-BienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart y rebién haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is dichoBetrokken
Bewust
Bewuste
Desbetreffend
Desbetreffende
Gesproken
Gezegd
In kwestie
Opgegeven
Spreuk la señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe Marialonso -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei una de las
doncellasSoubrettes-; en finBesluit
Beëindiging
Doel
Doeleinde
Doelstelling
Doelwit
Eind
Einde
End
Honk
Voleinding, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals personaMens
Personage
Persoon discretaBescheiden
Discreet
Discrete
Onopvallend
Onopvallende
Verstandig
Verstandige y que estáBen!
Bevind je!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Is
Lig!
Zit! en las cosasAangelegenheden
Affaires
Dingen
Jij/je naait
Jij/je naait aan
Voorwerpen
Zaken
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals se debeHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft veel verplichtingen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te danken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te wijten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is veel veplicht; y siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals es queDat komt omdat
Want el señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank quiere(Hij/u) wilt
Bemin!
Heb lief!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bemint
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wil
Houd van!
Wil! jurarBezweren
Een eed afleggen
Vloeken
Zweren, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen acáAlhier
Daar
Hier
dentroBinnen
Daarbinnen
Erin.
A estoDeze
Dit dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei Guiomar, la negraZwart
Zwarte, que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer ladinaDoortrapt
Doortrapte
Gewiekst
Gewiekste
Listig
Listige
Slim
Slimme
Uitgeslapen:
-Por míMe
Mij, masDoch
Echter
Maar
Plus que nuncaNimmer
Nooit juraBezweer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezweert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt een eed
af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vloekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zweert
Jura
Leg een eed af!
Vloek!
Zweer!, entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen conDoor
Met
Per
Samen met todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle diabloBoze
Drommel
Duivel; que, aunqueAlhoewel
Hoewel
Ofschoon
Ook al
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus juraBezweer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezweert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt een eed
af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vloekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zweert
Jura
Leg een eed af!
Vloek!
Zweer!, siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals acáAlhier
Daar
Hier estásJij/je bent
Jij/je bevindt je
Jij/je ligt
Jij/je zit, todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle olvidaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leert af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergeet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleert
Leer af!
Vergeet!
Verleer!.
OyóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vernam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstond conDoor
Met
Per
Samen met granGroot
Grote sosiegoBedaardheid
Ik bedaar
Ik kalmeer
Ik stel gerust
Rust Loaysa la arengaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreekt toe
Rede
Spreek toe!
Toespraak de la señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe Marialonso, y
conDoor
Met
Per
Samen met graveBedenkelijk
Bedenkelijke
Belangrijk
Belangrijke
Erg
Erge
Ernstig
Ernstige
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat aan
Ik sla aan
Slaat u aan!
Voornaam
Voorname
Zorgbarend
Zorgbarende
Zorgwekkend
Zorgwekkende
Zwaar
Zwaarwichtig
Zwaarwichtige
Zware reposoIk laat rusten
Ik rust
Rust
Rusten y autoridadAutoriteit
Gezag respondióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reageerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was aansprakelijk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verantwoordelijk:
-Por ciertoGewis
Gewisse
Stellig
Stellige
Vast
Vaste
Vaststaand
Vaststaande
Verzekerd
Verzekerde
Wis
Wisse
Zeker
Zekere, señorasDames
Jonkvrouwen
Mevrouwen
Vrouwen hermanasZussen
Zusters y compañerasCollega's
Collegae míasVan mij, que nuncaNimmer
Nooit miMi
Mijn
intentoIk ben van plan
Ik ben voornemens
Ik beproef
Ik heb voor
Ik pas
Ik pas aan
Ik poog
Ik probeer
Ik probeer uit
Ik stel me voor
Ik toets
Ik tracht
Poging fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was, esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats, niEn niet
Evenmin
Noch será(Het
Hij) zal zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal gebeuren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal plaatshebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal plaatsvinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal zijn otroAnder
Andere
Nog een
Nog één que darosJullie geven gustoGenoegen
Ik behaag
Ik beval
Ik houd van
Ik proef
Ik sta aan
Ik vind leuk
Ik zin
Lust
Smaak y contentoBevrediging
Genoegdoening
Tevreden
Tevredenheid
Vergenoegd
Vergenoegde
Voldaan
Voldane en cuantoZodra misMi's
Mijn
fuerzasJij/je doet geweld aan
Jij/je dwingt
Jij/je forceert
Jij/je noodzaakt
Jij/je randt aan
Jij/je verkracht
Jij/je verplicht
Krachten
Machten
Sterkten
Sterktes
Stevigheden alcanzarenZij/ze zullen achterhalen
Zij/ze zullen behalen
Zij/ze zullen bereiken
Zij/ze zullen buitmaken
Zij/ze zullen inhalen
Zij/ze zullen reiken tot
Zij/ze zullen verkrijgen
Zij/ze zullen verwerven; y asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se meMe
Mij hará(Het
Hij) zal maken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal aanmaken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal bedrijven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal doen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal maken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal uitbrengen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal uitrichten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal uitvoeren cuesta arribaBergopwaarts esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind juramentoIk beëdig
Ik neem een eed
af
Vloek
que meMe
Mij piden(Zij) vragen
Zij/ze bedelen
Zij/ze bestellen
Zij/ze roepen in
Zij/ze verlangen
Zij/ze verzoeken
Zij/ze vragen
Zij/ze vragen aan
Zij/ze vragen om; peroDoch
Echter
Maar quisieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beminde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wou
Ik beminde
Ik had lief
Ik hield van
Ik wilde
Ik wou yoEgo
Ik que se fiaraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelde in vertrouwen
mede algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat de miMi
Mijn palabraBewoording
Woord, porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl
dadaAangegeven
Gegeven
Gemaakt
Opgebracht
Toegebracht
Toegekend
Verleend de talDergelijk
Dergelijke
Deze
Die
Dusdanig
Dusdanige
Op zulk een wijze
Zo
Zo een
Zo'n
Zodanig
Zodanige
Zulk
Zulke personaMens
Personage
Persoon comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals yoEgo
Ik soyIk ben
Ik gebeur
Ik heb plaats
Ik vind plaats, eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was lo mismoDito
Hetzelfde
Idem que hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren una
obligaciónObligatie
Plicht
Verplichting guarentigia; y quieroIk bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Ik wil hacer saberAankondigen
Bekend maken
In kennis stellen
Mededelen
Meedelen
Verwittigen a vuesa mercedGenade
Merced que
debajoBeneden
Eronder
Onder del sayal hayEr is
Er zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedraagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meet zich met
iemand ál, y que debajo deBeneden
Onder malaBeroerd
Beroerde
Boosaardig
Boosaardige
Fout
Foute
Foutief
Foutieve
Kwaad
Kwade
Kwalijk
Kwalijke
Onaangenaam
Onaangename
Schadelijk
Schadelijke
Slecht
Slechte
Versleten capaCastreer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze castreert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontmant
Jas
Laag
Mantel
Ontman!
Pak sueleHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is gewend
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is gewoon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pleegt
Pleegt estarLiggen
Zich bevinden
Zijn
Zitten un
buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende bebedorDrinker. MasDoch
Echter
Maar
Plus, para queOpdat
Zodat todasCompleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle estén(Ze) zijn
Bevindt u zich!
Is u!
Ligt u!
Zij/ze bevinden zich
Zij/ze liggen
Zij/ze zijn
Zij/ze zitten
Zit u! segurasBehouden
Geborgen
Safe
Veilig
Veilige de miMi
Mijn buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende deseoAmbiëren
Aspireren
Begeerte
Begeren
Begerigheid
Hunkeren
Ik ambieer
Ik aspireer
Ik begeer
Ik ding naar
Ik haak naar
Ik heb trek in
Ik hunker
Ik jaag na
Ik smacht
Ik smacht naar
Ik snak naar
Ik streef na
Ik streef naar
Ik verkies
Ik verlang
Ik wens
Lust
Najagen
Nastreven
Smachten
Verkiezen
Verlangen
Wens
Wensen
Zin
Zucht,
determinoIk bepaal
Ik bepaal nauwkeurig
Ik determineer de jurarBezweren
Een eed afleggen
Vloeken
Zweren comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals católicoKatholiek
Katholieke y buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende varónGast
Gozer
Kerel
Man
Manmens
Manspersoon
Vent; y asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig, juro porIk zweer op la
intemerata eficaciaDoeltreffendheid
Effectiviteit
Rendement, dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus santa y largamenteBreedvoerig
Lang
Lange tijd
Met milde hand
Onbekrompen
Rijkelijk
Ruimschoots se contieneHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedwingt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beheerst zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt zich in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is vervat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wordt gevat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wordt tegengehouden, y por
las entradasBinnengegaan
Binnengekomen
Binnengelopen
Binnengereden
Entrees
Entrées
Ingangen
Ingegaan
Ingekomen
Ingereden
Inhammen
Intreden
Naar binnen gegaan
Replieken
Toegangen
Voorgerechten y salidasAfgereden
Afnamen
Afnames
Afritten
Aftrekken
Afvaarten
Buitengegaan
Er mee weg gekomen
Gestart
Getogen
Naar buiten gegaan
Omzetten
Op weg gegaan
Opgestapt
Uitgangen
Uitgegaan
Uitgekomen
Uitgelopen
Uitgereden
Uitgestapt
Uitgestegen
Uitgetreden
Uitgevaren
Uitwegen
Verschenen
Vertrekken
Vertrokken
Weggegaan
Weggereden del santoGeheiligd
Geheiligde
Gewijd
Gewijde
Heilig
Heilige
Naamdag
Sacraal
Sacrale LíbanoLibanon monteBegaat u!
Berg
Berijdt u!
Bestijgt u!
Gaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar boven!
Gaat u op!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klimt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klopt (eiwit, room)
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze monteert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet op
Ik bega
Ik berijd
Ik bestijg
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar boven
Ik ga op
Ik klim
Ik klop (eiwit, room)
Ik loop binnen
Ik monteer
Ik rijd
Ik rijs
Ik stap in
Ik stijg
Ik zet
Ik zet op
Klimt u!
Klop
Klopt u (eiwit, room)!
Loopt u binnen!
Monteert u!
Rijdt u!
Rijst u!
Stapt u in!
Stijgt u!
Stok
Talon
Zet u op!
Zet u!, y por todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle aquelloDat
Die
Diegene
Zulks que
en suHaar
Hun
Uw
Zijn prohemio encierraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sluit op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet vast
Sluit op!
Zet vast! la verdaderaEcht
Echte
Eigenlijk
Eigenlijke
Heus
Heuse
Waar
Waarachtig
Waarachtige
Ware
Werkelijk
Werkelijke historiaGeschiedenis
Historie
Verhaal de CarlomagnoKarel de grote, conDoor
Met
Per
Samen met la
muerteDood
Heengaan
Ondergang
Overlijden
Sterfgeval
Verscheiden del giganteGigant
Reus Fierabrás, de noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank salirAfrijden
Buitengaan
Eindigen
Er mee weg komen
Eruit komen
Naar buiten gaan
Op weg gaan
Opstappen
Starten
Tijgen
Uitgaan
Uitkomen
Uitlopen
Uitrijden
Uitstappen
Uitstijgen
Uittreden
Uitvaren
Verschijnen
Vertrekken
Weggaan
Wegrijden niEn niet
Evenmin
Noch pasarAangeven
Aanreiken
Doorbrengen
Doorlaten
Gebeuren
Inhalen
Langsgaan
Langskomen
Omkomen
Overgaan
Overkomen
Oversteken
Passeren
Verdrijven
Vergaan
Verlopen
Verstrijken
Voorbijgaan del juramentoIk beëdig
Ik neem een eed
af
Vloek hechoAangemaakt
Actie
Bedreven
Daad
Feit
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Handeling
Prestatie
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd
Verrichting
Werking
Zet
y del mandamiento de la másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus mínimaGeringst
Geringste
Heel klein stukje
Kleinst
Kleinste
Minimum-
Minimumtemperatuur
Minst
Minste
Onbetekenend
Onbetekenende
Peuterig
Peuterige
Pietluttig
Pietluttige y desechadaAfgewezen
Buitengesloten
Uitgesloten
Verworpen destasDe=
Aan
Dat van
Door
Met ingang van
Op
Sedert
Sinds
Uit
Van
Vanaf señorasDames
Jonkvrouwen
Mevrouwen
Vrouwen, so
penaBedroefdheid
Cartageense
Droefheid
Smart
Treurigheid
Verdriet que siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals otraAnder
Andere
Nog een
Nog één cosaAangelegenheid
Affaire
Ding
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait aan
Ik naai
Ik naai aan
Naait u aan!
Naait u!
Voorwerp
Zaak hiciereHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal aanmaken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal bedrijven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal doen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal maken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal uitbrengen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal uitrichten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal uitvoeren
Ik zal aanmaken
Ik zal bedrijven
Ik zal doen
Ik zal maken
Ik zal uitbrengen
Ik zal uitrichten
Ik zal uitvoeren o quisiereHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal beminnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal houden van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal liefhebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal willen
Ik zal beminnen
Ik zal houden van
Ik zal liefhebben
Ik zal willen hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren, desdeAan
Door
Met ingang van
Op
Sedert
Sinds
Uit
Van
Vanaf
Vanuit ahoraNou
Nu
Tegenwoordig
Thans paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
entoncesDan
Dus
Toen y desdeAan
Door
Met ingang van
Op
Sedert
Sinds
Uit
Van
Vanaf
Vanuit entoncesDan
Dus
Toen paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! ahoraNou
Nu
Tegenwoordig
Thans, loDe
Hem
Het
U doyIk breng op
Ik breng toe
Ik geef
Ik geef aan
Ik ken toe
Ik verleen por nuloWaardeloos
Waardeloze y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank hechoAangemaakt
Actie
Bedreven
Daad
Feit
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Handeling
Prestatie
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd
Verrichting
Werking
Zet niEn niet
Evenmin
Noch
valedero.
AquíAlhier
Hier llegabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze arriveerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef
Ik arriveerde
Ik bracht door
Ik gaf aan
Ik kwam aan
Ik landde aan
Ik reikte aan
Ik verdreef conDoor
Met
Per
Samen met suHaar
Hun
Uw
Zijn juramentoIk beëdig
Ik neem een eed
af
Vloek el buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende Loaysa, cuandoAls
Tijdens
Wanneer una de las
dos2
Do's
Twee
Tweede doncellasSoubrettes, que con atenciónAandachtig
Oplettend
Welwillend leHaar
Hem
Het
U habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had estadoBorderel
Constellatie
Gelegen
Gesteldheid
Geweest
Gezeten
Lijst
Loonstaat
Rijk
Situatie
Staat
Stand
Tabel
Toestand
Zich bevonden escuchandoAanhorend
Beluisterend
Luisterend
Toehorend
Toeluisterend, dioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleende una
granGroot
Grote vozInspraak
Stem
Stemgeluid diciendo:
-Opgevend
Sprekend
Zeggend¡EsteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind síJa
Jawel
Wel
Zich que esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats juramentoIk beëdig
Ik neem een eed
af
Vloek paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! enternecerVertederen las piedrasHagels
Stenen! ¡MalBeroerd
Beroerde
Boosaardig
Boosaardige
Kwaad
Kwaal
Kwalijk
Kwalijke
Moeilijk
Nadeel
Onaangenaam
Onaangename
Ramp
Schade
Schadelijk
Schadelijke
Slecht
Slechte
Verkeerd
Versleten
Weinig
Ziekte hayaBeuk
Beukennootje
Gewone beuk
Groene beuk
Heeft u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Ik ben
Ik heb
Is u!
yoEgo
Ik siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus quieroIk bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Ik wil que juresJij/je bezweert
Jij/je legt een eed
af
Jij/je vloekt
Jij/je zweert, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende conDoor
Met
Per
Samen met sóloAlleen
Alleen maar
Enkel
Maar
Pas
Slechts
Uitsluitend loDe
Hem
Het
U juradoBezworen
Een eed afgelegd
Gevloekt
Gezworen
Jury podíasJij/je kon
Jij/je mocht entrarBinnengaan
Binnenkomen
Binnenlopen
Binnenrijden
Ingaan
Inkomen
Inrijden
Naar binnen gaan en la
mismaEigen
Zelf
Zelfde
Zelve sima de CabraGeit!
Y, asiéndole de los gregüescos, leHaar
Hem
Het
U metióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plaatste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette dentroBinnen
Daarbinnen
Erin, y luegoAlras
Daarna
Daarop
Dadelijk
Dan ook
Dus
Onverwijld
Terstond
Zo todas lasAlle
demásAnderen
Bovendien
Overig
Overige
Overigen
Verder se leHaar
Hem
Het
U pusieronZij/ze brachten op
Zij/ze brachten op gang
Zij/ze deden
Zij/ze deden aan
Zij/ze kregen aan de
praat
Zij/ze legden
Zij/ze legden neer
Zij/ze legden op
Zij/ze plaatsten
Zij/ze schakelden in
Zij/ze staken
Zij/ze stelden
Zij/ze stopten
Zij/ze trokken aan
Zij/ze vlijden
Zij/ze zetten
Zij/ze zetten aan
Zij/ze zetten neer a la redondaGevuld
Gevulde
Rond
Ronde. LuegoAlras
Daarna
Daarop
Dadelijk
Dan ook
Dus
Onverwijld
Terstond
Zo fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was una a darAangeven
Geven
Opbrengen
Toebrengen
Toekennen
Verlenen las nuevasNieuw
Nieuwe a
suHaar
Hun
Uw
Zijn señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe, la cualDat
Die
Wat
Welke
Zij die estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat haciendoAanmakend
Bedrijvend
Doend
Makend
Uitbrengend
Uitrichtend
Uitvoerend centinelaSchildwacht
Wacht alNaar de
Naar het sueñoDroom
Ik droom
Ik mijmer
Slaap de suHaar
Hun
Uw
Zijn esposoEchtgenoot
Gemaal
Man; y,
cuandoAls
Tijdens
Wanneer la mensajera leHaar
Hem
Het
U dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei que yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds subíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beklom
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besteeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht naar boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg naar boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging omhoog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klom
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rees
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte in de
trein
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verrees
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wies
Ik beklom
Ik besteeg
Ik bracht naar boven
Ik droeg naar boven
Ik ging naar boven
Ik ging omhoog
Ik ging op
Ik klom
Ik kwam op
Ik rees
Ik stapte in
Ik stapte in de
trein
Ik steeg
Ik stond op
Ik verrees
Ik wies el músicoMusicus
Muzikant
Speelman
Toonkunstenaar, se alegróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verheugde zich y se
turbóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht van zijn
stuk en un puntoA point
Gegeven
Mespunt
Oog
Precies goed
Punt
Spikkel
Stip
Tricot, y preguntóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had juradoBezworen
Een eed afgelegd
Gevloekt
Gezworen
Jury. RespondióleHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reageerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was aansprakelijk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verantwoordelijk que síJa
Jawel
Wel
Zich, y
conDoor
Met
Per
Samen met la másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus nuevaNieuw
Nieuwe
Nieuws formaFormaliteit
Formeer!
Ga aan!
Gedaante
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze formeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paradeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze prijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pronkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt
Manier
Paradeer!
Praal!
Prijk!
Pronk!
Vorm
Vorm!
Wijze de juramentoIk beëdig
Ik neem een eed
af
Vloek que en suHaar
Hun
Uw
Zijn vidaHachje
Leven habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had vistoBekeken
Gekeken
Gezien
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta.
-PuesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is juradoBezworen
Een eed afgelegd
Gevloekt
Gezworen
Jury -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei Leonora-, asidoAangegrepen
Aangevat
Beetgenomen
Beetgepakt
Bemachtigd
Gegrepen
Genomen
Gepakt
Gevat
Opgeraapt
Vastgegrepen leHaar
Hem
Het
U tenemosWij hebben
Wij/we hebben
Wij/we houden
Wij/we houden bij
Wij/we houden erop na
Wij/we houden vast. ¡OhAllemachtig
O
Och
Tjonge, quéWat
Welke
avisadaGemeld
Gewaarschuwd
Verstandig
Verstandige que anduveIk ging
Ik ging te voet
Ik ging voort
Ik legde af
Ik liep
Ik nam deel aan
Ik wandelde (snel)
Ik werkte en hacelle que juraseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezwoer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde een eed
af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vloekte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwoer
Ik bezwoer
Ik legde een eed
af
Ik vloekte
Ik zwoer!
En estoDeze
Dit, llegó(Hij) kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze arriveerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef todaAlles
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle la caterva juntaAaneengevoegd
Bestuur
Bijeengebracht
Bijeengevoegd
Breng bijeen!
Breng samen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt bijeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt samen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt samen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verenigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegt aaneen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegt bijeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegt samen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet ineen
Ineengezet
Junta
Naad
Pakking
Samen
Samengebracht
Samengesteld
Samengevoegd
Stel samen!
Verenig!
Verenigd
Vergadering
Voeg
Voeg aaneen!
Voeg bijeen!
Voeg samen!
Zet ineen!
