
Zere personasMensen
Personages
Personen producíanZij/ze berokkenden
Zij/ze brachten op
Zij/ze brachten teweeg
Zij/ze brachten voort
Zij/ze deden aan
Zij/ze leverden op
Zij/ze richtten aan
Zij/ze stichtten
Zij/ze veroorzaakten
Zij/ze wierpen af una especieAangelegenheid
Soort de músicaMuziek rudaGrimmig
Grimmige
Gure
Guur
Hard
Harde
Scherp
Scherpe
Wijnruit, peroDoch
Echter
Maar alegreBlij
Blije
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verblijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verheugt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlevendigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viert
Ik verblijd
Ik verheug
Ik verlevendig
Ik vier
Licht
Lichte
Lustig
Lustige
Monter
Montere
Verblijd
Verblijde
Verblijdt u!
Verheugd
Verheugde
Verheugt u!
Verlevendigt u!
Viert u!
Vrolijk
Vrolijke y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank desagradableOnaangenaam
Onaangename,
alNaar de
Naar het arrancarAan de praat krijgen
Aanzetten
Afbreken
Afplukken
Afrukken
Eruit trekken
Ontlokken
Op gang brengen
Op weg gaan
Opstappen
Plukken
Rijten
Scheuren
Starten
Tappen
Te voorschijn trekken
Tijgen
Trekken
Uithalen
Uitrukken
Uittrekken
Vertrekken
Weggaan
Wegscheuren la nieveGeklopt eiwit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sneeuwt
Ik sneeuw
Sneeuw
Sneeuwen
Sneeuwt u! del pavimentoBestrating
Plaveisel
Wegdek en la parteAandeel
Bonk
Breek af!
Brok
Deel
Deel!
Depêche
Eindje
Ga op weg!
Ga weg!
Gedeelte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze start
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdeelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrekt
Homp
Onderdeel
Part
Portie
Rantsoen
Splits op!
Splits!
Stap op!
Start!
Stuk
Stukje
Taks
Telegram
Tijg!
Verdeel!
Vertrek!
Zijde correspondienteBijbehorend
Bijbehorende
Correspondent
Overeenkomstige a susHaar
Hun
Uw
Zijn domiciliosDomicilies
Domiciliën
Woonplaatsen y de los
tejadosDakconstructies
Daken
Kappen
Overkappingen de las casasFamilies
Geslachten
Huizen
Jij/je huwelijkt uit
Jij/je trouwt
Jij/je verbindt in de
echt
Panden
Tehuizen, lo queDat wat
Wat producíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berokkende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stichtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veroorzaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp af
Ik berokkende
Ik bracht op
Ik bracht teweeg
Ik bracht voort
Ik deed aan
Ik leverde op
Ik richtte aan
Ik stichtte
Ik veroorzaakte
Ik wierp af una alegríaBlijdschap
Blijheid
Verheugenis
Verheuging
Vreugde locaDol
Dolzinnig
Dolzinnige
Dolle
Gek
Gekke
Krankzinnig
Krankzinnige
Stapel
Stapele
Uitzinnig
Uitzinnige
Waanzinnig
Waanzinnige en los muchachosJongens
Knapen
Knullen alNaar de
Naar het verBekijken
Kijken
Zien cómoAls
Hoe
Hoe nu
Op welke manier
Op welke wijze
Waarom
Wat
Wat zeg je se
amontonabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapelde op
Ik stapelde op cayendoAfvallend
Gerakend
Latend vallen
Neervallend
Vallend
Verschietend
Vervallend sobre elOp de
Op het pisoAanstampen
Appartement
Betreden
Etage
Flat
Ik betreed
Ik loop onder de
voet
Ik prak
Ik stamp aan
Ik trap in
Ik trap op
Ik vertrap
Intrappen
Verdieping
Vertrappen
Vloer y a vecesAf en toe
Bijwijlen
Soms
Somtijds
Somwijlen
Wel eens se deshacíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf af en el aireLucht, produciendoAandoend
Aanrichtend
Afwerpend
Berokkenend
Bewerkend
Opbrengend
Opleverend
Stichtend
Teweegbrengend
Veroorzakend
Voortbrengend
pequeñasKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne tempestadesNoodweren
Stormen
Stormwinden de nieveGeklopt eiwit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sneeuwt
Ik sneeuw
Sneeuw
Sneeuwen
Sneeuwt u!.
Las fachadasFaçaden
Façades
Gevels
Puien
Voorgevels
Voorpuien de las casasFamilies
Geslachten
Huizen
Jij/je huwelijkt uit
Jij/je trouwt
Jij/je verbindt in de
echt
Panden
Tehuizen parecíanZij/ze hadden het uiterlijk
van
Zij/ze kwamen over
Zij/ze kwamen voor
Zij/ze leken
Zij/ze schenen
Zij/ze schenen toe
Zij/ze stonden tegenover
Zij/ze vonden
Zij/ze zagen er uit
Zij/ze zagen er uit
als negrasZwart
Zwarte y másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus negrasZwart
Zwarte aúnNog
Nog altijd
Nog steeds las ventanasRamen
Vensters, contrastandoAfstekend
Contrasterend
Ijkend
Kalibrerend
Verifiërend
conDoor
Met
Per
Samen met la tersaStrak y blancaBlanca
Blank
Blanke
Wit
Witte sábanaLaken de nieveGeklopt eiwit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sneeuwt
Ik sneeuw
Sneeuw
Sneeuwen
Sneeuwt u! que cubríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedekte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beschermde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dekte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dekte toe
Ik bedekte
Ik belegde
Ik beschermde
Ik dekte
Ik dekte toe los tejadosDakconstructies
Daken
Kappen
Overkappingen y conDoor
Met
Per
Samen met la nieveGeklopt eiwit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sneeuwt
Ik sneeuw
Sneeuw
Sneeuwen
Sneeuwt u! másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus suciaGoor
Gore
Morsig
Morsige
Onrein
Onreine
Smerig
Smerige
Vies
Vieze
Vuil
Vuile
Vuns
Vunze
Vunzig
Vunzige que
se extendíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekte zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekte zich uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze strekte zich uit por el sueloAarde
Bodem
Fond
Grond
Ik ben gewend
Ik ben gewoon
Ik pleeg
Ondergrond
Vloer
Voedingsbodem y que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden holladaAangestampt
Betreden
Onder de voet gelopen
Vertrapt en profundosDiep
Diep doorlopend
Diepe
Diepgaand
Diepgaande
Diepliggend
Diepliggende
Diepzinnig
Diepzinnige
Intens
Intense
Moelijk te begrijpen
Uitgestrekt
Uitgestrekte surcosFronsen
Fronzen
Geulen
Groeven
Rimpels
Voren por las pesadasAfgewogen
Drukkend
Drukkende
Gewogen
Het gewicht bepaald
Log
Logge
Plomp
Plompe
Vermoeiend
Vermoeiende
Zwaar
Zwaar geweest
Zware
ruedasJij/je draait
Jij/je filmt
Jij/je neemt op
Jij/je rijdt
Jij/je rolt
Raderen
Wielen de carrosHandkarren
Karren
Karretjes
Wagens y camionesTrucks
Vrachtauto's
Vrachtwagens; surcosFronsen
Fronzen
Geulen
Groeven
Rimpels
Voren que se cruzabanZij/ze kruisten elkaar
Zij/ze sneden de weg
af y se volvíanZij/ze draaiden om
Zij/ze draaiden rond
Zij/ze keerden om
Zij/ze keerden zich om a cruzarDoorkruisen
Kruisen
Oversteken unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n a otrosAnder
Andere
Anderen
Nog één,
cientosHonderden de vecesBeurten
Files
Gelederen
Keren
Malen
Reeksen
Rijen
Toerbeurten, en las bifurcacionesWissels de las callesJij/je verzwijgt
Jij/je zwijgt
Straten ampliasBrede
Breed
Breedvoerig
Breedvoerige
Groot
Grote
Royaal
Royale
Ruim
Ruime
Uitgebreid
Uitgebreide
Uitgestrekt
Uitgestrekte
Wijd
Wijde, y formabanZij/ze formeerden
Zij/ze gingen aan
Zij/ze paradeerden
Zij/ze praalden
Zij/ze prijkten
Zij/ze pronkten
Zij/ze vormden intrincados
canalesGeulen
Grachten
Groeven
Kanalen
Killen
Vaargeulen
Vaarten
Wijken
Zeegaten, difícilesLastig
Lastige
Moeilijk
Moeilijke
Slim
Slimme
Zwaar
Zware de trazarAangeven
Aanwijzen
Afschrappen
Aftekenen
Trekken
Voorschrijven, en el espesoDicht
Dichte
Dik
Dikke
Gebonden
Ik bind
Ik maak dikker
Ik verdik fangoSlib amarilloGeel
Gele y en el aguaBegiet!
Besproei!
Bevloei!
Geef water!
Giet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevloeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdunt met water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze watert
Leng aan!
Sproei!
Verdun met water!
Water
Water! llenaAangevuld
Bijgewerkt
Compleet
Complete
Completeer!
Demp!
Gecompleteerd
Gedempt
Gespekt
Gestopt
Gevuld
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze completeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dempt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt vol
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt vol
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voleindt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vult
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vult aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vult in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werkt bij
Ingevuld
Maak vol!
Schenk vol!
Spek!
Stop!
Totaal
Totale
Vol
Vol gemaakt
Voleind
Voleind!
Volgemaakt
Volgeschonken
Volkomen
Volle
Volledig
Volledige
Vul aan!
Vul in!
Vul!
Werk bij! de hieloBevriezen
Dichtvriezen
Diepvriezen
Ijs
Ijs (bevroren water)
Ik bevries
Ik doe bekoelen
Ik doe bevriezen
Ik vries
Ik vries diep
Koelheid
Vriezen. El
cieloHemel
Lucht estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat sombríoDonker
Donkere
Somber
Sombere y las callesJij/je verzwijgt
Jij/je zwijgt
Straten másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus estrechasBekrompen
Benauwd
Benauwde
Eng
Enge
Jij/je reikt
Krap
Krappe
Nauw
Nauwe
Smal
Smalle
Strak
Strakke se hallabanZij/ze bevonden zich
Zij/ze vonden zich terug
Zij/ze waren ahogadasGesmoord
Neergeslagen
Onderdrukt
Verdronken
Verkropt
Verstikt por la obscuraDonker
Donkere
Duister
Duistere
Somber
Sombere
nieblaDamp
Floers
Mist
Nevel, medioDoorsnee
Doorsnee-
Gemiddeld
Gemiddelde
Half
Half doorbakken
Halve
Helft
Ik bemiddel
Ik rijm
Instrument
Matiging
Medium
Middel
Middelbaar
Middelbare
Middelmaat
Midden
Midden-
Milieu
Omgeving
Remedie
Tussenstof
Tweeling desheladaOntdooid, medioDoorsnee
Doorsnee-
Gemiddeld
Gemiddelde
Half
Half doorbakken
Halve
Helft
Ik bemiddel
Ik rijm
Instrument
Matiging
Medium
Middel
Middelbaar
Middelbare
Middelmaat
Midden
Midden-
Milieu
Omgeving
Remedie
Tussenstof
Tweeling glacialIjzig
Ijzige, cuyasVan wie
Waarvan
Wiens
Wier partículasDeeltjes
Korrels
Partikels
Pitten
Zaadkorrels másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus pesadasAfgewogen
Drukkend
Drukkende
Gewogen
Het gewicht bepaald
Log
Logge
Plomp
Plompe
Vermoeiend
Vermoeiende
Zwaar
Zwaar geweest
Zware descendíanZij/ze daalden
Zij/ze daalden af
Zij/ze daalden neer
Zij/ze gingen naar beneden
Zij/ze stamden af
Zij/ze stapten uit
Zij/ze zonken en una
lloviznaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze motregent
Motregen! de átomosAtomen fuliginosos, como siAlsof todas lasAlle chimeneasSchoorstenen
Schouwen de la Gran BretañaBrittannië
Groot-brittannië se
hubieranZij/ze hadden
Zij/ze waren incendiadoIn brand gestoken a la vezTegelijk y estuvieranZij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten lanzándoseZich stortend el contenidoAfgehouden
Bedwongen
Behelsd
Beteugeld
Betoomd
Bevat
Gehouden
Geïmpliceerd
In toom gehouden
Ingehouden
Ingetoomd
Inhoud
Onthouden
Onttrokken
Vervat
Weggehouden de susHaar
Hun
Uw
Zijn hogares(Te)huizen
Haarden
Huishoudens
Tehuizen. NadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem!
de alegreBlij
Blije
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verblijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verheugt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlevendigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viert
Ik verblijd
Ik verheug
Ik verlevendig
Ik vier
Licht
Lichte
Lustig
Lustige
Monter
Montere
Verblijd
Verblijde
Verblijdt u!
Verheugd
Verheugde
Verheugt u!
Verlevendigt u!
Viert u!
Vrolijk
Vrolijke habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had en el climaKlimaat de la ciudadPlaats
Stad, y, sin embargoEchter
Maar
Niettemin
Toch, notábase un aireLucht de júbiloGrote vreugde que el
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus diáfanoDoorschijnend
Doorschijnende aireLucht estival y el más brillanteHelderst solSol
Zon del estíoE=
En en vanoTevergeefs habríanZij/ze zouden hebben
Zij/ze zouden zijn intentadoAangepast
Beproefd
Gepast
Gepoogd
Geprobeerd
Getoetst
Getracht
Uitgeprobeerd
Van plan geweest
Voorgehad
Voornemens geweest
Zich voorgesteld
difundirDiffunderen
Zich verspreiden.
En efectoEcht
Inderdaad
Metterdaad
Naar waarheid
Waarachtig
Waarlijk
Warempel
Werkelijk, los queWie
Zij die maniobrabanZij/ze manoeuvreerden
Zij/ze rangeerden conDoor
Met
Per
Samen met las palasPallas
Pannekoekmessen
Pannenkoekmessen
Scheppen
Schoppen
Taartscheppen en lo altoEr bovenop de los edificiosBouwsels
Bouwwerken
Constructies
Gebouwen
Percelen estaban(Zij) waren
Zij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten animosos
y llenosAangevuld
Bijgewerkt
Compleet
Complete
Gecompleteerd
Gedempt
Gespekt
Gestopt
Gevuld
Ingevuld
Totaal
Totale
Vol
Vol gemaakt
Voleind
Volgemaakt
Volgeschonken
Volkomen
Volle
Volledig
Volledige de alegríaBlijdschap
Blijheid
Verheugenis
Verheuging
Vreugde; Ilamábanse unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n a otrosAnder
Andere
Anderen
Nog één desdeAan
Door
Met ingang van
Op
Sedert
Sinds
Uit
Van
Vanaf
Vanuit los parapetosBorstweringen
Leuningen y de vez en cuandoAf en toe
Van tijd tot tijd se
disparabanZij/ze paften
Zij/ze schoten
Zij/ze vuurden bromeandoGekscherend
Grappen makend
Grappend
Schertsend una bola de nieveAgaricus arvensis
Akkerpaddenstoel
Anijschampignon
Gelderse roos
Gewone anijschampignon
Sneeuwbal
Weidechampignon -proyectilProjectiel muchoErg
Fiks
Flink
Hard
Veel
Vele
Zeer
Zere másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus inofensivoOnschuldig
Onschuldige que muchasVeel
Vele
Zeer
Zere
bromasAardigheidjes
Bakken
Grapjes
Grappen
Moppen
Paalwormen
Schertsen verbalesVerbaal
Verbale-, riendoLachend cordialmente siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals daba enHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze teisterde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trof
Ik haalde
Ik raakte
Ik sloeg in
Ik teisterde
Ik trof el blancoBlank
Blanke
Doel
Doelstelling
Doelwit
Honk
Mikpunt
Schietschijf
Schijf
Trefpunt
Wit
Witte Y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank menosBehalve
Bij uitzondering
Gaat wel
Min
Minder
Minnen
Minst
Minus
Op ... na
Uitgezonderd cordialmente siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
fallabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze faalde
Ik faalde la punteríaRichten.
Las tiendasBoetieks
Huiven
Jij/je breidt uit
Jij/je houdt op
Jij/je ontvouwt
Jij/je rekt
Jij/je spreidt
Jij/je spreidt uit
Jij/je steekt uit
Jij/je strekt
Jij/je strekt uit
Kampeertenten
Tenten
Winkels
Zaken en queWaarin se vendíanZij/ze deden over
Zij/ze deden weg
Zij/ze tapten
Zij/ze verhandelden
Zij/ze verkochten
Zij/ze vervreemdden avesGevogelte
Gevogelten
Gevogeltes
Pluimvee
Vogelen
Vogels
Vogelstand
Vogelwereld estaban(Zij) waren
Zij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten todavíaEvenwel
Niettemin
Nochtans
Nog
Nog altijd
Nog steeds
Toch entreabiertasHalf geopend y las fruteríasFruitkramen
Fruitwinkels radiantesRadianten
Stralend
Stralende
de esplendorPracht. HabíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had grandesGroot
Grote
Ruim
Ruime, redondasGevuld
Gevulde
Rond
Ronde y panzudas cestasManden de castañasEetbare kastanjes
Kastanjes
Paardenkastanjes
Tamme kastanjes, cuyaVan wie
Waarvan
Wiens
Wier figuraAfbeelding
Beeld
Beeld af!
Belachelijke vent
Blink uit!
Figureer!
Figuur
Geef voor!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beeldt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blinkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze figureert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veinst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wendt voor
Plaat
Prent
Stel voor!
Veins!
Voorstelling
Vorm!
Wend voor! se
asemejabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek op
Ik leek op a los chalecosHerenvesten
Vesten de los ancianosBejaard
Bejaarde
Oud
Oude gastrónomosFijnproevers
Gastronomen
Smulpapen, recostadasAchterover gelaten buigen
Achterover gelaten leunen
Achterover gelaten rusten
Gelaten steunen en las puertasDeuren
Poorten
Portieren y
tumbadasDe zinnen bedwelmd van
Gedaan vallen
Gekanteld
Omgegooid
Omgekeerd
Omvergegooid
Ten val gebracht en la calleHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzwijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwijgt
Ik verzwijg
Ik zwijg
Straat
Verzwijgt u!
Zwijgt u! conDoor
Met
Per
Samen met suHaar
Hun
Uw
Zijn opulenciaWeelderigheid apoplética. HabíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had rojizasRoodachtig
Roodachtige
Rossig
Rossige, morenasBruin
Bruine
Gruiswallen
Moeralen
Morenen
Morenes
Muraenidae
Murenen y anchasBrede
Breed
Ruim
Ruime
Wijd
Wijde
cebollasAjuinen
Bloembollen
Uien de EspañaSpanje, brillandoBlinkend
Glanzend
Schijnend
Schitterend en la gorduraVet de suHaar
Hun
Uw
Zijn desarrolloBeduiden
Evolueren
Gaan
Gang
Ik beduid
Ik leg uit
Ik licht toe
Ik ontwikkel
Ik verklaar
Ik werk uit
Ik zet uiteen
Loop
Ontwikkelen
Ontwikkeling
Ontwikkelingsgang
Proces
Toelichten
Uiteenzetten
Uitleggen
Uitwerken
Verklaren
Verloop. comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals frailesKloosterbroeders
Kloosterlingen
Monniken españolesIberiërs
Spaans
Spaanse
Spanjaarden, y
haciendoAanmakend
Bedrijvend
Doend
Makend
Uitbrengend
Uitrichtend
Uitvoerend guiñosKnipogen en susHaar
Hun
Uw
Zijn bazaresBazaars
Markten
Marktplaatsen
Warenhuizen, conDoor
Met
Per
Samen met socarronería retozona a las muchachasGrieten
Meiden
Meisjes
Wichten que pasabanZij/ze brachten door
Zij/ze gaven aan
Zij/ze gebeurden
Zij/ze gingen langs
Zij/ze gingen over
Zij/ze gingen voorbij
Zij/ze haalden in
Zij/ze kwamen langs
Zij/ze kwamen om
Zij/ze lieten door
Zij/ze overkwamen
Zij/ze passeerden
Zij/ze reikten aan
Zij/ze staken over
Zij/ze verdreven
Zij/ze vergingen
Zij/ze verliepen
Zij/ze verstreken
por suHaar
Hun
Uw
Zijn ladoFlank
Kant
Zij
Zijde
Zijkant y mirandoAanblikkend
Aankijkend
Bekijkend
Blikkend
Een blik werpend
Een blik werpend op
Kijkend
Kijkend naar
Schouwend
Toekijkend
Toeziend humildemente alNaar de
Naar het muérdagoMaretak
Mistel
Mistletoe
Vogellijm que colgabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hing
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hing op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knoopte op
Ik hing
Ik hing op
Ik knoopte op en lo altoEr bovenop. HabíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had perasGekweekte peren
Peren y
manzanasAppelen
Appels
Huizenblokken formandoAangaand
Formerend
Paraderend
Pralend
Prijkend
Pronkend
Vormend altasHoge
Hoog
Lang
Lange
Oudste
Verheven pirámidesPiramiden
Piramides apetitosasSmakelijk
Smakelijke: habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had racimosRissen
Risten
Trossen de uvasDruiven
Wijndruiven, que la
benevolenciaGoedgunstigheid
Welwillendheid de los fruteros habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had colgadoGehangen
Opgehangen
Opgeknoopt de magníficosBeeldschone
Beeldschoon
Briljant
Briljante
Glanzend
Glanzende
Lumineus
Lumineuze
Magnifiek
Magnifieke
Prachtig
Prachtige
Schitterend
Schitterende ganchosHaken para queOpdat
Zodat las bocasBekken
Monden
Mondingen
Snaters de
los transeúntesVoorbijgangers pudieranZij/ze konden
Zij/ze mochten hacerseMaken
Raken
Worden aguaBegiet!
