Nos fuimosWij/we gingen af
Wij/we gingen weg
Wij/we vertrokken
Wij/we verwijderden ons a la camaBed
Legerstede
Slaapkamer
Slaapplaats
Sponde muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer deprimidosBedrukt
Bedrukte
Gedeprimeerd
Neergedrukt
Neerslachtig gemaakt
Terneergedrukt. MisMi's
Mijn sollozosSnikken meMe
Mij desvelaronZij/ze beletten te slapen
Zij/ze hielden uit de
slaap
Zij/ze ontdekten
Zij/ze vonden uit
Zij/ze vorsten uit duranteBij
Gedurende
Onder
Tijdens muchoErg
Fiks
Flink
Hard
Veel
Vele
Zeer
Zere
tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd; y cuandoAls
Tijdens
Wanneer un sollozoIk snik
Snik
Snikken másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus fuerteErg
Erge
Fiks
Fikse
Fort
Geducht
Geduchte
Hard
Harde
Heet
Hete
Koppig
Koppige
Krachtig
Krachtige
Luid
Luide
Pittig
Pittige
Sterk
Sterke
Sterke zijde
Sterkte
Stevig
Stevige
Straf
Straffe
Zwaar
Zware meMe
Mij hizoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit incorporanne en la camaBed
Legerstede
Slaapkamer
Slaapplaats
Sponde, me encontréIk bevond me
Ik maakte het
Ik was gesteld a
miMi
Mijn madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding sentadaAangetekend
Geboekt
Gedaan zitten
Neergezet
Opgesteld
Vooropgesteld a los piesPoten
Voeten a inclinadaGebogen
Gedaan overhellen
Genegen
Geneigd
Geneigde
Gezind
Gezinde
Scheef
Scheve
Schuin
Schuine haciaAan
Bij
In de richting van
Naar
Op
Tegen
Tot
Voor míMe
Mij. MeMe
Mij arrojéIk gooide
Ik gooide uit
Ik smeet
Ik smeet uit
Ik wierp uit en susHaar
Hun
Uw
Zijn brazosArmen y me dormíIk ging onder zeil
Ik sliep in
Ik viel in slaap
profundamenteDiepgaand
Grondig.
NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank séBen!
Gebeur!
Heb plaats!
Ik ken
Ik smaak
Ik weet
Vind plaats! siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was alNaar de
Naar het siguienteAanstaand
Aanstaande
Volgend
Volgende domingoZondag cuandoAls
Tijdens
Wanneer volví aIk ging terug naar
Ik keerde terug naar
Ik kwam terug naar verBekijken
Kijken
Zien alNaar de
Naar het caballeroHeer
Heerschap
Meneer
Mijnheer
Ridder
Ruiter aquelDat
Die, o siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals pasóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging voorbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overkwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze passeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstreek másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd antes de queAleer
Alvorens
Alvorens te
Eer
Voor
Vooraleer reapare cieseIk ging achteruit
Ik liep achteruit
Ik roeide achteruit
Ik roeide terug
Ik verslapte
Ik week; noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank puedoIk kan
Ik mag recordarloHerdenken
Herinneren
Nog weten
Onthouden, y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank pretendoIk claim
Ik maak aanspraak op determinarBepalen
Determineren
Nauwkeurig bepalen fechasDagtekeningen
Data
Dateringen
Datums
Jij/je dagtekent
Jij/je dateert;
peroDoch
Echter
Maar séBen!
Gebeur!
Heb plaats!
Ik ken
Ik smaak
Ik weet
Vind plaats! que volví aIk ging terug naar
Ik keerde terug naar
Ik kwam terug naar verloBekijken
Kijken
Zien en la iglesiaBedehuis
Godshuis
Kerk
Kerkgebouw
Moskee
Synagoge
Synagoog
Tempel y que despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens nos(Aan) ons
Ons acompañóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze accompagneerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begeleidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergezelde a casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt!. AdemásBovendien
Buitendien
Daarbij
Daarenboven
Daarnaast
Overigens
Trouwens
Verder
Voor de rest
Voorts, entróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed in
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! verBekijken
Kijken
Zien un hermosoFraai
Knap
Knappe
Mooi
Net
Nette
Prachtig
Schone
Schoon geranioGevlekte ooievaarsbek
Ooievaarsbek
Pelargonium que teníamosWij hadden
Wij/we hadden
Wij/we hielden
Wij/we hielden bij
Wij/we hielden erop na
Wij/we hielden vast en la ventanaRaam
Venster del gabineteBehandelkamer
Erker
Kabinet
Ministerie
Studeerkamer. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank meMe
Mij parecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
als que
se fijabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lette op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte zich op muchoErg
Fiks
Flink
Hard
Veel
Vele
Zeer
Zere en el geranioGevlekte ooievaarsbek
Ooievaarsbek
Pelargonium; peroDoch
Echter
Maar antes deAlvorens te
Voor marcharseWeggaan leHaar
Hem
Het
U pidióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlangde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzocht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg om a miMi
Mijn madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding una florBloei
Bloem
Bloesem. MiMi
Mijn
madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding leHaar
Hem
Het
U dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei que cortaraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hieuw
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kapte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knipte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onthoofdde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukte af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rukte af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schakelde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheurde weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schoor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg het hoofd
af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sneed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sneed door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snerpte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snoeide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verrichtte sectie
Ik brak af
Ik hakte
Ik hieuw
Ik kapte
Ik knipte
Ik onthoofdde
Ik plukte
Ik plukte af
Ik rukte af
Ik schakelde uit
Ik scheurde weg
Ik schoor
Ik sloeg het hoofd
af
Ik sneed
Ik sneed door
Ik snerpte
Ik snoeide
Ik verrichtte sectie él mismoHemzelf la queDat
Die
Wie
Zij die másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus leHaar
Hem
Het
U gustaseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beviel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze proefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond leuk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zon
Ik behaagde
Ik beviel
Ik hield van
Ik proefde
Ik stond aan
Ik vond leuk
Ik zon; peroDoch
Echter
Maar élHem
Hij se negóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze weigerde om, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank comprendípor quéWat
Welke, y entoncesDan
Dus
Toen miMi
Mijn madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding, arrancandoAan de praat krijgend
Aanzettend
Afbrekend
Afplukkend
Afrukkend
Ontlokkend
Op gang brengend
Op weg gaand
Opstappend
Plukkend
Rijtend
Scheurend
Startend
Tappend
Te voorschijn trekkend
Tijgend
Trekkend
Uithalend
Uitrukkend
Uittrekkend
Vertrekkend
Weggaand
Wegscheurend una florecitaBloempje, se la dioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleende. ÉlHem
Hij dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei que nuncaNimmer
Nooit,
nuncaNimmer
Nooit, se separaríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou scheiden de ellaHaar
Ze
Zij; y yoEgo
Ik penséIk dacht que debíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze diende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had te danken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze moest
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond in de
schuld
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was schuldig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verplicht om
te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verschuldigd
Ik behoorde te
Ik diende
Ik had te danken
Ik hoorde
Ik moest
Ik stond in de
schuld
Ik was schuldig
Ik was verplicht om
te
Ik was verschuldigd de serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer tontoDom
Domme
Domoor
Dwaas, puesto queAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank sabíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wist
Ik kende
Ik smaakte
Ik wist
Ik/hij wist
que al díaPer dag siguienteAanstaand
Aanstaande
Volgend
Volgende estaríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou liggen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zich bevinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zitten
Ik zou liggen
Ik zou me bevinden
Ik zou zijn
Ik zou zitten marchitaDoe verflensen!
Doe verleppen!
Doe verschieten!
Doe verwelken!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet verflensen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet verleppen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet verschieten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet verwelken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontzenuwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzwakt
Ontzenuw!
Verlept
Verzwak!.
Por aquellaDat
Die
Diegene épocaPeriode
Tijd(perk)
Tijdperk
Tijdsgewricht, Peggotty empezóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sneed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ving aan a estarLiggen
Zich bevinden
Zijn
Zitten menosBehalve
Bij uitzondering
Gaat wel
Min
Minder
Minnen
Minst
Minus
Op ... na
Uitgezonderd conDoor
Met
Per
Samen met nosotrosOns
We
Wij por las nochesAvonden
Nachten. MiMi
Mijn
madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding la tratabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bejegende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beredeneerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betitelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dreef handel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging om met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had in handen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze handelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze handelde over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hanteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte in orde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze poogde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze probeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schold uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzorgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette uiteen
Ik bejegende
Ik beredeneerde
Ik betitelde
Ik dreef handel
Ik ging om met
Ik had in handen
Ik handelde
Ik handelde over
Ik hanteerde
Ik maakte in orde
Ik maakte uit
Ik poogde
Ik probeerde
Ik schold uit
Ik sprak aan
Ik trachtte
Ik verzorgde
Ik zette uiteen conDoor
Met
Per
Samen met muchaVeel
Vele
Zeer
Zere deferenciaAffectie
Genegenheid
Goodwill
Welwillendheid (másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus que de costumbreGebruik
Gewoonte
Usance
Zede me parecíaHet leek me
Ik geleek
Ik leek
Ik leek op a míMe
Mij), y los
tres3
Drie estábamosWij/we bevonden ons
Wij/we lagen
Wij/we waren
Wij/we zaten muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer amigosAmicaal
Amicale
Amices
Bevriend
Bevriende
Vrienden
Vriendschappelijk
Vriendschappelijke
Vrinden, peroDoch
Echter
Maar habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat distintoAfwijkend
Afwijkende
Anders
Apart
Aparte
Duidelijk
Duidelijke
Helder
Heldere
Klaar
Klare
Ongelijk
Ongelijke
Uiteenlopend
Uiteenlopende
Uitgesproken
Verschillend
Verschillende
Zuiver
Zuivere que nos(Aan) ons
Ons haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is cíaGa achteruit!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat achteruit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt achteruit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze roeit achteruit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze roeit terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verslapt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wijkt
Loop achteruit!
Roei achteruit!
Roei terug!
Verslap!
Wijk! sentirAanvoelen
Gevoelen
Gewaarworden
Merken
Voelen violentosAbnormaal
Abnormale
Driftig
Driftige
Gewelddadig
Gewelddadige
Hevig
Hevige
Onnatuurlijk
Onnatuurlijke
Onstuimig
Onstuimige
Opbruisend
Opbruisende
Sterk
Sterke
Tegen zijn zin
Vals
Valse
cuandoAls
Tijdens
Wanneer nos reuníamosWij/we kwamen bijeen
Wij/we kwamen samen
Wij/we sloten ons aan
Wij/we traden toe
Wij/we vergaderden
Wij/we werden lid. AlgunasEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Enkele
Sommige vecesBeurten
Files
Gelederen
Keren
Malen
Reeksen
Rijen
Toerbeurten yoEgo
Ik pensabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dacht
Ik dacht que a Peggotty noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank leHaar
Hem
Het
U gustabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beviel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze proefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond leuk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zon
Ik behaagde
Ik beviel
Ik hield van
Ik proefde
Ik stond aan
Ik vond leuk
Ik zon que miMi
Mijn
madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding lucieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blonk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze glansde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schitterde
Ik blonk
Ik glansde
Ik scheen
Ik schitterde todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle aquellosDie
Diegene trajesDrachten
Gewaden
Kostuums
Pakken tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer bonitos(Atlantische) bonieten
Aardig
Aardige
Beeldig
Beeldige
Betoverend
Betoverende
Bonito's
Heerlijk
Heerlijke
Keurig
Keurige
Leuk
Leuke
Lief
Lieve
Mooi que teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast guardadosBehoed
Bewaakt
Bewaard
De wacht gehad
Gehoed
Gelet op
Gepast op
Gewaakt over
Opgeborgen, niEn niet
Evenmin
Noch que fueraBuiten
Daarbuiten
Heen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was
Over
Uiterlijk
Vandoor
Verwijderd
Voort
Weg tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer a
menudoFijn
Fijne
Klein
Kleine
Pens
Rank
Ranke
Slank
Slanke
Tenger
Tengere a casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt! de la mismaEigen
Zelf
Zelfde
Zelve vecinaAangrenzend
Aangrenzende
Aanliggend
Aanliggende
Belendend
Belendende
Buurvrouw
Dicht bijzijnd
Dichtbijgelegen
Gebuur
Naburig
Naburige; peroDoch
Echter
Maar noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank lograbaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bereikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte tot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaagde erin
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaagde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaagde voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze speelde klaar
Ik behaalde
Ik bereikte
Ik haalde in
Ik kwam door
Ik reikte tot
Ik slaagde
Ik slaagde erin
Ik slaagde in
Ik slaagde voor
Ik speelde klaar comprenderBegrijpen
Beseffen
Bevatten
Omvatten
Snappen
Vatten
Verstaan por quéWaarom.
Poco a pocoBeetje bij beetje
Geleidelijk
Langzamerhand
Zoetjes aan lleguéIk arriveerde
Ik bracht door
Ik gaf aan
Ik kwam aan
Ik landde aan
Ik reikte aan
Ik verdreef a acostumbrarmeGewend zijn
Gewoon zijn
Plegen a verEens kijken
Even kijken alNaar de
Naar het caballeroHeer
Heerschap
Meneer
Mijnheer
Ridder
Ruiter de las patillasBakkebaard
Bakkebaarden
Watermeloenen negrasZwart
Zwarte. SeguíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewandelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vloeide voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette voort
Ik bewandelde
Ik bleef aan
Ik ging door
Ik hield bij
Ik vloeide voort
Ik volgde
Ik volgde op
Ik zette voort sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te
gustarmeAanstaan
Behagen
Bevallen
Houden van
Leuk vinden
Proeven
Zinnen másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus que al principioAanvankelijk
In 't begin
In het begin y continuabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging verder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging verder met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervolgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette voort
Ik ging door
Ik ging verder
Ik ging verder met
Ik ging voort
Ik hield aan
Ik vervolgde
Ik zette voort sintiendoAanvoelend
Gevoelend
Gewaarwordend
Merkend
Voelend los mismosEigen
Zelf
Zelfde
Zelve celosAfgunst
Jaloersheid
Jaloezie
Jaloezieën
Na-ijver
Plakbanden
Plakbands
Vuren, aunqueAlhoewel
Hoewel
Ofschoon
Ook al sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
razónAanleiding
Gezond verstand
Rede
Reden
Verstand para elloDaartoe
Daarvoor
Ervoor que una instintivaInstinctief
Instinctieve antipatíaAfkeer
Antipathie
Hekel de niñoJongen
Kind y un vagoDakloze
Ik dool
Ik dool rond
Ik drentel
Ik dwaal
Ik dwaal rond
Ik flaneer
Ik hang rond
Ik kuier
Ik slenter
Ik waar
Ik zwerf
Landloper
Onbestemd
Onbestemde
Onnauwkeurig
Onnauwkeurige
Vaag
Vage
Vagebond
Vrachtzoeker
Wollig
Wollige
Zwerver sentimientoAanvoelen
Bewustzijn
Gevoel
Gevoelen
Gewaarworden
Gewaarwording
Merken
Voelen de que
Peggotty y yoEgo
Ik debíamosWij/we behoorden te
Wij/we dienden
Wij/we hadden te danken
Wij/we hoorden
Wij/we moesten
Wij/we stonden in de
schuld
Wij/we waren schuldig
Wij/we waren verplicht om
te
Wij/we waren verschuldigd bastarGenoeg zijn
Toereiken
Toereikend zijn
Voldoen
Voldoende zijn
Volstaan a miMi
Mijn madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te ayudaAssistentie
Baat!
Baten
Bijstaan
Bijstand
Help!
Helpen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze helpt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat ter zijde
Hulp
Sta bij!
Sta ter zijde!
Steun
Toedoen
Toeverlaat de nadieNiemands; peroDoch
Echter
Maar seguramenteBeslist
Vast
Zeker, de
haberBezitting
Hebben
Zijn sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden ma yor, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank hubieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was encontradoAangetroffen
Bevonden
Getroffen
Gevonden
Ontmoet
Tegemoet getreden
Tegengekomen estasDeze
Dezen razonesAanleidingen
Jij/je redeneert
Redenen
Redes
Verstanden, ni siquieraZelfs niet nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem! semejanteDito
Eender
Eendere
Gelijkend
Gelijkend op
Gelijkende
Gelijksoortig
Gelijksoortige
Gelijkvormig
Gelijkvormige
Medemens
Naaste
Soortgelijk
Soortgelijke. PodíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
observarBemerken
Gadeslaan
Merken
Observeren
Opmerken
Toekijken
Toezien
Waarnemen pequeñasKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne cosasAangelegenheden
Affaires
Dingen
Jij/je naait
Jij/je naait aan
Voorwerpen
Zaken; peroDoch
Echter
Maar formarAangaan
Formeren
Paraderen
Pralen
Prijken
Pronken
Vormen conDoor
Met
Per
Samen met ellasHen
Ze
Zij un todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was un trabajoArbeid
Arbeiden
Bewerking
Emplooi
Ik arbeid
Ik bewerk
Ik werk
Karwei
Verwerking
Werk
Werken que estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat por
encima deAan
Boven op
Bovenop
Op misMi's
Mijn fuerzasJij/je doet geweld aan
Jij/je dwingt
Jij/je forceert
Jij/je noodzaakt
Jij/je randt aan
Jij/je verkracht
Jij/je verplicht
Krachten
Machten
Sterkten
Sterktes
Stevigheden.
Una mañanaMorgen
Ochtend de otoñoHerfst
Najaar estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat yoEgo
Ik conDoor
Met
Per
Samen met miMi
Mijn madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding en el jardínGaard
Gaarde
Hof
Tuin, cuandoAls
Tijdens
Wanneer místerMí=
Me
Mij Murdstone
(entoncesDan
Dus
Toen yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds sabíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wist
Ik kende
Ik smaakte
Ik wist
Ik/hij wist suHaar
Hun
Uw
Zijn nombreBenaming
Benoemt u!
Heet u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benoemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt uit voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt aan
Ik benoem
Ik heet
Ik maak uit voor
Ik noem
Ik stel aan
Maakt u uit voor!
Naam
Naamwoord
Noemt u!
Stelt u aan!
Voornaam) pasóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging voorbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overkwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze passeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstreek por allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds a caballoBereden. Se detuvoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopte un momentoEen moment
Een ogenblik
Even
Eventjes
Wacht even a saludarBegroeten
Groeten a
miMi
Mijn madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding, y dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei que iba aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar
Ik ging naar Lowestolf, dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n amigosAmicaal
Amicale
Amices
Bevriend
Bevriende
Vrienden
Vriendschappelijk
Vriendschappelijke
Vrinden, dueñosAanvoerders
Bazen
Chefs
Eigenaars
Eigenaren
Gebieders
Heren
Meesters
Patroons de un yateJacht
Plezierjacht, y meMe
Mij
propusoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bood
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bood aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loofde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde voor muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer alegrementeOp vrolijke wijze
Vrolijk llevarmeAanhebben
Berekenen
Bijeenbrengen
Brengen
Dragen
In rekening brengen
Medebrengen
Meebrengen
Meenemen
Ophebben
Vervoeren
Voorhebben
Wegbrengen con élDaarmee montadoBegaan
Bereden
Bestegen
Binnengegaan
Binnengelopen
Geklommen
Geklopt
Geklopt (eiwit, room)
Gemonteerd
Gereden
Gerezen
Gestegen
Gezet
Ingegaan
Ingestapt
Naar boven gegaan
Opgegaan
Opgezet en la sillaRug
Stoel
Zaal
Zadel
Zetel siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals meMe
Mij gustabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beviel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze proefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond leuk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zon
Ik behaagde
Ik beviel
Ik hield van
Ik proefde
Ik stond aan
Ik vond leuk
Ik zon el paseoAvenue
Boulevard
Ik ben aan de
wandel
Ik loop
Ik tippel
Ik wandel
Lopen
Ommetje
Promenade
Tippelen
Wandeldek
Wandeldreef
Wandelen
Wandeling
Wandelplaats
Wandelweg.
EraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was un díaDag
Etmaal tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer claroAanschouwelijk
Duidelijk
Duidelijke
Hel
Helder
Heldere
Helle
Klaar
Klaarblijkelijk
Klaarblijkelijke
Klare
Licht
Lichte
Moment waarop het niet
regent
Natuurlijk
Onbewolkt
Onbewolkte
Open plek
Opklaring
Ronde venster
Tussenruimte
Uitgesproken
Zonneklaar
Zuiver
Zuivere y alegreBlij
Blije
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verblijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verheugt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlevendigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viert
Ik verblijd
Ik verheug
Ik verlevendig
Ik vier
Licht
Lichte
Lustig
Lustige
Monter
Montere
Verblijd
Verblijde
Verblijdt u!
Verheugd
Verheugde
Verheugt u!
Verlevendigt u!
Viert u!
Vrolijk
Vrolijke, y el caballoKnol
Paard
Ros, mientrasTerwijl piafabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stampte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stampvoette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trappelde
Ik stampte
Ik stampvoette
Ik trappelde y relinchabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hinnikte
Ik hinnikte a la puertaDeur
Poort
Portier del
jardínGaard
Gaarde
Hof
Tuin, parecía(Het) leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
als
Ik had het uiterlijk
van
Ik kwam over
Ik kwam voor
Ik leek
Ik scheen
Ik scheen toe
Ik stond tegenover
Ik vond
Ik zag er uit
Ik zag er uit
als tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer gozoso alNaar de
Naar het pensar enDenken aan
Nadenken over el paseoAvenue
Boulevard
Ik ben aan de
wandel
Ik loop
Ik tippel
Ik wandel
Lopen
Ommetje
Promenade
Tippelen
Wandeldek
Wandeldreef
Wandelen
Wandeling
Wandelplaats
Wandelweg, que sentíIk gevoelde
Ik merkte
Ik voelde
Ik voelde aan
Ik werd gewaar grandesGroot
Grote
Ruim
Ruime deseosBegeerten
Begeertes
Begerigheden
Lusten
Verlangens
Wensen
Zinnen
Zuchten de acompañarlosAccompagneren
Begeleiden
Meegaan
Meelopen
Vergezellen.
SubíIk beklom
Ik besteeg
Ik bracht naar boven
Ik droeg naar boven
Ik ging naar boven
Ik ging omhoog
Ik ging op
Ik klom
Ik kwam op
Ik rees
Ik stapte in
Ik stapte in de
trein
Ik steeg
Ik stond op
Ik verrees
Ik wies corriendoHardlopend
Hollend
Racend
Rennend
Snellend
Sprintend a que Peggotty me vistieraIk kleedde me aan. EntreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen tantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer, místerMí=
Me
Mij Murdstone desmontóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze demonteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam uiteen, y
conDoor
Met
Per
Samen met las bridasBreidels
Teugels
Tomen del caballoKnol
Paard
Ros debajoBeneden
Eronder
Onder del brazoArm se pusoHij zette zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedde zich aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeerde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde zich aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd a pasearAan de wandel zijn
Lopen
Tippelen
Wandelen lentamenteLangzaam por el otro ladoOverkant
Overzijde
del setoHaag
Heg
Steg, mientrasTerwijl miMi
Mijn madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding leHaar
Hem
Het
U acompañabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze accompagneerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begeleidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergezelde
Ik accompagneerde
Ik begeleidde
Ik ging mee
Ik liep mee
Ik vergezelde, paseandoAan de wandel zijnd
Lopend
Tippelend
Wandelend tambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook lentamenteLangzaam, por dentroVan binnen del
jardínGaard
Gaarde
Hof
Tuin. Me reuníIk kwam bijeen
Ik kwam samen
Ik sloot me aan
Ik trad toe
Ik vergaderde
Ik werd lid conDoor
Met
Per
Samen met Peggotty y los dosAlle twee de
Allebei
Beide nos pusimosWij/we deden aan
Wij/we deden op
Wij/we kleedden ons aan
Wij/we smeerden
Wij/we smeerden in
Wij/we stelden ons aan
Wij/we trokken aan
Wij/we werden a mirarAanblikken
Aankijken
Bekijken
Blikken
Een blik werpen
Een blik werpen op
Kijken
Kijken naar
Schouwen
Toekijken
Toezien desdeAan
Door
Met ingang van
Op
Sedert
Sinds
Uit
Van
Vanaf
Vanuit la ventanaRaam
Venster de miMi
Mijn
cuarto4e
Kamer
Kwart
Kwartier
Lokaal
Vertrek
Vierde
Vierde deel
Vierendeel
Woning. RecuerdoAandenken
Gedachtenis
Gedenkschrift
Geheugen
Herinnering
Heugenis
Ik herdenk
Ik herinner
Ik herinner me
Ik onthoud
Ik weet nog
Souvenir muy bienBest
Heel goed
Prima loDe
Hem
Het
U cercaDichtbij
Nabij
Omheining
Omstreeks que parecíanZij/ze hadden het uiterlijk
van
Zij/ze kwamen over
Zij/ze kwamen voor
Zij/ze leken
Zij/ze schenen
Zij/ze schenen toe
Zij/ze stonden tegenover
Zij/ze vonden
Zij/ze zagen er uit
Zij/ze zagen er uit
als examinarAflezen
Controleren
Checken
Examineren
Exploreren
Nagaan
Nakijken
Nauwkeurig onderzoeken
Onderzoeken
Surveilleren
Toezien
Uitvissen
Uitzoeken
Vorsen el setoHaag
Heg
Steg que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen ellosHen
Ze
Zij
mientrasTerwijl andabanZij/ze gingen
Zij/ze gingen te voet
Zij/ze gingen voort
Zij/ze legden af
Zij/ze liepen
Zij/ze namen deel aan
Zij/ze wandelden (snel)
Zij/ze werkten; y tambiénAlsmede
Alsook
Daarenboven
En ook
Op de koop toe
Voorts que Peggotty, que estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat de muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende humorGemoedsgesteldheid
Humeur
Humor, pasóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging voorbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overkwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze passeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstreek en un
momentoMoment
Ogenblik
Oogwenk
Tel
Tijdstip
Wijl
Wip a todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle loDe
Hem
Het
U contrarioNadelig
Nadelige
Ongunstig
Ongunstige
Strijdig
Strijdige
Tegendeel
Tegengesteld
Tegengestelde
Tegenovergestelde
Tegenstander, y comenzóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bond aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ving aan a peinarmeKammen
Uitkammen de un modoKerktoonladder
Manier
Modaliteit
Toonaard
Trant
Wijze violentoAbnormaal
Abnormale
Driftig
Driftige
Gewelddadig
Gewelddadige
Hevig
Hevige
Ik doe geweld aan
Ik forceer
Ik rand aan
Ik verkracht
Onnatuurlijk
Onnatuurlijke
Onstuimig
Onstuimige
Opbruisend
Opbruisende
Sterk
Sterke
Tegen zijn zin
Vals
Valse.