Zitting, y el músicoMusicus
Muzikant
Speelman
Toonkunstenaar en medioMiddenin,
alumbrándolos el negroHet donkere
Het zwarte y Guiomar la negraZwart
Zwarte. Y, viendoBekijkend
Kijkend
Ziend
Ziende Loaysa a
Leonora, hizoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit muestrasAdstructies
Betuigingen
Bewijzen
Blijken
Jij/je laat zien
Jij/je spreidt tentoon
Jij/je toont
Jij/je vertoont
Jij/je wijst
Jij/je wijst uit
Monsters
Proefstukken
Proeven
Specimens
Specimina
Staaltjes
Stalen
Tekenen
Tekens de arrojárseleGooien
Smijten
Uitgooien
Uitsmijten
Uitwerpen a los piesPoten
Voeten paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! besarleKussen
Zoenen las
manosHanden. EllaHaar
Ze
Zij, callandoVerzwijgend
Zwijgend y por señasAdres
Herkenningstekens
Kenmerken
Merken
Merktekenen
Merktekens
Overblijfselen
Overblijfsels
Sporen
Tekenen
Tekens
Wenken, leHaar
Hem
Het
U hizoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit levantarBeuren
Heffen
Neerzetten
Ophalen
Opheffen
Opkoken
Oprichten
Opslaan
Optillen
Tillen
Verheffen
Vestigen, y todasCompleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle estaban(Zij) waren
Zij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals mudasJij/je verandert
Jij/je vermaakt
Jij/je wisselt
Sprakeloos
Sprakeloze
Stom
Stomme
Vervellingen, sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te osarDurven
Wagen hablarConverseren
Praten
Spreken, temerosasAngstaanjagend
Angstaanjagende
Angstig
Angstige
Angstwekkend
Angstwekkende
Bang
Bange
Beangst
Beangste
Beangstigend
Beangstigende
Beducht
Beduchte
Bevreesd
Bevreesde
Laf
Laffe
Lafhartig
Lafhartige
Vervaarlijk
Vervaarlijke
Vreesachtig
Vreesachtige que suHaar
Hun
Uw
Zijn señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer las oyeseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vernam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstond
Ik hoorde
Ik vernam
Ik verstond; loDe
Hem
Het
U
cualEvenals
Net als
Wat
Welk
Welke
Zoals consideradoBeschouwd
Beschouwd als
Nagegaan
Overwogen
Rekening gehouden met por Loaysa, lesHen
Hun
U dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei que bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart podíanZij/ze konden
Zij/ze mochten hablarConverseren
Praten
Spreken altoAlt
Altviool
Hoge
Hoog
Hoogte
Lang
Lange
Luid
Oudste
Stop
Verheven,
porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl el ungüentoZalf conDoor
Met
Per
Samen met que estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat untadoAangesmeerd
Besmeerd
Doorgesmeerd
Gesmeerd
Ingesmeerd
Nat gemaakt suHaar
Hun
Uw
Zijn señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast talDergelijk
Dergelijke
Deze
Die
Dusdanig
Dusdanige
Op zulk een wijze
Zo
Zo een
Zo'n
Zodanig
Zodanige
Zulk
Zulke virtudBraafheid
Courage
Dapperheid
Deugd
Durf
Eerbaarheid
Kuisheid
Lef
Macht
Moed
Reinheid
Vermogen
Zuiverheid
que, fuera deBehalve
Buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde tot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Ik behoorde
Ik behoorde toe
Ik behoorde tot
Ik kwam uit
Ongerekend quitarAfdoen
Afhalen
Afleggen
Afzetten
Opgeven
Prijsgeven
Rissen
Ritsen
Uitdoen
Uitkrijgen
Uittrekken
Verwijderen
Weghalen
Weglaten
Wegnemen la vidaHachje
Leven, poníaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op gang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg aan de
praat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plaatste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schakelde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vlijde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette neer
Ik bracht op
Ik bracht op gang
Ik deed
Ik deed aan
Ik kreeg aan de
praat
Ik legde
Ik legde neer
Ik legde op
Ik plaatste
Ik schakelde in
Ik stak
Ik stelde
Ik stopte
Ik trok aan
Ik vlijde
Ik zette
Ik zette aan
Ik zette neer a un hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals muertoAfgestorven
Dode
Dof
Doffe
Dood
Doodgegaan
Gestorven
Gestorvene
Overleden
Overledene
Verscheiden
Versmacht.
-AsíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig loDe
Hem
Het
U creoIk creëer
Ik denk
Ik geloof
Ik houd voor
Ik maak
Ik meen
Ik richt op
Ik schep yoEgo
Ik -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei Leonora-; que siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank fueraBuiten
Daarbuiten
Heen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was
Over
Uiterlijk
Vandoor
Verwijderd
Voort
Weg, yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds élHem
Hij hubieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
despertadoGewekt
Opgewekt
Wakker gemaakt
Wakker geworden veinte20
Twintig vecesBeurten
Files
Gelederen
Keren
Malen
Reeksen
Rijen
Toerbeurten, segúnAl naar gelang
Blijkens
Ingevolge
Langs
Naar
Volgens
Zoals leHaar
Hem
Het
U hacen(Zij) maken
Zij/ze bedrijven
Zij/ze brengen uit
Zij/ze doen
Zij/ze maken
Zij/ze maken aan
Zij/ze richten uit
Zij/ze voeren uit de sueñoDroom
Ik droom
Ik mijmer
Slaap ligeroGering
Geringe
Licht
Lichte
Lichtzinnig
Lichtzinnige
Luchtig
Luchtige
Wuft
Wufte susHaar
Hun
Uw
Zijn muchasVeel
Vele
Zeer
Zere
indisposiciones; peroDoch
Echter
Maar, después queNadat leHaar
Hem
Het
U untéIk besmeerde
Ik maakte nat
Ik smeerde
Ik smeerde aan
Ik smeerde door
Ik smeerde in, roncaHees
Hese
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ronkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snorkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snurkt
Knor!
Rauw
Rauwe
Ronk!
Schor
Schorre
Snork!
Snurk! comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals un animalBeest
Dier.
-PuesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende eso esDat is juist
Dat klopt
Dat wil zeggen
Juist asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei la dueñaEigenares
Meesteres-, vámonosLaten we afgaan
Laten we vertrekken
Laten we weggaan
Laten we zich verwijderen a aquellaDat
Die
Diegene salaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt in het
zout
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pekelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zout
Leg in het zout!
Leg in!
Lounge
Maak in!
Pekel!
Salon
Zaal
Zout! fronteraGrens
Perk,
dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin podremosWij zullen kunnen
Wij/we zullen kunnen
Wij/we zullen mogen oírHoren
Vernemen
Verstaan cantarZingen aquíAlhier
Hier alNaar de
Naar het señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer y regocijarnosBlij maken
Opgewekt maken
Verheugd maken
Vrolijk maken un pocoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Nogal
Tamelijk
Wat.
-VamosWij gaan
Wij/we begeven ons
Wij/we gaan
Wij/we karren
Wij/we lopen
Wij/we lopen van stapel
Wij/we rijden
Wij/we varen
Wij/we verlopen -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei Leonora-; peroDoch
Echter
Maar quédeseBlijft u achter!
Blijft u over!
Blijft u!
Rest u!
Resteert u!
Toeft u!
Verblijft u!
Wordt u! aquíAlhier
Hier Guiomar por guardaBehoed!
Berg op!
Bewaak!
Bewaakster
Bewaar
Bewaar!
Bewaarder
Bewaarster
Bewaker
Heb de wacht!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bergt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewaakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewaart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft de wacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze let op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze past op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze waakt over
Hoed!
Hoeder
Hoedster
Let op!
Pas op!
Waak over!
Wacht
Wachter,
que nos(Aan) ons
Ons aviseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meldt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze waarschuwt
Ik meld
Ik waarschuw
Meldt u!
Waarschuwt u! siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals CarrizalesEcht riet despiertaGewekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt wakker
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wekt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wordt wakker
Maak wakker!
Opgewekt
Wakker gemaakt
Wakker geworden
Wek op!
Wek!
Word wakker!.
A lo cualDat wat
Hetgeen
Wat respondióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reageerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was aansprakelijk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verantwoordelijk Guiomar:
-¡YoEgo
Ik, negraZwart
Zwarte, quedoIk ben
Ik bevind me
Ik blijf
Ik pas
Ik raak in een
bepaalde toestand
Ik spreek af
Ik sta
Stil
Stille; blancasBlank
Blanke
Wit
Witte, van(Zij) gaan
Zij/ze begeven zich
Zij/ze gaan
Zij/ze karren
Zij/ze lopen
Zij/ze lopen van stapel
Zij/ze rijden
Zij/ze varen
Zij/ze verlopen! ¡DiosGod
Godheid perdoneBegenadigt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begenadigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergeeft
Ik begenadig
Ik vergeef
Pardon
Sorry
Vergeeft u! a todasCompleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle!
Quedóse(Het) werd
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte in een
bepaalde toestand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was la negraZwart
Zwarte; fuéronse a la salaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt in het
zout
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pekelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zout
Leg in het zout!
Leg in!
Lounge
Maak in!
Pekel!
Salon
Zaal
Zout!, dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had un ricoFijn
Fijne
Gefortuneerd
Gefortuneerde
Heerlijk
Lekker
Lekkere
Rijk
Rijke
Smakelijk
Smakelijke
Van goede smaak getuigend
Vermogend
Vermogende estradoPodium,
y, cogiendoAangrijpend
Aanvattend
Afplukkend
Beetnemend
Beetpakkend
Bemachtigend
Door vast te pakken
Gaand halen
Grijpend
Halend
Nemend
Oprapend
Pakkend
Plukkend
Tokkelend
Vastgrijpend
Vastpakkend
Vattend alNaar de
Naar het señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer en medioMiddenin, se sentaronZij/ze gingen zitten
Zij/ze namen plaats
Zij/ze zetten
Zij/ze zetten zich todasCompleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle. Y, tomandoAannemend
Aanvattend
Accepterend
Afnemend
Binnenkrijgend
Drinkend
Gebruikend
Innemend
Inslaand
Inslikkend
Nemend
Nuttigend
Ontvangend
Oprapend
Opsnuivend
Pakkend
Vattend la
buenaBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende Marialonso una velaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omsluiert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sluiert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze waakt
Kaars
Omsluier!
Sluier!
Waak!
Zeil
Zeilen, comenzóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bond aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ving aan a mirarAanblikken
Aankijken
Bekijken
Blikken
Een blik werpen
Een blik werpen op
Kijken
Kijken naar
Schouwen
Toekijken
Toezien de arribaBoven
Daarboven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt weer op
verhaal
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Kom aan!
Kom weer op verhaal!
Land aan!
Land!
Loop binnen!
Omhoog abajoBeneden
Daarbeneden
Daaronder
Eronder
Naar beneden
Neer
Neerwaarts
Omlaag
Onder alNaar de
Naar het buenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu
del músicoMusicus
Muzikant
Speelman
Toonkunstenaar, y una decía(Hij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
Zij) zei: ''¡AyAch
Klacht
Och
Verlichting
Wee
Zucht, quéWat
Welke copeteKuif
Lok que tiene(Hij) heeft
(U) heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt vast tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer lindoAardig
Aardige
Beeldig
Beeldige
Betoverend
Betoverende
Heerlijk
Heerlijke
Keurig
Keurige
Leuk
Leuke
Lief
Lieve
Mooi y tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer
rizadoFriseren
Gefriseerd
Gegroefd
Gekapt
Gekroesd
Gekroesde
Gekruld
Gekrulde
Geribbeld
Kappen
Krullend
Krullende!'' OtraAnder
Andere
Nog een
Nog één: ''¡AyAch
Klacht
Och
Verlichting
Wee
Zucht, quéWat
Welke blancuraWitheid de dientesJij/je voorziet van tanden
Tanden
Teentjes! ¡MalBeroerd
Beroerde
Boosaardig
Boosaardige
Kwaad
Kwaal
Kwalijk
Kwalijke
Moeilijk
Nadeel
Onaangenaam
Onaangename
Ramp
Schade
Schadelijk
Schadelijke
Slecht
Slechte
Verkeerd
Versleten
Weinig
Ziekte añoJaar paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! piñonesPijnboompitten
Rondsels
mondadosAfgepeld
Gejast
Geschild, que másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus blancosBlank
Blanke
Blanken
Doelen
Doelstellingen
Doelwitten
Honken
Mikpunten
Schietschijven
Schijven
Trefpunten
Wit
Witte niEn niet
Evenmin
Noch másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus lindosAardig
Aardige
Beeldig
Beeldige
Betoverend
Betoverende
Heerlijk
Heerlijke
Keurig
Keurige
Leuk
Leuke
Lief
Lieve
Mooi seanGebeurt u!
Heeft u plaats!
Is u!
Vindt u plaats!
Zij/ze gebeuren
Zij/ze hebben plaats
Zij/ze vinden plaats
Zij/ze zijn
Zijn!'' OtraAnder
Andere
Nog een
Nog één: ''¡AyAch
Klacht
Och
Verlichting
Wee
Zucht, quéWat
Welke ojosKijkers
Ogen
tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer grandesGroot
Grote
Ruim
Ruime y tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer rasgadosGereten
Gescheurd! Y, por el sigloEeuw de miMi
Mijn madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding, que sonBericht
Geluid
Klank
Manier
Ruchtbaar worden
Smoes
Toon
Uitvlucht
Voorwendsel
Wijze
Zij/ze gebeuren
Zij/ze hebben plaats
Zij/ze vinden plaats
Zij/ze zijn
Zijn
verdesGroen
Groene
Groenen
Verdes; que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank parecen(Zij) lijken op
Zij/ze hebben het uiterlijk
van
Zij/ze komen over
Zij/ze komen voor
Zij/ze lijken
Zij/ze schijnen
Zij/ze schijnen toe
Zij/ze staan tegenover
Zij/ze vinden
Zij/ze zien er uit
Zij/ze zien er uit
als sinoDoch
Echter
Maar que son deZij/ze behoren
Zij/ze behoren toe
Zij/ze behoren tot
Zij/ze komen uit esmeraldasEsmeraldas
Smaragden!'' ÉstaDeze
Dit alababaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loofde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze prees
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze roemde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwaaide lof toe
Ik loofde
Ik prees
Ik roemde
Ik zwaaide lof toe la
bocaBek
Mond
Monding
Opening
Snater, aquéllaDat
Die los piesPoten
Voeten, y todasCompleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle juntasAaneengevoegd
Besturen
Bijeengebracht
Bijeengevoegd
Ineengezet
Jij/je brengt bijeen
Jij/je brengt samen
Jij/je stelt samen
Jij/je verenigt
Jij/je voegt aaneen
Jij/je voegt bijeen
Jij/je voegt samen
Jij/je zet ineen
Junta's
Naden
Samengebracht
Samengesteld
Samengevoegd
Verenigd
Vergaderingen
Voegen
Zittingen hicieronZij/ze bedreven
Zij/ze brachten uit
Zij/ze deden
Zij/ze maakten
Zij/ze maakten aan
Zij/ze richtten uit
Zij/ze voerden uit dél una menudaFijn
Fijne
Klein
Kleine
Rank
Ranke
Slank
Slanke
Tenger
Tengere
anotomía y pepitoria. SolaAlleen
Enig
Enige
Enkel
Louter
Loutere
Soule
Verlaten Leonora callabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zweeg
Ik verzweeg
Ik zweeg y leHaar
Hem
Het
U mirabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schouwde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag toe
Ik bekeek
Ik blikte
Ik blikte aan
Ik keek
Ik keek aan
Ik keek naar
Ik keek toe
Ik schouwde
Ik wierp een blik
Ik wierp een blik
op
Ik zag toe, y leHaar
Hem
Het
U iba(Het) ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Ik begaf me
Ik ging
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
pareciendoEr uitziend
Er uitziend als
Het uiterlijk hebbend van
Lijkend
Overkomend
Schijnend
Staand tegenover
Toeschijnend
Vindend
Voorkomend de mejorBest
Beste
Beter
Betere
Liever talleHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slijpt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steekt weg
Ik slijp
Ik snijd uit
Ik steek weg
Leest
Middel
Slijpt u!
Snijdt u uit!
Steekt u weg!
Taille que suHaar
Hun
Uw
Zijn veladoGesluierd
Gewaakt
Omsluierd.
En estoDeze
Dit, la dueñaEigenares
Meesteres tomóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze accepteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dronk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebruikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nuttigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontving
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raapte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slikte in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snoof op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vatte aan la guitarraEisnijder
Vioolrog, que teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast el negroHet donkere
Het zwarte, y se la pusoHij plaatste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op gang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg aan de
praat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plaatste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schakelde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vlijde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette neer
en las manosDe handen de Loaysa, rogándole que la tocaseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beroerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klepte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klonk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze roerde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze speelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze speelde voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toucheerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat aan
Ik beroerde
Ik ging
Ik ging over
Ik klepte
Ik klonk
Ik kwam aan
Ik raakte
Ik raakte aan
Ik roerde aan
Ik sloeg
Ik speelde
Ik speelde voor
Ik toucheerde
Ik voerde uit
Ik zat aan y que cantaseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zong
Ik zong unasEen paar
Enen
Enig
Enige
Enkele
Jij/je brengt bijeen
Jij/je brengt samen
Jij/je verbindt
Jij/je verenigt
Jij/je voegt aaneen
Sommige
Zo'n
coplillas que entoncesDan
Dus
Toen andabanZij/ze gingen
Zij/ze gingen te voet
Zij/ze gingen voort
Zij/ze legden af
Zij/ze liepen
Zij/ze namen deel aan
Zij/ze wandelden (snel)
Zij/ze werkten muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer validasGekost
Geloond
Waard geweest en Sevilla, que decíanZij/ze gaven op
Zij/ze spraken
Zij/ze zegden
Zij/ze zeiden:
MadreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding, la miMi
Mijn madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding,
guardasBewaaksters
Bewaarders
Bewaarsters
Bewakers
Hoeders
Hoedsters
Jij/je behoedt
Jij/je bergt op
Jij/je bewaakt
Jij/je bewaart
Jij/je hebt de wacht
Jij/je hoedt
Jij/je let op
Jij/je past op
Jij/je waakt over
Wachten
Wachters meMe
Mij ponéisJullie brengen op
Jullie brengen op gang
Jullie doen
Jullie doen aan
Jullie krijgen aan de
praat
Jullie leggen
Jullie leggen neer
Jullie leggen op
Jullie plaatsen
Jullie schakelen in
Jullie steken
Jullie stellen
Jullie stoppen
Jullie trekken aan
Jullie vlijen
Jullie zetten
Jullie zetten aan
Jullie zetten neer.
CumplióleHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leefde na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam waar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze observeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg gade
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verrichtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervulde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volbracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voltrok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was jarig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag toe Loaysa suHaar
Hun
Uw
Zijn deseoAmbiëren
Aspireren
Begeerte
Begeren
Begerigheid
Hunkeren
Ik ambieer
Ik aspireer
Ik begeer
Ik ding naar
Ik haak naar
Ik heb trek in
Ik hunker
Ik jaag na
Ik smacht
Ik smacht naar
Ik snak naar
Ik streef na
Ik streef naar
Ik verkies
Ik verlang
Ik wens
Lust
Najagen
Nastreven
Smachten
Verkiezen
Verlangen
Wens
Wensen
Zin
Zucht. Levantáronse todasCompleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle y se comenzaronZij/ze begonnen
Zij/ze begonnen met
Zij/ze bonden aan
Zij/ze braken aan
Zij/ze gingen in
Zij/ze vingen aan
a hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren pedazosBonken
Brokken
Eindjes
Hompen
Stukjes
Stukken
Stuks bailandoDansend. SabíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wist
Ik kende
Ik smaakte
Ik wist
Ik/hij wist la dueñaEigenares
Meesteres las coplasCoupletten
Chansons
Liederen
Strofen
Strofes, y cantólasHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zong conDoor
Met
Per
Samen met
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus gustoGenoegen
Ik behaag
Ik beval
Ik houd van
Ik proef
Ik sta aan
Ik vind leuk
Ik zin
Lust
Smaak que buenaBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende vozInspraak
Stem
Stemgeluid; y fueron(Zij) waren
Zij/ze begaven zich
Zij/ze gebeurden
Zij/ze gingen
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze karden
Zij/ze liepen
Zij/ze liepen van stapel
Zij/ze reden
Zij/ze verliepen
Zij/ze voeren
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren éstasDeze:
MadreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding, la miMi
Mijn madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding,
guardasBewaaksters
Bewaarders
Bewaarsters
Bewakers
Hoeders
Hoedsters
Jij/je behoedt
Jij/je bergt op
Jij/je bewaakt
Jij/je bewaart
Jij/je hebt de wacht
Jij/je hoedt
Jij/je let op
Jij/je past op
Jij/je waakt over
Wachten
Wachters meMe
Mij ponéisJullie brengen op
Jullie brengen op gang
Jullie doen
Jullie doen aan
Jullie krijgen aan de
praat
Jullie leggen
Jullie leggen neer
Jullie leggen op
Jullie plaatsen
Jullie schakelen in
Jullie steken
Jullie stellen
Jullie stoppen
Jullie trekken aan
Jullie vlijen
Jullie zetten
Jullie zetten aan
Jullie zetten neer;
que siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals yoEgo
Ik noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank meMe
Mij guardoIk behoed
Ik berg op
Ik bewaak
Ik bewaar
Ik heb de wacht
Ik hoed
Ik let op
Ik pas op
Ik waak over,
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank meMe
Mij guardaréisJullie zullen behoeden
Jullie zullen bewaken
Jullie zullen bewaren
Jullie zullen de wacht
hebben
Jullie zullen hoeden
Jullie zullen letten op
Jullie zullen opbergen
Jullie zullen passen op
Jullie zullen waken over.
Dicen(Zij) zeggen
Zij/ze geven op
Zij/ze spreken
Zij/ze zeggen que estáBen!
Bevind je!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Is
Lig!
Zit! escritoGecomponeerd
Geschapen
Geschreven
Neergeschreven
Uitgeschreven,
y conDoor
Met
Per
Samen met granGroot
Grote razónAanleiding
Gezond verstand
Rede
Reden
Verstand,
serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn la privaciónOntbering
causaAanleiding
Berokken!
Beweegreden
Breng teweeg!
Doe aan!
Doe!
Doel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berokkent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat doen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sticht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veroorzaakt
Laat doen!
Laat!
Maak!
Oorzaak
Reden
Richt aan!
Sticht!
Twistpunt
Veroorzaak!
Zaak de apetitoEetlust
Graagte
Honger
Hongerigheid
Trek;
creceGedij!
Groei aan!
Groei!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedijt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze groeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze groeit aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wast aan
Neem toe!
Was aan!
Was! en infinitoEindeloos
Eindeloos veel
Eindeloze
Oneindig
Oneindige
encerradoOpgesloten
Vastgezet amorAffectie
Liefde
Min;
por esoDaardoor
Daarom
Derhalve
Vandaar
Zodoende esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats mejorBest
Beste
Beter
Betere
Liever
que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank meMe
Mij encerréisJullie sluiten op
Jullie zetten vast;
que siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals yoEgo
Ik, etcEnzovoorts.
SiAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals la voluntadLust
Wil
Wilskracht
Zin
por síJa
Jawel
Wel
Zich noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se guardaBewaart men
Men bewaart,
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank la haránHaran
Zij/ze zullen aanmaken
Zij/ze zullen bedrijven
Zij/ze zullen doen
Zij/ze zullen maken
Zij/ze zullen uitbrengen
Zij/ze zullen uitrichten
Zij/ze zullen uitvoeren guardaBehoed!
Berg op!
Bewaak!
Bewaakster
Bewaar
Bewaar!
Bewaarder
Bewaarster
Bewaker
Heb de wacht!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bergt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewaakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewaart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft de wacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze let op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze past op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze waakt over
Hoed!
Hoeder
Hoedster
Let op!
Pas op!
Waak over!
Wacht
Wachter
miedoAngst
Beduchtheid
Vrees o calidadAard
Allooi
Eigenschap
Kwaliteit;
romperáHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal afbreken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal breken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal doorbreken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal kapot maken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal kapotmaken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal schenden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal stukbreken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal verbreken, en verdadEigenlijk
Immers
In waarheid
Waarlijk,
por la mismaEigen
Zelf
Zelfde
Zelve muerteDood
Heengaan
Ondergang
Overlijden
Sterfgeval
Verscheiden,
hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs hallarAantreffen
Bevinden
Ontmoeten
Treffen
Vinden
Waarnemen
Zien la suerteAard
Fortuin
Geluk
Kans
Levenslot
Lot
Slag
Soort
Toeval
que vosGe
Gij
Je
Jij noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank entendéisJullie begrijpen
Jullie beseffen
Jullie bevatten
Jullie snappen
Jullie vatten
Jullie verstaan
Jullie voelen aan;
que siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals yoEgo
Ik, etcEnzovoorts.
