PeroDoch
Echter
Maar
al cabo deNa
Na verloop van
un ratoEen poosje
Een tijdje
Eventjes
pasóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging voorbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overkwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze passeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstreek
otraAnder
Andere
Nog een
Nog één
, y estaDeze
Dit
vezBeurt
File
Gelid
Keer
Maal
Reeks
Rij
Toerbeurt
la enganchéIk haakte. LeHaar
Hem
Het
U
quitéIk deed af
Ik deed uit
Ik gaf op
Ik gaf prijs
Ik haalde af
Ik haalde weg
Ik kreeg uit
Ik legde af
Ik liet weg
Ik nam weg
Ik riste
Ik ritste
Ik trok uit
Ik verwijderde
Ik zette af
el tapónDe vuldop paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
sacarleEruit halen el trocitoStukje de
mercurioKwik
Kwikzilver
Mercurius
y leHaar
Hem
Het
U
hinquéIk deed steunen
Ik stak
Ik zette
el dienteHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voorziet van tanden
Ik voorzie van tanden
Tand
Teentje
Teentje (knoflook)
Voorziet u van tanden!
. EraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
'panBrood
Mik
Pan
de tahonaBakkerij
Stampmolen
': del que come(U) eet
Bik!
Eet!
Gebruik het middagmaal!
Gebruik!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bikt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze eet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebruikt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebruikt het middagmaal
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze luncht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nuttigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vreet
Lunch!
Nuttig!
Vreet!
la genteLieden
Lui
Mensen
Volk
finaDelicaat
Delicate
Dun
Dunne
Effen
Fijn
Fijne
Gelijk
Gelijke
Gevoelig
Gevoelige
Glad
Gladde
Iel
Iele
Kies
Kiese
Kieskeurig
Kieskeurige
Luchtig
Luchtige
Mager
Magere
Rein
Reine
Schraal
Schrale
Sluik
Sluike
Sprietig
Sprietige
Tactvol
Tactvolle
Teder
Tedere
Teer
Tere
Zonder moeilijkheden
Zuiver
Zuivere
; nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem!
de panBrood
Mik
Pan
de boronaMaïs
Maïsbrood

baratoGoedkoop
Goedkope
.

MeMe
Mij
busquéIk ging halen
Ik haalde
Ik haalde af
Ik haalde op
Ik keek uit
Ik snorde
Ik zag uit
Ik zocht
Ik zocht op
un buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende
sitioBeleg
Belegeren
Belegering
Ik beleger
Ligging
Locatie
Lokaal
Lokaliteit
Oord
Plaats
Plek
Ruimte
Website
entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen
las hojasBlaadjes
Bladen
Bladeren
Blaren
Folies
Formulieren
Kleppen
Klingen
Lamellen
Lemmers
Lemmeten
Mesjes
Plaatjes
Schuiven
Vellen
Vragenformulieren
Vragenlijsten
y me quedéIk bleef
Ik bleef achter
Ik bleef over
Ik resteerde
Ik restte
Ik toefde
Ik verbleef
Ik werd
sentadoAangetekend
Geboekt
Gedaan zitten
Neergezet
Opgesteld
Vooropgesteld
en un troncoBoomstam
Romp
Stam
, mascandoKauwend el panBrood
Mik
Pan
y contemplandoBeschouwend
Koekeloerend

el transbordadorBak
Overzetboot
Pont
Pontveer
Schouw
Veerboot
Veerpont
, muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer
contentoBevrediging
Genoegdoening
Tevreden
Tevredenheid
Vergenoegd
Vergenoegde
Voldaan
Voldane
. Y entoncesDan
Dus
Toen
se meMe
Mij
ocurrióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geschiedde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overkwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was aan de
 hand
algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat
. VoyIk begeef me
Ik ga
Ik kar
Ik loop
Ik loop van stapel
Ik rijd
Ik vaar
Ik verloop
y digoIk geef op
Ik spreek
Ik zeg
: 'AhoraNou
Nu
Tegenwoordig
Thans
supongo queIk veronderstel dat la
viudaOester
Weduwe
o el párrocoPastoor o alguienEen of ander
Een zeker
Iemand
haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
rezadoGebeden para queOpdat
Zodat
esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind
panBrood
Mik
Pan
me encontraseIk bevond me
Ik maakte het
Ik was gesteld
, y eso esDat is juist
Dat klopt
Dat wil zeggen
Juist
lo queDat wat
Wat
haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
pasadoAangegeven
Aangereikt
Afgelopen
Bedorven
Doorgebracht
Doorgelaten
Gebeurd
Gepasseerd
Gewezen
Ingehaald
Laatstleden
Langsgegaan
Langsgekomen
Na
Omgekomen
Overgegaan
Overgestoken
Overkomen
Te gaar
Verdreven
Verflenst
Vergaan
Verleden
Verleden tijd
Verlopen
Verschenen
Verstreken
Vervlogen
Verwelkt
Verwelkte
Voorafgaand
Voorafgaande
Voorbij
Voorbije
Voorbijgegaan
Voorgaand
Voorgaande
Voormalig
Voormalige
Vorig
Vorige
Vroeger
Vroegere
. AsíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
que
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
cabeBehoor iemand toe!
Ben mogelijk!
Ben natuurlijk!
Bevat!
Heb plaats!
Heb toegang!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoort iemand toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft toegang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is mogelijk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is natuurlijk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt iemand toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omvat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontvangt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze past
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze valt te beurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze valt ten deel
Kom iemand toe!
Laat toe!
Neem aan!
Omvat!
Ontvang!
Pas!
Val te beurt!
Val ten deel!
dudaAarzeling
Dub!
Geweifel
Hapering
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dubt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat in dubio
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze twijfelt
Schroom
Sta in dubio!
Twijfel
Twijfel!
Weifeling
de que algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat
de verdadEcht waar
Niet waar
Nietwaar
Waarheid
tiene(Hij) heeft
(U) heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt vast
esaDat
Die
historiaGeschiedenis
Historie
Verhaal
: de que tiene(Hij) heeft
(U) heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt vast
algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat
de verdadEcht waar
Niet waar
Nietwaar
Waarheid
cuandoAls
Tijdens
Wanneer
alguienEen of ander
Een zeker
Iemand
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
la
viudaOester
Weduwe
o el párrocoPastoor rezanZij/ze bidden, peroDoch
Echter
Maar
conmigoMet mij
Met mij mee
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
funciona(Het) werkt
Doe het!
Functioneer!
Ga in zijn werk!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet het
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze functioneert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in zijn
 werk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werkt
Werk!
, y supongo queIk veronderstel dat sóloAlleen
Alleen maar
Enkel
Maar
Pas
Slechts
Uitsluitend
funciona(Het) werkt
Doe het!
Functioneer!
Ga in zijn werk!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet het
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze functioneert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in zijn
 werk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werkt
Werk!
conDoor
Met
Per
Samen met
ciertaGewis
Gewisse
Stellig
Stellige
Vast
Vaste
Vaststaand
Vaststaande
Verzekerd
Verzekerde
Wis
Wisse
Zeker
Zekere
genteLieden
Lui
Mensen
Volk
'.

EncendíIk belichtte
Ik brandde
Ik deed aan
Ik deed het licht
 aan
Ik deed ontbranden
Ik lichtte voor
Ik maakte aan
Ik ontstak
Ik stak aan
Ik stak het licht
 aan
Ik stookte
Ik verbrandde
Ik verlichtte
Ik zette aan
una pipaDonkerrode zonnebloem
Pijp
Pit
Roodbruine zonnebloem
Tabakspijp
Zonnebloem
Zonnebloempit
y estuveIk bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
un buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende
ratoPoos
Poosje
Tijdje
fumandoRokend
Smokend
mientrasTerwijl seguíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewandelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vloeide voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette voort
Ik bewandelde
Ik bleef aan
Ik ging door
Ik hield bij
Ik vloeide voort
Ik volgde
Ik volgde op
Ik zette voort
mirandoAanblikkend
Aankijkend
Bekijkend
Blikkend
Een blik werpend
Een blik werpend op
Kijkend
Kijkend naar
Schouwend
Toekijkend
Toeziend
. El transbordadorBak
Overzetboot
Pont
Pontveer
Schouw
Veerboot
Veerpont
flotabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dobberde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vlotte
Ik dobberde
Ik dreef
Ik vlotte
corrienteCourant
Courante
Elektrische stroom
Gangbaar
Gangbare
Gebruikelijk
Gebruikelijke
Gewone
Gewoon
Goed
Lopend
Lopende
Luchtstroom
Normaal
Normale
Stromend
Stromende
Stroming
Stroom
Tocht
Vloeiend
Vloeiende

abajoBeneden
Daarbeneden
Daaronder
Eronder
Naar beneden
Neer
Neerwaarts
Omlaag
Onder
y penséIk dacht que tendríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou bijhouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou erop nahouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou hebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou houden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou vasthouden
Ik zou bijhouden
Ik zou erop nahouden
Ik zou hebben
Ik zou houden
Ik zou vasthouden
una oportunidadGelegenheid
Kans
de verBekijken
Kijken
Zien
quiénWie iba aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar
Ik ging naar
bordoIk borduur cuandoAls
Tijdens
Wanneer
se acercaseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam dichterbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naderde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was in aantocht
, porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl
se
quedaríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou afspreken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou blijven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou in een
 bepaalde toestand raken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou passen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zich bevinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zijn
Ik zou afspreken
Ik zou blijven
Ik zou in een
 bepaalde toestand raken
Ik zou me bevinden
Ik zou passen
Ik zou staan
Ik zou zijn
Zou worden
casiBijkans
Bijna
Haast
Schier
Vrijwel
Welhaast
Zo goed als
Zowat
alNaar de
Naar het
ladoFlank
Kant
Zij
Zijde
Zijkant
, igual queEvenals
Zoals
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
hechoAangemaakt
Actie
Bedreven
Daad
Feit
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Handeling
Prestatie
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd
Verrichting
Werking
Zet
el panBrood
Mik
Pan
. CuandoAls
Tijdens
Wanneer
avanzaronZij/ze anticipeerden
Zij/ze bewogen voort
Zij/ze gingen vooruit
Zij/ze kwamen vooruit
Zij/ze vorderden
loDe
Hem
Het
U
suficienteVoldoende haciaAan
Bij
In de richting van
Naar
Op
Tegen
Tot
Voor
Me
Mij
, apaguéIk blies uit
Ik bluste
Ik bluste uit
Ik deed uit
Ik doofde
Ik doofde uit
Ik maakte uit
Ik schakelde uit
Ik zette uit
la pipaDonkerrode zonnebloem
Pijp
Pit
Roodbruine zonnebloem
Tabakspijp
Zonnebloem
Zonnebloempit

y fuiIk begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was
adondeWaar
Waarheen
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
enganchadoGehaakt el panBrood
Mik
Pan
y me escondíIk dook onder
Ik hield me verscholen
Ik lag besloten
Ik verborg me
detrás deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over
un troncoBoomstam
Romp
Stam
en la riberaOever en un pequeñoKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne
claroAanschouwelijk
Duidelijk
Duidelijke
Hel
Helder
Heldere
Helle
Klaar
Klaarblijkelijk
Klaarblijkelijke
Klare
Licht
Lichte
Moment waarop het niet
 regent
Natuurlijk
Onbewolkt
Onbewolkte
Open plek
Opklaring
Ronde venster
Tussenruimte
Uitgesproken
Zonneklaar
Zuiver
Zuivere
.
PodíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
mirarAanblikken
Aankijken
Bekijken
Blikken
Een blik werpen
Een blik werpen op
Kijken
Kijken naar
Schouwen
Toekijken
Toezien
por la parte enHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdeelt in
Verdeel in!
que el troncoBoomstam
Romp
Stam
se bifurcabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitste zich in
 tweeën
.

Al cabo deNa
Na verloop van
un ratoEen poosje
Een tijdje
Eventjes
llegaronZij/ze arriveerden
Zij/ze brachten door
Zij/ze gaven aan
Zij/ze kwamen aan
Zij/ze landden aan
Zij/ze reikten aan
Zij/ze verdreven
, y el barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig
se acercóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam dichterbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naderde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was in aantocht
tantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer
que podíanZij/ze konden
Zij/ze mochten
haberBezitting
Hebben
Zijn
echadoAan het lot overgelaten
Aandeel gehad in
Aangekondigd
Aankondigen
Beginnen
Begonnen handel te drijven
 met
Bekend gemaakt
Buiten de deur gezet
Een partijtje gespeeld
Erop gegooid
Gedaan
Gedane
Gegooid
Gekeild
Gekregen
Genomen
Geschat
Gesmeten
Gestort
Gestrooid
Getankt
Geuit
Gewed
Gewedijverd
Geworpen
Gezegd
Gooien
Ingeschonken
Inschenken
Keilen
Krijgen
Nemen
Opgelegd
Opgetreden in
Opgevoerd
Opleggen
Opvoeren
Schatten
Smijten
Springen
Storten
Strooien
Tanken
Toegevoegd
Uiten
Uitgeslagen
Uitgespeeld
Uitgesproken
Uitslaan
Uitspelen
Uitspreken
Vastgemaakt
Vastmaken
Wedden
Wedijveren
Weggejaagd
Weggestuurd
Weggezonden
Wegjagen
Wegsturen
Wegzenden
Werpen
Zeggen
una planchaBord
Bout
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze perst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze perst op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze strijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze strijkt glad
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze strijkt op
Pers op!
Pers!
Plaat
Plak
Plank
Strijk glad!
Strijk op!
Strijk!
Strijkbout
Strijkijzer
Tablet
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
bajarAfdalen
Afslaan
Afstappen
Aftrekken
Dalen
Korten
Korting geven
Naar beneden gaan
Naar beneden gaan uitstappen
Neerlaten
Uitstappen
Verlagen
Verzakken
Wegzakken
Zakken
Zinken
a
tierraAardbodem
Aarde
Aardrijk
Bodem
Grond
Land
. En el barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig
estaban(Zij) waren
Zij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten
casiBijkans
Bijna
Haast
Schier
Vrijwel
Welhaast
Zo goed als
Zowat
todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
: padrePater
Vader
y el juezRechter
Richter
Thatcher y Becky Thatcher, y Joe Harper, y Tom
Sawyer y suHaar
Hun
Uw
Zijn
viejaBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Papegaaivis
Versleten
tíaTante Polly y Sid y Mary y muchosVeel
Vele
Zeer
Zere
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
. TodoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
el mundoAardrijk
Wereld
hablabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze converseerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Ik converseerde
Ik praatte
Ik sprak
del asesinatoMoord
Moorden
Sluipmoord
Vermoorden
, peroDoch
Echter
Maar
el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd

vaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begeeft zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vaart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verloopt
y lesHen
Hun
U
interrumpeHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze interrumpeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderbreekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schorst
Interrumpeer!
Onderbreek!
Schors!
y dice(Hij) zegt
(Zij) zegt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegt
:

AtentosAandacht geschonken
Aandachtig
Aandachtige
Acht geslagen op
Attent
Attente
Bediend
Beleefd
Beleefde
Galant
Galante
Geholpen
Gelet op
Gepast op
Heus
Heuse
Hoffelijk
Hoffelijke
Opgelet
Opgepast
Oplettend
Oplettende
Welgemanierd
Welgemanierde
Wellevend
Wellevende
Zorgvuldig
Zorgvuldige
Zorgzaam
Zorgzame
ahoraNou
Nu
Tegenwoordig
Thans
; aquíAlhier
Hier
esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
se acercaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in aantocht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt dichterbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nadert
la corrienteDe stroom y a lo mejorMisschien haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
llegadoAangegeven
Aangekomen
Aangeland
Aangereikt
Doorgebracht
Gearriveerd
Verdreven
flotandoDobberend
Drijvend
Vlottend
a la orillaBand
Boord
Kant
Korst
Kust
Oever
Rand
Stootkant
Wal
Waterkant
Zoom
y
estáBen!
Bevind je!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Is
Lig!
Zit!
enredadoBetrokken
Verstrikt
Verward
Verwikkeld
entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen
la malezaDoornbos
Ruigte
alNaar de
Naar het
bordeBand
Boord
Borduurt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze borduurt
Ik borduur
Kant
Rand
Zoom
del aguaBegiet!
Besproei!
Bevloei!
Geef water!
Giet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevloeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdunt met water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze watert
Leng aan!
Sproei!
Verdun met water!
Water
Water!
. Por lo menosAlthans
Minstens
Tenminste
, eso esDat is juist
Dat klopt
Dat wil zeggen
Juist
lo queDat wat
Wat
yoEgo
Ik
esperoIk ben bedacht op
Ik hoop
Ik sta te wachten
Ik verwacht
Ik voorzie
Ik wacht
Ik wacht af
Ik wacht op
Ik zie vooruit
.

YoEgo
Ik
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
loDe
Hem
Het
U
esperabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond te wachten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voorzag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wachtte af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wachtte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was bedacht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag vooruit
Ik hoopte
Ik stond te wachten
Ik verwachtte
Ik voorzag
Ik wachtte
Ik wachtte af
Ik wachtte op
Ik was bedacht op
Ik zag vooruit
. Se amontonaronZij/ze stapelden op todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
mirarAanblikken
Aankijken
Bekijken
Blikken
Een blik werpen
Een blik werpen op
Kijken
Kijken naar
Schouwen
Toekijken
Toezien
por encima deAan
Boven
Over
la barandillaBalustrade
Hekje
Leuning
, y casiBijkans
Bijna
Haast
Schier
Vrijwel
Welhaast
Zo goed als
Zowat
meMe
Mij
daban enZij/ze haalden
Zij/ze raakten
Zij/ze sloegen in
Zij/ze teisterden
Zij/ze troffen
la
caraAangezicht
Dierbaar
Dierbare
Dure
Duur
Facie
Geacht
Geachte
Gelaat
Geliefd
Geliefde
Gezicht
Kostbaar
Kostbare
Lief
Lieve
Oppervlak
Porem
Prijzig
Prijzige
Toet
Vlak
Waard
Waarde
Waardevol
Waardevolle
, y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
hacíanZij/ze bedreven
Zij/ze brachten uit
Zij/ze deden
Zij/ze maakten
Zij/ze maakten aan
Zij/ze richtten uit
Zij/ze voerden uit
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
que mirarAanblikken
Aankijken
Bekijken
Blikken
Een blik werpen
Een blik werpen op
Kijken
Kijken naar
Schouwen
Toekijken
Toezien
, mirarAanblikken
Aankijken
Bekijken
Blikken
Een blik werpen
Een blik werpen op
Kijken
Kijken naar
Schouwen
Toekijken
Toezien
conDoor
Met
Per
Samen met
todasCompleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
susHaar
Hun
Uw
Zijn
fuerzasJij/je doet geweld aan
Jij/je dwingt
Jij/je forceert
Jij/je noodzaakt
Jij/je randt aan
Jij/je verkracht
Jij/je verplicht
Krachten
Machten
Sterkten
Sterktes
Stevigheden
. YoEgo
Ik
los veíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag
Ik bekeek
Ik keek
Ik zag
de primera1e
Eerst
Eerste
Oorspronkelijk
Oorspronkelijke
Uitstekend
Uitstekende
Voortreffelijk
Voortreffelijke
, peroDoch
Echter
Maar
ellosHen
Ze
Zij
a Me
Mij
, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
.
EntoncesDan
Dus
Toen
el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd
gritóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze balkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blaatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brulde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gierde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gromde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hinnikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jouwde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loeide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreeuwde
: '¡ApártenseGaat u uit de
 weg!
Scheidt u!
Trekt u zich terug!
Verwijdert u zich!
!', y el cañónBarranco
Buis
Canyon
Kanaal
Kanon
Kloof
Loop
Pijp
Ravijn
Roer
Steel
Vuurmond
soltóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte los
talDergelijk
Dergelijke
Deze
Die
Dusdanig
Dusdanige
Op zulk een wijze
Zo
Zo een
Zo'n
Zodanig
Zodanige
Zulk
Zulke
zambombazo justoAfgepast
Afgepaste
Billijk
Billijke
Fair
Faire
Goed
Goede
Juist
Juiste
Op juiste wijze
Precies
Precieze
Recht
Rechte
Rechtvaardig
Rechtvaardige
a miMi
Mijn
ladoFlank
Kant
Zij
Zijde
Zijkant
que meMe
Mij
dejóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legateerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet begaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet in de
 steek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet schieten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaatte zich van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrouwde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzuimde
sordoDoof
Dove

del ruidoGeluid
Herrie
Kabaal
Lawaai
Leven
Ophef
Rumoer
y casiBijkans
Bijna
Haast
Schier
Vrijwel
Welhaast
Zo goed als
Zowat
ciegoBlind
Blinde
Blindedarm
Ik verblind
Verblind
Verblinde
Verstopt
Verstopte
del humoDamp
Rook
, y creí queIk dacht dat me ibaIk ging af
Ik ging weg
Ik vertrok
Ik verwijderde me
a morirDoodgaan
Overlijden
Sterven
Verscheiden
Versmachten
. SiAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
hubieranZij/ze hadden
Zij/ze waren
puestoAan de praat gekregen
Aangedaan
Aangetrokken
Aangezet
Ambt
Baan
Betrekking
Gedaan
Gelegd
Geplaatst
Gesteld
Gestoken
Gestopt
Gevlijd
Gezet
Ingeschakeld
Marktkraam
Neergelegd
Neergezet
Op gang gebracht
Opgebracht
Opgelegd
Plaats
Post
Stalletje
Stand
Wachtpost
Werkkring
algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat
de cargaBelaad!
Beladen
Belast!
Belasten
Bereken!
Berekenen
Bestorm!
Bestormen
Breng in rekening!
Cargo
Erger!
Ergeren
Gei op!
Gei!
Geien
Goederen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belaadt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berekent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestormt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt in rekening
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ergert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geit op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laadt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laadt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat tegen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermoeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verveelt
Inladen
Laad in!
Laad!
Laden
Lading
Last
Opgeien
Scheepslading
Servituut
Sta tegen!
Tegenstaan
Vermoei!
Vermoeien
Verveel!
Vervelen
Vracht
Vulling
, calculo(Ik) reken
Ik bereken
Ik calculeer
Ik cijfer
Ik reken
Ik reken uit
Ik schat
Ik tel
que
habríanZij/ze zouden hebben
Zij/ze zouden zijn
conseguidoBehaald
Bereikt
Buitgemaakt
Erin geslaagd om
Gekregen
Gereikt tot
Ingehaald
Verkregen
Vervolgd
Verworven
el cadáverKadaver
Kreng
Lijk
que buscabanZij/ze gingen halen
Zij/ze haalden
Zij/ze haalden af
Zij/ze haalden op
Zij/ze keken uit
Zij/ze snorden
Zij/ze zagen uit
Zij/ze zochten
Zij/ze zochten op
. BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
, viIk bekeek
Ik keek
Ik zag
que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
heridoBezeerd
Gekwetst
Gewond
Gewonde
Verwond
, graciasBedankt
Bekoorlijkheden
Bekoringen
Charmes
Dank
Dank je
Dank u
Dankzegging
Genaden
Genades
Gratiën
Gunsten
Kwijtscheldingen
a DiosGod
Godheid
. El barcoBark
Boot
Driemaster
Hulk
Pink
Schip
Schuit
Vaartuig
siguióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewandelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vloeide voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette voort

flotandoDobberend
Drijvend
Vlottend
y desaparecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdween por la puntaA point
Bit
Landhoofd
Neus
Piek
Precies goed
Punt
Spits
Tip
Top
Topje
de la islaEiland. De vez en cuandoAf en toe
Van tijd tot tijd
oíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vernam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstond
Ik hoorde
Ik vernam
Ik verstond
los cañonazos, cada vezElke keer
Steeds
Telkens
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
lejosAchteraf
Afgelegen
Heen
Over
Vandoor
Ver
Verwijderd
Voort
Weg
,
y al cabo deNa
Na verloop van
un ratoEen poosje
Een tijdje
Eventjes
, una horaTijd
Uur
o asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
, yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
los oíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vernam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstond
Ik hoorde
Ik vernam
Ik verstond
. La islaEiland teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast
tres3
Drie
millasMijlen de largoBreedvoerig
Breedvoerige
Ik dien toe
Ik geef
Ik hijs
Ik laat los
Ik laat vrij
Ik vier
In de lengte
In de verte
Lang
Lange
Languit
Langzamerhand
Largo
Lengte
Op de lange duur
Op den duur
Overvloedig
Overvloedige
Rijk
Rijke
Uitvoerig
Uitvoerige
Vrijgevig
Vrijgevige
Wijd
Wijde
Wijdlopig
. PenséIk dacht que habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren
llegadoAangegeven
Aangekomen
Aangeland
Aangereikt
Doorgebracht
Gearriveerd
Verdreven

al finalTenslotte y renunciabanZij/ze deden afstand van
Zij/ze gaven op
Zij/ze vielen uit
Zij/ze zagen af
; peroDoch
Echter
Maar
todavíaEvenwel
Niettemin
Nochtans
Nog
Nog altijd
Nog steeds
Toch
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
. Dieron la vueltaZij/ze draaiden om a la islaEiland y subieron aZij/ze beklommen
Zij/ze bestegen
Zij/ze gingen naar boven
Zij/ze klommen
Zij/ze rezen
Zij/ze stapten in
Zij/ze stegen
vaporDamp
Stoom
Stoomboot
Wasem
ríoIk lach
Rivier
Stroom
arribaBoven
Daarboven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt weer op
 verhaal
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Kom aan!
Kom weer op verhaal!
Land aan!
Land!
Loop binnen!
Omhoog
por el ladoFlank
Kant
Zij
Zijde
Zijkant

de Missouri, soltandoLoslatend
Losmakend
cañonazos de vez en cuandoAf en toe
Van tijd tot tijd
segúnAl naar gelang
Blijkens
Ingevolge
Langs
Naar
Volgens
Zoals
avanzabanZij/ze anticipeerden
Zij/ze bewogen voort
Zij/ze gingen vooruit
Zij/ze kwamen vooruit
Zij/ze vorderden
. PaséIk bracht door
Ik gaf aan
Ik gebeurde
Ik ging langs
Ik ging over
Ik ging voorbij
Ik haalde in
Ik kwam langs
Ik kwam om
Ik liet door
Ik overkwam
Ik passeerde
Ik reikte aan
Ik stak over
Ik verdreef
Ik verging
Ik verliep
Ik verstreek
a aquelDat
Die
ladoFlank
Kant
Zij
Zijde
Zijkant
y los miréIk bekeek
Ik blikte
Ik blikte aan
Ik keek
Ik keek aan
Ik keek naar
Ik keek toe
Ik schouwde
Ik wierp een blik
Ik wierp een blik
 op
Ik zag toe
. CuandoAls
Tijdens
Wanneer

llegaronZij/ze arriveerden
Zij/ze brachten door
Zij/ze gaven aan
Zij/ze kwamen aan
Zij/ze landden aan
Zij/ze reikten aan
Zij/ze verdreven
a la otraAnder
Andere
Nog een
Nog één
puntaA point
Bit
Landhoofd
Neus
Piek
Precies goed
Punt
Spits
Tip
Top
Topje
de la islaEiland dejaron deZij/ze stopten met dispararPaffen
Schieten
Vuren
y fueron(Zij) waren
Zij/ze begaven zich
Zij/ze gebeurden
Zij/ze gingen
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze karden
Zij/ze liepen
Zij/ze liepen van stapel
Zij/ze reden
Zij/ze verliepen
Zij/ze voeren
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren
haciaAan
Bij
In de richting van
Naar
Op
Tegen
Tot
Voor
la riberaOever de Missouri y volvieronZij/ze draaiden
Zij/ze draaiden om
Zij/ze draaiden rond
Zij/ze gingen terug
Zij/ze gingen weer
Zij/ze keerden
Zij/ze keerden terug
Zij/ze keerden weder
Zij/ze kwamen terug
Zij/ze kwamen weder
Zij/ze kwamen weerom
Zij/ze liepen terug
Zij/ze trokken terug
Zij/ze wendden
Zij/ze wentelden
Zij/ze zwenkten
alNaar de
Naar het

puebloDorp
Geslacht
Ik bevolk
Plaats
Stam
Volk
Volksstam
.