ProntoAlras
Dra
Gauw
Haast
Hard
In allerijl
Schielijk
Snel
Spoedig
Vlug
Weldra
Welhaast estuvimosWij/we bevonden ons
Wij/we lagen
Wij/we waren
Wij/we zaten místerMí=
Me
Mij Murdstone y yoEgo
Ik trotandoDravend
Dribbelend a lo largoDe lengte del verdeGroen
Groene setoHaag
Heg
Steg por el ladoFlank
Kant
Zij
Zijde
Zijkant
del caminoBaan
Ik loop
Ik schrijd
Ik stap
Ik treed
Ik wandel
Route
Weg. Me sosteníaIk beweerde
Ik hield me staande
Ik rustte
Ik verzekerde cómodamente conDoor
Met
Per
Samen met un brazoArm; peroDoch
Echter
Maar yoEgo
Ik noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht estarmeLiggen
Zich bevinden
Zijn
Zitten tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer quietoBedaard
Bedaarde
Kalm
Kalme
Rustig
Rustige
Stil
Stille
como de costumbreZoals gewoonlijk, y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank dejaba deHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopte met
Ik stopte met pensarDenken a cadaCadeolieboom
Elk
Elke
Iedere
Jeneverbessenstruik
Stekelige jeneverbes momentoMoment
Ogenblik
Oogwenk
Tel
Tijdstip
Wijl
Wip en volverDraaien
Keren
Omdraaien
Ronddraaien
Teruggaan
Terugkeren
Terugkomen
Teruglopen
Terugtrekken
Wederkeren
Wederkomen
Weer gaan
Weeromkomen
Wenden
Wentelen
Zwenken la cabezaHoofd
Kop
Krop paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
mirarleAanblikken
Aankijken
Bekijken
Blikken
Een blik werpen
Een blik werpen op
Kijken
Kijken naar
Schouwen
Toekijken
Toezien. MísterMí=
Me
Mij Murdstone teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast una claseAard
Klas
Klasse
Les
Lestijd
Soort
Stand de ojosKijkers
Ogen negrosNegers
Negros
Zwart
Zwarte
Zwarten 'vacíosAfgegoten
Gegoten
Geledigd
Geleegd
Gelensd
Gelicht
Geruimd
Hol
Holen
Holle
Ijdel
Ijdele
Ingebeeld
Ingebeelde
Ledig
Ledige
Leeg
Lege
Onbewoond
Onbewoonde
Onvolmaakt
Onvolmaakte
Uitgehaald
Uitgehold
Vacua
Vacuüms
Verlaten
Vruchteloos
Vruchteloze
Werkloos
Werkloze'. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank encuentroIk bevind
Ik kom tegen
Ik ontmoet
Ik treed tegemoet
Ik tref
Ik tref aan
Ik vind
Ontmoeting otraAnder
Andere
Nog een
Nog één
palabraBewoording
Woord paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! definirBepalen
Definiëren
Omschrijven esosDie ojosKijkers
Ogen que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank sonBericht
Geluid
Klank
Manier
Ruchtbaar worden
Smoes
Toon
Uitvlucht
Voorwendsel
Wijze
Zij/ze gebeuren
Zij/ze hebben plaats
Zij/ze vinden plaats
Zij/ze zijn
Zijn profundosDiep
Diep doorlopend
Diepe
Diepgaand
Diepgaande
Diepliggend
Diepliggende
Diepzinnig
Diepzinnige
Intens
Intense
Moelijk te begrijpen
Uitgestrekt
Uitgestrekte, en los queWie
Zij die noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se puedeMen kan sumergirIndompelen
Indopen
Onderdompelen
Soppen la
miradaAanblik
Aangeblikt
Aangekeken
Bekeken
Blik
Een blik geworpen
Een blik geworpen op
Geblikt
Gekeken
Gekeken naar
Geschouwd
Kijk
Kijkje
Toegekeken
Toegezien y que cuandoAls
Tijdens
Wanneer se abstraenZij/ze abstraheren parece(Hij) lijkt op
Heb het uiterlijk van!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schijnt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schijnt toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet er uit
als
Kom over!
Kom voor!
Lijk!
Schijn toe!
Schijn!
Sta tegenover!
Vind!
Zie er uit als!
Zie er uit!, por una peculiaridadEigenheid de luzKozijn
Licht
Schietgat
Schijn
Schijnsel
Vensternis
Verlichting, que se desfiguranZij/ze misvormen
por un momentoEen moment
Een ogenblik
Even
Eventjes
Wacht even comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals una máscaraDekmantel
Gemaskerde
Masker
Mom
Mombakkes. VariasDiverse
Verscheiden
Verscheidene
Verschillend
Verschillende de las vecesBeurten
Files
Gelederen
Keren
Malen
Reeksen
Rijen
Toerbeurten que leHaar
Hem
Het
U miréIk bekeek
Ik blikte
Ik blikte aan
Ik keek
Ik keek aan
Ik keek naar
Ik keek toe
Ik schouwde
Ik wierp een blik
Ik wierp een blik
op
Ik zag toe leHaar
Hem
Het
U encontréIk bevond
Ik kwam tegen
Ik ontmoette
Ik trad tegemoet
Ik trof
Ik trof aan
Ik vond conDoor
Met
Per
Samen met
aquellaDat
Die
Diegene expresiónBetuiging
Bewoording
Gezegde
Persen
Uitdrukken
Uitdrukking
Uiting
Uitknijpen
Uitpersen
Zegswijze, y me preguntabaIk vraagde me af
Ik vroeg me af a míMe
Mij mismoEigen
Zelf
Zelfde
Zelfs
Zelve, conDoor
Met
Per
Samen met una especieAangelegenheid
Soort de terrorOntzetting
Schrik
Schrikbewind
Schrikkelijkheid
Terreur, en quéWat
Welke estaríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou liggen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zich bevinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zitten
Ik zou liggen
Ik zou me bevinden
Ik zou zijn
Ik zou zitten
pensandoDenkend tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer abstraídoGeabstraheerd.
VistosBekeken
Gekeken
Gezien asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig de cercaDichtbij
Nabij
Omheining
Omstreeks, suHaar
Hun
Uw
Zijn peloBeharing
Haar
Haardos
Ik jas
Ik pel
Ik pel af
Ik schil y susHaar
Hun
Uw
Zijn patillasBakkebaard
Bakkebaarden
Watermeloenen meMe
Mij parecieronZij/ze hadden het uiterlijk
van
Zij/ze kwamen over
Zij/ze kwamen voor
Zij/ze leken
Zij/ze schenen
Zij/ze schenen toe
Zij/ze stonden tegenover
Zij/ze vonden
Zij/ze zagen er uit
Zij/ze zagen er uit
als másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus negrosNegers
Negros
Zwart
Zwarte
Zwarten y másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
abundantesAbundant
Abundante
Overvloedig
Overvloedige
Rijk
Rijke
Rijkelijk
Rijkelijke
Ruim
Ruime
Uitbundig
Uitbundige
Weelderig
Weelderige
Welig
Welige;.nuncaNimmer
Nooit hubieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was creído queGedacht dat fueran(Zij) waren
Zij/ze begaven zich
Zij/ze gebeurden
Zij/ze gingen
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze karden
Zij/ze liepen
Zij/ze liepen van stapel
Zij/ze reden
Zij/ze verliepen
Zij/ze voeren
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig. La parteAandeel
Bonk
Breek af!
Brok
Deel
Deel!
Depêche
Eindje
Ga op weg!
Ga weg!
Gedeelte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze start
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdeelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrekt
Homp
Onderdeel
Part
Portie
Rantsoen
Splits op!
Splits!
Stap op!
Start!
Stuk
Stukje
Taks
Telegram
Tijg!
Verdeel!
Vertrek!
Zijde inferiorBeneden-
Geringer
Geringere
Inferieur
Inferieure
Kleiner
Kleinere
Lager
Lagere
Minder
Minderwaardig
Minderwaardige
Ondergeschikt
Ondergeschikte de suHaar
Hun
Uw
Zijn rostroAangezicht
Facie
Gelaat
Gezicht
Porem
Toet eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
cuadradaVierkant
Vierkante; estoDeze
Dit y la sombraAfspiegeling
Lommer
Schaduw
Schaduwbeeld
Schim
Silhouet
Zweem de suHaar
Hun
Uw
Zijn barba, muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer negraZwart
Zwarte, que se afeitabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schoor zich cuidadosamenteVoorzichtig
Zorgvuldig
Zorgzaam todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
los díasDagen
Etmalen, me recordabaIk herinnerde me una figuraAfbeelding
Beeld
Beeld af!
Belachelijke vent
Blink uit!
Figureer!
Figuur
Geef voor!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beeldt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blinkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze figureert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veinst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wendt voor
Plaat
Prent
Stel voor!
Veins!
Voorstelling
Vorm!
Wend voor! de ceraWas que habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren recibidoAangenomen
Begroet
Geaccepteerd
Gekregen
Genoten
Getoucheerd
Ontvangen haríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aanmaken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou bedrijven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou doen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou maken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou uitbrengen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou uitrichten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou uitvoeren
Ik zou aanmaken
Ik zou bedrijven
Ik zou doen
Ik zou maken
Ik zou uitbrengen
Ik zou uitrichten
Ik zou uitvoeren unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n seis6
Zes mesesMaanden en
nuestraOns
Onze
Van ons vecindadNaburigheid. SusHaar
Hun
Uw
Zijn cejasWenkbrauwen, muy bienBest
Heel goed
Prima dibujadasAfgetekend
Beschreven
Geschetst
Getekend
Getrokken
Uitgetekend, y el brillanteBriljant
Briljante
Geniaal
Geniale
Glimmend
Glimmende coloridoGekleurd
Gekleurde
Kleur
Kleurmengsel de suHaar
Hun
Uw
Zijn cutisHuid
Huiden
Vel
Vellen (alNaar de
Naar het
diabloBoze
Drommel
Duivel suHaar
Hun
Uw
Zijn cutisHuid
Huiden
Vel
Vellen y alNaar de
Naar het diabloBoze
Drommel
Duivel suHaar
Hun
Uw
Zijn memoriaAandenken
Aantekening
Gedenkdienst
Gedenkteken
Geheugen
Herinnering
Herinneringsvermogen
Memorie
Nagedachtenis
Uiteenzetting
Verhandeling), meMe
Mij hacíanZij/ze bedreven
Zij/ze brachten uit
Zij/ze deden
Zij/ze maakten
Zij/ze maakten aan
Zij/ze richtten uit
Zij/ze voerden uit pensarDenken, a pesar deIn weerwil van
Niettegenstaande
Ondanks
Ten spijt van
Trots misMi's
Mijn sentimientosGevoelens
Gewaarwordingen,
que eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was un hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer guapoKnap
Knappe
Mooi. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank meMe
Mij extrañaBan!
Bevreemd!
Buitenlands
Buitenlandse
Eigenaardig
Eigenaardige
Gek
Gekke
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bant
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevreemdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt van de
deur
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt aanmerking op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbaast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbant
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt vreemd
Houd van de deur!
Laak!
Maak aanmerking op!
Onwennig
Onwennige
Raar
Rare
Verbaas!
Verban!
Vind vreemd!
Vreemd
Vreemde
Vreemdsoortig
Vreemdsoortige
Wonderlijk
Wonderlijke que miMi
Mijn pobreArm
Arme
Armelijk
Armelijke
Armoedig
Armoedige
Behoeftig
Behoeftige
Beklagenswaardig
Beklagenswaardige
Berooid
Berooide
Nooddruftig
Nooddruftige
Schamel
Schamele y queridaBemind
Beminde
Beste
Dierbaar
Dierbare
Geacht
Geachte
Gehouden van
Geliefd
Geliefde
Gewild
Kostbaar
Kostbare
Lief
Liefgehad
Liefje
Lieve
Prijzig
Prijzige
Waard
Waarde
Waardevol
Waardevolle
Zoetelief madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding pensaraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dacht
Ik dacht loDe
Hem
Het
U
mismoEigen
Zelf
Zelfde
Zelfs
Zelve.
LlegamosWij/we arriveerden
Wij/we arriveren
Wij/we brachten door
Wij/we brengen door
Wij/we gaven aan
Wij/we geven aan
Wij/we komen aan
Wij/we kwamen aan
Wij/we landden aan
Wij/we landen aan
Wij/we reiken aan
Wij/we reikten aan
Wij/we verdreven
Wij/we verdrijven a un hotelHotel a orillaBand
Boord
Kant
Korst
Kust
Oever
Rand
Stootkant
Wal
Waterkant
Zoom del marZee, dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin encontramosWij/we bevinden
Wij/we bevonden
Wij/we komen tegen
Wij/we kwamen tegen
Wij/we ontmoeten
Wij/we ontmoetten
Wij/we traden tegemoet
Wij/we treden tegemoet
Wij/we treffen
Wij/we treffen aan
Wij/we troffen
Wij/we troffen aan
Wij/we vinden
Wij/we vonden a dos2
Do's
Twee
Tweede caballerosHeerschappen
Heren
Meneren
Mijnheren
Ridders
Ruiters fumandoRokend
Smokend en
una habitaciónBewonen
Habitat
Hotelkamer
Huizen
Inwonen
Kamer
Lokaal
Resideren
Slaapkamer
Vertrek
Wonen
Woning. Cada unoElk
Elkeen
Ieder
Iedereen estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat tumbadoDe zinnen bedwelmd van
Gedaan vallen
Gekanteld
Omgegooid
Omgekeerd
Omvergegooid
Ten val gebracht loDe
Hem
Het
U menosBehalve
Bij uitzondering
Gaat wel
Min
Minder
Minnen
Minst
Minus
Op ... na
Uitgezonderd en cuatro4
Vier sillasRuggen
Stoelen
Zadels
Zalen
Zetels, y tenían(Zij) hadden
Zij/ze hadden
Zij/ze hielden
Zij/ze hielden bij
Zij/ze hielden erop na
Zij/ze hielden vast puestasAan de praat gekregen
Aangedaan
Aangetrokken
Aangezet
Gedaan
Gelegd
Geplaatst
Gesteld
Gestoken
Gestopt
Gevlijd
Gezet
Ingeschakeld
Neergelegd
Neergezet
Op gang gebracht
Opgebracht
Opgelegd unasEen paar
Enen
Enig
Enige
Enkele
Jij/je brengt bijeen
Jij/je brengt samen
Jij/je verbindt
Jij/je verenigt
Jij/je voegt aaneen
Sommige
Zo'n
chaquetasBuizen
Colberts
Jacquets
Jacquetten
Jasjes
Jassen
Pandjesjassen
Vesten muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer ampliasBrede
Breed
Breedvoerig
Breedvoerige
Groot
Grote
Royaal
Royale
Ruim
Ruime
Uitgebreid
Uitgebreide
Uitgestrekt
Uitgestrekte
Wijd
Wijde. En un rincónHoek habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had un montónBerg
Boel
Drom
Hoop
Massa
Menigte
Schare
Stapel
Troep de abrigosBeschermingen
Beschuttingen
Beveiligingen
Jassen
Mantels
Overjassen, capasJassen
Jij/je castreert
Jij/je ontmant
Lagen
Mantels
Pakken paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! embarcarseAan boord gaan
Scheep gaan
y una banderaBanier
Dundoek
Standaard
Vaan
Vaandel
Veldteken
Vendel
Vlag
Wimpel, todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle empaquetadoEmballeren
Gepakt
Geëmballeerd
Ingepakt
Inpakken
Pakken juntoIk breng bijeen
Ik breng samen
Ik stel samen
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Ik voeg bijeen
Ik voeg samen
Ik zet ineen
Samen.
CuandoAls
Tijdens
Wanneer entramosWij/we gaan binnen
Wij/we gaan in
Wij/we gaan naar binnen
Wij/we gingen binnen
Wij/we gingen in
Wij/we gingen naar binnen
Wij/we komen binnen
Wij/we komen in
Wij/we kwamen binnen
Wij/we kwamen in
Wij/we liepen binnen
Wij/we lopen binnen
Wij/we reden binnen
Wij/we reden in
Wij/we rijden binnen
Wij/we rijden in, los dosAlle twee de
Allebei
Beide se levantaronZij/ze gingen staan
Zij/ze stonden op
Zij/ze verrezen
Zij/ze werden wakker perezosamente y dijeron:
-(Zij) zeiden
Zij/ze gaven op
Zij/ze spraken
Zij/ze zegden
Zij/ze zeiden¡HolaHallo, Murdstone! ¡Creíamos queWij/we dachten dat te habíasJij/je gedroeg je
Jij/je kreeg het met
iemand aan de stok
Jij/je mat je met
iemand muertoAfgestorven
Dode
Dof
Doffe
Dood
Doodgegaan
Gestorven
Gestorvene
Overleden
Overledene
Verscheiden
Versmacht!
-TodavíaEvenwel
Niettemin
Nochtans
Nog
Nog altijd
Nog steeds
Toch noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank --dijo Murdstone.
-¿Y quiénWie esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind chicoJongen
Kauwgomboomvrucht
Klein
Kleine
Knaap
Knul
Luttel
Luttele
Papappel
Sapodilla
Sapote
Sawo? -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei, cogiéndome, uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng bijeen
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één de los caballerosHeerschappen
Heren
Meneren
Mijnheren
Ridders
Ruiters.
-EsHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats Davy ---contestó Murdstone.
-Davy, ¿quéWat
Welke? --dijo el caballeroHeer
Heerschap
Meneer
Mijnheer
Ridder
Ruiter-. ¿Jones?
-Copperfield -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei Murdstone.
-¡AhAch
Ah
Allemachtig
Ha
O
Och
Oh
Tjonge, vamosWij gaan
Wij/we begeven ons
Wij/we gaan
Wij/we karren
Wij/we lopen
Wij/we lopen van stapel
Wij/we rijden
Wij/we varen
Wij/we verlopen! ¡El estorboBelemmering
Belet
Beletsel
Hindernis
Hinderpaal
Ik belemmer
Ik belet
Ik hinder
Ik stoor
Ik verhinder
Ik verhoed
Ik verstoor
Stoornis
Storing
Verhindering de la seductoraVerleidelijk
Verleidelijke mistress Copperfield, la viudita bonitaAardig
Aardige
Beeldig
Beeldige
Betoverend
Betoverende
Heerlijk
Heerlijke
Keurig
Keurige
Leuk
Leuke
Lief
Lieve
Mooi!
-exclamóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kermde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kraaide uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaakte een kreet el caballeroHeer
Heerschap
Meneer
Mijnheer
Ridder
Ruiter.
-Quinion -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei Murdstone-, tengaAlstublieft
Heeft
Heeft u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt vast
Houdt u bij!
Houdt u erop na!
Houdt u vast!
Houdt u!
Ik heb
Ik houd
Ik houd bij
Ik houd erop na
Ik houd vast ustedGij
U cuidadoBeduchtheid
Bekommernis
Bewaakt
Bezorgd geweest
Bezorgdheid
Gepast op
Gezorgd
Gezorgd voor
Kommer
Ongerustheid
Opgelet
Opgepast
Verontrusting
Verpleegd
Verzorgd
Verzorgde
Voorzichtig
Zich bekommerd
Zorg
Zorg gedragen
Zorgvuldigheid. HayEr is
Er zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedraagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meet zich met
iemand genteLieden
Lui
Mensen
Volk muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer avispada.
-Bijdehand
Bijdehante
Druk
Drukke
Kras
Krasse
Kwiek
Kwieke
Levendig
Levendige
Opgewekt
Opgewekte
Rap
Rappe
Tierig
Tierige
Vief
Vieve
Wakker
Wakkere¿QuiénWie? -preguntóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg el otroAnder
Andere
Nog een
Nog één, riéndoseLachend.
YoEgo
Ik miréIk bekeek
Ik blikte
Ik blikte aan
Ik keek
Ik keek aan
Ik keek naar
Ik keek toe
Ik schouwde
Ik wierp een blik
Ik wierp een blik
op
Ik zag toe enseguidaAanstonds
Direct
Komt eraan
Meteen
Onmiddellijk haciaAan
Bij
In de richting van
Naar
Op
Tegen
Tot
Voor arribaBoven
Daarboven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt weer op
verhaal
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Kom aan!
Kom weer op verhaal!
Land aan!
Land!
Loop binnen!
Omhoog; teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast muchaVeel
Vele
Zeer
Zere curiosidadBezienswaardigheid
Curiositeit
Nieuwsgierigheid por saberKennen
Smaken
Weten de quiénWie hablabanZij/ze converseerden
Zij/ze praatten
Zij/ze spraken.
-Hablo deIk behandel
Ik bepraat
Ik bespreek
Ik discuteer
Ik wissel van gedachten BrooksBrooks de Shefield -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei místerMí=
Me
Mij Murdstone.
Me tranquilicéIk bedaarde
Ik kalmeerde
Ik kwam tot rust alNaar de
Naar het saberKennen
Smaken
Weten que sóloAlleen
Alleen maar
Enkel
Maar
Pas
Slechts
Uitsluitend se trataba deHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging over BrooksBrooks de Shefield, porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl en el primer1e
Eerste
Oorspronkelijk
Oorspronkelijke
Uitstekend
Uitstekende
Voortreffelijk
Voortreffelijke
momentoMoment
Ogenblik
Oogwenk
Tel
Tijdstip
Wijl
Wip habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had creído queGedacht dat haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is blaban de míMe
Mij.
DebíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze diende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had te danken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze moest
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond in de
schuld
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was schuldig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verplicht om
te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verschuldigd
Ik behoorde te
Ik diende
Ik had te danken
Ik hoorde
Ik moest
Ik stond in de
schuld
Ik was schuldig
Ik was verplicht om
te
Ik was verschuldigd de haberBezitting
Hebben
Zijn algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer cómicoAardig
Aardige
Amusant
Amusante
Grappig
Grappige
Koddig
Koddige
Komiek
Komisch
Komische
Leuk
Leuke
Moppig
Moppige
Vermakelijk
Vermakelijke en la famaBefaamdheid
Beroemdheid
Faam
Glorie
Lof
Mare
Naam
Reputatie
Roem
Roep de místerMí=
Me
Mij BrooksBrooks de Shefield, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende los
otrosAnder
Andere
Anderen
Nog één dos2
Do's
Twee
Tweede caballerosHeerschappen
Heren
Meneren
Mijnheren
Ridders
Ruiters se echaron a reírZij/ze begonnen te lachen
Zij/ze schoten in de
lach alNaar de
Naar het oírleHoren
Vernemen
Verstaan nombrarAanstellen
Benoemen
Heten
Noemen
Uitmaken voor, y a místerMí=
Me
Mij Murdstone tambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook
parecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
als divertirleAmuseren
Onderhouden
Opvrolijken
Vermaken muchoErg
Fiks
Flink
Hard
Veel
Vele
Zeer
Zere. Después queNadat hubieronZij/ze hadden
Zij/ze waren reídoGelachen un ratoEen poosje
Een tijdje
Eventjes, el caballeroHeer
Heerschap
Meneer
Mijnheer
Ridder
Ruiter a quienDie
Wie habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren
llamadoAangebeld
Aangeroepen
Benoemd
Gebeld
Geheten
Geklopt
Geluid
Genaamd
Genaamde
Genoemd
Gepraaid
Geroepen
Gescheld
Getelefoneerd
Opgebeld
Opgeroepen
Uitgemaakt voor
Zogeheten
Zogenaamd
Zogenaamde Quinion dijo:
-(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei¿Y cuálWat
Welk
Welke esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats la opiniónDunk
Mening
Opinie
Visie
Zienswijze de BrooksBrooks de Shefield en lo queDat wat
Wat se refiereHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betreft alNaar de
Naar het asuntoAangelegenheid
Affaire
Ding
Kwestie
Onderwerp
Stof
Thema
Zaak?
-NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank creo queIk denk dat BrooksBrooks entiendaBegrijpt u!
Beseft u!
Bevat u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begrijpt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beseft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snapt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstaat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelt aan
Ik begrijp
Ik besef
Ik bevat
Ik snap
Ik vat
Ik versta
Ik voel aan
Snapt u!
Vat u!
Verstaat u!
Voelt u aan! todavíaEvenwel
Niettemin
Nochtans
Nog
Nog altijd
Nog steeds
Toch muchoErg
Fiks
Flink
Hard
Veel
Vele
Zeer
Zere de elloDat
Het -replicóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze repliceerde místerMí=
Me
Mij Murdstone-; peroDoch
Echter
Maar
en generalIn het algemeen
Over het algemeen noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank meMe
Mij parece(Hij) lijkt op
Heb het uiterlijk van!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schijnt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schijnt toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet er uit
als
Kom over!