QuienDie
Wie tiene(Hij) heeft
(U) heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt vast costumbreGebruik
Gewoonte
Usance
Zede
de serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn amorosaLiefdes-,
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals mariposaGasklep
Roze maagdenpalm
Vlinder
se iráHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal afgaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal vertrekken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal weggaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal zich verwijderen trasAan
Achter
Na
Na verloop van
Over suHaar
Hun
Uw
Zijn lumbreGlans
Helderheid
Licht
Schijn
Schijnsel
Schittering
Vuur,
aunqueAlhoewel
Hoewel
Ofschoon
Ook al muchedumbreDrom
Menigte
Schare
de guardasBewaaksters
Bewaarders
Bewaarsters
Bewakers
Hoeders
Hoedsters
Jij/je behoedt
Jij/je bergt op
Jij/je bewaakt
Jij/je bewaart
Jij/je hebt de wacht
Jij/je hoedt
Jij/je let op
Jij/je past op
Jij/je waakt over
Wachten
Wachters leHaar
Hem
Het
U ponganBrengt u op gang!
Brengt u op!
Doet u aan!
Doet u!
Krijgt u aan de
praat!
Legt u neer!
Legt u op!
Legt u!
Plaatst u!
Schakelt u in!
Steekt u!
Stelt u!
Stopt u!
Trekt u aan!
Vlijt u!
Zet u aan!
Zet u neer!
Zet u!
Zij/ze brengen op
Zij/ze brengen op gang
Zij/ze doen
Zij/ze doen aan
Zij/ze krijgen aan de
praat
Zij/ze leggen
Zij/ze leggen neer
Zij/ze leggen op
Zij/ze plaatsen
Zij/ze schakelen in
Zij/ze steken
Zij/ze stellen
Zij/ze stoppen
Zij/ze trekken aan
Zij/ze vlijen
Zij/ze zetten
Zij/ze zetten aan
Zij/ze zetten neer,
y aunqueAlhoewel
Hoewel
Ofschoon
Ook al másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus proponganBiedt u aan!
Biedt u!
Draagt u voor!
Looft u uit!
Slaat u voor!
Stelt u voor!
Zij/ze bieden
Zij/ze bieden aan
Zij/ze dragen voor
Zij/ze loven uit
Zij/ze slaan voor
Zij/ze stellen voor
de hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren lo queDat wat
Wat hacéisJullie bedrijven
Jullie brengen uit
Jullie doen
Jullie maken
Jullie maken aan
Jullie richten uit
Jullie voeren uit
Maken jullie;
que siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals yoEgo
Ik, etcEnzovoorts.
Es deHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoort toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoort tot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt uit talDergelijk
Dergelijke
Deze
Die
Dusdanig
Dusdanige
Op zulk een wijze
Zo
Zo een
Zo'n
Zodanig
Zodanige
Zulk
Zulke maneraManier
Trant
Wijze
la fuerzaDoe geweld aan!
Dwing!
Forceer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet geweld aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dwingt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze forceert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noodzaakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze randt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verplicht
Kracht
Macht
Noodzaak!
Rand aan!
Sterkte
Stevigheid
Verkracht!
Verplicht! amorosaLiefdes-,
que a la másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus hermosaFraai
Knap
Knappe
Mooi
Net
Nette
Prachtig
Schone
Schoon
la vuelveDraai om!
Draai rond!
Draai!
Ga terug!
Ga weer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draait
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draait om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draait rond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat weer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt weerom
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trekt terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wendt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wentelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwenkt
Keer terug!
Keer weder!
Keer!
Kom terug!
Kom weder!
Kom weerom!
Loop terug!
Trek terug!
Wend!
Wentel!
Zwenk! en quimeraChimaera
Droombeeld
Hersenschim;
el pechoBoezem
Borst de ceraWas,
de fuegoVuur la gana(Het) wint
Behaal!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdient
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wint
Verdien!
Win!,
las manosDe handen de lanaWol,
de fieltroVilt los piesPoten
Voeten;
que siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals yoEgo
Ik noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank meMe
Mij guardoIk behoed
Ik berg op
Ik bewaak
Ik bewaar
Ik heb de wacht
Ik hoed
Ik let op
Ik pas op
Ik waak over,
malBeroerd
Beroerde
Boosaardig
Boosaardige
Kwaad
Kwaal
Kwalijk
Kwalijke
Moeilijk
Nadeel
Onaangenaam
Onaangename
Ramp
Schade
Schadelijk
Schadelijke
Slecht
Slechte
Verkeerd
Versleten
Weinig
Ziekte meMe
Mij guardaréisJullie zullen behoeden
Jullie zullen bewaken
Jullie zullen bewaren
Jullie zullen de wacht
hebben
Jullie zullen hoeden
Jullie zullen letten op
Jullie zullen opbergen
Jullie zullen passen op
Jullie zullen waken over.
Al finEindelijk
Per saldo
Ten slotte llegabanZij/ze arriveerden
Zij/ze brachten door
Zij/ze gaven aan
Zij/ze kwamen aan
Zij/ze landden aan
Zij/ze reikten aan
Zij/ze verdreven de suHaar
Hun
Uw
Zijn cantoIk zing
Zangkunst y baileBal
Dans
Dansen
Dansgelegenheid
Danspartij
Danst u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze danst
Ik dans el corroGezelschap
Ik hol
Ik loop hard
Ik race
Ik ren
Ik snel
Ik sprint
Kring de las mozas, guiadoDe weg gewezen
Geleid
Rondgeleid por
la buenaBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende dueñaEigenares
Meesteres, cuandoAls
Tijdens
Wanneer llegó(Hij) kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze arriveerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef Guiomar, la centinelaSchildwacht
Wacht, todaAlles
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle turbadaBedremmeld
Bedremmelde
Beduusd
Beduusde
Beteuterd
Beteuterde
Van zijn stuk gebracht
Verbijsterd
Verbijsterde
Verbouwereerd
Verbouwereerde,
hiriendoBezerend
Kwetsend
Verwondend
Wondend de pieIk kwetterde
Ik piepte
Ik sjilpte
Ik tjilpte
Poot
Voet y de manoHand
Ik loop
Ik stroom
Ik vliet
Ik vloei como siAlsof tuvieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast
Jij had alferecía; y, conDoor
Met
Per
Samen met vozInspraak
Stem
Stemgeluid entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen
roncaHees
Hese
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ronkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snorkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snurkt
Knor!
Rauw
Rauwe
Ronk!
Schor
Schorre
Snork!
Snurk! y bajaAchteruitgang
Daal af!
Daal!
Debacle
Ga naar beneden uitstappen!
Ga naar beneden!
Geef korting!
Gemeen
Gemene
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daalt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar beneden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar beneden
uitstappen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft korting
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zakt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zinkt
Klein
Klein van gestalte
Kleine
Kort
Kort!
Korte
Laag
Laaghartig
Laaghartige
Laat neer!
Lage
Ondergang
Sla af!
Stap af!
Stap uit!
Trek af!
Verflauwing
Verlaag!
Vermindering
Verval
Verzak!
Zak weg!
Zak!
Zink!
Zwaar
Zware, dijo:
-(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei¡DespiertoIk maak wakker
Ik wek
Ik wek op
Ik word wakker señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer, señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe; y, señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe, despiertoIk maak wakker
Ik wek
Ik wek op
Ik word wakker señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer, y levantasJij/je beurt
Jij/je haalt op
Jij/je heft
Jij/je heft op
Jij/je kookt op
Jij/je richt op
Jij/je slaat op
Jij/je tilt
Jij/je tilt op
Jij/je verheft
Jij/je vestigt
Jij/je zet neer y
viene(Het) komt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt mee!
QuienDie
Wie haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is vistoBekeken
Gekeken
Gezien
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta bandaBand
Bende
Doek
Draagband
Lint
Reep
Schouderband
Sjerp
Streep
Strook
Wapenbalk de palomasDuiven
Houtduiven
Ringduiven
Woudduiven estarLiggen
Zich bevinden
Zijn
Zitten comiendoBikkend
Etend
Gebruikend
Het middagmaal gebruikend
Lunchend
Nuttigend
Vretend en el campoBuiten
Op het land
Op het platteland, sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te
miedoAngst
Beduchtheid
Vrees, lo queDat wat
Wat ajenasAndermans
Van een ander
Vreemd
Vreemde manosHanden sembraronZij/ze bestrooiden
Zij/ze zaaiden
Zij/ze zaaiden in, que alNaar de
Naar het furiosoDol
Doldriftig
Doldriftige
Dolle
Verwoed
Verwoede
Woedend
Woedende
Woest
Woeste estrépitoLawaai de
disparadaGepaft
Geschoten
Gevuurd escopetaJachtgeweer se azoraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wordt onrustig y levantaBeur!
Haal op!
Hef op!
Hef!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heft op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kookt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tilt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tilt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verheft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vestigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet neer
Kook op!
Richt op!
Sla op!
Til op!
Til!
Verhef!
Vestig!
Zet neer!, y, olvidadaAfgeleerd
Vergeten
Verleerd del pastoAas
Grazen
Ik graas
Ik weid
Voer
Weiden, confusaBedremmeld
Bedremmelde
Beduusd
Beduusde
Benard
Benarde
Beschaamd
Beteuterd
Beteuterde
In verlegenheid
Overtuigd
Verbijsterd
Verbijsterde
Verbouwereerd
Verbouwereerde
Verlegen gemaakt
Vermengd
Vernietigd
Verslagen
Verward
Verwisseld
y atónitaSprakeloos
Sprakeloze
Verbaasd
Verbaasde, cruzaDoorkruis!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doorkruist
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kruist
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steekt over
Kruis!
Steek over! por los airesAir
Gelaatsuitdrukking
Gezicht
Luchten
Uiterlijk
Uitzicht, talDergelijk
Dergelijke
Deze
Die
Dusdanig
Dusdanige
Op zulk een wijze
Zo
Zo een
Zo'n
Zodanig
Zodanige
Zulk
Zulke se imagineHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt zich voor que quedó(Het) werd
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte in een
bepaalde toestand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was la bandaBand
Bende
Doek
Draagband
Lint
Reep
Schouderband
Sjerp
Streep
Strook
Wapenbalk y
corroGezelschap
Ik hol
Ik loop hard
Ik race
Ik ren
Ik snel
Ik sprint
Kring de las bailadoras, pasmadasVerbaasd
Verbaasde y temerosasAngstaanjagend
Angstaanjagende
Angstig
Angstige
Angstwekkend
Angstwekkende
Bang
Bange
Beangst
Beangste
Beangstigend
Beangstigende
Beducht
Beduchte
Bevreesd
Bevreesde
Laf
Laffe
Lafhartig
Lafhartige
Vervaarlijk
Vervaarlijke
Vreesachtig
Vreesachtige, oyendoHorend
Vernemend
Verstaand la noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank
esperadaAfgewacht
Bedacht geweest op
Gehoopt
Gewacht
Gewacht op
Te wachten gestaan
Verwacht
Verwachte
Vooruitgezien
Voorzien nuevaNieuw
Nieuwe
Nieuws que Guiomar habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had traídoAangebracht
Aangedragen
Bezorgd
Gebracht
Meegebracht
Meegenomen; y, procurandoMoeite doend
Pogend
Proberend
Strevend
Trachtend
Uitreikend
Verschaffend
Verstrekkend
Zich beijverend
Zoekend
Zorgend dat cada unaElk suHaar
Hun
Uw
Zijn
disculpaExcuseer!
Excuus
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze excuseert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verontschuldigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verschoont
Verontschuldig!
Verontschuldiging
Verschoning
Verschoon! y todasCompleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle juntasAaneengevoegd
Besturen
Bijeengebracht
Bijeengevoegd
Ineengezet
Jij/je brengt bijeen
Jij/je brengt samen
Jij/je stelt samen
Jij/je verenigt
Jij/je voegt aaneen
Jij/je voegt bijeen
Jij/je voegt samen
Jij/je zet ineen
Junta's
Naden
Samengebracht
Samengesteld
Samengevoegd
Verenigd
Vergaderingen
Voegen
Zittingen suHaar
Hun
Uw
Zijn remedioGeneesmiddel
Middel
Remedie, cuálWat
Welk
Welke por una y cuálWat
Welk
Welke por otra parteAan de andere kant
Anderzijds
Overigens
Trouwens
Verder
Voor de rest,
se fueronZij/ze gingen af
Zij/ze gingen weg
Zij/ze vertrokken
Zij/ze verwijderden zich a esconderOntveinzen
Verbergen
Verhelen
Verschuilen
Verstoppen por los desvanesVlieringen
Zolders y rinconesHoeken de la casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt!, dejandoAchterlatend
In de steek latend
Latend
Latend begaan
Latend schieten
Legaterend
Lenend
Loslatend
Nalatend
Opleverend
Overlatend
Toestaand
Toevertrouwend
Verlatend
Vermakend
Verzuimend
Zich verlatend van
soloAlleen
Enig
Enige
Enkel
Louter
Loutere
Solo
Verlaten alNaar de
Naar het músicoMusicus
Muzikant
Speelman
Toonkunstenaar; el cualDat
De welke
Die
Hij die
Wat, dejandoAchterlatend
In de steek latend
Latend
Latend begaan
Latend schieten
Legaterend
Lenend
Loslatend
Nalatend
Opleverend
Overlatend
Toestaand
Toevertrouwend
Verlatend
Vermakend
Verzuimend
Zich verlatend van la guitarraEisnijder
Vioolrog y el cantoIk zing
Zangkunst, llenoCompleet
Complete
Ik completeer
Ik demp
Ik maak vol
Ik schenk vol
Ik spek
Ik stop
Ik voleind
Ik vul
Ik vul aan
Ik vul in
Ik werk bij
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volle
Volledig
Volledige de
turbaciónBenardheid
Hinder
Knelpunt
Penarie
Verlegenheid, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank sabíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wist
Ik kende
Ik smaakte
Ik wist
Ik/hij wist quéWat
Welke hacerseMaken
Raken
Worden.
TorcíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze twijnde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verboog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdraaide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwrong
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wrong
Ik sloeg af
Ik twijnde
Ik verboog
Ik verdraaide
Ik vertrok
Ik verwrong
Ik wrong Leonora susHaar
Hun
Uw
Zijn hermosasFraai
Knap
Knappe
Mooi
Net
Nette
Schone
Schoon manosHanden; abofeteábase el rostroAangezicht
Facie
Gelaat
Gezicht
Porem
Toet,
aunqueAlhoewel
Hoewel
Ofschoon
Ook al blandamenteZacht, la señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe Marialonso. En finBesluit
Beëindiging
Doel
Doeleinde
Doelstelling
Doelwit
Eind
Einde
End
Honk
Voleinding, todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was confusiónVerwardheid
Verwarring,
sobresaltoIk doe schrikken
Ik jaag schrik aan
Ik overval
Ik rand aan
Ik schrik op
Ik spring in het
oog
Ik verontrust
Ik verschrik
Ontroering
Ontsteltenis
Schrik y miedoAngst
Beduchtheid
Vrees. PeroDoch
Echter
Maar la dueñaEigenares
Meesteres, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus astutaArglistig
Arglistige
Doortrapt
Doortrapte
Gewiekst
Gewiekste
Listig
Listige
Slim
Slimme
Uitgeslapen y reportadaBeteugeld
Gebracht
Gedragen
Gematigd
Ingehouden
Onderdrukt
Opgeleverd
Verkregen, dioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleende
ordenAaneenschakeling
Aanschrijving
Bevel
Bevelschrift
Decoratie
Ereteken
Gebod
Instructie
Kloosterorde
Netheid
Opeenvolging
Orde
Ordelijkheid
Order
Priesterwijding
Rangorde
Ridderorde
Schriftelijk bevel
Sommatie
Verordening
Volgorde que Loaysa se entraseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed in
Ik ging binnen
Ik ging in
Ik ging naar binnen
Ik kwam binnen
Ik kwam in
Ik liep binnen
Ik reed binnen
Ik reed in en un aposentoAppartement
Flat suyoVan haar
Van hem
Van hen
Van u, y que ellaHaar
Ze
Zij y suHaar
Hun
Uw
Zijn
señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe se quedaríanZij/ze zouden achterblijven
Zij/ze zouden blijven
Zij/ze zouden overblijven
Zij/ze zouden resten
Zij/ze zouden resteren
Zij/ze zouden toeven
Zij/ze zouden verblijven
Zij/ze zouden worden en la salaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt in het
zout
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pekelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zout
Leg in het zout!
Leg in!
Lounge
Maak in!
Pekel!
Salon
Zaal
Zout!, que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank faltaría(Het) zou ontbreken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou absent zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou afwezig zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou ontbreken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou schelen
Ik zou absent zijn
Ik zou afwezig zijn
Ik zou ontbreken
Ik zou schelen escusa que dar aUitzien op suHaar
Hun
Uw
Zijn
señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds las hallaseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam waar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontmoette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trof
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trof aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag
Ik bevond
Ik nam waar
Ik ontmoette
Ik trof
Ik trof aan
Ik vond
Ik zag.
EscondióseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontveinsde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verborg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verheelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verschool
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verschuilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstopte luegoAlras
Daarna
Daarop
Dadelijk
Dan ook
Dus
Onverwijld
Terstond
Zo Loaysa, y la dueñaEigenares
Meesteres se pusoHij zette zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedde zich aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeerde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde zich aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd atentaAandacht geschonken
Aandachtig
Aandachtige
Acht geslagen op
Attent
Attente
Bediend
Beleefd
Beleefde
Galant
Galante
Geholpen
Gelet op
Gepast op
Heus
Heuse
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pleegt een aanslag
op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze randt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergrijpt zich aan
Hoffelijk
Hoffelijke
Opgelet
Opgepast
Oplettend
Oplettende
Pleeg een aanslag op!
Rand aan!
Vergrijp je aan!
Welgemanierd
Welgemanierde
Wellevend
Wellevende
Zorgvuldig
Zorgvuldige
Zorgzaam
Zorgzame a escucharAanhoren
Beluisteren
Luisteren
Toehoren
Toeluisteren siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
suHaar
Hun
Uw
Zijn amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon veníaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam mee
Ik kwam
Ik kwam mee; y, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank sintiendoAanvoelend
Gevoelend
Gewaarwordend
Merkend
Voelend rumorGemurmel
Geroezemoes
Gerucht
Praatje algunoEen enkele
Een of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Iemand
Sommige
Één of andere, cobróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze inde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontving
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdiende ánimoAnimo
Bedoeling
Doel
Energie
Gedachte
Geest
Gemoed
Idee
Moed
Oogmerk
Wil
Ziel, y pocoGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige a
pocoGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige, pasoAangeven
Aanreiken
Bergpas
Doorbrengen
Doorgang
Doorlaten
Doortocht
Gebeuren
Ik breng door
Ik ga langs
Ik ga over
Ik ga voorbij
Ik gebeur
Ik geef aan
Ik haal in
Ik kom langs
Ik kom om
Ik laat door
Ik overkom
Ik passeer
Ik reik aan
Ik steek over
Ik verdrijf
Ik verga
Ik verloop
Ik verstrijk
Inhalen
Langsgaan
Langskomen
Omkomen
Overgaan
Overgang
Overkomen
Oversteken
Pas
Passage
Passeren
Schrede
Stap
Tred
Verdrijven
Vergaan
Verlopen
Verstrijken
Voetstap
Voorbijgaan anteSuède
Ten overstaan van
Voor pasoAangeven
Aanreiken
Bergpas
Doorbrengen
Doorgang
Doorlaten
Doortocht
Gebeuren
Ik breng door
Ik ga langs
Ik ga over
Ik ga voorbij
Ik gebeur
Ik geef aan
Ik haal in
Ik kom langs
Ik kom om
Ik laat door
Ik overkom
Ik passeer
Ik reik aan
Ik steek over
Ik verdrijf
Ik verga
Ik verloop
Ik verstrijk
Inhalen
Langsgaan
Langskomen
Omkomen
Overgaan
Overgang
Overkomen
Oversteken
Pas
Passage
Passeren
Schrede
Stap
Tred
Verdrijven
Vergaan
Verlopen
Verstrijken
Voetstap
Voorbijgaan, se fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwijderde zich llegandoAangevend
Aankomend
Aanlandend
Aanreikend
Arriverend
Doorbrengend
Reikend
Verdrijvend alNaar de
Naar het aposentoAppartement
Flat dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin suHaar
Hun
Uw
Zijn señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer
dormíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht onder narcose
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mafte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pitte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sliep uit
Ik bracht onder narcose
Ik mafte
Ik pitte
Ik sliep
Ik sliep uit y oyóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vernam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstond que roncabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ronkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snorkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snurkte
Ik knorde
Ik ronkte
Ik snorkte
Ik snurkte comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals primero1e
Allereerst
Eerst
Eerste
Oorspronkelijk
Oorspronkelijke
Ten eerste
Uitstekend
Uitstekende
Vooraf
Vooreerst
Voorgerecht
Voortreffelijk
Voortreffelijke; y, aseguradaBetuigd
Bevestigd
Geassureerd
Vastgemaakt
Vastgezet
Veilig gesteld
Verstevigd
Verzekerd
Verzekerde de que dormíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht onder narcose
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mafte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pitte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sliep uit
Ik bracht onder narcose
Ik mafte
Ik pitte
Ik sliep
Ik sliep uit,
alzóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok omhoog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhoogde las faldasKlapstukken
Rokken
Vrouwenrokken y volvióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide rond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam weerom
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wendde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wentelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwenkte corriendoHardlopend
Hollend
Racend
Rennend
Snellend
Sprintend a pedirAanvragen
Bedelen
Bestellen
Inroepen
Verlangen
Verzoeken
Vragen
Vragen om albricias a suHaar
Hun
Uw
Zijn señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe del
sueñoDroom
Ik droom
Ik mijmer
Slaap de suHaar
Hun
Uw
Zijn amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon, la cualDat
Die
Wat
Welke
Zij die se las mandóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beval
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze commandeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gelastte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreef voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sommeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verordende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde het bevel de muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer enteraCompleet
Complete
Deel mede!
Deel mee!
Gaaf
Gave
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt mede
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kondigt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt in kennis
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwittigt
Integer
Integere
Kondig aan!
Stel in kennis!
Verwittig!
Vol
Volkomen
Volslagen
Volvet
Volvette
Volle
Volledig
Volledige voluntadLust
Wil
Wilskracht
Zin.
NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank quisoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beminde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wou la buenaBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende dueñaEigenares
Meesteres perderKwijtraken
Mislopen
Missen
Opgeven
Verbeuren
Verkwisten
Verliezen
Verspelen la coyunturaConjunctuur
Omstandigheden
Samenloop van omstandigheden que la suerteAard
Fortuin
Geluk
Kans
Levenslot
Lot
Slag
Soort
Toeval leHaar
Hem
Het
U
ofrecíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bood
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bood aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bood te koop
aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loofde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde voor
Ik bood
Ik bood aan
Ik bood te koop
aan
Ik droeg voor
Ik loofde uit
Ik sloeg voor
Ik stelde voor de gozarGenieten
Genieten van
Zich verheugen in
Zich verlustigen in, primero1e
Allereerst
Eerst
Eerste
Oorspronkelijk
Oorspronkelijke
Ten eerste
Uitstekend
Uitstekende
Vooraf
Vooreerst
Voorgerecht
Voortreffelijk
Voortreffelijke que todasCompleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle, las graciasBedankt
Bekoorlijkheden
Bekoringen
Charmes
Dank
Dank je
Dank u
Dankzegging
Genaden
Genades
Gratiën
Gunsten
Kwijtscheldingen que éstaDeze
Dit se imaginabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde zich voor
que debíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze diende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had te danken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze moest
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond in de
schuld
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was schuldig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verplicht om
te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verschuldigd
Ik behoorde te
Ik diende
Ik had te danken
Ik hoorde
Ik moest
Ik stond in de
schuld
Ik was schuldig
Ik was verplicht om
te
Ik was verschuldigd tenerBijhouden
Erop nahouden
Hebben
Houden
Vasthouden el músicoMusicus
Muzikant
Speelman
Toonkunstenaar; y asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig, diciéndole a Leonora que esperaseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond te wachten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voorzag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wachtte af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wachtte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was bedacht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag vooruit
Ik hoopte
Ik stond te wachten
Ik verwachtte
Ik voorzag
Ik wachtte
Ik wachtte af
Ik wachtte op
Ik was bedacht op
Ik zag vooruit
en la salaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt in het
zout
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pekelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zout
Leg in het zout!
Leg in!
Lounge
Maak in!
Pekel!
Salon
Zaal
Zout!, en tantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer que iba aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar
Ik ging naar llamarloAanbellen
Aanroepen
Bellen
Benoemen
Heten
Kloppen
Luiden
Noemen
Opbellen
Oproepen
Praaien
Roepen
Schellen
Telefoneren
Uitmaken voor, la dejóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legateerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet begaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet in de
steek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet schieten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaatte zich van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrouwde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzuimde y se entróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed in dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin élHem
Hij
estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank menosBehalve
Bij uitzondering
Gaat wel
Min
Minder
Minnen
Minst
Minus
Op ... na
Uitgezonderd confusoBedremmeld
Bedremmelde
Beduusd
Beduusde
Benard
Benarde
Beteuterd
Beteuterde
In verlegenheid
Verbijsterd
Verbijsterde
Verbouwereerd
Verbouwereerde que pensativoNadenkend
Nadenkende
Peinzend
Peinzende, esperandoAfwachtend
Bedacht zijnd op
Hopend
Te wachten staand
Verwachtend
Vooruitziend
Voorziend
Wachtend
Wachtend op las nuevasNieuw
Nieuwe de loDe
Hem
Het
U
que hacíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Ik bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit el viejoBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Versleten untadoAangesmeerd
Besmeerd
Doorgesmeerd
Gesmeerd
Ingesmeerd
Nat gemaakt. MaldecíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervloekte
Ik vervloekte la falsedad del ungüentoZalf, y
quejábase de la credulidad de susHaar
Hun
Uw
Zijn amigosAmicaal
Amicale
Amices
Bevriend
Bevriende
Vrienden
Vriendschappelijk
Vriendschappelijke
Vrinden y del pocoGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige advertimiento
que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had tenidoBijgehouden
Erop nagehouden
Gehad
Gehouden
Vastgehouden en noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren primero1e
Allereerst
Eerst
Eerste
Oorspronkelijk
Oorspronkelijke
Ten eerste
Uitstekend
Uitstekende
Vooraf
Vooreerst
Voorgerecht
Voortreffelijk
Voortreffelijke la experienciaBelevenis
Ervaring
Ondervinding en otroAnder
Andere
Nog een
Nog één antes deAlvorens te
Voor
hacerlaDoen
Laten
Maken en CarrizalesEcht riet.
En estoDeze
Dit, llegó(Hij) kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze arriveerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef la dueñaEigenares
Meesteres y leHaar
Hem
Het
U aseguróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze assureerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betuigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevestigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde veilig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstevigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzekerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette vast que el viejoBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Versleten dormíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht onder narcose
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mafte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pitte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sliep uit
Ik bracht onder narcose
Ik mafte
Ik pitte
Ik sliep
Ik sliep uit a másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus y
mejorBest
Beste
Beter
Betere
Liever; sosegóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedaarde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kalmeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde gerust el pechoBoezem
Borst y estuvo atentoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lette op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paste op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg acht op a muchasVeel
Vele
Zeer
Zere palabrasBewoordingen
Woorden amorosasLiefdes-
que Marialonso leHaar
Hem
Het
U dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei, de las cualesDe welken
Wie
Zij die coligió la malaBeroerd
Beroerde
Boosaardig
Boosaardige
Fout
Foute
Foutief
Foutieve
Kwaad
Kwade
Kwalijk
Kwalijke
Onaangenaam
Onaangename
Schadelijk
Schadelijke
Slecht
Slechte
Versleten intenciónBedoeling
Doel
Intentie
Plan
Strekking
Toeleg
Voornemen
Zin suyaVan haar
Van hem
Van hen
Van u, y
propusoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bood
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bood aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loofde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde voor en síJa
Jawel
Wel
Zich de ponerlaDoe het in
Zetten por anzueloAngel
Vishaak paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! pescarVissen a suHaar
Hun
Uw
Zijn señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe. Y,
estandoLiggend
Zich bevindend
Zijnd
Zijnde
Zittend los dosAlle twee de
Allebei
Beide en susHaar
Hun
Uw
Zijn pláticas, las demásAnderen
Bovendien
Overig
Overige
Overigen
Verder criadasDienaressen
Dienstboden
Dienstbodes
Dienstmaagden
Dienstmeisjes
Gefokt
Kameniers
Kameniersters
Kamermeisjes
Meiden
Opgefokt
Opgevoed
Soubrettes, que estaban(Zij) waren
Zij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten
escondidasOntveinsd
Verborgen
Verheeld
Verscholen
Verstopt por diversasMenigvuldig
Menigvuldige
Verscheiden
Verschillend
Verschillende partesAandelen
Bonken
Brokken
Delen
Depêches
Eindjes
Gedeelten
Gedeeltes
Hompen
Jij/je breekt af
Jij/je deelt
Jij/je gaat op weg
Jij/je gaat weg
Jij/je splitst
Jij/je splitst op
Jij/je stapt op
Jij/je start
Jij/je tijgt
Jij/je verdeelt
Jij/je vertrekt
Onderdelen
Parten
Porties
Rantsoenen
Stukjes
Stukken
Taksen
Telegrammen
Zijden
Zijdes de la casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt!, una de aquíAlhier
Hier y otraAnder
Andere
Nog een
Nog één de allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds,
volvieron aZij/ze gingen terug naar
Zij/ze keerden terug naar
Zij/ze kwamen terug naar verBekijken
Kijken
Zien siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was verdadEcht waar
Niet waar
Nietwaar
Waarheid que suHaar
Hun
Uw
Zijn amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had despertadoGewekt
Opgewekt
Wakker gemaakt
Wakker geworden; y, viendoBekijkend
Kijkend
Ziend
Ziende
que todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat sepultadoBegraven
Een lijk bezorgd
Ter aarde besteld en silencioIk verzwijg
Kalmte
Rust
Rustigheid
Stilte
Stilzwijgen, llegaronZij/ze arriveerden
Zij/ze brachten door
Zij/ze gaven aan
Zij/ze kwamen aan
Zij/ze landden aan
Zij/ze reikten aan
Zij/ze verdreven a la salaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt in het
zout
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pekelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zout
Leg in het zout!
Leg in!
Lounge
Maak in!
Pekel!
Salon
Zaal
Zout! dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren
dejadoAchtergelaten
Achterlaten
Gelaten
Gelaten begaan
Gelaten schieten
Geleend
Gelegateerd
In de steek gelaten
Laten
Legateren
Lenen
Losgelaten
Loslaten
Nagelaten
Nalaten
Opgeleverd
Opleveren
Overgelaten
Overlaten
Toegestaan
Toestaan
Toevertrouwd
Toevertrouwen
Verlaten
Vermaakt
Vermaken
Verzuimd
Verzuimen
Zich verlaat van a suHaar
Hun
Uw
Zijn señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe, de la cualWaarvan supieronZij/ze kenden
Zij/ze smaakten
Zij/ze wisten el sueñoDroom
Ik droom
Ik mijmer
Slaap de suHaar
Hun
Uw
Zijn amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon; y,
preguntándole por el músicoMusicus
Muzikant
Speelman
Toonkunstenaar y por la dueñaEigenares
Meesteres, lesHen
Hun
U dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei dóndeWaar
Waarheen estaban(Zij) waren
Zij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten, y
todasCompleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle, conDoor
Met
Per
Samen met el mismoEigen
Zelf
Zelfde
Zelfs
Zelve silencioIk verzwijg
Kalmte
Rust
Rustigheid
Stilte
Stilzwijgen que habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren traídoAangebracht
Aangedragen
Bezorgd
Gebracht
Meegebracht
Meegenomen, se llegaronZij/ze arriveerden
Zij/ze brachten door
Zij/ze gaven aan
Zij/ze kwamen aan
Zij/ze landden aan
Zij/ze reikten aan
Zij/ze verdreven a escucharAanhoren
Beluisteren
Luisteren
Toehoren
Toeluisteren
por entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen las puertasDeuren
Poorten
Portieren lo queDat wat
Wat entrambosAlle twee de
Allebei
Beide tratabanZij/ze bejegenden
Zij/ze beredeneerden
Zij/ze betitelden
Zij/ze dreven handel
Zij/ze gingen om met
Zij/ze hadden in handen
Zij/ze handelden
Zij/ze handelden over
Zij/ze hanteerden
Zij/ze maakten in orde
Zij/ze maakten uit
Zij/ze poogden
Zij/ze probeerden
Zij/ze scholden uit
Zij/ze spraken aan
Zij/ze trachtten
Zij/ze verzorgden
Zij/ze zetten uiteen.
NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank faltóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontbrak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was absent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was afwezig de la juntaDe pakking Guiomar, la negraZwart
Zwarte; el negroHet donkere
Het zwarte síJa
Jawel
Wel
Zich, porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl, así comoAlsmede
Alsook
Daarenboven
En ook
Op de koop toe
Voorts
oyóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vernam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstond que suHaar
Hun
Uw
Zijn amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had despertadoGewekt
Opgewekt
Wakker gemaakt
Wakker geworden, se abrazóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omarmde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omhelsde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omvademde conDoor
Met
Per
Samen met suHaar
Hun
Uw
Zijn guitarraEisnijder
Vioolrog y se fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwijderde zich
a esconderOntveinzen
Verbergen
Verhelen
Verschuilen
Verstoppen en suHaar
Hun
Uw
Zijn pajarHooiberg, y, cubierto conBedekt met la mantaDeken
Duivelsrog
Plaid
Rog de suHaar
Hun
Uw
Zijn pobreArm
Arme
Armelijk
Armelijke
Armoedig
Armoedige
Behoeftig
Behoeftige
Beklagenswaardig
Beklagenswaardige
Berooid
Berooide
Nooddruftig
Nooddruftige
Schamel
Schamele camaBed
Legerstede
Slaapkamer
Slaapplaats
Sponde,
sudabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze transpireerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zweette
Ik transpireerde
Ik zweette y trasudaba de miedoAngst
Beduchtheid
Vrees; y, conDoor
Met
Per
Samen met todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle esoDat
Die
Zulks, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank dejaba deHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopte met
Ik stopte met tentarBekoren
In verzoeking brengen
Verleiden
Verlokken
Verzoeken las
cuerdasKoorden
Lijnen
Snaren
Snoeren
Stembanden
Touwen
Verstandig
Verstandige
Vroed
Vroede
Wijs
Wijze de la guitarraEisnijder
Vioolrog: tantaTanta
Zo groot
Zoveel
Zovele eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was (encomendadoAanbevolen
Opgedragen élHem
Hij seaGebeurt u!
Heeft u plaats!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
Ik ben
Ik gebeur
Ik heb plaats
Ik vind plaats
Is
Is u!
Vindt u plaats!
Wordt a SatanásLucifer
Satan) la
aficiónHobby
Knutselwerk
Liefhebberij que teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast a la músicaMuziek.
Entreoyeron las mozas los requiebros de la viejaBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Papegaaivis
Versleten, y cada unaElk leHaar
Hem
Het
U dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
el nombreBenaming
Benoemt u!
Heet u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benoemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt uit voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt aan
Ik benoem
Ik heet
Ik maak uit voor
Ik noem
Ik stel aan
Maakt u uit voor!
Naam
Naamwoord
Noemt u!
Stelt u aan!
Voornaam de las PascuasKerststerren
Poinsettia's: ningunaGeen enkel
Geen enkele la llamóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benoemde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze luidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte uit voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praaide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telefoneerde viejaBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Papegaaivis
Versleten que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank fuese(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was conDoor
Met
Per
Samen met suHaar
Hun
Uw
Zijn
epítecto y adjetivoAdjectief
Bijvoeglijk naamwoord de hechiceraAantrekkelijk
Aantrekkelijke
Bekoorlijk
Bekoorlijke
Betoverend
Betoverende
Innemend
Innemende
Verrukkelijk
Verrukkelijke y de barbudaBarbuda
Coprinus comatus
Geschubde inktzwam
Grote parasolzwam
Lepiota procera
Macrolepiota procera, de antojadiza y de otrosAnder
Andere
Anderen
Nog één
que por buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende respectoBetrekking
Ik behoor toe
Ik betref
Ik eerbiedig
Ik ga aan
Ik heb respect voor
Ik raak
Ik respecteer
Opzicht
Verhouding se callanZij/ze houden hun mond
Zij/ze houden zich stil
Zij/ze verzwijgen
Zij/ze zwijgen
Zij/ze zwijgen stil; peroDoch
Echter
Maar lo queDat wat
Wat másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus risaGelach
Lach
Lachen causaraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berokkende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet doen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stichtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veroorzaakte
Ik berokkende
Ik bracht teweeg
Ik deed
Ik deed aan
Ik liet
Ik liet doen
Ik maakte
Ik richtte aan
Ik stichtte
Ik veroorzaakte a quienDie
Wie
entoncesDan
Dus
Toen las oyeraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vernam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstond
Ik hoorde
Ik vernam
Ik verstond eranWaren
Zij/ze gebeurden
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren las razonesAanleidingen
Jij/je redeneert
Redenen
Redes
Verstanden de Guiomar, la negraZwart
Zwarte, que por serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn
portuguesaPortugees
Portugese y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer ladinaDoortrapt
Doortrapte
Gewiekst
Gewiekste
Listig
Listige
Slim
Slimme
Uitgeslapen, eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was extrañaBan!
Bevreemd!
Buitenlands
Buitenlandse
Eigenaardig
Eigenaardige
Gek
Gekke
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bant
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevreemdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt van de
deur
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt aanmerking op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbaast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbant
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt vreemd
Houd van de deur!
Laak!
Maak aanmerking op!
Onwennig
Onwennige
Raar
Rare
Verbaas!
Verban!
Vind vreemd!
Vreemd
Vreemde
Vreemdsoortig
Vreemdsoortige
Wonderlijk
Wonderlijke la graciaBekoorlijkheid
Bekoring
Charme
Genade
Grap
Gratie
Gunst
Kwijtschelding conDoor
Met
Per
Samen met que la
vituperabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beknorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berispte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verweet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wees terecht
Ik beknorde
Ik berispte
Ik verweet
Ik wees terecht. En efeto, la conclusiónAfleiden
Besluit
Besluiten
Beëindiging
Concluderen
Conclusie
Eind
Einde
End
Gevolgtrekking
Voleinding de la plática de los dosAlle twee de
Allebei
Beide fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was que élHem
Hij
condecendería conDoor
Met
Per
Samen met la voluntadLust
Wil
Wilskracht
Zin dellaDel
Nabla
Van de
Van het, cuandoAls
Tijdens
Wanneer ellaHaar
Ze
Zij primero1e
Allereerst
Eerst
Eerste
Oorspronkelijk
Oorspronkelijke
Ten eerste
Uitstekend
Uitstekende
Vooraf
Vooreerst
Voorgerecht
Voortreffelijk
Voortreffelijke leHaar
Hem
Het
U entregaseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betaalde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezorgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overhandigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overlegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde ter hand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde toe
Ik bestelde
Ik betaalde uit
Ik bezorgde
Ik bracht door
Ik gaf aan
Ik gaf af
Ik gaf over
Ik leverde
Ik leverde af
Ik leverde in
Ik overhandigde
Ik overlegde
Ik reikte aan
Ik stelde ter hand
Ik verdreef
Ik voerde toe
a todaAlles
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle suHaar
Hun
Uw
Zijn voluntadLust
Wil
Wilskracht
Zin a suHaar
Hun
Uw
Zijn señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe.
Cuesta arribaBergopwaarts se leHaar
Hem
Het
U hizoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit a la dueñaEigenares
Meesteres ofrecerAanbieden
Bieden
Te koop aanbieden
Uitloven
Voordragen
Voorslaan
Voorstellen lo queDat wat
Wat el músicoMusicus
Muzikant
Speelman
Toonkunstenaar pedía(Hij) vroeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlangde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzocht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg om
Ik bedelde
Ik bestelde
Ik riep in
Ik verlangde
Ik verzocht
Ik vraagde
Ik vraagde aan
Ik vraagde om
Ik vroeg
Ik vroeg aan
Ik vroeg om;
peroDoch
Echter
Maar, a truecoIk ruil
Ik ruil in
Ik verruil
Ik wissel
Ik wissel in
Ik wissel uit de cumplirGadeslaan
Jarig zijn
Nakomen
Naleven
Observeren
Toekijken
Toezien
Uitvoeren
Verrichten
Vervullen
Volbrengen
Voltrekken
Waarnemen el deseoAmbiëren
Aspireren
Begeerte
Begeren
Begerigheid
Hunkeren
Ik ambieer
Ik aspireer
Ik begeer
Ik ding naar
Ik haak naar
Ik heb trek in
Ik hunker
Ik jaag na
Ik smacht
Ik smacht naar
Ik snak naar
Ik streef na
Ik streef naar
Ik verkies
Ik verlang
Ik wens
Lust
Najagen
Nastreven
Smachten
Verkiezen
Verlangen
Wens
Wensen
Zin
Zucht que yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds se leHaar
Hem
Het
U habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had apoderadoEen volmacht verleend aan
Gemachtigd
In het bezit gesteld
van del
almaDrijvende kracht
Geest
Gemoed
Ziel y de los huesosBeenderen
Benen
Botten
Graten
Kernen
Knokken
Pitten
Schonken y médulas del cuerpoCorps
Korps
Legerkorps
Lichaam
Lijf, leHaar
Hem
Het
U prometieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beloofde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loofde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei toe
Ik beloofde
Ik loofde uit
Ik verzegde
Ik zegde toe
Ik zei toe los
imposiblesOnbestaanbaar
Onbestaanbare
Onmogelijk
Onmogelijke
Uitgesloten que pudieranZij/ze konden
Zij/ze mochten imaginarseZich voorstellen. DejóleHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legateerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet begaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet in de
steek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet schieten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaatte zich van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrouwde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzuimde y salió(Het) kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam er mee
weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze startte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steeg uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verscheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer uit a hablarConverseren
Praten
Spreken a suHaar
Hun
Uw
Zijn
señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe; y, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals vioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag suHaar
Hun
Uw
Zijn puertaDeur
Poort
Portier rodeadaBegrepen
Omgegaan
Omgeven
Omgeven met
Omringd
Rondgegaan de todas lasAlle criadasDienaressen
Dienstboden
Dienstbodes
Dienstmaagden
Dienstmeisjes
Gefokt
Kameniers
Kameniersters
Kamermeisjes
Meiden
Opgefokt
Opgevoed
Soubrettes, lesHen
Hun
U dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
que se recogiesenZij/ze haalden binnen
Zij/ze haalden op
Zij/ze raapten
Zij/ze raapten op
Zij/ze verzamelden a susHaar
Hun
Uw
Zijn aposentosAppartementen
Flats, que otraAnder
Andere
Nog een
Nog één nocheAvond
Nacht habríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou hebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zijn
Ik zou hebben
Ik zou zijn lugarAanleiding
Dorp
Lokaliteit
Oord
Plaats
Ruimte
Zetel paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
gozarGenieten
Genieten van
Zich verheugen in
Zich verlustigen in conDoor
Met
Per
Samen met menosBehalve
Bij uitzondering
Gaat wel
Min
Minder
Minnen
Minst
Minus
Op ... na
Uitgezonderd o conDoor
Met
Per
Samen met ningúnGeen enkel
Geen enkele
Generlei sobresaltoIk doe schrikken
Ik jaag schrik aan
Ik overval
Ik rand aan
Ik schrik op
Ik spring in het
oog
Ik verontrust
Ik verschrik
Ontroering
Ontsteltenis
Schrik del músicoMusicus
Muzikant
Speelman
Toonkunstenaar, que yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds aquellaDat
Die
Diegene
nocheAvond
Nacht el alborotoGeraas
Ik breng in opstand
Ik maak lawaai
Ik maak leven
Ik verontrust
Ik verwek onrust bij
Lawaai
Ontsteltenis
Oproer
Opstand
Relletje
Tumult
Wanorde lesHen
Hun
U habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had aguadoAangelengd
Begoten
Besproeid
Bevloeid
Gegoten
Gesproeid
Gewaterd
Met water verdund
Versneden
Water gegeven el gustoGenoegen
Ik behaag
Ik beval
Ik houd van
Ik proef
Ik sta aan
Ik vind leuk
Ik zin
Lust
Smaak.
BienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart entendieronZij/ze begrepen
Zij/ze beseften
Zij/ze bevatten
Zij/ze snapten
Zij/ze vatten
Zij/ze verstonden
Zij/ze voelden aan todasCompleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle que la viejaBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Papegaaivis
Versleten se queríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beminde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wou
Ik beminde
Ik had lief
Ik hield van
Ik wilde
Ik wou quedarAfspreken
Blijven
In een bepaalde toestand
raken
Passen
Staan
Worden
Zich bevinden
Zijn solaAlleen
Enig
Enige
Enkel
Louter
Loutere
Soule
Verlaten, peroDoch
Echter
Maar noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank
pudieronZij/ze konden
Zij/ze mochten dejar deOphouden met
Stoppen met obedecerlaGehoorzamen, porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl las mandabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beval
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze commandeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gelastte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreef voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sommeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verordende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde het bevel
Ik beval
Ik commandeerde
Ik gelastte
Ik schreef voor
Ik sommeerde
Ik verordende
Ik voerde aan
Ik voerde het bevel a todasCompleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle. Fuéronse
las criadasDienaressen
Dienstboden
Dienstbodes
Dienstmaagden
Dienstmeisjes
Gefokt
Kameniers
Kameniersters
Kamermeisjes
Meiden
Opgefokt
Opgevoed
Soubrettes y ellaHaar
Ze
Zij acudió aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed een beroep
op la salaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt in het
zout
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pekelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zout
Leg in het zout!
