VayaBegeeft u zich!
Gaat
Gaat u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begeeft zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vaart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verloopt
Ik begeef me
Ik ga
Ik kar
Ik loop
Ik loop van stapel
Ik rijd
Ik vaar
Ik verloop
Kart u!
Loopt u van stapel!
Loopt u!
Rijdt u!
Vaart u!
Verloopt u!
, eresJij/je bent
Jij/je gebeurt
Jij/je hebt plaats
Jij/je vindt plaats
un hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent
afortunadoGelukkig
Gelukkige
Zegenrijk
Zegenrijke
! ¿Y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
creesJij/je creëert
Jij/je denkt
Jij/je gelooft
Jij/je houdt voor
Jij/je maakt
Jij/je meent
Jij/je richt op
Jij/je schept

que yoEgo
Ik
tambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook
podría(Het) zou kunnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou kunnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou mogen
Ik zou kunnen
Ik zou mogen
hacermeAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren
de unasVan zo´n vacasKoeien
Runderen
siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals

bajaraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daalde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf korting
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar beneden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar beneden
 uitstappen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kortte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zakte weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zonk
Ik daalde
Ik daalde af
Ik gaf korting
Ik ging naar beneden
Ik ging naar beneden
 uitstappen
Ik kortte
Ik liet neer
Ik sloeg af
Ik stapte af
Ik stapte uit
Ik trok af
Ik verlaagde
Ik verzakte
Ik zakte
Ik zakte weg
Ik zonk
hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs
el fondoAarde
Achtergrond
Bodem
Diepte
Essentiële
Fond
Fonds
Grond
Kapitaal
Kern
Ondergrond
Onderrok
Voedingsbodem
Voornaamste
del ríoDel rio?

-EstoyIk ben
Ik bevind me
Ik bevind mij
Ik lig
Ik zit
seguroAssurantie
Behouden
Geborgen
Safe
Veilig
Veilige
Verzekering
Zeker
que Ja
Jawel
Wel
Zich
. PeroDoch
Echter
Maar
yoEgo
Ik
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
podría(Het) zou kunnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou kunnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou mogen
Ik zou kunnen
Ik zou mogen
llevarteAanhebben
Berekenen
Bijeenbrengen
Brengen
Dragen
In rekening brengen
Medebrengen
Meebrengen
Meenemen
Ophebben
Vervoeren
Voorhebben
Wegbrengen

dentro deBinnen
Binnenin
In
Op
Per
Te
la bolsaBeurs
Beursgebouw
Geldbuidel
Handelsbeurs
Handtas
Portemonnee
Tas
Zak
hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs
el ríoIk lach
Rivier
Stroom
. PesasGewichten
Jij/je bent zwaar
Jij/je bepaalt het gewicht
Jij/je weegt
Jij/je weegt af
demasiadoAl te
Bovenmatig
Bovenmatige
Buitensporig
Buitensporige
Hevig
Hevige
Hoogst
Hoogste
Overdreven
Te
Te erg
Te veel
Te zeer
Uiterst
Uiterste
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!

Me
Mij
. SiAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
quieresJij wilt
Jij/je bemint
Jij/je hebt lief
Jij/je houdt van
Jij/je wilt
ir porGaan halen
Halen
tuJe
Jouw
pieIk kwetterde
Ik piepte
Ik sjilpte
Ik tjilpte
Poot
Voet
hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs
allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds
y luegoAlras
Daarna
Daarop
Dadelijk
Dan ook
Dus
Onverwijld
Terstond
Zo
meterteDoen
Leggen
Leggen in
Plaatsen
Steken
Steken in
Stellen
Stoppen
Zetten