Kom voor!
Lijk!
Schijn toe!
Schijn!
Sta tegenover!
Vind!
Zie er uit als!
Zie er uit! favorableBevorderlijk
Bevorderlijke
Goedgezind
Goedgezinde
Gunstig
Gunstige
Lievelings-
Toegenegen
Welgezind
Welgezinde.
De nuevoAlweer
Nogmaals
Opnieuw
Van voren af aan
Weder
Wederom
Weer huboHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus risasGelachen, y místerMí=
Me
Mij Quinion dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei que iba aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar
Ik ging naar mandarAanvoeren
Bevelen
Commanderen
Gelasten
Het bevel voeren
Sommeren
Sturen
Verordenen
Voorschrijven traerAanbrengen
Aandragen
Bezorgen
Brengen
Meebrengen
Meenemen una botellaFles de
sherry paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! brindar porToasten op BrooksBrooks. CuandoAls
Tijdens
Wanneer trajeronZij/ze bezorgden
Zij/ze brachten
Zij/ze brachten aan
Zij/ze brachten mee
Zij/ze droegen aan
Zij/ze namen mee el vinoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam mee
Wijn meMe
Mij dioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleende tambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook a míMe
Mij un pocoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Nogal
Tamelijk
Wat conDoor
Met
Per
Samen met
un bizcochoBiscuit
Cake
Koek, y antes de queAleer
Alvorens
Alvorens te
Eer
Voor
Vooraleer meMe
Mij loDe
Hem
Het
U bebieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dronk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebruikte
Ik dronk
Ik gebruikte, levantándomeGaand staan
Opstaand
Verrijzend
Wakker wordend el vasoDrinkglas
Glas
Pot
Pul
Vaas
Vat, dijo:
-(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei¡A la confusiónVerwardheid
Verwarring de BrooksBrooks de Shefield!
El brindisDronk
Dronken
Heildronk
Heildronken
Tafelrede
Tafelredes
Toast
Toasten fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was recibidoAangenomen
Begroet
Geaccepteerd
Gekregen
Genoten
Getoucheerd
Ontvangen conDoor
Met
Per
Samen met aplausosBijvalsbetuigingen
Bijvallen
Toejuichingen y grandesGroot
Grote
Ruim
Ruime risasGelachen, lo queDat wat
Wat meMe
Mij hizo reír aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet lachen míMe
Mij tambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook.
EntoncesDan
Dus
Toen ellosHen
Ze
Zij rieronZij/ze lachten todavíaEvenwel
Niettemin
Nochtans
Nog
Nog altijd
Nog steeds
Toch másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus. En resumenExcerperen
Excerpt
Overzicht
Resumé
Resumeren
Samenvatten
Samenvatting
Uittreksel
Zij/ze excerperen
Zij/ze resumeren
Zij/ze vatten samen, nos divertimosWij/we amuseerden ons
Wij/we amuseren ons
Wij/we gaan naar buiten
Wij/we gingen naar buiten
Wij/we vermaakten ons
Wij/we vermaakten ons buiten
Wij/we vermaken ons
Wij/we vermaken ons buiten
Wij/we vermeiden ons
Wij/we vermeien ons muchoErg
Fiks
Flink
Hard
Veel
Vele
Zeer
Zere.
LuegoAlras
Daarna
Daarop
Dadelijk
Dan ook
Dus
Onverwijld
Terstond
Zo estuvimosWij/we bevonden ons
Wij/we lagen
Wij/we waren
Wij/we zaten paseandoAan de wandel zijnd
Lopend
Tippelend
Wandelend; despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens nos fuimosWij/we gingen af
Wij/we gingen weg
Wij/we vertrokken
Wij/we verwijderden ons a sentarAantekenen
Boeken
Doen zitten
Neerzetten
Opstellen
Vooropstellen en la hierbaGras
Kruid, y más tardeLater
Straks loDe
Hem
Het
U
estuvimosWij/we bevonden ons
Wij/we lagen
Wij/we waren
Wij/we zaten mirandoAanblikkend
Aankijkend
Bekijkend
Blikkend
Een blik werpend
Een blik werpend op
Kijkend
Kijkend naar
Schouwend
Toekijkend
Toeziend todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle a través deAan de overkant van
Door
Door ... heen
Over
Over ... heen
Overheen
Via un telescopioSterrenkijker
Telescoop
Verrekijker. YoEgo
Ik noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht verBekijken
Kijken
Zien nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem! cuandoAls
Tijdens
Wanneer loDe
Hem
Het
U poníanZij/ze brachten op
Zij/ze brachten op gang
Zij/ze deden
Zij/ze deden aan
Zij/ze kregen aan de
praat
Zij/ze legden
Zij/ze legden neer
Zij/ze legden op
Zij/ze plaatsten
Zij/ze schakelden in
Zij/ze staken
Zij/ze stelden
Zij/ze stopten
Zij/ze trokken aan
Zij/ze vlijden
Zij/ze zetten
Zij/ze zetten aan
Zij/ze zetten neer
anteSuède
Ten overstaan van
Voor misMi's
Mijn ojosKijkers
Ogen, peroDoch
Echter
Maar decía(Hij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
Zij) zei que veíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag
Ik bekeek
Ik keek
Ik zag muy bienBest
Heel goed
Prima. DespuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens volvimosWij/we draaiden
Wij/we draaiden om
Wij/we draaiden rond
Wij/we gingen terug
Wij/we gingen weer
Wij/we keerden
Wij/we keerden terug
Wij/we keerden weder
Wij/we kwamen terug
Wij/we kwamen weder
Wij/we kwamen weerom
Wij/we liepen terug
Wij/we trokken terug
Wij/we wendden
Wij/we wentelden
Wij/we zwenkten alNaar de
Naar het hotelHotel paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! almorzarHet middagmaal gebruiken
Lunchen.
TodoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle el tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd que estuvimosWij/we bevonden ons
Wij/we lagen
Wij/we waren
Wij/we zaten en la calleHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzwijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwijgt
Ik verzwijg
Ik zwijg
Straat
Verzwijgt u!
Zwijgt u! los amigosAmicaal
Amicale
Amices
Bevriend
Bevriende
Vrienden
Vriendschappelijk
Vriendschappelijke
Vrinden de místerMí=
Me
Mij Murdstone fumaronZij/ze rookten
Zij/ze smookten sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te
cesarAflaten
Ophouden
Stoppen
Uitscheiden
Wijken, lo queDat wat
Wat, a juzgarBeoordelen
Berechten
Oordelen
Rechtspreken
Veroordelen
Vonnissen por el olorAroma
Boeket
Geur
Lucht
Luchtje
Reuk de suHaar
Hun
Uw
Zijn ropaKleding
Kleren, debíanZij/ze behoorden te
Zij/ze dienden
Zij/ze hadden te danken
Zij/ze hoorden
Zij/ze moesten
Zij/ze stonden in de
schuld
Zij/ze waren schuldig
Zij/ze waren verplicht om
te
Zij/ze waren verschuldigd de estarLiggen
Zich bevinden
Zijn
Zitten haciendoAanmakend
Bedrijvend
Doend
Makend
Uitbrengend
Uitrichtend
Uitvoerend desde queSinds habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren
salidoAfgereden
Buitengegaan
Er mee weg gekomen
Gestart
Getogen
Naar buiten gegaan
Op weg gegaan
Opgestapt
Uitgegaan
Uitgekomen
Uitgelopen
Uitgereden
Uitgestapt
Uitgestegen
Uitgetreden
Uitgevaren
Verschenen
Vertrokken
Weggegaan
Weggereden los trajesDrachten
Gewaden
Kostuums
Pakken de casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt! del sastreKleermaker
Snijder
Tailleur. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank deboIk behoor te
Ik ben schuldig
Ik ben verplicht om
te
Ik ben verschuldigd
Ik dien
Ik heb te danken
Ik hoor
Ik moet
Ik sta in de
schuld olvidarAfleren
Vergeten
Verleren que fuimos aWij/we gingen naar visitarAfgaan
Bezoeken
Opzoeken el yateJacht
Plezierjacht. AllíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds ellosHen
Ze
Zij
tres3
Drie bajaronZij/ze daalden
Zij/ze daalden af
Zij/ze gaven korting
Zij/ze gingen naar beneden
Zij/ze gingen naar beneden
uitstappen
Zij/ze kortten
Zij/ze lieten neer
Zij/ze sloegen af
Zij/ze stapten af
Zij/ze stapten uit
Zij/ze trokken af
Zij/ze verlaagden
Zij/ze verzakten
Zij/ze zakten
Zij/ze zakten weg
Zij/ze zonken a una cabinaBadhokje
Cabine
Cockpit
Hut
Kajuit
Keet
Kraam
Loods
Motorgondel
Schuur
Stalletje
Tent dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin estuvieronZij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten mirandoAanblikkend
Aankijkend
Bekijkend
Blikkend
Een blik werpend
Een blik werpend op
Kijkend
Kijkend naar
Schouwend
Toekijkend
Toeziend unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n papelesPapieren
Rollen. YoEgo
Ik los veíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag
Ik bekeek
Ik keek
Ik zag
completamenteCompleet
Geheel
Heel
Helemaal
Ten volle
Totaal
Totaliter
Volkomen
Voluit
Volledig entregadosAangegeven
Aangereikt
Afgegeven
Afgeleverd
Besteld
Bezorgd
Doorgebracht
Geleverd
Ingeleverd
Overgegeven
Overhandigd
Overlegd
Ter hand gesteld
Toegevoerd
Uitbetaald
Verdreven a suHaar
Hun
Uw
Zijn trabajoArbeid
Arbeiden
Bewerking
Emplooi
Ik arbeid
Ik bewerk
Ik werk
Karwei
Verwerking
Werk
Werken cuandoAls
Tijdens
Wanneer se me ocurríaIk kwam op
Ik kwam op bij
iemand
Ik schoot te binnen mirarAanblikken
Aankijken
Bekijken
Blikken
Een blik werpen
Een blik werpen op
Kijken
Kijken naar
Schouwen
Toekijken
Toezien por la claraboya
entreabiertaHalf geopend. DuranteBij
Gedurende
Onder
Tijdens aquelDat
Die tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd meMe
Mij dejaronZij/ze leenden
Zij/ze legateerden
Zij/ze leverden op
Zij/ze lieten
Zij/ze lieten achter
Zij/ze lieten begaan
Zij/ze lieten in de
steek
Zij/ze lieten los
Zij/ze lieten na
Zij/ze lieten over
Zij/ze lieten schieten
Zij/ze stonden toe
Zij/ze verlaatten zich van
Zij/ze verlieten
Zij/ze vermaakten
Zij/ze vertrouwden toe
Zij/ze verzuimden conDoor
Met
Per
Samen met un hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent encantadorBekoorlijk
Bekoorlijke
Betoverend
Betoverende
Charmant
Charmante
Duivelskunstenaar
Heksenmeester
Innemend
Innemende
Schattig
Schattige
Snoeperig
Snoeperige
Snoezig
Snoezige
Tovenaar
Toveraar
Verleidelijk
Verleidelijke
Verrukkelijk
Verrukkelijke, conDoor
Met
Per
Samen met
abundantesAbundant
Abundante
Overvloedig
Overvloedige
Rijk
Rijke
Rijkelijk
Rijkelijke
Ruim
Ruime
Uitbundig
Uitbundige
Weelderig
Weelderige
Welig
Welige cabellosDuivelsnaaigaren
Haren
Klein warkruid rojosBlozend
Blozende
Rode
Rood y un sombreroHoed pequeñoKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne y barnizadoGevernist
Vernissen encimaBovendien
Er bovenop. TambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook llevabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berekende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht bijeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht in rekening
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mede
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervoerde
Ik berekende
Ik bracht
Ik bracht bijeen
Ik bracht in rekening
Ik bracht mede
Ik bracht mee
Ik bracht weg
Ik droeg
Ik had aan
Ik had op
Ik had voor
Ik nam mee
Ik vervoerde
una camisaEen cylindervoering o un jerseyJersey
Jumper
Sweater
Trui
Vest rayadoEen streep getrokken
Gekrast
Gestreept
Getrokken
Krassen
Trekken, sobre laOp de
Op het que se veíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet zich zien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was duidelijk escritoGecomponeerd
Geschapen
Geschreven
Neergeschreven
Uitgeschreven en letrasHandschriften
Karakters
Letteren
Letters
Liedteksten
Songteksten mayúsculasHoofdletters
Kapitalen AlondraLeeuwerik.
YoEgo
Ik penséIk dacht que sería(Het) zou zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou gebeuren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou plaatshebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou plaatsvinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zijn
Ik zou gebeuren
Ik zou plaatshebben
Ik zou plaatsvinden
Ik zou zijn suHaar
Hun
Uw
Zijn nombreBenaming
Benoemt u!
Heet u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benoemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt uit voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt aan
Ik benoem
Ik heet
Ik maak uit voor
Ik noem
Ik stel aan
Maakt u uit voor!
Naam
Naamwoord
Noemt u!
Stelt u aan!
Voornaam, y que, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals vivíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze woonde
Ik leefde
Ik woonde en un barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast puertaDeur
Poort
Portier dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin
ponerloDoe het in
Zetten, se loDe
Hem
Het
U poníaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op gang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg aan de
praat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plaatste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schakelde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vlijde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette neer
Ik bracht op
Ik bracht op gang
Ik deed
Ik deed aan
Ik kreeg aan de
praat
Ik legde
Ik legde neer
Ik legde op
Ik plaatste
Ik schakelde in
Ik stak
Ik stelde
Ik stopte
Ik trok aan
Ik vlijde
Ik zette
Ik zette aan
Ik zette neer encimaBovendien
Er bovenop; peroDoch
Echter
Maar cuandoAls
Tijdens
Wanneer leHaar
Hem
Het
U llaméIk belde
Ik belde aan
Ik belde op
Ik benoemde
Ik heette
Ik klopte
Ik luidde
Ik maakte uit voor
Ik noemde
Ik praaide
Ik riep
Ik riep aan
Ik riep op
Ik schelde
Ik telefoneerde místerMí=
Me
Mij AlondraLeeuwerik meMe
Mij dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei que aquelDat
Die noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank
eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was suHaar
Hun
Uw
Zijn nombreBenaming
Benoemt u!
Heet u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benoemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt uit voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt aan
Ik benoem
Ik heet
Ik maak uit voor
Ik noem
Ik stel aan
Maakt u uit voor!
Naam
Naamwoord
Noemt u!
Stelt u aan!
Voornaam, sinoDoch
Echter
Maar el del barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig.
DuranteBij
Gedurende
Onder
Tijdens todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle el díaDag
Etmaal pude(Het) kon
Ik kon
Ik mocht observarBemerken
Gadeslaan
Merken
Observeren
Opmerken
Toekijken
Toezien
Waarnemen que místerMí=
Me
Mij Murdstone estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus serioErnstig
Ernstige
Serieus
Serieuze
Stemmig
Stemmige y silenciosoGeruisloos
Geruisloze
Gesloten
Stil
Stilzwijgend
Stilzwijgende
Stille
Waar stilte heerst
Zacht
Zachte
Zwijgend
Zwijgende
que los otrosAnder
Andere
Anderen
Nog één dos2
Do's
Twee
Tweede caballerosHeerschappen
Heren
Meneren
Mijnheren
Ridders
Ruiters, los cualesWie
Zij die parecíanZij/ze hadden het uiterlijk
van
Zij/ze kwamen over
Zij/ze kwamen voor
Zij/ze leken
Zij/ze schenen
Zij/ze schenen toe
Zij/ze stonden tegenover
Zij/ze vonden
Zij/ze zagen er uit
Zij/ze zagen er uit
als muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer alegresBlij
Blije
Jij/je verblijdt
Jij/je verheugt
Jij/je verlevendigt
Jij/je viert
Licht
Lichte
Lustig
Lustige
Monter
Montere
Verblijd
Verblijde
Verheugd
Verheugde
Vrolijk
Vrolijke y despreocupadosOnbezorgd
Onbezorgde, bromeandoGekscherend
Grappen makend
Grappend
Schertsend
de continuoAanhoudend
Aanhoudende
Blijvend
Blijvende
Continu
Continue
Doorlopend
Doorlopende
Gedurig
Gedurige
Onafgebroken
Ononderbroken
Onophoudelijk
Onophoudelijke
Vast
Vaste
Voortdurend
Voortdurende entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen ellosHen
Ze
Zij, peroDoch
Echter
Maar muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer rara vezZelden con élDaarmee. TambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook meMe
Mij parecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
als que eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
inteligenteBevattelijk
Bevattelijke
Intelligent
Intelligente
Knap
Knappe
Snugger
Snuggere
Verstandig
Verstandige y másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus fríoAfgekoeld
Ik bak
Ik braad
Ik frituur
Ik fruit
Kil
Kille
Kou
Koud
Koude y que loDe
Hem
Het
U mirabanZij/ze bekeken
Zij/ze blikten
Zij/ze blikten aan
Zij/ze keken
Zij/ze keken aan
Zij/ze keken naar
Zij/ze keken toe
Zij/ze schouwden
Zij/ze wierpen een blik
Zij/ze wierpen een blik
op
Zij/ze zagen toe conDoor
Met
Per
Samen met algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat del mismoEigen
Zelf
Zelfde
Zelfs
Zelve sentimientoAanvoelen
Bewustzijn
Gevoel
Gevoelen
Gewaarworden
Gewaarwording
Merken
Voelen que yoEgo
Ik
experimentabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beleefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ervoer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze experimenteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ondervond
Ik beleefde
Ik ervoer
Ik experimenteerde
Ik maakte door
Ik ondervond. Pude(Het) kon
Ik kon
Ik mocht observarBemerken
Gadeslaan
Merken
Observeren
Opmerken
Toekijken
Toezien
Waarnemen que una o dos vecesTwee keer
Tweemaal, cuandoAls
Tijdens
Wanneer místerMí=
Me
Mij Quinion hablabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze converseerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Ik converseerde
Ik praatte
Ik sprak,
miraba de reojo aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek van opzij
aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek zijdelings aan
Ik keek van opzij
aan
Ik keek zijdelings aan místerMí=
Me
Mij Murdstone, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! cerciorarse deZich overtuigen van
Zich vergewissen van que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank leHaar
Hem
Het
U estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
desagradandoAanstoot gevend
Choquerend
Kwetsend; y en otraAnder
Andere
Nog een
Nog één ocasiónAanleiding
Gelegenheid
Gevaar
Omstandigheid
Oorzaak, cuandoAls
Tijdens
Wanneer místerMí=
Me
Mij Pannidge (el otroAnder
Andere
Nog een
Nog één caballeroHeer
Heerschap
Meneer
Mijnheer
Ridder
Ruiter) estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
entusiasmadoBezield
Geënthousiasmeerd, Quinion leHaar
Hem
Het
U dio conHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam tegen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontmoette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze teisterde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad tegemoet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trof
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trof aan el pieIk kwetterde
Ik piepte
Ik sjilpte
Ik tjilpte
Poot
Voet y leHaar
Hem
Het
U hizo señasHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf tekens conDoor
Met
Per
Samen met los ojosKijkers
Ogen para queOpdat
Zodat miraseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schouwde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag toe
Ik bekeek
Ik blikte
Ik blikte aan
Ik keek
Ik keek aan
Ik keek naar
Ik keek toe
Ik schouwde
Ik wierp een blik
Ik wierp een blik
op
Ik zag toe a
místerMí=
Me
Mij Murdstone, que estaba sentadoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was gezeten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik was gezeten
Ik zat aparteAfgezonderd
Afgezonderde
Afzonderlijk
Afzonderlijke
Apart
Aparte
Behalve
Bijzonder
Bijzondere
Gescheiden
Haalt u weg!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onthoudt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onttrekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheidt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheidt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schift
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schuift opzij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zondert af
Houdt u af!
Houdt u weg!
Ik haal weg
Ik houd af
Ik houd weg
Ik onthoud
Ik onttrek
Ik scheid
Ik scheid af
Ik schift
Ik schuif opzij
Ik zet weg
Ik zonder af
Los
Losse
Onthoudt u!
Onttrekt u!
Opzij
Scheidt u af!
Scheidt u!
Schift u!
Schuift u opzij!
Terzijde
Zet u weg!
Zondert u af! y silenciosoGeruisloos
Geruisloze
Gesloten
Stil
Stilzwijgend
Stilzwijgende
Stille
Waar stilte heerst
Zacht
Zachte
Zwijgend
Zwijgende. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank recuerdoAandenken
Gedachtenis
Gedenkschrift
Geheugen
Herinnering
Heugenis
Ik herdenk
Ik herinner
Ik herinner me
Ik onthoud
Ik weet nog
Souvenir que místerMí=
Me
Mij Murdstone
se rieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lachte en todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle el díaDag
Etmaal, exceptoBehalve
Bij uitzondering
Buiten
Op ... na
Uitgezonderd
Uitgezonderde en el momentoHet ogenblik del brindisDronk
Dronken
Heildronk
Heildronken
Tafelrede
Tafelredes
Toast
Toasten por Shefeld, y esoDat
Die
Zulks porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden cosaAangelegenheid
Affaire
Ding
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait aan
Ik naai
Ik naai aan
Naait u aan!
Naait u!
Voorwerp
Zaak suyaVan haar
Van hem
Van hen
Van u.
VolvimosWij/we draaiden
Wij/we draaiden om
Wij/we draaiden rond
Wij/we gingen terug
Wij/we gingen weer
Wij/we keerden
Wij/we keerden terug
Wij/we keerden weder
Wij/we kwamen terug
Wij/we kwamen weder
Wij/we kwamen weerom
Wij/we liepen terug
Wij/we trokken terug
Wij/we wendden
Wij/we wentelden
Wij/we zwenkten tempranoPril
Prille
Vroeg
Vroege
Vroegtijdig
Vroegtijdige a casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt!. HacíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Ik bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit una nocheAvond
Nacht muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer hermosaFraai
Knap
Knappe
Mooi
Net
Nette
Prachtig
Schone
Schoon, y miMi
Mijn madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding y élHem
Hij se pasearonZij/ze liepen
Zij/ze tippelden
Zij/ze wandelden
Zij/ze waren aan de
wandel
de nuevoAlweer
Nogmaals
Opnieuw
Van voren af aan
Weder
Wederom
Weer a lo largoDe lengte del setoHaag
Heg
Steg, mientrasTerwijl yoEgo
Ik iba aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar
Ik ging naar tomarAannemen
Aanvatten
Accepteren
Afnemen
Binnenkrijgen
Drinken
Gebruiken
Innemen
Inslaan
Inslikken
Nemen
Nuttigen
Ontvangen
Oprapen
Opsnuiven
Pakken
Vatten el téThee
Theestruik. CuandoAls
Tijdens
Wanneer místerMí=
Me
Mij Murdstone se
marchóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze marcheerde, miMi
Mijn madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding meMe
Mij estuvo(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat preguntandoVragend quéWat
Welke habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had hechoAangemaakt
Actie
Bedreven
Daad
Feit
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Handeling
Prestatie
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd
Verrichting
Werking
Zet duranteBij
Gedurende
Onder
Tijdens el díaDag
Etmaal y lo queDat wat
Wat habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren
dichoBetrokken
Bewust
Bewuste
Desbetreffend
Desbetreffende
Gesproken
Gezegd
In kwestie
Opgegeven
Spreuk y hechoAangemaakt
Actie
Bedreven
Daad
Feit
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Handeling
Prestatie
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd
Verrichting
Werking
Zet ellosHen
Ze
Zij. YoEgo
Ik leHaar
Hem
Het
U contéIk berekende
Ik calculeerde
Ik debiteerde
Ik las voor
Ik rekende
Ik rekende uit
Ik telde
Ik telde af
Ik telde neer
Ik verhaalde
Ik vertelde lo queDat wat
Wat habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren comentadoBecommentarieerd
Gecommentarieerd
Meegedeeld
Opmerkingen gemaakt de ellaHaar
Ze
Zij, y ellaHaar
Ze
Zij, riendoLachend, meMe
Mij dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
que eranWaren
Zij/ze gebeurden
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n impertinentesAanmatigend
Aanmatigende
Arrogant
Arrogante
Brutaal
Brutale
Impertinent
Impertinente
Onbeschoft
Onbeschofte y que decíanZij/ze gaven op
Zij/ze spraken
Zij/ze zegden
Zij/ze zeiden tonteríasDomheden
Gekheden; peroDoch
Echter
Maar yoEgo
Ik sabíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wist
Ik kende
Ik smaakte
Ik wist
Ik/hij wist que leHaar
Hem
Het
U gustabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beviel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze proefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond leuk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zon
Ik behaagde
Ik beviel
Ik hield van
Ik proefde
Ik stond aan
Ik vond leuk
Ik zon. LoDe
Hem
Het
U sabíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wist
Ik kende
Ik smaakte
Ik wist
Ik/hij wist
conDoor
Met
Per
Samen met la mismaEigen
Zelf
Zelfde
Zelve certezaZekerheid que loDe
Hem
Het
U séBen!
Gebeur!
Heb plaats!