Leg in!
Lounge
Maak in!
Pekel!
Salon
Zaal
Zout! a persuadirBepraten
Overhalen
Overreden a Leonora acudiese aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed een beroep
op
Ik deed een beroep
op la
voluntadLust
Wil
Wilskracht
Zin de Loaysa, conDoor
Met
Per
Samen met una largaBreedvoerig
Breedvoerige
Dien toe!
Geef!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dient toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hijst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat vrij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viert
Hijs!
Laat los!
Laat vrij!
Lang
Lange
Overvloedig
Overvloedige
Rijk
Rijke
Uitvoerig
Uitvoerige
Vier!
Vrijgevig
Vrijgevige
Wijd
Wijde y tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer concertadaGeregeld
Gestemd
In orde gebracht
Overeengekomen
Samengesteld
Tot stand gebracht arengaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreekt toe
Rede
Spreek toe!
Toespraak, que
parecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
als que de muchosVeel
Vele
Zeer
Zere díasDagen
Etmalen la teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast estudiadaBestudeerd
Geleerd
Gestudeerd
Ingestudeerd
School gegaan
Studie gemaakt van. EncarecióleHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd duurder suHaar
Hun
Uw
Zijn
gentileza, suHaar
Hun
Uw
Zijn valorCourage
Dapperheid
Durf
Gehalte
Lef
Moed
Waarde, suHaar
Hun
Uw
Zijn donaire y susHaar
Hun
Uw
Zijn muchasVeel
Vele
Zeer
Zere graciasBedankt
Bekoorlijkheden
Bekoringen
Charmes
Dank
Dank je
Dank u
Dankzegging
Genaden
Genades
Gratiën
Gunsten
Kwijtscheldingen. PintóleHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schilderde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schilderde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schilderde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verfde de cuántoHoelang
Hoeveel
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus gustoGenoegen
Ik behaag
Ik beval
Ik houd van
Ik proef
Ik sta aan
Ik vind leuk
Ik zin
Lust
Smaak leHaar
Hem
Het
U serían(Ze) zouden zijn
Zij/ze zouden gebeuren
Zij/ze zouden plaatshebben
Zij/ze zouden plaatsvinden
Zij/ze zouden zijn los abrazosLiefs
Omarmingen
Omhelzingen del amanteGeliefde
Maîtresse
Minnaar
Minnares mozoKnecht
Kruier
Pakjesdrager
Sjouwer
Witkiel que los del maridoEchtgenoot
Gemaal
Man
viejoBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Versleten, asegurándole el secretoClandestien
Clandestiene
Geheim
Geheime
Heimelijk
Heimelijke
Ik scheid af
Verborgen
Verdekt
Verdekte
Verkapt
Verkapte
Verscholen
Verstolen
Verstopt
Verstopte y la duraciónAanhouden
Beklijven
Duren
Duur
Standhouden
Tijdsduur
Voortduren del deleiteBekoort u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekoort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verheugt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verschaft genot aan
Ik bekoor
Ik verheug
Ik verschaf genot aan
Verheugt u!
Verschaft u genot aan!, conDoor
Met
Per
Samen met otrasAnder
Andere
Nog één
cosasAangelegenheden
Affaires
Dingen
Jij/je naait
Jij/je naait aan
Voorwerpen
Zaken semejantesDito
Eender
Eendere
Gelijkend
Gelijkende
Gelijksoortig
Gelijksoortige
Gelijkvormig
Gelijkvormige
Medemensen
Naasten
Soortgelijk
Soortgelijke a éstasDeze, que el demonioBoze geest
Demon
Duivel leHaar
Hem
Het
U pusoHij plaatste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op gang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg aan de
praat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plaatste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schakelde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vlijde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette neer en la lenguaSchar
Taal
Tong, llenasAangevuld
Bijgewerkt
Compleet
Complete
Gecompleteerd
Gedempt
Gespekt
Gestopt
Gevuld
Ingevuld
Jij/je completeert
Jij/je dempt
Jij/je maakt vol
Jij/je schenkt vol
Jij/je spekt
Jij/je stopt
Jij/je voleindt
Jij/je vult
Jij/je vult aan
Jij/je vult in
Jij/je werkt bij
Totaal
Totale
Vol
Vol gemaakt
Voleind
Volgemaakt
Volgeschonken
Volkomen
Volle
Volledig
Volledige
de coloresKleuren retóricosRetoren
Retors, tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer demonstrativos y eficacesAfdoend
Afdoende
Doeltreffend
Doeltreffende
Effectief
Effectieve
Efficiënt
Efficiënte
Werkdadig
Werkdadige
Werkzaam
Werkzame, que movieranZij/ze bewogen
Zij/ze roerden
Zij/ze verroerden noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank
sóloAlleen
Alleen maar
Enkel
Maar
Pas
Slechts
Uitsluitend el corazónHart
Klokhuis tiernoGevoelig
Gevoelige
Goed gaar
Mals
Malse
Murw
Murwe
Teder
Tedere
Week
Weke
Zacht
Zachte y pocoGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige advertidoBemerkt
Gemerkt
Gewaarschuwd
Opgemerkt
Waargenomen de la simpleDom
Domme
Eenvoudig
Eenvoudige
Enkelvoudig
Enkelvoudige
Gemeen
Gemene
Gewone
Gewoon
Onnozel
Onnozele
Simpel
Simpele eEn incautaArgeloos
Argeloze
Dom
Domme
Naïef
Naïeve
Onnozel
Onnozele
Onvoorzichtig
Onvoorzichtige
Simpel
Simpele Leonora,
sinoDoch
Echter
Maar el de un endurecidoGehard
Gestaald
Getemperd
Hardgeworden mármolMarmer. ¡OhAllemachtig
O
Och
Tjonge dueñasEigenaressen
Meesteressen, nacidasGeboren
Geboren geworden
Gesproten
Ontloken
Ontstaan
Van geboorte y usadasAangewend
Afgewerkt
Afgewerkte
Benut
Beschikt over
Gebruikt
Gebruikte
Gedisponeerd
Verbruikt
Verbruikte
Versleten en el
mundoAardrijk
Wereld paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! perdiciónKwijtraken
Mislopen
Missen
Opgeven
Verbeuren
Verdolen
Verdwalen
Verkwisten
Verliezen
Verspelen de mil1000
Duizend recatadas y buenasBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende intencionesBedoelingen
Doelen
Intenties
Plannen
Strekkingen
Toeleggen
Voornemens
Zinnen! ¡OhAllemachtig
O
Och
Tjonge,
luengas y repulgadas tocasJij/je beroert
Jij/je gaat
Jij/je gaat over
Jij/je klept
Jij/je klinkt
Jij/je komt aan
Jij/je raakt
Jij/je raakt aan
Jij/je roert aan
Jij/je slaat
Jij/je speelt
Jij/je speelt voor
Jij/je toucheert
Jij/je voert uit
Jij/je zit aan
Kappen
Kornetten
Mutsen, escogidasGekozen
Geselecteerd
Uitgekozen
Uitgelezen
Uitgepikt
Uitgezocht
Verkozen paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! autorizarAls autoriteit noemen
Autoriseren
Legaliseren
Machtigen las salasJij/je legt in
Jij/je legt in het
zout
Jij/je maakt in
Jij/je pekelt
Jij/je zout
Lounges
Salons
Zalen y los
estradosPodia
Podiums de señorasDames
Jonkvrouwen
Mevrouwen
Vrouwen principalesBelangrijkste
Hoofd-
Voornaamste, y cuánHoe al revésAchterstevoren
Andersom
Omgekeerd de lo queDat wat
Wat debíades
usáisJullie benutten
Jullie beschikken over
Jullie disponeren
Jullie gebruiken
Jullie wenden aan de vuestroJullie
Uw
Van jullie casiBijkans
Bijna
Haast
Schier
Vrijwel
Welhaast
Zo goed als
Zowat yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds forzoso oficioAmbacht
Ambt
Baan
Beroep
Betrekking
Functie
Handwerk
Ik deel officieel mede
Ik doe dienst
Ik lees de mis
Ik officieer
Plaats
Stiel
Vak
Werkkring! En finBesluit
Beëindiging
Doel
Doeleinde
Doelstelling
Doelwit
Eind
Einde
End
Honk
Voleinding, tantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei la dueñaEigenares
Meesteres, tantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer
persuadióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bepraatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overreedde la dueñaEigenares
Meesteres, que Leonora se rindióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf zich over, Leonora se engañóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedotte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedroog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beduvelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leidde om de
tuin
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze misleidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam beet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smokkelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlakte y
Leonora se perdióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging verloren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdoolde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdwaalde, dando enHalend
Inslaand
Rakend
Teisterend
Treffend tierraAardbodem
Aarde
Aardrijk
Bodem
Grond
Land conDoor
Met
Per
Samen met todas lasAlle prevencionesPreventies
Vooringenomenheden
Vooroordelen
Voorzorgsmaatregelen del
discretoBescheiden
Discreet
Discrete
Onopvallend
Onopvallende
Verstandig
Verstandige CarrizalesEcht riet, que dormíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht onder narcose
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mafte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pitte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sliep uit
Ik bracht onder narcose
Ik mafte
Ik pitte
Ik sliep
Ik sliep uit el sueñoDroom
Ik droom
Ik mijmer
Slaap de la muerteDood
Heengaan
Ondergang
Overlijden
Sterfgeval
Verscheiden de suHaar
Hun
Uw
Zijn honraEer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze eert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huldigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vereert
Huldig!
Vereer!.
TomóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze accepteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dronk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebruikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nuttigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontving
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raapte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slikte in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snoof op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vatte aan Marialonso por la manoDe hand a suHaar
Hun
Uw
Zijn señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe, y, casiBijkans
Bijna
Haast
Schier
Vrijwel
Welhaast
Zo goed als
Zowat por fuerzaDoe geweld aan!
Dwing!
Forceer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet geweld aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dwingt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze forceert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noodzaakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze randt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verplicht
Kracht
Macht
Noodzaak!
Rand aan!
Sterkte
Stevigheid
Verkracht!
Verplicht!,
preñadosZwanger
Zwangere de lágrimasTranen los ojosKijkers
Ogen, la llevóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berekende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht bijeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht in rekening
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mede
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervoerde dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin Loaysa estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat; y,
echándoles la bendiciónInwijden
Inzegenen
Wijden
Zegen
Zegenen conDoor
Met
Per
Samen met una risaGelach
Lach
Lachen falsaFout
Foute
Incorrect
Incorrecte
Namaak-
Onecht
Onjuist
Onjuiste
Onwaar
Onware
Vals
Verkeerd
Verkeerde de demonioBoze geest
Demon
Duivel, cerrandoAfsluitend
Dichtdoend
Dichtmakend
Op slot doend
Sluitend
Toedoend trasAan
Achter
Na
Na verloop van
Over
síJa
Jawel
Wel
Zich la puertaDeur
Poort
Portier, los dejóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legateerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet begaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet in de
steek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet schieten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaatte zich van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrouwde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzuimde encerradosOpgesloten
Vastgezet, y ellaHaar
Ze
Zij se pusoHij zette zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedde zich aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeerde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde zich aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd a dormirMaffen
Onder narcose brengen
Pitten
Slapen
Uitslapen en el estradoPodium,
o, por mejorBest
Beste
Beter
Betere
Liever decirOpgeven
Spreken
Zeggen, a esperarAfwachten
Bedacht zijn op
Hopen
Te wachten staan
Verwachten
Vooruitzien
Voorzien
Wachten
Wachten op suHaar
Hun
Uw
Zijn contentoBevrediging
Genoegdoening
Tevreden
Tevredenheid
Vergenoegd
Vergenoegde
Voldaan
Voldane de recudida. PeroDoch
Echter
Maar, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals el
desveloIk belet te slapen
Ik houd uit de
slaap
Ik ontdek
Ik vind uit
Ik vors uit
Slapeloosheid de las pasadasAangegeven
Aangereikt
Afgelopen
Bedorven
Doorgebracht
Doorgelaten
Gebeurd
Gepasseerd
Gewezen
Ingehaald
Laatstleden
Langsgegaan
Langsgekomen
Omgekomen
Overgegaan
Overgestoken
Overkomen
Te gaar
Verdreven
Verflenst
Vergaan
Verleden
Verlopen
Verschenen
Verstreken
Vervlogen
Verwelkt
Verwelkte
Voorafgaand
Voorafgaande
Voorbij
Voorbije
Voorbijgegaan
Voorgaand
Voorgaande
Voormalig
Voormalige
Vorig
Vorige
Vroeger
Vroegere nochesAvonden
Nachten la vencieseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beving
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overwon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze versloeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegevierde
Ik beving
Ik overwon
Ik versloeg
Ik zegevierde, se quedóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze resteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze restte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbleef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd dormidaGemaft
Gepit
Geslapen
Onder narcose gebracht
Uitgeslapen en el
estradoPodium.
BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu fueraBuiten
Daarbuiten
Heen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was
Over
Uiterlijk
Vandoor
Verwijderd
Voort
Weg en estaDeze
Dit sazónGunstige gelegenheid
Rijpheid
Smaak preguntar aVragen aan CarrizalesEcht riet, a noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank saberKennen
Smaken
Weten que
dormíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht onder narcose
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mafte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pitte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sliep uit
Ik bracht onder narcose
Ik mafte
Ik pitte
Ik sliep
Ik sliep uit, que adóndeWaarheen estaban(Zij) waren
Zij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten susHaar
Hun
Uw
Zijn advertidosBemerkt
Gemerkt
Gewaarschuwd
Opgemerkt
Waargenomen recatosBescheidenheden
Omzichtigheden
Reserves, susHaar
Hun
Uw
Zijn recelosAchterdochten
Argwanen
Verdenkingen
Vermoedens, susHaar
Hun
Uw
Zijn
advertimientos, susHaar
Hun
Uw
Zijn persuasiones, los altosLos altos murosMuren de suHaar
Hun
Uw
Zijn casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt!, el noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank
haberBezitting
Hebben
Zijn entradoBinnengegaan
Binnengekomen
Binnengelopen
Binnengereden
Ingegaan
Ingekomen
Ingereden
Naar binnen gegaan en ellaHaar
Ze
Zij, niEn niet
Evenmin
Noch aunKattenklauw
Nog
Zelfs en sombraAfspiegeling
Lommer
Schaduw
Schaduwbeeld
Schim
Silhouet
Zweem, alguienEen of ander
Een zeker
Iemand que tuvieseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast nombreBenaming
Benoemt u!
Heet u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benoemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt uit voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt aan
Ik benoem
Ik heet
Ik maak uit voor
Ik noem
Ik stel aan
Maakt u uit voor!
Naam
Naamwoord
Noemt u!
Stelt u aan!
Voornaam
de varónGast
Gozer
Kerel
Man
Manmens
Manspersoon
Vent, el tornoDraaibank
Draaischijf
Gangspil
Ik breng in de
oorspronkelijke staat terug
Ik ga terug
Ik geef terug
Ik keer terug
Ik zend terug
Lier
Windas
Windspil estrechoBekrompen
Benauwd
Benauwde
Eng
Enge
Ik reik
Kanaal
Krap
Krappe
Nauw
Nauwe
Smal
Smalle
Straat
Strak
Strakke
Zee-engte
Zeestraat, las gruesasCorpulent
Corpulente
Dik
Dikke
Gezet
Gezette
Grof
Groot
Grossen
Grote
Grove
Lijvig
Lijvige
Omvangrijk
Omvangrijke
Vet
Vette
Vettig
Vettige
Zwaarlijvig
Zwaarlijvige paredesMuren
Wanden, las ventanasRamen
Vensters sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te luzKozijn
Licht
Schietgat
Schijn
Schijnsel
Vensternis
Verlichting,
el encerramiento notableAanmerkelijk
Aanmerkelijke
Aanzienlijk
Aanzienlijke
Bezienswaardig
Bezienswaardige
Geruim
Geruime, la granGroot
Grote doteBegiftigt u!
Bruidsschat
Gave
Geeft u mee!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiftigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft mee
Huwelijksgift
Ik begiftig
Ik geef mee en queWaarin a Leonora habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had dotadoBegaafd
Begaafde
Begiftigd
Geboren
Getalenteerd
Getalenteerde
Meegegeven
Talentvol
Talentvolle,
los regalosCadeaus
Donaties
Gaven
Geschenken
Giften
Schenkingen continuosAanhoudend
Aanhoudende
Blijvend
Blijvende
Continu
Continue
Doorlopend
Doorlopende
Gedurig
Gedurige
Onafgebroken
Ononderbroken
Onophoudelijk
Onophoudelijke
Vast
Vaste
Voortdurend
Voortdurende que la hacíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Ik bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit, el buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende tratamientoBehandeling
Hantering
Manipulatie de susHaar
Hun
Uw
Zijn criadasDienaressen
Dienstboden
Dienstbodes
Dienstmaagden
Dienstmeisjes
Gefokt
Kameniers
Kameniersters
Kamermeisjes
Meiden
Opgefokt
Opgevoed
Soubrettes
y esclavasSlavinnen; el noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank faltarAbsent zijn
Afwezig zijn
Ontbreken
Schelen un puntoA point
Gegeven
Mespunt
Oog
Precies goed
Punt
Spikkel
Stip
Tricot a todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle aquelloDat
Die
Diegene
Zulks que élHem
Hij imaginabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde zich voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbeeldde zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermoedde
Ik bedacht
Ik stelde me voor
Ik verbeeldde me
Ik vermoedde que
habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren menesterNodig, que podíanZij/ze konden
Zij/ze mochten desearAmbiëren
Aspireren
Begeren
Dingen naar
Haken naar
Hunkeren
Najagen
Nastreven
Smachten
Smachten naar
Snakken naar
Streven naar
Trek hebben in
Verkiezen
Verlangen
Wensen... PeroDoch
Echter
Maar yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds queda(Het) blijft over
Ben!
Bevind je!
Blijf!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze past
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakt in een
bepaalde toestand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat
Pas!
Raak in een bepaalde
toestand!
Spreek af!
Sta!
Stil
Stille
Wordt dichoBetrokken
Bewust
Bewuste
Desbetreffend
Desbetreffende
Gesproken
Gezegd
In kwestie
Opgegeven
Spreuk que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had que preguntárseloZich afvragen, porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl dormíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht onder narcose
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mafte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pitte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sliep uit
Ik bracht onder narcose
Ik mafte
Ik pitte
Ik sliep
Ik sliep uit másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus de aquelloDat
Die
Diegene
Zulks que fueraBuiten
Daarbuiten
Heen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was
Over
Uiterlijk
Vandoor
Verwijderd
Voort
Weg
menesterNodig; y siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals élHem
Hij loDe
Hem
Het
U oyeraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vernam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstond
Ik hoorde
Ik vernam
Ik verstond y acasoToeval
Toevalligheid respondieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reageerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was aansprakelijk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verantwoordelijk
Ik antwoordde
Ik antwoordde op
Ik beantwoordde
Ik reageerde
Ik verantwoordde
Ik was aansprakelijk
Ik was verantwoordelijk, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht darAangeven
Geven
Opbrengen
Toebrengen
Toekennen
Verlenen mejorBest
Beste
Beter
Betere
Liever
respuestaAntwoord
Bescheid
Wederwoord
Weerwoord que encogerNauwer maken
Vernederen
Verootmoedigen los hombrosSchouders y enarcarBuigen
Krommen
Van hoepels voorzien las cejasWenkbrauwen y decirOpgeven
Spreken
Zeggen: ''¡TodoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
aqueso derribóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht ten val
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gooide om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gooide omver
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kantelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloopte por los fundamentosBases
Basissen
Fundamenten
Grondslagen la astuciaArglist
Boosaardigheid
Hinderlaag
Valstrik, a lo queDat wat
Wat yoEgo
Ik creoIk creëer
Ik denk
Ik geloof
Ik houd voor
Ik maak
Ik meen
Ik richt op
Ik schep, de un
mozoKnecht
Kruier
Pakjesdrager
Sjouwer
Witkiel holgazánLui y vicioso, y la maliciaBoosaardigheid
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermoedt
Kwaadaardigheid
Snoodheid
Valsheid
Vermoed!
Virulentie de una falsaFout
Foute
Incorrect
Incorrecte
Namaak-
Onecht
Onjuist
Onjuiste
Onwaar
Onware
Vals
Verkeerd
Verkeerde dueñaEigenares
Meesteres, conDoor
Met
Per
Samen met la
inadvertencia de una muchachaGriet
Meid
Meisje
Wicht rogadaAangevraagd
Gesmeekt
Gevraagd
Ingeroepen
Verzocht y persuadidaBepraat
Overgehaald
Overreed!'' LibreBevrijdt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevrijdt
Ik bevrijd
Los
Losse
Onbelemmerd
Onbelemmerde
Onbezet
Onbezette
Ontheven
Open
Vacant
Vacante
Vlot
Vlotte
Vrij
Vrije
Vrijgesteld
Vrijgestelde DiosGod
Godheid a
cada unoElk
Elkeen
Ieder
Iedereen de talesDergelijk
Dergelijke
Dusdanig
Dusdanige
Jij/je hakt om
Jij/je legt in de
as
Jij/je velt
Jij/je verbrandt
Jij/je verwoest
Zo een
Zo'n
Zodanig
Zodanige
Zulk
Zulke enemigosTegengesteld
Tegengestelde
Vijandelijk
Vijandelijke
Vijanden
Vijandig
Vijandige, contraMoeilijkheid
Tegen
Tegenover
Versus los cualesWie
Zij die noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank hayEr is
Er zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedraagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meet zich met
iemand escudoBord
Bordje
Escudo
Schild
Uithangbord de
prudenciaBeleid
Omzichtigheid
Voorzichtigheid que defiendaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt op voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdedigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verweert
Ik kom op voor
Ik verdedig
Ik verweer
Komt u op voor!
Verdedigt u!
Verweert u! niEn niet
Evenmin
Noch espadaBolleboos
Degen
Slagzwaard
Zwaard de recatoBescheidenheid
Omzichtigheid
Reserve que corteAfbreken
Afplukken
Afrukken
Breekt u af!
Coupon
Doorsnijden
Hakken
Hakt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kapt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knipt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onthoofdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rukt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schakelt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheurt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat het hoofd
af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snerpt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snoeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verricht sectie
Hof
Hofhouding
Hofstad
Houwen
Houwt u!
Ik breek af
Ik hak
Ik houw
Ik kap
Ik knip
Ik onthoofd
Ik pluk
Ik pluk af
Ik ruk af
Ik schakel uit
Ik scheer
Ik scheur weg
Ik sla het hoofd
af
Ik snerp
Ik snijd
Ik snijd door
Ik snoei
Ik verricht sectie
Kappen
Kapt u!