en la bolsaBeurs
Beursgebouw
Geldbuidel
Handelsbeurs
Handtas
Portemonnee
Tas
Zak
, yoEgo
Ik
teJe
Jou
echaréIk zal aan het
 lot overlaten
Ik zal aandeel hebben
 in
Ik zal aankondigen
Ik zal beginnen handel
 te drijven met
Ik zal bekend maken
Ik zal buiten de
 deur zetten
Ik zal een partijtje
 spelen
Ik zal erop gooien
Ik zal gooien
Ik zal inschenken
Ik zal keilen
Ik zal krijgen
Ik zal nemen
Ik zal opleggen
Ik zal optreden in
Ik zal opvoeren
Ik zal schatten
Ik zal smijten
Ik zal storten
Ik zal strooien
Ik zal tanken
Ik zal toevoegen
Ik zal uiten
Ik zal uitslaan
Ik zal uitspelen
Ik zal uitspreken
Ik zal vastmaken
Ik zal wedden
Ik zal wedijveren
Ik zal wegjagen
Ik zal wegsturen
Ik zal wegzenden
Ik zal werpen
Ik zal zeggen
alNaar de
Naar het
aguaBegiet!
Besproei!
Bevloei!
Geef water!
Giet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevloeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdunt met water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze watert
Leng aan!
Sproei!
Verdun met water!
Water
Water!
conDoor
Met
Per
Samen met
el mayorGroot
Grootst
Grote
Groter
Majoor
Oudere
placerBehagen
Genoegen
Genot
Plezier
Pret
Vermaak
Welbehagen
Welgevallen
Zin

del mundo.

-Aardrijk
Wereld
¡GraciasBedankt
Bekoorlijkheden
Bekoringen
Charmes
Dank
Dank je
Dank u
Dankzegging
Genaden
Genades
Gratiën
Gunsten
Kwijtscheldingen
! -respondióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reageerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was aansprakelijk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verantwoordelijk
Claus el GrandeGroot
Grote
Ruim
Ruime
-. PeroDoch
Echter
Maar
siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals

noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
encuentroIk bevind
Ik kom tegen
Ik ontmoet
Ik treed tegemoet
Ik tref
Ik tref aan
Ik vind
Ontmoeting
ningúnGeen enkel
Geen enkele
Generlei
ganadoBehaald
Behalen
Gewonnen
Vee
Verdiend
Verdienen
Winnen
cuandoAls
Tijdens
Wanneer
llegueArriveert u!
Begint
Brengt u door!
Geeft u aan!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze arriveert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdrijft
Ik arriveer
Ik breng door
Ik geef aan
Ik kom aan
Ik land aan
Ik reik aan
Ik verdrijf
Komt u aan!
Landt u aan!
Reikt u aan!
Verdrijft u!
allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds
, tenHeb
Heb!
Houd bij!
Houd erop na!
Houd vast!
Houd!

en cuentaAftellen
Bereken!
Berekenen
Berekening
Calculatie
Calculeer!
Calculeren
Conto
Debiteer!
Debiteren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berekent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze calculeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze debiteert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leest voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekent uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhaalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertelt
Kraal
Lees voor!
Neertellen
Nota
Reken uit!
Reken!
Rekenen
Rekening
Tel af!
Tel neer!
Tel!
Tellen
Uitrekenen
Verhaal!
Verhalen
Vertel!
Vertellen
Voorlezen
que teJe
Jou
daréIk zal aangeven
Ik zal geven
Ik zal opbrengen
Ik zal toebrengen
Ik zal toekennen
Ik zal verlenen
una tandaItem de latigazos.

-Zweepslagen
¡NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
seasJij/je bent
Jij/je gebeurt
Jij/je hebt plaats
Jij/je vindt plaats
tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer
maloBeroerd
Beroerde
Boosaardig
Boosaardige
Fout
Foute
Foutief
Foutieve
Kwaad
Kwade
Kwalijk
Kwalijke
Onaangenaam
Onaangename
Schadelijk
Schadelijke
Slecht
Slechte
Versleten
conmigoMet mij
Met mij mee
! -suplicóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeekte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeekte af
Claus el
PequeñoKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne
.