AhoraNou
Nu
Tegenwoordig
Thans
comprendíIk begreep
Ik besefte
Ik bevatte
Ik omvatte
Ik snapte
Ik vatte
Ik verstond
que yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds
estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
a salvoBehalve
Behoudens
Ik behoud
Ik berg
Ik red
. NadieGeen
Geen enkel
Geen enkele
Niemand
iba aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar
Ik ging naar
venirKomen
Meekomen
a buscarmeAfhalen
Gaan halen
Halen
Ophalen
Opzoeken
Snorren
Uitkijken
Uitzien
Zoeken
. SaquéIk behaalde
Ik bracht naar buiten
Ik deed af
Ik deed uit
Ik haalde
Ik haalde eruit
Ik haalde te voorschijn
Ik haalde uit
Ik haalde van
Ik hoosde
Ik kreeg uit
Ik legde af
Ik ontleende
Ik putte
Ik schepte
Ik trok uit
Ik zette af
las trampasLuiken
Valluiken
de la canoaKano y
me preparéIk bereidde me voor
Ik maakte me gereed
Ik maakte me klaar
Ik maakte me op
un buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende
campamentoCamping
Kamp
Kampeerterrein
Kampement
Kamperen
Legeren
Legerkamp
Tentenkamp
en medioMiddenin del bosqueBos
Woud
. HiceIk bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit
una especieAangelegenheid
Soort
de tiendaBoetiek
Breidt u uit!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breidt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontvouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreidt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreidt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steekt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze strekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze strekt uit
Houdt u op!
Huif
Ik breid uit
Ik houd op
Ik ontvouw
Ik rek
Ik spreid
Ik spreid uit
Ik steek uit
Ik strek
Ik strek uit
Kampeertent
Ontvouwt u!
Rekt u!
Spreidt u uit!
Spreidt u!
Steekt u uit!
Strekt u uit!
Strekt u!
Tent
Winkel
Zaak
conDoor
Met
Per
Samen met
las mantasDekens
Duivelsroggen
Plaids
Roggen
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
ponerAan de praat krijgen
Aandoen
Aantrekken
Aanzetten
Doen
Inschakelen
Leggen
Neerleggen
Neerzetten
Op gang brengen
Opbrengen
Opleggen
Plaatsen
Steken
Stellen
Stoppen
Vlijen
Zetten

misMi's
Mijn
cosasAangelegenheden
Affaires
Dingen
Jij/je naait
Jij/je naait aan
Voorwerpen
Zaken
debajo deBeneden
Onder
ellaHaar
Ze
Zij
y que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
las mojaraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze depte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dompelde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doopte in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte nat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sopte
Ik bette
Ik depte
Ik dompelde in
Ik doopte in
Ik maakte nat
Ik sopte
la lluviaGieten
Regen
Regenen
. PesquéIk viste un pez gatoMeerval, loDe
Hem
Het
U
abríIk begon
Ik deed open
Ik graveerde
Ik maakte open
Ik opende
conDoor
Met
Per
Samen met
el serruchoDe handzaag y
haciaAan
Bij
In de richting van
Naar
Op
Tegen
Tot
Voor
el anochecerDonker worden encendíIk belichtte
Ik brandde
Ik deed aan
Ik deed het licht
 aan
Ik deed ontbranden
Ik lichtte voor
Ik maakte aan
Ik ontstak
Ik stak aan
Ik stak het licht
 aan
Ik stookte
Ik verbrandde
Ik verlichtte
Ik zette aan
miMi
Mijn
hogueraBrandstapel y cenéIk at
Ik at 's avonds
Ik dineerde
Ik gebruikte het avondmaal
Ik soupeerde
. DespuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens
echéIk begon handel te
 drijven met
Ik gooide
Ik gooide erop
Ik had aandeel in
Ik jaagde weg
Ik joeg weg
Ik keilde
Ik kondigde aan
Ik kreeg
Ik legde op
Ik liet aan het
 lot over
Ik maakte bekend
Ik maakte vast
Ik nam
Ik schatte
Ik schonk in
Ik sloeg uit
Ik smeet
Ik speelde een partijtje
Ik speelde uit
Ik sprak uit
Ik stortte
Ik strooide
Ik stuurde weg
Ik tankte
Ik trad op in
Ik uitte
Ik voegde toe
Ik voerde op
Ik wedde
Ik wedijverde
Ik wierp
Ik zegde
Ik zei
Ik zette buiten de
 deur
Ik zond weg
un sedal paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
pescarVissen algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat
que desayunarOntbijten.

CuandoAls
Tijdens
Wanneer
oscurecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omsluierde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sluierde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verduisterde
del todoGeheel me quedéIk bleef
Ik bleef achter
Ik bleef over
Ik resteerde
Ik restte
Ik toefde
Ik verbleef
Ik werd
sentadoAangetekend
Geboekt
Gedaan zitten
Neergezet
Opgesteld
Vooropgesteld
, fumandoRokend
Smokend
junto aAan
Bij
Dichtbij
Naast
Nabij
Vlakbij
la hogueraBrandstapel, y me sentíIk voelde me muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer
satisfechoBlij
Blije
Tevreden
Voldaan
Voldaan aan
Voldane
Zelfgenoegzaam
Zelfgenoegzame
Zelfvoldaan
Zelfvoldane
; peroDoch
Echter
Maar

después deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over
un ratoEen poosje
Een tijdje
Eventjes
empecéIk begon
Ik brak aan
Ik ging in
Ik sneed aan
Ik ving aan
a sentirmeAanvoelen
Gevoelen
Gewaarworden
Merken
Voelen
soloAlleen
Enig
Enige
Enkel
Louter
Loutere
Solo
Verlaten
, asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
que fui aIk ging naar sentarmeAantekenen
Boeken
Doen zitten
Neerzetten
Opstellen
Vooropstellen
a la riberaOever a oírHoren
Vernemen
Verstaan
el chapotearDoor het water plassen
Kabbelen
Klapperen
Klotsen
Peddelen
Plassen
Ploeteren
Plonzen
del aguaBegiet!
Besproei!
Bevloei!
Geef water!
Giet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevloeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdunt met water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze watert
Leng aan!
Sproei!
Verdun met water!
Water
Water!
y
contéIk berekende
Ik calculeerde
Ik debiteerde
Ik las voor
Ik rekende
Ik rekende uit
Ik telde
Ik telde af
Ik telde neer
Ik verhaalde
Ik vertelde
las estrellasCainito's
Jij/je bezaait met sterren
Jij/je breekt
Jij/je slaat stuk
Jij/je verbrijzelt
Sterappelen
Sterappels
Sterren
y los troncosBoomstammen
Rompen
Stammen
que bajabanZij/ze daalden
Zij/ze daalden af
Zij/ze gaven korting
Zij/ze gingen naar beneden
Zij/ze gingen naar beneden
 uitstappen
Zij/ze kortten
Zij/ze lieten neer
Zij/ze sloegen af
Zij/ze stapten af
Zij/ze stapten uit
Zij/ze trokken af
Zij/ze verlaagden
Zij/ze verzakten
Zij/ze zakten
Zij/ze zakten weg
Zij/ze zonken
a la derivaStuurloos y las balsasBalsas
Bassins
Kommen
Stroomgebieden
Vijvers
Vlotten
y despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens
me acostéIk begaf me ter
 ruste
Ik ging liggen
Ik ging naar bed
Ik ging slapen
; noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
hayEr is
Er zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedraagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt het met
 iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meet zich met
 iemand
mejorBest
Beste
Beter
Betere
Liever
formaFormaliteit
Formeer!
Ga aan!
Gedaante
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze formeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paradeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze prijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pronkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt
Manier
Paradeer!
Praal!
Prijk!
Pronk!
Vorm
Vorm!
Wijze

de pasarAangeven
Aanreiken
Doorbrengen
Doorlaten
Gebeuren
Inhalen
Langsgaan
Langskomen
Omkomen
Overgaan
Overkomen
Oversteken
Passeren
Verdrijven
Vergaan
Verlopen
Verstrijken
Voorbijgaan
el tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd
cuandoAls
Tijdens
Wanneer
se sienteHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat zitten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet zich
uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng bijeen
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één
soloAlleen
Enig
Enige
Enkel
Louter
Loutere
Solo
Verlaten
; noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
se puedeMen kan continuarAanhouden
Doorgaan
Verder gaan
Verder gaan met
Vervolgen
Voortgaan
Voortzetten
asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
y al cabo deNa
Na verloop van
un ratoEen poosje
Een tijdje
Eventjes
se pasaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat heel ver
 weg in ruimtelijke zin
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te ver
 in figuurlijke zin
Men passeert
Slap wordt
.

Y asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
pasaronEr gingen voorbij
Zij/ze brachten door
Zij/ze gaven aan
Zij/ze gebeurden
Zij/ze gingen langs
Zij/ze gingen over
Zij/ze gingen voorbij
Zij/ze haalden in
Zij/ze kwamen langs
Zij/ze kwamen om
Zij/ze lieten door
Zij/ze overkwamen
Zij/ze passeerden
Zij/ze reikten aan
Zij/ze staken over
Zij/ze verdreven
Zij/ze vergingen
Zij/ze verliepen
Zij/ze verstreken
tres3
Drie
díasDagen
Etmalen
conDoor
Met
Per
Samen met
susHaar
Hun
Uw
Zijn
nochesAvonden
Nachten
. NingúnGeen enkel
Geen enkele
Generlei
cambioAfwisselen
Afwisseling
Beursnotering
Denatureren
Ik denatureer
Ik kenter
Ik ruil
Ik varieer
Ik verander
Ik verkeer
Ik vermaak
Ik vervang
Ik werk
Ik wissel
Ik wissel af
Kenteren
Koers
Notering
Overgang
Prijsnotering
Ruilen
Variatie
Variëren
Variëteit
Veranderen
Verandering
Verkeren
Vermaken
Werken
Wisselen
Wisselgeld
: siempreAldoor
Altijd
Altoos
Bij voortduring
Immer
Permanent
Steeds
Voortdurend
lo mismoDito
Hetzelfde
Idem
. PeroDoch
Echter
Maar
al díaPer dag siguienteAanstaand
Aanstaande
Volgend
Volgende
fui aIk ging naar explorarExamineren
Exploreren
Nagaan
Nakijken
Nauwkeurig onderzoeken
Onderzoeken
Uitvissen
Uitzoeken
Verkennen
Vorsen

todaAlles
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
la islaEiland. YoEgo
Ik
eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
el amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon
; todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
míoMijne
Van mij
, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
quienDie
Wie
dice(Hij) zegt
(Zij) zegt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegt
, y queríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beminde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wou
Ik beminde
Ik had lief
Ik hield van
Ik wilde
Ik wou
conocerlaBekend zijn met
Kennen
Kennismaken
Leren kennen
Weten
enteraCompleet
Complete
Deel mede!
Deel mee!
Gaaf
Gave
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt mede
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kondigt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt in kennis
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwittigt
Integer
Integere
Kondig aan!
Stel in kennis!
Verwittig!
Vol
Volkomen
Volslagen
Volvet
Volvette
Volle
Volledig
Volledige
, peroDoch
Echter
Maar
sobre todoBovenal
Hoofdzakelijk
In het bijzonder
Inzonderheid
Vooral
Voornamelijk

queríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beminde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wou
Ik beminde
Ik had lief
Ik hield van
Ik wilde
Ik wou
pasarAangeven
Aanreiken
Doorbrengen
Doorlaten
Gebeuren
Inhalen
Langsgaan
Langskomen
Omkomen
Overgaan
Overkomen
Oversteken
Passeren
Verdrijven
Vergaan
Verlopen
Verstrijken
Voorbijgaan
el ratoPoos
Poosje
Tijdje
. EncontréIk bevond
Ik kwam tegen
Ik ontmoette
Ik trad tegemoet
Ik trof
Ik trof aan
Ik vond
montonesBergen
Boelen
Drommen
Hoopjes
Hopen
Massa's
Menigten
Menigtes
Scharen
Stapels
Troepen
de fresasAardbeien
Aardbeziën
Gekweekte aardbeien
Jij/je freest
Tuinaardbeien
, madurasBelegen
Bezonken
Gerijpt
Jij/je rijpt
Jij/je wordt volwassen
Rijp
Rijpe
Volwassen geworden
y estupendasGeweldig
Geweldige
Prachtig
Prachtige
, y uvasDruiven
Wijndruiven
verdesGroen
Groene
Groenen
Verdes
de veranoZomer y morasBramen
Gewone bramen
Moerbeien
Zwarte moerbeien

verdesGroen
Groene
Groenen
Verdes
, y yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds
estaban(Zij) waren
Zij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten
a salirAfrijden
Buitengaan
Eindigen
Er mee weg komen
Eruit komen
Naar buiten gaan
Op weg gaan
Opstappen
Starten
Tijgen
Uitgaan
Uitkomen
Uitlopen
Uitrijden
Uitstappen
Uitstijgen
Uittreden
Uitvaren
Verschijnen
Vertrekken
Weggaan
Wegrijden
las morasBramen
Gewone bramen
Moerbeien
Zwarte moerbeien
negrasZwart
Zwarte
. PenséIk dacht que todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
meMe
Mij
vendríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou komen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou meekomen
Ik zou komen
Ik zou meekomen
muy bienBest
Heel goed
Prima
conDoor
Met
Per
Samen met
el tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd
.

BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
, fuiIk begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was
entreteniéndome por dentroVan binnen del bosqueBos
Woud
hasta queTot
Totdat
meMe
Mij
parecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
 van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
 als
que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
lejosAchteraf
Afgelegen
Heen
Over
Vandoor
Ver
Verwijderd
Voort
Weg
de la puntaA point
Bit
Landhoofd
Neus
Piek
Precies goed
Punt
Spits
Tip
Top
Topje

de la islaEiland. HabíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
llevadoAangehad
Berekend
Bijeengebracht
Gebracht
Gedragen
In rekening gebracht
Medegebracht
Meegebracht
Meegenomen
Opgehad
Vervoerd
Voorgehad
Weggebracht
miMi
Mijn
escopetaJachtgeweer, peroDoch
Echter
Maar
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
disparadoGepaft
Geschoten
Gevuurd
contraMoeilijkheid
Tegen
Tegenover
Versus
nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem!
; eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
protegermeBehoeden
Beschermen
Beschutten
Beveiligen
In veiligheid brengen
; penséIk dacht que
yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds
encontraríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aantreffen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou bevinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou ontmoeten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou tegemoet treden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou tegenkomen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou treffen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou vinden
Ik zou aantreffen
Ik zou bevinden
Ik zou ontmoeten
Ik zou tegemoet treden
Ik zou tegenkomen
Ik zou treffen
Ik zou vinden
algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat
que cazarBejagen
Jacht maken op
Jagen
Najagen
Voortdrijven
cerca deBij
Circa
Dicht bij
Dichtbij
Een stuk of
In de buurt van
Nabij
Ongeveer
Plusminus
Zowat
casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
 echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt!
. EntoncesDan
Dus
Toen
casiBijkans
Bijna
Haast
Schier
Vrijwel
Welhaast
Zo goed als
Zowat
piséIk betrad
Ik liep onder de
 voet
Ik prakte
Ik stampte aan
Ik trapte in
Ik trapte op
Ik vertrapte
una serpienteSerpent
Slang
de buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende
tamañoBestek
Dusdanig
Dusdanige
Formaat
Grootheid
Grootte
Omvang
Uitgebreidheid
, que se fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwijderde zich

reptandoKruipend entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen
la hierbaGras
Kruid
y las floresBloemen
Bloesems
Flores
Jij/je bestrooit met bloem
, y yoEgo
Ik
detrás deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over
ellaHaar
Ze
Zij
, tratando deBehandelend
Bepratend
Besprekend
Moeite doend
Pogend
Proberend te
Strevend
Trachtend
Zich beijverend
Zoekend
pegarleHet vastplakken un tiroIk gooi
Ik gooi uit
Ik gooi weg
Ik paf
Ik schiet
Ik smijt uit
Ik trek
Ik vuur
Ik werp omver
Ik werp uit
Tyrus
. Iba aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar
Ik ging naar
buenaBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende
marchaFanfare
Fanfarekorps
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze marcheert
Loop!
Lopen
Marcheer!
Marcheren
Versnelling
Vertrek
Weggaan

cuandoAls
Tijdens
Wanneer
de repenteIneens
Opeens
Plotseling
me encontré conIk kwam tegen
Ik ontmoette
Ik trad tegemoet
Ik trof
Ik trof aan
las cenizasAssen de una hogueraBrandstapel que todavíaEvenwel
Niettemin
Nochtans
Nog
Nog altijd
Nog steeds
Toch
echabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon handel te
 drijven met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gooide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gooide erop
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had aandeel in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jaagde weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joeg weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kondigde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet aan het
 lot over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte bekend
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schonk in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze speelde een partijtje
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze speelde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stortte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze strooide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuurde weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tankte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad op in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze uitte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wedde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wedijverde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette buiten de
 deur
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zond weg
Ik begon handel te
 drijven met
Ik gooide
Ik gooide erop
Ik had aandeel in
Ik jaagde weg
Ik joeg weg
Ik keilde
Ik kondigde aan
Ik kreeg
Ik legde op
Ik liet aan het
 lot over
Ik maakte bekend
Ik maakte vast
Ik nam
Ik schatte
Ik schonk in
Ik sloeg uit
Ik smeet
Ik speelde een partijtje
Ik speelde uit
Ik sprak uit
Ik stortte
Ik strooide
Ik stuurde weg
Ik tankte
Ik trad op in
Ik uitte
Ik voegde toe
Ik voerde op
Ik wedde
Ik wedijverde
Ik wierp
Ik zegde
Ik zei
Ik zette buiten de
 deur
Ik zond weg
humoDamp
Rook
.

MeMe
Mij
dioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleende
un saltoBarsten
Ik barst
Ik doe een sprong
Ik ontplof
Ik schiet te binnen
Ik schiet uit
Ik sla over
Ik spring
Ik spring in de
 lucht
Ik spring in het
 oog
Ik spring los
Ik spring op
Ik spring open
Ik spring van een
 hoogte
Ik spuit op
Ik vaar uit
Ik val uit
Losspringen
Ontploffen
Openspringen
Opspringen
Opspuiten
Overslaan
Springen
Sprong
Uitschieten
Uitvallen
Uitvaren
el corazónHart
Klokhuis
entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen
los pulmonesLongen. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
esperéIk hoopte
Ik stond te wachten
Ik verwachtte
Ik voorzag
Ik wachtte
Ik wachtte af
Ik wachtte op
Ik was bedacht op
Ik zag vooruit
a seguirAanblijven
Bewandelen
Bijhouden
Doorgaan
Opvolgen
Volgen
Voortvloeien
Voortzetten
mirandoAanblikkend
Aankijkend
Bekijkend
Blikkend
Een blik werpend
Een blik werpend op
Kijkend
Kijkend naar
Schouwend
Toekijkend
Toeziend
más alláLangs
Voorbij
, sinoDoch
Echter
Maar
que arméIk bewapende
Ik wapende
la escopetaJachtgeweer
y fuiIk begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was
en silencioIk verzwijg
Kalmte
Rust
Rustigheid
Stilte
Stilzwijgen
de puntillasKanten a todaAlles
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
la velocidadDe snelheid que pude(Het) kon
Ik kon
Ik mocht
. De vez en cuandoAf en toe
Van tijd tot tijd
me parabaIk bleef staan
Ik hield halt
Ik kwam tot stilstand
Ik liep vast
Ik stopte
un momentoEen moment
Een ogenblik
Even
Eventjes
Wacht even

entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen
las hojasBlaadjes
Bladen
Bladeren
Blaren
Folies
Formulieren
Kleppen
Klingen
Lamellen
Lemmers
Lemmeten
Mesjes
Plaatjes
Schuiven
Vellen
Vragenformulieren
Vragenlijsten
y escuchabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beluisterde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze luisterde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze luisterde toe
Ik beluisterde
Ik hoorde aan
Ik hoorde toe
Ik luisterde
Ik luisterde toe
, peroDoch
Echter
Maar
respirabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ademde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde adem
Ik ademde
Ik haalde adem
tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer
fuerteErg
Erge
Fiks
Fikse
Fort
Geducht
Geduchte
Hard
Harde
Heet
Hete
Koppig
Koppige
Krachtig
Krachtige
Luid
Luide
Pittig
Pittige
Sterk
Sterke
Sterke zijde
Sterkte
Stevig
Stevige
Straf
Straffe
Zwaar
Zware
que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
oírHoren
Vernemen
Verstaan
nada másNiet meer. SeguíIk bewandelde
Ik bleef aan
Ik ging door
Ik hield bij
Ik vloeide voort
Ik volgde
Ik volgde op
Ik zette voort
avanzandoAnticiperend
Voortbewegend
Vooruitgaand
Vooruitkomend
Vorderend
algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat
y
volví aIk ging terug naar
Ik keerde terug naar
Ik kwam terug naar
escucharAanhoren
Beluisteren
Luisteren
Toehoren
Toeluisteren
, y asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
una vezEenmaal
Eens
Ooit
Wel eens
Één keer
después deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over
otraAnder
Andere
Nog een
Nog één
. SiAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
veíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag
Ik bekeek
Ik keek
Ik zag
un tocón creía queHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dacht dat
Ik dacht dat
eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
un hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent
; siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
pisabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betrad
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep onder de
 voet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze prakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stampte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trapte in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trapte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrapte
Ik betrad
Ik liep onder de
 voet
Ik prakte
Ik stampte aan
Ik trapte in
Ik trapte op
Ik vertrapte
una
ramitaTakje y la rompíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak stuk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte kapot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbrak
Ik brak
Ik brak af
Ik brak door
Ik brak stuk
Ik maakte kapot
Ik schond
Ik verbrak
, me sentíaIk voelde me como siAlsof alguienEen of ander
Een zeker
Iemand
me hubieraIk gedroeg me
Ik kreeg het met
 iemand aan de stok
Ik mat me met
 iemand
cortadoAfbreken
Afgebroken
Afgeplukt
Afgerukt
Afgesneden
Afplukken
Afrukken
Doorgesneden
Doorsnijden
Gehakt
Gehouwen
Gekapt
Geknipt
Geplukt
Geschoren
Gesneden
Gesnerpt
Gesnoeid
Hakken
Het hoofd afgeslagen
Houwen
Kappen
Knippen
Koffie met een beetje
 melk
Koffie met melk
Koffie met weinig melk
Onthoofd
Onthoofden
Plukken
Scheren
Sectie verricht
Snerpen
Snijden
Snoeien
Uitgeschakeld
Uitschakelen
Versneden
Weggescheurd
Wegscheuren
el alientoAdem
Ademhaling
Asem
Ik bemoedig
Ik moedig aan
Ik stijf
en dos2
Do's
Twee
Tweede
y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
me quedaseIk bleef
Ik bleef achter
Ik bleef over
Ik resteerde
Ik restte
Ik toefde
Ik verbleef
Ik werd
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus

que la mitadHelft, y encimaBovendien
Er bovenop
la másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
cortaBreek af!
Hak!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kapt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knipt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onthoofdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rukt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schakelt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheurt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat het hoofd
 af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snerpt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snoeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verricht sectie
Houw!
Kap!
Klein
Kleine
Knip!
Kort
Korte
Kortstondig
Kortstondige
Onthoofd!
Pluk af!
Pluk!
Ruk af!
Schakel uit!
Scheer!
Scheur weg!
Sla het hoofd af!
Snerp!
Snij
Snijd door!
Snijd!
Snoei!
Verricht sectie!
.

CuandoAls
Tijdens
Wanneer
lleguéIk arriveerde
Ik bracht door
Ik gaf aan
Ik kwam aan
Ik landde aan
Ik reikte aan
Ik verdreef
alNaar de
Naar het
campamentoCamping
Kamp
Kampeerterrein
Kampement
Kamperen
Legeren
Legerkamp
Tentenkamp
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
me sentíaIk voelde me muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer
tranquiloBedaard
Bedaarde
Gerust
Geruste
Kalm
Kalme
Rustig
Rustige
Stil
Stille
niEn niet
Evenmin
Noch
muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer
valienteBoud
Boude
Dapper
Dappere
Geweldig
Geweldige
Heldhaftig
Heldhaftige
Kloek
Kloeke
Koen
Koene
Machtig
Machtige
Moedig
Moedige
Stoutmoedig
Stoutmoedige
, peroDoch
Echter
Maar
voyIk begeef me
Ik ga
Ik kar
Ik loop
Ik loop van stapel
Ik rijd
Ik vaar
Ik verloop
y digoIk geef op
Ik spreek
Ik zeg
: 'NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
momentoMoment
Ogenblik
Oogwenk
Tel
Tijdstip
Wijl
Wip

paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren
el tontoDom
Domme
Domoor
Dwaas
'. AsíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
que volví aIk ging terug naar
Ik keerde terug naar
Ik kwam terug naar
meterDoen
Leggen
Leggen in
Plaatsen
Steken
Steken in
Stellen
Stoppen
Zetten
todasCompleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
misMi's
Mijn
trampasLuiken
Valluiken
en la canoaKano para queOpdat
Zodat
nadieGeen
Geen enkel
Geen enkele
Niemand
las pudiera(Het) kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht

verBekijken
Kijken
Zien
, apaguéIk blies uit
Ik bluste
Ik bluste uit
Ik deed uit
Ik doofde
Ik doofde uit
Ik maakte uit
Ik schakelde uit
Ik zette uit
la hogueraBrandstapel y esparcíIk bestrooide
Ik spreidde uit
Ik verdeelde
Ik verspreidde
las cenizasAssen por ahíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds
para queOpdat
Zodat
parecieseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
 van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
 als
Ik had het uiterlijk
 van
Ik kwam over
Ik kwam voor
Ik leek
Ik scheen
Ik scheen toe
Ik stond tegenover
Ik vond
Ik zag er uit
Ik zag er uit
 als
un campamentoCamping
Kamp
Kampeerterrein
Kampement
Kamperen
Legeren
Legerkamp
Tentenkamp
antiguoAloud
Aloude
Antiek
Antieke
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Overoud
Overoude
, del añoJaar
pasadoAangegeven
Aangereikt
Afgelopen
Bedorven
Doorgebracht
Doorgelaten
Gebeurd
Gepasseerd
Gewezen
Ingehaald
Laatstleden
Langsgegaan
Langsgekomen
Na
Omgekomen
Overgegaan
Overgestoken
Overkomen
Te gaar
Verdreven
Verflenst
Vergaan
Verleden
Verleden tijd
Verlopen
Verschenen
Verstreken
Vervlogen
Verwelkt
Verwelkte
Voorafgaand
Voorafgaande
Voorbij
Voorbije
Voorbijgegaan
Voorgaand
Voorgaande
Voormalig
Voormalige
Vorig
Vorige
Vroeger
Vroegere
, y despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens
meMe
Mij
subí aIk beklom
Ik besteeg
Ik ging naar boven
Ik klom
Ik rees
Ik stapte in
Ik steeg
un árbolBoom
Mast
.

Creo queIk denk dat pasaríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aangeven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aanreiken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou doorbrengen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou doorlaten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou gebeuren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou inhalen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou langsgaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou langskomen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou omkomen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou overgaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou overkomen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou oversteken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou passeren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verdrijven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou vergaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verlopen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verstrijken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou voorbijgaan
Ik zou aangeven
Ik zou aanreiken
Ik zou doorbrengen
Ik zou doorlaten
Ik zou gebeuren
Ik zou inhalen
Ik zou langsgaan
Ik zou langskomen
Ik zou omkomen
Ik zou overgaan
Ik zou overkomen
Ik zou oversteken
Ik zou passeren
Ik zou verdrijven
Ik zou vergaan
Ik zou verlopen
Ik zou verstrijken
Ik zou voorbijgaan
dos2
Do's
Twee
Tweede
horasTijden
Uren
en el árbolBoom
Mast
, peroDoch
Echter
Maar
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
viIk bekeek
Ik keek
Ik zag
nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem!
. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
Ik hoorde
Ik vernam
Ik verstond
nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem!
; sóloAlleen
Alleen maar
Enkel
Maar
Pas
Slechts
Uitsluitend
me parecíaHet leek me
Ik geleek
Ik leek
Ik leek op
haberBezitting
Hebben
Zijn
oídoGehoor
Gehoord
Vernomen
Verstaan
y vistoBekeken
Gekeken
Gezien
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta

por lo menosAlthans
Minstens
Tenminste
mil1000
Duizend
cosasAangelegenheden
Affaires
Dingen
Jij/je naait
Jij/je naait aan
Voorwerpen
Zaken
. BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
, tampocoEvenmin
Ook niet
meMe
Mij
podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
quedarAfspreken
Blijven
In een bepaalde toestand
 raken
Passen
Staan
Worden
Zich bevinden
Zijn
allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds
eternamenteEeuwig, asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
que por finEindelijk
Per saldo
Ten slotte
me bajéIk bukte me
Ik stapte uit
, peroDoch
Echter
Maar

seguíIk bewandelde
Ik bleef aan
Ik ging door
Ik hield bij
Ik vloeide voort
Ik volgde
Ik volgde op
Ik zette voort
en el centroEl centro
Het midden
del bosqueBos
Woud
y alertaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze waarschuwt iemand
Oplettend
Oplettende
Waakzaam
Waakzame
Waarschuw iemand!
todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
el tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd
. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
comerBikken
Eten
Gebruiken
Het middagmaal gebruiken
Lunchen
Nuttigen
Vreten
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
que morasBramen
Gewone bramen
Moerbeien
Zwarte moerbeien
y lo queDat wat
Wat
quedabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte in een
 bepaalde toestand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik bevond me
Ik bleef
Ik paste
Ik raakte in een
 bepaalde toestand
Ik sprak af
Ik stond
Ik was
del
desayunoIk ontbijt
Ontbijt
Ontbijten
.