Knippen
Knipt u!
Onthoofden
Onthoofdt u!
Plukken
Plukt u af!
Plukt u!
Residentie
Rukt u af!
Schakelt u uit!
Scheert u!
Scheren
Scherp van een mes
Scheurt u weg!
Slaat u het hoofd
af!
Snede
Snee
Snerpen
Snerpt u!
Snijden
Snijdt u door!
Snijdt u!
Snit
Snoeien
Snoeit u!
Uitschakelen
Verricht u sectie!
Wegscheuren.
PeroDoch
Echter
Maar, conDoor
Met
Per
Samen met todo estoDit alles, el valorCourage
Dapperheid
Durf
Gehalte
Lef
Moed
Waarde de Leonora fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was talDergelijk
Dergelijke
Deze
Die
Dusdanig
Dusdanige
Op zulk een wijze
Zo
Zo een
Zo'n
Zodanig
Zodanige
Zulk
Zulke, que, en el tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd
que másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus leHaar
Hem
Het
U conveníaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betaamde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam gelegen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam overeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trof een schikking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was het eens
Ik betaamde
Ik kwam gelegen
Ik kwam overeen
Ik kwam uit
Ik paste
Ik schikte
Ik sprak af
Ik trof een schikking
Ik voegde
Ik was het eens, leHaar
Hem
Het
U mostróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet zien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreidde tentoon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toonde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertoonde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wees
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wees uit contraMoeilijkheid
Tegen
Tegenover
Versus las fuerzasJij/je doet geweld aan
Jij/je dwingt
Jij/je forceert
Jij/je noodzaakt
Jij/je randt aan
Jij/je verkracht
Jij/je verplicht
Krachten
Machten
Sterkten
Sterktes
Stevigheden villanas de suHaar
Hun
Uw
Zijn astutoArglistig
Arglistige
Doortrapt
Doortrapte
Gewiekst
Gewiekste
Listig
Listige
Slim
Slimme
Uitgeslapen
engañador, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank fueron(Zij) waren
Zij/ze begaven zich
Zij/ze gebeurden
Zij/ze gingen
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze karden
Zij/ze liepen
Zij/ze liepen van stapel
Zij/ze reden
Zij/ze verliepen
Zij/ze voeren
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren bastantesTamelijk
Tamelijke
Voldoende
Vrij
Vrije a vencerlaBevangen
Overwinnen
Verslaan
Zegevieren, y élHem
Hij se cansóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd moe en
baldeEmmer
Wijnemmer, y ellaHaar
Ze
Zij quedó(Het) werd
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte in een
bepaalde toestand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was vencedoraOverwinnend
Overwinnende y entrambosAlle twee de
Allebei
Beide dormidosGemaft
Gepit
Geslapen
Onder narcose gebracht
Uitgeslapen. Y, en estoDeze
Dit,
ordenóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beval
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gelastte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ruimde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreef voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sommeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verordende el cieloHemel
Lucht que, a pesarAfwegen
Het gewicht bepalen
Smart
Wegen
Zwaar zijn del ungüentoZalf, CarrizalesEcht riet despertaseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte wakker
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wekte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wekte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd wakker
Ik maakte wakker
Ik wekte
Ik wekte op
Ik werd wakker, y,
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast de costumbreGebruik
Gewoonte
Usance
Zede, tentóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht in verzoeking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlokte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzocht la camaBed
Legerstede
Slaapkamer
Slaapplaats
Sponde por todasCompleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle partesAandelen
Bonken
Brokken
Delen
Depêches
Eindjes
Gedeelten
Gedeeltes
Hompen
Jij/je breekt af
Jij/je deelt
Jij/je gaat op weg
Jij/je gaat weg
Jij/je splitst
Jij/je splitst op
Jij/je stapt op
Jij/je start
Jij/je tijgt
Jij/je verdeelt
Jij/je vertrekt
Onderdelen
Parten
Porties
Rantsoenen
Stukjes
Stukken
Taksen
Telegrammen
Zijden
Zijdes; y, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank
hallandoAantreffend
Bevindend
Ontmoetend
Treffend
Vindend
Waarnemend
Ziend en ellaHaar
Ze
Zij a suHaar
Hun
Uw
Zijn queridaBemind
Beminde
Beste
Dierbaar
Dierbare
Geacht
Geachte
Gehouden van
Geliefd
Geliefde
Gewild
Kostbaar
Kostbare
Lief
Liefgehad
Liefje
Lieve
Prijzig
Prijzige
Waard
Waarde
Waardevol
Waardevolle
Zoetelief esposaEchtgenote
Gemalin
Vrouw, saltóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze barstte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed een sprong
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontplofte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schoot te binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schoot uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spoot op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong in de
lucht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong in het
oog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong open
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong van een
hoogte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer uit de la camaBed
Legerstede
Slaapkamer
Slaapplaats
Sponde despavorido y
atónitoSprakeloos
Sprakeloze
Verbaasd
Verbaasde, conDoor
Met
Per
Samen met másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus ligerezaLichtzinnigheid y denuedo que susHaar
Hun
Uw
Zijn muchosVeel
Vele
Zeer
Zere añosJaren prometíanZij/ze beloofden
Zij/ze loofden uit
Zij/ze verzegden
Zij/ze zegden toe
Zij/ze zeiden toe.
Y cuandoAls
Tijdens
Wanneer en el aposentoAppartement
Flat noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank hallóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam waar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontmoette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trof
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trof aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag a suHaar
Hun
Uw
Zijn esposaEchtgenote
Gemalin
Vrouw, y leHaar
Hem
Het
U vioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag abiertoBegonnen
Gegraveerd
Geopend
Onomwonden
Onverbloemd
Onverbloemde
Open
Open gemaakt
Opengedaan
Opengemaakt
Rondborstig
Rondborstige y que leHaar
Hem
Het
U
faltaba(Het) ontbreekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontbrak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was absent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was afwezig
Ik ontbrak
Ik scheelde
Ik was absent
Ik was afwezig la llaveDe sleutel de entreOp
Uit
Van los colchonesMatrassen, pensóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dacht perderKwijtraken
Mislopen
Missen
Opgeven
Verbeuren
Verkwisten
Verliezen
Verspelen el juicioGericht
Judicium
Laatste oordeel
Oordeel
Verstand
Vonnis. PeroDoch
Echter
Maar,
reportándoseZich beteugelend
Zich inhoudend
Zich matigend un pocoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Nogal
Tamelijk
Wat, salió(Het) kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam er mee
weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze startte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steeg uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verscheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer uit alNaar de
Naar het corredorBaan
Gang
Makelaar
Overloop
Rijstrook, y de allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds, andandoAfleggend
Deelnemend aan
Gaand
Lopend
Te voet
Te voet gaand
Voortgaand
Wandelend (snel)
Werkend pieIk kwetterde
Ik piepte
Ik sjilpte
Ik tjilpte
Poot
Voet anteSuède
Ten overstaan van
Voor pieIk kwetterde
Ik piepte
Ik sjilpte
Ik tjilpte
Poot
Voet
por noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn sentidoAangevoeld
Besef
Betekenis
Bewustzijn
Bezinning
Gemerkt
Gevoeld
Gewaargeworden
Portee
Significantie
Zin
Zintuig, llegó(Hij) kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze arriveerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef a la salaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt in het
zout
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pekelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zout
Leg in het zout!
Leg in!
Lounge
Maak in!
Pekel!
Salon
Zaal
Zout! dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin la dueñaEigenares
Meesteres dormíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht onder narcose
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mafte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pitte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sliep uit
Ik bracht onder narcose
Ik mafte
Ik pitte
Ik sliep
Ik sliep uit; y, viéndola
solaAlleen
Enig
Enige
Enkel
Louter
Loutere
Soule
Verlaten, sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te Leonora, fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was alNaar de
Naar het aposentoAppartement
Flat de la dueñaEigenares
Meesteres, y, abriendoBeginnend
Graverend
Open makend
Opendoend
Openend
Openmakend la puertaDeur
Poort
Portier
muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer quedoIk ben
Ik bevind me
Ik blijf
Ik pas
Ik raak in een
bepaalde toestand
Ik spreek af
Ik sta
Stil
Stille, vioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag lo queDat wat
Wat nuncaNimmer
Nooit quisieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beminde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wou
Ik beminde
Ik had lief
Ik hield van
Ik wilde
Ik wou haberBezitting
Hebben
Zijn vistoBekeken
Gekeken
Gezien
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta, vioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag lo queDat wat
Wat dieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleende
Ik bracht op
Ik bracht toe
Ik gaf
Ik gaf aan
Ik kende toe
Ik verleende por
bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart empleadoAangewend
Ambtenaar
Beambte
Bediende
Benut
Doorgevoerd
Employé
Gebruikt
In toepassing gebracht
Kantoorbediende
Personeelslid
Toegepast
Werknemer
Winkelbediende noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank tenerBijhouden
Erop nahouden
Hebben
Houden
Vasthouden ojosKijkers
Ogen paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! verloBekijken
Kijken
Zien: vioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag a Leonora en brazosArmen de
Loaysa, durmiendoMaffend
Onder narcose brengend
Pittend
Slapend
Uitslapend tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer a sueñoDroom
Ik droom
Ik mijmer
Slaap sueltoBekwaam
Bekwame
Driest
Drieste
Enkel
Enkele
Ik laat los
Ik maak los
Licht
Lichte
Los
Losbandig
Losbandige
Losse
Ongedwongen
Ongegeneerd
Ongegeneerde
Ruim
Ruime
Stoutmoedig
Stoutmoedige
Uiteengevallen
Vaardig
Vaardige
Vlug
Vlugge
Vrij
Vrije como siAlsof en ellosHen
Ze
Zij obraraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ageerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging te werk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze handelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was bezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werkte
Ik ageerde
Ik deed
Ik ging te werk
Ik ging voort
Ik handelde
Ik trad op
Ik was bezig
Ik werkte la virtudBraafheid
Courage
Dapperheid
Deugd
Durf
Eerbaarheid
Kuisheid
Lef
Macht
Moed
Reinheid
Vermogen
Zuiverheid
del ungüentoZalf y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank en el celosoJaloers
Jaloerse ancianoBejaard
Bejaarde
Oud
Oude.
SinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te pulsosPolsen
Polsslagen quedó(Het) werd
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte in een
bepaalde toestand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was CarrizalesEcht riet conDoor
Met
Per
Samen met la amargaBitter
Bittere vistaAanblik
Aanschijn
Aanschouwing
Bekeken
Beschouwing
Buitenkant
Douanebeambte
Gekeken
Gezicht
Gezichtsvermogen
Gezien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omkleedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta
Kleedt u aan!
Kleedt u!
Omkleedt u!
Staat u!
Tolbeambte
Uiterlijk
Uitzicht
Zicht de lo queDat wat
Wat mirabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schouwde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag toe
Ik bekeek
Ik blikte
Ik blikte aan
Ik keek
Ik keek aan
Ik keek naar
Ik keek toe
Ik schouwde
Ik wierp een blik
Ik wierp een blik
op
Ik zag toe;
la vozInspraak
Stem
Stemgeluid se leHaar
Hem
Het
U pegóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beukte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hechtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hieuw
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klapte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lijmde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mepte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naaide vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plakte vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ranselde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tuigde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette aan a la gargantaKeel
Keelgat
Strot, los brazosArmen se leHaar
Hem
Het
U cayeron deZij/ze vielen van desmayoBezwijming
Duizeligheid
Flauwte
Ik doe een flauwte
krijgen
Ik doe in zwijm
vallen
Ik verlies de moed
Ik versaag
Onmacht
Treurwilg,
y quedó(Het) werd
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte in een
bepaalde toestand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was hechoAangemaakt
Actie
Bedreven
Daad
Feit
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Handeling
Prestatie
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd
Verrichting
Werking
Zet una estatuaBeeld
Standbeeld de mármolMarmer fríoAfgekoeld
Ik bak
Ik braad
Ik frituur
Ik fruit
Kil
Kille
Kou
Koud
Koude; y, aunqueAlhoewel
Hoewel
Ofschoon
Ook al la cóleraBoosheid
Cholera
Gramschap
Kwaadheid
Toorn
Verstoordheid hizoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit suHaar
Hun
Uw
Zijn
naturalAard
Afkomstig
Afkomstige
Echt
Natuur
Natuurlijk
Natuurlijke
Naïef
Naïeve oficioAmbacht
Ambt
Baan
Beroep
Betrekking
Functie
Handwerk
Ik deel officieel mede
Ik doe dienst
Ik lees de mis
Ik officieer
Plaats
Stiel
Vak
Werkkring, avivándole los casiBijkans
Bijna
Haast
Schier
Vrijwel
Welhaast
Zo goed als
Zowat muertosAfgestorven
Dode
Doden
Dof
Doffe
Dood
Doodgegaan
Gestorven
Gestorvenen
Overleden
Overledenen
Verscheiden
Versmacht espíritusGeesten, pudoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht tantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer el
dolorPijn
Smart
Wee
Zeer, que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank leHaar
Hem
Het
U dejóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legateerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet begaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet in de
steek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet schieten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaatte zich van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrouwde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzuimde tomarAannemen
Aanvatten
Accepteren
Afnemen
Binnenkrijgen
Drinken
Gebruiken
Innemen
Inslaan
Inslikken
Nemen
Nuttigen
Ontvangen
Oprapen
Opsnuiven
Pakken
Vatten alientoAdem
Ademhaling
Asem
Ik bemoedig
Ik moedig aan
Ik stijf. Y, conDoor
Met
Per
Samen met todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle esoDat
Die
Zulks, tomaraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze accepteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dronk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebruikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nuttigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontving
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raapte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slikte in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snoof op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vatte aan
Ik accepteerde
Ik dronk
Ik gebruikte
Ik kreeg binnen
Ik nam
Ik nam aan
Ik nam af
Ik nam in
Ik nuttigde
Ik ontving
Ik pakte
Ik raapte op
Ik slikte in
Ik sloeg in
Ik snoof op
Ik vatte
Ik vatte aan la
venganzaWraak que aquellaDat
Die
Diegene grandeGroot
Grote
Ruim
Ruime maldadBoosaardigheid
Ondeugendheid
Schanddaad
Slechtheid requeríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betekende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had nodig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte nodig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maande aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderzocht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overreedde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vereiste
Ik betekende
Ik haalde over
Ik had nodig
Ik maakte nodig
Ik maande aan
Ik onderzocht
Ik overreedde
Ik vereiste siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals se hallaraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond zich terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was conDoor
Met
Per
Samen met armasJij/je bewapent
Jij/je wapent
Wapenen
Wapens
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! poderImperium
Keizerrijk
Kunnen
Macht
Mogen
Rijk
Vermogen tomarlaAannemen
Aanvatten
Accepteren
Afnemen
Binnenkrijgen
Drinken
Gebruiken
Innemen
Inslaan
Inslikken
Nemen
Nuttigen
Ontvangen
Oprapen
Opsnuiven
Pakken
Vatten; y asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig, determinóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bepaalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bepaalde nauwkeurig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze determineerde volverseOmdraaien
Omkeren
Ronddraaien
Zich omkeren a suHaar
Hun
Uw
Zijn aposentoAppartement
Flat a tomarAannemen
Aanvatten
Accepteren
Afnemen
Binnenkrijgen
Drinken
Gebruiken
Innemen
Inslaan
Inslikken
Nemen
Nuttigen
Ontvangen
Oprapen
Opsnuiven
Pakken
Vatten
una dagaDagge
Dolk y volver aTeruggaan naar
Terugkeren naar
Terugkomen naar sacarAfdoen
Afleggen
Afzetten
Behalen
Eruit halen
Halen
Halen uit
Halen van
Hozen
Naar buiten brengen
Ontlenen
Putten
Scheppen
Te voorschijn halen
Uitdoen
Uithalen
Uitkrijgen
Uittrekken las manchasJij/je bekladt
Jij/je bevlekt
Jij/je bevuilt
Jij/je bezoedelt
Jij/je maakt vuil
Jij/je smet
Jij/je verontreinigt
Jij/je vlekt
Kladden
Moeten
Moppen
Plekjes
Smetten
Vlekken de suHaar
Hun
Uw
Zijn honraEer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze eert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huldigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vereert
Huldig!
Vereer! conDoor
Met
Per
Samen met sangreBloed
Bloedt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bloedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat ader
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tapt bloed af
Ik bloed
Ik laat ader
Ik tap bloed af
Laat u ader!
Tapt u bloed af! de susHaar
Hun
Uw
Zijn
dos2
Do's
Twee
Tweede enemigosTegengesteld
Tegengestelde
Vijandelijk
Vijandelijke
Vijanden
Vijandig
Vijandige, y aunKattenklauw
Nog
Zelfs conDoor
Met
Per
Samen met todaAlles
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle aquellaDat
Die
Diegene de todaAlles
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle la genteLieden
Lui
Mensen
Volk de suHaar
Hun
Uw
Zijn casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt!.
ConDoor
Met
Per
Samen met estaDeze
Dit determinaciónBepalen
Bepaling
Beslistheid
Determineren
Vastberadenheid
Vaststelling honrosa y necesariaBenodigd
Benodigde
Nodig
Nodige
Noodzakelijk
Noodzakelijke
Van node volvióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide rond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam weerom
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wendde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wentelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwenkte, conDoor
Met
Per
Samen met el mismoEigen
Zelf
Zelfde
Zelfs
Zelve
silencioIk verzwijg
Kalmte
Rust
Rustigheid
Stilte
Stilzwijgen y recatoBescheidenheid
Omzichtigheid
Reserve que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had venidoGekomen
Meegekomen, a suHaar
Hun
Uw
Zijn estanciaGrote boerderij
Oponthoud
Verblijf, dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin leHaar
Hem
Het
U apretóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drong
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze perste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze preste el
corazónHart
Klokhuis tantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer el dolorPijn
Smart
Wee
Zeer y la angustiaAngst
Beklemming
Benauwdheid
Smart
Zielsangst que, sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn poderosoAfdoend
Afdoende
Groot
Grote
Machtig
Machtige
Prachtig
Prachtige
Schatrijk
Schatrijke
Sterk
Sterke
Uitstekend
Uitstekende
Zeer rijk a otraAnder
Andere
Nog een
Nog één cosaAangelegenheid
Affaire
Ding
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait aan
Ik naai
Ik naai aan
Naait u aan!
Naait u!
Voorwerp
Zaak,
se dejóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf zich over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwaarloosde zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd terneergeslagen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wijdde zich aan
iets caerAfvallen
Geraken
Laten vallen
Neervallen
Vallen
Verschieten
Vervallen desmayadoBewusteloos
Bewusteloze
De moed verloren
Een flauwte gedaan krijgen
In zwijm gedaan vallen
Versaagd sobre elOp de
Op het lechoBed
Bedje
Legerstede
Sponde.
Llegóse(Hij) kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze arriveerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef en estoDeze
Dit el díaDag
Etmaal, y cogióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bemachtigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging halen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze greep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze greep aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze greep vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam beet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte beet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukte af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raapte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tokkelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vatte aan a los nuevosNieuw
Nieuwe adúlterosOverspelig
Overspelige enlazados en
la redNet
Netwerk de susHaar
Hun
Uw
Zijn brazosArmen. DespertóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte wakker
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wekte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wekte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd wakker Marialonso y quisoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beminde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wou acudirAfgaan op
Afkomen op
Gaan naar
Toelopen
Toeschieten
Toesnellen por lo queDat wat
Wat, a
suHaar
Hun
Uw
Zijn parecerEr uitzien
Er uitzien als
Het uiterlijk hebben van
Lijken
Overkomen
Schijnen
Staan tegenover
Toeschijnen
Vinden
Voorkomen, leHaar
Hem
Het
U tocabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beroerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klepte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klonk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze roerde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze speelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze speelde voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toucheerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat aan
Ik beroerde
Ik ging
Ik ging over
Ik klepte
Ik klonk
Ik kwam aan
Ik raakte
Ik raakte aan
Ik roerde aan
Ik sloeg
Ik speelde
Ik speelde voor
Ik toucheerde
Ik voerde uit
Ik zat aan; peroDoch
Echter
Maar, viendoBekijkend
Kijkend
Ziend
Ziende que eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was tardeAvond
Blijft u achter!
Blijft u lang weg!
Blijft u na!
Doet u lang over
iets!
Draalt u!
Duurt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft lang weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet lang over
iets
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze duurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze talmt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze treuzelt
Ik blijf achter
Ik blijf lang weg
Ik blijf na
Ik doe lang over
iets
Ik draal
Ik duur
Ik talm
Ik treuzel
Laat
Middag
Namiddag
Talmt u!
Te laat
Treuzelt u!, quisoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beminde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wou dejarloHen laten
Laten paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! la
venideraAanstaand
Aanstaande
Toekomstig
Toekomstige nocheAvond
Nacht. AlborotóseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht in opstand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte lawaai
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verontrustte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwekte onrust bij Leonora, viendoBekijkend
Kijkend
Ziend
Ziende tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer entradoBinnengegaan
Binnengekomen
Binnengelopen
Binnengereden
Ingegaan
Ingekomen
Ingereden
Naar binnen gegaan el díaDag
Etmaal, y
maldijoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervloekte suHaar
Hun
Uw
Zijn descuidoIk ben zonder zorgen
Ik stel achter
Ik verwaarloos
Ik verzaak y el de la malditaVervloekt
Vervloekte dueñaEigenares
Meesteres; y las dos2
Do's
Twee
Tweede, conDoor
Met
Per
Samen met
sobresaltadosAangerand
Gedaan schrikken
In het oog gesprongen
Opgeschrikt
Overvallen
Schrik aangejaagd
Verontrust
Verschrikt pasosAangegeven
Aangereikt
Bergpassen
Doorgangen
Doorgebracht
Doorgelaten
Doortochten
Gebeurd
Gebeurens
Gepasseerd
Ingehaald
Langsgegaan
Langsgekomen
Omgekomen
Overgangen
Overgegaan
Overgestoken
Overkomen
Passages
Passen
Schreden
Stappen
Treden
Verdreven
Vergaan
Verlopen
Verstreken
Voetstappen
Voorbijgegaan, fueron(Zij) waren
Zij/ze begaven zich
Zij/ze gebeurden
Zij/ze gingen
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze karden
Zij/ze liepen
Zij/ze liepen van stapel
Zij/ze reden
Zij/ze verliepen
Zij/ze voeren
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat suHaar
Hun
Uw
Zijn esposoEchtgenoot
Gemaal
Man, rogandoAanvragend
Inroepend
Smekend
Verzoekend
Vragend entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen
dientesJij/je voorziet van tanden
Tanden
Teentjes alNaar de
Naar het cieloHemel
Lucht que leHaar
Hem
Het
U hallasenZij/ze bevonden
Zij/ze namen waar
Zij/ze ontmoetten
Zij/ze troffen
Zij/ze troffen aan
Zij/ze vonden
Zij/ze zagen todavíaEvenwel
Niettemin
Nochtans
Nog
Nog altijd
Nog steeds
Toch roncandoKnorrend
Ronkend
Snorkend
Snurkend; y, cuandoAls
Tijdens
Wanneer leHaar
Hem
Het
U vieron(Zij) zagen
U zag
Zij/ze bekeken
Zij/ze keken
Zij/ze zagen
encima deAan
Boven op
Bovenop
Op la camaBed
Legerstede
Slaapkamer
Slaapplaats
Sponde callandoVerzwijgend
Zwijgend, creyeron queZij/ze dachten dat todavíaEvenwel
Niettemin
Nochtans
Nog
Nog altijd
Nog steeds
Toch obrabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ageerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging te werk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze handelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was bezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werkte
Ik ageerde
Ik deed
Ik ging te werk
Ik ging voort
Ik handelde
Ik trad op
Ik was bezig
Ik werkte la untura,
puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende dormíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht onder narcose
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mafte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pitte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sliep uit
Ik bracht onder narcose
Ik mafte
Ik pitte
Ik sliep
Ik sliep uit, y conDoor
Met
Per
Samen met granGroot
Grote regocijoIk maak blij
Ik maak opgewekt
Ik maak verheugd
Ik maak vrolijk se abrazaronZij/ze omhelsden elkaar la una a la otraAnder
Andere
Nog een
Nog één.