Besproei!
Bevloei!
Geef water!
Giet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevloeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdunt met water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze watert
Leng aan!
Sproei!
Verdun met water!
Water
Water! alNaar de
Naar het pasarAangeven
Aanreiken
Doorbrengen
Doorlaten
Gebeuren
Inhalen
Langsgaan
Langskomen
Omkomen
Overgaan
Overkomen
Oversteken
Passeren
Verdrijven
Vergaan
Verlopen
Verstrijken
Voorbijgaan; habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had montonesBergen
Boelen
Drommen
Hoopjes
Hopen
Massa's
Menigten
Menigtes
Scharen
Stapels
Troepen de avellanasHazelnoten, mohosasBeschimmeld
Beschimmelde
Duf
Duffe
Muf
Muffe
Schimmelig
Schimmelige y
obscurasDonker
Donkere
Duister
Duistere
Somber
Sombere, cuyaVan wie
Waarvan
Wiens
Wier fraganciaAroma
Boeket
Geur hacíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Ik bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit recordarHerdenken
Herinneren
Nog weten
Onthouden antiguo9 paseosAvenues
Boulevards
Ommetjes
Promenades
Wandeldekken
Wandeldreven
Wandelingen
Wandelplaatsen
Wandelwegen por en medio deIn het midden van
Medio
Midden
Middenin
Te midden van bosquesBossen
Wouden y
agradablesAangenaam
Aangename
Aantrekkelijk
Aantrekkelijke
Behaaglijk
Behaaglijke
Bekoorlijk
Bekoorlijke
Comfortabel
Comfortabele
Gemakkelijk
Gemakkelijke
Genoeglijk
Genoeglijke
Geriefelijk
Geriefelijke
Gerieflijk
Gerieflijke
Heerlijk
Heerlijke
Plezierig
Plezierige
Prettig
Prettige
Smaakvol
Smaakvolle
Tof
Toffe
Welbehaaglijk
Welbehaaglijke
Welgevallig
Welgevallige marchasFanfarekorpsen
Fanfaren
Fanfares
Jij/je loopt
Jij/je marcheert
Vertrekken hundiendoOnderduwend los piesPoten
Voeten hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs los tobillosEnkels en hojasBlaadjes
Bladen
Bladeren
Blaren
Folies
Formulieren
Kleppen
Klingen
Lamellen
Lemmers
Lemmeten
Mesjes
Plaatjes
Schuiven
Vellen
Vragenformulieren
Vragenlijsten marchitasJij/je doet verflensen
Jij/je doet verleppen
Jij/je doet verschieten
Jij/je doet verwelken
Jij/je ontzenuwt
Jij/je verzwakt
Verlept: habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
naranjasAppelsienen
Oranjeappelen
Oranjeappels
Oranjes
Sinaasappelen
Sinaasappels y limonesCitroenbladen
Citroenen
Limoenen, que en la granGroot
Grote densidadDensiteit
Dichtheid de susHaar
Hun
Uw
Zijn cuerposCorpora
Corpsen
Korpsen
Legerkorpsen
Lichamen
Lijven jugososSappig
Sappige pedíanZij/ze bedelden
Zij/ze bestelden
Zij/ze riepen in
Zij/ze verlangden
Zij/ze verzochten
Zij/ze vraagden
Zij/ze vraagden aan
Zij/ze vraagden om
Zij/ze vroegen
Zij/ze vroegen aan
Zij/ze vroegen om con urgenciaDringend
Haastig
serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn llevadosAangehad
Berekend
Bijeengebracht
Gebracht
Gedragen
In rekening gebracht
Medegebracht
Meegebracht
Meegenomen
Opgehad
Vervoerd
Voorgehad
Weggebracht a casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt! en bolsasBeursgebouwen
Beurzen
Geldbuidels
Handelsbeurzen
Handtassen
Portemonnees
Tassen
Zakken de papelPapier
Rol y comidosGebikt
Gebruikt
Gegeten
Geluncht
Genuttigd
Gevreten
Het middagmaal gebruikt despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens del almuerzoIk gebruik het middagmaal
Ik lunch
Lunch
Lunchen, y habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had pescadosGevist
Visgerechten
Vissen
de oroE175
Goud
Ik bid y de plataE174
Zilver.
¿PuesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende y las tiendasBoetieks
Huiven
Jij/je breidt uit
Jij/je houdt op
Jij/je ontvouwt
Jij/je rekt
Jij/je spreidt
Jij/je spreidt uit
Jij/je steekt uit
Jij/je strekt
Jij/je strekt uit
Kampeertenten
Tenten
Winkels
Zaken de comestiblesEetbaar
Eetbare
Eetwaren
Levensmiddelen? ¡OhAllemachtig
O
Och
Tjonge, las tiendasBoetieks
Huiven
Jij/je breidt uit
Jij/je houdt op
Jij/je ontvouwt
Jij/je rekt
Jij/je spreidt
Jij/je spreidt uit
Jij/je steekt uit
Jij/je strekt
Jij/je strekt uit
Kampeertenten
Tenten
Winkels
Zaken de comestiblesEetbaar
Eetbare
Eetwaren
Levensmiddelen! Estaban(Zij) waren
Zij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten próximasAankomend
Aankomende
Aanstaand
Aanstaande
Eerstvolgend
Eerstvolgende
In spé
Komend
Komende
Toekomend
Toekomende
Toekomstig
Toekomstige
Volgend
Volgende a
cerrarAfsluiten
Dichtdoen
Dichtmaken
Op slot doen
Sluiten
Toedoen, conDoor
Met
Per
Samen met las puertasDeuren
Poorten
Portieren entornadas; peroDoch
Echter
Maar a través deAan de overkant van
Door
Door ... heen
Over
Over ... heen
Overheen
Via las rendijasSpleten dabaGaf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleende
Ik bracht op
Ik bracht toe
Ik gaf
Ik gaf aan
Ik kende toe
Ik verleende gustoGenoegen
Ik behaag
Ik beval
Ik houd van
Ik proef
Ik sta aan
Ik vind leuk
Ik zin
Lust
Smaak mirarAanblikken
Aankijken
Bekijken
Blikken
Een blik werpen
Een blik werpen op
Kijken
Kijken naar
Schouwen
Toekijken
Toezien. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
solamenteAlleen
Enkel
Maar
Pas
Slechts
Uitsluitend que los platillosBekken
Bordjes
Cimbaal
Schotels
Schoteltjes de la balanzaBalans
Waag
Weegschaal produjesenZij/ze berokkenden
Zij/ze brachten op
Zij/ze brachten teweeg
Zij/ze brachten voort
Zij/ze deden aan
Zij/ze leverden op
Zij/ze richtten aan
Zij/ze stichtten
Zij/ze veroorzaakten
Zij/ze wierpen af un agradableAangenaam
Aangename
Aantrekkelijk
Aantrekkelijke
Behaaglijk
Behaaglijke
Bekoorlijk
Bekoorlijke
Comfortabel
Comfortabele
Gemakkelijk
Gemakkelijke
Genoeglijk
Genoeglijke
Geriefelijk
Geriefelijke
Gerieflijk
Gerieflijke
Heerlijk
Heerlijke
Plezierig
Plezierige
Prettig
Prettige
Smaakvol
Smaakvolle
Tof
Toffe
Welbehaaglijk
Welbehaaglijke
Welgevallig
Welgevallige sonidoGeluid
Gerucht
Klank alNaar de
Naar het caerAfvallen
Geraken
Laten vallen
Neervallen
Vallen
Verschieten
Vervallen sobre elOp de
Op het
mostradorBalie
Toonbank. niEn niet
Evenmin
Noch que el bramanteKoordje
Touwtje se separaseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheidde del carreteFilm
Fotorolletje
Klos
Spoel conDoor
Met
Per
Samen met viveza, niEn niet
Evenmin
Noch que las cajasBakken
Blikjes
Blikken
Bussen
Dozen
Emmers
Etuis
Flessen
Foedralen
Geldkisten
Kassa's
Kassen
Kisten
Kokers
Korven
Kratten
Kruiken
Potten
Schrijnen
Sloffen
Spaarbanken
Trommels
Trommeltjes
Urnen
Vaten
Zakken
metálicasMetaal- resonasenZij/ze galmden
Zij/ze resoneerden
Zij/ze weergalmden
Zij/ze weerklonken arribaBoven
Daarboven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt weer op
verhaal
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Kom aan!
Kom weer op verhaal!
Land aan!
Land!
Loop binnen!
Omhoog y abajoBeneden
Daarbeneden
Daaronder
Eronder
Naar beneden
Neer
Neerwaarts
Omlaag
Onder comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals objetosDingen
Mikpunten
Objecten
Onderwerpen
Voorwerpen de prestidigitación, niEn niet
Evenmin
Noch que los oloresAroma's
Boeketten
Geuren
Luchten
Luchtjes
Reuken
mezcladosDoor elkaar gegooid
Gemengd
Gemengde
Gemixt
Getemperd
Vermengd
Verward del téThee
Theestruik y del caféArabicakoffie
Arabische koffie
Bistro
Café
Koffie
Koffiehuis fuesenZij/ze begaven zich
Zij/ze gebeurden
Zij/ze gingen
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze karden
Zij/ze liepen
Zij/ze liepen van stapel
Zij/ze reden
Zij/ze verliepen
Zij/ze voeren
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer agradablesAangenaam
Aangename
Aantrekkelijk
Aantrekkelijke
Behaaglijk
Behaaglijke
Bekoorlijk
Bekoorlijke
Comfortabel
Comfortabele
Gemakkelijk
Gemakkelijke
Genoeglijk
Genoeglijke
Geriefelijk
Geriefelijke
Gerieflijk
Gerieflijke
Heerlijk
Heerlijke
Plezierig
Plezierige
Prettig
Prettige
Smaakvol
Smaakvolle
Tof
Toffe
Welbehaaglijk
Welbehaaglijke
Welgevallig
Welgevallige alNaar de
Naar het olfatoReuk
Reukzin, niEn niet
Evenmin
Noch que las pasasAangegeven
Aangereikt
Doorgebracht
Doorgelaten
Gebeurd
Gepasseerd
Ingehaald
Jij/je brengt door
Jij/je gaat langs
Jij/je gaat over
Jij/je gaat voorbij
Jij/je gebeurt
Jij/je geeft aan
Jij/je haalt in
Jij/je komt langs
Jij/je komt om
Jij/je laat door
Jij/je overkomt
Jij/je passeert
Jij/je reikt aan
Jij/je steekt over
Jij/je verdrijft
Jij/je vergaat
Jij/je verloopt
Jij/je verstrijkt
Langsgegaan
Langsgekomen
Omgekomen
Overgegaan
Overgestoken
Overkomen
Rozijnen
Verdreven
Vergaan
Verlopen
Verstreken
Voorbijgegaan fuesenZij/ze begaven zich
Zij/ze gebeurden
Zij/ze gingen
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze karden
Zij/ze liepen
Zij/ze liepen van stapel
Zij/ze reden
Zij/ze verliepen
Zij/ze voeren
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren
abundantesAbundant
Abundante
Overvloedig
Overvloedige
Rijk
Rijke
Rijkelijk
Rijkelijke
Ruim
Ruime
Uitbundig
Uitbundige
Weelderig
Weelderige
Welig
Welige y rarasEigenaardig
Eigenaardige
Gek
Gekke
Kostbaar
Kostbare
Ongemeen
Ongemene
Raar
Rare
Schaars
Schaarse
Vreemd
Vreemde
Vreemdsoortig
Vreemdsoortige
Waardevol
Waardevolle
Wonderlijk
Wonderlijke
Zeldzaam
Zeldzame, las almendrasAmandelen
Amandels
Zoete amandelen
Zoete amandels exageradamenteOverdreven blancasBlank
Blanke
Wit
Witte; las tiras deJij/je trekt aan canelaKaneel largasBreedvoerig
Breedvoerige
Jij/je dient toe
Jij/je geeft
Jij/je hijst
Jij/je laat los
Jij/je laat vrij
Jij/je viert
Lang
Lange
Overvloedig
Overvloedige
Rijk
Rijke
Uitvoerig
Uitvoerige
Vrijgevig
Vrijgevige
Wijd
Wijde y
rectasDirect
Directe
Haaks
Haakse
Live
Loodrecht
Loodrechte
Recht
Rechte
Rechthoekig
Rechthoekige
Rechtstreeks
Rechtstreekse, delicadasDelicaat
Delicate
Fijn
Fijne
Gevoelig
Gevoelige
Iel
Iele
Kies
Kiese
Kieskeurig
Kieskeurige
Subtiel
Subtiele
Tactvol
Tactvolle
Teder
Tedere
Teer
Tere
Verfijnd
Verfijnde las otrasAnder
Andere
Nog één especiasKruiden
Kruiderijen
Specerijen, las frutas confitadasGeconfijte vruchten
Gekonfijte vruchten, envueltasGebakerd
Gepakt
Gestrengeld
Gewikkeld
Gewonden
Geïmpliceerd
Ingebakerd
Ingepakt
Ingesloten
Ingezwachteld
Met zich meegebracht
Omwikkeld
Opgerold
Verpakt en azúcarSuiker fundidoGedaan smelten
Gesmolten
Versmolten
Vloeibaar gemaakt,
capacesBekwaam
Bekwame
Capabel
Capabele
Kundig
Kundige de excitarAanmanen
Aanwakkeren
In vervoering brengen
Opwinden
Prikkelen
Verhitten
Werken op el apetitoEetlust
Graagte
Honger
Hongerigheid
Trek y darAangeven
Geven
Opbrengen
Toebrengen
Toekennen
Verlenen envidiaAfgunst
Ben jaloers op!
Benijd!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is jaloers op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze misgunt
Ijverzucht
Jaloezie
Misgun!
Na-ijver
Nijd
Wangunst a los másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus fríosAfgekoeld
Kil
Kille
Koud
Koude espectadoresToeschouwers. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was tampocoEvenmin
Ook niet
que los higosVijgen se mostrasenZij/ze lieten zich zien
Zij/ze vertoonden zich húmedosKlam
Klamme
Mottig
Mottige
Vochtig
Vochtige y carnososVlezig
Vlezige, niEn niet
Evenmin
Noch que las ciruelasKwetsen
Pruimen francesasFrans
Franse
Fransen
Françaises
enrojeciesenZij/ze maakten rood conDoor
Met
Per
Samen met algunaEen enkele
Een of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Sommige
Één of andere acritudZuurheid en susHaar
Hun
Uw
Zijn cajasBakken
Blikjes
Blikken
Bussen
Dozen
Emmers
Etuis
Flessen
Foedralen
Geldkisten
Kassa's
Kassen
Kisten
Kokers
Korven
Kratten
Kruiken
Potten
Schrijnen
Sloffen
Spaarbanken
Trommels
Trommeltjes
Urnen
Vaten
Zakken adornadasGedecoreerd
Gesierd
Getooid
Opgesierd
Opgesmukt
Opgesmukte
Uitgedost
Versierd, niEn niet
Evenmin
Noch que todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle excitaseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht in vervoering
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maande aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze prikkelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhitte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wakkerde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werkte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wond op
Ik bracht in vervoering
Ik maande aan
Ik prikkelde
Ik verhitte
Ik wakkerde aan
Ik werkte op
Ik wond op el apetitoEetlust
Graagte
Honger
Hongerigheid
Trek en
suHaar
Hun
Uw
Zijn aderezoAanmaken
Aanmaken (saus)
Bereiden
Dressing
Gereedmaken
Herstellen
Ik bereid
Ik bereid toe
Ik bereid voor
Ik herstel
Ik kruid
Ik maak
Ik maak aan
Ik maak aan (sla,
saus)
Ik maak gereed
Ik repareer
Ik verhelp
Ik versier
Ik verstel
Maken
Repareren
Toebereiden
Verhelpen
Versieren
Verstellen
Voorbereiden de NavidadKerstfeest
Kerstmis
Kersttijd, sinoDoch
Echter
Maar que las parroquianas se apresurabanZij/ze haastten zich
Zij/ze maakten haast
Zij/ze maakten spoed
Zij/ze maakten voort
Zij/ze spoedden zich conDoor
Met
Per
Samen met talDergelijk
Dergelijke
Deze
Die
Dusdanig
Dusdanige
Op zulk een wijze
Zo
Zo een
Zo'n
Zodanig
Zodanige
Zulk
Zulke afánBemoeienis
Geploeter
Gesjouw
Hunkering
Inspanning
Moeite
Poging
Spanning
Streven
Uitrekking
Zucht en la
esperanzada promesaBelofte
Toezegging
Uitloving del díaDag
Etmaal, que se empujabanZij/ze douwden
Zij/ze drongen
Zij/ze duwden
Zij/ze stieten
Zij/ze stootten unasEen paar
Enen
Enig
Enige
Enkele
Jij/je brengt bijeen
Jij/je brengt samen
Jij/je verbindt
Jij/je verenigt
Jij/je voegt aaneen
Sommige
Zo'n a otrasAnder
Andere
Nog één a la puertaDeur
Poort
Portier, haciendoAanmakend
Bedrijvend
Doend
Makend
Uitbrengend
Uitrichtend
Uitvoerend estallarBarsten
Bersten
Ontploffen
Openbarsten
Openbersten
Scheuren
Springen
Uitbarsten
toscamenteGrof los cestosBennen
Korven
Manden
Sloffen de mimbreTeen
Wilgentakje, y dejaban(Zij) lieten
Zij/ze leenden
Zij/ze legateerden
Zij/ze leverden op
Zij/ze lieten
Zij/ze lieten achter
Zij/ze lieten begaan
Zij/ze lieten in de
steek
Zij/ze lieten los
Zij/ze lieten na
Zij/ze lieten over
Zij/ze lieten schieten
Zij/ze stonden toe
Zij/ze verlaatten zich van
Zij/ze verlieten
Zij/ze vermaakten
Zij/ze vertrouwden toe
Zij/ze verzuimden los portamonedasBeurs
Beurzen
Geldbuidel
Geldbuidels
Portemonnee
Portemonnees sobre elOp de
Op het mostradorBalie
Toonbank y
volvíanZij/ze draaiden
Zij/ze draaiden om
Zij/ze draaiden rond
Zij/ze gingen terug
Zij/ze gingen weer
Zij/ze keerden
Zij/ze keerden terug
Zij/ze keerden weder
Zij/ze kwamen terug
Zij/ze kwamen weder
Zij/ze kwamen weerom
Zij/ze liepen terug
Zij/ze trokken terug
Zij/ze wendden
Zij/ze wentelden
Zij/ze zwenkten corriendoHardlopend
Hollend
Racend
Rennend
Snellend
Sprintend a buscarlosAfhalen
Gaan halen
Halen
Ophalen
Opzoeken
Snorren
Uitkijken
Uitzien
Zoeken, cometiendoBedrijvend
Begaand
Gebruikend
Opdragend
Plegend
Toevertrouwend cientosHonderden de equivocacionesAbuizen
Dwalingen
Fouten
Vergissingen semejantesDito
Eender
Eendere
Gelijkend
Gelijkende
Gelijksoortig
Gelijksoortige
Gelijkvormig
Gelijkvormige
Medemensen
Naasten
Soortgelijk
Soortgelijke, conDoor
Met
Per
Samen met el
mejorBest
Beste
Beter
Betere
Liever humorGemoedsgesteldheid
Humeur
Humor posibleBestaanbaar
Bestaanbare
Mogelijk
Mogelijke; mientrasTerwijl el tenderoKleinhandelaar
Tentenmaker
Winkelier y susHaar
Hun
Uw
Zijn dependientesAfhankelijk
Afhankelijke
Bedienden
Bediendes
Kantoorbedienden
Kantoorbediendes
Onderhorig
Onderhorige
Winkelbedienden
Winkelbediendes se mostrabanZij/ze lieten zich zien
Zij/ze vertoonden zich tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer servicialesBehulpzaam
Behulpzame
Hulpvaardig
Hulpvaardige
y tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer fogosos, que se comprendíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begreep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besefte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omvatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snapte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstond
Ik begreep
Ik besefte
Ik bevatte
Ik omvatte
Ik snapte
Ik vatte
Ik verstond fácilmenteAllicht
Gemakkelijk
Makkelijk
Met gemak que los corazonesHarten
Klokhuizen que latíanZij/ze klopten detrás deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over los
mandilesVoorschoten noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se regocijabanZij/ze genoten
Zij/ze verblijdden zich
Zij/ze verheugden zich
Zij/ze waren blij sóloAlleen
Alleen maar
Enkel
Maar
Pas
Slechts
Uitsluitend por hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren buenasBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende ventasHerbergen
Verkopen
Vervreemdingen, sinoDoch
Echter
Maar por el júbiloGrote vreugde que lesHen
Hun
U
producíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berokkende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stichtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veroorzaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp af
Ik berokkende
Ik bracht op
Ik bracht teweeg
Ik bracht voort
Ik deed aan
Ik leverde op
Ik richtte aan
Ik stichtte
Ik veroorzaakte
Ik wierp af la NavidadKerstfeest
Kerstmis
Kersttijd.