CuandoAls
Tijdens
Wanneer
se hizoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd
bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart
de nocheAvond
Nacht
teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast
bastanteGenoeg
Nogal
Tamelijk
Tamelijk veel
Tamelijk wat
Tamelijke
Voldoende
Vrij
Vrije
hambreHonger, asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
que cuandoAls
Tijdens
Wanneer
estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
oscuroDonker
Donkere
Duister
Duistere
Somber
Sombere
del todoGeheel me metí enIk bemoeide me met
silencioIk verzwijg
Kalmte
Rust
Rustigheid
Stilte
Stilzwijgen
en el aguaBegiet!
Besproei!
Bevloei!
Geef water!
Giet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevloeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdunt met water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze watert
Leng aan!
Sproei!
Verdun met water!
Water
Water!
antes de queAleer
Alvorens
Alvorens te
Eer
Voor
Vooraleer
salieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam er mee
 weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze startte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steeg uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verscheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer uit
Ik ging buiten
Ik ging naar buiten
Ik ging op weg
Ik ging uit
Ik ging weg
Ik kwam er mee
 weg
Ik kwam uit
Ik liep uit
Ik reed af
Ik reed uit
Ik reed weg
Ik stapte op
Ik stapte uit
Ik startte
Ik steeg uit
Ik toog
Ik trad uit
Ik verscheen
Ik vertrok
Ik voer uit
la lunaMaan
Ruit
Staande spiegel
y fui aIk ging naar remoIk roei
Riem
Roeien
Roeiriem
Roeispaan
a la riberaOever de IllinoisIllinois: aproximadamenteCirca
Een stuk of
Ongeveer
Plusminus
Zowat
un
cuarto4e
Kamer
Kwart
Kwartier
Lokaal
Vertrek
Vierde
Vierde deel
Vierendeel
Woning
de millaMijl. SalíIk ging buiten
Ik ging naar buiten
Ik ging op weg
Ik ging uit
Ik ging weg
Ik kwam er mee
 weg
Ik kwam uit
Ik liep uit
Ik reed af
Ik reed uit
Ik reed weg
Ik stapte op
Ik stapte uit
Ik startte
Ik steeg uit
Ik toog
Ik trad uit
Ik verscheen
Ik vertrok
Ik voer uit
alNaar de
Naar het
bosqueBos
Woud
, meMe
Mij
cocinéIk bereidde
Ik kookte
algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat
que cenar'S avonds eten
Dineren
Eten
Het avondmaal gebruiken
Souperen
y prácticamenteIn de praktijk
Praktisch
me habíaIk gedroeg me
Ik kreeg het met
 iemand aan de stok
Ik mat me met
 iemand
decididoBeslist
Besloten
Uitgemaakt
Zich voorgenomen
a pasarAangeven
Aanreiken
Doorbrengen
Doorlaten
Gebeuren
Inhalen
Langsgaan
Langskomen
Omkomen
Overgaan
Overkomen
Oversteken
Passeren
Verdrijven
Vergaan
Verlopen
Verstrijken
Voorbijgaan
allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds

todaAlles
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
la nocheAvond
Nacht
cuandoAls
Tijdens
Wanneer
Ik hoorde
Ik vernam
Ik verstond
un clipPaperclip clop y me dijeIk noemde me
Ik werd gezegd
Ik zegde
Ik zegde bij zichzelf
Ik zei
Ik zei bij zichzelf
que veníanZij/ze kwamen
Zij/ze kwamen mee
caballosKnollen
Paarden
Paardenkracht
Rossen
; y despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens
Ik hoorde
Ik vernam
Ik verstond
vocesInspraken
Stemgeluiden
Stemmen
de genteLieden
Lui
Mensen
Volk
. MetíIk deed
Ik legde
Ik legde in
Ik plaatste
Ik stak
Ik stak in
Ik stelde
Ik stopte
Ik zette
todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle

en la canoaKano loDe
Hem
Het
U
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
rápidoExpres
Exprestrein
Gauw
Gauwe
Gezwind
Gezwinde
Haastig
Haastige
Snel
Sneltrein
Snelle
Spoedig
Spoedige
Vlug
Vlugge
que pude(Het) kon
Ik kon
Ik mocht
y me arrastréIk kroop por el bosqueBos
Woud
a verEens kijken
Even kijken
siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
me enteraba deIk informeerde me over algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat
. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had

avanzadoGeanticipeerd
Gevorderd
Voortbewogen
Vooruitgegaan
Vooruitgekomen
muchoErg
Fiks
Flink
Hard
Veel
Vele
Zeer
Zere
cuandoAls
Tijdens
Wanneer
oigoIk hoor
Ik verneem
Ik versta
decir aZeggen tegen alguienEen of ander
Een zeker
Iemand
:

MásGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
nos(Aan) ons
Ons
valeAfgesproken
Akkoord
Ben waard!
Goed
Het is goed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is waard
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kost
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loont
In orde
Kost!
Loon!
Oké
Prima
Top
Waardebon
acamparKamperen
Legeren
aquíAlhier
Hier
siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
encontramosWij/we bevinden
Wij/we bevonden
Wij/we komen tegen
Wij/we kwamen tegen
Wij/we ontmoeten
Wij/we ontmoetten
Wij/we traden tegemoet
Wij/we treden tegemoet
Wij/we treffen
Wij/we treffen aan
Wij/we troffen
Wij/we troffen aan
Wij/we vinden
Wij/we vonden
un buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende
sitioBeleg
Belegeren
Belegering
Ik beleger
Ligging
Locatie
Lokaal
Lokaliteit
Oord
Plaats
Plek
Ruimte
Website
; los caballosKnollen
Paarden
Paardenkracht
Rossen
estánZij/ze bevinden zich
Zij/ze liggen
Zij/ze zijn
Zij/ze zitten
Zijn
muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer
cansadosAfgebeuld
Afgejakkerd
Afgemat
Afgematte
Bekaf
Doodmoe
Doodmoeë
Geërgerd
Mat
Matte
Moe
Moeë
Tegengestaan
Vermoeid
Vermoeide
Vermoeiend geweest
Verveeld
. Vamos aWij/we gaan naar
mirarAanblikken
Aankijken
Bekijken
Blikken
Een blik werpen
Een blik werpen op
Kijken
Kijken naar
Schouwen
Toekijken
Toezien
. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
esperéIk hoopte
Ik stond te wachten
Ik verwachtte
Ik voorzag
Ik wachtte
Ik wachtte af
Ik wachtte op
Ik was bedacht op
Ik zag vooruit
, sinoDoch
Echter
Maar
que me apartéIk ging uit de
 weg
Ik scheidde
Ik trok me terug
Ik verwijderde me
y comencéIk begon
Ik begon met
Ik bond aan
Ik brak aan
Ik ging in
Ik ving aan
a alejarmeVerwijderen
Verwijderen van
Weghouden van
en silencioIk verzwijg
Kalmte
Rust
Rustigheid
Stilte
Stilzwijgen
. Volví aIk ging terug naar
Ik keerde terug naar
Ik kwam terug naar
amarrarVastbinden
Vastmaken
en el sitioBeleg
Belegeren
Belegering
Ik beleger
Ligging
Locatie
Lokaal
Lokaliteit
Oord
Plaats
Plek
Ruimte
Website
de antesAlvorens
Allereerst
Eerder
Eerst
Liever
Ten eerste
Veeleer
Vooraf
Vooreerst
Vroeger

y calculéIk berekende
Ik calculeerde
Ik cijferde
Ik rekende
Ik rekende uit
Ik schatte
Ik telde
que dormiríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou maffen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou onder narcose
 brengen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou pitten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou slapen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou uitslapen
Ik zou maffen
Ik zou onder narcose
 brengen
Ik zou pitten
Ik zou slapen
Ik zou uitslapen
en la canoaKano.

NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
dormíIk bracht onder narcose
Ik mafte
Ik pitte
Ik sliep
Ik sliep uit
muchoErg
Fiks
Flink
Hard
Veel
Vele
Zeer
Zere
. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
Ben!
Gebeur!
Heb plaats!
Ik ken
Ik smaak
Ik weet
Vind plaats!
por quéWaarom, peroDoch
Echter
Maar
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
, porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl
estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
pensandoDenkend. Y cada vezElke keer
Steeds
Telkens
que me despertabaIk ontwaakte
Ik werd wakker

creía queHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dacht dat
Ik dacht dat
alguienEen of ander
Een zeker
Iemand
me teníaIk beheerste me
Ik hield me
Ik hield me in
Ik hield me op
 de been
Ik hield stil
Ik stond stil
Ik werd gehandhaafd
Ik werd in stand
 gehouden
Ik zette me schrap
agarradoAangegrepen
Beetgenomen
Beetgepakt
Bemachtigd
Dicht tegen elkaar aan
 geplakt
Gegrepen
Gepakt
Gevat
Opeengepakt
Opeengepakte
Vastgegrepen
Vastgehouden
Vastgepakt
por el cuelloBoord
Hals
Halsboord
Kraag
Nek
. AsíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
que el sueñoDroom
Ik droom
Ik mijmer
Slaap
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
meMe
Mij
valióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kostte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loonde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was waard
de nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem!
. Al cabo deNa
Na verloop van
un ratoEen poosje
Een tijdje
Eventjes

voyIk begeef me
Ik ga
Ik kar
Ik loop
Ik loop van stapel
Ik rijd
Ik vaar
Ik verloop
y me digoIk noem me
Ik word gezegd
Ik zeg
Ik zeg bij zichzelf
: 'NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
puedoIk kan
Ik mag
seguirAanblijven
Bewandelen
Bijhouden
Doorgaan
Opvolgen
Volgen
Voortvloeien
Voortzetten
viviendoLevend
Wonend
asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
; voy aIk ga naar enterarmeAankondigen
In kennis stellen
Mededelen
Meedelen
Verwittigen
de quiénWie estáBen!
Bevind je!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Is
Lig!
Zit!
en la islaEiland conmigoMet mij
Met mij mee
; o me enteroIk kom er achter
Ik stel me op
 de hoogte van
Ik verneem

o meMe
Mij
mueroIk ga dood
Ik overlijd
Ik sterf
Ik verscheid
Ik versmacht
'. BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
, inmediatamenteAanstonds
Dadelijk
Meteen
Onmiddellijk
Op staande voet
Schielijk
Subiet
Zo
me sentíIk voelde me mejorBest
Beste
Beter
Betere
Liever
.

AsíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
que agarréIk bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik hield vast
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik pakte vast
Ik vatte
el remoIk roei
Riem
Roeien
Roeiriem
Roeispaan
y bajéIk daalde
Ik daalde af
Ik gaf korting
Ik ging naar beneden
Ik ging naar beneden
 uitstappen
Ik kortte
Ik liet neer
Ik sloeg af
Ik stapte af
Ik stapte uit
Ik trok af
Ik verlaagde
Ik verzakte
Ik zakte
Ik zakte weg
Ik zonk
a sóloAlleen
Alleen maar
Enkel
Maar
Pas
Slechts
Uitsluitend
uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng bijeen
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één
o dos2
Do's
Twee
Tweede
pasosAangegeven
Aangereikt
Bergpassen
Doorgangen
Doorgebracht
Doorgelaten
Doortochten
Gebeurd
Gebeurens
Gepasseerd
Ingehaald
Langsgegaan
Langsgekomen
Omgekomen
Overgangen
Overgegaan
Overgestoken
Overkomen
Passages
Passen
Schreden
Stappen
Treden
Verdreven
Vergaan
Verlopen
Verstreken
Voetstappen
Voorbijgegaan
de la riberaOever, y despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens
dejéIk leende
Ik legateerde
Ik leverde op
Ik liet
Ik liet achter
Ik liet begaan
Ik liet in de
 steek
Ik liet los
Ik liet na
Ik liet over
Ik liet schieten
Ik stond toe
Ik verlaatte me van
Ik verliet
Ik vermaakte
Ik vertrouwde toe
Ik verzuimde
que la canoaKano se metieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mengde zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte ergens in

solaAlleen
Enig
Enige
Enkel
Louter
Loutere
Soule
Verlaten
entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen
las sombrasAfspiegelingen
Lommers
Schaduwbeelden
Schaduwen
Schimmen
Silhouetten
Zwemen
. BrillabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blonk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze glansde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schitterde
Ik blonk
Ik glansde
Ik scheen
Ik schitterde
la lunaMaan
Ruit
Staande spiegel
, y dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
sombraAfspiegeling
Lommer
Schaduw
Schaduwbeeld
Schim
Silhouet
Zweem
casiBijkans
Bijna
Haast
Schier
Vrijwel
Welhaast
Zo goed als
Zowat
eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
la luz del díaDaglicht. EstuveIk bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
buscandoAfhalend
Gaand halen
Halend
Ophalend
Opzoekend
Snorrend
Uitkijkend
Uitziend
Zoekend

casiBijkans
Bijna
Haast
Schier
Vrijwel
Welhaast
Zo goed als
Zowat
una horaTijd
Uur
, en medio deIn het midden van
Medio
Midden
Middenin
Te midden van
un silencioIk verzwijg
Kalmte
Rust
Rustigheid
Stilte
Stilzwijgen
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
una tumbaBedwelm de zinnen van!
Breng ten val!
Doe vallen!
Gooi om!
Gooi omver!
Graf
Graftombe
Groeve
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedwelmt de zinnen
 van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt ten val
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet vallen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gooit om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gooit omver
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kantelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert om
Kantel!
Keer om!
, mientrasTerwijl todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
dormíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht onder narcose
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mafte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pitte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sliep uit
Ik bracht onder narcose
Ik mafte
Ik pitte
Ik sliep
Ik sliep uit
. BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
, paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
entoncesDan
Dus
Toen

yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
llegadoAangegeven
Aangekomen
Aangeland
Aangereikt
Doorgebracht
Gearriveerd
Verdreven
casiBijkans
Bijna
Haast
Schier
Vrijwel
Welhaast
Zo goed als
Zowat
a la puntaA point
Bit
Landhoofd
Neus
Piek
Precies goed
Punt
Spits
Tip
Top
Topje
de la islaEiland. EmpezóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sneed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ving aan
a soplarBlazen
Ingeven
Inspireren
Uitblazen
Waaien
una brisaBriesje
Zuchtje
suaveMild
Milde
Zacht
Zachtaardig
Zachtaardige
Zachte
Zachtmoedig
Zachtmoedige
Zachtzinnig
Zachtzinnige
Zoel
Zoele
, rizadaGefriseerd
Gegroefd
Gekapt
Gekroesd
Gekroesde
Gekruld
Gekrulde
Geribbeld
Krullend
Krullende
y frescaBrutaal
Brutale
Fris
Frisse
Koel
Koele
Luchtig
Luchtige
Onbedorven
Vers
Verse
, que eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals

decirOpgeven
Spreken
Zeggen
que estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
a puntoPrecies goed de terminarAflopen
Afmaken
Afsluiten
Besluiten
Beëindigen
Eindigen
Uitmaken
Voleindigen
la nocheAvond
Nacht
. DiGeef op!
Ik bracht op
Ik bracht toe
Ik gaf
Ik gaf aan
Ik kende toe
Ik verleende
Spreek!
Zeg!
un golpeBeroerte
Bonken
Bonzen
Flap
Hengsten
Houw
Houwen
Klap
Klappen
Kloppen
Mep
Meppen
Opvallen
Shock
Slaan
Slag
Stoot
de remoIk roei
Riem
Roeien
Roeiriem
Roeispaan
y acerquéIk bracht naderbij la canoaKano a la riberaOever; despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens

saquéIk behaalde
Ik bracht naar buiten
Ik deed af
Ik deed uit
Ik haalde
Ik haalde eruit
Ik haalde te voorschijn
Ik haalde uit
Ik haalde van
Ik hoosde
Ik kreeg uit
Ik legde af
Ik ontleende
Ik putte
Ik schepte
Ik trok uit
Ik zette af
la escopetaJachtgeweer y fuiIk begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was
deslizándomeGlibberend
Glijdend
Glippend
Opschuivend
Schuivend
Uitglijdend
hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs
el bordeBand
Boord
Borduurt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze borduurt
Ik borduur
Kant
Rand
Zoom
del bosqueBos
Woud
. AllíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds
me quedéIk bleef
Ik bleef achter
Ik bleef over
Ik resteerde
Ik restte
Ik toefde
Ik verbleef
Ik werd
sentadoAangetekend
Geboekt
Gedaan zitten
Neergezet
Opgesteld
Vooropgesteld
en un troncoBoomstam
Romp
Stam
, mirandoAanblikkend
Aankijkend
Bekijkend
Blikkend
Een blik werpend
Een blik werpend op
Kijkend
Kijkend naar
Schouwend
Toekijkend
Toeziend

entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen
las hojasBlaadjes
Bladen
Bladeren
Blaren
Folies
Formulieren
Kleppen
Klingen
Lamellen
Lemmers
Lemmeten
Mesjes
Plaatjes
Schuiven
Vellen
Vragenformulieren
Vragenlijsten
. ViIk bekeek
Ik keek
Ik zag
que la lunaMaan
Ruit
Staande spiegel
terminabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besloot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beëindigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze eindigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloot af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voleindigde
Ik besloot
Ik beëindigde
Ik eindigde
Ik liep af
Ik maakte af
Ik maakte uit
Ik sloot af
Ik voleindigde
suHaar
Hun
Uw
Zijn
turnoBeurt
Dienst
File
Gelid
Ik rouleer
Ik wissel af
Ik wissel om
Reeks
Rij
Toerbeurt
y que el ríoIk lach
Rivier
Stroom
empezabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sneed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ving aan
Ik begon
Ik brak aan
Ik ging in
Ik sneed aan
Ik ving aan
a ponerseAandoen
Aantrekken
Insmeren
Opdoen
Smeren
Worden
Zich aankleden
Zich aanstellen
oscuroDonker
Donkere
Duister
Duistere
Somber
Sombere
. PeroDoch
Echter
Maar
alNaar de
Naar het

caboKaap
Korporaal
Landtong
Stomp
Stronk
Uiteinde
de un ratoEen poosje
Een tijdje
Eventjes
viIk bekeek
Ik keek
Ik zag
una franjaStroschub pálidaBleek
Bleke
Flets
Fletse
Pips
Pipse
Vaal
Vale
por encima deAan
Boven
Over
los árbolesBomen
Masten
y supeIk kende
Ik smaakte
Ik wist
que llegabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze arriveerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef
Ik arriveerde
Ik bracht door
Ik gaf aan
Ik kwam aan
Ik landde aan
Ik reikte aan
Ik verdreef
el díaDag
Etmaal
. AsíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
que saquéIk behaalde
Ik bracht naar buiten
Ik deed af
Ik deed uit
Ik haalde
Ik haalde eruit
Ik haalde te voorschijn
Ik haalde uit
Ik haalde van
Ik hoosde
Ik kreeg uit
Ik legde af
Ik ontleende
Ik putte
Ik schepte
Ik trok uit
Ik zette af
la
escopetaJachtgeweer y avanzé haciaAan
Bij
In de richting van
Naar
Op
Tegen
Tot
Voor
dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin
me habíaIk gedroeg me
Ik kreeg het met
 iemand aan de stok
Ik mat me met
 iemand
encontradoAangetroffen
Bevonden
Getroffen
Gevonden
Ontmoet
Tegemoet getreden
Tegengekomen
conDoor
Met
Per
Samen met
aquellaDat
Die
Diegene
hogueraBrandstapel, parándomeBlijvend staan
Halt houdend
Stoppend
Tot stilstand komend
Vastlopend
a escucharAanhoren
Beluisteren
Luisteren
Toehoren
Toeluisteren
cadaCadeolieboom
Elk
Elke
Iedere
Jeneverbessenstruik
Stekelige jeneverbes
minutoMinuut
o dos2
Do's
Twee
Tweede
minutosMinuten. PeroDoch
Echter
Maar
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
Ben!
Gebeur!
Heb plaats!
Ik ken
Ik smaak
Ik weet
Vind plaats!
por quéWaarom noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
tuve suerteIk bofte
Ik had geluk
Ik trof het
Ik zwijnde
; eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
como siAlsof noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
pudiera(Het) kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
encontrarAantreffen
Bevinden
Ontmoeten
Tegemoet treden
Tegenkomen
Treffen
Vinden
el sitioBeleg
Belegeren
Belegering
Ik beleger
Ligging
Locatie
Lokaal
Lokaliteit
Oord
Plaats
Plek
Ruimte
Website
. PeroDoch
Echter
Maar
alNaar de
Naar het

caboKaap
Korporaal
Landtong
Stomp
Stronk
Uiteinde
de un ratoEen poosje
Een tijdje
Eventjes
, por finEindelijk
Per saldo
Ten slotte
, viIk bekeek
Ik keek
Ik zag
un restoIk haal af
Ik neem weg
Ik ris
Ik rits
Rest
Stomp
Stronk
del resplandorFlonkering
Glans
Praal
Pracht
Schittering
del fuegoVuur entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen
los árbolesBomen
Masten
. FuiIk begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was
haciaAan
Bij
In de richting van
Naar
Op
Tegen
Tot
Voor
élHem
Hij
, con mucho cuidadoZeer voorzichtig
y calmaBedaar!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedaart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kalmeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt gerust
Kalmeer!
Kalmte
Rust
Stel gerust!
. PocoGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige
despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens
yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds
estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
loDe
Hem
Het
U
bastanteGenoeg
Nogal
Tamelijk
Tamelijk veel
Tamelijk wat
Tamelijke
Voldoende
Vrij
Vrije
cercaDichtbij
Nabij
Omheining
Omstreeks
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
echarAan het lot overlaten
Aandeel hebben in
Aankondigen
Beginnen handel te drijven
 met
Bekend maken
Buiten de deur zetten
Een partijtje spelen
Erop gooien
Gooien
Inschenken
Keilen
Krijgen
Nemen
Opleggen
Optreden in
Opvoeren
Schatten
Smijten
Storten
Strooien
Tanken
Toevoegen
Uiten
Uitslaan
Uitspelen
Uitspreken
Vastmaken
Wedden
Wedijveren
Wegjagen
Wegsturen
Wegzenden
Werpen
Zeggen
un vistazoVluchtige blik, y allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
un hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent
tumbadoDe zinnen bedwelmd van
Gedaan vallen
Gekanteld
Omgegooid
Omgekeerd
Omvergegooid
Ten val gebracht

en el sueloAarde
Bodem
Fond
Grond
Ik ben gewend
Ik ben gewoon
Ik pleeg
Ondergrond
Vloer
Voedingsbodem
. CasiBijkans
Bijna
Haast
Schier
Vrijwel
Welhaast
Zo goed als
Zowat
meMe
Mij
daBreng op!
Breng toe!
Geef aan!
Geef!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kent toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleent
Ken toe!
Verleen!
un teleleJe
Jou
. TeníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast
la cabezaHoofd
Kop
Krop
envueltaGebakerd
Gepakt
Gestrengeld
Gewikkeld
Gewonden
Geïmpliceerd
Ingebakerd
Ingepakt
Ingesloten
Ingezwachteld
Met zich meegebracht
Omwikkeld
Opgerold
Verpakt
en una mantaDeken
Duivelsrog
Plaid
Rog
, justoAfgepast
Afgepaste
Billijk
Billijke
Fair
Faire
Goed
Goede
Juist
Juiste
Op juiste wijze
Precies
Precieze
Recht
Rechte
Rechtvaardig
Rechtvaardige
alNaar de
Naar het
ladoFlank
Kant
Zij
Zijde
Zijkant
del fuegoVuur. MeMe
Mij

quedéIk bevond me
Ik bleef
Ik paste
Ik raakte in een
 bepaalde toestand
Ik sprak af
Ik stond
Ik was
sentadoAangetekend
Geboekt
Gedaan zitten
Neergezet
Opgesteld
Vooropgesteld
junto aAan
Bij
Dichtbij
Naast
Nabij
Vlakbij
unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n
matojos a unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n
seis6
Zes
piesPoten
Voeten
de élHem
Hij
sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te
pararAanhouden
Afslaan
Afzetten
Blijven staan
Buiten werking stellen
Doen ophouden
Halt houden
Keren
Ophouden
Stilhouden
Stilstaan
Stilzetten
Stilleggen
Stoppen
Stopzetten
Stuiten
de mirarloAanblikken
Aankijken
Bekijken
Blikken
Een blik werpen
Een blik werpen op
Kijken
Kijken naar
Schouwen
Toekijken
Toezien
. YaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds
estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
empezandoAanbrekend
Aansnijdend
Aanvangend
Beginnend
Ingaand
a verseBlijken
Duidelijk zijn
Elkaar bezoeken
Elkaar ontmoeten
Zich laten zien

una luzKozijn
Licht
Schietgat
Schijn
Schijnsel
Vensternis
Verlichting
grisGrauw
Grauwe
Grijs
Grijze
del díaDag
Etmaal
. PocoGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige
despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens
bostezóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaapte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeuwde
, se estiróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rolde uit (van
 deeg)
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze strekte
y se quitóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok uit la mantaDeken
Duivelsrog
Plaid
Rog
, ¡y eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
Jim, el de la señoritaJongedame
Juffrouw
Mejuffrouw
Vrijster
Watson!
¡VayaBegeeft u zich!
Gaat
Gaat u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begeeft zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vaart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verloopt
Ik begeef me
Ik ga
Ik kar
Ik loop
Ik loop van stapel
Ik rijd
Ik vaar
Ik verloop
Kart u!
Loopt u van stapel!
Loopt u!
Rijdt u!
Vaart u!
Verloopt u!
siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
me alegréIk verheugde me de verleBekijken
Kijken
Zien
! VoyIk begeef me
Ik ga
Ik kar
Ik loop
Ik loop van stapel
Ik rijd
Ik vaar
Ik verloop
y digoIk geef op
Ik spreek
Ik zeg
:

¡HolaHallo, Jim! --y salíIk ging buiten
Ik ging naar buiten
Ik ging op weg
Ik ging uit
Ik ging weg
Ik kwam er mee
 weg
Ik kwam uit
Ik liep uit
Ik reed af
Ik reed uit
Ik reed weg
Ik stapte op
Ik stapte uit
Ik startte
Ik steeg uit
Ik toog
Ik trad uit
Ik verscheen
Ik vertrok
Ik voer uit
de un saltoBarsten
Ik barst
Ik doe een sprong
Ik ontplof
Ik schiet te binnen
Ik schiet uit
Ik sla over
Ik spring
Ik spring in de
 lucht
Ik spring in het
 oog
Ik spring los
Ik spring op
Ik spring open
Ik spring van een
 hoogte
Ik spuit op
Ik vaar uit
Ik val uit
Losspringen
Ontploffen
Openspringen
Opspringen
Opspuiten
Overslaan
Springen
Sprong
Uitschieten
Uitvallen
Uitvaren
.