Ik ken
Ik smaak
Ik weet
Vind plaats! ahoraNou
Nu
Tegenwoordig
Thans. AprovechéIk baatte
Ik benutte
Ik gebruikte
Ik hielp
Ik maakte gebruik
Ik maakte gebruik van
Ik profiteerde
Ik was van nut la ocasiónAanleiding
Gelegenheid
Gevaar
Omstandigheid
Oorzaak paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! preguntarleVragen siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals conocíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leerde kennen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte kennis
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was bekend met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wist
Ik kende
Ik leerde kennen
Ik maakte kennis
Ik was bekend met
Ik wist
Ik/hij kende a
místerMí=
Me
Mij BrooksBrooks de Shefield; peroDoch
Echter
Maar meMe
Mij contestóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verantwoordde que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank, y que suponía queHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veronderstelde dat
Ik veronderstelde dat se trataría deHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou gaan over
algúnEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Één of ander fabricanteFabrikant de cuchillosMessen.
¿CómoAls
Hoe
Hoe nu
Op welke manier
Op welke wijze
Waarom
Wat
Wat zeg je decirOpgeven
Spreken
Zeggen que suHaar
Hun
Uw
Zijn rostroAangezicht
Facie
Gelaat
Gezicht
Porem
Toet (aunKattenklauw
Nog
Zelfs sabiendoKennend
Smakend
Wetend que haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is cambiadoAfgewisseld
Gedenatureerd
Gekenterd
Geruild
Gevarieerd
Gewerkt
Gewisseld
Veranderd
Verkeerd
Vermaakt y que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank existe(Het) bestaat
Besta!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestaat) haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
desaparecidoVerdwenen
Vermiste paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! siempreAldoor
Altijd
Altoos
Bij voortduring
Immer
Permanent
Steeds
Voortdurend, cuandoAls
Tijdens
Wanneer todavíaEvenwel
Niettemin
Nochtans
Nog
Nog altijd
Nog steeds
Toch en esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind momentoMoment
Ogenblik
Oogwenk
Tel
Tijdstip
Wijl
Wip leHaar
Hem
Het
U estoyIk ben
Ik bevind me
Ik bevind mij
Ik lig
Ik zit viendoBekijkend
Kijkend
Ziend
Ziende anteSuède
Ten overstaan van
Voor míMe
Mij tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer
claroAanschouwelijk
Duidelijk
Duidelijke
Hel
Helder
Heldere
Helle
Klaar
Klaarblijkelijk
Klaarblijkelijke
Klare
Licht
Lichte
Moment waarop het niet
regent
Natuurlijk
Onbewolkt
Onbewolkte
Open plek
Opklaring
Ronde venster
Tussenruimte
Uitgesproken
Zonneklaar
Zuiver
Zuivere comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals el de una personaMens
Personage
Persoon a quienDie
Wie se reconoceríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou erkennen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou herkennen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou honoreren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou identificeren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou onderkennen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou toegeven
Ik zou erkennen
Ik zou herkennen
Ik zou honoreren
Ik zou identificeren
Ik zou onderkennen
Ik zou toegeven en medio deIn het midden van
Medio
Midden
Middenin
Te midden van la multitudDrom
Menigte
Schare? ¿CómoAls
Hoe
Hoe nu
Op welke manier
Op welke wijze
Waarom
Wat
Wat zeg je
decirOpgeven
Spreken
Zeggen que suHaar
Hun
Uw
Zijn inocenciaOnschuld y de suHaar
Hun
Uw
Zijn bellezaFraaiheid
Knapheid
Schoonheid infantilKinderlijk
Kinderlijke
Voor kinderen, hanHan
Hebben
Zij/ze hebben
Zij/ze zijn desaparecidoVerdwenen
Vermiste, cuandoAls
Tijdens
Wanneer todavíaEvenwel
Niettemin
Nochtans
Nog
Nog altijd
Nog steeds
Toch sientoIk boek
Ik doe zitten
Ik gevoel
Ik merk
Ik stel op
Ik stel voorop
Ik teken aan
Ik voel
Ik voel aan
Ik word gewaar
Ik zet neer suHaar
Hun
Uw
Zijn
alientoAdem
Ademhaling
Asem
Ik bemoedig
Ik moedig aan
Ik stijf en miMi
Mijn mejillaKoon
Wang, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals loDe
Hem
Het
U sentíIk gevoelde
Ik merkte
Ik voelde
Ik voelde aan
Ik werd gewaar aquellaDat
Die
Diegene nocheAvond
Nacht? ¿EsHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats posibleBestaanbaar
Bestaanbare
Mogelijk
Mogelijke que hayaBeuk
Beukennootje
Gewone beuk
Groene beuk
Heeft u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Ik ben
Ik heb
Is u! cambiadoAfgewisseld
Gedenatureerd
Gekenterd
Geruild
Gevarieerd
Gewerkt
Gewisseld
Veranderd
Verkeerd
Vermaakt,
cuandoAls
Tijdens
Wanneer miMi
Mijn imaginaciónFantasie
Imaginatie
Verbeelding
Verbeeldingskracht meMe
Mij la traeBezorg!
Breng aan!
Breng mee!
Breng!
Draag aan!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezorgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draagt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt mee
Neem mee! todavíaEvenwel
Niettemin
Nochtans
Nog
Nog altijd
Nog steeds
Toch vivaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze woont
Ik leef
Ik woon
Leeft u!
Levend
Levende
Levendig
Levendige
Woont u!, y aquelDat
Die verdaderoEcht
Echte
Eigenlijk
Eigenlijke
Heus
Heuse
Waar
Waarachtig
Waarachtige
Ware
Werkelijk
Werkelijke cariñoGehechtheid
Genegenheid
Liefde
Toewijding
Zorg que sentíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gevoelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze merkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd gewaar
Ik gevoelde
Ik merkte
Ik voelde
Ik voelde aan
Ik werd gewaar y que
sigoIk bewandel
Ik blijf aan
Ik ga door
Ik houd bij
Ik vloei voort
Ik volg
Ik volg op
Ik zet voort sintiendoAanvoelend
Gevoelend
Gewaarwordend
Merkend
Voelend, recuerdaDenk eraan
Herdenk!
Herinner!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze herdenkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze herinnert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onthoudt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze weet nog
Onthoud!
Weet nog! aúnNog
Nog altijd
Nog steeds lo queDat wat
Wat másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus queríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beminde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wou
Ik beminde
Ik had lief
Ik hield van
Ik wilde
Ik wou entoncesDan
Dus
Toen?
AlNaar de
Naar het referirmeBerichten
Citeren
Melden
Noemen
Refereren
Verhalen
Verslaan
Verslag uitbrengen
Vertellen a ellaHaar
Ze
Zij la describoIk beschrijf comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was: cuandoAls
Tijdens
Wanneer me fuiIk ging af
Ik ging weg
Ik vertrok
Ik verwijderde me aquellaDat
Die
Diegene nocheAvond
Nacht a la camaBed
Legerstede
Slaapkamer
Slaapplaats
Sponde
después deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over charlarBabbelen
Keuvelen
Kletsen
Praten y cuandoAls
Tijdens
Wanneer despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens vinoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam mee
Wijn ellaHaar
Ze
Zij a miMi
Mijn lechoBed
Bedje
Legerstede
Sponde a besarmeKussen
Zoenen, se arrodillóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knielde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knielde neer
alegrementeOp vrolijke wijze
Vrolijk al lado deAan
Bij
Dichtbij
Naast
Naast de
Nabij miMi
Mijn camitaBedje
Ledikant y conDoor
Met
Per
Samen met la barbillaKin apoyadaGerugsteund
Geschraagd
Gestaafd
Gesteund
Gestut
Ondersteund en susHaar
Hun
Uw
Zijn manosHanden y riendoLachend meMe
Mij
dijo:
-(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei¿QuéWat
Welke esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats lo queDat wat
Wat hanHan
Hebben
Zij/ze hebben
Zij/ze zijn dichoBetrokken
Bewust
Bewuste
Desbetreffend
Desbetreffende
Gesproken
Gezegd
In kwestie
Opgegeven
Spreuk, Davy? RepítemeloHerhaal
Herhaal!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze herhaalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegt na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegt nog eens
Neem door!
Zeg na!
Zeg nog eens!; ¡noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank loDe
Hem
Het
U puedoIk kan
Ik mag creerDenken
Geloven
Houden voor
Menen!
-La seductoraVerleidelijk
Verleidelijke... -empecéIk begon
Ik brak aan
Ik ging in
Ik sneed aan
Ik ving aan.
MiMi
Mijn madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding pusoHij plaatste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op gang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg aan de
praat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plaatste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schakelde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vlijde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette neer susHaar
Hun
Uw
Zijn manosHanden sobreAan
Aangaande
Betreffende
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u! misMi's
Mijn labiosLippen paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! interrumpirmeInterrumperen
Onderbreken
Schorsen.
-NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank sería(Het) zou zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou gebeuren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou plaatshebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou plaatsvinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zijn
Ik zou gebeuren
Ik zou plaatshebben
Ik zou plaatsvinden
Ik zou zijn seductoraVerleidelijk
Verleidelijke -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei riendoLachend-. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank puede(Het) kan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mag
Kan!
Mag!
U kunt haberBezitting
Hebben
Zijn sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden seductoraVerleidelijk
Verleidelijke, Davy. ¡EstoyIk ben
Ik bevind me
Ik bevind mij
Ik lig
Ik zit seguraBehouden
Geborgen
Safe
Veilig
Veilige
Zeker
de que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was esoDat
Die
Zulks!
-SíJa
Jawel
Wel
Zich eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was: 'la seductoraVerleidelijk
Verleidelijke mistress Copperfield' -repetíIk herhaalde
Ik nam door
Ik zegde na
Ik zegde nog eens
Ik zei na
Ik zei nog eens con fuerza-Hard. Y 'la bonitaAardig
Aardige
Beeldig
Beeldige
Betoverend
Betoverende
Heerlijk
Heerlijke
Keurig
Keurige
Leuk
Leuke
Lief
Lieve
Mooi' .
-NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank; tampocoEvenmin
Ook niet eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was bonitaAardig
Aardige
Beeldig
Beeldige
Betoverend
Betoverende
Heerlijk
Heerlijke
Keurig
Keurige
Leuk
Leuke
Lief
Lieve
Mooi; noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was bonitaAardig
Aardige
Beeldig
Beeldige
Betoverend
Betoverende
Heerlijk
Heerlijke
Keurig
Keurige
Leuk
Leuke
Lief
Lieve
Mooi -interrumpióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze interrumpeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderbrak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schorste miMi
Mijn madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding, volviendo aTeruggaand naar
Terugkerend naar
Terugkomend naar ponerAan de praat krijgen
Aandoen
Aantrekken
Aanzetten
Doen
Inschakelen
Leggen
Neerleggen
Neerzetten
Op gang brengen
Opbrengen
Opleggen
Plaatsen
Steken
Stellen
Stoppen
Vlijen
Zetten
susHaar
Hun
Uw
Zijn dedosTenen
Vingeren
Vingers sobreAan
Aangaande
Betreffende
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u! misMi's
Mijn labiosLippen.
-SíJa
Jawel
Wel
Zich eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was, síJa
Jawel
Wel
Zich: ' la bonitaAardig
Aardige
Beeldig
Beeldige
Betoverend
Betoverende
Heerlijk
Heerlijke
Keurig
Keurige
Leuk
Leuke
Lief
Lieve
Mooi viudita'.
-¡QuéWat
Welke locosDol
Dolzinnig
Dolzinnige
Dolle
Gek
Gekke
Krankzinnig
Krankzinnige
Stapel
Stapele
Uitzinnig
Uitzinnige
Waanzinnig
Waanzinnige! ¡QuéWat
Welke impertinentesAanmatigend
Aanmatigende
Arrogant
Arrogante
Brutaal
Brutale
Impertinent
Impertinente
Onbeschoft
Onbeschofte! -exclamóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kermde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kraaide uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaakte een kreet miMi
Mijn madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding riendoLachend y cubriéndoseBetrekkend
Zich beschermend
Zich dekkend el rostroAangezicht
Facie
Gelaat
Gezicht
Porem
Toet conDoor
Met
Per
Samen met
las manosDe handen. ¡QuéWat
Welke hombresGasten
Gozers
Kerels
Manmensen
Manneke
Manneken
Mannen
Mannetjes
Manspersonen
Mensen
Venten tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer ridículosBelachelijk
Belachelijke
Gek
Gekke
Lachwekkend
Lachwekkende
Mal
Malle
Ridicule
Ridicuul
Zot
Zotte! Davy queridoBemind
Beminde
Beste
Dierbaar
Dierbare
Geacht
Geachte
Gehouden van
Geliefd
Geliefde
Gewild
Kostbaar
Kostbare
Lief
Liefgehad
Liefste
Lieve
Prijzig
Prijzige
Waard
Waarde
Waardevol
Waardevolle...
-¿QuéWat
Welke, mamáMamma
Moeder?
-NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se loDe
Hem
Het
U digas aJij/je zegt tegen Peggotty; se enfadaríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou boos worden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zich boos
maken conDoor
Met
Per
Samen met ellosHen
Ze
Zij. YoEgo
Ik tambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook estoyIk ben
Ik bevind me
Ik bevind mij
Ik lig
Ik zit muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer enfadadaBoos
Boos gemaakt
Boze
Giftig
Giftige
Kwaad
Kwade
Nijdig
Nijdige
Toornig
Toornige
Verbolgen
Verstoord
Verstoorde
Vertoornd
Vertoornde;
peroDoch
Echter
Maar prefiero(Ik) verkies
Ik doe liever
Ik geef de voorkeur
aan
Ik geef voorkeur aan
Ik prefereer
Ik trek voor
Ik verkies
Ik wil liever que Peggotty noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank loDe
Hem
Het
U sepa(Hij/u) weet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smaakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze weet
Ik ken
Ik smaak
Ik weet
Kent u!
Smaakt u!
Weet u!.
YoEgo
Ik se loDe
Hem
Het
U prometíIk beloofde
Ik loofde uit
Ik verzegde
Ik zegde toe
Ik zei toe, naturalmenteNatuurlijk
Uiteraard
Van nature: Nos besamosWij/we kussen elkaar
Wij/we kusten elkaar
Wij/we zoenden elkaar
Wij/we zoenen elkaar todavíaEvenwel
Niettemin
Nochtans
Nog
Nog altijd
Nog steeds
Toch muchasVeel
Vele
Zeer
Zere vecesBeurten
Files
Gelederen
Keren
Malen
Reeksen
Rijen
Toerbeurten, y prontoAlras
Dra
Gauw
Haast
Hard
In allerijl
Schielijk
Snel
Spoedig
Vlug
Weldra
Welhaast caíIk geraakte
Ik liet vallen
Ik verschoot
Ik verviel
Ik viel
Ik viel af
Ik viel neer en un
profundoDiep
Diep doorlopend
Diepe
Diepgaand
Diepgaande
Diepliggend
Diepliggende
Diepzinnig
Diepzinnige
Intens
Intense
Moelijk te begrijpen
Uitgestrekt
Uitgestrekte sueñoDroom
Ik droom
Ik mijmer
Slaap.
AhoraNou
Nu
Tegenwoordig
Thans, desdeAan
Door
Met ingang van
Op
Sedert
Sinds
Uit
Van
Vanaf
Vanuit la distanciaAfstand
Eind
End, meMe
Mij parece(Hij) lijkt op
Heb het uiterlijk van!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schijnt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schijnt toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet er uit
als
Kom over!
Kom voor!
Lijk!
Schijn toe!
Schijn!
Sta tegenover!
Vind!
Zie er uit als!
Zie er uit! como siAlsof hubieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden al díaPer dag siguienteAanstaand
Aanstaande
Volgend
Volgende cuandoAls
Tijdens
Wanneer
Peggotty meMe
Mij hizoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit la extravaganteBelachelijk
Belachelijke
Buitenissig
Buitenissige
Buitensporig
Buitensporige
Extravagant
Extravagante
Gek
Gekke
Grillig
Grillige
Lachwekkend
Lachwekkende
Mal
Malle
Ridicule
Ridicuul
Zot
Zotte y aventuradaGeriskeerd
Gewaagd
Op het spel gezet
Verspeeld proposiciónAanbieden
Aanbieding
Aanbod
Bieden
Bod
Hoofdzin
Propositie
Stelling
Uitloven
Volzin
Voordragen
Voorslaan
Voorslag
Voorstel
Voorstellen
Zin que voy aIk ga naar relatarVerhalen
Vertellen, aunqueAlhoewel
Hoewel
Ofschoon
Ook al esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer probableWaarschijnlijk
Waarschijnlijke que fuese(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was dos2
Do's
Twee
Tweede mesesMaanden despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens.
Una nocheAvond
Nacht estábamosWij/we bevonden ons
Wij/we lagen
Wij/we waren
Wij/we zaten (comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals siempreAldoor
Altijd
Altoos
Bij voortduring
Immer
Permanent
Steeds
Voortdurend cuandoAls
Tijdens
Wanneer miMi
Mijn madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had salidoAfgereden
Buitengegaan
Er mee weg gekomen
Gestart
Getogen
Naar buiten gegaan
Op weg gegaan
Opgestapt
Uitgegaan
Uitgekomen
Uitgelopen
Uitgereden
Uitgestapt
Uitgestegen
Uitgetreden
Uitgevaren
Verschenen
Vertrokken
Weggegaan
Weggereden) sentadosAangetekend
Geboekt
Gedaan zitten
Neergezet
Opgesteld
Vooropgesteld, en
compañíaAccompagneren
Bedrijf
Begeleiden
Begeleiding
Compagnie
Gezelschap
Maatschappij
Meegaan
Meelopen
Ploeg
Rot
Troep
Vendel
Vennootschap
Vergezellen
Zwerm del metrito, del pedazoBonk
Brok
Eindje
Homp
Stuk
Stukje de ceraWas, de la cajaBak
Blik
Blikje
Bus
Doos
Emmer
Etui
Fles
Foedraal
Geldkist
Kas
Kassa
Kist
Koker
Korf
Krat
Kruik
Pak
Pot
Schrijn
Slof
Spaarbank
Trommel
Trommeltje
Urn
Vat
Zak que teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast la catedralDom
Kathedraal de Saint PaulSaint-paul en
la tapaDe/het deksel y del libroBoek
Ik bevrijd del cocodriloKrokodil, cuandoAls
Tijdens
Wanneer Peggotty, después deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over mirarmeAanblikken
Aankijken
Bekijken
Blikken
Een blik werpen
Een blik werpen op
Kijken
Kijken naar
Schouwen
Toekijken
Toezien variasDiverse
Verscheiden
Verscheidene
Verschillend
Verschillende vecesBeurten
Files
Gelederen
Keren
Malen
Reeksen
Rijen
Toerbeurten y
abrirBeginnen
Graveren
Open maken
Opendoen
Openen
Openmaken la bocaBek
Mond
Monding
Opening
Snater como siAlsof fuera aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar
Ik ging naar hablarConverseren
Praten
Spreken, sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te hacerloDoen
Laten
Maken (yoEgo
Ik penséIk dacht sencillamenteEenvoudig
Ongekunsteld
Simpel que bostezabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaapte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeuwde
Ik gaapte
Ik geeuwde;
de noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig me hubieraIk gedroeg me
Ik kreeg het met
iemand aan de stok
Ik mat me met
iemand alarmadoGealarmeerd
Op de been gebracht
Schrik aangejaagd
Te wapen geroepen
Verontrust
Verschrikt muchoErg
Fiks
Flink
Hard
Veel
Vele
Zeer
Zere), meMe
Mij dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei cariñosamente:
-Davy, ¿teJe
Jou gustaría(Het) zou bevallen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aanstaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou behagen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou bevallen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou houden van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou leuk vinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou proeven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zinnen
Ik zou aanstaan
Ik zou behagen
Ik zou bevallen
Ik zou houden van
Ik zou leuk vinden
Ik zou proeven
Ik zou zinnen venirKomen
Meekomen conmigoMet mij
Met mij mee a pasarAangeven
Aanreiken
Doorbrengen
Doorlaten
Gebeuren
Inhalen
Langsgaan
Langskomen
Omkomen
Overgaan
Overkomen
Oversteken
Passeren
Verdrijven
Vergaan
Verlopen
Verstrijken
Voorbijgaan quince15
Vijftien díasDagen
Etmalen en casa deAan
Bij
Ten huize van miMi
Mijn hermanoBroeder
Broer
Frater, en
YarmouthYarmouth? ¿TeJe
Jou divertiría?
-Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou amuseren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou onderhouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou opvrolijken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou vermaken
Ik zou amuseren
Ik zou onderhouden
Ik zou opvrolijken
Ik zou vermaken¿TuJe
Jouw hermanoBroeder
Broer
Frater esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats un hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent simpáticoAardig
Aardige
Sympathiek
Vriendelijk
Vriendelijke, Peggotty? -preguntéIk vraagde
Ik vroeg conDoor
Met
Per
Samen met precaución.
-Voorzorg¡OhAllemachtig
O
Och
Tjonge! ¡YaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds loDe
Hem
Het
U creo queIk denk dat esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats un hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent simpáticoAardig
Aardige
Sympathiek
Vriendelijk
Vriendelijke! -exclamóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kermde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kraaide uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaakte een kreet Peggotty levantandoBeurend
Heffend
Neerzettend
Ophalend
Opheffend
Opkokend
Oprichtend
Opslaand
Optillend
Tillend
Verheffend
Vestigend las
manosHanden-. Y ademásBovendien
Buitendien
Daarbij
Daarenboven
Daarnaast
Overigens
Trouwens
Verder
Voor de rest
Voorts allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds tendrásJij/je zal bijhouden
Jij/je zal erop nahouden
Jij/je zal hebben
Jij/je zal houden
Jij/je zal vasthouden el marZee, y los barcosBarken
Boten
Driemasters
Hulken
Pinken
Schepen
Schuiten
Vaartuigen, y los buquesSchepen grandesGroot
Grote
Ruim
Ruime, y los pescadoresVissers
Visverkopers,
y la playaStrand, y a Ham paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! jugarSpelen
Uitvoeren
Voorspelen.
Peggotty se refería aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beriep zich op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steunde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwees naar suHaar
Hun
Uw
Zijn sobrinoNeef
Oomzegger Ham, yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds mencionadoGemeld
Genoemd
Gewag gemaakt van
Vermeld
Voornoemd
Voornoemde en el primer1e
Eerste
Oorspronkelijk
Oorspronkelijke
Uitstekend
Uitstekende
Voortreffelijk
Voortreffelijke capítuloChapiter
Hoofdstuk
Kapittel; peroDoch
Echter
Maar
hablaba deHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behandelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bepraatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze discuteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wisselde van gedachten
Ik behandelde
Ik bepraatte
Ik besprak
Ik discuteerde
Ik wisselde van gedachten élHem
Hij comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals de una parteAandeel
Bonk
Breek af!
Brok
Deel
Deel!
Depêche
Eindje
Ga op weg!
Ga weg!
Gedeelte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze start
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdeelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrekt
Homp
Onderdeel
Part
Portie
Rantsoen
Splits op!
Splits!
Stap op!
Start!
Stuk
Stukje
Taks
Telegram
Tijg!
Verdeel!
Vertrek!
Zijde de la gramáticaGrammatica
Spraakkunst
Spraakleer inglesaBrits
Britse
Engels
Engelse.
AquelDat
Die programaBeginselverklaring
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plant
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze programmeert
Plan!
Programma
Programmeer! de deliciasGenietingen
Genoten
Heerlijkheden
Lekkernijen meMe
Mij cautivóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze boezemde belang in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze interesseerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lachte toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lokte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lokte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlekkerde, y contestéIk antwoordde
Ik antwoordde op
Ik beantwoordde
Ik verantwoordde que yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds loDe
Hem
Het
U creo queIk denk dat me divertiríaIk zou me amuseren
Ik zou me buiten
vermaken
Ik zou me vermaken
Ik zou me vermeien
Ik zou naar buiten
gaan;
peroDoch
Echter
Maar ¿quéWat
Welke diríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou opgeven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou spreken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zeggen
Ik zou opgeven
Ik zou spreken
Ik zou zeggen miMi
Mijn madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding?
-ApuestoIk wed
Knap
Knappe una guineaEquatoriaal-guinese
Guinee
Guinees
Guinese -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei Peggotty mirándomeMe bekijkend
Me beschouwend
Me spiegelend intensamente-a que nos(Aan) ons
Ons dejaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat begaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat in de
steek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat schieten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legateert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze levert op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaat zich van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermaakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrouwt toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzuimt
Laat
Laat achter!
Laat begaan!
Laat in de steek!
Laat los!
Laat na!
Laat over!
Laat schieten!
Laat!
Leen!
Legateer!
Lever op!
Sta toe!
Verlaat je van!
Verlaat!
Vermaak!
Vertrouw toe!
Verzuim!. SiAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
quieresJij wilt
Jij/je bemint
Jij/je hebt lief
Jij/je houdt van
Jij/je wilt, se loDe
Hem
Het
U preguntoIk vraag en cuantoZodra vuelvaDraait u om!
Draait u rond!
Draait u!
Gaat u terug!
Gaat u weer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draait
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draait om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draait rond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat weer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt weerom
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trekt terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wendt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wentelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwenkt
Ik draai
Ik draai om
Ik draai rond
Ik ga terug
Ik ga weer
Ik keer
Ik keer terug
Ik keer weder
Ik kom terug
Ik kom weder
Ik kom weerom
Ik loop terug
Ik trek terug
Ik wend
Ik wentel
Ik zwenk
Keert u terug!
Keert u weder!
Keert u!
Komt u terug!
Komt u weder!
Komt u weerom!
Loopt u terug!
Trekt u terug!
Wendt u!
Wentelt u!
Zwenkt u!. ¡AhíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds mismoEigen
Zelf
Zelfde
Zelfs
Zelve!