PeroDoch
Echter
Maar prontoAlras
Dra
Gauw
Haast
Hard
In allerijl
Schielijk
Snel
Spoedig
Vlug
Weldra
Welhaast las campanasAfzuigkappen
Klokken
Stolpen llamaronZij/ze belden
Zij/ze belden aan
Zij/ze belden op
Zij/ze benoemden
Zij/ze heetten
Zij/ze klopten
Zij/ze luidden
Zij/ze maakten uit voor
Zij/ze noemden
Zij/ze praaiden
Zij/ze riepen
Zij/ze riepen aan
Zij/ze riepen op
Zij/ze schelden
Zij/ze telefoneerden a las gentesVolken
Volkeren a la iglesiaBedehuis
Godshuis
Kerk
Kerkgebouw
Moskee
Synagoge
Synagoog
Tempel o la capillaKapel
Muziekkapel, y todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle acudieronZij/ze gingen af op
Zij/ze gingen naar
Zij/ze kwamen af op
Zij/ze liepen toe
Zij/ze schoten toe
Zij/ze snelden toe
luciendoBlinkend
Glanzend
Schijnend
Schitterend por las callesJij/je verzwijgt
Jij/je zwijgt
Straten susHaar
Hun
Uw
Zijn mejoresBest
Beste
Beter
Betere
Jij/je maakt beter
Jij/je overtreft
Jij/je verbetert
Jij/je veredelt vestidosAangekleed
Geklede
Gekleed
Gestaan
Gewaden
Jurken
Klederen
Kleren
Omkleed y conDoor
Met
Per
Samen met la alegríaBlijdschap
Blijheid
Verheugenis
Verheuging
Vreugde en los rostrosAangezichten
Facies
Gelaten
Gezichten
Porems
Toeten, y alNaar de
Naar het mismoEigen
Zelf
Zelfde
Zelfs
Zelve
tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd desembocaronZij/ze kwamen uit
Zij/ze mondden uit por todas lasAlle callesJij/je verzwijgt
Jij/je zwijgt
Straten, callejuelasStraatjes y recodosBochten
Krommingen incontablesOntelbaar
Ontelbare personasMensen
Personages
Personen que
llevabanZij/ze berekenden
Zij/ze brachten
Zij/ze brachten bijeen
Zij/ze brachten in rekening
Zij/ze brachten mede
Zij/ze brachten mee
Zij/ze brachten weg
Zij/ze droegen
Zij/ze hadden aan
Zij/ze hadden op
Zij/ze hadden voor
Zij/ze namen mee
Zij/ze vervoerden susHaar
Hun
Uw
Zijn comidasGebikt
Gebruikt
Gegeten
Geluncht
Genuttigd
Gevreten
Het middagmaal gebruikt
Lunchen
Lunches
Maaltijden
Malen
Middagmalen
Noenmalen a las tahonasBakkerijen
Stampmolens, paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! ponerlasZe doen en el hornoKachel
Oven. La vistaAanblik
Aanschijn
Aanschouwing
Bekeken
Beschouwing
Buitenkant
Douanebeambte
Gekeken
Gezicht
Gezichtsvermogen
Gezien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omkleedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta
Kleedt u aan!
Kleedt u!
Omkleedt u!
Staat u!
Tolbeambte
Uiterlijk
Uitzicht
Zicht de aquellasDie
Diegene
pobresArm
Arme
Armelijk
Armelijke
Armoedig
Armoedige
Behoeftig
Behoeftige
Beklagenswaardig
Beklagenswaardige
Berooid
Berooide
Nooddruftig
Nooddruftige
Schamel
Schamele gentesVolken
Volkeren de buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende humorGemoedsgesteldheid
Humeur
Humor parecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
als interesarBelang inboezemen
Interesseren muchísimoZeer veel alNaar de
Naar het EspírituGeest
Geestgesteldheid, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende permanecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze resteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze restte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbleef
detrás deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over Scrooge a la puertaDeur
Poort
Portier de una tahonaBakkerij
Stampmolen, y levantandoBeurend
Heffend
Neerzettend
Ophalend
Opheffend
Opkokend
Oprichtend
Opslaand
Optillend
Tillend
Verheffend
Vestigend las tapaderasDekmantels
Deksels
Gevlekte grieten de las cazuelasBraadpannen
Eenpansgerechten
Kasserollen
Lage kookpotten
Ovenschotels
Steelpannen,
conformeAdequaat
Adequate
Afgesproken
Akkoord
Berustend geduldig
Bijpassend
Bijpassende
Conform
Conforme
Eensluidend
Eensluidende
Fiat
Gelijkluidend
Gelijkluidende
Gelijkvormig
Gelijkvormige
Goedkeuring
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is gelijkvormig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is het eens
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt overeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt gelijkvormig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stemt overeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt
Ik ben gelijkvormig
Ik ben het eens
Ik kom overeen
Ik maak gelijkvormig
Ik stem overeen
Ik vorm
In orde
Is u gelijkvormig!
Is u het eens!
Komt u overeen!
Maakt u gelijkvormig!
Mee eens
Naarmate
Overeenkomstig
Overeenkomstig met
Overeenkomstige
Overeenstemmend
Overeenstemmende
Passend
Passende
Stemt u overeen!
Van een zelfde mening
Volgens
Vormt u!
Zoals
Zodra pasabanZij/ze brachten door
Zij/ze gaven aan
Zij/ze gebeurden
Zij/ze gingen langs
Zij/ze gingen over
Zij/ze gingen voorbij
Zij/ze haalden in
Zij/ze kwamen langs
Zij/ze kwamen om
Zij/ze lieten door
Zij/ze overkwamen
Zij/ze passeerden
Zij/ze reikten aan
Zij/ze staken over
Zij/ze verdreven
Zij/ze vergingen
Zij/ze verliepen
Zij/ze verstreken por suHaar
Hun
Uw
Zijn ladoFlank
Kant
Zij
Zijde
Zijkant los queWie
Zij die las llevabanZij/ze berekenden
Zij/ze brachten
Zij/ze brachten bijeen
Zij/ze brachten in rekening
Zij/ze brachten mede
Zij/ze brachten mee
Zij/ze brachten weg
Zij/ze droegen
Zij/ze hadden aan
Zij/ze hadden op
Zij/ze hadden voor
Zij/ze namen mee
Zij/ze vervoerden, rociabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedroop
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begoot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besprenkelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besproeide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprenkelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproeide
Ik bedroop
Ik begoot
Ik besprenkelde
Ik besproeide
Ik sprenkelde
Ik sproeide las comidasGebikt
Gebruikt
Gegeten
Geluncht
Genuttigd
Gevreten
Het middagmaal gebruikt
Lunchen
Lunches
Maaltijden
Malen
Middagmalen
Noenmalen conDoor
Met
Per
Samen met el inciensoOlibanum
Wierook
de suHaar
Hun
Uw
Zijn antorchaFakkel
Flambouw
Toorts, que eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was verdaderamenteEcht
Inderdaad
Naar waarheid
Waarachtig
Waarlijk
Werkelijk extraordinariaBijzonder
Bijzondere
Buitengewone
Buitengewoon, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende una o dos vecesTwee keer
Tweemaal que se
cruzaronZij/ze doorkruisten
Zij/ze kruisten
Zij/ze staken over palabrasBewoordingen
Woorden airadasBoos
Boze
Giftig
Giftige entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen algunosEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Enkele
Sommige portadoresDragers
Houders de comidasGebikt
Gebruikt
Gegeten
Geluncht
Genuttigd
Gevreten
Het middagmaal gebruikt
Lunchen
Lunches
Maaltijden
Malen
Middagmalen
Noenmalen por haberseHet met iemand aan
de stok krijgen
Zich gedragen
Zich met iemand meten empujadoGedouwd
Gedrongen
Geduwd
Gestoten
mutuamenteOnderling
Over en weer
Wederkerig
Wederzijds, el EspírituGeest
Geestgesteldheid derramóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze goot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plengde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schonk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stortte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergoot sobreAan
Aangaande
Betreffende
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u! ellosHen
Ze
Zij algunasEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Enkele
Sommige gotasDroppels
Droppen
Druppels
Likken de líquidoMet vloeistof procedente deAfkomstig uit la
antorchaFakkel
Flambouw
Toorts, eEn inmediatamenteAanstonds
Dadelijk
Meteen
Onmiddellijk
Op staande voet
Schielijk
Subiet
Zo recobraronZij/ze herwonnen
Zij/ze kregen terug suHaar
Hun
Uw
Zijn buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende humorGemoedsgesteldheid
Humeur
Humor, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende decíanZij/ze gaven op
Zij/ze spraken
Zij/ze zegden
Zij/ze zeiden que eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was una
vergüenzaBeschaamdheid
Schaamte
Schande disputarBedillen
Disputeren
Haarkloven
Het lastig maken
Kiften
Kijven
Krakelen
Muggenziften
Redetwisten
Ruzie maken
Ruziën
Strijden
Strijden voor
Twisten
Vitten el día de NavidadKerstdag. ¿Y nada másNiet meer puestoAan de praat gekregen
Aangedaan
Aangetrokken
Aangezet
Ambt
Baan
Betrekking
Gedaan
Gelegd
Geplaatst
Gesteld
Gestoken
Gestopt
Gevlijd
Gezet
Ingeschakeld
Marktkraam
Neergelegd
Neergezet
Op gang gebracht
Opgebracht
Opgelegd
Plaats
Post
Stalletje
Stand
Wachtpost
Werkkring en razónAanleiding
Gezond verstand
Rede
Reden
Verstand, SeñorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer?
CesaronZij/ze hielden op
Zij/ze lieten af
Zij/ze scheden uit
Zij/ze scheidden uit
Zij/ze stopten
Zij/ze weken de tocarAankomen
Aanraken
Aanroeren
Aanzitten
Beroeren
Gaan
Kleppen
Klinken
Overgaan
Raken
Slaan
Spelen
Toucheren
Uitvoeren
Voorspelen las campanasAfzuigkappen
Klokken
Stolpen y los tahoneros cerraronZij/ze deden dicht
Zij/ze deden op slot
Zij/ze deden toe
Zij/ze maakten dicht
Zij/ze sloten
Zij/ze sloten af; y, sin embargoEchter
Maar
Niettemin
Toch, era deHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde tot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Ik behoorde
Ik behoorde toe
Ik behoorde tot
Ik kwam uit admirarBevreemden
Bewonderen
Verbazen
Verwonderen
cómoAls
Hoe
Hoe nu
Op welke manier
Op welke wijze
Waarom
Wat
Wat zeg je desaparecíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdween
Ik verdween, por efecto deDoor het effekt van la confecciónAanmaak
Aanmaken
Bereiden
Confectie
Fabricage
Fabricatie
Gedoe
Klaarmaken
Opleiden
Toebereiden
Vervaardiging
Voorbereiden de aquellasDie
Diegene comidasGebikt
Gebruikt
Gegeten
Geluncht
Genuttigd
Gevreten
Het middagmaal gebruikt
Lunchen
Lunches
Maaltijden
Malen
Middagmalen
Noenmalen, la manchaBeklad!
Bevlek!
Bevuil!
Bezoedel!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekladt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevlekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevuilt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezoedelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt vuil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verontreinigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vlekt
Klad
Maak vuil!
Moet
Mop
Plekje
Smet
Smet!
Verontreinig!
Vlek
Vlek! de
humedadVochtigheid que coronabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekroonde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kroonde
Ik bekroonde
Ik kroonde todos losAlle hornosKachels
Ovens, cuyoHuiscavia
Van wie
Waarvan
Wiens
Wier pavimentoBestrating
Plaveisel
Wegdek echabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon handel te
drijven met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gooide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gooide erop
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had aandeel in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jaagde weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joeg weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kondigde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet aan het
lot over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte bekend
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schonk in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze speelde een partijtje
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze speelde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stortte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze strooide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuurde weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tankte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad op in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze uitte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wedde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wedijverde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette buiten de
deur
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zond weg
Ik begon handel te
drijven met
Ik gooide
Ik gooide erop
Ik had aandeel in
Ik jaagde weg
Ik joeg weg
Ik keilde
Ik kondigde aan
Ik kreeg
Ik legde op
Ik liet aan het
lot over
Ik maakte bekend
Ik maakte vast
Ik nam
Ik schatte
Ik schonk in
Ik sloeg uit
Ik smeet
Ik speelde een partijtje
Ik speelde uit
Ik sprak uit
Ik stortte
Ik strooide
Ik stuurde weg
Ik tankte
Ik trad op in
Ik uitte
Ik voegde toe
Ik voerde op
Ik wedde
Ik wedijverde
Ik wierp
Ik zegde
Ik zei
Ik zette buiten de
deur
Ik zond weg humoDamp
Rook como siAlsof
estuvieranZij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten asándoseZich bradend hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs susHaar
Hun
Uw
Zijn piedras.
-Hagels
Stenen¿HayEr is
Er zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedraagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meet zich met
iemand algúnEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Één of ander aromaAroma
Boeket
Geur peculiarEigen en el líquidoDe vloeistof de vuestraJullie
Uw
Van jullie antorchaFakkel
Flambouw
Toorts conDoor
Met
Per
Samen met el queDat
Die
Hij die
Wie rociáisJullie bedruipen
Jullie begieten
Jullie besprenkelen
Jullie besproeien
Jullie sprenkelen
Jullie sproeien?
-preguntóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg Scrooge.
-SíJa
Jawel
Wel
Zich. El mío.
-Mijne
Van mij¿EjerceBen werkzaam!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is werkzaam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze oefent uit
Oefen uit! influenciaBeïnvloeden
Invloed sobreAan
Aangaande
Betreffende
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u! las comidasGebikt
Gebruikt
Gegeten
Geluncht
Genuttigd
Gevreten
Het middagmaal gebruikt
Lunchen
Lunches
Maaltijden
Malen
Middagmalen
Noenmalen en esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind díaDag
Etmaal? -preguntóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg Scrooge.
-En todasCompleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle, sobre todoBovenal
Hoofdzakelijk
In het bijzonder
Inzonderheid
Vooral
Voornamelijk en las de los pobres. -Arm
Arme
Armelijk
Armelijke
Armoedig
Armoedige
Behoeftig
Behoeftige
Beklagenswaardig
Beklagenswaardige
Berooid
Berooide
Nooddruftig
Nooddruftige
Schamel
Schamele¿Por quéWaarom sobre todoBovenal
Hoofdzakelijk
In het bijzonder
Inzonderheid
Vooral
Voornamelijk en las de los pobresArm
Arme
Armelijk
Armelijke
Armoedig
Armoedige
Behoeftig
Behoeftige
Beklagenswaardig
Beklagenswaardige
Berooid
Berooide
Nooddruftig
Nooddruftige
Schamel
Schamele?
preguntóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg Scrooge.
-PorqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl sonBericht
Geluid
Klank
Manier
Ruchtbaar worden
Smoes
Toon
Uitvlucht
Voorwendsel
Wijze
Zij/ze gebeuren
Zij/ze hebben plaats
Zij/ze vinden plaats
Zij/ze zijn
Zijn los queWie
Zij die másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus loDe
Hem
Het
U necesitan(Zij) hebben nodig
Zij/ze behoeven
Zij/ze hebben nodig
Zij/ze hoeven
Zij/ze zijn toe aan. -EspírituGeest
Geestgesteldheid -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei Scrooge, después deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over reflexionarBedenken
Nadenken
Overdenken
Wikken
Zinnen
Zinnen op un
momentoMoment
Ogenblik
Oogwenk
Tel
Tijdstip
Wijl
Wip-. meMe
Mij admiraBevreemd!
Bewonder!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevreemdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewondert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbaast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwondert
Verbaas!
Verwonder! que, de todosAller-
Ieders los seresWezenlijkheden
Wezens que vivenZij/ze leven
Zij/ze wonen en esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind mundoAardrijk
Wereld que habitamosWij/we bewonen
Wij/we bewoonden
Wij/we huisden
Wij/we huizen
Wij/we resideerden
Wij/we resideren
Wij/we waren gevestigd
Wij/we wonen
Wij/we wonen in
Wij/we woonden
Wij/we woonden in
Wij/we zijn gevestigd,
sóloAlleen
Alleen maar
Enkel
Maar
Pas
Slechts
Uitsluitend vosGe
Gij
Je
Jij deseéisJullie ambiëren
Jullie aspireren
Jullie begeren
Jullie dingen naar
Jullie haken naar
Jullie hebben trek in
Jullie hunkeren
Jullie jagen na
Jullie smachten
Jullie smachten naar
Jullie snakken naar
Jullie streven na
Jullie streven naar
Jullie verkiezen
Jullie verlangen
Jullie wensen limitarBegrenzen
Beknotten
Beperken
Beperkingen opleggen aan a estasDeze
Dezen gentesVolken
Volkeren las ocasionesAanleidingen
Gelegenheden
Gevaren
Jij/je belegt
Jij/je berokkent
Jij/je brengt teweeg
Jij/je doet aan
Jij/je houdt
Jij/je richt aan
Jij/je schrijft uit
Jij/je sticht
Jij/je veroorzaakt
Omstandigheden
Oorzaken que se lesHen
Hun
U ofrecenZij/ze bieden
Zij/ze bieden aan
Zij/ze bieden te koop
aan
Zij/ze dragen voor
Zij/ze loven uit
Zij/ze slaan voor
Zij/ze stellen voor de inocenteOnbedorven
Onnozel
Onnozele
Onschuldig
Onschuldige
Rein
Reine
Schuldeloos
Schuldeloze
alegría.
-Blijdschap
Blijheid
Verheugenis
Verheuging
Vreugde¿YoEgo
Ik? -gritóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze balkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blaatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brulde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gierde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gromde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hinnikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jouwde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loeide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreeuwde el EspírituGeest
Geestgesteldheid.
-SíJa
Jawel
Wel
Zich, porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl lesHen
Hun
U priváisJullie beroven
Jullie plunderen uit de trabajarArbeiden
Bewerken
Werken cadaCadeolieboom
Elk
Elke
Iedere
Jeneverbessenstruik
Stekelige jeneverbes siete7
Zeven díasDagen
Etmalen, con frecuenciaDikwijls
Gedurig
Herhaaldelijk
Menigmaal
Vaak
Veel
Veelal
Veeltijds el únicoAlleen
Enig
Enige
Uniek
Unieke díaDag
Etmaal en queWaarin
puedenKunnen
Zij/ze kunnen
Zij/ze mogen decirOpgeven
Spreken
Zeggen verdaderamenteEcht
Inderdaad
Naar waarheid
Waarachtig
Waarlijk
Werkelijk que comenZij/ze bikken
Zij/ze eten
Zij/ze gebruiken
Zij/ze gebruiken het middagmaal
Zij/ze lunchen
Zij/ze nuttigen
Zij/ze vreten. INo esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats ciertoGewis
Gewisse
Stellig
Stellige
Vast
Vaste
Vaststaand
Vaststaande
Verzekerd
Verzekerde
Wis
Wisse
Zeker
Zekere? -díjo Scrooge.
-¡YoEgo
Ik! -gritóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze balkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blaatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brulde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gierde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gromde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hinnikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jouwde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loeide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreeuwde el EspírituGeest
Geestgesteldheid.