ÉlHem
Hij
se levantóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verrees
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd wakker
de golpeIneens
Opeens
Plotseling
y meMe
Mij
miróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schouwde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
 op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag toe
conDoor
Met
Per
Samen met
los ojosKijkers
Ogen
desorbitados. DespuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens
se dejóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf zich over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwaarloosde zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd terneergeslagen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wijdde zich aan
 iets
caer deVallen van rodillasKnieën, juntóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht bijeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht samen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde samen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verenigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegde aaneen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegde bijeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegde samen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette ineen
las
manosHanden y dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
:

NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
meMe
Mij
hagasJij/je bedrijft
Jij/je brengt uit
Jij/je doet
Jij/je maakt
Jij/je maakt aan
Jij/je richt uit
Jij/je voert uit
dañoAfbreuk
Beschadiging
Bezeren
Gebrek
Ik bezeer
Nadeel
Pijn
Schade
, ¡por favorAlsjeblieft
Alstublieft
Gelieve
Wees zo goed
! YoEgo
Ik
nuncaNimmer
Nooit
leHaar
Hem
Het
U
heBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb
hechoAangemaakt
Actie
Bedreven
Daad
Feit
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Handeling
Prestatie
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd
Verrichting
Werking
Zet
daño aIk doe afbreuk aan un fantasmaFantoom
Geest
Geestverschijning
Schim
Spook
Verschijning
. SiempreAldoor
Altijd
Altoos
Bij voortduring
Immer
Permanent
Steeds
Voortdurend
heBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb
sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden
amigoAmicaal
Amicale
Amice
Bevriend
Bevriende
Vriend
Vriendschappelijk
Vriendschappelijke
Vrind
de
los muertosAfgestorven
Dode
Doden
Dof
Doffe
Dood
Doodgegaan
Gestorven
Gestorvenen
Overleden
Overledenen
Verscheiden
Versmacht
y heBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb
hechoAangemaakt
Actie
Bedreven
Daad
Feit
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Handeling
Prestatie
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd
Verrichting
Werking
Zet
lo queDat wat
Wat
podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
por ellosHen
Ze
Zij
. VuélveteDraai om!
Draai rond!
Keer je om!
Keer om!
alNaar de
Naar het
ríoIk lach
Rivier
Stroom
otra vezNog een keer
Nog eens
Nogmaals
Opnieuw
Weer
, que esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
tuJe
Jouw
sitioBeleg
Belegeren
Belegering
Ik beleger
Ligging
Locatie
Lokaal
Lokaliteit
Oord
Plaats
Plek
Ruimte
Website
, y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
leHaar
Hem
Het
U
hagasJij/je bedrijft
Jij/je brengt uit
Jij/je doet
Jij/je maakt
Jij/je maakt aan
Jij/je richt uit
Jij/je voert uit
nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem!
alNaar de
Naar het

viejoBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Versleten
Jim, que siempreAldoor
Altijd
Altoos
Bij voortduring
Immer
Permanent
Steeds
Voortdurend
fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was
amigoAmicaal
Amicale
Amice
Bevriend
Bevriende
Vriend
Vriendschappelijk
Vriendschappelijke
Vrind
tuyoVan jou.

BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
tardé enIk nam tijd om hacerleDoen
Laten
Maken
comprenderBegrijpen
Beseffen
Bevatten
Omvatten
Snappen
Vatten
Verstaan
que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
muertoAfgestorven
Dode
Dof
Doffe
Dood
Doodgegaan
Gestorven
Gestorvene
Overleden
Overledene
Verscheiden
Versmacht
. Estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer
contentoBevrediging
Genoegdoening
Tevreden
Tevredenheid
Vergenoegd
Vergenoegde
Voldaan
Voldane
de verBekijken
Kijken
Zien
a Jim. YaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank

me sentíaIk voelde me soloAlleen
Enig
Enige
Enkel
Louter
Loutere
Solo
Verlaten
. LeHaar
Hem
Het
U
dijeHangertje
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
me dabaIk deed me voor
Ik gaf me gewonnen
Ik gaf me over
Ik gebeurde
Ik groeide
Ik kwam voor
Ik ontstond
miedoAngst
Beduchtheid
Vrees
que élHem
Hij
dijese aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde tegen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei tegen
Ik zegde tegen
Ik zei tegen
la genteLieden
Lui
Mensen
Volk
dóndeWaar
Waarheen
me habíaIk gedroeg me
Ik kreeg het met
 iemand aan de stok
Ik mat me met
 iemand
vistoBekeken
Gekeken
Gezien
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta
. YoEgo
Ik
seguíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewandelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vloeide voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette voort
Ik bewandelde
Ik bleef aan
Ik ging door
Ik hield bij
Ik vloeide voort
Ik volgde
Ik volgde op
Ik zette voort

hablandoConverserend
Pratend
Sprekend
, peroDoch
Echter
Maar
élHem
Hij
continuabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging verder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging verder met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervolgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette voort
Ik ging door
Ik ging verder
Ik ging verder met
Ik ging voort
Ik hield aan
Ik vervolgde
Ik zette voort
allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds
sentadoAangetekend
Geboekt
Gedaan zitten
Neergezet
Opgesteld
Vooropgesteld
, mirándomeMe bekijkend
Me beschouwend
Me spiegelend
, sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te
decirOpgeven
Spreken
Zeggen
niEn niet
Evenmin
Noch
una solaAlleen
Enig
Enige
Enkel
Louter
Loutere
Soule
Verlaten
palabraBewoording
Woord
. EntoncesDan
Dus
Toen
voyIk begeef me
Ik ga
Ik kar
Ik loop
Ik loop van stapel
Ik rijd
Ik vaar
Ik verloop
y digoIk geef op
Ik spreek
Ik zeg
:

YaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds
es deHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoort toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoort tot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt uit
díaDag
Etmaal
. Vamos aWij/we gaan naar buscarAfhalen
Gaan halen
Halen
Ophalen
Opzoeken
Snorren
Uitkijken
Uitzien
Zoeken
el desayunoIk ontbijt
Ontbijt
Ontbijten
. Atiza bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart
la hogueraBrandstapel.

¿De quéWat
Welke
valeAfgesproken
Akkoord
Ben waard!
Goed
Het is goed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is waard
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kost
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loont
In orde
Kost!
Loon!
Oké
Prima
Top
Waardebon
atizar la hogueraBrandstapel paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
cocinarBereiden
Koken
fresasAardbeien
Aardbeziën
Gekweekte aardbeien
Jij/je freest
Tuinaardbeien
y cosasAangelegenheden
Affaires
Dingen
Jij/je naait
Jij/je naait aan
Voorwerpen
Zaken
asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
? PeroDoch
Echter
Maar
Ge
Gij
Je
Jij
tienesJij/je hebt
Jij/je houdt
Jij/je houdt bij
Jij/je houdt erop na
Jij/je houdt vast
una escopetaJachtgeweer, ¿noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
? AsíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig

podemosLaten we snoeien
Wij kunnen
Wij/we kunnen
Wij/we mogen
Wij/we snoeien
comerBikken
Eten
Gebruiken
Het middagmaal gebruiken
Lunchen
Nuttigen
Vreten
algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat
mejorBest
Beste
Beter
Betere
Liever
que fresasAardbeien
Aardbeziën
Gekweekte aardbeien
Jij/je freest
Tuinaardbeien
.

FresasAardbeien
Aardbeziën
Gekweekte aardbeien
Jij/je freest
Tuinaardbeien
y cosasAangelegenheden
Affaires
Dingen
Jij/je naait
Jij/je naait aan
Voorwerpen
Zaken
asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
--voy y digoIk geef op
Ik spreek
Ik zeg
yo-Ego
Ik
-. ¿EstásJij/je bent
Jij/je bevindt je
Jij/je ligt
Jij/je zit
viviendoLevend
Wonend
de esoDat
Die
Zulks
?

EsHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
loDe
Hem
Het
U
únicoAlleen
Enig
Enige
Uniek
Unieke
que encuentroIk bevind
Ik kom tegen
Ik ontmoet
Ik treed tegemoet
Ik tref
Ik tref aan
Ik vind
Ontmoeting
--dice élHem
Hij
.

PeroDoch
Echter
Maar
, ¿cuánto tiempoHoelang
Hoeveel tijd
Voor hoelang
llevasJij/je berekent
Jij/je brengt
Jij/je brengt bijeen
Jij/je brengt in rekening
Jij/je brengt mede
Jij/je brengt mee
Jij/je brengt weg
Jij/je draagt
Jij/je hebt aan
Jij/je hebt op
Jij/je hebt voor
Jij/je neemt mee
Jij/je vervoert
en la islaEiland, Jim?

VineIk kwam
Ik kwam mee
la nocheAvond
Nacht
después queNadat teJe
Jou
mataranZij/ze brachten om
Zij/ze doodden
Zij/ze maakten dood
Zij/ze slachtten
Zij/ze slachtten af
.

¿CómoAls
Hoe
Hoe nu
Op welke manier
Op welke wijze
Waarom
Wat
Wat zeg je
, tantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer
tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd
?

Ja
Jawel
Wel
Zich
, señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer
.

¿Y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
hasJij hebt
Jij/je bent
Jij/je hebt
comidoGebikt
Gebruikt
Gegeten
Geluncht
Genuttigd
Gevreten
Het middagmaal gebruikt
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
que cosasAangelegenheden
Affaires
Dingen
Jij/je naait
Jij/je naait aan
Voorwerpen
Zaken
de ésasDie?

NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
, señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer
; nada másNiet meer.

BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
, debesDebetzijden
Debetzijdes
Jij/je behoort te
Jij/je bent schuldig
Jij/je bent verplicht om
 te
Jij/je bent verschuldigd
Jij/je dient
Jij/je hebt te danken
Jij/je hoort
Jij/je moet
Jij/je staat in de
 schuld
Moet je
estarLiggen
Zich bevinden
Zijn
Zitten
muriéndote de hambreStervend van, ¿noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
?

Calculo(Ik) reken
Ik bereken
Ik calculeer
Ik cijfer
Ik reken
Ik reken uit
Ik schat
Ik tel
que meMe
Mij
podría(Het) zou kunnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou kunnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou mogen
Ik zou kunnen
Ik zou mogen
zamparGulzig eten
Opslokken
Snel iets eten
Wegmoffelen
un caballoKnol
Paard
Ros
. De verdadEcht waar
Niet waar
Nietwaar
Waarheid
que Ja
Jawel
Wel
Zich
. ¿Cuánto tiempoHoelang
Hoeveel tijd
Voor hoelang
llevasJij/je berekent
Jij/je brengt
Jij/je brengt bijeen
Jij/je brengt in rekening
Jij/je brengt mede
Jij/je brengt mee
Jij/je brengt weg
Jij/je draagt
Jij/je hebt aan
Jij/je hebt op
Jij/je hebt voor
Jij/je neemt mee
Jij/je vervoert
Ge
Gij
Je
Jij
en la islaEiland?

DesdeAan
Door
Met ingang van
Op
Sedert
Sinds
Uit
Van
Vanaf
Vanuit
la nocheAvond
Nacht
que meMe
Mij
mataronZij/ze brachten om
Zij/ze doodden
Zij/ze maakten dood
Zij/ze slachtten
Zij/ze slachtten af
.

¡NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
! y, ¿de quéWat
Welke
hasJij hebt
Jij/je bent
Jij/je hebt
vividoGeleefd
Gewoond
? PeroDoch
Echter
Maar
tienesJij/je hebt
Jij/je houdt
Jij/je houdt bij
Jij/je houdt erop na
Jij/je houdt vast
una escopetaJachtgeweer. AhAch
Ah
Allemachtig
Ha
O
Och
Oh
Tjonge
, Ja
Jawel
Wel
Zich
, tienesJij/je hebt
Jij/je houdt
Jij/je houdt bij
Jij/je houdt erop na
Jij/je houdt vast
una escopetaJachtgeweer. EstáBen!
Bevind je!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Is
Lig!
Zit!
muy bienBest
Heel goed
Prima
. AhoraNou
Nu
Tegenwoordig
Thans

Ge
Gij
Je
Jij
matasBosjes
Heesters
Jij/je brengt om
Jij/je doodt
Jij/je maakt dood
Jij/je slacht
Jij/je slacht af
Kreupelbosjes
Mastiekbomen
Stelen
Stengels
algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat
y yoEgo
Ik
hagoIk bedrijf
Ik breng uit
Ik doe
Ik maak
Ik maak aan
Ik richt uit
Ik voer uit
una hogueraBrandstapel.

AsíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
que fuimosWij/we begaven ons
Wij/we gebeurden
Wij/we gingen
Wij/we hadden plaats
Wij/we karden
Wij/we liepen
Wij/we liepen van stapel
Wij/we reden
Wij/we verliepen
Wij/we voeren
Wij/we vonden plaats
Wij/we waren
adondeWaar
Waarheen
estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
la canoaKano y mientrasTerwijl élHem
Hij
organizabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ordende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze organiseerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze regelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreef uit
Ik ordende
Ik organiseerde
Ik regelde
Ik schreef uit
la hogueraBrandstapel en un claroAanschouwelijk
Duidelijk
Duidelijke
Hel
Helder
Heldere
Helle
Klaar
Klaarblijkelijk
Klaarblijkelijke
Klare
Licht
Lichte
Moment waarop het niet
 regent
Natuurlijk
Onbewolkt
Onbewolkte
Open plek
Opklaring
Ronde venster
Tussenruimte
Uitgesproken
Zonneklaar
Zuiver
Zuivere
de la hierbaGras
Kruid
entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen

los árbolesBomen
Masten
, yoEgo
Ik
fui aIk ging naar buscarAfhalen
Gaan halen
Halen
Ophalen
Opzoeken
Snorren
Uitkijken
Uitzien
Zoeken
harinaBakmeel
Bloem
Meel
y tocinoSpek y caféArabicakoffie
Arabische koffie
Bistro
Café
Koffie
Koffiehuis
, y cafeteraKoffie-
Koffiebus
Koffiekan
Koffiepot
Koffiestruik
Koffiezetapparaat
y sarténBraadpan
Koekenpan
Pan
y azúcarSuiker y unasEen paar
Enen
Enig
Enige
Enkele
Jij/je brengt bijeen
Jij/je brengt samen
Jij/je verbindt
Jij/je verenigt
Jij/je voegt aaneen
Sommige
Zo'n
tazasBekers
Kopjes
Koppen
de hojalataBlik
Plaatstaal
, y el
negroNeger
Zwart
Zwarte
se quedóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze resteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze restte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbleef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd
muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer
asombradoBevreemd
Verbaasd
Verbaasde
Verwonderd
, porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl
pensóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dacht que todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
loDe
Hem
Het
U
hacíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Ik bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit
por brujeríaHekserij. TambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook
atrapéIk betrapte
Ik kreeg beet
Ik kreeg te pakken
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte vast
Ik vatte
Ik ving
un buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende
pezPek
Vis

gatoDommekracht
Kat
Krik
Poes
Vijzel
y Jim loDe
Hem
Het
U
limpióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze louterde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte schoon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze poetste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reinigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snoeide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wreef op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zuiverde
conDoor
Met
Per
Samen met
suHaar
Hun
Uw
Zijn
navajaGrote messchede
Scheermes
Zakmes
y loDe
Hem
Het
U
frió.

CuandoAls
Tijdens
Wanneer
el desayunoIk ontbijt
Ontbijt
Ontbijten
estuvo(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
listoBereid
Bereide
Bijdehand
Bijdehante
Gerede
Gereed
Klaar
Klare
Rap
Rappe
Scherpzinnig
Scherpzinnige
Vlug
Vlugge
nos tumbamosWij/we gaan liggen
Wij/we gingen liggen
Wij/we verslappen in ijver
Wij/we verslapten in ijver
en la hierbaGras
Kruid
y loDe
Hem
Het
U
comimosWij/we aten
Wij/we bikten
Wij/we gebruikten
Wij/we gebruikten het middagmaal
Wij/we lunchten
Wij/we nuttigden
Wij/we vraten
mientrasTerwijl estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
calentitoWarm. Jim
se pusoHij zette zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedde zich aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeerde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde zich aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd
a comerBikken
Eten
Gebruiken
Het middagmaal gebruiken
Lunchen
Nuttigen
Vreten
conDoor
Met
Per
Samen met
muchaVeel
Vele
Zeer
Zere
gana(Het) wint
Behaal!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdient
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wint
Verdien!
Win!
, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende
estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
medioDoorsnee
Doorsnee-
Gemiddeld
Gemiddelde
Half
Half doorbakken
Halve
Helft
Ik bemiddel
Ik rijm
Instrument
Matiging
Medium
Middel
Middelbaar
Middelbare
Middelmaat
Midden
Midden-
Milieu
Omgeving
Remedie
Tussenstof
Tweeling
muerto deGestorven aan hambreHonger. CuandoAls
Tijdens
Wanneer
nos quedamosWij/we bleven
Wij/we bleven achter
Wij/we bleven over
Wij/we blijven
Wij/we blijven achter
Wij/we blijven over
Wij/we resteerden
Wij/we resten
Wij/we resteren
Wij/we restten
Wij/we toefden
Wij/we toeven
Wij/we verbleven
Wij/we verblijven
Wij/we werden
Wij/we worden
bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart
llenosAangevuld
Bijgewerkt
Compleet
Complete
Gecompleteerd
Gedempt
Gespekt
Gestopt
Gevuld
Ingevuld
Totaal
Totale
Vol
Vol gemaakt
Voleind
Volgemaakt
Volgeschonken
Volkomen
Volle
Volledig
Volledige
,
descansamosWij/we lagen begraven
Wij/we laten rusten
Wij/we lieten rusten
Wij/we liggen begraven
Wij/we ontspanden
Wij/we ontspannen
Wij/we pauzeerden
Wij/we pauzeren
Wij/we rusten
Wij/we rusten uit
Wij/we rustten
Wij/we rustten uit
Wij/we slapen
Wij/we sliepen
y nos tumbamosWij/we gaan liggen
Wij/we gingen liggen
Wij/we verslappen in ijver
Wij/we verslapten in ijver
.

PocoGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige
despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens
vaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begeeft zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vaart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verloopt
Jim y dice(Hij) zegt
(Zij) zegt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegt
:

PeroDoch
Echter
Maar
, oyeHallo

Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verneemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstaat
Hoor!
Verneem!
Versta!
Zeg
, Huck, ¿a quiénWie mataronZij/ze brachten om
Zij/ze doodden
Zij/ze maakten dood
Zij/ze slachtten
Zij/ze slachtten af
en la cabañaHut
Stulp
siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
fue aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar tiJe
Jou
?

EntoncesDan
Dus
Toen
leHaar
Hem
Het
U
contéIk berekende
Ik calculeerde
Ik debiteerde
Ik las voor
Ik rekende
Ik rekende uit
Ik telde
Ik telde af
Ik telde neer
Ik verhaalde
Ik vertelde
todaAlles
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
la historiaGeschiedenis
Historie
Verhaal
y meMe
Mij
dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden
muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer
astutoArglistig
Arglistige
Doortrapt
Doortrapte
Gewiekst
Gewiekste
Listig
Listige
Slim
Slimme
Uitgeslapen
. Dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
que Tom Sawyer noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht

inventarseBedenken
Verzinnen
un planBlauwdruk
Concept
Ontwerp
Opzet
Plan
Plattegrond
Project
mejorBest
Beste
Beter
Betere
Liever
que el míoMijne
Van mij
. DespuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens
voyIk begeef me
Ik ga
Ik kar
Ik loop
Ik loop van stapel
Ik rijd
Ik vaar
Ik verloop
yoEgo
Ik
y digoIk geef op
Ik spreek
Ik zeg
:

Y, ¿cómoAls
Hoe
Hoe nu
Op welke manier
Op welke wijze
Waarom
Wat
Wat zeg je
es queDat komt omdat
Want
estásJij/je bent
Jij/je bevindt je
Jij/je ligt
Jij/je zit
Ge
Gij
Je
Jij
aquíAlhier
Hier
, Jim, cómoAls
Hoe
Hoe nu
Op welke manier
Op welke wijze
Waarom
Wat
Wat zeg je
hasJij hebt
Jij/je bent
Jij/je hebt
llegadoAangegeven
Aangekomen
Aangeland
Aangereikt
Doorgebracht
Gearriveerd
Verdreven
? ParecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
 van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
 als
ponerseAandoen
Aantrekken
Insmeren
Opdoen
Smeren
Worden
Zich aankleden
Zich aanstellen
nerviosoNerveus
Nerveuze
Zenuwachtig
Zenuwachtige
y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem!
duranteBij
Gedurende
Onder
Tijdens

un minutoMinuut. DespuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens
vaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begeeft zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vaart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verloopt
y dice(Hij) zegt
(Zij) zegt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegt
:

A lo mejorMisschien másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
valeAfgesproken
Akkoord
Ben waard!
Goed
Het is goed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is waard
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kost
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loont
In orde
Kost!
Loon!
Oké
Prima
Top
Waardebon
que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
teJe
Jou
loDe
Hem
Het
U
cuenteBerekent u!
Calculeert u!
Debiteert u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berekent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze calculeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze debiteert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leest voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekent uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhaalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertelt
Ik bereken
Ik calculeer
Ik debiteer
Ik lees voor
Ik reken
Ik reken uit
Ik tel
Ik tel af
Ik tel neer
Ik verhaal
Ik vertel
Leest u voor!
Rekent u uit!
Rekent u!
Telt u af!
Telt u neer!
Telt u!
Verhaalt u!
Vertelt u!
.

¿Por quéWaarom, Jim?

BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
, hayEr is
Er zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedraagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt het met
 iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meet zich met
 iemand
motivosAanleidingen
Beweegredenen
Drijfveren
Motieven
Redenen
Termen
. PeroDoch
Echter
Maar
Ge
Gij
Je
Jij
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
teJe
Jou
chivarías siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
teJe
Jou
loDe
Hem
Het
U
contaraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berekende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze calculeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze debiteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze las voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekende uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telde neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhaalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertelde
Ik berekende
Ik calculeerde
Ik debiteerde
Ik las voor
Ik rekende
Ik rekende uit
Ik telde
Ik telde af
Ik telde neer
Ik verhaalde
Ik vertelde
, ¿verdadEcht waar
Niet waar
Nietwaar
Waarheid
, Huck?

Por éstasDeze que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
, Jim.

BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
, teJe
Jou
creoIk creëer
Ik denk
Ik geloof
Ik houd voor
Ik maak
Ik meen
Ik richt op
Ik schep
, Huck. MeMe
Mij
... me heIk gedraag me
Ik krijg het met
 iemand aan de stok
Ik meet me met
 iemand
escapadoOntgaan
Ontkomen
Ontsnappen
Ontsnapt
.

¡Jim!

PeroDoch
Echter
Maar
acuérdateDenk terug!
Gedenk!
Herdenk!
Herinner je!
que dijisteJij/je gaf op
Jij/je sprak
Jij/je zegde
Jij/je zei
que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
loDe
Hem
Het
U
diríasJij/je zou opgeven
Jij/je zou spreken
Jij/je zou zeggen
... sabesJij/je kent
Jij/je smaakt
Jij/je weet
que dijisteJij/je gaf op
Jij/je sprak
Jij/je zegde
Jij/je zei
que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
loDe
Hem
Het
U
diríasJij/je zou opgeven
Jij/je zou spreken
Jij/je zou zeggen
, Huck.

BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
, esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
verdadEcht waar
Niet waar
Nietwaar
Waarheid
. DijeHangertje
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
y loDe
Hem
Het
U
mantengoIk houd
Ik houd erop na
Ik onderhoud
. De verdadEcht waar
Niet waar
Nietwaar
Waarheid
de la buenaBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende
. La genteLieden
Lui
Mensen
Volk
meMe
Mij
llamaráHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal aanbellen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal aanroepen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal bellen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal benoemen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal heten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal kloppen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal luiden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal noemen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal opbellen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal oproepen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal praaien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal roepen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal schellen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal telefoneren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal uitmaken voor
malditoVervloekt
Vervloekte

abolicionistaAbolitionist y meMe
Mij
despreciaráHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal een hekel
 hebben aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal minachten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal verachten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal versmaden
por noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
decirOpgeven
Spreken
Zeggen
nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem!
, peroDoch
Echter
Maar
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
meMe
Mij
importaBedraag!
Beloop!
Ben erg!
Ben van belang!
Doe ter zake!
Het is van belang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedraagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beloopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ter zake
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze importeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is erg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is van belang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voert in
Importeer!
Maak uit!
Voer in!
. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
voy aIk ga naar acusarteAanduiden
Aanklagen
Aanwijzen
Beschuldigen
Betichten
Tonen
Verraden
y de todos modosAlleszins
Op alle manieren
Op alle wijzen

nuncaNimmer
Nooit
voy aIk ga naar volverDraaien
Keren
Omdraaien
Ronddraaien
Teruggaan
Terugkeren
Terugkomen
Teruglopen
Terugtrekken
Wederkeren
Wederkomen
Weer gaan
Weeromkomen
Wenden
Wentelen
Zwenken
allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds
. AsíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
que ahoraNou
Nu
Tegenwoordig
Thans
cuéntameloAftellen
Bereken!
Berekenen
Berekening
Calculatie
Calculeer!
Calculeren
Conto
Debiteer!
Debiteren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berekent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze calculeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze debiteert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leest voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekent uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhaalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertelt
Kraal
Lees voor!
Neertellen
Nota
Reken uit!
Reken!
Rekenen
Rekening
Tel af!
Tel neer!
Tel!
Tellen
Uitrekenen
Verhaal!
Verhalen
Vertel!
Vertellen
Voorlezen
todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
.

BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
, miraBekijk!
Blik aan!
Blik!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kijkt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kijkt naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kijkt toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werpt een blik
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werpt een blik
 op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet toe
Kijk aan!
Kijk naar!
Kijk toe!
Kijk!
Schouw!
Werp een blik op!
Werp een blik!
Zie toe!
, pasóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging voorbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overkwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze passeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstreek
asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
. La moza viejaBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Papegaaivis
Versleten
, o seaDat wil zeggen
Dus
Namelijk
Oftewel
, la señoritaJongedame
Juffrouw
Mejuffrouw
Vrijster
Watson, se pasaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat heel ver
 weg in ruimtelijke zin
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te ver
 in figuurlijke zin
Men passeert
Slap wordt
el tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd
metiéndoseErgens in stappend
Zich mengend
conmigoMet mij
Met mij mee

y meMe
Mij
trataBejegen!
Beredeneer!
Betitel!
Drijf handel!
Ga om met!
Handel over!
Handel!
Hanteer!
Heb in handen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bejegent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beredeneert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betitelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft handel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat om met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze handelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze handelt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hanteert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft in handen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt in orde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze poogt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze probeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheldt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreekt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzorgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet uiteen
Maak in orde!
Maak uit!
Poog!
Probeer!
Scheld uit!
Spreek aan!
Tracht!
Verzorg!
Zet uiteen!
muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer
malBeroerd
Beroerde
Boosaardig
Boosaardige
Kwaad
Kwaal
Kwalijk
Kwalijke
Moeilijk
Nadeel
Onaangenaam
Onaangename
Ramp
Schade
Schadelijk
Schadelijke
Slecht
Slechte
Verkeerd
Versleten
Weinig
Ziekte
, peroDoch
Echter
Maar
siempreAldoor
Altijd
Altoos
Bij voortduring
Immer
Permanent
Steeds
Voortdurend
dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
meMe
Mij
venderíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou overdoen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou tappen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verhandelen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verkopen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou vervreemden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou wegdoen
Ik zou overdoen
Ik zou tappen
Ik zou verhandelen
Ik zou verkopen
Ik zou vervreemden
Ik zou wegdoen
en OrleansOrléans. PeroDoch
Echter
Maar
heBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb
visto queAangezien habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
un tratanteZij/ze bejegenen
Zij/ze beredeneren
Zij/ze betitelen
Zij/ze drijven handel
Zij/ze gaan om met
Zij/ze handelen
Zij/ze handelen over
Zij/ze hanteren
Zij/ze hebben in handen
Zij/ze maken in orde
Zij/ze maken uit
Zij/ze pogen
Zij/ze proberen
Zij/ze schelden uit
Zij/ze spreken aan
Zij/ze trachten
Zij/ze verzorgen
Zij/ze zetten uiteen

de negrosNegers
Negros
Zwart
Zwarte
Zwarten
que pasabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging voorbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overkwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze passeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstreek
Ik bracht door
Ik gaf aan
Ik gebeurde
Ik ging langs
Ik ging over
Ik ging voorbij
Ik haalde in
Ik kwam langs
Ik kwam om
Ik liet door
Ik overkwam
Ik passeerde
Ik reikte aan
Ik stak over
Ik verdreef
Ik verging
Ik verliep
Ik verstreek
muchoErg
Fiks
Flink
Hard
Veel
Vele
Zeer
Zere
tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd
por casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
 echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt!
y empecéIk begon
Ik brak aan
Ik ging in
Ik sneed aan
Ik ving aan
a ponermeAan de praat krijgen
Aandoen
Aantrekken
Aanzetten
Doen
Inschakelen
Leggen
Neerleggen
Neerzetten
Op gang brengen
Opbrengen
Opleggen
Plaatsen
Steken
Stellen
Stoppen
Vlijen
Zetten
nerviosoNerveus
Nerveuze
Zenuwachtig
Zenuwachtige
. BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
, una nocheAvond
Nacht
me acercoIk ben in aantocht
Ik kom dichterbij
Ik nader
a
la puertaDeur
Poort
Portier
muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer
tardeAvond
Blijft u achter!
Blijft u lang weg!
Blijft u na!
Doet u lang over
 iets!
Draalt u!
Duurt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft lang weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet lang over
 iets
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze duurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze talmt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze treuzelt
Ik blijf achter
Ik blijf lang weg
Ik blijf na
Ik doe lang over
 iets
Ik draal
Ik duur
Ik talm
Ik treuzel
Laat
Middag
Namiddag
Talmt u!
Te laat
Treuzelt u!
y la puertaDeur
Poort
Portier
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
cerradaAfgesloten
Dicht
Dichte
Dichtgedaan
Dichtgemaakt
Gesloten
Op slot gedaan
Toegedaan
Vereend
Vereende
del todoGeheel y oigoIk hoor
Ik verneem
Ik versta
a la moza viejaBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Papegaaivis
Versleten
que dice aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegt tegen la viudaOester
Weduwe
que meMe
Mij

va aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar venderOverdoen
Tappen
Verhandelen
Verkopen
Vervreemden
Wegdoen
en OrleansOrléans, aunqueAlhoewel
Hoewel
Ofschoon
Ook al
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
queríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beminde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wou
Ik beminde
Ik had lief
Ik hield van
Ik wilde
Ik wou
, peroDoch
Echter
Maar
que meMe
Mij
podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
sacarAfdoen
Afleggen
Afzetten
Behalen
Eruit halen
Halen
Halen uit
Halen van
Hozen
Naar buiten brengen
Ontlenen
Putten
Scheppen
Te voorschijn halen
Uitdoen
Uithalen
Uitkrijgen
Uittrekken
ochocientos800
Achthonderd
dólaresDollars, y eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
tantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer
dineroGeld
Poen

que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
resistirseIn opstand komen
Muiten
Rebelleren
Zich verweren
. La viudaOester
Weduwe
trató deHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behandelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beijverde zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bepraatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed moeite
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze poogde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze probeerde te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zocht
hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren
que prometieseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beloofde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loofde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei toe
Ik beloofde
Ik loofde uit
Ik verzegde
Ik zegde toe
Ik zei toe
que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
, peroDoch
Echter
Maar
yoEgo
Ik
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
esperéIk hoopte
Ik stond te wachten
Ik verwachtte
Ik voorzag
Ik wachtte
Ik wachtte af
Ik wachtte op
Ik was bedacht op
Ik zag vooruit
a oírHoren
Vernemen
Verstaan
el restoIk haal af
Ik neem weg
Ik ris
Ik rits
Rest
Stomp
Stronk
. TeJe
Jou

aseguroIk assureer
Ik betuig
Ik bevestig
Ik maak vast
Ik stel veilig
Ik verstevig
Ik verzeker
Ik zet vast
que me marchéIk ging weg a todaAlles
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
velocidadSnelheid
Tempo
Vaart
.

'MeMe
Mij
larguéIk diende toe
Ik gaf
Ik hees
Ik liet los
Ik liet vrij
Ik vierde
zumbandoBrommend
Bruisend
Gonzend
Razend
Snorrend
Suizelend
Suizend
Tuitend
Zoemend
cuesta abajoBergafwaarts, conDoor
Met
Per
Samen met
la esperanzaHoop
Uitzicht
Verwachting
de robarBeroven
Bestelen
Buitmaken
Plunderen
Roven
Stelen
Stropen
Zich vergrijpen aan
un boteBlik
Bokaal
Boot
Bus
Dompelt u in!
Doopt u in!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dompelt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doopt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smijt eruit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sopt
Ik dompel in
Ik doop in
Ik smijt eruit
Ik sop
Pot
Schuit
Smijt u eruit!
Sopt u!
en la orillaBand
Boord
Kant
Korst
Kust
Oever
Rand
Stootkant
Wal
Waterkant
Zoom
, en algunaEen enkele
Een of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Sommige
Één of andere
parteAandeel
Bonk
Breek af!
Brok
Deel
Deel!
Depêche
Eindje
Ga op weg!
Ga weg!
Gedeelte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze start
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdeelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrekt
Homp
Onderdeel
Part
Portie
Rantsoen
Splits op!
Splits!
Stap op!
Start!
Stuk
Stukje
Taks
Telegram
Tijg!
Verdeel!
Vertrek!
Zijde
por
arribaBoven
Daarboven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt weer op
 verhaal
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Kom aan!
Kom weer op verhaal!
Land aan!
Land!
Loop binnen!
Omhoog
del puebloDorp
Geslacht
Ik bevolk
Plaats
Stam
Volk
Volksstam
, peroDoch
Echter
Maar
todavíaEvenwel
Niettemin
Nochtans
Nog
Nog altijd
Nog steeds
Toch
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
genteLieden
Lui
Mensen
Volk
despiertaGewekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt wakker
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wekt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wordt wakker
Maak wakker!
Opgewekt
Wakker gemaakt
Wakker geworden
Wek op!
Wek!
Word wakker!
, asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
que me escondíIk dook onder
Ik hield me verscholen
Ik lag besloten
Ik verborg me
en el tallerDe garage viejoBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Versleten
del tonelero que
estáBen!
Bevind je!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Is
Lig!
Zit!
medioDoorsnee
Doorsnee-
Gemiddeld
Gemiddelde
Half
Half doorbakken
Halve
Helft
Ik bemiddel
Ik rijm
Instrument
Matiging
Medium
Middel
Middelbaar
Middelbare
Middelmaat
Midden
Midden-
Milieu
Omgeving
Remedie
Tussenstof
Tweeling
derrumbadoGedaan ineenstorten
Neergehaald
en la orillaBand
Boord
Kant
Korst
Kust
Oever
Rand
Stootkant
Wal
Waterkant
Zoom
, a esperarAfwachten
Bedacht zijn op
Hopen
Te wachten staan
Verwachten
Vooruitzien
Voorzien
Wachten
Wachten op
que se fueranZij/ze gingen af
Zij/ze gingen weg
Zij/ze vertrokken
Zij/ze verwijderden zich
todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
. BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
, allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds
me paséIk bracht door
Ik ging heel ver
 weg in ruimtelijke zin
Ik ging te ver
 in figuurlijke zin
la nocheAvond
Nacht
. SiempreAldoor
Altijd
Altoos
Bij voortduring
Immer
Permanent
Steeds
Voortdurend

habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
alguienEen of ander
Een zeker
Iemand
. HaciaAan
Bij
In de richting van
Naar
Op
Tegen
Tot
Voor
las seis6
Zes
de la mañanaMorgen
Ochtend
empezaron(Zij) begonnen
Zij/ze begonnen
Zij/ze braken aan
Zij/ze gingen in
Zij/ze sneden aan
Zij/ze vingen aan
a pasarAangeven
Aanreiken
Doorbrengen
Doorlaten
Gebeuren
Inhalen
Langsgaan
Langskomen
Omkomen
Overgaan
Overkomen
Oversteken
Passeren
Verdrijven
Vergaan
Verlopen
Verstrijken
Voorbijgaan
botesBlikken
Bokalen
Boten
Bussen
Jij/je dompelt in
Jij/je doopt in
Jij/je smijt eruit
Jij/je sopt
Potten
Schuiten
, y haciaAan
Bij
In de richting van
Naar
Op
Tegen
Tot
Voor
las ocho8
Acht
o las nueve9
Negen
todos losAlle
botesBlikken
Bokalen
Boten
Bussen
Jij/je dompelt in
Jij/je doopt in
Jij/je smijt eruit
Jij/je sopt
Potten
Schuiten
que pasabanZij/ze brachten door
Zij/ze gaven aan
Zij/ze gebeurden
Zij/ze gingen langs
Zij/ze gingen over
Zij/ze gingen voorbij
Zij/ze haalden in
Zij/ze kwamen langs
Zij/ze kwamen om
Zij/ze lieten door
Zij/ze overkwamen
Zij/ze passeerden
Zij/ze reikten aan
Zij/ze staken over
Zij/ze verdreven
Zij/ze vergingen
Zij/ze verliepen
Zij/ze verstreken
contabanZij/ze berekenden
Zij/ze calculeerden
Zij/ze debiteerden
Zij/ze lazen voor
Zij/ze rekenden
Zij/ze rekenden uit
Zij/ze telden
Zij/ze telden af
Zij/ze telden neer
Zij/ze verhaalden
Zij/ze vertelden
que tuJe
Jouw
papáPapa habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
venidoGekomen
Meegekomen
alNaar de
Naar het
puebloDorp
Geslacht
Ik bevolk
Plaats
Stam
Volk
Volksstam
a decirOpgeven
Spreken
Zeggen
que teJe
Jou
habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren
matadoAfgeslacht
Doodgemaakt
Gedood
Geslacht
Omgebracht
. EstosDeze
Dezen
últimosAchterste
Jongstleden
Laatste

botesBlikken
Bokalen
Boten
Bussen
Jij/je dompelt in
Jij/je doopt in
Jij/je smijt eruit
Jij/je sopt
Potten
Schuiten
estaban(Zij) waren
Zij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten
llenosAangevuld
Bijgewerkt
Compleet
Complete
Gecompleteerd
Gedempt
Gespekt
Gestopt
Gevuld
Ingevuld
Totaal
Totale
Vol
Vol gemaakt
Voleind
Volgemaakt
Volgeschonken
Volkomen
Volle
Volledig
Volledige
de señorasDames
Jonkvrouwen
Mevrouwen
Vrouwen
y de caballerosHeerschappen
Heren
Meneren
Mijnheren
Ridders
Ruiters
que iban aZij/ze gingen naar verBekijken
Kijken
Zien
el sitioBeleg
Belegeren
Belegering
Ik beleger
Ligging
Locatie
Lokaal
Lokaliteit
Oord
Plaats
Plek
Ruimte
Website
. A vecesAf en toe
Bijwijlen
Soms
Somtijds
Somwijlen
Wel eens
amarraban aZij/ze bonden vast aan
Zij/ze maakten vast aan
la orillaBand
Boord
Kant
Korst
Kust
Oever
Rand
Stootkant
Wal
Waterkant
Zoom
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!

descansarBegraven liggen
Laten rusten
Ontspannen
Pauzeren
Rusten
Slapen
Uitrusten
antes deAlvorens te
Voor
empezarAanbreken
Aansnijden
Aanvangen
Beginnen
Ingaan
el cruceDoorkruist u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doorkruist
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kruist
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steekt over
Ik doorkruis
Ik kruis
Ik steek over
Kruising
Kruispunt
Kruist u!
Steekt u over!
Viersprong
Wegkruising
, y me enteré deIk informeerde me over tuJe
Jouw
muerteDood
Heengaan
Ondergang
Overlijden
Sterfgeval
Verscheiden
por lo queDat wat
Wat
decíanZij/ze gaven op
Zij/ze spraken
Zij/ze zegden
Zij/ze zeiden
. SentíIk gevoelde
Ik merkte
Ik voelde
Ik voelde aan
Ik werd gewaar
muchoErg
Fiks
Flink
Hard
Veel
Vele
Zeer
Zere
que teJe
Jou
hubieranZij/ze hadden
Zij/ze waren

matadoAfgeslacht
Doodgemaakt
Gedood
Geslacht
Omgebracht
, Huck, peroDoch
Echter
Maar
ahoraNou
Nu
Tegenwoordig
Thans
yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
.

'Me quedéIk bleef
Ik bleef achter
Ik bleef over
Ik resteerde
Ik restte
Ik toefde
Ik verbleef
Ik werd
allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds
escondidoEscondido
Ontveinsd
Verborgen
Verheeld
Verscholen
Verstopt
todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
el díaDag
Etmaal
, debajo deBeneden
Onder
las virutasHoutkrullen
Krullen
Schaafsels
Vlokken
y el serrínZaagmeel
Zaagsel
. TeníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast
hambreHonger, peroDoch
Echter
Maar
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
miedoAngst
Beduchtheid
Vrees
,
porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl
sabíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wist
Ik kende
Ik smaakte
Ik wist
Ik/hij wist
que la moza viejaBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Papegaaivis
Versleten
y la viudaOester
Weduwe
iban aZij/ze gingen naar irGaan
Karren
Lopen
Rijden
Van stapel lopen
Varen
Verlopen
Zich begeven
alNaar de
Naar het
sermónKanselrede
Preek
Sermoen
del campamentoCamping
Kamp
Kampeerterrein
Kampement
Kamperen
Legeren
Legerkamp
Tentenkamp
pocoGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige
despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens
del desayunoIk ontbijt
Ontbijt
Ontbijten
y
faltaríanZij/ze zouden absent zijn
Zij/ze zouden afwezig zijn
Zij/ze zouden ontbreken
Zij/ze zouden schelen
todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
el díaDag
Etmaal
, y ellasHen
Ze
Zij
sabíanZij/ze kenden
Zij/ze smaakten
Zij/ze wisten
que yoEgo
Ik
salíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam er mee
 weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze startte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steeg uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verscheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer uit
Ik ging buiten
Ik ging naar buiten
Ik ging op weg
Ik ging uit
Ik ging weg
Ik kwam er mee
 weg
Ik kwam uit
Ik liep uit
Ik reed af
Ik reed uit
Ik reed weg
Ik stapte op
Ik stapte uit
Ik startte
Ik steeg uit
Ik toog
Ik trad uit
Ik verscheen
Ik vertrok
Ik voer uit
conDoor
Met
Per
Samen met
el ganadoBehaald
Behalen
Gewonnen
Vee
Verdiend
Verdienen
Winnen
alNaar de
Naar het
amanecerAanbreken
Dagen
Dageraad
Krieken
Licht worden
, asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
esperaríanZij/ze zouden afwachten
Zij/ze zouden bedacht zijn
 op
Zij/ze zouden hopen
Zij/ze zouden te wachten
 staan
Zij/ze zouden verwachten
Zij/ze zouden vooruitzien
Zij/ze zouden voorzien
Zij/ze zouden wachten
Zij/ze zouden wachten op
vermeBekijken
Kijken
Zien
por
la casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
 echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt!
y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
meMe
Mij
echarían de menosZij/ze zouden missen hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs
después deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over
la oscurecidaGesluierd
Omsluierd
Verduisterd
. Los otrosAnder
Andere
Anderen
Nog één
criadosBedienden
Bediendes
Dienaars
Dienaren
Gefokt
Knechten
Knechts
Opgefokt
Opgevoed
tampocoEvenmin
Ook niet
, porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl
se
iban aZij/ze gingen naar irGaan
Karren
Lopen
Rijden
Van stapel lopen
Varen
Verlopen
Zich begeven
de fiestaFeest
Festiviteit
Fuif
Partij
en cuantoZodra las viejasBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Papegaaivissen
Versleten
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
estuvieranZij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten
en casaIn huis
Thuis
.

'BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
, cuandoAls
Tijdens
Wanneer
oscurició subíIk beklom
Ik besteeg
Ik bracht naar boven
Ik droeg naar boven
Ik ging naar boven
Ik ging omhoog
Ik ging op
Ik klom
Ik kwam op
Ik rees
Ik stapte in
Ik stapte in de
 trein
Ik steeg
Ik stond op
Ik verrees
Ik wies
por la carreteraAutoweg
Grote weg
Hoofdweg
Snelweg
del ríoDel rio, unasEen paar
Enen
Enig
Enige
Enkele
Jij/je brengt bijeen
Jij/je brengt samen
Jij/je verbindt
Jij/je verenigt
Jij/je voegt aaneen
Sommige
Zo'n
dos2
Do's
Twee
Tweede
millasMijlen o másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs
dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin
yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
casasFamilies
Geslachten
Huizen
Jij/je huwelijkt uit
Jij/je trouwt
Jij/je verbindt in de
 echt
Panden
Tehuizen
.
HabíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
decididoBeslist
Besloten
Uitgemaakt
Zich voorgenomen
lo queDat wat
Wat
iba aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar
Ik ging naar
hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren
. O seaDat wil zeggen
Dus
Namelijk
Oftewel
, siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
trataba deHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behandelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beijverde zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bepraatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed moeite
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze poogde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze probeerde te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zocht
Ik behandelde
Ik beijverde me
Ik bepraatte
Ik besprak
Ik deed moeite
Ik poogde
Ik probeerde te
Ik streefde
Ik trachtte
Ik zocht
escaparmeOntgaan
Ontkomen
Ontsnappen
a pieLopend
Te voet
, los perrosHonden
Rekels
Reuen
meMe
Mij
encontraríanZij/ze zouden aantreffen
Zij/ze zouden bevinden
Zij/ze zouden ontmoeten
Zij/ze zouden tegemoet treden
Zij/ze zouden tegenkomen
Zij/ze zouden treffen
Zij/ze zouden vinden
; siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals

robabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beroofde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestal
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte buit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plunderde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze roofde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stal
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stroopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergreep zich aan
Ik beroofde
Ik bestal
Ik maakte buit
Ik plunderde
Ik roofde
Ik stal
Ik stroopte
Ik vergreep me aan
un boteBlik
Bokaal
Boot
Bus
Dompelt u in!
Doopt u in!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dompelt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doopt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smijt eruit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sopt
Ik dompel in
Ik doop in
Ik smijt eruit
Ik sop
Pot
Schuit
Smijt u eruit!
Sopt u!
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
cruzarDoorkruisen
Kruisen
Oversteken
, loDe
Hem
Het
U
echarían de menosZij/ze zouden missen, comprendesJij/je begrijpt
Jij/je beseft
Jij/je bevat
Jij/je omvat
Jij/je snapt
Jij/je vat
Jij/je verstaat
, y sabríanZij/ze zouden kennen
Zij/ze zouden smaken
Zij/ze zouden weten
que iba aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar
Ik ging naar
darAangeven
Geven
Opbrengen
Toebrengen
Toekennen
Verlenen
alNaar de
Naar het
otro ladoOverkant
Overzijde
y dóndeWaar
Waarheen

buscarmeAfhalen
Gaan halen
Halen
Ophalen
Opzoeken
Snorren
Uitkijken
Uitzien
Zoeken
la pistaAanwijzing
Baan
Rijbaan
Spoor
. AsíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
que digoIk geef op
Ik spreek
Ik zeg
: 'Lo queDat wat
Wat
necesitoIk behoef
Ik ben toe aan
Ik heb nodig
Ik hoef
esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
una balsaBassin
Kom
Stroomgebied
Vijver
Vlot
; esoDat
Die
Zulks
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
dejaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat begaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat in de
 steek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat schieten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legateert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze levert op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaat zich van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermaakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrouwt toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzuimt
Laat
Laat achter!
Laat begaan!
Laat in de steek!
Laat los!
Laat na!
Laat over!
Laat schieten!
Laat!
Leen!
Legateer!
Lever op!
Sta toe!
Verlaat je van!
Verlaat!
Vermaak!
Vertrouw toe!
Verzuim!
huellasAfdrukken
Jij/je betreedt
Jij/je loopt onder de
 voet
Jij/je stampt aan
Jij/je vertrapt
Sporen
Voetafdrukken
Voetsporen
'.

'ViIk bekeek
Ik keek
Ik zag
una luzKozijn
Licht
Schietgat
Schijn
Schijnsel
Vensternis
Verlichting
que pasabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging voorbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overkwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze passeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstreek
Ik bracht door
Ik gaf aan
Ik gebeurde
Ik ging langs
Ik ging over
Ik ging voorbij
Ik haalde in
Ik kwam langs
Ik kwam om
Ik liet door
Ik overkwam
Ik passeerde
Ik reikte aan
Ik stak over
Ik verdreef
Ik verging
Ik verliep
Ik verstreek
por la puntaA point
Bit
Landhoofd
Neus
Piek
Precies goed
Punt
Spits
Tip
Top
Topje
, asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
que me metíIk mengde me
Ik stapte ergens in
y empujéIk douwde
Ik drong
Ik duwde
Ik stiet
Ik stootte
un troncoBoomstam
Romp
Stam
delante deVoor
Vóór
Me
Mij
y nadéIk dreef
Ik zwom
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
de la
mitadHelft del ríoDel rio y me metíIk mengde me
Ik stapte ergens in
entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen
el maderamen que bajabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daalde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf korting
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar beneden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar beneden
 uitstappen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kortte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zakte weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zonk
Ik daalde
Ik daalde af
Ik gaf korting
Ik ging naar beneden
Ik ging naar beneden
 uitstappen
Ik kortte
Ik liet neer
Ik sloeg af
Ik stapte af
Ik stapte uit
Ik trok af
Ik verlaagde
Ik verzakte
Ik zakte
Ik zakte weg
Ik zonk
, conDoor
Met
Per
Samen met
la cabezaHoofd
Kop
Krop
bajaAchteruitgang
Daal af!
Daal!
Debacle
Ga naar beneden uitstappen!
Ga naar beneden!
Geef korting!
Gemeen
Gemene
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daalt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar beneden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar beneden
 uitstappen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft korting
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zakt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zinkt
Klein
Klein van gestalte
Kleine
Kort
Kort!
Korte
Laag
Laaghartig
Laaghartige
Laat neer!
Lage
Ondergang
Sla af!
Stap af!
Stap uit!
Trek af!
Verflauwing
Verlaag!
Vermindering
Verval
Verzak!
Zak weg!
Zak!
Zink!
Zwaar
Zware
, y como queAangezien
Alsof
nadéIk dreef
Ik zwom
contracorriente
hasta queTot
Totdat
parició la balsaBassin
Kom
Stroomgebied
Vijver
Vlot
. EntoncesDan
Dus
Toen
nadéIk dreef
Ik zwom
a la popaAchtersteven
Spiegel
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
agarrarmeAangrijpen
Beetnemen
Beetpakken
Bemachtigen
Grijpen
Pakken
Vastgrijpen
Vasthouden
Vastpakken
Vatten
. LlegaronZij/ze arriveerden
Zij/ze brachten door
Zij/ze gaven aan
Zij/ze kwamen aan
Zij/ze landden aan
Zij/ze reikten aan
Zij/ze verdreven
nubesWolken y estuvo(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
oscuroDonker
Donkere
Duister
Duistere
Somber
Sombere
un
ratoPoos
Poosje
Tijdje
. AsíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
que meMe
Mij
subí aIk beklom
Ik besteeg
Ik ging naar boven
Ik klom
Ik rees
Ik stapte in
Ik steeg
tumbarDe zinnen bedwelmen van
Doen vallen
Kantelen
Omgooien
Omkeren
Omvergooien
Ten val brengen
en las planchasBorden
Bouten
Jij/je perst
Jij/je perst op
Jij/je strijkt
Jij/je strijkt glad
Jij/je strijkt op
Plakken
Planken
Platen
Strijkbouten
Strijkijzers
Tabletten
. Los hombresGasten
Gozers
Kerels
Manmensen
Manneke
Manneken
Mannen
Mannetjes
Manspersonen
Mensen
Venten
estaban(Zij) waren
Zij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten
todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
en el medioDoorsnee
Doorsnee-
Gemiddeld
Gemiddelde
Half
Half doorbakken
Halve
Helft
Ik bemiddel
Ik rijm
Instrument
Matiging
Medium
Middel
Middelbaar
Middelbare
Middelmaat
Midden
Midden-
Milieu
Omgeving
Remedie
Tussenstof
Tweeling
, dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin
el farolLantaarn
Lantaren
Molsla
Paardenbloem
. El
ríoIk lach
Rivier
Stroom
estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
creciendoAangroeiend
Aanwassend
Gedijend
Groeiend
Toenemend
Wassend
y habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
buenaBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende
corrienteCourant
Courante
Elektrische stroom
Gangbaar
Gangbare
Gebruikelijk
Gebruikelijke
Gewone
Gewoon
Goed
Lopend
Lopende
Luchtstroom
Normaal
Normale
Stromend
Stromende
Stroming
Stroom
Tocht
Vloeiend
Vloeiende
, asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
que penséIk dacht que paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
las cuatro4
Vier
de la mañanaMorgen
Ochtend
estaríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou liggen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zich bevinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zitten
Ik zou liggen
Ik zou me bevinden
Ik zou zijn
Ik zou zitten
veinticinco25
Vijfentwintig

millasMijlen ríoIk lach
Rivier
Stroom
abajoBeneden
Daarbeneden
Daaronder
Eronder
Naar beneden
Neer
Neerwaarts
Omlaag
Onder
y entoncesDan
Dus
Toen
volveríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou draaien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou keren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou omdraaien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou ronddraaien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou teruggaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou terugkeren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou terugkomen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou teruglopen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou terugtrekken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou wederkeren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou wederkomen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou weer gaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou weeromkomen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou wenden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou wentelen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zwenken
Ik zou draaien
Ik zou keren
Ik zou omdraaien
Ik zou ronddraaien
Ik zou teruggaan
Ik zou terugkeren
Ik zou terugkomen
Ik zou teruglopen
Ik zou terugtrekken
Ik zou wederkeren
Ik zou wederkomen
Ik zou weer gaan
Ik zou weeromkomen
Ik zou wenden
Ik zou wentelen
Ik zou zwenken
alNaar de
Naar het
aguaBegiet!
Besproei!
Bevloei!
Geef water!
Giet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevloeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdunt met water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze watert
Leng aan!
Sproei!
Verdun met water!
Water
Water!
antes deAlvorens te
Voor
echarmeAan het lot overlaten
Aandeel hebben in
Aankondigen
Beginnen handel te drijven
 met
Bekend maken
Buiten de deur zetten
Een partijtje spelen
Erop gooien
Gooien
Inschenken
Keilen
Krijgen
Nemen
Opleggen
Optreden in
Opvoeren
Schatten
Smijten
Storten
Strooien
Tanken
Toevoegen
Uiten
Uitslaan
Uitspelen
Uitspreken
Vastmaken
Wedden
Wedijveren
Wegjagen
Wegsturen
Wegzenden
Werpen
Zeggen
otra vezNog een keer
Nog eens
Nogmaals
Opnieuw
Weer
a nadarDrijven
Gaspard-félix tournachon
Nadar
Zwemmen
y metermeDoen
Leggen
Leggen in
Plaatsen
Steken
Steken in
Stellen
Stoppen
Zetten
en el bosqueBos
Woud

del ladoFlank
Kant
Zij
Zijde
Zijkant
de IllinoisIllinois.