Llegóse(Hij) kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze arriveerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef Leonora a suHaar
Hun
Uw
Zijn maridoEchtgenoot
Gemaal
Man, y asiéndole de un brazoArm leHaar
Hem
Het
U volvióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide rond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam weerom
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wendde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wentelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwenkte de un
ladoFlank
Kant
Zij
Zijde
Zijkant a otroAnder
Andere
Nog een
Nog één, por verBekijken
Kijken
Zien siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals despertabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte wakker
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wekte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wekte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd wakker
Ik maakte wakker
Ik wekte
Ik wekte op
Ik werd wakker sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te ponerlesAan de praat krijgen
Aandoen
Aantrekken
Aanzetten
Doen
Inschakelen
Leggen
Neerleggen
Neerzetten
Op gang brengen
Opbrengen
Opleggen
Plaatsen
Steken
Stellen
Stoppen
Vlijen
Zetten en necesidadBehoefte
Nood
Noodzaak de lavarleAfwassen
De was doen
Logen
Uitwassen
Wassen
conDoor
Met
Per
Samen met vinagreAzijn
Edik, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals decíanZij/ze gaven op
Zij/ze spraken
Zij/ze zegden
Zij/ze zeiden eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was menesterNodig para queOpdat
Zodat en síJa
Jawel
Wel
Zich volvieseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide rond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam weerom
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wendde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wentelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwenkte
Ik draaide
Ik draaide om
Ik draaide rond
Ik ging terug
Ik ging weer
Ik keerde
Ik keerde terug
Ik keerde weder
Ik kwam terug
Ik kwam weder
Ik kwam weerom
Ik liep terug
Ik trok terug
Ik wendde
Ik wentelde
Ik zwenkte. PeroDoch
Echter
Maar
conDoor
Met
Per
Samen met el movimientoBewegen
Beweging
Drukte
Roeren
Slag
Verroeren
Zet volvióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide rond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam weerom
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wendde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wentelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwenkte CarrizalesEcht riet de suHaar
Hun
Uw
Zijn desmayoBezwijming
Duizeligheid
Flauwte
Ik doe een flauwte
krijgen
Ik doe in zwijm
vallen
Ik verlies de moed
Ik versaag
Onmacht
Treurwilg, y, dandoAangevend
Door te geven
Gevend
Opbrengend
Toebrengend
Toekennend
Verlenend un
profundoDiep
Diep doorlopend
Diepe
Diepgaand
Diepgaande
Diepliggend
Diepliggende
Diepzinnig
Diepzinnige
Intens
Intense
Moelijk te begrijpen
Uitgestrekt
Uitgestrekte suspiroIk hunker
Ik kreun
Ik reikhals
Ik smacht
Ik verlang
Ik zucht
Ik zucht naar
Verzuchting
Zucht, conDoor
Met
Per
Samen met una vozInspraak
Stem
Stemgeluid lamentableBetreurenswaardig
Betreurenswaardige y desmayadaBewusteloos
Bewusteloze
De moed verloren
Een flauwte gedaan krijgen
In zwijm gedaan vallen
Versaagd dijo:
-(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei¡Desdichado de míMe
Mij, y a quéWat
Welke tristesAalwaardig
Aalwaardige
Bedroefd
Bedroefde
Droef
Droeve
Droevig
Droevige
Gemelijk
Gemelijke
Mistroostig
Mistroostige
Naargeestig
Naargeestige
Somber
Sombere
Treurig
Treurige
Triest
Trieste
Triestig
Triestige
Verdrietig
Verdrietige términosBegrippen
Besluiten
Bewoordingen
Beëindigingen
Einden
Eindes
Enden
Gezegden
Gezegdes
Leden
Spreekwijzen
Termen
Termijnen
Vaktermen
Zegswijzen
Zinswendingen meMe
Mij haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is traídoAangebracht
Aangedragen
Bezorgd
Gebracht
Meegebracht
Meegenomen miMi
Mijn
fortunaFortuna!
NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank entendióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begreep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besefte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snapte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde aan bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart Leonora lo queDat wat
Wat dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei suHaar
Hun
Uw
Zijn esposoEchtgenoot
Gemaal
Man; masDoch
Echter
Maar
Plus, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals leHaar
Hem
Het
U vioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag
despiertoIk maak wakker
Ik wek
Ik wek op
Ik word wakker y que hablabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze converseerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Ik converseerde
Ik praatte
Ik sprak, admiradaBevreemd
Bewonderd
Verbaasd
Verwonderd de verBekijken
Kijken
Zien que la virtudBraafheid
Courage
Dapperheid
Deugd
Durf
Eerbaarheid
Kuisheid
Lef
Macht
Moed
Reinheid
Vermogen
Zuiverheid del ungüentoZalf
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank durabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beklijfde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze duurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze duurde voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield stand
Ik beklijfde
Ik bleef aan
Ik duurde
Ik duurde voort
Ik hield aan
Ik hield stand tantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren significadoBeduid
Betekend
Betekenis
Gestaan voor
Portee
Significantie
Zin, se llegó(Hij) kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze arriveerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef a élHem
Hij, y, poniendoAan de praat krijgend
Aandoend
Aantrekkend
Aanzettend
Doend
Door te plaatsen
Inschakelend
Leggend
Neerleggend
Neerzettend
Op gang brengend
Opbrengend
Opleggend
Plaatsend
Stekend
Stellend
Stoppend
Vlijend
Zettend suHaar
Hun
Uw
Zijn
rostroAangezicht
Facie
Gelaat
Gezicht
Porem
Toet conDoor
Met
Per
Samen met el suyoVan haar
Van hem
Van hen
Van u, teniéndole estrechamenteNauw abrazadoOmarmd
Omhelsd
Omvademd, leHaar
Hem
Het
U dijo:
-(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei¿QuéWat
Welke tenéisHebben jullie
Jullie hebben
Jullie houden
Jullie houden bij
Jullie houden erop na
Jullie houden vast, señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer míoMijne
Van mij, que meMe
Mij parece(Hij) lijkt op
Heb het uiterlijk van!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schijnt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schijnt toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet er uit
als
Kom over!
Kom voor!
Lijk!
Schijn toe!
Schijn!
Sta tegenover!
Vind!
Zie er uit als!
Zie er uit! que osJe
Jullie estáisJullie bevinden je
Jullie bevinden zich
Jullie liggen
Jullie zijn
Jullie zitten quejandoBedroevend?
OyóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vernam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstond la vozInspraak
Stem
Stemgeluid de la dulceLekkernij
Liefelijk
Liefelijke
Snoep
Snoepgoed
Versnapering
Zacht
Zachte
Zoet
Zoete
Zoetigheid enemigaTegengesteld
Tegengestelde
Vijandelijk
Vijandelijke
Vijandig
Vijandige suyaVan haar
Van hem
Van hen
Van u el desdichado viejoBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Versleten, y,
abriendoBeginnend
Graverend
Open makend
Opendoend
Openend
Openmakend los ojosKijkers
Ogen desencasadamente, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals atónitoSprakeloos
Sprakeloze
Verbaasd
Verbaasde y embelesadoBekoord
Gecharmeerd
In verrukking gebracht
Verrukt, los
pusoHij plaatste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op gang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg aan de
praat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plaatste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schakelde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vlijde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette neer en ellaHaar
Ze
Zij, y conDoor
Met
Per
Samen met grandeGroot
Grote
Ruim
Ruime ahíncoIk blijf
Ik dring aan op
Ik volhard, sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te moverBewegen
Roeren
Verroeren pestañaHaartje
Tabblad
Wimpertje, la estuvo(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
mirandoAanblikkend
Aankijkend
Bekijkend
Blikkend
Een blik werpend
Een blik werpend op
Kijkend
Kijkend naar
Schouwend
Toekijkend
Toeziend una granGroot
Grote piezaBonk
Brok
Eindje
Homp
Schaakstuk
Stuk
Stukje, al cabo deNa
Na verloop van la cualDat
Die
Wat
Welke
Zij die leHaar
Hem
Het
U dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei:
-HacedmeMaak voor mij placerBehagen
Genoegen
Genot
Plezier
Pret
Vermaak
Welbehagen
Welgevallen
Zin, señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe, que luegoAlras
Daarna
Daarop
Dadelijk
Dan ook
Dus
Onverwijld
Terstond
Zo luegoAlras
Daarna
Daarop
Dadelijk
Dan ook
Dus
Onverwijld
Terstond
Zo enviéis aJullie sturen aan llamarAanbellen
Aanroepen
Bellen
Benoemen
Heten
Kloppen
Luiden
Noemen
Opbellen
Oproepen
Praaien
Roepen
Schellen
Telefoneren
Uitmaken voor a
vuestrosJullie
Van jullie padresOuderpaar
Ouders
Paters
Vaders de miMi
Mijn parteAandeel
Bonk
Breek af!
Brok
Deel
Deel!
Depêche
Eindje
Ga op weg!
Ga weg!
Gedeelte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze start
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdeelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrekt
Homp
Onderdeel
Part
Portie
Rantsoen
Splits op!
Splits!
Stap op!
Start!
Stuk
Stukje
Taks
Telegram
Tijg!
Verdeel!
Vertrek!
Zijde, porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl sientoIk boek
Ik doe zitten
Ik gevoel
Ik merk
Ik stel op
Ik stel voorop
Ik teken aan
Ik voel
Ik voel aan
Ik word gewaar
Ik zet neer noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank séBen!
Gebeur!
Heb plaats!
Ik ken
Ik smaak
Ik weet
Vind plaats! quéWat
Welke en el corazónHart
Klokhuis
que meMe
Mij daBreng op!
Breng toe!
Geef aan!
Geef!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kent toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleent
Ken toe!
Verleen! grandísima fatigaBeul af!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beult af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jakkert af
Jakker af!
Kortademigheid
Vermoeidheid
Vermoeienis, y temoIk ben bang voor
Ik ducht
Ik schrik terug voor
Ik schroom
Ik vrees que brevementeBeknopt
Kort
Met één woord meMe
Mij haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is de quitarAfdoen
Afhalen
Afleggen
Afzetten
Opgeven
Prijsgeven
Rissen
Ritsen
Uitdoen
Uitkrijgen
Uittrekken
Verwijderen
Weghalen
Weglaten
Wegnemen
la vidaHachje
Leven, y querríalosHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou beminnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou houden van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou liefhebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou willen
Ik zou beminnen
Ik zou houden van
Ik zou liefhebben
Ik zou willen verBekijken
Kijken
Zien antesAlvorens
Allereerst
Eerder
Eerst
Liever
Ten eerste
Veeleer
Vooraf
Vooreerst
Vroeger que me murieseIk ging dood.
Sin dudaBepaald
Ongetwijfeld
Zeker creyóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geloofde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meende Leonora serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn verdadEcht waar
Niet waar
Nietwaar
Waarheid lo queDat wat
Wat suHaar
Hun
Uw
Zijn maridoEchtgenoot
Gemaal
Man leHaar
Hem
Het
U decía(Hij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
Zij) zei,
pensandoDenkend antesAlvorens
Allereerst
Eerder
Eerst
Liever
Ten eerste
Veeleer
Vooraf
Vooreerst
Vroeger que la fortalezaVesting del ungüentoZalf, y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank lo queDat wat
Wat habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had vistoBekeken
Gekeken
Gezien
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta,
leHaar
Hem
Het
U teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast en aquelDat
Die tranceTrance; y, respondiéndole que haríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aanmaken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou bedrijven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou doen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou maken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou uitbrengen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou uitrichten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou uitvoeren
Ik zou aanmaken
Ik zou bedrijven
Ik zou doen
Ik zou maken
Ik zou uitbrengen
Ik zou uitrichten
Ik zou uitvoeren lo queDat wat
Wat la
mandabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beval
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze commandeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gelastte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreef voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sommeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verordende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde het bevel
Ik beval
Ik commandeerde
Ik gelastte
Ik schreef voor
Ik sommeerde
Ik verordende
Ik voerde aan
Ik voerde het bevel, mandóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beval
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze commandeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gelastte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreef voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sommeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verordende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde het bevel alNaar de
Naar het negroNeger
Zwart
Zwarte que luegoAlras
Daarna
Daarop
Dadelijk
Dan ook
Dus
Onverwijld
Terstond
Zo al puntoHalf doorbakken
Zo fuese aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar
Ik ging naar llamarAanbellen
Aanroepen
Bellen
Benoemen
Heten
Kloppen
Luiden
Noemen
Opbellen
Oproepen
Praaien
Roepen
Schellen
Telefoneren
Uitmaken voor a susHaar
Hun
Uw
Zijn
padresOuderpaar
Ouders
Paters
Vaders, y, abrazándose conDoor
Met
Per
Samen met suHaar
Hun
Uw
Zijn esposoEchtgenoot
Gemaal
Man, leHaar
Hem
Het
U hacíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Ik bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit las mayoresGroot
Grote
Majoors
Oudere
Ouderen cariciasAaien
Aanhalingen
Liefkozingen
Strelingen
que jamásNimmer
Nooit leHaar
Hem
Het
U habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had hechoAangemaakt
Actie
Bedreven
Daad
Feit
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Handeling
Prestatie
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd
Verrichting
Werking
Zet, preguntándole quéWat
Welke eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was lo queDat wat
Wat sentíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gevoelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze merkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd gewaar
Ik gevoelde
Ik merkte
Ik voelde
Ik voelde aan
Ik werd gewaar, conDoor
Met
Per
Samen met
tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer tiernasGevoelig
Gevoelige
Goed gaar
Mals
Malse
Murw
Murwe
Teder
Tedere
Week
Weke
Zacht
Zachte y amorosasLiefdes- palabrasBewoordingen
Woorden, como siAlsof fueraBuiten
Daarbuiten
Heen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was
Over
Uiterlijk
Vandoor
Verwijderd
Voort
Weg la cosaAangelegenheid
Affaire
Ding
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait aan
Ik naai
Ik naai aan
Naait u aan!
Naait u!
Voorwerp
Zaak del mundoAardrijk
Wereld que
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus amabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beminde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Ik beminde
Ik had lief
Ik hield van. ÉlHem
Hij la mirabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schouwde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag toe
Ik bekeek
Ik blikte
Ik blikte aan
Ik keek
Ik keek aan
Ik keek naar
Ik keek toe
Ik schouwde
Ik wierp een blik
Ik wierp een blik
op
Ik zag toe conDoor
Met
Per
Samen met el embelesamiento que se haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedraagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meet zich met
iemand dichoBetrokken
Bewust
Bewuste
Desbetreffend
Desbetreffende
Gesproken
Gezegd
In kwestie
Opgegeven
Spreuk,
siéndoleGebeurend
Plaatshebbend
Plaatsvindend
Zijnd
Zijnde cadaCadeolieboom
Elk
Elke
Iedere
Jeneverbessenstruik
Stekelige jeneverbes palabraBewoording
Woord o cariciaAai
Aanhaling
Liefkozing
Streling que leHaar
Hem
Het
U hacíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Ik bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit una lanzadaGebraakt
Gedaan horen
Gegooid
Gekeild
Gelanceerd
Geworpen
Ontketend
Ontkiemd
Overgegeven
Uitgekomen
Uitgelopen
Uitgeschreven
Uitgespeeld
Uitgestoten
Van stapel gelaten lopen
Weggeslingerd
Weggeworpen que leHaar
Hem
Het
U
atravesabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doorkruiste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok door
Ik doorkruiste
Ik ging door
Ik ging over
Ik ging te boven
Ik kwam door
Ik legde af
Ik liep af
Ik liep over
Ik maakte door
Ik stak over
Ik trok door el almaDrijvende kracht
Geest
Gemoed
Ziel.
YaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds la dueñaEigenares
Meesteres habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had dicho aGezegd tegen la genteLieden
Lui
Mensen
Volk de casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt! y a Loaysa la
enfermedadAandoening
Kwaal
Ziekte de suHaar
Hun
Uw
Zijn amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon, encareciéndoles que debíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze diende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had te danken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze moest
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond in de
schuld
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was schuldig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verplicht om
te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verschuldigd
Ik behoorde te
Ik diende
Ik had te danken
Ik hoorde
Ik moest
Ik stond in de
schuld
Ik was schuldig
Ik was verplicht om
te
Ik was verschuldigd de ser deBehoren
Behoren tot
Komen uit
Toebehoren
momentoMoment
Ogenblik
Oogwenk
Tel
Tijdstip
Wijl
Wip, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende se leHaar
Hem
Het
U habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had olvidadoAfgeleerd
Vergeten
Verleerd de mandarAanvoeren
Bevelen
Commanderen
Gelasten
Het bevel voeren
Sommeren
Sturen
Verordenen
Voorschrijven cerrarAfsluiten
Dichtdoen
Dichtmaken
Op slot doen
Sluiten
Toedoen las puertasDeuren
Poorten
Portieren de
la calleHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzwijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwijgt
Ik verzwijg
Ik zwijg
Straat
Verzwijgt u!
Zwijgt u! cuandoAls
Tijdens
Wanneer el negroHet donkere
Het zwarte salió(Het) kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam er mee
weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze startte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steeg uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verscheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer uit a llamarAanbellen
Aanroepen
Bellen
Benoemen
Heten
Kloppen
Luiden
Noemen
Opbellen
Oproepen
Praaien
Roepen
Schellen
Telefoneren
Uitmaken voor a los padresOuderpaar
Ouders
Paters
Vaders de suHaar
Hun
Uw
Zijn señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe; de la
cualEvenals
Net als
Wat
Welk
Welke
Zoals embajadaAmbassade
Gezantschap asimismoEvenzo
Ook
Op dezelfde wijze se admiraronZij/ze verbaasden zich
Zij/ze verwonderden zich, por noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank haberBezitting
Hebben
Zijn entradoBinnengegaan
Binnengekomen
Binnengelopen
Binnengereden
Ingegaan
Ingekomen
Ingereden
Naar binnen gegaan ningunoGeen
Geen enkel
Geen enkele
Niemand
dellosDel
Nabla
Van de
Van het en aquellaDat
Die
Diegene casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt! después queNadat casaronZij/ze huwelijkten uit
Zij/ze trouwden
Zij/ze verbonden in de
echt a suHaar
Hun
Uw
Zijn hijaDochter.
En finBesluit
Beëindiging
Doel
Doeleinde
Doelstelling
Doelwit
Eind
Einde
End
Honk
Voleinding, todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle andabanZij/ze gingen
Zij/ze gingen te voet
Zij/ze gingen voort
Zij/ze legden af
Zij/ze liepen
Zij/ze namen deel aan
Zij/ze wandelden (snel)
Zij/ze werkten calladosGezwegen
Stil
Stille
Verzwegen y suspensosAfgeslagen
Afgewezen
Geweigerd
Gewraakt
Nee gezegd tegen
Onderbroken
Verworpen, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank dando enHalend
Inslaand
Rakend
Teisterend
Treffend la verdadEcht waar
Niet waar
Nietwaar
Waarheid
de la causaDe oorzaak de la indisposición de suHaar
Hun
Uw
Zijn amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon; el cualDat
De welke
Die
Hij die
Wat, de ratoPoos
Poosje
Tijdje en ratoPoos
Poosje
Tijdje, tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer
profundaDiep
Diep doorlopend
Diepe
Diepgaand
Diepgaande
Diepliggend
Diepliggende
Diepzinnig
Diepzinnige
Intens
Intense
Moelijk te begrijpen
Uitgestrekt
Uitgestrekte y dolorosamente suspirabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hunkerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreunde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikhalsde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlangde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zuchtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zuchtte naar
Ik hunkerde
Ik kreunde
Ik reikhalsde
Ik smachtte
Ik verlangde
Ik zuchtte
Ik zuchtte naar, que conDoor
Met
Per
Samen met cadaCadeolieboom
Elk
Elke
Iedere
Jeneverbessenstruik
Stekelige jeneverbes suspiroIk hunker
Ik kreun
Ik reikhals
Ik smacht
Ik verlang
Ik zucht
Ik zucht naar
Verzuchting
Zucht parecía(Het) leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
als
Ik had het uiterlijk
van
Ik kwam over
Ik kwam voor
Ik leek
Ik scheen
Ik scheen toe
Ik stond tegenover
Ik vond
Ik zag er uit
Ik zag er uit
als
arrancárseleZich losrukken el almaDrijvende kracht
Geest
Gemoed
Ziel.
LlorabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bejammerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betreurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beweende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze weende
Ik bejammerde
Ik betreurde
Ik beweende
Ik huilde
Ik kreet
Ik schreide
Ik weende Leonora por verleBekijken
Kijken
Zien de aquellaDat
Die
Diegene suerteAard
Fortuin
Geluk
Kans
Levenslot
Lot
Slag
Soort
Toeval, y reíaseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lachte
Ik lachte élHem
Hij conDoor
Met
Per
Samen met una
risaGelach
Lach
Lachen de personaMens
Personage
Persoon que estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat fuera deBehalve
Buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde tot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Ik behoorde
Ik behoorde toe
Ik behoorde tot
Ik kwam uit
Ongerekend síJa
Jawel
Wel
Zich, considerandoBeschouwend
Beschouwend als
In aanmerking nemend
Nagaand
Overwegend
Rekening houdend met la falsedad de
susHaar
Hun
Uw
Zijn lágrimasTranen.