-ProcuráisJullie beijveren je
Jullie doen moeite
Jullie pogen
Jullie proberen
Jullie reiken uit
Jullie streven
Jullie trachten
Jullie verschaffen
Jullie verstrekken
Jullie zoeken
Jullie zorgen dat que cierrenDoet u dicht!
Doet u op slot!
Doet u toe!
Maakt u dicht!
Sluit u af!
Sluit u!
Zij/ze doen dicht
Zij/ze doen op slot
Zij/ze doen toe
Zij/ze maken dicht
Zij/ze sluiten
Zij/ze sluiten af los hornosKachels
Ovens el Séptimo7e
Zevende DíaDag
Etmaal -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei Scrooge-. Y esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats la mismaEigen
Zelf
Zelfde
Zelve cosa.
-Aangelegenheid
Affaire
Ding
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait aan
Ik naai
Ik naai aan
Naait u aan!
Naait u!
Voorwerp
Zaak¿YoEgo
Ik? -exclamóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kermde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kraaide uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaakte een kreet el EspírituGeest
Geestgesteldheid.
-PerdonadmeBegenadig!
Vergeef! siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals estoyIk ben
Ik bevind me
Ik bevind mij
Ik lig
Ik zit equivocadoIncorrect
Incorrecte
Onjuist
Onjuiste
Vergist
Verkeerd
Verkeerde
Verward
Verwisseld. Se haceDoet men
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wordt
Maakt men en vuestroJullie
Uw
Van jullie nombreBenaming
Benoemt u!
Heet u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benoemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt uit voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt aan
Ik benoem
Ik heet
Ik maak uit voor
Ik noem
Ik stel aan
Maakt u uit voor!
Naam
Naamwoord
Noemt u!
Stelt u aan!
Voornaam, o, por lo menosAlthans
Minstens
Tenminste, en
nombreBenaming
Benoemt u!
Heet u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benoemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt uit voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt aan
Ik benoem
Ik heet
Ik maak uit voor
Ik noem
Ik stel aan
Maakt u uit voor!
Naam
Naamwoord
Noemt u!
Stelt u aan!
Voornaam de vuestraJullie
Uw
Van jullie familiaFamilie
Gezin
Huis
Huisgezin -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei Scrooge.
-HayEr is
Er zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedraagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meet zich met
iemand algunosEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Enkele
Sommige seresWezenlijkheden
Wezens sobre laOp de
Op het tierraAardbodem
Aarde
Aardrijk
Bodem
Grond
Land -replicóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze repliceerde el EspírituGeest
Geestgesteldheid- que pretendenZij/ze claimen
Zij/ze maken aanspraak op conocernosBekend zijn met
Kennen
Kennismaken
Leren kennen
Weten, y que
realizanZij/ze bewerkstelligen
Zij/ze brengen tot stand
Zij/ze realiseren
Zij/ze verrichten
Zij/ze verwerkelijken
Zij/ze verwezenlijken
Zij/ze voeren door
Zij/ze voeren uit susHaar
Hun
Uw
Zijn accionesAandelen
Acties
Actiën
Daden
Eisen
Gevechten
Handelingen
Jij/je beweegt
Jij/je drijft aan
Jij/je drijft voort
Jij/je gesticuleert
Jij/je maakt gebaren
Kampen
Optredens
Prestaties
Slagen
Strijden
Veldslagen
Verrichtingen
Werkingen
Zetten de pasiónDoorstaan
Dulden
Hartstocht
Lijden
Lijdensgeschiedenis
Lust
Ondergaan
Passie
Roes
Uitstaan
Velen
Verdragen
Verslaving
Verwoedheid, orgulloTrots, malevolencia, odioHaat
Ik haat, envidiaAfgunst
Ben jaloers op!
Benijd!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is jaloers op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze misgunt
Ijverzucht
Jaloezie
Misgun!
Na-ijver
Nijd
Wangunst, santurronería y
egoísmoBaatzucht
Egoïsme
Eigenbaat
Zelfzucht en nuestroOns
Onze
Van ons nombreBenaming
Benoemt u!
Heet u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benoemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt uit voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt aan
Ik benoem
Ik heet
Ik maak uit voor
Ik noem
Ik stel aan
Maakt u uit voor!
Naam
Naamwoord
Noemt u!
Stelt u aan!
Voornaam, y que sonBericht
Geluid
Klank
Manier
Ruchtbaar worden
Smoes
Toon
Uitvlucht
Voorwendsel
Wijze
Zij/ze gebeuren
Zij/ze hebben plaats
Zij/ze vinden plaats
Zij/ze zijn
Zijn tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer extrañosBuitenlands
Buitenlandse
Eigenaardig
Eigenaardige
Gek
Gekke
Onwennig
Onwennige
Raar
Rare
Vreemd
Vreemde
Vreemdsoortig
Vreemdsoortige
Wonderlijk
Wonderlijke paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! nosotrosOns
We
Wij y paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! todo lo queHoeveel ook conDoor
Met
Per
Samen met
nosotrosOns
We
Wij se relacionaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze aanbelangt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betreft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhoudt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkeert, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals síJa
Jawel
Wel
Zich nuncaNimmer
Nooit hubieranZij/ze hadden
Zij/ze waren vividoGeleefd
Gewoond. AcordaosDenk terug!
Gedenk!
Herdenk!
Herinner je! de elloDat
Het y cargadBelaad!
Belast!
Bereken!
Bestorm!
Breng in rekening!
Erger!
Gei op!
Gei!
Laad in!
Laad!
Sta tegen!
Vermoei!
Verveel! la
responsabilidadToerekenbaarheid
Verantwoordelijkheid
Verantwoording sobreAan
Aangaande
Betreffende
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u! ellosHen
Ze
Zij y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank sobreAan
Aangaande
Betreffende
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u! nosotrosOns
We
Wij.
Scrooge prometióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beloofde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loofde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei toe lo queDat wat
Wat el EspírituGeest
Geestgesteldheid leHaar
Hem
Het
U pedía(Hij) vroeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlangde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzocht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg om
Ik bedelde
Ik bestelde
Ik riep in
Ik verlangde
Ik verzocht
Ik vraagde
Ik vraagde aan
Ik vraagde om
Ik vroeg
Ik vroeg aan
Ik vroeg om, y siguieronZij/ze bewandelden
Zij/ze bleven aan
Zij/ze gingen door
Zij/ze hielden bij
Zij/ze vloeiden voort
Zij/ze volgden
Zij/ze volgden op
Zij/ze zetten voort adelanteAccelereert u!
Bespoedigt u!
Betaalt u vooruit!
Binnen
Gaat u voor!
Haalt u in!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze accelereert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bespoedigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betaalt vooruit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leent uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze passeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt voorbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schiet voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schuift uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steekt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vaart voorbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbetert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veredelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhaast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermeerdert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze versnelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervroegt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet vooruit
Ik accelereer
Ik bespoedig
Ik betaal vooruit
Ik ga voor
Ik haal in
Ik leen
Ik leen uit
Ik loop voor
Ik passeer
Ik rijd voorbij
Ik schiet voor
Ik schuif uit
Ik steek uit
Ik vaar voorbij
Ik verbeter
Ik veredel
Ik verhaast
Ik vermeerder
Ik versnel
Ik vervroeg
Ik zet terug
Ik zet vooruit
Kom binnen
Leent u uit!
Leent u!
Loopt u voor!
Naar voren
Passeert u!
Rijdt u voorbij!
Schiet u voor!
Schuift u uit!
Steekt u uit!
Vaart u voorbij!
Verbetert u!
Veredelt u!
Verhaast u!
Vermeerdert u!
Versnelt u!
Vervroegt u!
Voorover
Voort
Vooruit
Voorwaarts
Zet u terug!
Zet u vooruit!, invisiblesOnzichtbaar
Onzichtbare comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden antesAlvorens
Allereerst
Eerder
Eerst
Liever
Ten eerste
Veeleer
Vooraf
Vooreerst
Vroeger, haciaAan
Bij
In de richting van
Naar
Op
Tegen
Tot
Voor los suburbiosBuitenwijken de la ciudadPlaats
Stad. EraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was una notableAanmerkelijk
Aanmerkelijke
Aanzienlijk
Aanzienlijke
Bezienswaardig
Bezienswaardige
Geruim
Geruime cualidadAllooi
Eigenschap
Kwaliteit del EspectroKleurenbeeld
Spectrum
(que Scrooge habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had observadoBemerkt
Gadegeslagen
Gemerkt
Geobserveerd
Opgemerkt
Toegekeken
Toegezien
Waargenomen a la puertaDeur
Poort
Portier del tahonero) que, a pesar deIn weerwil van
Niettegenstaande
Ondanks
Ten spijt van
Trots suHaar
Hun
Uw
Zijn tallaFiguur
Gestalte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slijpt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steekt weg
Lichaamsbouw
Maat
Postuur
Slijp!
Snijd uit!
Statuur
Steek weg!
gigantescaKolossaal
Kolossale
Reusachtig
Reusachtige, podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht amoldarse aZich vormen naar cualquierEen of ander
Ieder
Welk dan ook sitioBeleg
Belegeren
Belegering
Ik beleger
Ligging
Locatie
Lokaal
Lokaliteit
Oord
Plaats
Plek
Ruimte
Website conDoor
Met
Per
Samen met comodidadComfort
Gemak
Gerief, y que, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals un serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn
sobrenaturalBovennatuurlijk
Bovennatuurlijke, se hallabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond zich terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was en cualquierEen of ander
Ieder
Welk dan ook habitaciónBewonen
Habitat
Hotelkamer
Huizen
Inwonen
Kamer
Lokaal
Resideren
Slaapkamer
Vertrek
Wonen
Woning baja deHaal van!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalt van techoBovengrens
Dak
Hoogtegrens
Ik voorzie van een
dak
Plafond tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer cómodamente comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht haberBezitting
Hebben
Zijn estadoBorderel
Constellatie
Gelegen
Gesteldheid
Geweest
Gezeten
Lijst
Loonstaat
Rijk
Situatie
Staat
Stand
Tabel
Toestand
Zich bevonden en un salónHuiskamer
Salon
Woonkamer
Zaal de elevadísimas paredesMuren
Wanden.
Y yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds fuese porHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging halen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde
Ik ging halen
Ik haalde el placerBehagen
Genoegen
Genot
Plezier
Pret
Vermaak
Welbehagen
Welgevallen
Zin que el buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende EspírituGeest
Geestgesteldheid experimentabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beleefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ervoer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze experimenteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ondervond
Ik beleefde
Ik ervoer
Ik experimenteerde
Ik maakte door
Ik ondervond alNaar de
Naar het mostrarLaten zien
Tentoonspreiden
Tonen
Uitwijzen
Vertonen
Wijzen esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind poderImperium
Keizerrijk
Kunnen
Macht
Mogen
Rijk
Vermogen suyoVan haar
Van hem
Van hen
Van u,
yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds por suHaar
Hun
Uw
Zijn naturalezaAard
Geaardheid
Karakter
Natuur
Wezen amableAardig
Aardige
Beminnelijk
Beminnelijke
Beminnenswaardig
Beminnenswaardige
Geliefd
Geliefde
Lief
Lieftallig
Lieftallige
Lieve
Voorkomend
Voorkomende
Vriendelijk
Vriendelijke, generosaGenereus
Genereuze
Gul
Gulle
Kwistig
Kwistige
Mild
Milde
Overvloedig
Rijkelijk
Rijkelijke
Royaal
Royale
Scheutig
Scheutige
Vrijgevig
Vrijgevige y cordialHartversterking y suHaar
Hun
Uw
Zijn simpatíaMedegevoel
Sympathie por los pobresArm
Arme
Armelijk
Armelijke
Armoedig
Armoedige
Behoeftig
Behoeftige
Beklagenswaardig
Beklagenswaardige
Berooid
Berooide
Nooddruftig
Nooddruftige
Schamel
Schamele, condujoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestuurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze chauffeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geleidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed auto
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervoerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde a
Scrooge derechamente a casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt! del dependienteAfhankelijk
Afhankelijke
Bediende
Kantoorbediende
Onderhorig
Onderhorige
Winkelbediende de ésteDeze
Dit, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende alláDaar fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was, en efectoEcht
Inderdaad
Metterdaad
Naar waarheid
Waarachtig
Waarlijk
Warempel
Werkelijk, llevando aMeenemend naar
Meenemend voor
Scrooge adheridoErbij gekomen
Vastgekleefd
Vastgeplakt a suHaar
Hun
Uw
Zijn vestidura. A1 llegarAangeven
Aankomen
Aanlanden
Aanreiken
Arriveren
Doorbrengen
Verdrijven alNaar de
Naar het umbralDorpel
Drempel, sonrióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze glimlachte el EspírituGeest
Geestgesteldheid y se detuvoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopte paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
bendecirInwijden
Inzegenen
Wijden
Zegenen la moradaPaars
Paarse
Pimpelpaars
Pimpelpaarse
Violet
Violetkleurig
Violetkleurige
Violette de Bob Cratchit conDoor
Met
Per
Samen met las salpicadurasSpatten de suHaar
Hun
Uw
Zijn antorchaFakkel
Flambouw
Toorts. Bob sóloAlleen
Alleen maar
Enkel
Maar
Pas
Slechts
Uitsluitend
cobrabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze inde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontving
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdiende
Ik inde
Ik ontving
Ik verdiende quince15
Vijftien Bob semanalesWekelijks
Wekelijkse: cadaCadeolieboom
Elk
Elke
Iedere
Jeneverbessenstruik
Stekelige jeneverbes sábadoSabbat
Zaterdag sóloAlleen
Alleen maar
Enkel
Maar
Pas
Slechts
Uitsluitend embolsabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze inde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontving
Ik inde
Ik ontving quince15
Vijftien ejemplaresAfdrukken
Exemplaren
Voorbeeldig
Voorbeeldige de suHaar
Hun
Uw
Zijn
nombreBenaming
Benoemt u!
Heet u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benoemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt uit voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt aan
Ik benoem
Ik heet
Ik maak uit voor
Ik noem
Ik stel aan
Maakt u uit voor!
Naam
Naamwoord
Noemt u!
Stelt u aan!
Voornaam, y. sin embargoEchter
Maar
Niettemin
Toch, el EspectroKleurenbeeld
Spectrum de la NavidadKerstfeest
Kerstmis
Kersttijd PresenteAanwezig
Aanwezige
Belicht u!
Biedt u aan!
Brengt u uit!
Cadeau
Dient u in!
Donatie
Etaleert u!
Geschenk
Gift
Heden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belicht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze biedt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dient in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze etaleert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze presenteert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stalt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt bloot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt tentoon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertoont
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet uiteen
Ik belicht
Ik bied aan
Ik breng uit
Ik dien in
Ik etaleer
Ik presenteer
Ik schenk
Ik stal uit
Ik stel bloot
Ik stel tentoon
Ik stel voor
Ik vertoon
Ik zet uiteen
Present
Presente
Presenteert u!
Schenking
Schenkt u!
Stalt u uit!
Stelt u bloot!
Stelt u tentoon!
Stelt u voor!
Tegenwoordig
Tegenwoordige
Tegenwoordige tijd
Vertoont u!
Zet u uiteen! noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank dejóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legateerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet begaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet in de
steek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet schieten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaatte zich van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrouwde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzuimde por elloDat
Het de bendecirInwijden
Inzegenen
Wijden
Zegenen
suHaar
Hun
Uw
Zijn moradaPaars
Paarse
Pimpelpaars
Pimpelpaarse
Violet
Violetkleurig
Violetkleurige
Violette, que se componíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze componeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijmde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde samen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegde bijeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette ineen
Ik componeerde
Ik rijmde
Ik stelde samen
Ik voegde bijeen
Ik zette
Ik zette ineen de cuatro4
Vier piezasBonken
Brokken
Eindjes
Hompen
Onderdelen
Schaakstukken
Stukjes.
EntoncesDan
Dus
Toen se levantóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verrees
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd wakker la señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe Cratchit, esposaEchtgenote
Gemalin
Vrouw de Cratchit, vestidaAangekleed
Geklede
Gekleed
Gestaan
Omkleed pobremente conDoor
Met
Per
Samen met una
bataDuster
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klapt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mept
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze roert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze roert door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze roert om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat
Houwt u!
Ik houw
Ik klap
Ik klop
Ik mep
Ik roer
Ik roer door
Ik roer om
Ik sla
Japon
Jurk
Klapt u!
Klop
Klopt u!
Mept u!
Negligé
Ochtendjas
Peignoir
Roert u door!
Roert u om!
Roert u!
Slaat u!
Toga a la cualWaaraan habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had dadoAangegeven
Blok
Derde macht
Dobbelsteen
Gegeven
Klontje
Kubus
Opgebracht
Teerling
Toegebracht
Toegekend
Verleend yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds dos2
Do's
Twee
Tweede vueltasAswentelingen
Draaien
Draaiingen
Gedraaid
Gekeerd
Gewend
Gewenteld
Gezwenkt
Keren
Omgedraaid
Omlopen
Omwentelingen
Rondgedraaid
Rondritten
Rotaties
Teruggegaan
Teruggekeerd
Teruggekomen
Teruggelopen
Teruggetrokken
Terugkeren
Terugreizen
Toeren
Wedergekeerd
Wedergekomen
Weer gegaan
Weeromgekomen
Wendingen
Wentelingen
Wielingen
Zwenken
Zwenkingen, peroDoch
Echter
Maar llenaAangevuld
Bijgewerkt
Compleet
Complete
Completeer!
Demp!
Gecompleteerd
Gedempt
Gespekt
Gestopt
Gevuld
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze completeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dempt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt vol
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt vol
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voleindt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vult
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vult aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vult in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werkt bij
Ingevuld
Maak vol!
Schenk vol!
Spek!
Stop!
Totaal
Totale
Vol
Vol gemaakt
Voleind
Voleind!
Volgemaakt
Volgeschonken
Volkomen
Volle
Volledig
Volledige
Vul aan!
Vul in!
Vul!
Werk bij! de cintasBonden
Cassetten
Cassettes
Liga's
Linken
Linten
Omsloten
Repen
Strippen
Strips
Stroken
Verbonden
Windselen
Windsels que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank valdríanZij/ze zouden kosten
Zij/ze zouden lonen
Zij/ze zouden waard zijn másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus de seis6
Zes
peniquesPenny's
Pfennige
Pfennigs
Stuivers. y en aquelDat
Die momentoMoment
Ogenblik
Oogwenk
Tel
Tijdstip
Wijl
Wip estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat poniendo la mesaTafel dekkend, ayudadaBijgestaan
Gebaat
Geholpen
Ter zijde gestaan por Belinda Cratchit, la
segunda2e
Tweede de susHaar
Hun
Uw
Zijn hijasDochters. tambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook adornadaGedecoreerd
Gesierd
Getooid
Opgesierd
Opgesmukt
Opgesmukte
Uitgedost
Versierd conDoor
Met
Per
Samen met cintasBonden
Cassetten
Cassettes
Liga's
Linken
Linten
Omsloten
Repen
Strippen
Strips
Stroken
Verbonden
Windselen
Windsels, mientrasTerwijl master PedroPeter
Petrus Cratchit
hundíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze duwde onder
Ik duwde onder un tenedorDol
Vork en una cacerolaBraadpan
Degenkrab
Kasserol
Kastrol
Pan
Sauspan
Steelpan de patatasAardappelen
Aardappels
Piepers, llegándole a la bocaBek
Mond
Monding
Opening
Snater las puntasA point
Landhoofden
Neuzen
Pieken
Precies goed
Punten
Spitsen
Tippen
Topjes
Toppen de un
monstruoso cuelloBoord
Hals
Halsboord
Kraag
Nek planchadoGeperst
Gestreken
Gladgestreken
Gladstrijken
Opgeperst
Opgestreken
Oppersen
Opstrijken
Persen
Strijken (que pertenecía aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde tot
Ik behoorde
Ik behoorde toe
Ik behoorde tot Bob y que se loDe
Hem
Het
U habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had cedidoAfgestaan
Geweken
Toegegeven a suHaar
Hun
Uw
Zijn hijoKind
Zoon y
herederoErfgenaam paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! celebrarCelebreren
Opdragen
Vieren la festividadFeestelijke gebeurtenis
Feestelijkheid
Festiviteit del díaDag
Etmaal), gozoso alNaar de
Naar het hallarseZich bevinden
Zich terugvinden
Zijn tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer elegantementeElegant
adornadoGedecoreerd
Gesierd
Getooid
Opgesierd
Opgesmukt
Opgesmukte
Uitgedost
Versierd y orgullosoFier
Fiere
Hoogmoedig
Hoogmoedige
Hoovaardig
Hoovaardige
Prat
Pratte
Trots
Trotse
Zelfgenoegzaam
Zelfgenoegzame
Zelfvoldaan
Zelfvoldane de poderImperium
Keizerrijk
Kunnen
Macht
Mogen
Rijk
Vermogen mostrarLaten zien
Tentoonspreiden
Tonen
Uitwijzen
Vertonen
Wijzen suHaar
Hun
Uw
Zijn figuraAfbeelding
Beeld
Beeld af!