-PeroDoch
Echter
Maar, ¿quéWat
Welke hará(Het
Hij) zal maken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal aanmaken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal bedrijven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal doen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal maken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal uitbrengen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal uitrichten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal uitvoeren ellaHaar
Ze
Zij mientrasTerwijl noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank estemosLaten we liggen
Laten we zich bevinden
Laten we zijn
Laten we zitten
Wij/we bevinden ons
Wij/we liggen
Wij/we zijn
Wij/we zitten? -dijeHangertje
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei, apoyandoOndersteunend
Rugsteunend
Schragend
Stavend
Steunend
Stuttend misMi's
Mijn codosEllebogen pequeñosKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne en la
mesaBank
Bok
Ezel
Mesa
Rek
Schraag
Stander
Stellage
Tafel
Werkbank comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! darAangeven
Geven
Opbrengen
Toebrengen
Toekennen
Verlenen másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus fuerzaDoe geweld aan!
Dwing!
Forceer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet geweld aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dwingt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze forceert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noodzaakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze randt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verplicht
Kracht
Macht
Noodzaak!
Rand aan!
Sterkte
Stevigheid
Verkracht!
Verplicht! a miMi
Mijn preguntaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagt
Kwestie
Vraag
Vraag!-. ¡NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank va aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar quedarseAchterblijven
Blijven
Overblijven
Resten
Resteren
Toeven
Verblijven
Worden solaAlleen
Enig
Enige
Enkel
Louter
Loutere
Soule
Verlaten!
SiAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals lo queDat wat
Wat buscóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging halen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zocht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zocht op Peggotty de prontoAlras
Dra
Gauw
Haast
Hard
In allerijl
Schielijk
Snel
Spoedig
Vlug
Weldra
Welhaast en la mediaBemiddel!
Doorsnee-
Gemiddeld
Gemiddelde
Half
Half doorbakken
Halve
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bemiddelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijmt
Kous
Medium
Middelbaar
Middelbare
Midden-
Rijm! eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was el rotoAfgebroken
Doorgebroken
Gebroken
Geschonden
Kapot
Kapot gemaakt
Kapotgemaakt
Kapotte
Stuk
Stukgebroken
Stukke
Verbroken que cosíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naaide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naaide aan
Ik naaide
Ik naaide aan, verdaderamenteEcht
Inderdaad
Naar waarheid
Waarachtig
Waarlijk
Werkelijk
debíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze diende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had te danken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze moest
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond in de
schuld
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was schuldig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verplicht om
te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verschuldigd
Ik behoorde te
Ik diende
Ik had te danken
Ik hoorde
Ik moest
Ik stond in de
schuld
Ik was schuldig
Ik was verplicht om
te
Ik was verschuldigd de serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer pequeñoKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank merecíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdiende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was waard
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was waardig
Ik kwam toe
Ik verdiende
Ik was waard
Ik was waardig la penaBedroefdheid
Cartageense
Droefheid
Smart
Treurigheid
Verdriet de repasarloHerhalen.
-DigoIk geef op
Ik spreek
Ik zeg, Peggotty, que sabesJij/je kent
Jij/je smaakt
Jij/je weet muy bienBest
Heel goed
Prima que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank podría(Het) zou kunnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou kunnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou mogen
Ik zou kunnen
Ik zou mogen vivirLeven
Wonen sola.
-Alleen
Enig
Enige
Enkel
Louter
Loutere
Soule
Verlaten¡DiosGod
Godheid teJe
Jou bendigaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wijdt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegent in
Ik wijd
Ik wijd in
Ik zegen
Ik zegen in
Wijdt u in!
Wijdt u!
Zegent u in!
Zegent u!! -exclamóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kermde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kraaide uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaakte een kreet al finEindelijk
Per saldo
Ten slotte Peggotty, mirándomeMe bekijkend
Me beschouwend
Me spiegelend de nuevo-Alweer
Nogmaals
Opnieuw
Van voren af aan
Weder
Wederom
Weer. ¿NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank loDe
Hem
Het
U sabesJij/je kent
Jij/je smaakt
Jij/je weet? TuJe
Jouw
madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding va aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar pasarAangeven
Aanreiken
Doorbrengen
Doorlaten
Gebeuren
Inhalen
Langsgaan
Langskomen
Omkomen
Overgaan
Overkomen
Oversteken
Passeren
Verdrijven
Vergaan
Verlopen
Verstrijken
Voorbijgaan quince15
Vijftien díasDagen
Etmalen conDoor
Met
Per
Samen met mistress Grayper. Y mistress Grayper va aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar tenerBijhouden
Erop nahouden
Hebben
Houden
Vasthouden en suHaar
Hun
Uw
Zijn
casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt! muchaVeel
Vele
Zeer
Zere genteLieden
Lui
Mensen
Volk.
¡OhAllemachtig
O
Och
Tjonge! SiendoGebeurend
Plaatshebbend
Plaatsvindend
Zijnd
Zijnde asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig, estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat completamenteCompleet
Geheel
Heel
Helemaal
Ten volle
Totaal
Totaliter
Volkomen
Voluit
Volledig dispuestoBekwaam
Bekwame
Bereid
Bereide
Beschikt
Beschikt over
Bevolen
Gedisponeerd
Genegen
Geplaatst
Gerangschikt
Geschikt
Geschikte
Klaargemaakt
Opgetooid
Opgetooide
Voltooid a irGaan
Karren
Lopen
Rijden
Van stapel lopen
Varen
Verlopen
Zich begeven. EsperéIk hoopte
Ik stond te wachten
Ik verwachtte
Ik voorzag
Ik wachtte
Ik wachtte af
Ik wachtte op
Ik was bedacht op
Ik zag vooruit conDoor
Met
Per
Samen met la másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus vivaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze woont
Ik leef
Ik woon
Leeft u!
Levend
Levende
Levendig
Levendige
Woont u!
impacienciaOngeduld
Reuzenbalsemien
Springzaad a que miMi
Mijn madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding volvieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide rond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam weerom
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wendde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wentelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwenkte
Ik draaide
Ik draaide om
Ik draaide rond
Ik ging terug
Ik ging weer
Ik keerde
Ik keerde terug
Ik keerde weder
Ik kwam terug
Ik kwam weder
Ik kwam weerom
Ik liep terug
Ik trok terug
Ik wendde
Ik wentelde
Ik zwenkte de casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt! de mistress Grayper (puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat en casa deAan
Bij
Ten huize van
aquellaDat
Die
Diegene mismaEigen
Zelf
Zelfde
Zelve vecinaAangrenzend
Aangrenzende
Aanliggend
Aanliggende
Belendend
Belendende
Buurvrouw
Dicht bijzijnd
Dichtbijgelegen
Gebuur
Naburig
Naburige) paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! estarLiggen
Zich bevinden
Zijn
Zitten seguroAssurantie
Behouden
Geborgen
Safe
Veilig
Veilige
Verzekering
Zeker de que nos(Aan) ons
Ons dejabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legateerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet begaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet in de
steek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet schieten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaatte zich van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrouwde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzuimde
Ik leende
Ik legateerde
Ik leverde op
Ik liet
Ik liet achter
Ik liet begaan
Ik liet in de
steek
Ik liet los
Ik liet na
Ik liet over
Ik liet schieten
Ik stond toe
Ik verlaatte me van
Ik verliet
Ik vermaakte
Ik vertrouwde toe
Ik verzuimde llevar a caboNakomen
Naleven
Uitvoeren
Verrichten
Vervullen
Voltrekken la granGroot
Grote ideaBegrip
Benul
Besef
Denkbeeld
Gewaarwording
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt een denkbeeld
omtrent
Idee
Inzicht
Notie
Opvatting
Voorstelling
Vorm een denkbeeld omtrent!. SinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te
ni mucho menosAllesbehalve
Helemaal niet
Op geen stukken na sorprenderseVerrast zijn, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals yoEgo
Ik esperabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond te wachten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voorzag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wachtte af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wachtte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was bedacht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag vooruit
Ik hoopte
Ik stond te wachten
Ik verwachtte
Ik voorzag
Ik wachtte
Ik wachtte af
Ik wachtte op
Ik was bedacht op
Ik zag vooruit, miMi
Mijn madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding consintióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedierf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze duldde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze koesterde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stemde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze troetelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertroetelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond goed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was het eens enseguidaAanstonds
Direct
Komt eraan
Meteen
Onmiddellijk en elloDat
Het;
y todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle quedó(Het) werd
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte in een
bepaalde toestand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was arregladoAangericht
Gearrangeerd
Gemaakt
Geordend
Geregeld
Gerepareerd
Geruimd
Geschikt
Hersteld
In orde gemaakt
Ingericht
Opgeknapt
Opgeruimd
Terechtgebracht
Verholpen
Versteld aquellaDat
Die
Diegene mismaEigen
Zelf
Zelfde
Zelve nocheAvond
Nacht: haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is sta lo queDat wat
Wat pagaríanZij/ze zouden betalen
Zij/ze zouden dokken
Zij/ze zouden storten
Zij/ze zouden uitbetalen
Zij/ze zouden uitkeren
Zij/ze zouden voldoen por miMi
Mijn alojamientoHuisvesten
Kantonnement
Logeren
Logies
Nachtverblijf
Onderdak y
manutenciónHouden
Levensonderhoud
Onderhouden duranteBij
Gedurende
Onder
Tijdens la visitaAfgaan
Bezoek
Bezoek!
Bezoeken
Ga af!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezoekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zoekt op
Opzoeken
Visite
Zoek op!.
El díaDag
Etmaal de nuestraOns
Onze
Van ons partidaAfgebroken
Gedeeld
Gesplitst
Gestart
Getogen
Op weg gegaan
Opgesplitst
Opgestapt
Verdeeld
Vertrokken
Weggegaan llegó(Hij) kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze arriveerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef prontoAlras
Dra
Gauw
Haast
Hard
In allerijl
Schielijk
Snel
Spoedig
Vlug
Weldra
Welhaast. LoDe
Hem
Het
U habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren fijadoBepaald
Bevestigd
Gefixeerd
Vastgemaakt
Vastgeplakt
Vastgesteld
Vastgezet tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer cercanoAanstaand
Aanstaande
Dichtbij
Dichtbije
Eerstvolgend
Eerstvolgende
Komend
Komende
Nabij
Nabije
Naburig
Naburige, que llegó(Hij) kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze arriveerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef prontoAlras
Dra
Gauw
Haast
Hard
In allerijl
Schielijk
Snel
Spoedig
Vlug
Weldra
Welhaast
hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! míMe
Mij, que loDe
Hem
Het
U esperabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond te wachten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voorzag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wachtte af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wachtte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was bedacht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag vooruit
Ik hoopte
Ik stond te wachten
Ik verwachtte
Ik voorzag
Ik wachtte
Ik wachtte af
Ik wachtte op
Ik was bedacht op
Ik zag vooruit conDoor
Met
Per
Samen met febrilKoortsachtig
Koortsachtige impacienciaOngeduld
Reuzenbalsemien
Springzaad y que temíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze duchtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schrikte terug voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schrok terug voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schroomde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vreesde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was bang voor
Ik duchtte
Ik schrikte terug voor
Ik schrok terug voor
Ik schroomde
Ik vreesde
Ik was bang voor que un temblorBeven
Bibberen
Huiveren
Rillen
Tremor
Trillen de
tierraAardbodem
Aarde
Aardrijk
Bodem
Grond
Land, una erupciónEruptie
Uitbarsting
Uitslag volcánicaVulkaan-
Vulkanisch
Vulkanische o cualquierEen of ander
Ieder
Welk dan ook otraAnder
Andere
Nog een
Nog één granGroot
Grote convulsiónKramp
Stuip
Stuiptrekking de la naturalezaAard
Geaardheid
Karakter
Natuur
Wezen vinieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam mee
Ik kwam
Ik kwam mee a
interponerseAls bemiddelaar optreden
Tussenbeide komen
Zich inlassen
Zich inschakelen
Zich tussenvoegen interrumpiendoInterrumperend
Onderbrekend
Schorsend la expediciónAfzenden
Expeditie
Expediëren
Opsturen
Opzenden
Sturen
Uitsturen
Versturen
Verzenden
Wegsturen
Wegzenden
Zenden. DebíamosWij/we behoorden te
Wij/we dienden
Wij/we hadden te danken
Wij/we hoorden
Wij/we moesten
Wij/we stonden in de
schuld
Wij/we waren schuldig
Wij/we waren verplicht om
te
Wij/we waren verschuldigd irGaan
Karren
Lopen
Rijden
Van stapel lopen
Varen
Verlopen
Zich begeven en el cocheAuto
Automobiel
Bindmiddel
Koets
Overbrenger
Rijtuig
Spoorwagen
Vehikel
Voertuig
Wagen
Wagon de un carretero que
partíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitste op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze startte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdeelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrok
Ik brak af
Ik deelde
Ik ging op weg
Ik ging weg
Ik splitste
Ik splitste op
Ik stapte op
Ik startte
Ik toog
Ik verdeelde
Ik vertrok por la mañanaMorgen
Ochtend despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens del desayunoIk ontbijt
Ontbijt
Ontbijten. HubieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was dadoAangegeven
Blok
Derde macht
Dobbelsteen
Gegeven
Klontje
Kubus
Opgebracht
Teerling
Toegebracht
Toegekend
Verleend dineroGeld
Poen por haberBezitting
Hebben
Zijn podidoGekund
Gemogen
vestirmeAankleden
Kleden
Omkleden
Staan la nocheAvond
Nacht anteriorVerleden
Voorafgaand
Voorafgaande
Voorgaand
Voorgaande
Voornoemd
Vorig
Vorige
Vroeger
Vroegere y dormirMaffen
Onder narcose brengen
Pitten
Slapen
Uitslapen yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds conDoor
Met
Per
Samen met sombreroHoed y botasJij/je dompelt in
Jij/je doopt in
Jij/je smijt eruit
Jij/je sopt
Laarzen.
¡ConDoor
Met
Per
Samen met quéWat
Welke emociónAandoening
Bewogenheid
Emotie
Ontroering
Roersel recuerdoAandenken
Gedachtenis
Gedenkschrift
Geheugen
Herinnering
Heugenis
Ik herdenk
Ik herinner
Ik herinner me
Ik onthoud
Ik weet nog
Souvenir ahoraNou
Nu
Tegenwoordig
Thans, aunqueAlhoewel
Hoewel
Ofschoon
Ook al parezca(Het) lijkt
Heeft u het uiterlijk
van!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schijnt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schijnt toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet er uit
als
Ik heb het uiterlijk
van
Ik kom over
Ik kom voor
Ik lijk
Ik schijn
Ik schijn toe
Ik sta tegenover
Ik vind
Ik zie er uit
Ik zie er uit
als
Komt u over!
Komt u voor!
Lijkt u!
Schijnt u toe!
Schijnt u!
Staat u tegenover!
Vindt u!
Ziet u er uit
als!
Ziet u er uit! que loDe
Hem
Het
U digoIk geef op
Ik spreek
Ik zeg comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te
importanciaBelang
Belangrijkheid
Betekenis
Gewicht
Zwaarwichtigheid, la alegríaBlijdschap
Blijheid
Verheugenis
Verheuging
Vreugde conDoor
Met
Per
Samen met que abandonéIk abandonneerde
Ik liet in de
steek
Ik liet varen
Ik stopte ermee
Ik verliet miMi
Mijn felizGelukkig
Gelukkige
Zegenrijk
Zegenrijke hogarHaard
Huiselijke haard
Huiselijke kring
Huishouden
Tehuis
Thuis, sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te sospecharVerdenken
Vermoeden siquieraAlthans lo queDat wat
Wat
dejabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legateerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet begaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet in de
steek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet schieten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaatte zich van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrouwde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzuimde
Ik leende
Ik legateerde
Ik leverde op
Ik liet
Ik liet achter
Ik liet begaan
Ik liet in de
steek
Ik liet los
Ik liet na
Ik liet over
Ik liet schieten
Ik stond toe
Ik verlaatte me van
Ik verliet
Ik vermaakte
Ik vertrouwde toe
Ik verzuimde paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! siempreAldoor
Altijd
Altoos
Bij voortduring
Immer
Permanent
Steeds
Voortdurend!
MeMe
Mij gusta(U) wilt
Behaag!
Beval!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze proeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt leuk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zint
Houd van!
Proef!
Sta aan!
Vind leuk!
Zin! recordarHerdenken
Herinneren
Nog weten
Onthouden que, cuandoAls
Tijdens
Wanneer el carroHandkar
Kar
Karretje
Wagen estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat a la puertaDeur
Poort
Portier y miMi
Mijn madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding meMe
Mij besabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kuste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zoende
Ik kuste
Ik zoende, una
granGroot
Grote ternuraGevoeligheid
Malsheid
Murwheid
Tederheid
Weekheid
Zachtheid por ellaHaar
Ze
Zij y por el viejoBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Versleten lugarAanleiding
Dorp
Lokaliteit
Oord
Plaats
Ruimte
Zetel que nuncaNimmer
Nooit habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had abandonadoErmee gestopt
Geabandonneerd
Gelaten varen
In de steek gelaten
Ordeloos
Ordeloze
Slordig
Slordige
Verlaten
Wanordelijk
Wanordelijke meMe
Mij hizoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit llorarBejammeren
Betreuren
Bewenen
Huilen
Krijten
Schreien
Wenen. Y
meMe
Mij gusta(U) wilt
Behaag!
Beval!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze proeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt leuk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zint
Houd van!
Proef!
Sta aan!
Vind leuk!
Zin! saberKennen
Smaken
Weten que miMi
Mijn madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding tambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook llorabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bejammerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betreurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beweende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze weende
Ik bejammerde
Ik betreurde
Ik beweende
Ik huilde
Ik kreet
Ik schreide
Ik weende y que yoEgo
Ik sentíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gevoelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze merkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd gewaar
Ik gevoelde
Ik merkte
Ik voelde
Ik voelde aan
Ik werd gewaar latirKloppen suHaar
Hun
Uw
Zijn corazónHart
Klokhuis contraMoeilijkheid
Tegen
Tegenover
Versus el
míoMijne
Van mij.
MeMe
Mij gusta(U) wilt
Behaag!
Beval!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze proeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt leuk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zint
Houd van!
Proef!
Sta aan!
Vind leuk!
Zin! recordarHerdenken
Herinneren
Nog weten
Onthouden que cuandoAls
Tijdens
Wanneer el carroHandkar
Kar
Karretje
Wagen empezóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sneed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ving aan a alejarseZich verwijderen van, miMi
Mijn madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding corrióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze holde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep hard
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze racete
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprintte trasAan
Achter
Na
Na verloop van
Over élHem
Hij por el
caminoBaan
Ik loop
Ik schrijd
Ik stap
Ik treed
Ik wandel
Route
Weg, mandándole pararAanhouden
Afslaan
Afzetten
Blijven staan
Buiten werking stellen
Doen ophouden
Halt houden
Keren
Ophouden
Stilhouden
Stilstaan
Stilzetten
Stilleggen
Stoppen
Stopzetten
Stuiten, paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! darmeAangeven
Geven
Opbrengen
Toebrengen
Toekennen
Verlenen másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus besosKussen
Kussens
Zoenen, y meMe
Mij gusta(U) wilt
Behaag!
Beval!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze proeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt leuk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zint
Houd van!
Proef!
Sta aan!
Vind leuk!
Zin! saberKennen
Smaken
Weten la gravedadZwaartekracht y el cariñoGehechtheid
Genegenheid
Liefde
Toewijding
Zorg
conDoor
Met
Per
Samen met que apretabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drong
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze perste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze preste
Ik draaide aan
Ik drong
Ik drukte
Ik drukte aan
Ik drukte op
Ik knelde
Ik perste
Ik preste suHaar
Hun
Uw
Zijn caraAangezicht
Dierbaar
Dierbare
Dure
Duur
Facie
Geacht
Geachte
Gelaat
Geliefd
Geliefde
Gezicht
Kostbaar
Kostbare
Lief
Lieve
Oppervlak
Porem
Prijzig
Prijzige
Toet
Vlak
Waard
Waarde
Waardevol
Waardevolle contraMoeilijkheid
Tegen
Tegenover
Versus la míaVan mij, y yoEgo
Ik tambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook.
MiMi
Mijn madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding se quedóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze resteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze restte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbleef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd en la carreteraAutoweg
Grote weg
Hoofdweg
Snelweg, y cuandoAls
Tijdens
Wanneer yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds partimosWij verdelen
Wij/we braken af
Wij/we breken af
Wij/we deelden
Wij/we delen
Wij/we gaan op weg
Wij/we gaan weg
Wij/we gingen op weg
Wij/we gingen weg
Wij/we splitsen
Wij/we splitsen op
Wij/we splitsten
Wij/we splitsten op
Wij/we stappen op
Wij/we stapten op
Wij/we starten
Wij/we startten
Wij/we tijgen
Wij/we togen
Wij/we verdeelden
Wij/we verdelen
Wij/we vertrekken
Wij/we vertrokken, místerMí=
Me
Mij Murdstone aparecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daagde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draafde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam te voorschijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verscheen a
suHaar
Hun
Uw
Zijn ladoFlank
Kant
Zij
Zijde
Zijkant. MeMe
Mij parecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
als que leHaar
Hem
Het
U reprochabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beknorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berispte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verweet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wees terecht
Ik beknorde
Ik berispte
Ik verweet
Ik wees terecht el estarLiggen
Zich bevinden
Zijn
Zitten tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer conmovidaAangedaan
Aangedane
Aangegrepen
Bewogen
Geroerd
Geroerde
Geëmotioneerd
Geëmotioneerde
Ontroerd
Ontroerde. YoEgo
Ik los mirabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schouwde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag toe
Ik bekeek
Ik blikte
Ik blikte aan
Ik keek
Ik keek aan
Ik keek naar
Ik keek toe
Ik schouwde
Ik wierp een blik
Ik wierp een blik
op
Ik zag toe a través deAan de overkant van
Door
Door ... heen
Over
Over ... heen
Overheen
Via
los barrotesSpijl
Staaf
Stangen
Staven del carroHandkar
Kar
Karretje
Wagen, preocupadoBenauwd
Bezorgd
Bezorgde
Ongerust gemaakt
Verontrust
Zorgen gebaard conDoor
Met
Per
Samen met la ideaBegrip
Benul
Besef
Denkbeeld
Gewaarwording
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt een denkbeeld
omtrent
Idee
Inzicht
Notie
Opvatting
Voorstelling
Vorm een denkbeeld omtrent! de por quéWaarom eseDat
Die señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer se metería enHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zich bemoeien
met aquelloDat
Die
Diegene
Zulks.
Peggotty, que tambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat mirandoAanblikkend
Aankijkend
Bekijkend
Blikkend
Een blik werpend
Een blik werpend op
Kijkend
Kijkend naar
Schouwend
Toekijkend
Toeziend, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank parecía(Het) leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
als
Ik had het uiterlijk
van
Ik kwam over
Ik kwam voor
Ik leek
Ik scheen
Ik scheen toe
Ik stond tegenover
Ik vond
Ik zag er uit
Ik zag er uit
als nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem! satisfechaBlij
Blije
Tevreden
Voldaan
Voldaan aan
Voldane
Zelfgenoegzaam
Zelfgenoegzame
Zelfvoldaan
Zelfvoldane; se loDe
Hem
Het
U notéIk bemerkte
Ik merkte
Ik merkte op
Ik noteerde
Ik schreef op
Ik stelde te boek
Ik tekende aan en cuantoZodra
leHaar
Hem
Het
U miréIk bekeek
Ik blikte
Ik blikte aan
Ik keek
Ik keek aan
Ik keek naar
Ik keek toe
Ik schouwde
Ik wierp een blik
Ik wierp een blik
op
Ik zag toe a la caraDe kant
De zijde.
DuranteBij
Gedurende
Onder
Tijdens algúnEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Één of ander tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd permanecíIk bleef
Ik bleef over
Ik resteerde
Ik restte
Ik toefde
Ik verbleef mirandoAanblikkend
Aankijkend
Bekijkend
Blikkend
Een blik werpend
Een blik werpend op
Kijkend
Kijkend naar
Schouwend
Toekijkend
Toeziend a Peggotty y pensandoDenkend que siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals ellaHaar
Ze
Zij quisieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beminde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wou
Ik beminde
Ik had lief
Ik hield van
Ik wilde
Ik wou
abandonarmeAbandonneren
Ermee stoppen
In de steek laten
Laten varen
Verlaten, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals a los niñosJongens
Kinderen en los cuentosAnekdoten
Anekdotes
Sprookjes
Verhalen de hadasFeeën, yoEgo
Ik sería(Het) zou zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou gebeuren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou plaatshebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou plaatsvinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zijn
Ik zou gebeuren
Ik zou plaatshebben
Ik zou plaatsvinden
Ik zou zijn capazBekwaam
Bekwame
Capabel
Capabele
Geschikt
Kundig
Kundige de volver aTeruggaan naar
Terugkeren naar
Terugkomen naar encontrarAantreffen
Bevinden
Ontmoeten
Tegemoet treden
Tegenkomen
Treffen
Vinden
el caminoBaan
Ik loop
Ik schrijd
Ik stap
Ik treed
Ik wandel
Route
Weg de casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt! guiándome sóloAlleen
Alleen maar
Enkel
Maar
Pas
Slechts
Uitsluitend por los botonesBotten
Knopen
Knoppen
Piccolo
Uitspruitsels que, seguramenteBeslist
Vast
Zeker, se leHaar
Hem
Het
U iríanZij/ze zouden gaan
Zij/ze zouden karren
Zij/ze zouden lopen
Zij/ze zouden rijden
Zij/ze zouden van stapel
lopen
Zij/ze zouden varen
Zij/ze zouden verlopen
Zij/ze zouden zich begeven
cayendoAfvallend
Gerakend
Latend vallen
Neervallend
Vallend
Verschietend
Vervallend.