'PeroDoch
Echter
Maar
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
tuve suerteIk bofte
Ik had geluk
Ik trof het
Ik zwijnde
. CuandoAls
Tijdens
Wanneer
habíamosHadden wij
Wij/we hadden
Wij/we waren
llegadoAangegeven
Aangekomen
Aangeland
Aangereikt
Doorgebracht
Gearriveerd
Verdreven
casiBijkans
Bijna
Haast
Schier
Vrijwel
Welhaast
Zo goed als
Zowat
a la puntaA point
Bit
Landhoofd
Neus
Piek
Precies goed
Punt
Spits
Tip
Top
Topje
de la islaEiland un hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent
empezóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sneed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ving aan
a venirKomen
Meekomen
a popaAchtersteven
Spiegel

conDoor
Met
Per
Samen met
el farolLantaarn
Lantaren
Molsla
Paardenbloem
. ViIk bekeek
Ik keek
Ik zag
que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
valíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kostte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loonde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was waard
Ik kostte
Ik loonde
Ik was waard
Waarde
de nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem!
esperarAfwachten
Bedacht zijn op
Hopen
Te wachten staan
Verwachten
Vooruitzien
Voorzien
Wachten
Wachten op
, asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
que me dejéIk gaf me over
Ik verwaarloosde me
Ik werd terneergeslagen
Ik wijdde me aan
 iets
caerAfvallen
Geraken
Laten vallen
Neervallen
Vallen
Verschieten
Vervallen
y me echéIk begon
Ik ging liggen
Ik liet me door
 zijn toorn meeslepen
Ik nam
Ik sprong
Ik stortte me
Ik stuurde alles in
 de war
Ik wedde
Ik wedijverde
Ik werd broeds
Ik wierp me
Ik wijdde me
a nadarDrijven
Gaspard-félix tournachon
Nadar
Zwemmen
hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs
la islaEiland. BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
,
creía queHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dacht dat
Ik dacht dat
podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren
pieIk kwetterde
Ik piepte
Ik sjilpte
Ik tjilpte
Poot
Voet
casiBijkans
Bijna
Haast
Schier
Vrijwel
Welhaast
Zo goed als
Zowat
en cualquierEen of ander
Ieder
Welk dan ook
parteAandeel
Bonk
Breek af!
Brok
Deel
Deel!
Depêche
Eindje
Ga op weg!
Ga weg!
Gedeelte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze start
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdeelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrekt
Homp
Onderdeel
Part
Portie
Rantsoen
Splits op!
Splits!
Stap op!
Start!
Stuk
Stukje
Taks
Telegram
Tijg!
Verdeel!
Vertrek!
Zijde
, peroDoch
Echter
Maar
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
; la riberaOever estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
demasiadoAl te
Bovenmatig
Bovenmatige
Buitensporig
Buitensporige
Hevig
Hevige
Hoogst
Hoogste
Overdreven
Te
Te erg
Te veel
Te zeer
Uiterst
Uiterste
empinadaOmhoog gehouden
Opgericht
Rechtop gezet
Veel gedronken
. TuveIk had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast

que llegarAangeven
Aankomen
Aanlanden
Aanreiken
Arriveren
Doorbrengen
Verdrijven
casiBijkans
Bijna
Haast
Schier
Vrijwel
Welhaast
Zo goed als
Zowat
al finalTenslotte de la islaEiland antes deAlvorens te
Voor
encontrarAantreffen
Bevinden
Ontmoeten
Tegemoet treden
Tegenkomen
Treffen
Vinden
un buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende
sitioBeleg
Belegeren
Belegering
Ik beleger
Ligging
Locatie
Lokaal
Lokaliteit
Oord
Plaats
Plek
Ruimte
Website
. Me metí enIk bemoeide me met el bosqueBos
Woud
y penséIk dacht que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
volveríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou draaien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou keren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou omdraaien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou ronddraaien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou teruggaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou terugkeren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou terugkomen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou teruglopen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou terugtrekken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou wederkeren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou wederkomen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou weer gaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou weeromkomen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou wenden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou wentelen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zwenken
Ik zou draaien
Ik zou keren
Ik zou omdraaien
Ik zou ronddraaien
Ik zou teruggaan
Ik zou terugkeren
Ik zou terugkomen
Ik zou teruglopen
Ik zou terugtrekken
Ik zou wederkeren
Ik zou wederkomen
Ik zou weer gaan
Ik zou weeromkomen
Ik zou wenden
Ik zou wentelen
Ik zou zwenken

a subirmeBeklimmen
Bestijgen
Hoger zetten
In de trein stappen
Instappen
Klimmen
Naar boven brengen
Naar boven dragen
Naar boven gaan
Omhoog gaan
Opgaan
Opkomen
Opstaan
Rijzen
Stijgen
Verrijzen
Wassen
en másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
balsasBalsas
Bassins
Kommen
Stroomgebieden
Vijvers
Vlotten
mientrasTerwijl siguieranZij/ze bewandelden
Zij/ze bleven aan
Zij/ze gingen door
Zij/ze hielden bij
Zij/ze vloeiden voort
Zij/ze volgden
Zij/ze volgden op
Zij/ze zetten voort
andandoAfleggend
Deelnemend aan
Gaand
Lopend
Te voet
Te voet gaand
Voortgaand
Wandelend (snel)
Werkend
por ahíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds
conDoor
Met
Per
Samen met
el farolLantaarn
Lantaren
Molsla
Paardenbloem
. TeníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast
la pipaDonkerrode zonnebloem
Pijp
Pit
Roodbruine zonnebloem
Tabakspijp
Zonnebloem
Zonnebloempit
y un pocoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Nogal
Tamelijk
Wat
de
picaduraBeet
Prik
Shag
Steek
en la gorraMuts que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
se habíanZij/ze gedroegen zich
Zij/ze kregen het met
 iemand aan de stok
Zij/ze maten zich met
 iemand
mojadoBetten
Deppen
Gebet
Gedept
Gesopt
Indompelen
Indopen
Ingedompeld
Ingedoopt
Nat
Nat gemaakt
Natte
Soppen
, asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
problemaOpgave
Probleem
Vraagpunt
Vraagstuk
.

¿AsíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
hasJij hebt
Jij/je bent
Jij/je hebt
comidoGebikt
Gebruikt
Gegeten
Geluncht
Genuttigd
Gevreten
Het middagmaal gebruikt
niEn niet
Evenmin
Noch
carneVlees niEn niet
Evenmin
Noch
panBrood
Mik
Pan
todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind
tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd
? ¿Por quéWaarom noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
buscasteJij/je ging halen
Jij/je haalde
Jij/je haalde af
Jij/je haalde op
Jij/je keek uit
Jij/je snorde
Jij/je zag uit
Jij/je zocht
Jij/je zocht op
tortugasSchildpadden
Testudines
de ríoIk lach
Rivier
Stroom
?

¿Y cómoAls
Hoe
Hoe nu
Op welke manier
Op welke wijze
Waarom
Wat
Wat zeg je
las iba aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar
Ik ging naar
agarrarAangrijpen
Beetnemen
Beetpakken
Bemachtigen
Grijpen
Pakken
Vastgrijpen
Vasthouden
Vastpakken
Vatten
? NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
se lesHen
Hun
U
puede(Het) kan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mag
Kan!
Mag!
U kunt
uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng bijeen
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één
echarAan het lot overlaten
Aandeel hebben in
Aankondigen
Beginnen handel te drijven
 met
Bekend maken
Buiten de deur zetten
Een partijtje spelen
Erop gooien
Gooien
Inschenken
Keilen
Krijgen
Nemen
Opleggen
Optreden in
Opvoeren
Schatten
Smijten
Storten
Strooien
Tanken
Toevoegen
Uiten
Uitslaan
Uitspelen
Uitspreken
Vastmaken
Wedden
Wedijveren
Wegjagen
Wegsturen
Wegzenden
Werpen
Zeggen
encimaBovendien
Er bovenop
y agarrarlasAangrijpen
Beetnemen
Beetpakken
Bemachtigen
Grijpen
Pakken
Vastgrijpen
Vasthouden
Vastpakken
Vatten
; y, ¿cómoAls
Hoe
Hoe nu
Op welke manier
Op welke wijze
Waarom
Wat
Wat zeg je
vaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begeeft zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vaart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verloopt
uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng bijeen
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één
a matarlasAfslachten
Doden
Doodmaken
Ombrengen
Slachten

de una pedradaAfdanken
Afmonsteren
Afzenden
Ontslaan
Uitsturen
Versturen
Verzenden
Wegsturen
Wegzenden
? ¿cómoAls
Hoe
Hoe nu
Op welke manier
Op welke wijze
Waarom
Wat
Wat zeg je
se haceDoet men
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wordt
Maakt men
esoDat
Die
Zulks
de nocheAvond
Nacht
? Y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
iba aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar
Ik ging naar
dejarAchterlaten
Hen laten
In de steek laten
Laten
Laten begaan
Laten schieten
Legateren
Lenen
Loslaten
Nalaten
Opleveren
Overlaten
Toestaan
Toevertrouwen
Verlaten
Vermaken
Verzuimen
Zich verlaten van
que meMe
Mij
vieranZij/ze bekeken
Zij/ze keken
Zij/ze zagen
en la orillaBand
Boord
Kant
Korst
Kust
Oever
Rand
Stootkant
Wal
Waterkant
Zoom
de díaOverdag.

BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
, esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
verdadEcht waar
Niet waar
Nietwaar
Waarheid
. ClaroAanschouwelijk
Duidelijk
Duidelijke
Hel
Helder
Heldere
Helle
Klaar
Klaarblijkelijk
Klaarblijkelijke
Klare
Licht
Lichte
Moment waarop het niet
 regent
Natuurlijk
Onbewolkt
Onbewolkte
Open plek
Opklaring
Ronde venster
Tussenruimte
Uitgesproken
Zonneklaar
Zuiver
Zuivere
, hasJij hebt
Jij/je bent
Jij/je hebt
tenido queBehoord
Gediend
Gehoord
Gemoeten
seguirAanblijven
Bewandelen
Bijhouden
Doorgaan
Opvolgen
Volgen
Voortvloeien
Voortzetten
en el bosqueBos
Woud
todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
el tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd
. ¿OísteJij/je hoorde
Jij/je vernam
Jij/je verstond
cómoAls
Hoe
Hoe nu
Op welke manier
Op welke wijze
Waarom
Wat
Wat zeg je
disparabanZij/ze paften
Zij/ze schoten
Zij/ze vuurden
el
cañónBarranco
Buis
Canyon
Kanaal
Kanon
Kloof
Loop
Pijp
Ravijn
Roer
Steel
Vuurmond
?

AhAch
Ah
Allemachtig
Ha
O
Och
Oh
Tjonge
, Ja
Jawel
Wel
Zich
. SabíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wist
Ik kende
Ik smaakte
Ik wist
Ik/hij wist
que teJe
Jou
buscabanZij/ze gingen halen
Zij/ze haalden
Zij/ze haalden af
Zij/ze haalden op
Zij/ze keken uit
Zij/ze snorden
Zij/ze zagen uit
Zij/ze zochten
Zij/ze zochten op
a tiJe
Jou
. Los viIk bekeek
Ik keek
Ik zag
pasarAangeven
Aanreiken
Doorbrengen
Doorlaten
Gebeuren
Inhalen
Langsgaan
Langskomen
Omkomen
Overgaan
Overkomen
Oversteken
Passeren
Verdrijven
Vergaan
Verlopen
Verstrijken
Voorbijgaan
por aquíAlhier
Hier
... los miréIk bekeek
Ik blikte
Ik blikte aan
Ik keek
Ik keek aan
Ik keek naar
Ik keek toe
Ik schouwde
Ik wierp een blik
Ik wierp een blik
 op
Ik zag toe
entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen
los arbustosHeesters
Struiken
.

PasaronEr gingen voorbij
Zij/ze brachten door
Zij/ze gaven aan
Zij/ze gebeurden
Zij/ze gingen langs
Zij/ze gingen over
Zij/ze gingen voorbij
Zij/ze haalden in
Zij/ze kwamen langs
Zij/ze kwamen om
Zij/ze lieten door
Zij/ze overkwamen
Zij/ze passeerden
Zij/ze reikten aan
Zij/ze staken over
Zij/ze verdreven
Zij/ze vergingen
Zij/ze verliepen
Zij/ze verstreken
unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n
pajaritosVogeltjes que volabanZij/ze vlogen una yardaYard o dos2
Do's
Twee
Tweede
cada vezElke keer
Steeds
Telkens
y se volvíanZij/ze draaiden om
Zij/ze draaiden rond
Zij/ze keerden om
Zij/ze keerden zich om
a posarPoseren
Zitten
. Jim dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
que eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
señalSein
Signaal
Spoor
Teken

de que iba aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar
Ik ging naar
lloverGieten
Regenen
. Dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
que esoDat
Die
Zulks
significabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beduidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betekende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond voor
Ik beduidde
Ik betekende
Ik stond voor
cuandoAls
Tijdens
Wanneer
loDe
Hem
Het
U
hacíanZij/ze bedreven
Zij/ze brachten uit
Zij/ze deden
Zij/ze maakten
Zij/ze maakten aan
Zij/ze richtten uit
Zij/ze voerden uit
los pollitos, asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
que pensabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dacht
Ik dacht
que eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
lo mismoDito
Hetzelfde
Idem

cuandoAls
Tijdens
Wanneer
loDe
Hem
Het
U
hacíanZij/ze bedreven
Zij/ze brachten uit
Zij/ze deden
Zij/ze maakten
Zij/ze maakten aan
Zij/ze richtten uit
Zij/ze voerden uit
los pajaritosVogeltjes. YoEgo
Ik
iba aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar
Ik ging naar
cazarBejagen
Jacht maken op
Jagen
Najagen
Voortdrijven
algunosEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Enkele
Sommige
, peroDoch
Echter
Maar
Jim noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
meMe
Mij
dejóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legateerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet begaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet in de
 steek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet schieten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaatte zich van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrouwde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzuimde
. Dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
que traíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezorgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam mee
Ik bezorgde
Ik bracht
Ik bracht aan
Ik bracht mee
Ik droeg aan
Ik nam mee
la muerteDood
Heengaan
Ondergang
Overlijden
Sterfgeval
Verscheiden
.
Dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
que suHaar
Hun
Uw
Zijn
padrePater
Vader
se pusoHij zette zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedde zich aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeerde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde zich aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd
muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer
enfermoIk word ziek
Ziek
Zieke
una vezEenmaal
Eens
Ooit
Wel eens
Één keer
y alguienEen of ander
Een zeker
Iemand
de suHaar
Hun
Uw
Zijn
familiaFamilie
Gezin
Huis
Huisgezin
atrapóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betrapte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg beet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg te pakken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam beet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ving
un pájaroVogel y suHaar
Hun
Uw
Zijn
abuelitaOmaatje dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei

que suHaar
Hun
Uw
Zijn
padrePater
Vader
se moriríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou doodgaan y esoDat
Die
Zulks
fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was
lo queDat wat
Wat
pasóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging voorbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overkwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze passeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstreek
.

Y Jim dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
que contarAftellen
Berekenen
Calculeren
Debiteren
Neertellen
Rekenen
Tellen
Uitrekenen
Verhalen
Vertellen
Voorlezen
las cosasAangelegenheden
Affaires
Dingen
Jij/je naait
Jij/je naait aan
Voorwerpen
Zaken
que iba(Het) ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Ik begaf me
Ik ging
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng bijeen
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één
a cocinarBereiden
Koken
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
la cenaAvondeten
Avondmaal
Dineer!
Diner
Dineren
Eet 's avonds!
Eet!
Eten
Gebruik het avondmaal!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dineert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze eet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze eet 's avonds
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebruikt het avondmaal
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze soupeert
Soupeer!
Souper
Souperen
, porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl
traíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezorgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam mee
Ik bezorgde
Ik bracht
Ik bracht aan
Ik bracht mee
Ik droeg aan
Ik nam mee
mala suerteOngeluk
Ongelukje
Pech
Tegenslag
Tegenvaller
Wanbof
.
Lo mismoDito
Hetzelfde
Idem
que siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
se sacudíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schudde heen en
 weer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd heen en
 weer geschud
el mantelDekservet
Tafellaken
después deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over
anochecerDonker worden. Y dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
que siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
un hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent
teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast
una colmenaBijenkorf y
se moríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging dood eseDat
Die
hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent
, habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
que decírseloBij zichzelf zeggen
Gezegd worden
Te zeggen
Zeggen
Zich noemen
a las abejasBijen
Honingbijen
antes de queAleer
Alvorens
Alvorens te
Eer
Voor
Vooraleer
volviera aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging terug naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde terug naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam terug naar
Ik ging terug naar
Ik keerde terug naar
Ik kwam terug naar
salirAfrijden
Buitengaan
Eindigen
Er mee weg komen
Eruit komen
Naar buiten gaan
Op weg gaan
Opstappen
Starten
Tijgen
Uitgaan
Uitkomen
Uitlopen
Uitrijden
Uitstappen
Uitstijgen
Uittreden
Uitvaren
Verschijnen
Vertrekken
Weggaan
Wegrijden
el solSol
Zon
a la mañanaMorgen
Ochtend
siguienteAanstaand
Aanstaande
Volgend
Volgende
,
porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl
siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
las abejasBijen
Honingbijen
se poníanZij/ze deden aan
Zij/ze deden op
Zij/ze kleedden zich aan
Zij/ze smeerden
Zij/ze smeerden in
Zij/ze stelden zich aan
Zij/ze trokken aan
Zij/ze werden
enfermasJij/je wordt ziek
Ziek
Ziek geworden
Zieke
y dejaban deZij/ze stopten met trabajarArbeiden
Bewerken
Werken
y se moríanZij/ze gingen dood. Jim dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
que las abejasBijen
Honingbijen

noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
picabanZij/ze hakten
Zij/ze hakten fijn
Zij/ze jeukten
Zij/ze kriebelden
Zij/ze krieuwelden
Zij/ze pikten
Zij/ze priemden
Zij/ze prikten
Zij/ze snipperden
Zij/ze staken
Zij/ze wriemelden
a los idiotasIdioten
Zwakzinnigen
, peroDoch
Echter
Maar
yoEgo
Ik
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
meMe
Mij
loDe
Hem
Het
U
creíIk dacht
Ik geloofde
Ik hield voor
Ik meende
, porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl
me habíaIk gedroeg me
Ik kreeg het met
 iemand aan de stok
Ik mat me met
 iemand
metidoDoen
Gedaan
Gelegd
Gelegd in
Geplaatst
Gesteld
Gestoken
Gestoken in
Gestopt
Gezet
Leggen
Plaatsen
Steken
Stellen
Stoppen
Zetten
conDoor
Met
Per
Samen met
ellasHen
Ze
Zij
docenasDozijnen de vecesBeurten
Files
Gelederen
Keren
Malen
Reeksen
Rijen
Toerbeurten
y a
Me
Mij
nuncaNimmer
Nooit
meMe
Mij
picabanZij/ze hakten
Zij/ze hakten fijn
Zij/ze jeukten
Zij/ze kriebelden
Zij/ze krieuwelden
Zij/ze pikten
Zij/ze priemden
Zij/ze prikten
Zij/ze snipperden
Zij/ze staken
Zij/ze wriemelden
.

AlgunasEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Enkele
Sommige
de esasDie cosasAangelegenheden
Affaires
Dingen
Jij/je naait
Jij/je naait aan
Voorwerpen
Zaken
yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds
las habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
oídoGehoor
Gehoord
Vernomen
Verstaan
yoEgo
Ik
decirOpgeven
Spreken
Zeggen
antesAlvorens
Allereerst
Eerder
Eerst
Liever
Ten eerste
Veeleer
Vooraf
Vooreerst
Vroeger
, peroDoch
Echter
Maar
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
todasCompleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
ellasHen
Ze
Zij
. Jim se sabíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wist
Ik kende
Ik smaakte
Ik wist
Ik/hij wist
montonesBergen
Boelen
Drommen
Hoopjes
Hopen
Massa's
Menigten
Menigtes
Scharen
Stapels
Troepen
de señalesJij/je duidt aan
Jij/je duidt uit
Jij/je geeft aan
Jij/je laat zien
Jij/je maakt opmerkzaam
Jij/je merkt op
Jij/je signaleert
Jij/je spreidt tentoon
Jij/je toont
Jij/je vertoont
Jij/je wijst
Jij/je wijst aan
Jij/je wijst uit
Seinen
Signalen
Sporen
Tekenen
Tekens

de ésasDie. Dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
que se las sabíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wist
Ik kende
Ik smaakte
Ik wist
Ik/hij wist
casiBijkans
Bijna
Haast
Schier
Vrijwel
Welhaast
Zo goed als
Zowat
todasCompleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
. YoEgo
Ik
dijeHangertje
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
que me parecíaHet leek me
Ik geleek
Ik leek
Ik leek op
que todas lasAlle señalesJij/je duidt aan
Jij/je duidt uit
Jij/je geeft aan
Jij/je laat zien
Jij/je maakt opmerkzaam
Jij/je merkt op
Jij/je signaleert
Jij/je spreidt tentoon
Jij/je toont
Jij/je vertoont
Jij/je wijst
Jij/je wijst aan
Jij/je wijst uit
Seinen
Signalen
Sporen
Tekenen
Tekens
traíanZij/ze bezorgden
Zij/ze brachten
Zij/ze brachten aan
Zij/ze brachten mee
Zij/ze droegen aan
Zij/ze namen mee
malaBeroerd
Beroerde
Boosaardig
Boosaardige
Fout
Foute
Foutief
Foutieve
Kwaad
Kwade
Kwalijk
Kwalijke
Onaangenaam
Onaangename
Schadelijk
Schadelijke
Slecht
Slechte
Versleten

suerteAard
Fortuin
Geluk
Kans
Levenslot
Lot
Slag
Soort
Toeval
, asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
que leHaar
Hem
Het
U
preguntéIk vraagde
Ik vroeg
siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
algunaEen enkele
Een of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Sommige
Één of andere
señalSein
Signaal
Spoor
Teken
de buena suerteFortuin
Fortuinlijkheid
Lot
. Y vaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begeeft zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vaart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verloopt
y dice(Hij) zegt
(Zij) zegt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegt
:

MuyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer
pocasGering
Geringe
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige
, y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
leHaar
Hem
Het
U
valen(Zij) kosten
(Zij) zijn goed
Zij/ze kosten
Zij/ze lonen
Zij/ze zijn waard
a nadieGeen
Geen enkel
Geen enkele
Niemand
. ¿ParaBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
quéWat
Welke
quieresJij wilt
Jij/je bemint
Jij/je hebt lief
Jij/je houdt van
Jij/je wilt
saberKennen
Smaken
Weten
cuándoNu eens ... dan
 weer
Wanneer
viene(Het) komt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt mee
la buena suerteFortuin
Fortuinlijkheid
Lot
? ¿QuieresJij wilt
Jij/je bemint
Jij/je hebt lief
Jij/je houdt van
Jij/je wilt
que
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
llegueArriveert u!
Begint
Brengt u door!
Geeft u aan!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze arriveert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdrijft
Ik arriveer
Ik breng door
Ik geef aan
Ik kom aan
Ik land aan
Ik reik aan
Ik verdrijf
Komt u aan!
Landt u aan!
Reikt u aan!
Verdrijft u!
? --y añadió-Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mengde bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegde bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegde toe
-: SiAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
tienesJij/je hebt
Jij/je houdt
Jij/je houdt bij
Jij/je houdt erop na
Jij/je houdt vast
los brazosArmen peludosBehaard
Behaarde
Harig
Harige
Ruig
Ruige
Ruigharig
Ruigharige
y el pechoBoezem
Borst
peludoBehaard
Behaarde
Harig
Harige
Ruig
Ruige
Ruigharig
Ruigharige
, es señalHet is een teken de que vas aJij/je gaat naar serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn
ricoFijn
Fijne
Gefortuneerd
Gefortuneerde
Heerlijk
Lekker
Lekkere
Rijk
Rijke
Smakelijk
Smakelijke
Van goede smaak getuigend
Vermogend
Vermogende
.
BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
, esoDat
Die
Zulks
valeAfgesproken
Akkoord
Ben waard!
Goed
Het is goed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is waard
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kost
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loont
In orde
Kost!
Loon!
Oké
Prima
Top
Waardebon
de algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat
, porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl
siempreAldoor
Altijd
Altoos
Bij voortduring
Immer
Permanent
Steeds
Voortdurend
esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
dentro deBinnen
Binnenin
In
Op
Per
Te
muchoErg
Fiks
Flink
Hard
Veel
Vele
Zeer
Zere
tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd
. SabesJij/je kent
Jij/je smaakt
Jij/je weet
, a lo mejorMisschien tienes queJij/je behoort
Jij/je dient
Jij/je hoort
Jij/je moet
serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn

pobreArm
Arme
Armelijk
Armelijke
Armoedig
Armoedige
Behoeftig
Behoeftige
Beklagenswaardig
Beklagenswaardige
Berooid
Berooide
Nooddruftig
Nooddruftige
Schamel
Schamele
muchoErg
Fiks
Flink
Hard
Veel
Vele
Zeer
Zere
tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd
antesAlvorens
Allereerst
Eerder
Eerst
Liever
Ten eerste
Veeleer
Vooraf
Vooreerst
Vroeger
, y entoncesDan
Dus
Toen
podríasJij/je zou kunnen
Jij/je zou mogen
desanimarteAfschrikken
Ontmoedigen
Vrees aanjagen
y matarteAfslachten
Doden
Doodmaken
Ombrengen
Slachten
, siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
supierasJij/je kende
Jij/je smaakte
Jij/je wist
por esaDat
Die
señalSein
Signaal
Spoor
Teken
que conDoor
Met
Per
Samen met

el tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd
vas aJij/je gaat naar serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn
ricoFijn
Fijne
Gefortuneerd
Gefortuneerde
Heerlijk
Lekker
Lekkere
Rijk
Rijke
Smakelijk
Smakelijke
Van goede smaak getuigend
Vermogend
Vermogende
.

¿Ge
Gij
Je
Jij
tienesJij/je hebt
Jij/je houdt
Jij/je houdt bij
Jij/je houdt erop na
Jij/je houdt vast
pelosBeharingen
Haardossen
Haren
en los brazosArmen y en el pechoBoezem
Borst
?

¿Y paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
quéWat
Welke
meMe
Mij
loDe
Hem
Het
U
preguntasJij/je vraagt
Kwesties
Vragen
? ¿NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
vesJij ziet
Jij/je bekijkt
Jij/je kijkt
Jij/je ziet
que Ja
Jawel
Wel
Zich
?

BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
, ¿eresJij/je bent
Jij/je gebeurt
Jij/je hebt plaats
Jij/je vindt plaats
ricoFijn
Fijne
Gefortuneerd
Gefortuneerde
Heerlijk
Lekker
Lekkere
Rijk
Rijke
Smakelijk
Smakelijke
Van goede smaak getuigend
Vermogend
Vermogende
?

NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
, peroDoch
Echter
Maar
fuiIk begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was
ricoFijn
Fijne
Gefortuneerd
Gefortuneerde
Heerlijk
Lekker
Lekkere
Rijk
Rijke
Smakelijk
Smakelijke
Van goede smaak getuigend
Vermogend
Vermogende
una vezEenmaal
Eens
Ooit
Wel eens
Één keer
y voy aIk ga naar volver aTeruggaan naar
Terugkeren naar
Terugkomen naar
serloGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn
. Una vezEenmaal
Eens
Ooit
Wel eens
Één keer
tuveIk had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast
catorce14
Veertien
dólaresDollars, peroDoch
Echter
Maar
me dediqué aIk wijdde me aan especularBespiegelingen houden
Speculeren

y me arruinéIk ging failliet
Ik ging verloren
.

¿En quéWat
Welke
especulasteJij/je hield bespiegelingen
Jij/je speculeerde
, Jim?

BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
, empecéIk begon
Ik brak aan
Ik ging in
Ik sneed aan
Ik ving aan
conDoor
Met
Per
Samen met
valoresCourages
Dapperheden
Gehalten
Gehaltes
Jij/je taxeert
Jij/je waardeert
Waarden
Waardes
.

¿QuéWat
Welke
claseAard
Klas
Klasse
Les
Lestijd
Soort
Stand
de valoresCourages
Dapperheden
Gehalten
Gehaltes
Jij/je taxeert
Jij/je waardeert
Waarden
Waardes
?

BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
, valoresCourages
Dapperheden
Gehalten
Gehaltes
Jij/je taxeert
Jij/je waardeert
Waarden
Waardes
de verdadEcht waar
Niet waar
Nietwaar
Waarheid
: yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds
sabesJij/je kent
Jij/je smaakt
Jij/je weet
, ganadoBehaald
Behalen
Gewonnen
Vee
Verdiend
Verdienen
Winnen
. InvertíIk belegde
Ik besteedde
Ik bracht ten val
Ik gaf uit
Ik gooide om
Ik gooide omver
Ik investeerde
Ik kantelde
Ik keerde om
Ik zette om
diez10
Tien
dólaresDollars en una vacaKoe
Rund
. PeroDoch
Echter
Maar
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
volveré aIk zal teruggaan naar
Ik zal terugkeren naar
Ik zal terugkomen naar
arriesgarIn gevaar brengen
Op het spel zetten
Risico lopen
Risico nemen
Riskeren
Verspelen
Wagen

dineroGeld
Poen
en valoresCourages
Dapperheden
Gehalten
Gehaltes
Jij/je taxeert
Jij/je waardeert
Waarden
Waardes
. La vacaKoe
Rund
fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was
y se meMe
Mij
murióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging dood
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overleed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stierf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verscheidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze versmachtte
.