Belachelijke vent
Blink uit!
Figureer!
Figuur
Geef voor!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beeldt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blinkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze figureert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veinst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wendt voor
Plaat
Prent
Stel voor!
Veins!
Voorstelling
Vorm!
Wend voor! en los jardinesGaarden
Hoven
Tuinen de modaMode
Modus
Wijs. De prontoAlras
Dra
Gauw
Haast
Hard
In allerijl
Schielijk
Snel
Spoedig
Vlug
Weldra
Welhaast
entraronZij/ze gingen binnen
Zij/ze gingen in
Zij/ze gingen naar binnen
Zij/ze kwamen binnen
Zij/ze kwamen in
Zij/ze liepen binnen
Zij/ze reden binnen
Zij/ze reden in llorandoBejammerend
Betreurend
Bewenend
Huilend
Krijtend
Schreiend
Wenend dos2
Do's
Twee
Tweede Cratchit más pequeñosKleiner: varónGast
Gozer
Kerel
Man
Manmens
Manspersoon
Vent y hembraMoer
Vrouw
Wijfje, diciendo aZeggend tegen gritosKreten
Roepen
Schreeuwen que
desdeAan
Door
Met ingang van
Op
Sedert
Sinds
Uit
Van
Vanaf
Vanuit la puertaDeur
Poort
Portier de la tahonaBakkerij
Stampmolen habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren sentidoAangevoeld
Besef
Betekenis
Bewustzijn
Bezinning
Gemerkt
Gevoeld
Gewaargeworden
Portee
Significantie
Zin
Zintuig el olorAroma
Boeket
Geur
Lucht
Luchtje
Reuk del gansoGans y habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren conocidoAlom bekend
Befaamd
Befaamde
Bekend
Bekend geweest met
Bekende
Beroemd
Beroemde
Gekend
Geleerd kennen
Gevierd
Gevierde
Geweten
Kennis
Kennisgemaakt
Relatie
Roemruchtig
Roemruchtige
Vermaard
Vermaarde
Welbekend
Welbekende
Wijdvermaard
Wijdvermaarde que eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was el
suyoVan haar
Van hem
Van hen
Van u; y pensando enDenkend aan
Nadenkend over la comidaEten
Gebikt
Gebruikt
Gegeten
Geluncht
Genuttigd
Gevreten
Het middagmaal gebruikt
Lunch
Maal
Maaltijd
Middageten
Middagmaal
Noenmaal, estosDeze
Dezen pequeñosKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne Cratchít se pusieronZij/ze deden aan
Zij/ze deden op
Zij/ze kleedden zich aan
Zij/ze smeerden
Zij/ze smeerden in
Zij/ze stelden zich aan
Zij/ze trokken aan
Zij/ze werden a bailarDansen alrededor deOmheen
Ongeveer
Rondom
la mesaLa mesa y exaltaronZij/ze brachten in vervoering
Zij/ze verheerlijkten hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs los cielosHemelen
Luchten a master PedroPeter
Petrus Cratchit, mientrasTerwijl élHem
Hij (sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te orgulloTrots,
aunqueAlhoewel
Hoewel
Ofschoon
Ook al faltaba(Het) ontbreekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontbrak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was absent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was afwezig
Ik ontbrak
Ik scheelde
Ik was absent
Ik was afwezig pocoGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige para queOpdat
Zodat leHaar
Hem
Het
U ahogaseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderdrukte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdronk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkropte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstikte
Ik onderdrukte
Ik sloeg neer
Ik smoorde
Ik verdronk
Ik verkropte
Ik verstikte el cuelloBoord
Hals
Halsboord
Kraag
Nek) soplabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blies
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blies uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze inspireerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze waaide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze woei
Ik blies
Ik blies uit
Ik gaf in
Ik inspireerde
Ik waaide
Ik woei la lumbreGlans
Helderheid
Licht
Schijn
Schijnsel
Schittering
Vuur hasta queTot
Totdat las
patatasAardappelen
Aardappels
Piepers estuvieronZij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten cocidasGebakken
Gekookt
Gekookte y en dísposición de serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn apartadasAfgehouden
Afgelegen
Afgescheiden
Afgezonderd
Apart
Aparte
Gescheiden
Geschift
Geïsoleerd
Geïsoleerde
Onthouden
Onttrokken
Opzij geschoven
Weggehaald
Weggehouden
Weggezet y peladas.
-Afgepeld
Gejast
Gepeld
Geschild
Haaruitvallen
Kaalhoofdigheden¿DóndeWaar
Waarheen estará(Het/hij/zij) zal zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal liggen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal zich bevinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal zitten vuestroJullie
Uw
Van jullie padrePater
Vader? -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei la señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe Cratchit-. ¿Y vuestroJullie
Uw
Van jullie hermanoBroeder
Broer
Frater Tiny Tìm?
¿Y MartaBoommarter
Marter
Muishond
Wezel. que el añoJaar pasadoAangegeven
Aangereikt
Afgelopen
Bedorven
Doorgebracht
Doorgelaten
Gebeurd
Gepasseerd
Gewezen
Ingehaald
Laatstleden
Langsgegaan
Langsgekomen
Na
Omgekomen
Overgegaan
Overgestoken
Overkomen
Te gaar
Verdreven
Verflenst
Vergaan
Verleden
Verleden tijd
Verlopen
Verschenen
Verstreken
Vervlogen
Verwelkt
Verwelkte
Voorafgaand
Voorafgaande
Voorbij
Voorbije
Voorbijgegaan
Voorgaand
Voorgaande
Voormalig
Voormalige
Vorig
Vorige
Vroeger
Vroegere, el día de NavidadKerstdag. estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat aquíAlhier
Hier haceDoet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedrijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voert uit
Maakt yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds media hora?
-Een half uur
Halfuur¡AquíAlhier
Hier estáBen!
Bevind je!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Is
Lig!
Zit! Mazta, mamáMamma
Moeder! --dijo una muchachaGriet
Meid
Meisje
Wicht. entrandoBinnengaand
Binnenkomend
Binnenlopend
Binnenrijdend
Ingaand
Inkomend
Inrijdend
Naar binnen gaand al mismo tiempoGelijk
Gelijktijdig
Tegelijk
Tegelijkertijd
Tevens que hablaba.
-Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze converseerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Ik converseerde
Ik praatte
Ik sprak¡AquíAlhier
Hier estáBen!
Bevind je!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Is
Lig!
Zit! MartaBoommarter
Marter
Muishond
Wezel. mamáMamma
Moeder! -gritaronZij/ze balkten
Zij/ze blaatten
Zij/ze brulden
Zij/ze gierden
Zij/ze gromden
Zij/ze hinnikten
Zij/ze joelden
Zij/ze jouwden uit
Zij/ze loeiden
Zij/ze riepen
Zij/ze schreeuwden los dosAlle twee de
Allebei
Beide Cratchit pequeñosKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne-. ¡VivaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze woont
Ik leef
Ik woon
Leeft u!
Levend
Levende
Levendig
Levendige
Woont u!! ¡TenemosWij hebben
Wij/we hebben
Wij/we houden
Wij/we houden bij
Wij/we houden erop na
Wij/we houden vast un
gansoGans, Marta!
-Boommarter
Marter
Muishond
Wezel¿PeroDoch
Echter
Maar, hijaDochter míaVan mij, cuántoHoelang
Hoeveel hasJij hebt
Jij/je bent
Jij/je hebt tardadoAchtergebleven
Gedraald
Geduurd
Getalmd
Getreuzeld
Lang over iets gedaan
Lang weggebleven
Nagebleven? --dijo la señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe Cratchit, besándola una docenaDozijn de
vecesBeurten
Files
Gelederen
Keren
Malen
Reeksen
Rijen
Toerbeurten y quitándoleEraf halend etAmpersand
En-teken
Et-teken veloFloers
Ik omsluier
Ik sluier
Ik waak
Sluier
Voile y el sombreroHoed conDoor
Met
Per
Samen met susHaar
Hun
Uw
Zijn propiasEigen manosHanden, solícitamente.
-HeBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb tenido queBehoord
Gediend
Gehoord
Gemoeten terminarAflopen
Afmaken
Afsluiten
Besluiten
Beëindigen
Eindigen
Uitmaken
Voleindigen una laborArbeiden
Werk
Werken paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! tenerBijhouden
Erop nahouden
Hebben
Houden
Vasthouden libreBevrijdt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevrijdt
Ik bevrijd
Los
Losse
Onbelemmerd
Onbelemmerde
Onbezet
Onbezette
Ontheven
Open
Vacant
Vacante
Vlot
Vlotte
Vrij
Vrije
Vrijgesteld
Vrijgestelde la mañanaMorgen
Ochtend, mamáMamma
Moeder ---replicó ta
muchachaGriet
Meid
Meisje
Wicht. -BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu; es queDat komt omdat
Want nuncaNimmer
Nooit creí queIk dacht dat viniesesJij/je kwam
Jij/je kwam mee tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer tardeAvond
Blijft u achter!
Blijft u lang weg!
Blijft u na!
Doet u lang over
iets!
Draalt u!
Duurt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft lang weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet lang over
iets
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze duurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze talmt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze treuzelt
Ik blijf achter
Ik blijf lang weg
Ik blijf na
Ik doe lang over
iets
Ik draal
Ik duur
Ik talm
Ik treuzel
Laat
Middag
Namiddag
Talmt u!
Te laat
Treuzelt u!. AcércateBen in aantocht!
Kom dichterbij!
Nader! a la lumbreGlans
Helderheid
Licht
Schijn
Schijnsel
Schittering
Vuur, hijaDochter
míaVan mij, y caliéntateRaak opgewonden!. ¡DíosGeef op!
Ik bracht op
Ik bracht toe
Ik gaf
Ik gaf aan
Ik kende toe
Ik verleende
Spreek!
Zeg! teJe
Jou bendiga!
-Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wijdt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegent in
Ik wijd
Ik wijd in
Ik zegen
Ik zegen in
Wijdt u in!
Wijdt u!
Zegent u in!
Zegent u!¡NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank! ¡YaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds viene(Het) komt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt mee papáPapa! --.gritaronZij/ze balkten
Zij/ze blaatten
Zij/ze brulden
Zij/ze gierden
Zij/ze gromden
Zij/ze hinnikten
Zij/ze joelden
Zij/ze jouwden uit
Zij/ze loeiden
Zij/ze riepen
Zij/ze schreeuwden los dosAlle twee de
Allebei
Beide pequeñosKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne Cratchit, que danzabanZij/ze bewogen zich snel
Zij/ze dansten de un ladoFlank
Kant
Zij
Zijde
Zijkant
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! otroAnder
Andere
Nog een
Nog één-. ¡EscóndeteDuik onder!
Houd je verscholen!
Lig besloten!
Verberg je!. MartaBoommarter
Marter
Muishond
Wezel, escóndeteDuik onder!
Houd je verscholen!
Lig besloten!
Verberg je!!
EscondióseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontveinsde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verborg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verheelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verschool
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verschuilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstopte MartaBoommarter
Marter
Muishond
Wezel y entróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed in Bob, el padrePater
Vader, conDoor
Met
Per
Samen met la bufandaDas
Halsdoek
Sjaal colgándoleHet ophangend loDe
Hem
Het
U menosBehalve
Bij uitzondering
Gaat wel
Min
Minder
Minnen
Minst
Minus
Op ... na
Uitgezonderd tres3
Drie piesPoten
Voeten
por la parte anteriorAntecedent
Voorgaande
Voorpand
Voorstuk, y suHaar
Hun
Uw
Zijn trajeDracht
Gewaad
Ik bezorgde
Ik bracht
Ik bracht aan
Ik bracht mee
Ik droeg aan
Ik nam mee
Kostuum
Pak muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer usadoAangewend
Afgewerkt
Afgewerkte
Benut
Beschikt over
Gebruikt
Gebruikte
Gedisponeerd
Verbruikt
Verbruikte
Versleten, peroDoch
Echter
Maar limpioHelder
Heldere
Ik louter
Ik maak schoon
Ik poets
Ik reinig
Ik snoei
Ik wrijf op
Ik zuiver
Louter
Loutere
Louteren
Netto-
Opwrijven
Poetsen
Proper
Propere
Pure
Puur
Rein
Reine
Reinigen
Schone
Schoon
Schoonmaken
Snoeien
Zindelijk
Zindelijke
Zuiver
Zuivere
Zuiveren y zurcido, de modo queZodat
presentabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belichtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bood aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze diende in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze etaleerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze presenteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schonk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stalde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde bloot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde tentoon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertoonde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette uiteen
Ik belichtte
Ik bood aan
Ik bracht uit
Ik diende in
Ik etaleerde
Ik presenteerde
Ik schonk
Ik stalde uit
Ik stelde bloot
Ik stelde tentoon
Ik stelde voor
Ik vertoonde
Ik zette uiteen un aspectoAanblik
Aanschijn
Aanzien
Air
Aspect
Buitenkant
Gelaatsuitdrukking
Gezicht
Gezichtspunt
Kant
Schijn
Uiterlijk
Uitzicht
Verschijning
Vóórkomen muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer favorableBevorderlijk
Bevorderlijke
Goedgezind
Goedgezinde
Gunstig
Gunstige
Lievelings-
Toegenegen
Welgezind
Welgezinde. TraíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezorgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam mee
Ik bezorgde
Ik bracht
Ik bracht aan
Ik bracht mee
Ik droeg aan
Ik nam mee sobreAan
Aangaande
Betreffende
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u! los hombrosSchouders a Tiny Tim. ¡PobreArm
Arme
Armelijk
Armelijke
Armoedig
Armoedige
Behoeftig
Behoeftige
Beklagenswaardig
Beklagenswaardige
Berooid
Berooide
Nooddruftig
Nooddruftige
Schamel
Schamele Tiny
Tim! Tenía queHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze diende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze moest
Ik behoorde
Ik diende
Ik hoorde
Ik moest llevarAanhebben
Berekenen
Bijeenbrengen
Brengen
Dragen
In rekening brengen
Medebrengen
Meebrengen
Meenemen
Ophebben
Vervoeren
Voorhebben
Wegbrengen una pequeñaKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne muletaKleine muilezel
Kruk
Rode doek y los miembrosLedematen
Leden
Lidmaten sostenidosBeweerd
Gedragen
Geruggensteund
Geschoord
Geschraagd
Hekjes
Kruizen
Onderhouden
Ondersteund
Verzekerd por un aparatoApparaat
Hulpmiddelen
Inrichting
Toestel
metálico.
-Metaal-
Metalen¿DóndeWaar
Waarheen estáBen!
Bevind je!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Is
Lig!
Zit! MartaBoommarter
Marter
Muishond
Wezel? -gritóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze balkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blaatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brulde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gierde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gromde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hinnikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jouwde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loeide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreeuwde Bob Cratchit. mirandoAanblikkend
Aankijkend
Bekijkend
Blikkend
Een blik werpend
Een blik werpend op
Kijkend
Kijkend naar
Schouwend
Toekijkend
Toeziend a suHaar
Hun
Uw
Zijn alrededorBuitenwijk
Eromheen
Omstreek
Rondom.
-NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is venidoGekomen
Meegekomen -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei la señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe Cratchit. -¡NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is venidoGekomen
Meegekomen! -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei Bob, conDoor
Met
Per
Samen met una repentinaPlotseling
Plotselinge
desilusiónDesillusie
Misrekening
Ontgoocheling
Teleurstelling en suHaar
Hun
Uw
Zijn entusiasmoEnthousiasme
Geestdrift
Ik beziel
Ik enthousiasmeer
Uitbundigheid, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden el caballoKnol
Paard
Ros de Tim alNaar de
Naar het recorrerAfleggen
Aflopen
Bereizen
Doorgaan
Doorreizen
Doortrekken
Gaan door
Rondreizen todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle el caminoBaan
Ik loop
Ik schrijd
Ik stap
Ik treed
Ik wandel
Route
Weg
desdeAan
Door
Met ingang van
Op
Sedert
Sinds
Uit
Van
Vanaf
Vanuit la iglesiaBedehuis
Godshuis
Kerk
Kerkgebouw
Moskee
Synagoge
Synagoog
Tempel y habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had llegadoAangegeven
Aangekomen
Aangeland
Aangereikt
Doorgebracht
Gearriveerd
Verdreven a casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt! dandoAangevend
Door te geven
Gevend
Opbrengend
Toebrengend
Toekennend
Verlenend saltosSchoonspringen
Sprongen-. ¡NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank haberBezitting
Hebben
Zijn venidoGekomen
Meegekomen. siendoGebeurend
Plaatshebbend
Plaatsvindend
Zijnd
Zijnde el díaDag
Etmaal de
NavidadKerstfeest
Kerstmis
Kersttijd!
A MartaBoommarter
Marter
Muishond
Wezel noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank leHaar
Hem
Het
U agradóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beviel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte naar de
zin
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond prettig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zon verBekijken
Kijken
Zien a suHaar
Hun
Uw
Zijn padrePater
Vader desilusionadoGedesillusioneerd
Gedesillusioneerde a causa deDoor
Met
Om
Uit
Vanwege
Voor
Wegens una bromaAardigheidje
Bak
Grap
Grapje
Mop
Paalworm
Scherts, y salió(Het) kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam er mee
weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze startte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steeg uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verscheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer uit
prematuramenteVoortijdig de detrás deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over la puertaDeur
Poort
Portier, echándoseAlles in de war
sturend
Beginnend
Broeds wordend
Gaand liggen
Nemend
Springend
Weddend
Wedijverend
Zich door zijn toorn
latend meeslepen
Zich stortend
Zich werpend
Zich wijdend en susHaar
Hun
Uw
Zijn brazosArmen, mientrasTerwijl los dosAlle twee de
Allebei
Beide
pequeñosKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne Cratchit empujaronZij/ze douwden
Zij/ze drongen
Zij/ze duwden
Zij/ze stieten
Zij/ze stootten a Tíny Tim y leHaar
Hem
Het
U llevaron aZij/ze namen mee naar
Zij/ze namen mee voor la cocinaBereid!
Fornuis
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bereidt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kookt
Keuken
Kook!
Kookgelegenheid
Oven, para queOpdat
Zodat oyeseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vernam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstond
Ik hoorde
Ik vernam
Ik verstond cantarZingen
el puddingPlumpudding
Pudding
Taart (soort) en la cacerola.
-Braadpan
Degenkrab
Kasserol
Kastrol
Pan
Sauspan
Steelpan¿Y cómoAls
Hoe
Hoe nu
Op welke manier
Op welke wijze
Waarom
Wat
Wat zeg je se haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedraagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meet zich met
iemand portadoGeapporteerd Tíny Tim? -preguntóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg la señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe Cratchít, después deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over burlarseBespotten
Gekscheren
Honen
Schertsen
Spotten
Uitlachen de
la credulidad de Bob y cuandoAls
Tijdens
Wanneer ésteDeze
Dit huboHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was estrechadoGereikt a suHaar
Hun
Uw
Zijn hijaDochter contraMoeilijkheid
Tegen
Tegenover
Versus suHaar
Hun
Uw
Zijn corazónHart
Klokhuis.