CAPÍTULOChapiter
Hoofdstuk
Kapittel III
UN CAMBIOAfwisselen
Afwisseling
Beursnotering
Denatureren
Ik denatureer
Ik kenter
Ik ruil
Ik varieer
Ik verander
Ik verkeer
Ik vermaak
Ik vervang
Ik werk
Ik wissel
Ik wissel af
Kenteren
Koers
Notering
Overgang
Prijsnotering
Ruilen
Variatie
Variëren
Variëteit
Veranderen
Verandering
Verkeren
Vermaken
Werken
Wisselen
Wisselgeld
QuieroIk bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Ik wil suponer queVeronderstellen dat el caballoKnol
Paard
Ros del carretero eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was el másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus perezosoLangzaam
Langzame
Lui
Luiaard
Lusteloos
Lusteloze
Traag
Trage del mundoAardrijk
Wereld, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende
caminabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wandelde
Ik liep
Ik schreed
Ik stapte
Ik trad
Ik wandelde muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer despacioLangzaam
Zachtjes y conDoor
Met
Per
Samen met la cabezaHoofd
Kop
Krop bajaAchteruitgang
Daal af!
Daal!
Debacle
Ga naar beneden uitstappen!
Ga naar beneden!
Geef korting!
Gemeen
Gemene
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daalt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar beneden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar beneden
uitstappen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft korting
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zakt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zinkt
Klein
Klein van gestalte
Kleine
Kort
Kort!
Korte
Laag
Laaghartig
Laaghartige
Laat neer!
Lage
Ondergang
Sla af!
Stap af!
Stap uit!
Trek af!
Verflauwing
Verlaag!
Vermindering
Verval
Verzak!
Zak weg!
Zak!
Zink!
Zwaar
Zware, como siAlsof leHaar
Hem
Het
U gustaseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beviel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze proefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond leuk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zon
Ik behaagde
Ik beviel
Ik hield van
Ik proefde
Ik stond aan
Ik vond leuk
Ik zon hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren esperarAfwachten
Bedacht zijn op
Hopen
Te wachten staan
Verwachten
Vooruitzien
Voorzien
Wachten
Wachten op a la genteLieden
Lui
Mensen
Volk
a quienDie
Wie llevabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berekende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht bijeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht in rekening
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mede
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervoerde
Ik berekende
Ik bracht
Ik bracht bijeen
Ik bracht in rekening
Ik bracht mede
Ik bracht mee
Ik bracht weg
Ik droeg
Ik had aan
Ik had op
Ik had voor
Ik nam mee
Ik vervoerde los encargosAanvragen
Bestellingen
Orders. Y hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs meMe
Mij parecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
als que, de vez en cuandoAf en toe
Van tijd tot tijd, se reíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lachte paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! síJa
Jawel
Wel
Zich alNaar de
Naar het
pensar enDenken aan
Nadenken over elloDat
Het. Sin embargoEchter
Maar
Niettemin
Toch, el carretero meMe
Mij dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei que eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was tosHoest porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had cogidoAangegrepen
Aangevat
Afgeplukt
Beetgenomen
Beetgepakt
Bemachtigd
Gegaan halen
Gegrepen
Gehaald
Genomen
Gepakt
Geplukt
Getokkeld
Gevat
Opgeraapt
Vastgegrepen
Verkregen un
constipado.
TambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook élHem
Hij teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast la costumbreGebruik
Gewoonte
Usance
Zede de llevarAanhebben
Berekenen
Bijeenbrengen
Brengen
Dragen
In rekening brengen
Medebrengen
Meebrengen
Meenemen
Ophebben
Vervoeren
Voorhebben
Wegbrengen la cabezaHoofd
Kop
Krop bajaAchteruitgang
Daal af!
Daal!
Debacle
Ga naar beneden uitstappen!
Ga naar beneden!
Geef korting!
Gemeen
Gemene
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daalt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar beneden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar beneden
uitstappen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft korting
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zakt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zinkt
Klein
Klein van gestalte
Kleine
Kort
Kort!
Korte
Laag
Laaghartig
Laaghartige
Laat neer!
Lage
Ondergang
Sla af!
Stap af!
Stap uit!
Trek af!
Verflauwing
Verlaag!
Vermindering
Verval
Verzak!
Zak weg!
Zak!
Zink!
Zwaar
Zware, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals suHaar
Hun
Uw
Zijn caballoKnol
Paard
Ros, y mientrasTerwijl
conducíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestuurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze chauffeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geleidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed auto
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervoerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde
Ik bestuurde
Ik bracht
Ik chauffeerde
Ik geleidde
Ik leidde
Ik reed
Ik reed auto
Ik stuurde
Ik vervoerde
Ik voerde iba(Het) ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Ik begaf me
Ik ging
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer medioDoorsnee
Doorsnee-
Gemiddeld
Gemiddelde
Half
Half doorbakken
Halve
Helft
Ik bemiddel
Ik rijm
Instrument
Matiging
Medium
Middel
Middelbaar
Middelbare
Middelmaat
Midden
Midden-
Milieu
Omgeving
Remedie
Tussenstof
Tweeling dormidoGemaft
Gepit
Geslapen
Onder narcose gebracht
Uitgeslapen, conDoor
Met
Per
Samen met un brazoArm encima deAan
Boven op
Bovenop
Op cadaCadeolieboom
Elk
Elke
Iedere
Jeneverbessenstruik
Stekelige jeneverbes rodillaKnie. Y digoIk geef op
Ik spreek
Ik zeg 'conducíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestuurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze chauffeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geleidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed auto
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervoerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde
Ik bestuurde
Ik bracht
Ik chauffeerde
Ik geleidde
Ik leidde
Ik reed
Ik reed auto
Ik stuurde
Ik vervoerde
Ik voerde'
aunqueAlhoewel
Hoewel
Ofschoon
Ook al a míMe
Mij meMe
Mij parecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
als que el carroHandkar
Kar
Karretje
Wagen hubieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was podidoGekund
Gemogen ir aGaan naar YarmouthYarmouth exactamenteGetrouw
Getrouwe
Precies
Trouw
Trouwe igualDergelijk
Dergelijke
Dito
Eender
Eendere
Effen
Egaal
Egale
Gelijk
Gelijk en gelijkvormig
Gelijke
Gelijkmatig
Gelijkmatige
Gelijkteken
Om het even
Onverschillig
Onverschillige
Van dezelfde soort sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te
élHem
Hij; eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was evidenteAanschouwelijk
Duidelijk
Duidelijke
Evident
Evidente
Klaarblijkelijk
Klaarblijkelijke
Overduidelijk
Overduidelijke
Vanzelfsprekend
Vanzelfsprekende que el caballoKnol
Paard
Ros noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank loDe
Hem
Het
U necesitabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had nodig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was toe aan
Ik behoefde
Ik had nodig
Ik hoefde
Ik was toe aan; y en cuantoZodra a darAangeven
Geven
Opbrengen
Toebrengen
Toekennen
Verlenen conversaciónConversatie
Gesprek, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast
niEn niet
Evenmin
Noch ideaBegrip
Benul
Besef
Denkbeeld
Gewaarwording
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt een denkbeeld
omtrent
Idee
Inzicht
Notie
Opvatting
Voorstelling
Vorm een denkbeeld omtrent!; sóloAlleen
Alleen maar
Enkel
Maar
Pas
Slechts
Uitsluitend silbabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze floot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gierde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze piepte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze siste
Ik floot
Ik gierde
Ik piepte
Ik siste.
Peggotty llevabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berekende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht bijeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht in rekening
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mede
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervoerde
Ik berekende
Ik bracht
Ik bracht bijeen
Ik bracht in rekening
Ik bracht mede
Ik bracht mee
Ik bracht weg
Ik droeg
Ik had aan
Ik had op
Ik had voor
Ik nam mee
Ik vervoerde sobreAan
Aangaande
Betreffende
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u! susHaar
Hun
Uw
Zijn rodillasKnieën una hermosaFraai
Knap
Knappe
Mooi
Net
Nette
Prachtig
Schone
Schoon cestaMand de provisionesBeschikkingen
Besluiten
Leveringen
Maatregelen
Maatregels
Provianderingen
Provisie
Voorraad
Voorzieningen
Voorzorgen, que hubieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
podidoGekund
Gemogen durarnosAanblijven
Aanhouden
Beklijven
Duren
Standhouden
Voortduren hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs LondresLonden aunqueAlhoewel
Hoewel
Ofschoon
Ook al hubiéramosWij/we hadden
Wij/we waren continuadoAangehouden
Doorgegaan
Verder gegaan
Verder gegaan met
Vervolgd
Voortgegaan
Voortgezet el viajeHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reist
Ik reis
Reis
Reist u!
Reizen
Tocht
Toer
Trip
Vlucht conDoor
Met
Per
Samen met el mismoEigen
Zelf
Zelfde
Zelfs
Zelve
medio de transporteTransportmiddel. ComíamosWij/we aten
Wij/we bikten
Wij/we gebruikten
Wij/we gebruikten het middagmaal
Wij/we lunchten
Wij/we nuttigden
Wij/we vraten y dormíamosWij/we brachten onder narcose
Wij/we maften
Wij/we pitten
Wij/we sliepen
Wij/we sliepen uit. Peggotty siempreAldoor
Altijd
Altoos
Bij voortduring
Immer
Permanent
Steeds
Voortdurend se dormíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging onder zeil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sliep in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel in slaap conDoor
Met
Per
Samen met la barbillaKin
apoyadaGerugsteund
Geschraagd
Gestaafd
Gesteund
Gestut
Ondersteund en el asaBraad!
Brand!
Gevest
Hals
Handvat
Heft
Hengsel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze braadt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brandt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze roostert
Klink
Knop
Kruk
Oor
Rooster!
Steel de la cestaMand, posturaAandoen
Aantrekken
Aanzetten
Doen
Gedrag
Houding
Inschakelen
Leggen
Neerleggen
Neerzetten
Opbrengen
Opleggen
Plaatsen
Pose
Stand
Standpunt
Steken
Stellen
Stoppen
Vlijen
Zetten de la queDat
Die
Wie
Zij die niEn niet
Evenmin
Noch por un momentoEen moment
Een ogenblik
Even
Eventjes
Wacht even se cansabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd moe; y yoEgo
Ik
nuncaNimmer
Nooit hubieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was podidoGekund
Gemogen creerDenken
Geloven
Houden voor
Menen, de noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank haberloHet te hebben oídoGehoor
Gehoord
Vernomen
Verstaan conDoor
Met
Per
Samen met misMi's
Mijn propiosEigen oídosGehoord
Vernomen
Verstaan, que una mujerEchtgenote
Gemalin
Mens!
Vrouw
Vrouwmens
Vrouwspersoon tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer
débilLicht
Lichte
Slap
Slappe
Zwak
Zwakke roncaseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ronkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snorkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snurkte
Ik knorde
Ik ronkte
Ik snorkte
Ik snurkte de aquelDat
Die modoKerktoonladder
Manier
Modaliteit
Toonaard
Trant
Wijze.
DimosWij/we brachten op
Wij/we brachten toe
Wij/we gaven
Wij/we gaven aan
Wij/we kenden toe
Wij/we verleenden tantasZo groot
Zoveel
Zovele vueltasAswentelingen
Draaien
Draaiingen
Gedraaid
Gekeerd
Gewend
Gewenteld
Gezwenkt
Keren
Omgedraaid
Omlopen
Omwentelingen
Rondgedraaid
Rondritten
Rotaties
Teruggegaan
Teruggekeerd
Teruggekomen
Teruggelopen
Teruggetrokken
Terugkeren
Terugreizen
Toeren
Wedergekeerd
Wedergekomen
Weer gegaan
Weeromgekomen
Wendingen
Wentelingen
Wielingen
Zwenken
Zwenkingen por tantosPunten
Zo groot
Zoveel
Zovele caminosBanen
Routen
Routes
Wegen y estuvimosWij/we bevonden ons
Wij/we lagen
Wij/we waren
Wij/we zaten tantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd descargandoAfladend
Afreagerend
Afschietend
Afschrijvend
Lossend
Ontladend
Ontschepend
Uitladend la
armaduraAnker
Armatuur
Vakwerk de una camaBed
Legerstede
Slaapkamer
Slaapplaats
Sponde en una posadaGeposeerd
Gezeten
Herberg
Logement y llamandoAanbellend
Aanroepend
Bellend
Benoemend
Hetend
Kloppend
Luidend
Noemend
Opbellend
Oproepend
Praaiend
Roepend
Schellend
Telefonerend
Uitmakend voor en otrosAnder
Andere
Anderen
Nog één muchosVeel
Vele
Zeer
Zere sitiosBelegeringen
Beleggen
Liggingen
Locaties
Lokalen
Lokaliteiten
Oorden
Plaatsen
Plekken
Ruimten
Ruimtes
Websites, que estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds
cansadísimo, y me puseIk deed aan
Ik deed op
Ik kleedde me aan
Ik smeerde
Ik smeerde in
Ik stelde me aan
Ik trok aan
Ik werd muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer contentoBevrediging
Genoegdoening
Tevreden
Tevredenheid
Vergenoegd
Vergenoegde
Voldaan
Voldane cuandoAls
Tijdens
Wanneer tuvimosWij/we hadden
Wij/we hielden
Wij/we hielden bij
Wij/we hielden erop na
Wij/we hielden vast a la vistaBij de hand YarmouthYarmouth.
AlNaar de
Naar het pasearAan de wandel zijn
Lopen
Tippelen
Wandelen miMi
Mijn vistaAanblik
Aanschijn
Aanschouwing
Bekeken
Beschouwing
Buitenkant
Douanebeambte
Gekeken
Gezicht
Gezichtsvermogen
Gezien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omkleedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta
Kleedt u aan!
Kleedt u!
Omkleedt u!
Staat u!
Tolbeambte
Uiterlijk
Uitzicht
Zicht por aquellaDat
Die
Diegene granGroot
Grote extensiónAfgeven
Bestek
Grootte
Omvang
Ontvouwen
Ophouden
Register
Rekken
Rol
Spreiden
Strekken
Uitbreiden
Uitbreiding
Uitgebreidheid
Uitspreiden
Uitsteken
Uitstrekken
Verbreiden
Verspreiden a lo largoDe lengte del ríoDel rio meMe
Mij parecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
als que estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer esponjosoSponsachtig
Sponsachtige y empapadoDoordrenkt
Doorweekt
Doorweekte
Gesopt
Ingedompeld
Ingedoopt
Opgeslorpt, y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank acertabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raadde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ried
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze speelde klaar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trof
Ik giste
Ik haalde
Ik kwam door
Ik raadde
Ik raakte
Ik ried
Ik slaagde
Ik speelde klaar
Ik trof a comprenderBegrijpen
Beseffen
Bevatten
Omvatten
Snappen
Vatten
Verstaan cómoAls
Hoe
Hoe nu
Op welke manier
Op welke wijze
Waarom
Wat
Wat zeg je siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals el mundoAardrijk
Wereld esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats realmenteInderdaad
Waarlijk
Werkelijk
Wezenlijk
redondoGevuld
Gevulde
Rond
Ronde (segúnAl naar gelang
Blijkens
Ingevolge
Langs
Naar
Volgens
Zoals miMi
Mijn libroBoek
Ik bevrijd de geografíaAardrijkskunde
Geografie) una parteAandeel
Bonk
Breek af!
Brok
Deel
Deel!
Depêche
Eindje
Ga op weg!
Ga weg!
Gedeelte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze start
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdeelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrekt
Homp
Onderdeel
Part
Portie
Rantsoen
Splits op!
Splits!
Stap op!
Start!
Stuk
Stukje
Taks
Telegram
Tijg!
Verdeel!
Vertrek!
Zijde de élHem
Hij puede(Het) kan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mag
Kan!
Mag!
U kunt serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer sumamenteHoogst
Uiterst
planaEffen
Plat
Platte
Vlak
Vlakke. ImaginandoBedenkend
Vermoedend
Zich verbeeldend
Zich voorstellend que YarmouthYarmouth podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht estarLiggen
Zich bevinden
Zijn
Zitten situadaGelegd
Geplaatst
Geplaatste
Gesitueerd
Gestationeerd
Gevestigd en uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng bijeen
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één de los polosIjslolly's
Lollies
Polen
Polo's
Polosporten
Polotruitjes, yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
explicable. ConformeAdequaat
Adequate
Afgesproken
Akkoord
Berustend geduldig
Bijpassend
Bijpassende
Conform
Conforme
Eensluidend
Eensluidende
Fiat
Gelijkluidend
Gelijkluidende
Gelijkvormig
Gelijkvormige
Goedkeuring
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is gelijkvormig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is het eens
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt overeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt gelijkvormig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stemt overeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt
Ik ben gelijkvormig
Ik ben het eens
Ik kom overeen
Ik maak gelijkvormig
Ik stem overeen
Ik vorm
In orde
Is u gelijkvormig!
Is u het eens!
Komt u overeen!
Maakt u gelijkvormig!
Mee eens
Naarmate
Overeenkomstig
Overeenkomstig met
Overeenkomstige
Overeenstemmend
Overeenstemmende
Passend
Passende
Stemt u overeen!
Van een zelfde mening
Volgens
Vormt u!
Zoals
Zodra nos acercábamosWij/we kwamen dichterbij
Wij/we naderden
Wij/we waren in aantocht veíamosWij/we bekeken
Wij/we keken
Wij/we zagen extenderseZich rekken
Zich uitrekken
Zich uitstrekken cada vezElke keer
Steeds
Telkens másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus el horizonteBodemhorizont
Gezichtseinder
Horizon
Kim
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals una línea rectaRechte
Rechte lijn bajoBas
Basgitaar
Basstem
Baszanger
Diep
Gemeen
Gemene
Ik daal
Ik daal af
Ik ga naar beneden
Ik ga naar beneden
uitstappen
Ik geef korting
Ik kort
Ik laat neer
Ik sla af
Ik stap af
Ik stap uit
Ik trek af
Ik verlaag
Ik verzak
Ik zak
Ik zak weg
Ik zink
Klein
Klein van gestalte
Kleine
Kort
Korte
Laag
Laaghartig
Laaghartige
Lage
Onder
Zacht
Zachtjes
Zwaar
Zware el cieloHemel
Lucht. LeHaar
Hem
Het
U dije aIk zegde tegen
Ik zei tegen Peggotty que algunaEen enkele
Een of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Sommige
Één of andere colinaCholine
Heuvel, o cosaAangelegenheid
Affaire
Ding
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait aan
Ik naai
Ik naai aan
Naait u aan!
Naait u!
Voorwerp
Zaak
semejanteDito
Eender
Eendere
Gelijkend
Gelijkend op
Gelijkende
Gelijksoortig
Gelijksoortige
Gelijkvormig
Gelijkvormige
Medemens
Naaste
Soortgelijk
Soortgelijke, de vez en cuandoAf en toe
Van tijd tot tijd, mejoraríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou beter maken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou overtreffen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verbeteren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou veredelen
Ik zou beter maken
Ik zou overtreffen
Ik zou verbeteren
Ik zou veredelen muchoErg
Fiks
Flink
Hard
Veel
Vele
Zeer
Zere el paisajeLandschap, y que siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals la tierraAardbodem
Aarde
Aardrijk
Bodem
Grond
Land estuviera(Het
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
Ik) was un
pocoGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus separadaAfgelegen
Afgescheiden
Afgezonderd
Afgezonderde
Afzonderlijk
Afzonderlijke
Apart
Aparte
Bijzonder
Bijzondere
Gescheiden
Geschift
Geïsoleerd
Geïsoleerde
Los
Losse
Uit elkaar gehaald del marZee y la ciudadPlaats
Stad menosBehalve
Bij uitzondering
Gaat wel
Min
Minder
Minnen
Minst
Minus
Op ... na
Uitgezonderd sumergidaGesopt
Ingedompeld
Ingedoopt
Ondergedompeld en élDaaraan
Erin, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals un trozoBonk
Brok
Eindje
Filet
Homp
Moot
Plak
Schijf
Snede
Snee
Sneetje
Stuk
Stukje de panBrood
Mik
Pan en
el caldoBouillon
Consommé
Heldere soep
Ongebonden soep
Vleesnat, sería(Het) zou zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou gebeuren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou plaatshebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou plaatsvinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zijn
Ik zou gebeuren
Ik zou plaatshebben
Ik zou plaatsvinden
Ik zou zijn muchoErg
Fiks
Flink
Hard
Veel
Vele
Zeer
Zere másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus bonito(Atlantische) boniet
Aardig
Aardige
Atlantische boniet
Beeldig
Beeldige
Betoverend
Betoverende
Bonito
Bonito (vis)
Heerlijk
Heerlijke
Keurig
Keurige
Leuk
Leuke
Lief
Lieve
Mooi. PeroDoch
Echter
Maar Peggotty meMe
Mij contestóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verantwoordde, conDoor
Met
Per
Samen met másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus énfasisKlem
Nadruk que de
costumbreGebruik
Gewoonte
Usance
Zede, que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had que tomarAannemen
Aanvatten
Accepteren
Afnemen
Binnenkrijgen
Drinken
Gebruiken
Innemen
Inslaan
Inslikken
Nemen
Nuttigen
Ontvangen
Oprapen
Opsnuiven
Pakken
Vatten las cosasAangelegenheden
Affaires
Dingen
Jij/je naait
Jij/je naait aan
Voorwerpen
Zaken comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals eranWaren
Zij/ze gebeurden
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren, y que, por suHaar
Hun
Uw
Zijn parteAandeel
Bonk
Breek af!
Brok
Deel
Deel!
Depêche
Eindje
Ga op weg!
Ga weg!
Gedeelte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze start
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdeelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrekt
Homp
Onderdeel
Part
Portie
Rantsoen
Splits op!
Splits!
Stap op!
Start!
Stuk
Stukje
Taks
Telegram
Tijg!
Verdeel!
Vertrek!
Zijde, estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat orgullosaFier
Fiere
Hoogmoedig
Hoogmoedige
Hoovaardig
Hoovaardige
Prat
Pratte
Trots
Trotse
Zelfgenoegzaam
Zelfgenoegzame
Zelfvoldaan
Zelfvoldane
de poderImperium
Keizerrijk
Kunnen
Macht
Mogen
Rijk
Vermogen decirOpgeven
Spreken
Zeggen que eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was un 'arenqueHaring' de YarmouthYarmouth.
CuandoAls
Tijdens
Wanneer salimosWij/we gaan buiten
Wij/we gaan naar buiten
Wij/we gaan op weg
Wij/we gaan uit
Wij/we gaan weg
Wij/we gingen buiten
Wij/we gingen naar buiten
Wij/we gingen op weg
Wij/we gingen uit
Wij/we gingen weg
Wij/we komen er mee
weg
Wij/we komen uit
Wij/we kwamen er mee
weg
Wij/we kwamen uit
Wij/we liepen uit
Wij/we lopen uit
Wij/we reden af
Wij/we reden uit
Wij/we reden weg
Wij/we rijden af
Wij/we rijden uit
Wij/we rijden weg
Wij/we stappen op
Wij/we stappen uit
Wij/we stapten op
Wij/we stapten uit
Wij/we starten
Wij/we startten
Wij/we stegen uit
Wij/we stijgen uit
Wij/we tijgen
Wij/we togen
Wij/we traden uit
Wij/we treden uit
Wij/we varen uit
Wij/we verschenen
Wij/we verschijnen
Wij/we vertrekken
Wij/we vertrokken
Wij/we voeren uit a la calleHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzwijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwijgt
Ik verzwijg
Ik zwijg
Straat
Verzwijgt u!
Zwijgt u! (que eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was completamenteCompleet
Geheel
Heel
Helemaal
Ten volle
Totaal
Totaliter
Volkomen
Voluit
Volledig extrañaBan!
Bevreemd!
Buitenlands
Buitenlandse
Eigenaardig
Eigenaardige
Gek
Gekke
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bant
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevreemdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt van de
deur
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt aanmerking op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbaast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbant
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt vreemd
Houd van de deur!
Laak!
Maak aanmerking op!
Onwennig
Onwennige
Raar
Rare
Verbaas!
Verban!
Vind vreemd!
Vreemd
Vreemde
Vreemdsoortig
Vreemdsoortige
Wonderlijk
Wonderlijke y nuevaNieuw
Nieuwe
Nieuws paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! míMe
Mij); cuandoAls
Tijdens
Wanneer
sentíIk gevoelde
Ik merkte
Ik voelde
Ik voelde aan
Ik werd gewaar el olorAroma
Boeket
Geur
Lucht
Luchtje
Reuk del pescadoDode vis
Gevist
Vis
Vis (dood)
Visgerecht, de la pezPek
Vis, de la estopaPoetskatoen
Werk y de la breaTeer, y viIk bekeek
Ik keek
Ik zag a los pescadoresVissers
Visverkopers
paseandoAan de wandel zijnd
Lopend
Tippelend
Wandelend y las carretas de un ladoFlank
Kant
Zij
Zijde
Zijkant paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! otroAnder
Andere
Nog een
Nog één, comprendíIk begreep
Ik besefte
Ik bevatte
Ik omvatte
Ik snapte
Ik vatte
Ik verstond que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden injustoOnrechtvaardig
Onrechtvaardige
Onredelijk
Onredelijke conDoor
Met
Per
Samen met un
puebloDorp
Geslacht
Ik bevolk
Plaats
Stam
Volk
Volksstam tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer industrialFabrieks-
Industrieel
Industriële; y se loDe
Hem
Het
U dijeHangertje
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei enseguidaAanstonds
Direct
Komt eraan
Meteen
Onmiddellijk a Peggotty, que escuchóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beluisterde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze luisterde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze luisterde toe misMi's
Mijn expresionesBetuigingen
Bewoordingen
Gezegden
Gezegdes
Uitdrukkingen
Uitingen
Zegswijzen de
entusiasmoEnthousiasme
Geestdrift
Ik beziel
Ik enthousiasmeer
Uitbundigheid conDoor
Met
Per
Samen met granGroot
Grote complacencia y meMe
Mij contestóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verantwoordde que eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was cosaAangelegenheid
Affaire
Ding
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait aan
Ik naai
Ik naai aan
Naait u aan!