O seaDat wil zeggen
Dus
Namelijk
Oftewel
, que perdisteJij/je gaf op
Jij/je liep mis
Jij/je miste
Jij/je raakte kwijt
Jij/je verbeurde
Jij/je verkwistte
Jij/je verloor
Jij/je verspeelde
los diez10
Tien
dólaresDollars.

NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
los perdíIk gaf op
Ik liep mis
Ik miste
Ik raakte kwijt
Ik verbeurde
Ik verkwistte
Ik verloor
Ik verspeelde
todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
. SóloAlleen
Alleen maar
Enkel
Maar
Pas
Slechts
Uitsluitend
unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n
nueve9
Negen
. VendíIk deed over
Ik deed weg
Ik tapte
Ik verhandelde
Ik verkocht
Ik vervreemdde
la pielBont
Dierenvel
Dop
Huid
Leer
Pels
Schaal
Schil
Schors
Vacht
Vel
y la colaFile
Filtreer!
Gelid
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze filtreert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zeeft
Jaspand
Kit
Kleefmiddel
Kleefstof
Kola
Lijm
Paardenstaart
Pand
Reeks
Rij
Sleep
Slip
Staart
Wachtrij
Zeef!
por un dólarDollar y diez10
Tien
centavosCenten
Cents
.

TeJe
Jou
quedabanZij/ze bevonden zich
Zij/ze bleven
Zij/ze pasten
Zij/ze raakten in een
 bepaalde toestand
Zij/ze spraken af
Zij/ze stonden
Zij/ze waren
cinco5
Vijf
dólaresDollars y diez10
Tien
centavosCenten
Cents
. ¿SeguisteJij/je bewandelde
Jij/je bleef aan
Jij/je ging door
Jij/je hield bij
Jij/je vloeide voort
Jij/je volgde
Jij/je volgde op
Jij/je zette voort
especulandoBespiegelingen houdend
Speculerend
?

Ja
Jawel
Wel
Zich
. ¿Te acuerdasJij/je denkt terug
Jij/je herdenkt
Jij/je herinnert je
de eseDie z'n
Diens
Van die
negroNeger
Zwart
Zwarte
del viejoBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Versleten
señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer
Bradish que sóloAlleen
Alleen maar
Enkel
Maar
Pas
Slechts
Uitsluitend
tiene(Hij) heeft
(U) heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt vast
una piernaBeen
Bout
Onderbeen
Poot
Schenkel
Schenkelvlees
? BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende
pusoHij plaatste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op gang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg aan de
 praat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plaatste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schakelde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vlijde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette neer
un
bancoBank
Bok
Ezel
Rek
Schraag
Stander
Stellage
Werkbank
y dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
que todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
el queDat
Die
Hij die
Wie
depositaraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deponeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf in bewaring
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde in
Ik deponeerde
Ik gaf af
Ik gaf in bewaring
Ik legde in
un dólarDollar recibiríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aannemen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou accepteren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou begroeten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou genieten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou krijgen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou ontvangen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou toucheren
Ik zou aannemen
Ik zou accepteren
Ik zou begroeten
Ik zou genieten
Ik zou krijgen
Ik zou ontvangen
Ik zou toucheren
cuatro4
Vier
dólaresDollars másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
al finalTenslotte del añoJaar. BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
, todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle

los negrosNegers
Negros
Zwart
Zwarte
Zwarten
depositaronZij/ze deponeerden
Zij/ze gaven af
Zij/ze gaven in bewaring
Zij/ze legden in
, peroDoch
Echter
Maar
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
tenían(Zij) hadden
Zij/ze hadden
Zij/ze hielden
Zij/ze hielden bij
Zij/ze hielden erop na
Zij/ze hielden vast
muchoErg
Fiks
Flink
Hard
Veel
Vele
Zeer
Zere
. YoEgo
Ik
eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
el únicoAlleen
Enig
Enige
Uniek
Unieke
que loDe
Hem
Het
U
teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast
. AsíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
que depositéIk deponeerde
Ik gaf af
Ik gaf in bewaring
Ik legde in
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
de cuatro4
Vier

dólaresDollars y dijeHangertje
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
que siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
me dabaIk deed me voor
Ik gaf me gewonnen
Ik gaf me over
Ik gebeurde
Ik groeide
Ik kwam voor
Ik ontstond
lo queDat wat
Wat
me tocabaIk bedekte me het
 hoofd
Ik kamde mijn haar
Ik kapte me
Ik zette een hoofddeksel
 op
, yoEgo
Ik
abríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed open
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze graveerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte open
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze opende
Ik begon
Ik deed open
Ik graveerde
Ik maakte open
Ik opende
miMi
Mijn
propioEigen bancoBank
Bok
Ezel
Rek
Schraag
Stander
Stellage
Werkbank
. BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
, claroAanschouwelijk
Duidelijk
Duidelijke
Hel
Helder
Heldere
Helle
Klaar
Klaarblijkelijk
Klaarblijkelijke
Klare
Licht
Lichte
Moment waarop het niet
 regent
Natuurlijk
Onbewolkt
Onbewolkte
Open plek
Opklaring
Ronde venster
Tussenruimte
Uitgesproken
Zonneklaar
Zuiver
Zuivere
que aquelDat
Die
negroNeger
Zwart
Zwarte

noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
queríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beminde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wou
Ik beminde
Ik had lief
Ik hield van
Ik wilde
Ik wou
que yoEgo
Ik
leHaar
Hem
Het
U
hicieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Ik bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit
la competenciaBevoegdheid
Competentie
Concurrentie
Deskundigheid
, porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl
decía(Hij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
Zij) zei
que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
negocioAangelegenheid
Affaire
Bedrijf
Ding
Handel
Ik onderhandel
Koopmanschap
Negotie
Nering
Onderhandelen
Onderneming
Transactie
Zaak
bastanteGenoeg
Nogal
Tamelijk
Tamelijk veel
Tamelijk wat
Tamelijke
Voldoende
Vrij
Vrije
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
dos2
Do's
Twee
Tweede
bancosBanken
Bokken
Ezels
Rekken
Schragen
Standers
Stellages
Werkbanken
, asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig

que dice(Hij) zegt
(Zij) zegt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegt
que yoEgo
Ik
podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
meterDoen
Leggen
Leggen in
Plaatsen
Steken
Steken in
Stellen
Stoppen
Zetten
misMi's
Mijn
cinco5
Vijf
dólaresDollars y élHem
Hij
meMe
Mij
pagaríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou betalen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou dokken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou storten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou uitbetalen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou uitkeren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou voldoen
Ik zou betalen
Ik zou dokken
Ik zou storten
Ik zou uitbetalen
Ik zou uitkeren
Ik zou voldoen
treinta30
Dertig
y cinco5
Vijf
al finalTenslotte del añoJaar.

'AsíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
que esoDat
Die
Zulks
hiceIk bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit
. DespuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens
penséIk dacht que invertiríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou beleggen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou besteden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou investeren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou kantelen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou omgooien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou omkeren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou omvergooien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou omzetten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou ten val
 brengen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou uitgeven
Ik zou beleggen
Ik zou besteden
Ik zou investeren
Ik zou kantelen
Ik zou omgooien
Ik zou omkeren
Ik zou omvergooien
Ik zou omzetten
Ik zou ten val
 brengen
Ik zou uitgeven
los treinta30
Dertig
y cinco5
Vijf
dólaresDollars para queOpdat
Zodat
las cosasAangelegenheden
Affaires
Dingen
Jij/je naait
Jij/je naait aan
Voorwerpen
Zaken
siguieranZij/ze bewandelden
Zij/ze bleven aan
Zij/ze gingen door
Zij/ze hielden bij
Zij/ze vloeiden voort
Zij/ze volgden
Zij/ze volgden op
Zij/ze zetten voort

moviéndoseBewegend
Zich bewegend
Zich verroerend
. HabíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
un negroNeger
Zwart
Zwarte
que se llamabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd genoemd
Bob que teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast
una barcaBark
Hulk
Pink
Schuit
planaEffen
Plat
Platte
Vlak
Vlakke
y suHaar
Hun
Uw
Zijn
amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
loDe
Hem
Het
U
sabíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wist
Ik kende
Ik smaakte
Ik wist
Ik/hij wist
, y se la
compréIk deed boodschappen
Ik kocht
Ik kocht aan
Ik kocht in
Ik nam af
Ik nam over
Ik schafte aan
y leHaar
Hem
Het
U
dijeHangertje
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
que leHaar
Hem
Het
U
daríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aangeven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou geven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou opbrengen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou toebrengen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou toekennen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verlenen
Ik zou aangeven
Ik zou geven
Ik zou opbrengen
Ik zou toebrengen
Ik zou toekennen
Ik zou verlenen
los treinta30
Dertig
y cinco5
Vijf
dólaresDollars a fin deOm te
Teneinde
añoJaar; peroDoch
Echter
Maar
alguién robóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beroofde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestal
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte buit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plunderde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze roofde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stal
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stroopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergreep zich aan
la barcaBark
Hulk
Pink
Schuit
aquellasDie
Diegene

nocheAvond
Nacht
y al díaPer dag siguienteAanstaand
Aanstaande
Volgend
Volgende
el negroHet donkere
Het zwarte
cojoHinkend
Hinkende
Ik bemachtig
Ik ga halen
Ik grijp
Ik grijp aan
Ik grijp vast
Ik haal
Ik neem
Ik neem beet
Ik pak
Ik pak beet
Ik pak ik neem
Ik pluk
Ik pluk af
Ik raap op
Ik tokkel
Ik vat
Ik vat aan
Kreupel
Kreupele
Mank
Manke
dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
que el bancoBank
Bok
Ezel
Rek
Schraag
Stander
Stellage
Werkbank
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
quebradoAfgebroken
Breuk
Doorgebroken
Fractie
Gebroken
Geschonden
Stukgebroken
Verbroken
, asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
que todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
nos quedamosWij/we bleven
Wij/we bleven achter
Wij/we bleven over
Wij/we blijven
Wij/we blijven achter
Wij/we blijven over
Wij/we resteerden
Wij/we resten
Wij/we resteren
Wij/we restten
Wij/we toefden
Wij/we toeven
Wij/we verbleven
Wij/we verblijven
Wij/we werden
Wij/we worden
sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te
el
dineroGeld
Poen
.

¿QuéWat
Welke
hicisteJij/je bedreef
Jij/je bracht uit
Jij/je deed
Jij/je maakte
Jij/je maakte aan
Jij/je richtte uit
Jij/je voerde uit
conDoor
Met
Per
Samen met
los diez10
Tien
centavosCenten
Cents
, Jim?

BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
, iba aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar
Ik ging naar
gastármelosBesteden
Geld uitgeven aan
Spenderen
Uitgeven
Verslijten
Verteren
, peroDoch
Echter
Maar
tuveIk had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast
un sueñoDroom
Ik droom
Ik mijmer
Slaap
y el sueñoDroom
Ik droom
Ik mijmer
Slaap
meMe
Mij
dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
que se los diera aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag uit op
Ik zag uit op
un negroNeger
Zwart
Zwarte
que se
llamaBel aan!
Bel op!
Bel!
Benoem!
Heet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benoemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze luidt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt uit voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praait
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze roept
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze roept aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze roept op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telefoneert
Klop!
Lama
Luid!
Maak uit voor!
Noem!
Opwinding
Praai!
Roep aan!
Roep op!
Roep!
Schaapkameel
Schel!
Telefoneer!
Vlam
Vuur
Balum, que loDe
Hem
Het
U
llamanNoemen
Zij/ze bellen
Zij/ze bellen aan
Zij/ze bellen op
Zij/ze benoemen
Zij/ze heten
Zij/ze kloppen
Zij/ze luiden
Zij/ze maken uit voor
Zij/ze noemen
Zij/ze praaien
Zij/ze roepen
Zij/ze roepen aan
Zij/ze roepen op
Zij/ze schellen
Zij/ze telefoneren
AsnoEzel de Balum; yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds
sabesJij/je kent
Jij/je smaakt
Jij/je weet
, uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng bijeen
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één
de esosDie medioDoorsnee
Doorsnee-
Gemiddeld
Gemiddelde
Half
Half doorbakken
Halve
Helft
Ik bemiddel
Ik rijm
Instrument
Matiging
Medium
Middel
Middelbaar
Middelbare
Middelmaat
Midden
Midden-
Milieu
Omgeving
Remedie
Tussenstof
Tweeling
tontosDom
Domme
Domoren
, peroDoch
Echter
Maar
dicen(Zij) zeggen
Zij/ze geven op
Zij/ze spreken
Zij/ze zeggen
que tiene suerteHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze boft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft geluk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze treft het
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwijnt
,
y yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds
estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
visto queAangezien yoEgo
Ik
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
la teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast
. El sueñoDroom
Ik droom
Ik mijmer
Slaap
dice(Hij) zegt
(Zij) zegt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegt
que Balum inviertaBelegt u!
Besteedt u!
Brengt u ten val!
Geeft u uit!
Gooit u om!
Gooit u omver!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belegt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besteedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt ten val
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gooit om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gooit omver
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze investeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kantelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet om
Ik beleg
Ik besteed
Ik breng ten val
Ik geef uit
Ik gooi om
Ik gooi omver
Ik investeer
Ik kantel
Ik keer om
Ik zet om
Investeert u!
Kantelt u!
Keert u om!
Zet u om!
los diez10
Tien
centavosCenten
Cents
y hagaBedrijft u!
Brengt u uit!
Doet
Doet u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedrijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voert uit
Ik bedrijf
Ik breng uit
Ik doe
Ik maak
Ik maak aan
Ik richt uit
Ik voer uit
Maakt u aan!
Maakt u!
Richt u uit!
Voert u uit!
que crezcan(Zij) groeien
Gedijt u!
Groeit u aan!
Groeit u!
Neemt u toe!
Wast u aan!
Wast u!
Zij/ze gedijen
Zij/ze groeien
Zij/ze groeien aan
Zij/ze nemen toe
Zij/ze wassen
Zij/ze wassen aan
.
BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende
Balum se llevóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon overweg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam mee
el dineroGeld
Poen
, y cuandoAls
Tijdens
Wanneer
estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
en la iglesiaBedehuis
Godshuis
Kerk
Kerkgebouw
Moskee
Synagoge
Synagoog
Tempel
oyóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vernam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstond
que el predicadorPrediker decía(Hij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
Zij) zei
que
quienDie
Wie
daba aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag uit op
Ik zag uit op
los pobresArm
Arme
Armelijk
Armelijke
Armoedig
Armoedige
Behoeftig
Behoeftige
Beklagenswaardig
Beklagenswaardige
Berooid
Berooide
Nooddruftig
Nooddruftige
Schamel
Schamele
prestabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leende uit
Ik leende
Ik leende uit
alNaar de
Naar het
SeñorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer
y conDoor
Met
Per
Samen met
el tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd
recibiríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aannemen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou accepteren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou begroeten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou genieten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou krijgen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou ontvangen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou toucheren
Ik zou aannemen
Ik zou accepteren
Ik zou begroeten
Ik zou genieten
Ik zou krijgen
Ik zou ontvangen
Ik zou toucheren
el dineroGeld
Poen
multiplicadoGemultipliceerd
Vermenigvuldigd
Verveelvoudigd
por cien100
Honderd
. AsíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
que
vaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begeeft zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vaart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verloopt
el Balum y lesHen
Hun
U
daBreng op!
Breng toe!
Geef aan!
Geef!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kent toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleent
Ken toe!
Verleen!
los diez10
Tien
centavosCenten
Cents
a los pobresArm
Arme
Armelijk
Armelijke
Armoedig
Armoedige
Behoeftig
Behoeftige
Beklagenswaardig
Beklagenswaardige
Berooid
Berooide
Nooddruftig
Nooddruftige
Schamel
Schamele
y se quedaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rest
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze resteert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verblijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wordt
esperandoAfwachtend
Bedacht zijnd op
Hopend
Te wachten staand
Verwachtend
Vooruitziend
Voorziend
Wachtend
Wachtend op
a verEens kijken
Even kijken
quéWat
Welke
pasaAangegeven
Aangereikt
Breng door!
Doorgebracht
Doorgelaten
Ga langs!
Ga over!
Ga voorbij!
Gebeur!
Gebeurd
Geef aan!
Gepasseerd
Haal in!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat voorbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overkomt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze passeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steekt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdrijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergaat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verloopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstrijkt
Ingehaald
Kom langs!
Kom om!
Laat door!
Langsgegaan
Langsgekomen
Omgekomen
Overgegaan
Overgestoken
Overkom!
Overkomen
Passeer!
Reik aan!
Rozijn
Steek over!
Verdreven
Verdrijf!
Verga!
Vergaan
Verloop!
Verlopen
Verstreken
Verstrijk!
Voorbijgegaan
.

BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
, y, ¿quéWat
Welke
pasóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging voorbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overkwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze passeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstreek
, Jim?

NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
pasóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging voorbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overkwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze passeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstreek
nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem!
. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
conseguíIk behaalde
Ik bereikte
Ik haalde in
Ik kreeg
Ik maakte buit
Ik reikte tot
Ik slaagde erin om
Ik verkreeg
Ik vervolgde
Ik verwierf
que me devolvieraIk ging terug eseDat
Die
dineroGeld
Poen
pa na, y Balum tampocoEvenmin
Ook niet
. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
voy aIk ga naar volver aTeruggaan naar
Terugkeren naar
Terugkomen naar

prestarLenen
Uitlenen
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
dineroGeld
Poen
hasta queTot
Totdat
meMe
Mij
den(Zij) geven
Brengt u op!
Brengt u toe!
Geeft u aan!
Geeft u!
Kent u toe!
Verleent u!
Zij/ze brengen op
Zij/ze brengen toe
Zij/ze geven
Zij/ze geven aan
Zij/ze kennen toe
Zij/ze verlenen
un avalAval
Borgstelling
Onderpand
Pand
Waarborg
Wisselborgtocht
. ¡Y decía(Hij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
Zij) zei
el predicadorPrediker que teJe
Jou
devolveríanZij/ze zouden hergeven
Zij/ze zouden heruitzenden
Zij/ze zouden reproduceren
Zij/ze zouden retourneren
Zij/ze zouden terugbezorgen
Zij/ze zouden terugbrengen
Zij/ze zouden teruggeven
Zij/ze zouden terugsturen
Zij/ze zouden terugwijzen
Zij/ze zouden vergelden
Zij/ze zouden weergeven
el dineroGeld
Poen
cien100
Honderd
vecesBeurten
Files
Gelederen
Keren
Malen
Reeksen
Rijen
Toerbeurten
!
SiAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
me devolvieraIk ging terug los diez10
Tien
centavosCenten
Cents
quedaríamosWij/we zouden afspreken
Wij/we zouden blijven
Wij/we zouden in een
 bepaalde toestand raken
Wij/we zouden ons bevinden
Wij/we zouden passen
Wij/we zouden staan
Wij/we zouden zijn
en pazQuitte y yoEgo
Ik
tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer
contentoBevrediging
Genoegdoening
Tevreden
Tevredenheid
Vergenoegd
Vergenoegde
Voldaan
Voldane
.

BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
, Jim, de todasCompleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
manerasManier
Manieren
Trant
Wijze
Wijzen
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
importaBedraag!
Beloop!
Ben erg!
Ben van belang!
Doe ter zake!
Het is van belang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedraagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beloopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ter zake
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze importeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is erg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is van belang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voert in
Importeer!
Maak uit!
Voer in!
, siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
vas aJij/je gaat naar volver aTeruggaan naar
Terugkeren naar
Terugkomen naar
serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn
ricoFijn
Fijne
Gefortuneerd
Gefortuneerde
Heerlijk
Lekker
Lekkere
Rijk
Rijke
Smakelijk
Smakelijke
Van goede smaak getuigend
Vermogend
Vermogende
tardeAvond
Blijft u achter!
Blijft u lang weg!
Blijft u na!
Doet u lang over
 iets!
Draalt u!
Duurt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft lang weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet lang over
 iets
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze duurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze talmt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze treuzelt
Ik blijf achter
Ik blijf lang weg
Ik blijf na
Ik doe lang over
 iets
Ik draal
Ik duur
Ik talm
Ik treuzel
Laat
Middag
Namiddag
Talmt u!
Te laat
Treuzelt u!
o tempranoPril
Prille
Vroeg
Vroege
Vroegtijdig
Vroegtijdige
.

Ja
Jawel
Wel
Zich
, y yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds
soyIk ben
Ik gebeur
Ik heb plaats
Ik vind plaats
ricoFijn
Fijne
Gefortuneerd
Gefortuneerde
Heerlijk
Lekker
Lekkere
Rijk
Rijke
Smakelijk
Smakelijke
Van goede smaak getuigend
Vermogend
Vermogende
ahoraNou
Nu
Tegenwoordig
Thans
siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
loDe
Hem
Het
U
piensaDenk!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze denkt
uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng bijeen
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één
bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart
. SoyIk ben
Ik gebeur
Ik heb plaats
Ik vind plaats
dueñoAanvoerder
Baas
Chef
Eigenaar
Gebieder
Heer
Meester
Patroon
de Me
Mij
mismoEigen
Zelf
Zelfde
Zelfs
Zelve
y valgoIk ben waard
Ik kost
Ik loon
ochocientos800
Achthonderd
dólaresDollars. OjaláHopelijk
tuvieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast
Jij had
el dineroGeld
Poen
; yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
querríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou beminnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou houden van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou liefhebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou willen
Ik zou beminnen
Ik zou houden van
Ik zou liefhebben
Ik zou willen
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
.

CapítuloChapiter
Hoofdstuk
Kapittel
99
Negen


MeMe
Mij
apetecíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had zin in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had zin om
Ik had zin in
Ik had zin om
ir aGaan naar buscarAfhalen
Gaan halen
Halen
Ophalen
Opzoeken
Snorren
Uitkijken
Uitzien
Zoeken
un sitioBeleg
Belegeren
Belegering
Ik beleger
Ligging
Locatie
Lokaal
Lokaliteit
Oord
Plaats
Plek
Ruimte
Website
que estuviera(Het
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
Ik) was
haciaAan
Bij
In de richting van
Naar
Op
Tegen
Tot
Voor
el centroEl centro
Het midden
de la islaEiland y que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
vistoBekeken
Gekeken
Gezien
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta
cuandoAls
Tijdens
Wanneer
estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat

explorandoExaminerend
Explorerend
Nagaand
Nakijkend
Nauwkeurig onderzoekend
Onderzoekend
Uitvissend
Uitzoekend
Verkennend
Vorsend
, asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
que nos pusimosWij/we deden aan
Wij/we deden op
Wij/we kleedden ons aan
Wij/we smeerden
Wij/we smeerden in
Wij/we stelden ons aan
Wij/we trokken aan
Wij/we werden
en marchaIngeschakeld y en seguidaAanstonds
Dadelijk
Meteen
Onmiddellijk
Op staande voet
Schielijk
Subiet
llegamosWij/we arriveerden
Wij/we arriveren
Wij/we brachten door
Wij/we brengen door
Wij/we gaven aan
Wij/we geven aan
Wij/we komen aan
Wij/we kwamen aan
Wij/we landden aan
Wij/we landen aan
Wij/we reiken aan
Wij/we reikten aan
Wij/we verdreven
Wij/we verdrijven
, porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl
la islaEiland sóloAlleen
Alleen maar
Enkel
Maar
Pas
Slechts
Uitsluitend
medíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mat op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mat uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam op
Ik mat
Ik mat af
Ik mat op
Ik mat uit
Ik nam op
tres3
Drie
millasMijlen de
largoBreedvoerig
Breedvoerige
Ik dien toe
Ik geef
Ik hijs
Ik laat los
Ik laat vrij
Ik vier
In de lengte
In de verte
Lang
Lange
Languit
Langzamerhand
Largo
Lengte
Op de lange duur
Op den duur
Overvloedig
Overvloedige
Rijk
Rijke
Uitvoerig
Uitvoerige
Vrijgevig
Vrijgevige
Wijd
Wijde
Wijdlopig
y un cuarto4e
Kamer
Kwart
Kwartier
Lokaal
Vertrek
Vierde
Vierde deel
Vierendeel
Woning
de millaMijl de anchoBrede
Breed
Breedte
Ruim
Ruime
Wijd
Wijde
.

AquelDat
Die
sitioBeleg
Belegeren
Belegering
Ik beleger
Ligging
Locatie
Lokaal
Lokaliteit
Oord
Plaats
Plek
Ruimte
Website
eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
un cerroGewone hulst
Groene hulst
Heuvel
Hoogte
Hulst
Scherpe hulst
Verheffing
Verhevenheid
Verhoging
bastanteGenoeg
Nogal
Tamelijk
Tamelijk veel
Tamelijk wat
Tamelijke
Voldoende
Vrij
Vrije
largoBreedvoerig
Breedvoerige
Ik dien toe
Ik geef
Ik hijs
Ik laat los
Ik laat vrij
Ik vier
In de lengte
In de verte
Lang
Lange
Languit
Langzamerhand
Largo
Lengte
Op de lange duur
Op den duur
Overvloedig
Overvloedige
Rijk
Rijke
Uitvoerig
Uitvoerige
Vrijgevig
Vrijgevige
Wijd
Wijde
Wijdlopig
y empinadoOmhoog gehouden
Opgericht
Rechtop gezet
Veel gedronken
, de unosVan zo´n cuarenta40
Veertig
piesPoten
Voeten
de altoAlt
Altviool
Hoge
Hoog
Hoogte
Lang
Lange
Luid
Oudste
Stop
Verheven
. Nos(Aan) ons
Ons
costóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kostte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond iets moeilijk
trabajoArbeid
Arbeiden
Bewerking
Emplooi
Ik arbeid
Ik bewerk
Ik werk
Karwei
Verwerking
Werk
Werken
llegarAangeven
Aankomen
Aanlanden
Aanreiken
Arriveren
Doorbrengen
Verdrijven

arribaBoven
Daarboven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt weer op
 verhaal
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Kom aan!
Kom weer op verhaal!
Land aan!
Land!
Loop binnen!
Omhoog
, de empinadosOmhoog gehouden
Opgericht
Rechtop gezet
Veel gedronken
que eranWaren
Zij/ze gebeurden
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren
los ladosFlanken
Kanten
Zijden
Zijdes
Zijkanten
y espesosDicht
Dichte
Dik
Dikke
Gebonden
los árbolesBomen
Masten
. AnduvimosWij/we gingen
Wij/we gingen te voet
Wij/we gingen voort
Wij/we legden af
Wij/we liepen
Wij/we namen deel aan
Wij/we wandelden (snel)
Wij/we werkten
buscandoAfhalend
Gaand halen
Halend
Ophalend
Opzoekend
Snorrend
Uitkijkend
Uitziend
Zoekend
por todasCompleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
partesAandelen
Bonken
Brokken
Delen
Depêches
Eindjes
Gedeelten
Gedeeltes
Hompen
Jij/je breekt af
Jij/je deelt
Jij/je gaat op weg
Jij/je gaat weg
Jij/je splitst
Jij/je splitst op
Jij/je stapt op
Jij/je start
Jij/je tijgt
Jij/je verdeelt
Jij/je vertrekt
Onderdelen
Parten
Porties
Rantsoenen
Stukjes
Stukken
Taksen
Telegrammen
Zijden
Zijdes
y por
finBesluit
Beëindiging
Doel
Doeleinde
Doelstelling
Doelwit
Eind
Einde
End
Honk
Voleinding
encontramosWij/we bevinden
Wij/we bevonden
Wij/we komen tegen
Wij/we kwamen tegen
Wij/we ontmoeten
Wij/we ontmoetten
Wij/we traden tegemoet
Wij/we treden tegemoet
Wij/we treffen
Wij/we treffen aan
Wij/we troffen
Wij/we troffen aan
Wij/we vinden
Wij/we vonden
una buenaBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende
cavernaGrot
Hol
Holte
Krocht
Spelonk
en la rocaGesteente
Rots
Rotsblok
, casiBijkans
Bijna
Haast
Schier
Vrijwel
Welhaast
Zo goed als
Zowat
arribaBoven
Daarboven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt weer op
 verhaal
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Kom aan!
Kom weer op verhaal!
Land aan!
Land!
Loop binnen!
Omhoog
del todoGeheel, en el ladoFlank
Kant
Zij
Zijde
Zijkant
que daba aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag uit op
Ik zag uit op
IllinoisIllinois. La cavernaGrot
Hol
Holte
Krocht
Spelonk

medíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mat op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mat uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam op
Ik mat
Ik mat af
Ik mat op
Ik mat uit
Ik nam op
tantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
dos2
Do's
Twee
Tweede
o tres3
Drie
habitacionesHabitatten
Hotelkamers
Kamers
Lokalen
Slaapkamers
Vertrekken
Woningen
juntasAaneengevoegd
Besturen
Bijeengebracht
Bijeengevoegd
Ineengezet
Jij/je brengt bijeen
Jij/je brengt samen
Jij/je stelt samen
Jij/je verenigt
Jij/je voegt aaneen
Jij/je voegt bijeen
Jij/je voegt samen
Jij/je zet ineen
Junta's
Naden
Samengebracht
Samengesteld
Samengevoegd
Verenigd
Vergaderingen
Voegen
Zittingen
, y Jim podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
estar de pieStaan sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te
darseGebeuren
Geven
Groeien
Ontstaan
Voorkomen
Zich gewonnen geven
Zich overgeven
Zich voordoen
en el techoBovengrens
Dak
Hoogtegrens
Ik voorzie van een
 dak
Plafond
. EraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
frescaBrutaal
Brutale
Fris
Frisse
Koel
Koele
Luchtig
Luchtige
Onbedorven
Vers
Verse
.
Jim era partidario deHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hing aan
Ik hing aan
guardarBehoeden
Bewaken
Bewaren
De wacht hebben
Hoeden
Letten op
Opbergen
Passen op
Waken over
allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds
nuestrasOnze
Van ons
trampasLuiken
Valluiken
inmediatamenteAanstonds
Dadelijk
Meteen
Onmiddellijk
Op staande voet
Schielijk
Subiet
Zo
, peroDoch
Echter
Maar
leHaar
Hem
Het
U
dijeHangertje
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
nos(Aan) ons
Ons
conveníaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betaamde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam gelegen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam overeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trof een schikking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was het eens
Ik betaamde
Ik kwam gelegen
Ik kwam overeen
Ik kwam uit
Ik paste
Ik schikte
Ik sprak af
Ik trof een schikking
Ik voegde
Ik was het eens

andarAfleggen
Deelnemen aan
Gaan
Lopen
Te voet gaan
Voortgaan
Wandelen (snel)
Werken
subiendoBeklimmend
Bestijgend
Hoger zettend
In de trein stappend
Instappend
Klimmend
Naar boven brengend
Naar boven dragend
Naar boven gaand
Omhoog gaand
Opgaand
Opkomend
Opstaand
Rijzend
Stijgend
Verrijzend
Wassend
y bajandoAfdalend
Afslaand
Afstappend
Aftrekkend
Dalend
Kortend
Korting gevend
Lager zettend
Naar beneden gaand
Naar beneden gaand uitstappen
Neerlatend
Uitstappend
Verlagend
Verzakkend
Wegzakkend
Zakkend
Zinkend
todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
el tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd
.