-Muy bienBest
Heel goed
Prima -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei Bob-, muy bienBest
Heel goed
Prima. Se haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedraagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meet zich met
iemand hechoAangemaakt
Actie
Bedreven
Daad
Feit
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Handeling
Prestatie
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd
Verrichting
Werking
Zet algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat pensativoNadenkend
Nadenkende
Peinzend
Peinzende y se leHaar
Hem
Het
U ocurrenZij/ze gebeuren
Zij/ze geschieden
Zij/ze komen voor
Zij/ze overkomen
Zij/ze vallen voor
Zij/ze vinden plaats
Zij/ze zijn aan de
hand las másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
extrañasBuitenlands
Buitenlandse
Eigenaardig
Eigenaardige
Gek
Gekke
Jij/je bant
Jij/je bevreemdt
Jij/je houdt van de
deur
Jij/je laakt
Jij/je maakt aanmerking op
Jij/je verbaast
Jij/je verbant
Jij/je vindt vreemd
Onwennig
Onwennige
Raar
Rare
Vreemd
Vreemde
Vreemdsoortig
Vreemdsoortige
Wonderlijk
Wonderlijke cosasAangelegenheden
Affaires
Dingen
Jij/je naait
Jij/je naait aan
Voorwerpen
Zaken que haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is oídoGehoor
Gehoord
Vernomen
Verstaan. A1 venirKomen
Meekomen a casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt! me decíaIk noemde me
Ik werd gezegd
Ik zegde
Ik zegde bij zichzelf
Ik zei
Ik zei bij zichzelf que queríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beminde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wou
Ik beminde
Ik had lief
Ik hield van
Ik wilde
Ik wou que la genteLieden
Lui
Mensen
Volk leHaar
Hem
Het
U vieseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag
Ik bekeek
Ik keek
Ik zag en
la iglesiaBedehuis
Godshuis
Kerk
Kerkgebouw
Moskee
Synagoge
Synagoog
Tempel, porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl élHem
Hij eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was un inválidoGebrekkig
Gebrekkige
Invalide, y sería(Het) zou zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou gebeuren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou plaatshebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou plaatsvinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zijn
Ik zou gebeuren
Ik zou plaatshebben
Ik zou plaatsvinden
Ik zou zijn muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer agradableAangenaam
Aangename
Aantrekkelijk
Aantrekkelijke
Behaaglijk
Behaaglijke
Bekoorlijk
Bekoorlijke
Comfortabel
Comfortabele
Gemakkelijk
Gemakkelijke
Genoeglijk
Genoeglijke
Geriefelijk
Geriefelijke
Gerieflijk
Gerieflijke
Heerlijk
Heerlijke
Plezierig
Plezierige
Prettig
Prettige
Smaakvol
Smaakvolle
Tof
Toffe
Welbehaaglijk
Welbehaaglijke
Welgevallig
Welgevallige paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle recordarHerdenken
Herinneren
Nog weten
Onthouden el díaDag
Etmaal de
NavidadKerstfeest
Kerstmis
Kersttijd alNaar de
Naar het que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had hechoAangemaakt
Actie
Bedreven
Daad
Feit
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Handeling
Prestatie
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd
Verrichting
Werking
Zet andarAfleggen
Deelnemen aan
Gaan
Lopen
Te voet gaan
Voortgaan
Wandelen (snel)
Werken a los cojosHinkend
Hinkende
Ik pak ik neem
Kreupel
Kreupele
Mank
Manke y habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had dadoAangegeven
Blok
Derde macht
Dobbelsteen
Gegeven
Klontje
Kubus
Opgebracht
Teerling
Toegebracht
Toegekend
Verleend vistaAanblik
Aanschijn
Aanschouwing
Bekeken
Beschouwing
Buitenkant
Douanebeambte
Gekeken
Gezicht
Gezichtsvermogen
Gezien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omkleedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta
Kleedt u aan!
Kleedt u!
Omkleedt u!
Staat u!
Tolbeambte
Uiterlijk
Uitzicht
Zicht a los ciegosBlind
Blinde
Blindedarmen
Blinden
Verblind
Verblinde
Verstopt
Verstopte.
La vozInspraak
Stem
Stemgeluid de Bob eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was temblorosaBevend
Bevende
Trillend
Trillende alNaar de
Naar het decirOpgeven
Spreken
Zeggen esoDat
Die
Zulks y temblóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bibberde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huiverde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trilde másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus cuandoAls
Tijdens
Wanneer dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei que Tiny Tim
crecía(Het) groeide
(Het) rees
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedijde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze groeide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze groeide aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wies
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wies aan
Ik gedijde
Ik groeide
Ik groeide aan
Ik nam toe
Ik wies
Ik wies aan en fuerzaDoe geweld aan!
Dwing!
Forceer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet geweld aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dwingt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze forceert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noodzaakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze randt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verplicht
Kracht
Macht
Noodzaak!
Rand aan!
Sterkte
Stevigheid
Verkracht!
Verplicht! y vigorAfdoendheid
Geldigheid
Kracht
Sterkte
Werking.
OyóseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vernam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstond suHaar
Hun
Uw
Zijn activaAccelereer!
Actief
Actieve
Afdoend
Afdoende
Arbeidzaam
Arbeidzame
Bedrijvend
Bedrijvende
Bedrijvig
Bedrijvige
Bespoedig!
Doeltreffend
Doeltreffende
Effectief
Effectieve
Ga vooruit!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze accelereert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bespoedigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat vooruit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schiet op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhaast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlevendigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze versnelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vlot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vordert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vuurt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wint veld
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet aan
Ijverig
Ijverige
Nijver
Nijvere
Overgankelijk
Overgankelijke
Schiet op!
Transitief
Transitieve
Verhaast!
Verlevendig!
Versnel!
Vlijtig
Vlijtige
Vlot!
Vorder!
Vuur aan!
Werkdadig
Werkdadige
Werkend
Werkende
Werkzaam
Werkzame
Win veld!
Zet aan! muletaKleine muilezel
Kruk
Rode doek sobre elOp de
Op het pavimentoBestrating
Plaveisel
Wegdek, y antes de queAleer
Alvorens
Alvorens te
Eer
Voor
Vooraleer se oyeraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vernam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstond
Ik hoorde
Ik vernam
Ik verstond una palabraBewoording
Woord másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus,
reaparecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam terug Tiny Tim escoltadoBegeleid
Gewapend begeleid
Geëscorteerd por suHaar
Hun
Uw
Zijn hermanoBroeder
Broer
Frater y suHaar
Hun
Uw
Zijn hermanaZus
Zuster, que leHaar
Hem
Het
U llevaron aZij/ze namen mee naar
Zij/ze namen mee voor suHaar
Hun
Uw
Zijn
tabureteBarkruk
Kruk
Taboeret junto aAan
Bij
Dichtbij
Naast
Nabij
Vlakbij la lumbreGlans
Helderheid
Licht
Schijn
Schijnsel
Schittering
Vuur. MientrasTerwijl Bob, remangándoseOprollend los puños -Knuisten
Manchetten
Vuisten¡pobrecíllo!, como siAlsof
fuese(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was posibleBestaanbaar
Bestaanbare
Mogelijk
Mogelijke estropearlosBederven
Beschadigen
Havenen
Knoeien
Schade aanrichten
Schaden
Schenden
Stuk maken
Stukmaken
Toetakelen
Verknoeien
Verpesten más -Gaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus, confeccionaba una mixturaArtsenijmengsel
Melange
Mengeling
Mengelmoes
Mengsel
Mix
Mixtuur
Vermenging conDoor
Met
Per
Samen met ginebraGenève
Gin
Jenever y limónCitroen
Citroenblad
Limoen
Limon y la
agitabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze agiteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hitste op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze roerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ruide op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schudde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stookte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wond op
Ik agiteerde
Ik hitste op
Ik roerde
Ik ruide op
Ik schudde
Ik stookte op
Ik wond op una y otra vezNog een keer
Nog eens
Nogmaals
Opnieuw
Weer, colocándolaDoor te plaatsen
Plaatsend despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens en el antehogar para queOpdat
Zodat cocieseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kookte
Ik bakte
Ik kookte a fuegoVuur
lentoLangzaam
Langzame
Traag
Trage, master PedroPeter
Petrus y los dosAlle twee de
Allebei
Beide ubicuos Cratchit pequeñosKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne fueron(Zij) waren
Zij/ze begaven zich
Zij/ze gebeurden
Zij/ze gingen
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze karden
Zij/ze liepen
Zij/ze liepen van stapel
Zij/ze reden
Zij/ze verliepen
Zij/ze voeren
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren en buscaOp zoek del gansoGans, conDoor
Met
Per
Samen met
el cualDat
De welke
Die
Hij die
Wat aparecieron enZij/ze verschenen op seguidaAangebleven
Bewandeld
Bijgehouden
Doorgegaan
Gevolgd
Opgevolgd
Voortgevloeid
Voortgezet en solemnePlechtig
Plechtige
Plechtstatig
Plechtstatige
Statig
Statige procesiónOmgang
Optocht
Processie
Stoet:
TalDergelijk
Dergelijke
Deze
Die
Dusdanig
Dusdanige
Op zulk een wijze
Zo
Zo een
Zo'n
Zodanig
Zodanige
Zulk
Zulke bullicioDrukte se produjoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontstond (uit) entoncesDan
Dus
Toen, que creyérase alNaar de
Naar het gansoGans la másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus raraEigenaardig
Eigenaardige
Gek
Gekke
Kostbaar
Kostbare
Ongemeen
Ongemene
Raar
Rare
Schaars
Schaarse
Vreemd
Vreemde
Vreemdsoortig
Vreemdsoortige
Waardevol
Waardevolle
Wonderlijk
Wonderlijke
Zeldzaam
Zeldzame de todas lasAlle avesGevogelte
Gevogelten
Gevogeltes
Pluimvee
Vogelen
Vogels
Vogelstand
Vogelwereld, un
fenómenoFenomeen
Verschijnsel
Zeldzaam verschijnsel conDoor
Met
Per
Samen met plumasPennen
Pluimen
Vederen
Veders
Veren, anteSuède
Ten overstaan van
Voor el cualDat
De welke
Die
Hij die
Wat fuese(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was cosaAangelegenheid
Affaire
Ding
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait aan
Ik naai
Ik naai aan
Naait u aan!
Naait u!
Voorwerp
Zaak corrienteCourant
Courante
Elektrische stroom
Gangbaar
Gangbare
Gebruikelijk
Gebruikelijke
Gewone
Gewoon
Goed
Lopend
Lopende
Luchtstroom
Normaal
Normale
Stromend
Stromende
Stroming
Stroom
Tocht
Vloeiend
Vloeiende un cisneZwaan negroNeger
Zwart
Zwarte, y en verdadEigenlijk
Immers
In waarheid
Waarlijk que
en aquellaDat
Die
Diegene casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt! eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was ciertamenteGewis
Ongetwijfeld
Wel degelijk
Zeker extraordinarioBijzonder
Bijzondere
Buitengewone
Buitengewoon. La señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe Cratchit calentóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stookte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhitte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwarmde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze warmde la salsaBraadjus
Dipsaus
Jus
Jus (lichte, bruine)
Salsamuziek
Saus
Sop (yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds
preparadaAangemaakt
Bereid
Geprepareerd
Geprepareerde
Klaar
Klaargemaakt
Klare
Opgeleid
Toebereid
Toebereide
Voorbereid en una cacerolitaBraadpannetje) ; master PedroPeter
Petrus mojóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze depte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dompelde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doopte in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte nat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sopte las patatasAardappelen
Aardappels
Piepers conDoor
Met
Per
Samen met vigorAfdoendheid
Geldigheid
Kracht
Sterkte
Werking increíbleOnaannemelijk
Onaannemelijke
Ongelofelijk
Ongelofelijke; la
señoritaJongedame
Juffrouw
Mejuffrouw
Vrijster Belinda endulzóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte zacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzoette la salsa de manzanasAppelmoes
Appelsaus; MartaBoommarter
Marter
Muishond
Wezel quitó el polvo aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam stof af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stofte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stofte af la vajillaServies; Bob
sentóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze boekte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed zitten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde voorop
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tekende aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette neer a Tíny Tim a suHaar
Hun
Uw
Zijn ladoFlank
Kant
Zij
Zijde
Zijkant en una esquinaBuitenhoek
Hoek
Straathoek de la mesaLa mesa; los dosAlle twee de
Allebei
Beide pequeñosKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne Cratchit
pusieronZij/ze brachten op
Zij/ze brachten op gang
Zij/ze deden
Zij/ze deden aan
Zij/ze kregen aan de
praat
Zij/ze legden
Zij/ze legden neer
Zij/ze legden op
Zij/ze plaatsten
Zij/ze schakelden in
Zij/ze staken
Zij/ze stelden
Zij/ze stopten
Zij/ze trokken aan
Zij/ze vlijden
Zij/ze zetten
Zij/ze zetten aan
Zij/ze zetten neer sillasRuggen
Stoelen
Zadels
Zalen
Zetels paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle, sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te olvidarseAfleren
Vergeten
Verleren de ellos mismosHenzelf, y montandoBegaand
Berijdend
Bestijgend
Binnengaand
Binnenlopend
Ingaand
Instappend
Klimmend
Kloppend
Kloppend (eiwit, room)
Monterend
Naar boven gaand
Opgaand
Opzettend
Rijdend
Rijzend
Stijgend
Zettend la guardiaBewaking
Bewaring
Garde
Hoede
Lijfwacht
Point-guard
Wacht en susHaar
Hun
Uw
Zijn
puestosAan de praat gekregen
Aangedaan
Aangetrokken
Aangezet
Ambten
Banen
Betrekkingen
Gedaan
Gelegd
Geplaatst
Gesteld
Gestoken
Gestopt
Gevlijd
Gezet
Ingeschakeld
Marktkramen
Neergelegd
Neergezet
Op gang gebracht
Opgebracht
Opgelegd
Plaatsen
Posten
Stalletjes
Stands
Wachtposten
Werkkringen. se metieronZij/ze mengden zich
Zij/ze stapten ergens in la cucharaEetlepel
Lepel
Soeplepel en la bocaBek
Mond
Monding
Opening
Snater, paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank gritarBalken
Blaten
Brullen
Gieren
Grommen
Hinniken
Joelen
Loeien
Roepen
Schreeuwen
Uitjouwen pidiendoAanvragend
Bedelend
Bestellend
Inroepend
Verlangend
Verzoekend
Vragend
Vragend om el gansoGans antes de queAleer
Alvorens
Alvorens te
Eer
Voor
Vooraleer
llegaraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze arriveerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef
Ik arriveerde
Ik bracht door
Ik gaf aan
Ik kwam aan
Ik landde aan
Ik reikte aan
Ik verdreef el momentoHet ogenblik de servirloDien op. Por finEindelijk
Per saldo
Ten slotte se pusieronZij/ze deden aan
Zij/ze deden op
Zij/ze kleedden zich aan
Zij/ze smeerden
Zij/ze smeerden in
Zij/ze stelden zich aan
Zij/ze trokken aan
Zij/ze werden los platosBorden
Etenswaren
Gangen
Gerechten
Schalen
Schotels
Spijzen, y se dijoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemde zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd gezegd
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde bij zichzelf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei bij zichzelf una oraciónBede
Oratie
Rede
Redevoering
Smeekbede
Speech, a la
que siguióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewandelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vloeide voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette voort una pausaPauze
Rust, duranteBij
Gedurende
Onder
Tijdens la cualDat
Die
Wat
Welke
Zij die noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se oíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vernam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstond
Ik hoorde
Ik vernam
Ik verstond respirarAdemen
Ademhalen, cuandoAls
Tijdens
Wanneer la señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe Cratchit,
examinandoAflezend
Controlerend
Checkend
Examinerend
Explorerend
Nagaand
Nakijkend
Nauwkeurig onderzoekend
Onderzoekend
Surveillerend
Toeziend
Uitvissend
Uitzoekend
Vorsend el trinchanteZij/ze snijden voor
Zij/ze trancheren, se disponía aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte zich gereed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte zich klaar hundirlo(Laten) zinken
Onderduwen en la pechugaBorst; peroDoch
Echter
Maar cuandoAls
Tijdens
Wanneer loDe
Hem
Het
U hizoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit y
salió(Het) kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam er mee
weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze startte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steeg uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verscheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer uit del interiorAan de binnenkant
Binnen-
Binnenkant
Binnenland
Binnenlands
Binnenlandse
Binnenste
Boezem
Inheems
Inheemse
Inlands
Inlandse
Interieur
Intern
Interne
Inwendig
Inwendige
Schoot del gansoGans un borbotónBobbel
Bult
Gezwel
Oneffenheid
Opzwelling
Zwelling de rellenoAanvulling
Bijvullen
Farce
Gedempt
Gedempte
Gevuld
Gevulde
Ik farceer
Ik vul
Ik vul bij
Ik vul in
Ik vul op
Ik zet op
Invullen
Opvulsel
Opvullen
Opzetten
Voleinding
Vulsel
Vullen
Vulling, un murmulloGemompel
Gemurmel
Geprevel
Geroezemoes de placerBehagen
Genoegen
Genot
Plezier
Pret
Vermaak
Welbehagen
Welgevallen
Zin se alzóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam in opstand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze muitte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rebelleerde
alrededor deOmheen
Ongeveer
Rondom la mesaLa mesa, y hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs Tíny Tim, animadoAangemoedigd
Aangepord
Aangespoord
Aangevuurd
Aangewakkerd
Aangezet
Bemoedigd
Bezield
Druk
Drukke
Geanimeerd
Geprikkeld
Gestimuleerd
Kras
Krasse
Kwiek
Kwieke
Levendig
Levendige
Opgemonterd
Opgevrolijkt
Opgewekt
Opgewekte
Rap
Rappe
Tierig
Tierige
Verlevendigd
Vief
Vieve
Wakker
Wakkere por los pequeñosKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne Cratchit, golpeóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bonkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bonsde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hengstte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hieuw
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klapte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mepte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel op en la
mesaBank
Bok
Ezel
Mesa
Rek
Schraag
Stander
Stellage
Tafel
Werkbank conDoor
Met
Per
Samen met el mangoGevest
Greep
Hals
Handvat
Heft
Knop
Manga
Mangga
Mango
Mangoboom
Steel de suHaar
Hun
Uw
Zijn cuchilloMes y gritóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze balkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blaatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brulde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gierde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gromde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hinnikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jouwde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loeide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreeuwde débilmente: -Zwak¡VivaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze woont
Ik leef
Ik woon
Leeft u!
Levend
Levende
Levendig
Levendige
Woont u!!
NuncaNimmer
Nooit se vioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet zich zien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was duidelijk gansoGans comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals aquélDat
Die. Bob dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei que jamásNimmer
Nooit creyó queHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dacht dat pudiera(Het) kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht existirBestaan un manjarEtenswaar
Gerecht
Spijs
tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer deliciosoHeerlijk
Heerlijke
Lekker
Lekkere. SuHaar
Hun
Uw
Zijn blanduraWeekheid y suHaar
Hun
Uw
Zijn aromaAroma
Boeket
Geur, suHaar
Hun
Uw
Zijn tamañoBestek
Dusdanig
Dusdanige
Formaat
Grootheid
Grootte
Omvang
Uitgebreidheid y suHaar
Hun
Uw
Zijn baratura fueron(Zij) waren
Zij/ze begaven zich
Zij/ze gebeurden
Zij/ze gingen
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze karden
Zij/ze liepen
Zij/ze liepen van stapel
Zij/ze reden
Zij/ze verliepen
Zij/ze voeren
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren los temasJij/je bent bang voor
Jij/je ducht
Jij/je schrikt terug voor
Jij/je schroomt
Jij/je vreest
Onderwerpen
Stoffen
Thema's de la
admiraciónBevreemden
Bevreemding
Bewonderen
Bewondering
Verbaasdheid
Verbazen
Verwonderen
Verwondering generalAlgemeen
Algemene
Generaal
Generale; y añadiéndoleEraan toevoegend la salsa de manzanasAppelmoes
Appelsaus y las patatasAardappelen
Aardappels
Piepers deshechasGesmolten
Uit elkaar gehaald
Uit elkaar gevallen,
constituyóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde samen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormde comidaEten
Gebikt
Gebruikt
Gegeten
Geluncht
Genuttigd
Gevreten
Het middagmaal gebruikt
Lunch
Maal
Maaltijd
Middageten
Middagmaal
Noenmaal suficienteVoldoende paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! todaAlles
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle la familiaFamilie
Gezin
Huis
Huisgezin; en efectoEcht
Inderdaad
Metterdaad
Naar waarheid
Waarachtig
Waarlijk
Warempel
Werkelijk, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals la señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe Cratchit dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
(alNaar de
Naar het observarBemerken
Gadeslaan
Merken
Observeren
Opmerken
Toekijken
Toezien
Waarnemen que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had quedadoAfgesproken
Gebleven
Gepast
Gestaan
Geweest
Geworden
In een bepaalde toestand
geraakt
Zich bevonden un hueseçillo en el platoBord
Eten
Etenswaar
Gang
Gerecht
Schaal
Schotel
Spijs), noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren podidoGekund
Gemogen comérseloOpeten
todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle. Sin embargoEchter
Maar
Niettemin
Toch, todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle quedaronZij/ze bevonden zich
Zij/ze bleven
Zij/ze pasten
Zij/ze raakten in een
bepaalde toestand
Zij/ze spraken af
Zij/ze stonden
Zij/ze waren satisfechosBlij
Blije
Tevreden
Voldaan
Voldaan aan
Voldane
Zelfgenoegzaam
Zelfgenoegzame
Zelfvoldaan
Zelfvoldane, particularmenteIn het bijzonder
Inzonderheid
Vooral los Cratchit másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
pequeñosKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne, que tenían(Zij) hadden
Zij/ze hadden
Zij/ze hielden
Zij/ze hielden bij
Zij/ze hielden erop na
Zij/ze hielden vast salsaBraadjus
Dipsaus
Jus
Jus (lichte, bruine)
Salsamuziek
Saus
Sop hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs en las cejasWenkbrauwen. La señoritaJongedame
Juffrouw
Mejuffrouw
Vrijster Belinda cambióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze denatureerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kenterde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ruilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze varieerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veranderde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wisselde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wisselde af los platosBorden
Etenswaren
Gangen
Gerechten
Schalen
Schotels
Spijzen y la
señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe Cratchit salió(Het) kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam er mee
weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze startte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steeg uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verscheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer uit del comedorEetkamer
Eetzaal muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer nerviosaNerveus
Nerveuze
Zenuwachtig
Zenuwachtige porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank queríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beminde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wou
Ik beminde
Ik had lief
Ik hield van
Ik wilde
Ik wou que la viesenZij/ze bekeken
Zij/ze keken
Zij/ze zagen irGaan
Karren
Lopen
Rijden
Van stapel lopen
Varen
Verlopen
Zich begeven en
buscaAfhalen
Ga halen!