Naait u!
Voorwerp
Zaak reconocidaErkend
Gehonoreerd
Geïdentificeerd
Herkend
Onderkend
Toegegeven (supongo queIk veronderstel dat
por todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle aquellosDie
Diegene que habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren tenidoBijgehouden
Erop nagehouden
Gehad
Gehouden
Vastgehouden la suerteAard
Fortuin
Geluk
Kans
Levenslot
Lot
Slag
Soort
Toeval de nacerGeboren worden
Ontluiken
Ontstaan
Spruiten ' arenquesHaringen') que YarmouthYarmouth eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was,
por encima deAan
Boven
Over todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle, el sitioBeleg
Belegeren
Belegering
Ik beleger
Ligging
Locatie
Lokaal
Lokaliteit
Oord
Plaats
Plek
Ruimte
Website másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus hermosoFraai
Knap
Knappe
Mooi
Net
Nette
Prachtig
Schone
Schoon del universoHeelal
Schepping
Universum.
-AllíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds veoIk bekijk
Ik kijk
Ik zie a miMi
Mijn Ham. ¡PeroDoch
Echter
Maar siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals estáBen!
Bevind je!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Is
Lig!
Zit! desconocidoOnbekend
Onbekend geweest met
Onbekende de lo queDat wat
Wat haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is crecidoAangegroeid
Aangewassen
Gedijd
Gegroeid
Gewassen
Toegenomen -gritóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze balkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blaatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brulde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gierde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gromde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hinnikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jouwde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loeide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreeuwde Peggotty.
En efectoEcht
Inderdaad
Metterdaad
Naar waarheid
Waarachtig
Waarlijk
Warempel
Werkelijk, Ham estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat esperándonos a la puertaDeur
Poort
Portier de la posadaGeposeerd
Gezeten
Herberg
Logement, y meMe
Mij preguntó porHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg naar miMi
Mijn
saludGezondheid
Heil
Redding
Verlossing
Zaligheid comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals a un antiguoAloud
Aloude
Antiek
Antieke
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Overoud
Overoude conocidoAlom bekend
Befaamd
Befaamde
Bekend
Bekend geweest met
Bekende
Beroemd
Beroemde
Gekend
Geleerd kennen
Gevierd
Gevierde
Geweten
Kennis
Kennisgemaakt
Relatie
Roemruchtig
Roemruchtige
Vermaard
Vermaarde
Welbekend
Welbekende
Wijdvermaard
Wijdvermaarde. Al principioAanvankelijk
In 't begin
In het begin me dabaIk deed me voor
Ik gaf me gewonnen
Ik gaf me over
Ik gebeurde
Ik groeide
Ik kwam voor
Ik ontstond cuentaAftellen
Bereken!
Berekenen
Berekening
Calculatie
Calculeer!
Calculeren
Conto
Debiteer!
Debiteren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berekent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze calculeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze debiteert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leest voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekent uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhaalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertelt
Kraal
Lees voor!
Neertellen
Nota
Reken uit!
Reken!
Rekenen
Rekening
Tel af!
Tel neer!
Tel!
Tellen
Uitrekenen
Verhaal!
Verhalen
Vertel!
Vertellen
Voorlezen de que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank leHaar
Hem
Het
U conocíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leerde kennen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte kennis
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was bekend met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wist
Ik kende
Ik leerde kennen
Ik maakte kennis
Ik was bekend met
Ik wist
Ik/hij kende
tantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals élHem
Hij a míMe
Mij, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende el haberBezitting
Hebben
Zijn estadoBorderel
Constellatie
Gelegen
Gesteldheid
Geweest
Gezeten
Lijst
Loonstaat
Rijk
Situatie
Staat
Stand
Tabel
Toestand
Zich bevonden en casaIn huis
Thuis la nocheAvond
Nacht de miMi
Mijn nacimientoGeboorte
Geboorte van jezus
Ontluiken
Ontstaan
Spruiten leHaar
Hem
Het
U dabaGaf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleende
Ik bracht op
Ik bracht toe
Ik gaf
Ik gaf aan
Ik kende toe
Ik verleende, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats naturalAard
Afkomstig
Afkomstige
Echt
Natuur
Natuurlijk
Natuurlijke
Naïef
Naïeve, granGroot
Grote ventajaBaat
Belang
Nut
Voordeel
Winst. Sin embargoEchter
Maar
Niettemin
Toch, empezamosWij beginnen
Wij/we beginnen
Wij/we begonnen
Wij/we braken aan
Wij/we breken aan
Wij/we gaan in
Wij/we gingen in
Wij/we sneden aan
Wij/we snijden aan
Wij/we vangen aan
Wij/we vingen aan a intimar desdeAan
Door
Met ingang van
Op
Sedert
Sinds
Uit
Van
Vanaf
Vanuit el momentoHet ogenblik en queWaarin meMe
Mij
cogióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bemachtigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging halen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze greep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze greep aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze greep vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam beet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte beet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukte af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raapte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tokkelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vatte aan a caballoBereden sobreAan
Aangaande
Betreffende
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u! susHaar
Hun
Uw
Zijn hombrosSchouders paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! llevarmeAanhebben
Berekenen
Bijeenbrengen
Brengen
Dragen
In rekening brengen
Medebrengen
Meebrengen
Meenemen
Ophebben
Vervoeren
Voorhebben
Wegbrengen a casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt!. Ham eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was entoncesDan
Dus
Toen un muchachoJongen
Knaap
Knul
grandón y fuerteErg
Erge
Fiks
Fikse
Fort
Geducht
Geduchte
Hard
Harde
Heet
Hete
Koppig
Koppige
Krachtig
Krachtige
Luid
Luide
Pittig
Pittige
Sterk
Sterke
Sterke zijde
Sterkte
Stevig
Stevige
Straf
Straffe
Zwaar
Zware, de seis6
Zes piesPoten
Voeten de altoAlt
Altviool
Hoge
Hoog
Hoogte
Lang
Lange
Luid
Oudste
Stop
Verheven y bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart proporcionadoAfgemeten
Afgewogen
Bezorgd
Evenredig gemaakt
Gefourneerd
In orde gebracht
Verschaft, conDoor
Met
Per
Samen met enormesEnorm
Enorme
Geweldig
Geweldige
Gigantisch
Gigantische espaldasRuggen redondasGevuld
Gevulde
Rond
Ronde;
peroDoch
Echter
Maar conDoor
Met
Per
Samen met una caraAangezicht
Dierbaar
Dierbare
Dure
Duur
Facie
Geacht
Geachte
Gelaat
Geliefd
Geliefde
Gezicht
Kostbaar
Kostbare
Lief
Lieve
Oppervlak
Porem
Prijzig
Prijzige
Toet
Vlak
Waard
Waarde
Waardevol
Waardevolle de expresiónBetuiging
Bewoording
Gezegde
Persen
Uitdrukken
Uitdrukking
Uiting
Uitknijpen
Uitpersen
Zegswijze infantilKinderlijk
Kinderlijke
Voor kinderen y unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n cabellosDuivelsnaaigaren
Haren
Klein warkruid rubiosBlond
Blonde
Ponen y rizadosGefriseerd
Gegroefd
Gekapt
Gekroesd
Gekroesde
Gekruld
Gekrulde
Krullend
Krullende que leHaar
Hem
Het
U
dabanZij/ze brachten op
Zij/ze brachten toe
Zij/ze gaven
Zij/ze gaven aan
Zij/ze kenden toe
Zij/ze verleenden todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle el aspectoAanblik
Aanschijn
Aanzien
Air
Aspect
Buitenkant
Gelaatsuitdrukking
Gezicht
Gezichtspunt
Kant
Schijn
Uiterlijk
Uitzicht
Verschijning
Vóórkomen de un corderoLam
Lam van god
Lamsvlees. Iba(Het) ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Ik begaf me
Ik ging
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer vestidoAangekleed
Geklede
Gekleed
Gestaan
Gewaad
Jurk
Kleding
Kleed
Omkleed conDoor
Met
Per
Samen met una chaquetaBuis
Colbert
Jacquet
Jas
Jasje
Pandjesjas
Vest de lonaZeildoek y unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n
pantalonesBroek
Broeken
Pantalons tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer tiesosDirect
Directe
Live
Recht
Rechte
Rechtstreeks
Rechtstreekse, que se hubieranZij/ze gedroegen zich
Zij/ze kregen het met
iemand aan de stok
Zij/ze maten zich met
iemand sostenidoBeweerd
Gedragen
Geruggensteund
Geschoord
Geschraagd
Hekje
Kruis
Onderhouden
Ondersteund
Verzekerd solosAlleen
Enig
Enige
Louter
Loutere
Solo's
Verlaten inclusoZelfs sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te piernasBenen
Bouten
Onderbenen
Poten
Schenkels
Schenkelvlezen dentroBinnen
Daarbinnen
Erin.
SombreroHoed, en realidadRealiteit
Werkelijkheid, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht decirOpgeven
Spreken
Zeggen que llevabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berekende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht bijeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht in rekening
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mede
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervoerde
Ik berekende
Ik bracht
Ik bracht bijeen
Ik bracht in rekening
Ik bracht mede
Ik bracht mee
Ik bracht weg
Ik droeg
Ik had aan
Ik had op
Ik had voor
Ik nam mee
Ik vervoerde, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende iba(Het) ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Ik begaf me
Ik ging
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer cubierto conBedekt met una especieAangelegenheid
Soort
de tejadillo algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat embreado comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals un barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig viejoBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Versleten.
Ham me llevabaIk kon overweg
Ik nam mee a caballoBereden encima deAan
Boven op
Bovenop
Op susHaar
Hun
Uw
Zijn hombrosSchouders, y conDoor
Met
Per
Samen met una de nuestrasOnze
Van ons maletasHandkoffers
Koffers
Valiezen
debajoBeneden
Eronder
Onder del brazoArm; Peggotty llevabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berekende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht bijeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht in rekening
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mede
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervoerde
Ik berekende
Ik bracht
Ik bracht bijeen
Ik bracht in rekening
Ik bracht mede
Ik bracht mee
Ik bracht weg
Ik droeg
Ik had aan
Ik had op
Ik had voor
Ik nam mee
Ik vervoerde la otraAnder
Andere
Nog een
Nog één maletaHandkoffer
Koffer
Valies. Pasamos porWij halen door senderosPaadjes
Paden cubiertosBedekkingen
Bedekt
Bedekte
Belegd
Beschermd
Bestekken
Betrokken
Bewolkt
Bewolkte
Couverts
Donker
Donkere
Eetgereis
Gedekt
Onderdaken
Somber
Sombere
Toegedekt conDoor
Met
Per
Samen met
montonesBergen
Boelen
Drommen
Hoopjes
Hopen
Massa's
Menigten
Menigtes
Scharen
Stapels
Troepen de virutaHoutkrul
Krul
Schaafsel y de montañitas de arenaArena
Kampplaats
Krijt
Piste
Strijdperk
Worstelperk
Zand; despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens cerca deBij
Circa
Dicht bij
Dichtbij
Een stuk of
In de buurt van
Nabij
Ongeveer
Plusminus
Zowat una fábricaFabriek de gasGas, por
delante deVoor
Vóór cordelerías, arsenalesArsenalen
Wapenkamers de construcciónAanbouw
Aanleg
Aanleggen
Akkoord
Bouw
Bouwen
Bouwsel
Bouwwerk
Constructie
Construeren
Gebouw
Ineenzetten
Inrichting
Maatregel
Maken
Opbouw
Perceel
Regeling
Schikking
Zetting y de demoliciónAfbraak
Afbreken
Neerhalen
Ontmanteling
Slechting
Sloop
Slopen, arsenalesArsenalen
Wapenkamers de calafateoIk breeuw
Ik kalefater
Ik kalfater,
de herrerías en movimientoBewegen
Beweging
Drukte
Roeren
Slag
Verroeren
Zet y de muchosVeel
Vele
Zeer
Zere sitiosBelegeringen
Beleggen
Liggingen
Locaties
Lokalen
Lokaliteiten
Oorden
Plaatsen
Plekken
Ruimten
Ruimtes
Websites análogosAnaloge
Analoog
Gelijksoortig
Gelijksoortige
Overeenkomend
Overeenkomende
Overeenkomstig
Overeenkomstige. Y por finEindelijk
Per saldo
Ten slotte llegamosWij/we arriveerden
Wij/we arriveren
Wij/we brachten door
Wij/we brengen door
Wij/we gaven aan
Wij/we geven aan
Wij/we komen aan
Wij/we kwamen aan
Wij/we landden aan
Wij/we landen aan
Wij/we reiken aan
Wij/we reikten aan
Wij/we verdreven
Wij/we verdrijven anteSuède
Ten overstaan van
Voor la vagaDool rond!
Dool!
Drentel!
Dwaal rond!
Dwaal!
Flaneer!
Hang rond!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doolt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doolt rond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drentelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dwaalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dwaalt rond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze flaneert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hangt rond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kuiert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slentert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze waart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwerft
Kuier!
Onbestemd
Onbestemde
Onnauwkeurig
Onnauwkeurige
Slenter!
Vaag
Vage
Waar!
Wollig
Wollige
Zwerf!
extensiónAfgeven
Bestek
Grootte
Omvang
Ontvouwen
Ophouden
Register
Rekken
Rol
Spreiden
Strekken
Uitbreiden
Uitbreiding
Uitgebreidheid
Uitspreiden
Uitsteken
Uitstrekken
Verbreiden
Verspreiden que yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had vistoBekeken
Gekeken
Gezien
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta a loDe
Hem
Het
U lejosAchteraf
Afgelegen
Heen
Over
Vandoor
Ver
Verwijderd
Voort
Weg. EntoncesDan
Dus
Toen Ham dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei:
-EstaDeze
Dit esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats nuestraOns
Onze
Van ons casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt!, señorito Davy.
MiréIk bekeek
Ik blikte
Ik blikte aan
Ik keek
Ik keek aan
Ik keek naar
Ik keek toe
Ik schouwde
Ik wierp een blik
Ik wierp een blik
op
Ik zag toe en todasCompleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle direccionesAdressen
Besturingen
Directies
Koersen
Leidingen
Regies
Richtingen cuantoHoe
Hoeveel ook
Hoezeer
Kwantum
Quant podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht abarcarBegrijpen
Beseffen
Bevatten
Omvatten
Te veel tegelijk op
zich nemen en aquelDat
Die desiertoEenzaam
Eenzame
Onbemand
Onbemande
Onbevolkt
Onbevolkte
Onbewoond
Onbewoonde
Uitgestorven
Verlaten
Wildernis
Woestenij
Woestijn, por encimaBovendien
Er bovenop del marZee y
por la orillaBand
Boord
Kant
Korst
Kust
Oever
Rand
Stootkant
Wal
Waterkant
Zoom; peroDoch
Echter
Maar noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank conseguíIk behaalde
Ik bereikte
Ik haalde in
Ik kreeg
Ik maakte buit
Ik reikte tot
Ik slaagde erin om
Ik verkreeg
Ik vervolgde
Ik verwierf descubrirOntdekken
Uitvinden
Uitvorsen ningunaGeen enkel
Geen enkele casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt!; allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had una barcazaAak negraZwart
Zwarte o algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat
parecidoEender
Eendere
Er uitgezien
Er uitgezien als
Geleken
Gelijkend
Gelijkende
Gelijksoortig
Gelijksoortige
Gelijkvormig
Gelijkvormige
Geschenen
Gestaan tegenover
Gevonden
Het uiterlijk gehad van
Lijkend op
Overgekomen
Soortgelijk
Soortgelijke
Soortgelijks
Toegeschenen
Voorgekomen a una barcaBark
Hulk
Pink
Schuit viejísima, altaHoge
Hoog
Lang
Lange
Oudste
Verheven y secaDor
Dorre
Droge
Droog
Droog af!
Droog uit!
Droog!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droogt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droogt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droogt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt droog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veegt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veegt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wist
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wist af
Maak droog!
Veeg af!
Veeg!
Wis af!
Wis! en la arenaArena
Kampplaats
Krijt
Piste
Strijdperk
Worstelperk
Zand, conDoor
Met
Per
Samen met un tuboBuis
Kanaal
Loop
Pijp
Roer
Steel de hierroIjzeren asomandoTe voorschijn komend
Voor een opening vertonend
Zich beginnend te vertonen
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals una chimeneaOpen haard
Schoorsteen
Schouw, del que salíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam er mee
weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze startte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steeg uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verscheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer uit
Ik ging buiten
Ik ging naar buiten
Ik ging op weg
Ik ging uit
Ik ging weg
Ik kwam er mee
weg
Ik kwam uit
Ik liep uit
Ik reed af
Ik reed uit
Ik reed weg
Ik stapte op
Ik stapte uit
Ik startte
Ik steeg uit
Ik toog
Ik trad uit
Ik verscheen
Ik vertrok
Ik voer uit un humoDamp
Rook tranquiloBedaard
Bedaarde
Gerust
Geruste
Kalm
Kalme
Rustig
Rustige
Stil
Stille. PeroDoch
Echter
Maar alrededorBuitenwijk
Eromheen
Omstreek
Rondom nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem! que pudiera(Het) kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
parecerEr uitzien
Er uitzien als
Het uiterlijk hebben van
Lijken
Overkomen
Schijnen
Staan tegenover
Toeschijnen
Vinden
Voorkomen una casa.
-Familie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt!¿NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank será(Het
Hij) zal zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal gebeuren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal plaatshebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal plaatsvinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal zijn esoDat
Die
Zulks? -dijeHangertje
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei- ¿EsoDat
Die
Zulks que parece(Hij) lijkt op
Heb het uiterlijk van!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schijnt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schijnt toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet er uit
als
Kom over!
Kom voor!
Lijk!
Schijn toe!
Schijn!
Sta tegenover!
Vind!
Zie er uit als!
Zie er uit! una barcaBark
Hulk
Pink
Schuit?
-PrecisamenteJuist
Net esoDat
Die
Zulks, señorito Davy -replicóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze repliceerde Ham.
Si hubieraIndien men ze heeft sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden el palacioPaleis de Aladino conDoor
Met
Per
Samen met todasCompleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle susHaar
Hun
Uw
Zijn maravillasGoudsbloemen
Jij/je doet bewondering opwekken
Tuingoudsbloemen
Wonderen, creo queIk denk dat noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank me hubieraIk gedroeg me
Ik kreeg het met
iemand aan de stok
Ik mat me met
iemand
seducidoAangelokt
Aangetrokken
Bekoord
Getrokken
Toegelachen
Verleid
Verlekkerd másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus la románticaRomantisch
Romantische ideaBegrip
Benul
Besef
Denkbeeld
Gewaarwording
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt een denkbeeld
omtrent
Idee
Inzicht
Notie
Opvatting
Voorstelling
Vorm een denkbeeld omtrent! de vivirLeven
Wonen en élDaaraan
Erin. TeníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast una puertaDeur
Poort
Portier bellísimaBeeldschone
Beeldschoon
Magnifiek
Magnifieke
Prachtig
Prachtige, abiertaBegonnen
Gegraveerd
Geopend
Onomwonden
Onverbloemd
Onverbloemde
Open
Open gemaakt
Opengedaan
Opengemaakt
Rondborstig
Rondborstige en un
ladoFlank
Kant
Zij
Zijde
Zijkant, y teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast techoBovengrens
Dak
Hoogtegrens
Ik voorzie van een
dak
Plafond y ventanasRamen
Vensters pequeñasKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne; peroDoch
Echter
Maar suHaar
Hun
Uw
Zijn mayorGroot
Grootst
Grote
Groter
Majoor
Oudere encantoBekoorlijkheid
Bekoring
Charme
Gratie
Ik bekoor
Ik ben dol op
Ik charmeer
Ik vind geweldig
Ik vind prachtig consistía enHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berustte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestond uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steunde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was gegrond op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was het gevolg
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was opgesloten in
Ik berustte op
Ik bestond uit
Ik lag aan
Ik steunde op
Ik was gegrond op
Ik was het gevolg
van
Ik was opgesloten in que eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was un
barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig de verdadEcht waar
Niet waar
Nietwaar
Waarheid, que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank cabíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde iemand toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had toegang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam iemand toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omvatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontving
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel te beurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel ten deel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was mogelijk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was natuurlijk
Ik behoorde iemand toe
Ik bevatte
Ik had plaats
Ik had toegang
Ik kwam iemand toe
Ik liet toe
Ik nam aan
Ik omvatte
Ik ontving
Ik paste
Ik viel te beurt
Ik viel ten deel
Ik was mogelijk
Ik was natuurlijk dudaAarzeling
Dub!
Geweifel
Hapering
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dubt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat in dubio
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze twijfelt
Schroom
Sta in dubio!
Twijfel
Twijfel!
Weifeling que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had estadoBorderel
Constellatie
Gelegen
Gesteldheid
Geweest
Gezeten
Lijst
Loonstaat
Rijk
Situatie
Staat
Stand
Tabel
Toestand
Zich bevonden sobreAan
Aangaande
Betreffende
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u! las olasBaren
Golven
Gulpen cientosHonderden de vecesBeurten
Files
Gelederen
Keren
Malen
Reeksen
Rijen
Toerbeurten y que
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden hechoAangemaakt
Actie
Bedreven
Daad
Feit
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Handeling
Prestatie
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd
Verrichting
Werking
Zet paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! servirAankaarten
Bedienen
Deugen
Dienen
Een dienst bewijzen
Geschikt zijn
Helpen
Opdienen
Serveren
Van dienst zijn de moradaPaars
Paarse
Pimpelpaars
Pimpelpaarse
Violet
Violetkleurig
Violetkleurige
Violette en tierraAardbodem
Aarde
Aardrijk
Bodem
Grond
Land firmeBehouden
Geborgen
Gevestigd
Gevestigde
Hard
Harde
Hecht
Hechte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderschrijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ondertekent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tekent
Ik onderschrijf
Ik onderteken
Ik teken
Onderschrijft u!
Ondertekent u!
Onzacht
Onzachte
Safe
Stabiel
Stabiele
Stevig
Stevige
Stug
Stugge
Tekent u!
Vast
Vaste
Veilig
Veilige. EsoDat
Die
Zulks eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was lo queDat wat
Wat másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus meMe
Mij
cautivabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze boezemde belang in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze interesseerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lachte toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lokte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lokte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlekkerde
Ik bekoorde
Ik boezemde belang in
Ik interesseerde
Ik lachte toe
Ik lokte
Ik lokte aan
Ik trok
Ik trok aan
Ik verlekkerde. HechaAangemaakt
Bedreven
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! vivirLeven
Wonen en ellaHaar
Ze
Zij, quizáMisschien
Mogelijk
Mogelijkerwijs
Soms
Wellicht me hubieraIk gedroeg me
Ik kreeg het met
iemand aan de stok
Ik mat me met
iemand parecidoEender
Eendere
Er uitgezien
Er uitgezien als
Geleken
Gelijkend
Gelijkende
Gelijksoortig
Gelijksoortige
Gelijkvormig
Gelijkvormige
Geschenen
Gestaan tegenover
Gevonden
Het uiterlijk gehad van
Lijkend op
Overgekomen
Soortgelijk
Soortgelijke
Soortgelijks
Toegeschenen
Voorgekomen pequeñaKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne o incómodaOncomfortabel
Oncomfortabele
Ongemakkelijk
Ongemakkelijke o
demasiadoAl te
Bovenmatig
Bovenmatige
Buitensporig
Buitensporige
Hevig
Hevige
Hoogst
Hoogste
Overdreven
Te
Te erg
Te veel
Te zeer
Uiterst
Uiterste aisladaAfgelegen
Afgezonderd
Alleen gezet
Apart
Aparte
Geïsoleerd
Geïsoleerde
Teruggetrokken; peroDoch
Echter
Maar noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank habiendoHebbend
Zijnd sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden destinadaBestemd
Toegewezen
Uitgetrokken
Voor het gerecht gedaagd a eseDat
Die usoAanwenden
Benutten
Disponeren
Gebruik
Gebruiken
Genot
Ik benut
Ik beschik over
Ik disponeer
Ik gebruik
Ik wend aan
Zede, resultabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze resulteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproot voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertoonde zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vloeide voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde
Ik bleek
Ik kwam uit
Ik kwam voort
Ik resulteerde
Ik sproot voort
Ik vertoonde me
Ik viel uit
Ik vloeide voort
Ik volgde una moradaPaars
Paarse
Pimpelpaars
Pimpelpaarse
Violet
Violetkleurig
Violetkleurige
Violette
perfectaIn optima forma
Perfect
Perfecte
Prima
Uitstekend
Uitstekende
Volkomen
Volmaakt
Volmaakte
Voltooid
Voltooide.