Y ambosAlle twee de
Allebei
Beide
se fueronZij/ze gingen af
Zij/ze gingen weg
Zij/ze vertrokken
Zij/ze verwijderden zich
haciaAan
Bij
In de richting van
Naar
Op
Tegen
Tot
Voor
el ríoIk lach
Rivier
Stroom
. En cuantoZodra las
vacasKoeien
Runderen
vieron(Zij) zagen
U zag
Zij/ze bekeken
Zij/ze keken
Zij/ze zagen
el aguaBegiet!
Besproei!
Bevloei!
Geef water!
Giet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevloeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdunt met water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze watert
Leng aan!
Sproei!
Verdun met water!
Water
Water!
se precipitaronZij/ze deden neerslaan a beberDrinken
Gebruiken
, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende

tenían(Zij) hadden
Zij/ze hadden
Zij/ze hielden
Zij/ze hielden bij
Zij/ze hielden erop na
Zij/ze hielden vast
muchaVeel
Vele
Zeer
Zere
sedBen!
Dorst
Gebeur!
Heb plaats!
Vind plaats!
.

-MiraBekijk!
Blik aan!
Blik!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kijkt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kijkt naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kijkt toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werpt een blik
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werpt een blik
 op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet toe
Kijk aan!
Kijk naar!
Kijk toe!
Kijk!
Schouw!
Werp een blik op!
Werp een blik!
Zie toe!
quéWat
Welke
prisaGezwindheid
Haast
Haastigheid
Rapheid
Snelheid
Spoed
Urgentie
Vaart
Vlugheid
tienenZij hebben
Zij/ze hebben
Zij/ze houden
Zij/ze houden bij
Zij/ze houden erop na
Zij/ze houden vast
-hizo notarHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte opmerkzaam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze merkte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze signaleerde
Claus el PequeñoKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne
-.
EstánZij/ze bevinden zich
Zij/ze liggen
Zij/ze zijn
Zij/ze zitten
Zijn
impacientesJij/je doet het geduld
 verliezen van
Jij/je maakt ongeduldig
por volverDraaien
Keren
Omdraaien
Ronddraaien
Teruggaan
Terugkeren
Terugkomen
Teruglopen
Terugtrekken
Wederkeren
Wederkomen
Weer gaan
Weeromkomen
Wenden
Wentelen
Zwenken
al fondoAan het eind
Naar de bodem
otraAnder
Andere
Nog een
Nog één

vezBeurt
File
Gelid
Keer
Maal
Reeks
Rij
Toerbeurt
.

HANS CHRISTIAN ANDERSEN

-Hans christian andersen
¡BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
, ayúdameAssistentie
Baat!
Baten
Bijstaan
Bijstand
Help!
Helpen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze helpt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat ter zijde
Hulp
Sta bij!
Sta ter zijde!
Steun
Toedoen
Toeverlaat
ahoraNou
Nu
Tegenwoordig
Thans
! -exigióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze eiste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze eiste op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreef voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vereiste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlangde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vorderde
Claus el GrandeGroot
Grote
Ruim
Ruime
-,
o teJe
Jou
pegaréIk zal aanbakken
Ik zal aanzetten
Ik zal afranselen
Ik zal aftuigen
Ik zal beuken
Ik zal hechten
Ik zal houwen
Ik zal klappen
Ik zal kloppen
Ik zal lijmen
Ik zal meppen
Ik zal plakken
Ik zal slaan
Ik zal vastnaaien
Ik zal vastplakken
.

Y se metió enHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bemoeide zich met el interiorAan de binnenkant
Binnen-
Binnenkant
Binnenland
Binnenlands
Binnenlandse
Binnenste
Boezem
Inheems
Inheemse
Inlands
Inlandse
Interieur
Intern
Interne
Inwendig
Inwendige
Schoot
de una bolsaBeurs
Beursgebouw
Geldbuidel
Handelsbeurs
Handtas
Portemonnee
Tas
Zak
que venia
sobre elOp de
Op het
lomoKruis
Lende
Lendenstuk
Rug
Rugstuk
de una de las vacasKoeien
Runderen
.