Haal af!
Haal op!
Haal!
Halen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat halen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zoekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zoekt op
Kijk uit!
Ophalen
Opzoeken
Snor!
Snorren
Uitkijken
Uitzien
Zie uit!
Zoek op!
Zoek!
Zoeken del .puddingPlumpudding
Pudding
Taart (soort).
EntoncesDan
Dus
Toen los comensalesTafelgenoten supusieronZij/ze meenden
Zij/ze namen aan
Zij/ze onderstelden
Zij/ze stelden
Zij/ze vermoedden
Zij/ze veronderstelden toda clase deAllerhande
Allerlei
Van elke soort horroresVerschrikkingen
Weerzinnen
Zielsangsten: que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank estuviera(Het
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
Ik) was todavíaEvenwel
Niettemin
Nochtans
Nog
Nog altijd
Nog steeds
Toch
bastanteGenoeg
Nogal
Tamelijk
Tamelijk veel
Tamelijk wat
Tamelijke
Voldoende
Vrij
Vrije hechoAangemaakt
Actie
Bedreven
Daad
Feit
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Handeling
Prestatie
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd
Verrichting
Werking
Zet; que se rompieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging kapot alNaar de
Naar het llevarloBreng hem a la mesaLa mesa; que alguienEen of ander
Een zeker
Iemand hubieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was escaladoBeklommen
Geëscaleerd
Met ladders bestormd la
paredMuur
Wand del patioBinnenplaats
Erf
Hof
Patio
Plaats y loDe
Hem
Het
U hubieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was robadoBeroofd
Bestolen
Buitgemaakt
Geplunderd
Geroofd
Gestolen
Gestroopt
Zich vergrepen aan, mientrasTerwijl estaban(Zij) waren
Zij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten entusiasmadosBezield
Geënthousiasmeerd conDoor
Met
Per
Samen met el gansoGans... AnteSuède
Ten overstaan van
Voor
estaDeze
Dit suposiciónAannemen
Menen
Onderstellen
Stellen
Vermoeden
Veronderstellen
Veronderstelling los dosAlle twee de
Allebei
Beide pequeñosKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne Cratchit se pusieronZij/ze deden aan
Zij/ze deden op
Zij/ze kleedden zich aan
Zij/ze smeerden
Zij/ze smeerden in
Zij/ze stelden zich aan
Zij/ze trokken aan
Zij/ze werden pálidosBleek
Bleke
Flets
Fletse
Pips
Pipse
Vaal
Vale.
¡AtenciónAandacht
Acht
Affectie
Attentie
Bedienen
Genegenheid
Goodwill
Helpen
Opletten
Oplettendheid
Oppassen
Welwillendheid! ¡Una granGroot
Grote cantidadBoel
Grootheid
Hoeveelheid
Kwantiteit
Sterkte de vaporDamp
Stoom
Stoomboot
Wasem! El pastelBaksel
Gebak
Gebakje
Kleurkrijt
Pastei
Pastel
Taart
Taartje
Tekenkrijt estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds fueraBuiten
Daarbuiten
Heen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was
Over
Uiterlijk
Vandoor
Verwijderd
Voort
Weg del moldeAfdruk
Gietvorm
Vorm. Un olorAroma
Boeket
Geur
Lucht
Luchtje
Reuk a
telaDoek
Lijnwaad
Linnen
Stof
Weefsel mojadaGebet
Gedept
Gesopt
Ingedompeld
Ingedoopt
Nat
Nat gemaakt
Natte. EraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was el pañoDoek
Laken
Stof
Theedoek
Weefsel que loDe
Hem
Het
U envolvíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bakerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bakerde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht met zich
mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze impliceerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rolde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloot in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze strengelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verpakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wikkelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwachtelde in
Ik bakerde
Ik bakerde in
Ik bracht met me
mee
Ik impliceerde
Ik pakte
Ik pakte in
Ik rolde op
Ik sloot in
Ik strengelde
Ik verpakte
Ik wikkelde
Ik wond
Ik zwachtelde in. Un olorAroma
Boeket
Geur
Lucht
Luchtje
Reuk apetitosoSmakelijk
Smakelijke, que hacíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Ik bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit recordarHerdenken
Herinneren
Nog weten
Onthouden alNaar de
Naar het
fondistaLogementhouder
Marathonloper. alNaar de
Naar het pasteleroBanketbakker
Banketbakkers-
Koekbakker de la casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt! de alNaar de
Naar het ladoFlank
Kant
Zij
Zijde
Zijkant y a la planchadora. ¡EraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was el puddingPlumpudding
Pudding
Taart (soort)!. A1
medioDoorsnee
Doorsnee-
Gemiddeld
Gemiddelde
Half
Half doorbakken
Halve
Helft
Ik bemiddel
Ik rijm
Instrument
Matiging
Medium
Middel
Middelbaar
Middelbare
Middelmaat
Midden
Midden-
Milieu
Omgeving
Remedie
Tussenstof
Tweeling minutoMinuut entróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed in la señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe Cratchit conDoor
Met
Per
Samen met el rostroAangezicht
Facie
Gelaat
Gezicht
Porem
Toet encendidoAangedaan
Aangemaakt
Aangestoken
Aangezet
Belicht
Brandend
Brandende
Gebrand
Gedaan ontbranden
Gestookt
Het licht aangedaan
Het licht aangestoken
Ontsteking
Ontstoken
Verbrand
Verlicht
Voorgelicht, -peroDoch
Echter
Maar sonriendoGlimlachend
orgullosamenteTrots- conDoor
Met
Per
Samen met el puddingPlumpudding
Pudding
Taart (soort), que parecía(Het) leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
als
Ik had het uiterlijk
van
Ik kwam over
Ik kwam voor
Ik leek
Ik scheen
Ik scheen toe
Ik stond tegenover
Ik vond
Ik zag er uit
Ik zag er uit
als una bala de cañónKanonskogel. duro5-pesetamunt
Grimmig
Grimmige
Gure
Guur
Hard
Harde
Ik beklijf
Ik blijf aan
Ik duur
Ik duur voort
Ik houd aan
Ik houd stand
Moeilijk
Moeilijke
Ongevoelig
Ongevoelige
Resistent
Resistente
Scherp
Scherpe
Spaanse muntje
Stug
Stugge
Taai y macizoBed
Bloemperk
Massief
Massieve
Perk
Stevig
Stevige
Tuinbed, lanzandoBrakend
Doend horen
Gooiend
Keilend
Lancerend
Ontketenend
Ontkiemend
Overgevend
Uitkomend
Uitlopend
Uitschrijvend
Uitspelend
Uitstotend
Van stapel latend lopen
Wegslingerend
Wegwerpend
Werpend
las llamasJij/je belt
Jij/je belt aan
Jij/je belt op
Jij/je benoemt
Jij/je heet
Jij/je klopt
Jij/je luidt
Jij/je maakt uit voor
Jij/je noemt
Jij/je praait
Jij/je roept
Jij/je roept aan
Jij/je roept op
Jij/je schelt
Jij/je telefoneert
Lama's
Opwindingen
Schaapkamelen
Vlammen
Vuren que producíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berokkende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stichtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veroorzaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp af
Ik berokkende
Ik bracht op
Ik bracht teweeg
Ik bracht voort
Ik deed aan
Ik leverde op
Ik richtte aan
Ik stichtte
Ik veroorzaakte
Ik wierp af la vigésima20e
Twintigste parteAandeel
Bonk
Breek af!
Brok
Deel
Deel!
Depêche
Eindje
Ga op weg!
Ga weg!
Gedeelte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze start
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdeelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrekt
Homp
Onderdeel
Part
Portie
Rantsoen
Splits op!
Splits!
Stap op!
Start!
Stuk
Stukje
Taks
Telegram
Tijg!
Verdeel!
Vertrek!
Zijde de mediaBemiddel!
Doorsnee-
Gemiddeld
Gemiddelde
Half
Half doorbakken
Halve
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bemiddelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijmt
Kous
Medium
Middelbaar
Middelbare
Midden-
Rijm! copaBeker
Bokaal
Borrel
Cup
Drankje
Drinkbeker
Glaasje
Glas
Glas met steel de aguardienteBrandewijn
Brandy
Sterke drank
Vuurwater inflamadoAangestoken
Aangevuurd
Gedaan ontbranden
Ontstoken
Rozig
Rozige, y
embellecidoVerfraaid conDoor
Met
Per
Samen met una ramaAfdeling
Branche
Tak del árbol de NavidadFijnspar
Kerstboom
Kerstspar
Spar
Sparrenboom clavadaGeschikt
Geschikte
Ingeslagen
Nauwkeurig
Nauwkeurige
Vastgepind
Vastgepinde
Vastgespijkerd
Vastgespijkerde en la cúspide.
¡OhAllemachtig
O
Och
Tjonge, admirableBevreemdend
Bevreemdende
Bewonderenswaardig
Bewonderenswaardige
Briljant
Briljante
Verbazingwekkend
Verbazingwekkende
Verwonderend
Verwonderende
Verwonderlijk
Verwonderlijke
Wonderbaar
Wonderbaarlijk
Wonderbaarlijke
Wonderbare
Wonderlijk
Wonderlijke puddingPlumpudding
Pudding
Taart (soort)! Bob Ccatchit dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei conDoor
Met
Per
Samen met todaAlles
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle seriedadErnst que loDe
Hem
Het
U estimabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze achtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze achtte hoog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begrootte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg achting toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had achting voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hechtte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde op prijs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze taxeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze waardeerde
Ik achtte
Ik achtte hoog
Ik begrootte
Ik droeg achting toe
Ik had achting voor
Ik hechtte aan
Ik hield van
Ik mocht
Ik schatte
Ik stelde op prijs
Ik taxeerde
Ik waardeerde comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals el
éxitoAfloop
Einde
Hit
Resultaat
Succes másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus grandeGroot
Grote
Ruim
Ruime conseguidoBehaald
Bereikt
Buitgemaakt
Erin geslaagd om
Gekregen
Gereikt tot
Ingehaald
Verkregen
Vervolgd
Verworven por la señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe Cratchit desde queSinds se casaronZij/ze traden in het
huwelijk
Zij/ze trouwden. La señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe
Cratchit dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht calcularBerekenen
Calculeren
Cijferen
Rekenen
Schatten
Tellen
Uitrekenen lo queDat wat
Wat pesabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bepaalde het gewicht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was zwaar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze woog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze woog af
Ik bepaalde het gewicht
Ik was zwaar
Ik woog
Ik woog af el puddingPlumpudding
Pudding
Taart (soort), y confesóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze biechtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze biechtte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze erkende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf toe que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had tenidoBijgehouden
Erop nagehouden
Gehad
Gehouden
Vastgehouden
susHaar
Hun
Uw
Zijn dudasAarzelingen
Geweifels
Haperingen
Jij/je dubt
Jij/je staat in dubio
Jij/je twijfelt
Twijfels
Weifelingen acerca deAangaande
Betreffende
In verband met
Met betrekking tot
Omtrent
Op het stuk van
Over
Ten aanzien van la cantidadBoel
Grootheid
Hoeveelheid
Kwantiteit
Sterkte de harinaBakmeel
Bloem
Meel. TodosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle tuvieronZij/ze hadden
Zij/ze hielden
Zij/ze hielden bij
Zij/ze hielden erop na
Zij/ze hielden vast algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat que decirOpgeven
Spreken
Zeggen respecto deAangaande
Betreffende
In verband met
Met
Met betrekking tot
Op het stuk van
Over
Ten opzichte van élHem
Hij,
peroDoch
Echter
Maar ningunoGeen
Geen enkel
Geen enkele
Niemand dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei (niEn niet
Evenmin
Noch loDe
Hem
Het
U pensóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dacht siquieraAlthans) que eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was un puddingPlumpudding
Pudding
Taart (soort) pequeñoKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! una familiaFamilie
Gezin
Huis
Huisgezin tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer
numerosaMeervoudig
Meervoudige
Talrijk
Talrijke. ElloDat
Het habríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou hebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zijn
Ik zou hebben
Ik zou zijn sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden una granGroot
Grote herejíaHeresie
Heterodoxie
Ketterij. Los Cratchit hubiéranse ruborizadoGedaan blozen de
insinuarSuggestie wekken semejanteDito
Eender
Eendere
Gelijkend
Gelijkend op
Gelijkende
Gelijksoortig
Gelijksoortige
Gelijkvormig
Gelijkvormige
Medemens
Naaste
Soortgelijk
Soortgelijke cosaAangelegenheid
Affaire
Ding
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait aan
Ik naai
Ik naai aan
Naait u aan!
Naait u!
Voorwerp
Zaak.
Por finEindelijk
Per saldo
Ten slotte se terminóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze eindigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep la comidaEten
Gebikt
Gebruikt
Gegeten
Geluncht
Genuttigd
Gevreten
Het middagmaal gebruikt
Lunch
Maal
Maaltijd
Middageten
Middagmaal
Noenmaal, alzóseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok omhoog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhoogde el mantelDekservet
Tafellaken, se limpióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze louterde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte schoon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze poetste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reinigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snoeide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wreef op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zuiverde el hogarHaard
Huiselijke haard
Huiselijke kring
Huishouden
Tehuis
Thuis y se encendióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belichtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brandde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed het licht
aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed ontbranden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lichtte voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontstak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak het licht
aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stookte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbrandde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlichtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette aan fuegoVuur; y
después deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over beberDrinken
Gebruiken en el jarroItaliaanse aronskelk
Kruik
Pot
Urn el ponchePunch confeccionadoVervaardigd por Bob, y que se consideróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beschouwde zich
excelenteBriljant
Briljante
Excellent
Excellente
Kostelijk
Kostelijke
Tiptop
Tof
Toffe
Uitmuntend
Uitmuntende
Uitstekend
Uitstekende
Voortreffelijk
Voortreffelijke, pusiéronse sobre laOp de
Op het mesaBank
Bok
Ezel
Mesa
Rek
Schraag
Stander
Stellage
Tafel
Werkbank manzanasAppelen
Appels
Huizenblokken y naranjasAppelsienen
Oranjeappelen
Oranjeappels
Oranjes
Sinaasappelen
Sinaasappels y una palaPannekoekmes
Schep
Schop
Taartschep llenaAangevuld
Bijgewerkt
Compleet
Complete
Completeer!
Demp!
Gecompleteerd
Gedempt
Gespekt
Gestopt
Gevuld
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze completeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dempt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt vol
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt vol
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voleindt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vult
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vult aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vult in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werkt bij
Ingevuld
Maak vol!
Schenk vol!
Spek!
Stop!
Totaal
Totale
Vol
Vol gemaakt
Voleind
Voleind!
Volgemaakt
Volgeschonken
Volkomen
Volle
Volledig
Volledige
Vul aan!
Vul in!
Vul!
Werk bij! de castañasEetbare kastanjes
Kastanjes
Paardenkastanjes
Tamme kastanjes
sobre laOp de
Op het lumbreGlans
Helderheid
Licht
Schijn
Schijnsel
Schittering
Vuur. DespuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens, todaAlles
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle la familiaFamilie
Gezin
Huis
Huisgezin Cratchit se colocóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok aan alrededorBuitenwijk
Eromheen
Omstreek
Rondom del hogarHaard
Huiselijke haard
Huiselijke kring
Huishouden
Tehuis
Thuis,
formandoAangaand
Formerend
Paraderend
Pralend
Prijkend
Pronkend
Vormend lo queDat wat
Wat Bob llamabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benoemde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze luidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte uit voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praaide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telefoneerde
Ik belde
Ik belde aan
Ik belde op
Ik benoemde
Ik heette
Ik klopte
Ik luidde
Ik maakte uit voor
Ik noemde
Ik praaide
Ik riep
Ik riep aan
Ik riep op
Ik schelde
Ik telefoneerde un círculoCirkel
Gezelschap
Kring
Rondje, queriendo decirBedoelend semicírculoHalfcirkel; y cerca deBij
Circa
Dicht bij
Dichtbij
Een stuk of
In de buurt van
Nabij
Ongeveer
Plusminus
Zowat élHem
Hij se
colocóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht onder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plaatste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verplaatste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vlijde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette uit todaAlles
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle la cristaleríaGlasfabriek
Glaswerk: dos2
Do's
Twee
Tweede vasosDrinkglazen
Glazen
Potten
Pullen
Vaten
Vazen y una flaneraFlanvorm sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te mangoGevest
Greep
Hals
Handvat
Heft
Knop
Manga
Mangga
Mango
Mangoboom
Steel.
No obstanteDesalniettemin
Desniettegenstaande
Desondanks
Echter
Maar
Niettemin
Toch, talesDergelijk
Dergelijke
Dusdanig
Dusdanige
Jij/je hakt om
Jij/je legt in de
as
Jij/je velt
Jij/je verbrandt
Jij/je verwoest
Zo een
Zo'n
Zodanig
Zodanige
Zulk
Zulke vasijasKruiken
Potten
Pullen
Vaten
Vazen servíanZij/ze bedienden
Zij/ze bewezen een dienst
Zij/ze deugden
Zij/ze dienden
Zij/ze dienden op
Zij/ze hielpen
Zij/ze kaartten aan
Zij/ze serveerden
Zij/ze waren geschikt
Zij/ze waren van dienst paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! beberDrinken
Gebruiken el calienteGloeiend
Gloeiende
Heet
Hete
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stookt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwarmt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze warmt
Ik stook
Ik verhit
Ik verwarm
Ik warm
Smoorheet
Smoorhete
Snikheet
Snikhete
Stookt u!
Verhit u!
Verwarmt u!
Warm
Warme
Warmt u! ponchePunch, tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals habríanZij/ze zouden hebben
Zij/ze zouden zijn
servidoAangekaart
Bediend
Een dienst bewezen
Gedeugd
Gediend
Geholpen
Geschikt geweest
Geserveerd
Opgediend
Van dienst geweest copasBekers
Bokalen
Borrels
Cups
Drankjes
Drinkbekers
Glaasjes
Glazen de oroE175
Goud
Ik bid, y Bob loDe
Hem
Het
U sirvióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bediende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewees een dienst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deugde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze diende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze diende op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hielp
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kaartte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze serveerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was geschikt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was van dienst conDoor
Met
Per
Samen met los ojosKijkers
Ogen resplandecientes, mientrasTerwijl las castañasEetbare kastanjes
Kastanjes
Paardenkastanjes
Tamme kastanjes
sobre laOp de
Op het lumbreGlans
Helderheid
Licht
Schijn
Schijnsel
Schittering
Vuur crujíanZij/ze knalden
Zij/ze knapten
Zij/ze kraakten y estallabanZij/ze barstten
Zij/ze barstten open
Zij/ze barstten uit
Zij/ze berstten
Zij/ze berstten open
Zij/ze borsten
Zij/ze borsten open
Zij/ze ontploften
Zij/ze scheurden
Zij/ze sprongen ruidosamente. EntoncesDan
Dus
Toen Bob brindó:
-Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bood aan¡FelicesGelukkig
Gelukkige
Zegenrijk
Zegenrijke PascuasKerststerren
Poinsettia's paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle nosotrosOns
We
Wij, hijosKinderen
Zonen
Zoons míosVan mij, y que DíosGeef op!