Por dentroVan binnen estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat limpiaGelouterd
Gepoetst
Gereinigd
Gesnoeid
Gezuiverd
Helder
Heldere
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loutert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt schoon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze poetst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reinigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snoeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wrijft op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zuivert
Louter
Louter!
Loutere
Maak schoon!
Netto-
Opgewreven
Poets!
Proper
Propere
Pure
Puur
Rein
Reine
Reinig!
Schone
Schoon
Schoongemaakt
Snoei!
Wrijf op!
Zindelijk
Zindelijke
Zuiver
Zuiver!
Zuivere comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals los chorrosScheuten del oroE175
Goud
Ik bid y loDe
Hem
Het
U másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus ordenadaBesteld
Bevolen
Gelast
Gesommeerd
Netjes
Opgeruimd
Opgeruimde
Ordinaat
Verordend
Voorgeschreven posibleBestaanbaar
Bestaanbare
Mogelijk
Mogelijke. HabíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had una
mesaBank
Bok
Ezel
Mesa
Rek
Schraag
Stander
Stellage
Tafel
Werkbank y un relojEen klok de Dutch y una cómodaComfortabel
Comfortabele
Commode
Doelmatig
Doelmatige
Gemakkelijk
Gemakkelijke
Gepast
Gepaste
Geschikt
Geschikte
Gezellig
Gezellige
Huiselijk
Huiselijke
Innig
Innige
Intiem
Intieme
Knus
Knusse
Ladekast
Makkelijk
Passend
Passende
Vertrouwelijk
Vertrouwelijke, y sobre laOp de
Op het cómodaComfortabel
Comfortabele
Commode
Doelmatig
Doelmatige
Gemakkelijk
Gemakkelijke
Gepast
Gepaste
Geschikt
Geschikte
Gezellig
Gezellige
Huiselijk
Huiselijke
Innig
Innige
Intiem
Intieme
Knus
Knusse
Ladekast
Makkelijk
Passend
Passende
Vertrouwelijk
Vertrouwelijke una bandejaBakblik
Bakplaat
Blad
Dienblad
Presenteerblad
Schenkblad
Theeblad de téThee
Theestruik, en la queDat
Die
Wie
Zij die
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had pintadaAfgeschilderd
Beschilderd
Beschilderde
Geschilderd
Geverfd
Helmparelhoen
Parelhoen
Uitgeschilderd una señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe conDoor
Met
Per
Samen met una sombrillaParaplu (costa rica en
cuba)
Parasol
Scherm
Zonnescherm paseándose conDoor
Met
Per
Samen met un niñoJongen
Kind de aspectoAanblik
Aanschijn
Aanzien
Air
Aspect
Buitenkant
Gelaatsuitdrukking
Gezicht
Gezichtspunt
Kant
Schijn
Uiterlijk
Uitzicht
Verschijning
Vóórkomen marcialKrijgshaftig
Krijgshaftige
que jugabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze speelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze speelde voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Ik speelde
Ik speelde voor
Ik voerde uit alNaar de
Naar het aroAronskelk
Hoepel
Ik beploeg
Ik ploeg
Ik ploeg om
Italiaanse aronskelk
Jan-op-de-preekstoel
Ring. La bandejaBakblik
Bakplaat
Blad
Dienblad
Presenteerblad
Schenkblad
Theeblad estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat sostenidaBeweerd
Gedragen
Geruggensteund
Geschoord
Geschraagd
Onderhouden
Ondersteund
Verzekerd por una BibliaBijbel. SiAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals la bandejaBakblik
Bakplaat
Blad
Dienblad
Presenteerblad
Schenkblad
Theeblad se hubieseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedroeg zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mat zich met
iemand
escurridoAfgedropen
Afgegoten
Gelaten uitlekken
Uitgedropen
Uitgelekt
Uitgewrongen habríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou hebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zijn
Ik zou hebben
Ik zou zijn arrastradoGesleept
Getrokken
Meegesleurd
Voortgetrokken en suHaar
Hun
Uw
Zijn caídaAfgevallen
Afvallen
Gelaten vallen
Geraakt
Geraken
Gevallen
Neergevallen
Neervallen
Vallen
Verschieten
Verschoten
Vervallen granGroot
Grote cantidadBoel
Grootheid
Hoeveelheid
Kwantiteit
Sterkte de tazasBekers
Kopjes
Koppen, platillosBekken
Bordjes
Cimbaal
Schotels
Schoteltjes, y una teteraTheepot
Trekpot que
estaban(Zij) waren
Zij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten agrupadosGegroepeerd
Gegroepeerde suHaar
Hun
Uw
Zijn alrededorBuitenwijk
Eromheen
Omstreek
Rondom. En las paredesMuren
Wanden habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had algunasEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Enkele
Sommige láminasBladen
Folies
Lamellen
Mesjes
Plaatjes
Plakjes conDoor
Met
Per
Samen met marcosKaders
Lijsten
Marcos
Marcus
Marken
Omlijstingen
Ramen y
cristalGlas
Kristal
Ruit: eranWaren
Zij/ze gebeurden
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren imágenesAfbeeldingen
Beelden
Imago's
Platen
Prenten
Voorstellingen de la Sagrada EscrituraBijbel
Heilige schrift
Schrift. DespuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank heBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb podidoGekund
Gemogen verlasBekijken
Kijken
Zien en manosHanden de
los vendedoresVerkopers ambulantes sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te contemplarBeschouwen
Koekeloeren al mismo tiempoGelijk
Gelijktijdig
Tegelijk
Tegelijkertijd
Tevens el interiorAan de binnenkant
Binnen-
Binnenkant
Binnenland
Binnenlands
Binnenlandse
Binnenste
Boezem
Inheems
Inheemse
Inlands
Inlandse
Interieur
Intern
Interne
Inwendig
Inwendige
Schoot completoCompleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Ik completeer
Ik maak af
Ik voleind
Ik vul aan
Ik werk bij
Integraal
Integrale
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Voltallig
Voltallige
Volle
Volledig
Volledige de la
casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt! del hermanoBroeder
Broer
Frater de Peggotty. Abrahán, de rojoBlozend
Blozende
Rode
Rood, disponiéndose aZich gereedmakend
Zich klaarmakend sacrificarOfferen
Opofferen
Slachten a IsaacIsaac
Izaäk, de
azulAzul
Azuur
Blauw
Blauwe
Hemelsblauw
Hemelsblauwe
Lazuur, y DanielDaniël, de amarilloGeel
Gele, dentro deBinnen
Binnenin
In
Op
Per
Te un fosoGat
Greppel
Hol
Holte
Kuil
Put
Slotgracht de leonesLeeuwen, verdesGroen
Groene
Groenen
Verdes, eranWaren
Zij/ze gebeurden
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren los másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus notablesAanmerkelijk
Aanmerkelijke
Aanzienlijk
Aanzienlijke
Bezienswaardig
Bezienswaardige
Geruim
Geruime.
Sobre laOp de
Op het repisita de la chimeneaOpen haard
Schoorsteen
Schouw habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had un cuadroEen chassis
Een frame de la lúgubreAkelig
Akelige
Naar
Nare
Onaangenaam
Onaangename
Verdrietelijk
Verdrietelijke
Vervelend
Vervelende Shara Jane, compradoAangekocht
Aangeschaft
Afgenomen
Boodschappen gedaan
Gekocht
Ingekocht
Overgenomen en
SunderlandSunderland, que teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast una mujercita en relieveReliëf: un trabajoArbeid
Arbeiden
Bewerking
Emplooi
Ik arbeid
Ik bewerk
Ik werk
Karwei
Verwerking
Werk
Werken de arteKunst, de composiciónBijeenvoegen
Componeren
Compositie
Ineenzetten
Rijmen
Samenstellen
Zetten y de
carpinteríaTimmermanswerkplaats que yoEgo
Ik considerabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beschouwde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beschouwde als
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield rekening met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overwoog
Ik beschouwde
Ik beschouwde als
Ik ging na
Ik hield rekening met
Ik overwoog comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals una de las cosasAangelegenheden
Affaires
Dingen
Jij/je naait
Jij/je naait aan
Voorwerpen
Zaken másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus deseablesGewenst
Gewenste que podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht ofrecerAanbieden
Bieden
Te koop aanbieden
Uitloven
Voordragen
Voorslaan
Voorstellen el
mundoAardrijk
Wereld. En las vigasBalken
Onderleggers
Ribben del techoBovengrens
Dak
Hoogtegrens
Ik voorzie van een
dak
Plafond habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had variosDiverse
Ettelijke
Verscheiden
Verscheidene
Verschillend
Verschillende ganchosHaken, cuyoHuiscavia
Van wie
Waarvan
Wiens
Wier usoAanwenden
Benutten
Disponeren
Gebruik
Gebruiken
Genot
Ik benut
Ik beschik over
Ik disponeer
Ik gebruik
Ik wend aan
Zede noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank adivinéIk beduidde
Ik doorzag
Ik giste
Ik raadde
Ik ried
Ik verwachtte
Ik voorspelde
Ik waarzegde
Ik zegde voor
Ik zei voor entoncesDan
Dus
Toen;
algunosEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Enkele
Sommige baúlesHutkoffers
Koffers y cajonesBakken
Kisten
Laden
Lades
Schrijnen servíanZij/ze bedienden
Zij/ze bewezen een dienst
Zij/ze deugden
Zij/ze dienden
Zij/ze dienden op
Zij/ze hielpen
Zij/ze kaartten aan
Zij/ze serveerden
Zij/ze waren geschikt
Zij/ze waren van dienst de asientoBril
Ik beaam
Ik bevestig
Ik stem toe
Ik vestig
Ik zeg ja
Ik zet neer
Moer
Stoel
Zetel
Zitplaats
Zitting, aumentandoAangroeiend
Aanwakkerend
Doend toenemen
Groeiend
Sterker wordend
Stijgend
Toenemend
Vergrotend
Verhogend
Vermeerderend asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig el númeroHet nummer de sillasRuggen
Stoelen
Zadels
Zalen
Zetels.
Todo estoDit alles loDe
Hem
Het
U viIk bekeek
Ik keek
Ik zag, nada másNiet meer franquearFrankeren la puertaDeur
Poort
Portier, de un primer1e
Eerste
Oorspronkelijk
Oorspronkelijke
Uitstekend
Uitstekende
Voortreffelijk
Voortreffelijke vistazoVluchtige blik, de acuerdo conIn overeenstemming met miMi
Mijn
teoríaTheorie de observaciónBemerken
Gadeslaan
Inachtneming
Merken
Naleving
Observatie
Observeren
Opmerken
Opmerking
Toekijken
Toezien
Waarnemen
Waarneming infantilKinderlijk
Kinderlijke
Voor kinderen. DespuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens, Peggotty, abriendoBeginnend
Graverend
Open makend
Opendoend
Openend
Openmakend una puertecita, meMe
Mij enseñóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze instrueerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet zien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderwees
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schoolde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreidde tentoon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toonde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertoonde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wees
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wees uit miMi
Mijn
habitaciónBewonen
Habitat
Hotelkamer
Huizen
Inwonen
Kamer
Lokaal
Resideren
Slaapkamer
Vertrek
Wonen
Woning. EraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was la habitaciónBewonen
Habitat
Hotelkamer
Huizen
Inwonen
Kamer
Lokaal
Resideren
Slaapkamer
Vertrek
Wonen
Woning másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus completaCompleet
Complete
Completeer!
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze completeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voleindt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vult aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werkt bij
Integraal
Integrale
Maak af!
Totaal
Totale
Vol
Voleind!
Volkomen
Volslagen
Voltallig
Voltallige
Volle
Volledig
Volledige
Vul aan!
Werk bij! y deseableGewenst
Gewenste que heBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb vistoBekeken
Gekeken
Gezien
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta en miMi
Mijn vidaHachje
Leven. Estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat en
la popaAchtersteven
Spiegel del barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig y teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast una ventanita, que eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was el sitioBeleg
Belegeren
Belegering
Ik beleger
Ligging
Locatie
Lokaal
Lokaliteit
Oord
Plaats
Plek
Ruimte
Website por dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin antesAlvorens
Allereerst
Eerder
Eerst
Liever
Ten eerste
Veeleer
Vooraf
Vooreerst
Vroeger pasabanZij/ze brachten door
Zij/ze gaven aan
Zij/ze gebeurden
Zij/ze gingen langs
Zij/ze gingen over
Zij/ze gingen voorbij
Zij/ze haalden in
Zij/ze kwamen langs
Zij/ze kwamen om
Zij/ze lieten door
Zij/ze overkwamen
Zij/ze passeerden
Zij/ze reikten aan
Zij/ze staken over
Zij/ze verdreven
Zij/ze vergingen
Zij/ze verliepen
Zij/ze verstreken el timónRoer
Stuur;
un espejito estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat colgadoGehangen
Opgehangen
Opgeknoopt en la paredMuur
Wand, precisamenteJuist
Net a miMi
Mijn alturaHoogte
Verhevenheid, conDoor
Met
Per
Samen met suHaar
Hun
Uw
Zijn marcoIk brandmerk
Ik draai
Ik duid aan
Ik geef aan
Ik geef een teken
Ik kenmerk
Ik kruis aan
Ik markeer
Ik merk
Ik teken
Kader
Lijst
Mark
Omlijsting
Raam de
conchasHuisjes
Kinkhoorns
Kutten
Schalen
Schelpen
Slakkenhuizen
Vulva's; tambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had un ramoBoeket
Ruiker
Tak de plantasEtages
Jij/je plant
Jij/je plant aan
Jij/je poot
Planten
Verdiepingen
Voetzolen
Zolen marinasJij/je legt in
Jij/je maakt in
Jij/je marineert
Marien
Mariene
Marines
Zee-
Zeeforellen
Zeemachten en un cacharroKookpot
Voorwerp azulAzul
Azuur
Blauw
Blauwe
Hemelsblauw
Hemelsblauwe
Lazuur, encima deAan
Boven op
Bovenop
Op la
mesillaNachtkastje, y una cainita conDoor
Met
Per
Samen met el sitioBeleg
Belegeren
Belegering
Ik beleger
Ligging
Locatie
Lokaal
Lokaliteit
Oord
Plaats
Plek
Ruimte
Website suficienteVoldoende paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! meterse enZich bemoeien met ellaHaar
Ze
Zij. Las paredesMuren
Wanden eranWaren
Zij/ze gebeurden
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren blancasBlank
Blanke
Wit
Witte
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals la lecheMelk, y la colchaSprei, hechaAangemaakt
Bedreven
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd de retalesOverblijfselen
Overblijfsels
Resten, meMe
Mij cegabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verblindde
Ik verblindde conDoor
Met
Per
Samen met la brillantez de susHaar
Hun
Uw
Zijn coloresKleuren.
Una cosaAangelegenheid
Affaire
Ding
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait aan
Ik naai
Ik naai aan
Naait u aan!
Naait u!
Voorwerp
Zaak que observéIk bemerkte
Ik keek toe
Ik merkte
Ik merkte op
Ik nam waar
Ik observeerde
Ik sloeg gade
Ik zag toe con interésBelangstellend en aquellaDat
Die
Diegene deliciosaHeerlijk
Heerlijke
Lekker
Lekkere casitaHuisje fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was el olor a pescadoVislucht; tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer
penetranteDoordringend
Doordringende
Penetrant
Penetrante, que cuandoAls
Tijdens
Wanneer sacabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht naar buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde eruit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde te voorschijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoosde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontleende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze putte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schepte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette af
Ik behaalde
Ik bracht naar buiten
Ik deed af
Ik deed uit
Ik haalde
Ik haalde eruit
Ik haalde te voorschijn
Ik haalde uit
Ik haalde van
Ik hoosde
Ik kreeg uit
Ik legde af
Ik ontleende
Ik putte
Ik schepte
Ik trok uit
Ik zette af el pañueloDoekje
Hoofddoek
Zakdoek paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! sonarmeDe neus snuiten
Geluid maken
Klinken
Zijn neus snuiten olíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rook
Ik geurde
Ik rook como siAlsof hubieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was servidoAangekaart
Bediend
Een dienst bewezen
Gedeugd
Gediend
Geholpen
Geschikt geweest
Geserveerd
Opgediend
Van dienst geweest paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
envolverBakeren
Impliceren
Inbakeren
Inpakken
Insluiten
Inzwachtelen
Met zich meebrengen
Oprollen
Pakken
Strengelen
Verpakken
Wikkelen
Winden una langostaKreeft
Langoest
Pantserkreeft
Sprinkhaan
Zeekreeft. CuandoAls
Tijdens
Wanneer confiéIk had vertrouwen in
Ik vertrouwde
Ik vertrouwde toe esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind descubrimientoOntdekking a Peggotty, meMe
Mij dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei que suHaar
Hun
Uw
Zijn
hermanoBroeder
Broer
Frater se dedicaba aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wijdde zich aan la ventaHerberg
Overdoen
Tappen
Venta
Verhandelen
Verkoop
Verkopen
Vervreemden
Vervreemding
Wegdoen de cangrejosKrabben
Kreeften
Rivierkreeften
Zoetwaterkreeften y langostasKreeften
Langoesten
Pantserkreeften
Sprinkhanen
Zeekreeften, y, en efectoEcht
Inderdaad
Metterdaad
Naar waarheid
Waarachtig
Waarlijk
Warempel
Werkelijk, despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens encontréIk bevond
Ik kwam tegen
Ik ontmoette
Ik trad tegemoet
Ik trof
Ik trof aan
Ik vond
granGroot
Grote cantidadBoel
Grootheid
Hoeveelheid
Kwantiteit
Sterkte de ellosHen
Ze
Zij en un montónBerg
Boel
Drom
Hoop
Massa
Menigte
Schare
Stapel
Troep inmensoInmens
Inmense
Onbegrensd
Onbegrensde
Oneindig
Oneindige
Onmetelijk
Onmetelijke
Onnoemelijk
Onnoemelijke
Zeer uitgebreid. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank sabíanZij/ze kenden
Zij/ze smaakten
Zij/ze wisten estarLiggen
Zich bevinden
Zijn
Zitten un momentoEen moment
Een ogenblik
Even
Eventjes
Wacht even sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te pincharDoorprikken
Pikken
Priemen
Prikken
Steken
todo lo queHoeveel ook encontrabanZij/ze bevonden
Zij/ze kwamen tegen
Zij/ze ontmoetten
Zij/ze traden tegemoet
Zij/ze troffen
Zij/ze troffen aan
Zij/ze vonden en un pequeñoKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne pilónBassin
Kom
Rechthoekige toren voor een
egyptische tempel
Stroomgebied
Vijver de maderaHouten
Van hout que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had fuera deBehalve
Buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde tot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Ik behoorde
Ik behoorde toe
Ik behoorde tot
Ik kwam uit
Ongerekend la casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt!, y en
el queDat
Die
Hij die
Wie tambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook se metíanZij/ze mengden zich
Zij/ze stapten ergens in los pucheros y cacerolasBraadpannen
Degenkrabben
Kasserollen
Kastrollen
Pannen
Sauspannen
Steelpannen.
FuimosWij/we begaven ons
Wij/we gebeurden
Wij/we gingen
Wij/we hadden plaats
Wij/we karden
Wij/we liepen
Wij/we liepen van stapel
Wij/we reden
Wij/we verliepen
Wij/we voeren
Wij/we vonden plaats
Wij/we waren recibidosAangenomen
Begroet
Geaccepteerd
Gekregen
Genoten
Getoucheerd
Ontvangen por una mujerEchtgenote
Gemalin
Mens!
Vrouw
Vrouwmens
Vrouwspersoon muy bienBest
Heel goed
Prima educadaBeschaafd
Beschaafde
Gedresseerd
Gekweekt
Grootgebracht
Opgeleid
Opgevoed
Welopgevoed
Welopgevoede, que teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast un delantalBoezelaar
Schort
Sloof
Voorschoot blancoBlank
Blanke
Doel
Doelstelling
Doelwit
Honk
Mikpunt
Schietschijf
Schijf
Trefpunt
Wit
Witte y a
quienDie
Wie yoEgo
Ik habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had vistoBekeken
Gekeken
Gezien
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta desdeAan
Door
Met ingang van
Op
Sedert
Sinds
Uit
Van
Vanaf
Vanuit un cuarto4e
Kamer
Kwart
Kwartier
Lokaal
Vertrek
Vierde
Vierde deel
Vierendeel
Woning de millaMijl de distanciaAfstand
Eind
End haciendoAanmakend
Bedrijvend
Doend
Makend
Uitbrengend
Uitrichtend
Uitvoerend reverenciasBuigingen
Nijgingen
Reverences
Strijkages en la
puertaDeur
Poort
Portier cuandoAls
Tijdens
Wanneer llegabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze arriveerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef
Ik arriveerde
Ik bracht door
Ik gaf aan
Ik kwam aan
Ik landde aan
Ik reikte aan
Ik verdreef montadoBegaan
Bereden
Bestegen
Binnengegaan
Binnengelopen
Geklommen
Geklopt
Geklopt (eiwit, room)
Gemonteerd
Gereden
Gerezen
Gestegen
Gezet
Ingegaan
Ingestapt
Naar boven gegaan
Opgegaan
Opgezet en Ham. A suHaar
Hun
Uw
Zijn ladoFlank
Kant
Zij
Zijde
Zijkant estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat la niñaKind
Meisje
Wicht másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus encantadoraBekoorlijk
Bekoorlijke
Betoverend
Betoverende
Charmant
Charmante
Innemend
Innemende
Schattig
Schattige
Snoeperig
Snoeperige
Snoezig
Snoezige
Verleidelijk
Verleidelijke
Verrukkelijk
Verrukkelijke del
mundoAardrijk
Wereld (asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig meMe
Mij loDe
Hem
Het
U parecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
als), conDoor
Met
Per
Samen met un collar de perlasParelketting azulesAzuren
Blauw
Blauwe
Hemelsblauw
Hemelsblauwe
Lazuren alrededorBuitenwijk
Eromheen
Omstreek
Rondom del cuelloBoord
Hals
Halsboord
Kraag
Nek, peroDoch
Echter
Maar que
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank meMe
Mij dejóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legateerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet begaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet in de
steek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet schieten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaatte zich van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrouwde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzuimde besarlaKussen
Zoenen, cuandoAls
Tijdens
Wanneer se loDe
Hem
Het
U propuseIk bood
Ik bood aan
Ik droeg voor
Ik loofde uit
Ik sloeg voor
Ik stelde voor se alejóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwijderde zich van corriendoHardlopend
Hollend
Racend
Rennend
Snellend
Sprintend. Después queNadat hubimosWij/we hadden
Wij/we waren
comidoGebikt
Gebruikt
Gegeten
Geluncht
Genuttigd
Gevreten
Het middagmaal gebruikt de una maneraManier
Trant
Wijze opípara pescadoDode vis
Gevist
Vis
Vis (dood)
Visgerecht cocidoBakken
Eenpansgerecht
Gebakken
Gekookt
Gekookte
Koken
Spaanse stoofschotel
Stamppot
Stamppot van aardappelen met
vlees en erwten, mantequillaBoter
Roomboter y patatasAardappelen
Aardappels
Piepers, conDoor
Met
Per
Samen met una chuletaKarbonade
Kotelet
Rib
Ribstuk
Spiekbrief
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! míMe
Mij, un hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent de largosBreedvoerig
Breedvoerige
Lang
Lange
Largo's
Lengten
Lengtes
Overvloedig
Overvloedige
Rijk
Rijke
Uitvoerig
Uitvoerige
Vrijgevig
Vrijgevige
Wijd
Wijde cabellosDuivelsnaaigaren
Haren
Klein warkruid y caraAangezicht
Dierbaar
Dierbare
Dure
Duur
Facie
Geacht
Geachte
Gelaat
Geliefd
Geliefde
Gezicht
Kostbaar
Kostbare
Lief
Lieve
Oppervlak
Porem
Prijzig
Prijzige
Toet
Vlak
Waard
Waarde
Waardevol
Waardevolle de buenaBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende personaMens
Personage
Persoon entróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed in en la casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt!. ComoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
llamóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benoemde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze luidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte uit voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praaide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telefoneerde a Peggotty chavala y leHaar
Hem
Het
U dioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleende un sonoroSchoonklinkend
Schoonklinkende
Welluidend
Welluidende
Zoetvloeiend
Zoetvloeiende besoIk kus
Ik zoen
Kus
Kussen
Zoen
Zoenen en la mejillaKoon
Wang, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank tuveIk had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast la menorJonger
Jongere
Jongste
Kleiner
Kleinere
Lager
Lagere
Minder
Minste dudaAarzeling
Dub!
Geweifel
Hapering
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dubt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat in dubio
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze twijfelt
Schroom
Sta in dubio!
Twijfel
Twijfel!
Weifeling de
que eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was suHaar
Hun
Uw
Zijn hermanoBroeder
Broer
Frater. En efectoEcht
Inderdaad
Metterdaad
Naar waarheid
Waarachtig
Waarlijk
Warempel
Werkelijk, asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig meMe
Mij leHaar
Hem
Het
U presentaronZij/ze belichtten
Zij/ze boden aan
Zij/ze brachten uit
Zij/ze dienden in
Zij/ze etaleerden
Zij/ze presenteerden
Zij/ze schonken
Zij/ze stalden uit
Zij/ze stelden bloot
Zij/ze stelden tentoon
Zij/ze stelden voor
Zij/ze vertoonden
Zij/ze zetten uiteen: místerMí=
Me
Mij Peggotty, señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer de la casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt!.
<-- Vorige/ Anterior | Uitgang/ Salida | Volgende/ Siguiente --> |