-PonBreng op gang!
Breng op!
Doe
Doe aan!
Doe!
Krijg aan de praat!
Leg neer!
Leg op!
Leg!
Plaats!
Schakel in!
Steek!
Stel!
Stop!
Trek aan!
Vlij!
Zet aan!
Zet neer!
Zet!
dentroBinnen
Daarbinnen
Erin
una piedraHagel
Steen
de buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende
tamañoBestek
Dusdanig
Dusdanige
Formaat
Grootheid
Grootte
Omvang
Uitgebreidheid
-agregóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegde toe-,
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
seaGebeurt u!
Heeft u plaats!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
Ik ben
Ik gebeur
Ik heb plaats
Ik vind plaats
Is
Is u!
Vindt u plaats!
Wordt
que la bolsaBeurs
Beursgebouw
Geldbuidel
Handelsbeurs
Handtas
Portemonnee
Tas
Zak
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
se hunda(Zij) storten in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezwijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daalt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat zich neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdiept zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergaat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzinkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zinkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zinkt weg
.

-NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
tengasJij/je hebt
Jij/je houdt
Jij/je houdt bij
Jij/je houdt erop na
Jij/je houdt vast
miedoAngst
Beduchtheid
Vrees
de esoDat
Die
Zulks
-respondióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reageerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was aansprakelijk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verantwoordelijk
Claus el
PequeñoKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne
. Y trasAan
Achter
Na
Na verloop van
Over
colocarDoen
Leggen
Neerleggen
Neerzetten
Onderbrengen
Plaatsen
Steken
Stellen
Stoppen
Uitzetten
Verplaatsen
Vlijen
Zetten
un granGroot
Grote
trozoBonk
Brok
Eindje
Filet
Homp
Moot
Plak
Schijf
Snede
Snee
Sneetje
Stuk
Stukje
de rocaGesteente
Rots
Rotsblok

dentro deBinnen
Binnenin
In
Op
Per
Te
la bolsaBeurs
Beursgebouw
Geldbuidel
Handelsbeurs
Handtas
Portemonnee
Tas
Zak
, leHaar
Hem
Het
U
dioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleende
un empujónDuw. Y alláDaar fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was
la
bolsaBeurs
Beursgebouw
Geldbuidel
Handelsbeurs
Handtas
Portemonnee
Tas
Zak
, conDoor
Met
Per
Samen met
Claus el GrandeGroot
Grote
Ruim
Ruime
dentroBinnen
Daarbinnen
Erin
, alNaar de
Naar het
medioDoorsnee
Doorsnee-
Gemiddeld
Gemiddelde
Half
Half doorbakken
Halve
Helft
Ik bemiddel
Ik rijm
Instrument
Matiging
Medium
Middel
Middelbaar
Middelbare
Middelmaat
Midden
Midden-
Milieu
Omgeving
Remedie
Tussenstof
Tweeling
del ríoDel rio,
dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin
se hundióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezweek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daalde neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet zich neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdiepte zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzonk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zonk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zonk weg
hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs
el fondoAarde
Achtergrond
Bodem
Diepte
Essentiële
Fond
Fonds
Grond
Kapitaal
Kern
Ondergrond
Onderrok
Voedingsbodem
Voornaamste
en un santiamén.

Lo queDat wat
Wat
temoIk ben bang voor
Ik ducht
Ik schrik terug voor
Ik schroom
Ik vrees
es queDat komt omdat
Want
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
encuentreBevindt u!
Hij vindt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt tegen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontmoet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze treedt tegemoet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze treft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze treft aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt
Ik bevind
Ik kom tegen
Ik ontmoet
Ik treed tegemoet
Ik tref
Ik tref aan
Ik vind
Komt u tegen!
Ontmoet u!
Treedt u tegemoet!
Treft u aan!
Treft u!
Vindt u!
el ganadoBehaald
Behalen
Gewonnen
Vee
Verdiend
Verdienen
Winnen

-se dijoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemde zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd gezegd
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde bij zichzelf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei bij zichzelf
Claus el PequeñoKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne
mientrasTerwijl se alejabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwijderde zich van
arreandoAandrijvend
Drijvend
Opjagend
Voortdrijvend
susHaar
Hun
Uw
Zijn
vacasKoeien
Runderen
.

<-- Vorige/ AnteriorUitgang/ SalidaVolgende/ Siguiente -->