Ik bracht op
Ik bracht toe
Ik gaf
Ik gaf aan
Ik kende toe
Ik verleende
Spreek!
Zeg! nos(Aan) ons
Ons bendigaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wijdt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegent in
Ik wijd
Ik wijd in
Ik zegen
Ik zegen in
Wijdt u in!
Wijdt u!
Zegent u in!
Zegent u!!
Lo cualDat wat
Hetgeen
Wat repitióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze herhaalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde nog eens
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei nog eens todaAlles
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle la familia..
-Familie
Gezin
Huis
Huisgezin¡Que DiosGod
Godheid nos(Aan) ons
Ons bendigaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wijdt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegent in
Ik wijd
Ik wijd in
Ik zegen
Ik zegen in
Wijdt u in!
Wijdt u!
Zegent u in!
Zegent u!! -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei Tiny Tim, el últimoAchterste
Jongstleden
Laatste de todosAller-
Ieders.
Estaba sentadoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was gezeten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik was gezeten
Ik zat, arrimadito a suHaar
Hun
Uw
Zijn padrePater
Vader, en suHaar
Hun
Uw
Zijn tabureteBarkruk
Kruk
Taboeret. Bob pusoHij plaatste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op gang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg aan de
praat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plaatste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schakelde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vlijde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette neer la débilLicht
Lichte
Slap
Slappe
Zwak
Zwakke manecita del
niñoJongen
Kind en la suyaVan haar
Van hem
Van hen
Van u, conDoor
Met
Per
Samen met todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle cariñoGehechtheid
Genegenheid
Liefde
Toewijding
Zorg, deseandoAmbiërend
Aspirerend
Begerend
Dingend naar
Hakend naar
Hunkerend
Najagend
Nastrevend
Smachtend
Smachtend naar
Snakkend naar
Strevend naar
Trek hebbend in
Verkiezend
Verlangend
Wensend retenerleDetineren
Ophouden
Reserveren
Tegenhouden
Terughouden
Weerhouden junto aAan
Bij
Dichtbij
Naast
Nabij
Vlakbij síJa
Jawel
Wel
Zich, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals temiendoBang zijnd voor
Duchtend
Schromend
Terugschrikkend voor
Vrezend que se loDe
Hem
Het
U
pudiesenZij/ze konden
Zij/ze mochten arrebatarAfnemen
Afpakken
Uitlichten
Uitnemen
Weghalen
Wegnemen.
-EspírituGeest
Geestgesteldheid -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei Scrooge, conDoor
Met
Per
Samen met un interésBelang
Belangstelling
Interest
Rente que nuncaNimmer
Nooit habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had sentidoAangevoeld
Besef
Betekenis
Bewustzijn
Bezinning
Gemerkt
Gevoeld
Gewaargeworden
Portee
Significantie
Zin
Zintuig hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs entoncesDan
Dus
Toen-. DecidmeGeef op!
Spreek!
Zeg!
siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals Tiny Tim viviráHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal wonen.
-VeoIk bekijk
Ik kijk
Ik zie un asientoEen zitting vacanteVacant
Vacante
Vrij
Vrije -replicóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze repliceerde el EspectroKleurenbeeld
Spectrum en la esquinaBuitenhoek
Hoek
Straathoek del pobreArm
Arme
Armelijk
Armelijke
Armoedig
Armoedige
Behoeftig
Behoeftige
Beklagenswaardig
Beklagenswaardige
Berooid
Berooide
Nooddruftig
Nooddruftige
Schamel
Schamele hogarHaard
Huiselijke haard
Huiselijke kring
Huishouden
Tehuis
Thuis y una muletaKleine muilezel
Kruk
Rode doek
sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te dueñoAanvoerder
Baas
Chef
Eigenaar
Gebieder
Heer
Meester
Patroon, cuidadosamenteVoorzichtig
Zorgvuldig
Zorgzaam preservadaBehoed
Beschermd
Bewaard. SiAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals talesDergelijk
Dergelijke
Dusdanig
Dusdanige
Jij/je hakt om
Jij/je legt in de
as
Jij/je velt
Jij/je verbrandt
Jij/je verwoest
Zo een
Zo'n
Zodanig
Zodanige
Zulk
Zulke sombrasAfspiegelingen
Lommers
Schaduwbeelden
Schaduwen
Schimmen
Silhouetten
Zwemen permanecen(Zij) blijven
Zij/ze blijven
Zij/ze blijven over
Zij/ze resten
Zij/ze resteren
Zij/ze toeven
Zij/ze verblijven inalteradas por el
futuroBruidegom
Futurum
Toekomende tijd
Toekomst
Toekomstig
Toekomstige, el niñoEl niño morirá.
-Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal doodgaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal overlijden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal sterven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal verscheiden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal versmachten¡NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank! --dijo Scrooge-. ¡OhAllemachtig
O
Och
Tjonge, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank, EspírituGeest
Geestgesteldheid amableAardig
Aardige
Beminnelijk
Beminnelijke
Beminnenswaardig
Beminnenswaardige
Geliefd
Geliefde
Lief
Lieftallig
Lieftallige
Lieve
Voorkomend
Voorkomende
Vriendelijk
Vriendelijke! DecidGeef op!
Spreek!
Zeg! que se evitaráHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal mijden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal ontwijken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal uit de
weg gaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal vermijden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal voorkomen esaDat
Die muerteDood
Heengaan
Ondergang
Overlijden
Sterfgeval
Verscheiden.
-SiAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals talesDergelijk
Dergelijke
Dusdanig
Dusdanige
Jij/je hakt om
Jij/je legt in de
as
Jij/je velt
Jij/je verbrandt
Jij/je verwoest
Zo een
Zo'n
Zodanig
Zodanige
Zulk
Zulke sombrasAfspiegelingen
Lommers
Schaduwbeelden
Schaduwen
Schimmen
Silhouetten
Zwemen permanecen(Zij) blijven
Zij/ze blijven
Zij/ze blijven over
Zij/ze resten
Zij/ze resteren
Zij/ze toeven
Zij/ze verblijven inalteradas por el futuroBruidegom
Futurum
Toekomende tijd
Toekomst
Toekomstig
Toekomstige, ningúnGeen enkel
Geen enkele
Generlei otroAnder
Andere
Nog een
Nog één de miMi
Mijn razaRas -replicóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze repliceerde el
EspectroKleurenbeeld
Spectrum leHaar
Hem
Het
U encontraráHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal aantreffen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal bevinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal ontmoeten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal tegemoet treden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal tegenkomen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal treffen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal vinden aquíAlhier
Hier. ¿Y quéWat
Welke? SiAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals élHem
Hij muereGa dood!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat dood
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overlijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sterft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verscheidt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze versmacht
Overlijd!
Sterf!
Verscheid!
Versmacht!, hará(Het
Hij) zal maken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal aanmaken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal bedrijven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal doen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal maken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal uitbrengen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal uitrichten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal uitvoeren bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart, porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig disminuiráHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal achterhouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal aflopen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal afnemen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal minder worden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal slinken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal tanen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal verflauwen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal verlagen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal verminderen el
excesoBuitensporigheid
Exces
Overdaad
Overschot
Uitspatting
Uitwas de poblaciónBevolken
Bevolking
Dorp
Plaats
Stad
Volk
Zielental.
Scrooge bajóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daalde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf korting
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar beneden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar beneden
uitstappen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kortte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zakte weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zonk la cabezaHoofd
Kop
Krop alNaar de
Naar het oírHoren
Vernemen
Verstaan susHaar
Hun
Uw
Zijn propiasEigen palabrasBewoordingen
Woorden, repetidasDoorgenomen
Herhaald
Herhaaldelijk
Herhaaldelijke
Nagezegd
Nog eens gezegd por el EspírituGeest
Geestgesteldheid, y se sintióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde zich
abrumadoBedolven
Overstelpt
Verpletterd por el arrepentimientoBerouw
Boetvaardigheid
Inkeer
Wroeging y el pesarAfwegen
Het gewicht bepalen
Smart
Wegen
Zwaar zijn.
-HombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei el EspectroKleurenbeeld
Spectrum-, siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals soisJullie gebeuren
Jullie hebben plaats
Jullie vinden plaats
Jullie zijn hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent de corazónHart
Klokhuis y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank de piedraHagel
Steen, prescindidOntbeer!
Zie af van! de esaDat
Die
malvadaPervers
Perverse
Verdorven hipocresíaSchijnheiligheid hasta queTot
Totdat hayáisJullie hebben
Jullie zijn descubiertoOntdekt
Uitgevonden
Uitgevorst cuálWat
Welk
Welke esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats el excesoBuitensporigheid
Exces
Overdaad
Overschot
Uitspatting
Uitwas y dóndeWaar
Waarheen estáBen!
Bevind je!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Is
Lig!
Zit!. ¿Vais aJullie gaan naar
decirOpgeven
Spreken
Zeggen cuálesWelke hombresGasten
Gozers
Kerels
Manmensen
Manneke
Manneken
Mannen
Mannetjes
Manspersonen
Mensen
Venten debenZij moeten
Zij/ze behoren te
Zij/ze dienen
Zij/ze hebben te danken
Zij/ze horen
Zij/ze moeten
Zij/ze staan in de
schuld
Zij/ze zijn schuldig
Zij/ze zijn verplicht om
te
Zij/ze zijn verschuldigd vivirLeven
Wonen y cuálesWelke hombresGasten
Gozers
Kerels
Manmensen
Manneke
Manneken
Mannen
Mannetjes
Manspersonen
Mensen
Venten debenZij moeten
Zij/ze behoren te
Zij/ze dienen
Zij/ze hebben te danken
Zij/ze horen
Zij/ze moeten
Zij/ze staan in de
schuld
Zij/ze zijn schuldig
Zij/ze zijn verplicht om
te
Zij/ze zijn verschuldigd morirDoodgaan
Overlijden
Sterven
Verscheiden
Versmachten? QuizásMisschien a los ojosKijkers
Ogen de
DiosGod
Godheid vosGe
Gij
Je
Jij soisJullie gebeuren
Jullie hebben plaats
Jullie vinden plaats
Jullie zijn másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus indignoIk verontwaardig y menosBehalve
Bij uitzondering
Gaat wel
Min
Minder
Minnen
Minst
Minus
Op ... na
Uitgezonderd merecedorWaardig
Waardige de vivirLeven
Wonen que millonesMiljoenen de niñosJongens
Kinderen comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals el de
eseDat
Die pobreArm
Arme
Armelijk
Armelijke
Armoedig
Armoedige
Behoeftig
Behoeftige
Beklagenswaardig
Beklagenswaardige
Berooid
Berooide
Nooddruftig
Nooddruftige
Schamel
Schamele hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent. ¡OhAllemachtig
O
Och
Tjonge, DiosGod
Godheid? ¡OírHoren
Vernemen
Verstaan alNaar de
Naar het insectoInsect sobre laOp de
Op het hojaBlaadje
Blad
Folie
Formulier
Klep
Kling
Lamel
Lemmer
Lemmet
Mesje
Plaatje
Plantenblad
Schuif
Vel
Vragenformulier
Vragenlijst decidirBeslissen
Besluiten
Uitmaken
Zich voornemen acerca deAangaande
Betreffende
In verband met
Met betrekking tot
Omtrent
Op het stuk van
Over
Ten aanzien van la vidaHachje
Leven de
susHaar
Hun
Uw
Zijn hermanosBroederen
Broeders
Broers
Broers en zussen
Fraters
Zussen hambrientosHongerig
Hongerige!
Scrooge se inclinóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze boog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte een buiging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neeg anteSuède
Ten overstaan van
Voor la reprensiónAfkeuren
Berispen
Berisping
Blaam
Gispen
Laken
Manen
Standje
Terechtwijzing
Uitbrander
Verwijt
Wraken del EspírituGeest
Geestgesteldheid y, temblorosoBevend
Bevende
Trillend
Trillende, bajóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daalde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf korting
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar beneden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar beneden
uitstappen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kortte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zakte weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zonk la vistaAanblik
Aanschijn
Aanschouwing
Bekeken
Beschouwing
Buitenkant
Douanebeambte
Gekeken
Gezicht
Gezichtsvermogen
Gezien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omkleedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta
Kleedt u aan!
Kleedt u!
Omkleedt u!
Staat u!
Tolbeambte
Uiterlijk
Uitzicht
Zicht haciaAan
Bij
In de richting van
Naar
Op
Tegen
Tot
Voor el
sueloAarde
Bodem
Fond
Grond
Ik ben gewend
Ik ben gewoon
Ik pleeg
Ondergrond
Vloer
Voedingsbodem. PeroDoch
Echter
Maar la levantóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hief op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kookte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tilde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vestigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette neer rápidamenteRas
Schielijk
Snel
Vlug alNaar de
Naar het oírHoren
Vernemen
Verstaan pronunciarSpreken
Uiten
Uitspreken suHaar
Hun
Uw
Zijn nombré.
-Ik benoemde
Ik heette
Ik maakte uit voor
Ik noemde
Ik stelde aan¡El señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer Scrooge! -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei Bob-. ¡Brindemos porLaten we toasten op
Wij/we toasten op el señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer Scrooge, que nos(Aan) ons
Ons haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is procuradoGepoogd
Geprobeerd
Gestreefd
Getracht
Gezocht
Gezorgd dat
Moeite gedaan
Uitgereikt
Verschaft
Verstrekt
Zich beijverd
estaDeze
Dit fiestaFeest
Festiviteit
Fuif
Partij! -En verdadEigenlijk
Immers
In waarheid
Waarlijk que nos(Aan) ons
Ons haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is procuradoGepoogd
Geprobeerd
Gestreefd
Getracht
Gezocht
Gezorgd dat
Moeite gedaan
Uitgereikt
Verschaft
Verstrekt
Zich beijverd estaDeze
Dit fiestaFeest
Festiviteit
Fuif
Partij- exclamóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kermde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kraaide uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaakte een kreet la señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe Cratchit,
sofocadaGesmoord
Neergeslagen
Onderdrukt
Verkropt
Verstikt-. QuisieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beminde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wou
Ik beminde
Ik had lief
Ik hield van
Ik wilde
Ik wou tenerleTe doen
Te hebben delanteDaarvoor
Eerder
Ervoor
Indertijd
Vooraan
Voorheen
Voren
Vroeger
Weleer para queOpdat
Zodat la celebraseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze celebreerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vierde
Ik celebreerde
Ik droeg op
Ik vierde, y estoyIk ben
Ik bevind me
Ik bevind mij
Ik lig
Ik zit seguraBehouden
Geborgen
Safe
Veilig
Veilige
Zeker de que se leHaar
Hem
Het
U iba(Het) ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Ik begaf me
Ik ging
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
a abrirBeginnen
Graveren
Open maken
Opendoen
Openen
Openmaken el apetito.
-Eetlust
Graagte
Honger
Hongerigheid
Trek¡QueridaBemind
Beminde
Beste
Dierbaar
Dierbare
Geacht
Geachte
Gehouden van
Geliefd
Geliefde
Gewild
Kostbaar
Kostbare
Lief
Liefgehad
Liefje
Lieve
Prijzig
Prijzige
Waard
Waarde
Waardevol
Waardevolle
Zoetelief -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei Bob-, los niñosJongens
Kinderen! EsHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats el día de NavidadKerstdag.
-Es precisoHet is nodig, en efectoEcht
Inderdaad
Metterdaad
Naar waarheid
Waarachtig
Waarlijk
Warempel
Werkelijk, que seaGebeurt u!
Heeft u plaats!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
Ik ben
Ik gebeur
Ik heb plaats
Ik vind plaats
Is
Is u!
Vindt u plaats!
Wordt el día de NavidadKerstdag -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei ellaHaar
Ze
Zij-, paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! beberDrinken
Gebruiken a la saludGezondheid
Heil
Redding
Verlossing
Zaligheid de un
hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer odiosoGehaat
Gehate, tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer avaroGierig
Gierige
Hebzuchtig
Hebzuchtige
Inhalig
Inhalige
Pinnig
Pinnige
Schraperig
Schraperige
Vrekkig
Vrekkige, tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer duro5-pesetamunt
Grimmig
Grimmige
Gure
Guur
Hard
Harde
Ik beklijf
Ik blijf aan
Ik duur
Ik duur voort
Ik houd aan
Ik houd stand
Moeilijk
Moeilijke
Ongevoelig
Ongevoelige
Resistent
Resistente
Scherp
Scherpe
Spaanse muntje
Stug
Stugge
Taai, tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer insensibleGevoelloos
Gevoelloze
Ongevoelig
Ongevoelige, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals el señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer Scrooge.. YaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds leHaar
Hem
Het
U
conocesJij/je bent bekend met
Jij/je kent
Jij/je leert kennen
Jij/je maakt kennis
Jij/je weet, RobertoRobrecht. NadieGeen
Geen enkel
Geen enkele
Niemand leHaar
Hem
Het
U conoce(Hij) kent
Ben bekend met!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is bekend met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leert kennen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt kennis
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze weet
Ken!
Leer kennen!
Maak kennis!
Weet! mejorBest
Beste
Beter
Betere
Liever que túGe
Gij
Je
Jij, pobrecillo.
-QueridaBemind
Beminde
Beste
Dierbaar
Dierbare
Geacht
Geachte
Gehouden van
Geliefd
Geliefde
Gewild
Kostbaar
Kostbare
Lief
Liefgehad
Liefje
Lieve
Prijzig
Prijzige
Waard
Waarde
Waardevol
Waardevolle
Zoetelief -fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was la dulceLekkernij
Liefelijk
Liefelijke
Snoep
Snoepgoed
Versnapering
Zacht
Zachte
Zoet
Zoete
Zoetigheid respuestaAntwoord
Bescheid
Wederwoord
Weerwoord de Bob-. EsHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats el día de NavidadKerstdag.
-BeberéIk zal drinken
Ik zal gebruiken a su saludOp uw gezondheid
Proost
Prosit
Santé por tiJe
Jou y por serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn el díaDag
Etmaal que esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei la señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe Cratchit-, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank por élHem
Hij. ¡QuéWat
Welke
vivaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze woont
Ik leef
Ik woon
Leeft u!
Levend
Levende
Levendig
Levendige
Woont u! muchosVeel
Vele
Zeer
Zere añosJaren! ¡Que tengaAlstublieft
Heeft
Heeft u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt vast
Houdt u bij!
Houdt u erop na!
Houdt u vast!
Houdt u!
Ik heb
Ik houd
Ik houd bij
Ik houd erop na
Ik houd vast FelicesGelukkig
Gelukkige
Zegenrijk
Zegenrijke PascuasKerststerren
Poinsettia's y FelizGelukkig
Gelukkige
Zegenrijk
Zegenrijke Año NuevoNieuwjaar! ¡El viviráHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal wonen muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer alegreBlij
Blije
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verblijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verheugt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlevendigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viert
Ik verblijd
Ik verheug
Ik verlevendig
Ik vier
Licht
Lichte
Lustig
Lustige
Monter
Montere
Verblijd
Verblijde
Verblijdt u!
Verheugd
Verheugde
Verheugt u!
Verlevendigt u!
Viert u!
Vrolijk
Vrolijke
y muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer felizGelukkig
Gelukkige
Zegenrijk
Zegenrijke, sin dudaBepaald
Ongetwijfeld
Zeker algunaEen enkele
Een of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Sommige
Één of andere!
Los niñosJongens
Kinderen brindaronZij/ze boden aan tambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook. Fue deHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde tot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit todo lo queHoeveel ook hicieronZij/ze bedreven
Zij/ze brachten uit
Zij/ze deden
Zij/ze maakten
Zij/ze maakten aan
Zij/ze richtten uit
Zij/ze voerden uit loDe
Hem
Het
U únicoAlleen
Enig
Enige
Uniek
Unieke que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank tuvoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
cordialidadHartelijkheid. Tiny Tím brindóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bood aan el últimoAchterste
Jongstleden
Laatste de todosAller-
Ieders, peroDoch
Echter
Maar sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te ponerAan de praat krijgen
Aandoen
Aantrekken
Aanzetten
Doen
Inschakelen
Leggen
Neerleggen
Neerzetten
Op gang brengen
Opbrengen
Opleggen
Plaatsen
Steken
Stellen
Stoppen
Vlijen
Zetten la menorJonger
Jongere
Jongste
Kleiner
Kleinere
Lager
Lagere
Minder
Minste atenciónAandacht
Acht
Affectie
Attentie
Bedienen
Genegenheid
Goodwill
Helpen
Opletten
Oplettendheid
Oppassen
Welwillendheid.
<-- Vorige/ Anterior | Uitgang/ Salida | Volgende/ Siguiente --> |