Jim dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
que siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
teníamosWij hadden
Wij/we hadden
Wij/we hielden
Wij/we hielden bij
Wij/we hielden erop na
Wij/we hielden vast
la canoaKano escondidaOntveinsd
Verborgen
Verheeld
Verscholen
Verstopt
en un buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende
sitioBeleg
Belegeren
Belegering
Ik beleger
Ligging
Locatie
Lokaal
Lokaliteit
Oord
Plaats
Plek
Ruimte
Website
y teníamosWij hadden
Wij/we hadden
Wij/we hielden
Wij/we hielden bij
Wij/we hielden erop na
Wij/we hielden vast
todas lasAlle trampasLuiken
Valluiken
en la cavernaGrot
Hol
Holte
Krocht
Spelonk
,
podríamosWij/we zouden kunnen
Wij/we zouden mogen
escondernosOntveinzen
Verbergen
Verhelen
Verschuilen
Verstoppen
a todaAlles
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
prisaGezwindheid
Haast
Haastigheid
Rapheid
Snelheid
Spoed
Urgentie
Vaart
Vlugheid
en ellaHaar
Ze
Zij
siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
llegabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze arriveerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef
Ik arriveerde
Ik bracht door
Ik gaf aan
Ik kwam aan
Ik landde aan
Ik reikte aan
Ik verdreef
alguienEen of ander
Een zeker
Iemand
a la islaEiland, y que sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te
perrosHonden
Rekels
Reuen
nuncaNimmer
Nooit
nos(Aan) ons
Ons
encontraríanZij/ze zouden aantreffen
Zij/ze zouden bevinden
Zij/ze zouden ontmoeten
Zij/ze zouden tegemoet treden
Zij/ze zouden tegenkomen
Zij/ze zouden treffen
Zij/ze zouden vinden
.
Y, ademásBovendien
Buitendien
Daarbij
Daarenboven
Daarnaast
Overigens
Trouwens
Verder
Voor de rest
Voorts
, dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
que los pajaritosVogeltjes habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren
dichoBetrokken
Bewust
Bewuste
Desbetreffend
Desbetreffende
Gesproken
Gezegd
In kwestie
Opgegeven
Spreuk
que iba aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar
Ik ging naar
lloverGieten
Regenen
y, ¿queríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beminde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wou
Ik beminde
Ik had lief
Ik hield van
Ik wilde
Ik wou
yoEgo
Ik
que se nos(Aan) ons
Ons
mojaranZij/ze betten
Zij/ze depten
Zij/ze dompelden in
Zij/ze doopten in
Zij/ze maakten nat
Zij/ze sopten
todasCompleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle

las cosasAangelegenheden
Affaires
Dingen
Jij/je naait
Jij/je naait aan
Voorwerpen
Zaken
?

AsíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
que volvimosWij/we draaiden
Wij/we draaiden om
Wij/we draaiden rond
Wij/we gingen terug
Wij/we gingen weer
Wij/we keerden
Wij/we keerden terug
Wij/we keerden weder
Wij/we kwamen terug
Wij/we kwamen weder
Wij/we kwamen weerom
Wij/we liepen terug
Wij/we trokken terug
Wij/we wendden
Wij/we wentelden
Wij/we zwenkten
, sacamosWij halen uit
Wij/we behaalden
Wij/we behalen
Wij/we brachten naar buiten
Wij/we brengen naar buiten
Wij/we deden af
Wij/we deden uit
Wij/we doen af
Wij/we doen uit
Wij/we haalden
Wij/we haalden eruit
Wij/we haalden te voorschijn
Wij/we haalden uit
Wij/we haalden van
Wij/we halen
Wij/we halen eruit
Wij/we halen te voorschijn
Wij/we halen uit
Wij/we halen van
Wij/we hoosden
Wij/we hozen
Wij/we kregen uit
Wij/we krijgen uit
Wij/we legden af
Wij/we leggen af
Wij/we ontleenden
Wij/we ontlenen
Wij/we putten
Wij/we scheppen
Wij/we schepten
Wij/we trekken uit
Wij/we trokken uit
Wij/we zetten af
la canoaKano y llegamosWij/we arriveerden
Wij/we arriveren
Wij/we brachten door
Wij/we brengen door
Wij/we gaven aan
Wij/we geven aan
Wij/we komen aan
Wij/we kwamen aan
Wij/we landden aan
Wij/we landen aan
Wij/we reiken aan
Wij/we reikten aan
Wij/we verdreven
Wij/we verdrijven
frente aTegenover
Vergeleken met
Versus
dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin
estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
la cavernaGrot
Hol
Holte
Krocht
Spelonk
y llevamosWij brengen
Wij/we berekenden
Wij/we berekenen
Wij/we brachten
Wij/we brachten bijeen
Wij/we brachten in rekening
Wij/we brachten mede
Wij/we brachten mee
Wij/we brachten weg
Wij/we brengen
Wij/we brengen bijeen
Wij/we brengen in rekening
Wij/we brengen mede
Wij/we brengen mee
Wij/we brengen weg
Wij/we dragen
Wij/we droegen
Wij/we hadden aan
Wij/we hadden op
Wij/we hadden voor
Wij/we hebben aan
Wij/we hebben op
Wij/we hebben voor
Wij/we namen mee
Wij/we nemen mee
Wij/we vervoerden
Wij/we vervoeren
allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds
todas lasAlle
trampasLuiken
Valluiken
. DespuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens
buscamosWij/we gaan halen
Wij/we gingen halen
Wij/we haalden
Wij/we haalden af
Wij/we haalden op
Wij/we halen
Wij/we halen af
Wij/we halen op
Wij/we keken uit
Wij/we kijken uit
Wij/we snorden
Wij/we snorren
Wij/we zagen uit
Wij/we zien uit
Wij/we zochten
Wij/we zochten op
Wij/we zoeken
Wij/we zoeken op
un sitioBeleg
Belegeren
Belegering
Ik beleger
Ligging
Locatie
Lokaal
Lokaliteit
Oord
Plaats
Plek
Ruimte
Website
cercaDichtbij
Nabij
Omheining
Omstreeks
dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin
esconderOntveinzen
Verbergen
Verhelen
Verschuilen
Verstoppen
la canoaKano, en medio deIn het midden van
Medio
Midden
Middenin
Te midden van
los grandesGroot
Grote
Ruim
Ruime
saucesKraakwilgen
Schietwilgen
Wilgen
Wilgenbomen
. AlgunosEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Enkele
Sommige

pecesLevende vissen
Pekken
Vissen
habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren
picado enGenipt aan
Geproefd van
los sedalesBedaar!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedaart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kalmeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdooft
Kalmeer!
Verdoof!
Zij
Zijde
; los cojimos y volvimos aWij/we gingen terug naar
Wij/we keerden terug naar
Wij/we kwamen terug naar
ponerAan de praat krijgen
Aandoen
Aantrekken
Aanzetten
Doen
Inschakelen
Leggen
Neerleggen
Neerzetten
Op gang brengen
Opbrengen
Opleggen
Plaatsen
Steken
Stellen
Stoppen
Vlijen
Zetten
el ceboAas
Lokaas
Lokmiddel
y empezamosWij beginnen
Wij/we beginnen
Wij/we begonnen
Wij/we braken aan
Wij/we breken aan
Wij/we gaan in
Wij/we gingen in
Wij/we sneden aan
Wij/we snijden aan
Wij/we vangen aan
Wij/we vingen aan
a prepararnosAanmaken
Bereiden
Klaarmaken
Opleiden
Toebereiden
Voorbereiden

paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
la cenaAvondeten
Avondmaal
Dineer!
Diner
Dineren
Eet 's avonds!
Eet!
Eten
Gebruik het avondmaal!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dineert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze eet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze eet 's avonds
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebruikt het avondmaal
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze soupeert
Soupeer!
Souper
Souperen
.

La entradaBinnengaan
Binnengegaan
Binnengekomen
Binnengelopen
Binnengereden
Entree
Entrée
Ingang
Ingegaan
Ingekomen
Ingereden
Inham
Intrede
Klein voorafje
Naar binnen gegaan
Repliek
Toegang
Voorgerecht
de la cavernaGrot
Hol
Holte
Krocht
Spelonk
eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
loDe
Hem
Het
U
bastanteGenoeg
Nogal
Tamelijk
Tamelijk veel
Tamelijk wat
Tamelijke
Voldoende
Vrij
Vrije
grandeGroot
Grote
Ruim
Ruime
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
meterDoen
Leggen
Leggen in
Plaatsen
Steken
Steken in
Stellen
Stoppen
Zetten
un barrilFust
Ton
Vat
, y a un ladoOpzij! de la entradaBinnengaan
Binnengegaan
Binnengekomen
Binnengelopen
Binnengereden
Entree
Entrée
Ingang
Ingegaan
Ingekomen
Ingereden
Inham
Intrede
Klein voorafje
Naar binnen gegaan
Repliek
Toegang
Voorgerecht
el pisoDe onderste richel (?) estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat

un pocoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Nogal
Tamelijk
Wat
más altoBoven-
Bovenste
Harder
Hoger
y eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
lisoEffen
Gelijk
Gelijke
Glad
Gladde
Sluik
Sluike
Stijl
Stijle
Vlak
Vlakke
Vlot
Vlotte
Zonder moeilijkheden
, o seaDat wil zeggen
Dus
Namelijk
Oftewel
, un buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende
sitioBeleg
Belegeren
Belegering
Ik beleger
Ligging
Locatie
Lokaal
Lokaliteit
Oord
Plaats
Plek
Ruimte
Website
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
encenderAandoen
Aanmaken
Aansteken
Aanzetten
Belichten
Branden
Doen ontbranden
Het licht aandoen
Het licht aansteken
Ontsteken
Stoken
Verbranden
Verlichten
Voorlichten
una hogueraBrandstapel. AsíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
que allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds
la encendimosWij/we belichtten
Wij/we brandden
Wij/we deden aan
Wij/we deden het licht
 aan
Wij/we deden ontbranden
Wij/we lichtten voor
Wij/we maakten aan
Wij/we ontstaken
Wij/we staken aan
Wij/we staken het licht
 aan
Wij/we stookten
Wij/we verbrandden
Wij/we verlichtten
Wij/we zetten aan

y preparamosWij bereiden
Wij/we bereidden
Wij/we bereidden toe
Wij/we bereidden voor
Wij/we bereiden
Wij/we bereiden toe
Wij/we bereiden voor
Wij/we leidden op
Wij/we leiden op
Wij/we maakten aan
Wij/we maakten klaar
Wij/we maken aan
Wij/we maken klaar
la cenaAvondeten
Avondmaal
Dineer!
Diner
Dineren
Eet 's avonds!
Eet!
Eten
Gebruik het avondmaal!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dineert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze eet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze eet 's avonds
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebruikt het avondmaal
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze soupeert
Soupeer!
Souper
Souperen
.

DentroBinnen
Daarbinnen
Erin
tendimosWij/we breidden uit
Wij/we hielden op
Wij/we ontvouwden
Wij/we rekten
Wij/we spreidden
Wij/we spreidden uit
Wij/we staken uit
Wij/we strekten
Wij/we strekten uit
las mantasDekens
Duivelsroggen
Plaids
Roggen
para queOpdat
Zodat
hicieranZij/ze bedreven
Zij/ze brachten uit
Zij/ze deden
Zij/ze maakten
Zij/ze maakten aan
Zij/ze richtten uit
Zij/ze voerden uit
de alfombraKarpet
Kleed
Tapijt
Vloerkleed
y paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
comerBikken
Eten
Gebruiken
Het middagmaal gebruiken
Lunchen
Nuttigen
Vreten
allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds
. PusimosWij/we brachten op
Wij/we brachten op gang
Wij/we deden
Wij/we deden aan
Wij/we kregen aan de
 praat
Wij/we legden
Wij/we legden neer
Wij/we legden op
Wij/we plaatsten
Wij/we schakelden in
Wij/we staken
Wij/we stelden
Wij/we stopten
Wij/we trokken aan
Wij/we vlijden
Wij/we zetten
Wij/we zetten aan
Wij/we zetten neer
todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
lo demásHet overige a
manoHand
Ik loop
Ik stroom
Ik vliet
Ik vloei
en la traseraAchter- de la cuevaGrot
Hol
Holte
Kelder
Krocht
Spelonk
. PocoGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige
despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens
oscurecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omsluierde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sluierde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verduisterde
y empezóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sneed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ving aan
a tronarBulderen
Daveren
Donderen
y relampaguearBliksemen
Flikkeren
Flitsen
, o seaDat wil zeggen
Dus
Namelijk
Oftewel
, que los
pájarosVogelen
Vogels
tenían razónZij/ze hadden gelijk. Inmediamente despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens
empezóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sneed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ving aan
a lloverGieten
Regenen
y a lloverGieten
Regenen
conDoor
Met
Per
Samen met
ganasJij/je behaalt
Jij/je verdient
Jij/je wint
, y nuncaNimmer
Nooit
heBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb
vistoBekeken
Gekeken
Gezien
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta
un vientoWind
soplarBlazen
Ingeven
Inspireren
Uitblazen
Waaien
asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig
. FueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was
una de esasDie buenasBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende
tormentasDonderbuien
Noodweren
Onweren
Stormen
Stormwinden
de veranoZomer. Estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer
oscuroDonker
Donkere
Duister
Duistere
Somber
Sombere
que fueraBuiten
Daarbuiten
Heen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was
Over
Uiterlijk
Vandoor
Verwijderd
Voort
Weg
todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
parecía(Het) leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
 van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
 als
Ik had het uiterlijk
 van
Ik kwam over
Ik kwam voor
Ik leek
Ik scheen
Ik scheen toe
Ik stond tegenover
Ik vond
Ik zag er uit
Ik zag er uit
 als
de un
azul--negro preciosoKostbaar
Kostbare
Prachtig
Waardevol
Waardevolle
, y la lluviaGieten
Regen
Regenen
caíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geraakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet vallen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verschoot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verviel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel neer
Ik geraakte
Ik liet vallen
Ik verschoot
Ik verviel
Ik viel
Ik viel af
Ik viel neer
tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer
densaCompact
Compacte
Dicht
Dicht opeen
Dichte
Dik
Dikke
Gebonden
que los árbolesBomen
Masten
a pocaGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige
distanciaAfstand
Eind
End
parecíanZij/ze hadden het uiterlijk
 van
Zij/ze kwamen over
Zij/ze kwamen voor
Zij/ze leken
Zij/ze schenen
Zij/ze schenen toe
Zij/ze stonden tegenover
Zij/ze vonden
Zij/ze zagen er uit
Zij/ze zagen er uit
 als
sombrasAfspiegelingen
Lommers
Schaduwbeelden
Schaduwen
Schimmen
Silhouetten
Zwemen
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
de
telarañasRagen
Spinnenwebben
Webben
, y llegabanZij/ze arriveerden
Zij/ze brachten door
Zij/ze gaven aan
Zij/ze kwamen aan
Zij/ze landden aan
Zij/ze reikten aan
Zij/ze verdreven
soplidos del vientoWind que doblabanZij/ze bogen
Zij/ze bogen door
Zij/ze bogen krom
Zij/ze bogen om
Zij/ze kromden
Zij/ze plooiden
Zij/ze synchroniseerden na
Zij/ze verbogen
Zij/ze vouwden
Zij/ze vouwden dubbel
Zij/ze vouwden om
los árbolesBomen
Masten
y hacíanZij/ze bedreven
Zij/ze brachten uit
Zij/ze deden
Zij/ze maakten
Zij/ze maakten aan
Zij/ze richtten uit
Zij/ze voerden uit
levantarseGaan staan
Opstaan
Verrijzen
Wakker worden
las hojasBlaadjes
Bladen
Bladeren
Blaren
Folies
Formulieren
Kleppen
Klingen
Lamellen
Lemmers
Lemmeten
Mesjes
Plaatjes
Schuiven
Vellen
Vragenformulieren
Vragenlijsten
por el ladoFlank
Kant
Zij
Zijde
Zijkant

pálidoBleek
Bleke
Flets
Fletse
Pips
Pipse
Vaal
Vale
de abajoBeneden
Daarbeneden
Daaronder
Eronder
Naar beneden
Neer
Neerwaarts
Omlaag
Onder
, y despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens
seguíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewandelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vloeide voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette voort
Ik bewandelde
Ik bleef aan
Ik ging door
Ik hield bij
Ik vloeide voort
Ik volgde
Ik volgde op
Ik zette voort
una ráfagaRukwind
Vuurstoot
Windstoot
Windvlaag
ferozGruwelijk
Gruwelijke
Wrede
Wreed
que hacíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Ik bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit
a las ramasAfdelingen
Branches
Takken
agitarAgiteren
Ophitsen
Opruien
Opstoken
Opwinden
Roeren
Schudden
los brazosArmen como siAlsof se hubieranZij/ze gedroegen zich
Zij/ze kregen het met
 iemand aan de stok
Zij/ze maten zich met
 iemand

vueltoGedraaid
Gekeerd
Gewend
Gewenteld
Gezwenkt
Omgedraaid
Rondgedraaid
Teruggegaan
Teruggekeerd
Teruggekomen
Teruggelopen
Teruggetrokken
Wedergekeerd
Wedergekomen
Weer gegaan
Weeromgekomen
locasDol
Dolzinnig
Dolzinnige
Dolle
Gek
Gekke
Krankzinnig
Krankzinnige
Stapel
Stapele
Uitzinnig
Uitzinnige
Waanzinnig
Waanzinnige
, y despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens
, cuandoAls
Tijdens
Wanneer
estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
de loDe
Hem
Het
U
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
azulAzul
Azuur
Blauw
Blauwe
Hemelsblauw
Hemelsblauwe
Lazuur
y másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
negroNeger
Zwart
Zwarte
, ¡fist! Se veíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet zich zien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was duidelijk
un resplandorFlonkering
Glans
Praal
Pracht
Schittering
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
el
de la gloriaBeroemdheid
Glorie
Lof
Roem
y las copasBekers
Bokalen
Borrels
Cups
Drankjes
Drinkbekers
Glaasjes
Glazen
de los árbolesBomen
Masten
que se agitabanZij/ze wuifden a loDe
Hem
Het
U
lejosAchteraf
Afgelegen
Heen
Over
Vandoor
Ver
Verwijderd
Voort
Weg
en medio deIn het midden van
Medio
Midden
Middenin
Te midden van
la tormentaDonderbui
Noodweer
Onweer
Storm
Stormwind
, a centenaresHonderdtallen de
yardasYards másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
de distanciaAfstand
Eind
End
de lo queDat wat
Wat
se podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
verBekijken
Kijken
Zien
antesAlvorens
Allereerst
Eerder
Eerst
Liever
Ten eerste
Veeleer
Vooraf
Vooreerst
Vroeger
; volvían aZij/ze gingen terug naar
Zij/ze keerden terug naar
Zij/ze kwamen terug naar
quedarAfspreken
Blijven
In een bepaalde toestand
 raken
Passen
Staan
Worden
Zich bevinden
Zijn
negrasZwart
Zwarte
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
el pecadoGezondigd
Zonde gedaan
en un segundo2e
Hoofdgerecht
Seconde
Tweede

y entoncesDan
Dus
Toen
se oíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vernam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstond
Ik hoorde
Ik vernam
Ik verstond
la vueltaAswenteling
Draai
Draaiing
Gedraaid
Gekeerd
Gewend
Gewenteld
Gezwenkt
Keer
Omgedraaid
Omloop
Omwenteling
Ronde
Rondgedraaid
Rondrit
Rotatie
Teruggegaan
Teruggekeerd
Teruggekomen
Teruggelopen
Teruggetrokken
Terugkeer
Terugreis
Toer
Wedergekeerd
Wedergekomen
Weer gegaan
Weeromgekomen
Wending
Wenteling
Wieling
Zwenk
Zwenking
del truenoBoomliguster
Chinese liguster
Donder
Ik bulder
Ik daver
Ik donder
Liguster
Wilde liguster
conDoor
Met
Per
Samen met
un tamborileoGetrommel
Ik trommel
espantosoVerschrikkelijk
Verschrikkelijke
que continuabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging verder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging verder met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervolgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette voort
Ik ging door
Ik ging verder
Ik ging verder met
Ik ging voort
Ik hield aan
Ik vervolgde
Ik zette voort
gruñendoGrommend
Knorrend
, rodandoDraaiend
Filmend
Opnemend
Rijdend
Rollend
y
tambaleandoSchommelend
Waggelend
Wankelend
por el cieloHemel
Lucht
haciaAan
Bij
In de richting van
Naar
Op
Tegen
Tot
Voor
el otro ladoOverkant
Overzijde
del mundoAardrijk
Wereld
, como siAlsof estuvieranZij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten
haciendo rodarRollend
Wentelend
barrilesFusten
Tonnen
Vaten
escalerasLadders
Opgangen
Trap
Trappen

abajoBeneden
Daarbeneden
Daaronder
Eronder
Naar beneden
Neer
Neerwaarts
Omlaag
Onder
, yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds
sabéisJullie kennen
Jullie smaken
Jullie weten
, unasEen paar
Enen
Enig
Enige
Enkele
Jij/je brengt bijeen
Jij/je brengt samen
Jij/je verbindt
Jij/je verenigt
Jij/je voegt aaneen
Sommige
Zo'n
escalerasLadders
Opgangen
Trap
Trappen
muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer
largasBreedvoerig
Breedvoerige
Jij/je dient toe
Jij/je geeft
Jij/je hijst
Jij/je laat los
Jij/je laat vrij
Jij/je viert
Lang
Lange
Overvloedig
Overvloedige
Rijk
Rijke
Uitvoerig
Uitvoerige
Vrijgevig
Vrijgevige
Wijd
Wijde
, dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin
los barrilesFusten
Tonnen
Vaten
rebotanZij/ze buigen om
Zij/ze drijven terug
Zij/ze duwen af
Zij/ze duwen terug
Zij/ze kaatsen terug
Zij/ze ketsen af
Zij/ze klinken om
Zij/ze stoten terug
Zij/ze stuiteren
muchoErg
Fiks
Flink
Hard
Veel
Vele
Zeer
Zere
.

Jim, estoDeze
Dit
estáBen!
Bevind je!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Is
Lig!
Zit!
muy bienBest
Heel goed
Prima
--dije--. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
querríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou beminnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou houden van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou liefhebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou willen
Ik zou beminnen
Ik zou houden van
Ik zou liefhebben
Ik zou willen
estarLiggen
Zich bevinden
Zijn
Zitten
en ningunaGeen enkel
Geen enkele
otraAnder
Andere
Nog een
Nog één
parteAandeel
Bonk
Breek af!
Brok
Deel
Deel!
Depêche
Eindje
Ga op weg!
Ga weg!
Gedeelte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze start
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdeelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrekt
Homp
Onderdeel
Part
Portie
Rantsoen
Splits op!
Splits!
Stap op!
Start!
Stuk
Stukje
Taks
Telegram
Tijg!
Verdeel!
Vertrek!
Zijde
del mundoAardrijk
Wereld
. DameBreng op!
Breng toe!
Geef aan!
Geef!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kent toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleent
Ken toe!
Verleen!
otroAnder
Andere
Nog een
Nog één
trozoBonk
Brok
Eindje
Filet
Homp
Moot
Plak
Schijf
Snede
Snee
Sneetje
Stuk
Stukje

de pescadoDode vis
Gevist
Vis
Vis (dood)
Visgerecht
y algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat
de panBrood
Mik
Pan
de boronaMaïs
Maïsbrood
calienteGloeiend
Gloeiende
Heet
Hete
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stookt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwarmt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze warmt
Ik stook
Ik verhit
Ik verwarm
Ik warm
Smoorheet
Smoorhete
Snikheet
Snikhete
Stookt u!
Verhit u!
Verwarmt u!
Warm
Warme
Warmt u!
.

BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
estaríasJij/je zou je bevinden
Jij/je zou liggen
Jij/je zou zijn
Jij/je zou zitten
aquíAlhier
Hier
siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
fuera porHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging halen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde
Ik ging halen
Ik haalde
Jim. EstaríasJij/je zou je bevinden
Jij/je zou liggen
Jij/je zou zijn
Jij/je zou zitten
ahíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds
fueraBuiten
Daarbuiten
Heen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was
Over
Uiterlijk
Vandoor
Verwijderd
Voort
Weg
en el bosqueBos
Woud
y encimaBovendien
Er bovenop
casiBijkans
Bijna
Haast
Schier
Vrijwel
Welhaast
Zo goed als
Zowat
ahogadoGesmoord
Neergeslagen
Onderdrukt
Patstelling
Verdronken
Verkropt
Verstikt
;
teJe
Jou
loDe
Hem
Het
U
aseguroIk assureer
Ik betuig
Ik bevestig
Ik maak vast
Ik stel veilig
Ik verstevig
Ik verzeker
Ik zet vast
, miMi
Mijn
niñoJongen
Kind
. Las gallinasHennen
Hoenderen
Hoenders
Hoenen
Kippen
saben(Zij) weten
Zij/ze kennen
Zij/ze smaken
Zij/ze weten
cuándoNu eens ... dan
 weer
Wanneer
va aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar lloverGieten
Regenen
y los pájarosVogelen
Vogels
tambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook
, niñoJongen
Kind
.

<-- Vorige/ AnteriorUitgang/ SalidaVolgende/ Siguiente -->