En estoDeze
Dit, llegaronZij/ze arriveerden
Zij/ze brachten door
Zij/ze gaven aan
Zij/ze kwamen aan
Zij/ze landden aan
Zij/ze reikten aan
Zij/ze verdreven los padresOuderpaar
Ouders
Paters
Vaders de Leonora, y, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals hallaronZij/ze bevonden
Zij/ze namen waar
Zij/ze ontmoetten
Zij/ze troffen
Zij/ze troffen aan
Zij/ze vonden
Zij/ze zagen la puertaDeur
Poort
Portier
de la calleHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzwijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwijgt
Ik verzwijg
Ik zwijg
Straat
Verzwijgt u!
Zwijgt u! y la del patioBinnenplaats
Erf
Hof
Patio
Plaats abiertasBegonnen
Gegraveerd
Geopend
Onomwonden
Onverbloemd
Onverbloemde
Open
Open gemaakt
Opengedaan
Opengemaakt
Rondborstig
Rondborstige y la casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt! sepultadaBegraven
Een lijk bezorgd
Ter aarde besteld en silencioIk verzwijg
Kalmte
Rust
Rustigheid
Stilte
Stilzwijgen y solaAlleen
Enig
Enige
Enkel
Louter
Loutere
Soule
Verlaten,
quedaronZij/ze bevonden zich
Zij/ze bleven
Zij/ze pasten
Zij/ze raakten in een
bepaalde toestand
Zij/ze spraken af
Zij/ze stonden
Zij/ze waren admiradosBevreemd
Bewonderd
Verbaasd
Verwonderd y conDoor
Met
Per
Samen met noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank pequeñoKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne sobresaltoIk doe schrikken
Ik jaag schrik aan
Ik overval
Ik rand aan
Ik schrik op
Ik spring in het
oog
Ik verontrust
Ik verschrik
Ontroering
Ontsteltenis
Schrik. Fueron(Zij) waren
Zij/ze begaven zich
Zij/ze gebeurden
Zij/ze gingen
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze karden
Zij/ze liepen
Zij/ze liepen van stapel
Zij/ze reden
Zij/ze verliepen
Zij/ze voeren
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren alNaar de
Naar het aposentoAppartement
Flat
de suHaar
Hun
Uw
Zijn yernoSchoonzoon y halláronle, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals se haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedraagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meet zich met
iemand dichoBetrokken
Bewust
Bewuste
Desbetreffend
Desbetreffende
Gesproken
Gezegd
In kwestie
Opgegeven
Spreuk, siempreAldoor
Altijd
Altoos
Bij voortduring
Immer
Permanent
Steeds
Voortdurend clavadosGeschikt
Geschikte
Ingeslagen
Nauwkeurig
Nauwkeurige
Vastgepind
Vastgepinde
Vastgespijkerd
Vastgespijkerde los ojosKijkers
Ogen
en suHaar
Hun
Uw
Zijn esposaEchtgenote
Gemalin
Vrouw, a la cualWaaraan teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast asidaAangegrepen
Aangevat
Beetgenomen
Beetgepakt
Bemachtigd
Gegrepen
Genomen
Gepakt
Gevat
Opgeraapt
Vastgegrepen de las manosDe handen, derramandoGietend
Plengend
Schenkend
Stortend
Vergietend los dosAlle twee de
Allebei
Beide
muchasVeel
Vele
Zeer
Zere lágrimasTranen: ellaHaar
Ze
Zij, conDoor
Met
Per
Samen met noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus ocasiónAanleiding
Gelegenheid
Gevaar
Omstandigheid
Oorzaak de verlasBekijken
Kijken
Zien derramarGieten
Plengen
Schenken
Storten
Vergieten a suHaar
Hun
Uw
Zijn
esposoEchtgenoot
Gemaal
Man; élHem
Hij, por verBekijken
Kijken
Zien cuánHoe fingidamente ellaHaar
Ze
Zij las derramabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze goot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plengde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schonk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stortte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergoot
Ik goot
Ik plengde
Ik schonk
Ik stortte
Ik vergoot.
Así comoAlsmede
Alsook
Daarenboven
En ook
Op de koop toe
Voorts susHaar
Hun
Uw
Zijn padresOuderpaar
Ouders
Paters
Vaders entraronZij/ze gingen binnen
Zij/ze gingen in
Zij/ze gingen naar binnen
Zij/ze kwamen binnen
Zij/ze kwamen in
Zij/ze liepen binnen
Zij/ze reden binnen
Zij/ze reden in, hablóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze converseerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak CarrizalesEcht riet, y dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei:
-SiéntenseGaat u zitten!
Neemt u plaats!
Zet u zich!
Zet u! aquíAlhier
Hier vuesas mercedes, y todos losAlle demásAnderen
Bovendien
Overig
Overige
Overigen
Verder dejenLaat u achter!
Laat u begaan!
Laat u in de
steek!
Laat u los!
Laat u na!
Laat u over!
Laat u schieten!
Laat u!
Leent u!
Legateert u!
Levert u op!
Staat u toe!
Verlaat u zich van!
Verlaat u!
Vermaakt u!
Vertrouwt u toe!
Verzuimt u!
Zij/ze laten
Zij/ze laten achter
Zij/ze laten begaan
Zij/ze laten in de
steek
Zij/ze laten los
Zij/ze laten na
Zij/ze laten over
Zij/ze laten schieten
Zij/ze legateren
Zij/ze lenen
Zij/ze leveren op
Zij/ze staan toe
Zij/ze verlaten
Zij/ze verlaten zich van
Zij/ze vermaken
Zij/ze vertrouwen toe
Zij/ze verzuimen
desocupadoLeeg
Lege
Vrij
Vrije
Werkloos
Werkloze esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind aposentoAppartement
Flat, y sóloAlleen
Alleen maar
Enkel
Maar
Pas
Slechts
Uitsluitend quedeBevindt u zich!
Blijft u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze past
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakt in een
bepaalde toestand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat
Ik ben
Ik bevind me
Ik blijf
Ik pas
Ik raak in een
bepaalde toestand
Ik spreek af
Ik sta
Is u!
Overblijft
Past u!
Raakt u in een
bepaalde toestand!
Spreekt u af!
Staat u!
Wordt la señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe Marialonso.
Hiciéronlo asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig; y, quedandoAfsprekend
Blijvend
In een bepaalde toestand
rakend
Overhoudend
Passend
Staand
Zich bevindend
Zijnd solosAlleen
Enig
Enige
Louter
Loutere
Solo's
Verlaten los cinco5
Vijf, sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te esperarAfwachten
Bedacht zijn op
Hopen
Te wachten staan
Verwachten
Vooruitzien
Voorzien
Wachten
Wachten op que otroAnder
Andere
Nog een
Nog één
hablaseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze converseerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Ik converseerde
Ik praatte
Ik sprak, conDoor
Met
Per
Samen met sosegadaBedaard
Bedaarde
Bezadigd
Bezadigde
Gekalmeerd
Gerust
Geruste
Gerustgesteld
Kalm
Kalme
Rustig
Rustige vozInspraak
Stem
Stemgeluid, limpiándose los ojosKijkers
Ogen, desta maneraManier
Trant
Wijze dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
CarrizalesEcht riet:
-BienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart seguroAssurantie
Behouden
Geborgen
Safe
Veilig
Veilige
Verzekering
Zeker estoyIk ben
Ik bevind me
Ik bevind mij
Ik lig
Ik zit, padresOuderpaar
Ouders
Paters
Vaders y señoresHeerschappen
Heren
Meneren
Mijnheren míosVan mij, que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank será(Het
Hij) zal zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal gebeuren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal plaatshebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal plaatsvinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal zijn menesterNodig
traerosAanbrengen
Aandragen
Bezorgen
Brengen
Meebrengen
Meenemen testigosGetuigen para queOpdat
Zodat meMe
Mij creáisJullie creëren
Jullie denken
Jullie geloven
Jullie houden voor
Jullie maken
Jullie menen
Jullie richten op
Jullie scheppen una verdadEcht waar
Niet waar
Nietwaar
Waarheid que quieroIk bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Ik wil decirosJullie zeggen.
BienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart se osJe
Jullie debe(Het) moet
Behoor te!
Ben schuldig!
Ben verplicht om te!
Ben verschuldigd!
Debet
Debetzijde
Dien!
Heb te danken!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoort te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dient
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft te danken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is schuldig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is verplicht om
te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is verschuldigd
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze moet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat in de
schuld
Hoor!
Moet!
Sta in de schuld! acordarAccorderen
Goedvinden
Herinneren aan
Het eens zijn
Overeenkomen
Stemmen
Toegeven
Toestemmen
Verzoenen (que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats posibleBestaanbaar
Bestaanbare
Mogelijk
Mogelijke se os haya(Het) is caído deGevallen van la
memoriaAandenken
Aantekening
Gedenkdienst
Gedenkteken
Geheugen
Herinnering
Herinneringsvermogen
Memorie
Nagedachtenis
Uiteenzetting
Verhandeling) conDoor
Met
Per
Samen met cuántoHoelang
Hoeveel amorAffectie
Liefde
Min, conDoor
Met
Per
Samen met cuánHoe buenasBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende entrañasIngewanden, haceDoet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedrijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voert uit
Maakt hoyHeden
Vandaag un
añoJaar, un mesMaand, cinco5
Vijf díasDagen
Etmalen y nueve9
Negen horasTijden
Uren que meMe
Mij entregastesEntrega=
Aangeven
Aanreiken
Afgeven
Afgifte
Afleveren
Aflevering
Bestel!
Bestellen
Betaal uit!
Bezorg!
Bezorgen
Breng door!
Doorbrengen
Geef aan!
Geef af!
Geef over!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betaalt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezorgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze levert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze levert af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze levert in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overhandigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overlegt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt ter hand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdrijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voert toe
Inleveren
Inlevering
Lever af!
Lever in!
Lever!
Leveren
Levering
Overdracht
Overgeven
Overhandig!
Overhandigen
Overleg!
Overleggen
Reik aan!
Stel ter hand!
Toevoeren
Uitbetalen
Verdrijf!
Verdrijven
Voer toe! a vuestraJullie
Uw
Van jullie
queridaBemind
Beminde
Beste
Dierbaar
Dierbare
Geacht
Geachte
Gehouden van
Geliefd
Geliefde
Gewild
Kostbaar
Kostbare
Lief
Liefgehad
Liefje
Lieve
Prijzig
Prijzige
Waard
Waarde
Waardevol
Waardevolle
Zoetelief hijaDochter por legítimaWettig
Wettige mujerEchtgenote
Gemalin
Mens!
Vrouw
Vrouwmens
Vrouwspersoon míaVan mij. TambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook sabéisJullie kennen
Jullie smaken
Jullie weten conDoor
Met
Per
Samen met cuántaHoelang
Hoeveel
liberalidadLiberaliteit
Vrijgevigheid la dotéIk begiftigde
Ik gaf mee, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was talDergelijk
Dergelijke
Deze
Die
Dusdanig
Dusdanige
Op zulk een wijze
Zo
Zo een
Zo'n
Zodanig
Zodanige
Zulk
Zulke la doteBegiftigt u!
Bruidsschat
Gave
Geeft u mee!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiftigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft mee
Huwelijksgift
Ik begiftig
Ik geef mee, que másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus de tres3
Drie de suHaar
Hun
Uw
Zijn mismaEigen
Zelf
Zelfde
Zelve
calidadAard
Allooi
Eigenschap
Kwaliteit se pudieranZij/ze konden
Zij/ze mochten casarIn de echt verbinden
Trouwen
Uithuwelijken conDoor
Met
Per
Samen met opiniónDunk
Mening
Opinie
Visie
Zienswijze de ricasFijn
Fijne
Gefortuneerd
Gefortuneerde
Lekker
Lekkere
Rijk
Rijke
Smakelijk
Smakelijke
Van goede smaak getuigend
Vermogend
Vermogende. AsimismoEvenzo
Ook
Op dezelfde wijze, se osJe
Jullie debe(Het) moet
Behoor te!
Ben schuldig!
Ben verplicht om te!
Ben verschuldigd!
Debet
Debetzijde
Dien!
Heb te danken!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoort te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dient
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft te danken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is schuldig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is verplicht om
te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is verschuldigd
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze moet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat in de
schuld
Hoor!
Moet!
Sta in de schuld!
acordarAccorderen
Goedvinden
Herinneren aan
Het eens zijn
Overeenkomen
Stemmen
Toegeven
Toestemmen
Verzoenen la diligenciaDiligence
Ijver
Postkoets que puseIk bracht op
Ik bracht op gang
Ik deed
Ik deed aan
Ik kreeg aan de
praat
Ik legde
Ik legde neer
Ik legde op
Ik plaatste
Ik schakelde in
Ik stak
Ik stelde
Ik stopte
Ik trok aan
Ik vlijde
Ik zette
Ik zette aan
Ik zette neer
Zette en vestirlaAankleden
Kleden
Omkleden
Staan y adornarlaVersieren de todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle aquelloDat
Die
Diegene
Zulks
que ellaHaar
Ze
Zij se acertóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raadde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ried
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze speelde klaar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trof a desearAmbiëren
Aspireren
Begeren
Dingen naar
Haken naar
Hunkeren
Najagen
Nastreven
Smachten
Smachten naar
Snakken naar
Streven naar
Trek hebben in
Verkiezen
Verlangen
Wensen y yoEgo
Ik alcancéIk achterhaalde
Ik behaalde
Ik bereikte
Ik haalde in
Ik maakte buit
Ik reikte tot
Ik verkreeg
Ik verwierf a saberDat wil zeggen
Namelijk
Te weten que leHaar
Hem
Het
U conveníaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betaamde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam gelegen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam overeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trof een schikking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was het eens
Ik betaamde
Ik kwam gelegen
Ik kwam overeen
Ik kwam uit
Ik paste
Ik schikte
Ik sprak af
Ik trof een schikking
Ik voegde
Ik was het eens. NiEn niet
Evenmin
Noch
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus niEn niet
Evenmin
Noch menosBehalve
Bij uitzondering
Gaat wel
Min
Minder
Minnen
Minst
Minus
Op ... na
Uitgezonderd habéisJullie hebben
Jullie zijn vistoBekeken
Gekeken
Gezien
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta, señoresHeerschappen
Heren
Meneren
Mijnheren, cómoAls
Hoe
Hoe nu
Op welke manier
Op welke wijze
Waarom
Wat
Wat zeg je, llevadoAangehad
Berekend
Bijeengebracht
Gebracht
Gedragen
In rekening gebracht
Medegebracht
Meegebracht
Meegenomen
Opgehad
Vervoerd
Voorgehad
Weggebracht de miMi
Mijn naturalAard
Afkomstig
Afkomstige
Echt
Natuur
Natuurlijk
Natuurlijke
Naïef
Naïeve
condiciónBepaling
Conditie
Omstandigheid
Voorwaarde y temerosoAngstaanjagend
Angstaanjagende
Angstig
Angstige
Angstwekkend
Angstwekkende
Bang
Bange
Beangst
Beangste
Beangstigend
Beangstigende
Beducht
Beduchte
Bevreesd
Bevreesde
Laf
Laffe
Lafhartig
Lafhartige
Vervaarlijk
Vervaarlijke
Vreesachtig
Vreesachtige del malBeroerd
Beroerde
Boosaardig
Boosaardige
Kwaad
Kwaal
Kwalijk
Kwalijke
Moeilijk
Nadeel
Onaangenaam
Onaangename
Ramp
Schade
Schadelijk
Schadelijke
Slecht
Slechte
Verkeerd
Versleten
Weinig
Ziekte de que, sin dudaBepaald
Ongetwijfeld
Zeker, heBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb de morirDoodgaan
Overlijden
Sterven
Verscheiden
Versmachten, y
experimentadoBeleefd
Doorgemaakt
Ervaren
Geëxperimenteerd
Ondervonden por miMi
Mijn muchaVeel
Vele
Zeer
Zere edadLeeftijd
Ouderdom en los estraños y variosDiverse
Ettelijke
Verscheiden
Verscheidene
Verschillend
Verschillende
acaescimientos del mundoAardrijk
Wereld, quiseIk beminde
Ik had lief
Ik hield van
Ik wilde
Ik wou guardarBehoeden
Bewaken
Bewaren
De wacht hebben
Hoeden
Letten op
Opbergen
Passen op
Waken over estaDeze
Dit joyaBijouterie
Juweel
Kleinood, que yoEgo
Ik escogíIk koos
Ik koos uit
Ik las uit
Ik pikte uit
Ik selecteerde
Ik verkoos
Ik zocht uit y
vosotrosGijlieden
Je
Jullie meMe
Mij distesDi=
Geef op!
Ik bracht op
Ik bracht toe
Ik gaf
Ik gaf aan
Ik kende toe
Ik verleende
Spreek!
Zeg!, conDoor
Met
Per
Samen met el mayorGroot
Grootst
Grote
Groter
Majoor
Oudere recatoBescheidenheid
Omzichtigheid
Reserve que meMe
Mij fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was posibleBestaanbaar
Bestaanbare
Mogelijk
Mogelijke. AlcéIk beurde
Ik haalde op
Ik hief
Ik richtte op
Ik tilde
Ik trok omhoog
Ik verhief
Ik verhoogde las
murallasBastions
Bolwerken
Omwallingen
Vestingwallen
Wallen desta casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt!, quitéIk deed af
Ik deed uit
Ik gaf op
Ik gaf prijs
Ik haalde af
Ik haalde weg
Ik kreeg uit
Ik legde af
Ik liet weg
Ik nam weg
Ik riste
Ik ritste
Ik trok uit
Ik verwijderde
Ik zette af la vistaAanblik
Aanschijn
Aanschouwing
Bekeken
Beschouwing
Buitenkant
Douanebeambte
Gekeken
Gezicht
Gezichtsvermogen
Gezien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omkleedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta
Kleedt u aan!
Kleedt u!
Omkleedt u!
Staat u!
Tolbeambte
Uiterlijk
Uitzicht
Zicht a las ventanasRamen
Vensters de la calleHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzwijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwijgt
Ik verzwijg
Ik zwijg
Straat
Verzwijgt u!
Zwijgt u!, dobléIk boog
Ik boog door
Ik boog krom
Ik boog om
Ik kromde
Ik plooide
Ik synchroniseerde na
Ik verboog
Ik vouwde
Ik vouwde dubbel
Ik vouwde om las
cerradurasSloten de las puertasDeuren
Poorten
Portieren, púsele tornoDraaibank
Draaischijf
Gangspil
Ik breng in de
oorspronkelijke staat terug
Ik ga terug
Ik geef terug
Ik keer terug
Ik zend terug
Lier
Windas
Windspil comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals a monasterioKlooster; desterréIk bande uit
Ik verbande
perpetuamente dellaDel
Nabla
Van de
Van het todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle aquelloDat
Die
Diegene
Zulks que sombraAfspiegeling
Lommer
Schaduw
Schaduwbeeld
Schim
Silhouet
Zweem o nombreBenaming
Benoemt u!
Heet u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benoemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt uit voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt aan
Ik benoem
Ik heet
Ik maak uit voor
Ik noem
Ik stel aan
Maakt u uit voor!
Naam
Naamwoord
Noemt u!
Stelt u aan!
Voornaam de varónGast
Gozer
Kerel
Man
Manmens
Manspersoon
Vent
tuvieseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast. DileZeg hem criadasDienaressen
Dienstboden
Dienstbodes
Dienstmaagden
Dienstmeisjes
Gefokt
Kameniers
Kameniersters
Kamermeisjes
Meiden
Opgefokt
Opgevoed
Soubrettes y esclavasSlavinnen que la sirviesenZij/ze bedienden
Zij/ze bewezen een dienst
Zij/ze deugden
Zij/ze dienden
Zij/ze dienden op
Zij/ze hielpen
Zij/ze kaartten aan
Zij/ze serveerden
Zij/ze waren geschikt
Zij/ze waren van dienst, niEn niet
Evenmin
Noch lesHen
Hun
U neguéIk loochende
Ik ontkende a ellasHen
Ze
Zij niEn niet
Evenmin
Noch
a ellaHaar
Ze
Zij cuantoHoe
Hoeveel ook
Hoezeer
Kwantum
Quant quisieronZij/ze beminden
Zij/ze hadden lief
Zij/ze hielden van
Zij/ze wilden
Zij/ze wouden pedirmeAanvragen
Bedelen
Bestellen
Inroepen
Verlangen
Verzoeken
Vragen
Vragen om; hícela miMi
Mijn igualDergelijk
Dergelijke
Dito
Eender
Eendere
Effen
Egaal
Egale
Gelijk
Gelijk en gelijkvormig
Gelijke
Gelijkmatig
Gelijkmatige
Gelijkteken
Om het even
Onverschillig
Onverschillige
Van dezelfde soort, comuniquéleIk berichtte
Ik bracht over
Ik bracht uit
Ik communiceerde
Ik deelde mede
Ik deelde mee
Ik sloot aan
Ik verbond
Ik zegde voort
Ik zei voort misMi's
Mijn másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
secretosClandestien
Clandestiene
Geheim
Geheime
Geheimen
Heimelijk
Heimelijke
Verborgen
Verdekt
Verdekte
Verkapt
Verkapte
Verscholen
Verstolen
Verstopt
Verstopte pensamientosGedachten
Gedachtes
Veldviooltjes, entreguélaIk bestelde
Ik betaalde uit
Ik bezorgde
Ik bracht door
Ik gaf aan
Ik gaf af
Ik gaf over
Ik leverde
Ik leverde af
Ik leverde in
Ik overhandigde
Ik overlegde
Ik reikte aan
Ik stelde ter hand
Ik verdreef
Ik voerde toe todaAlles
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle miMi
Mijn haciendaHaciënda. TodasCompleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle éstasDeze
eranWaren
Zij/ze gebeurden
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren obrasBoekwerken
Geschriften
Jij/je ageert
Jij/je bent bezig
Jij/je doet
Jij/je gaat te werk
Jij/je gaat voort
Jij/je handelt
Jij/je treedt op
Jij/je werkt
Kunstwerken
Oeuvres
Opera
Opussen
Pennenvruchten
Werken
Werkzaamheden para queOpdat
Zodat, siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart loDe
Hem
Het
U consideraraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beschouwde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beschouwde als
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield rekening met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overwoog
Ik beschouwde
Ik beschouwde als
Ik ging na
Ik hield rekening met
Ik overwoog, yoEgo
Ik vivieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze woonde
Ik leefde
Ik woonde seguroAssurantie
Behouden
Geborgen
Safe
Veilig
Veilige
Verzekering
Zeker de gozarGenieten
Genieten van
Zich verheugen in
Zich verlustigen in
sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te sobresaltoIk doe schrikken
Ik jaag schrik aan
Ik overval
Ik rand aan
Ik schrik op
Ik spring in het
oog
Ik verontrust
Ik verschrik
Ontroering
Ontsteltenis
Schrik lo queDat wat
Wat tantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer me habíaIk gedroeg me
Ik kreeg het met
iemand aan de stok
Ik mat me met
iemand costadoFlank
Gekost
Iets moeilijk gevonden
Kant
Zij
Zijde
Zijkant y ellaHaar
Ze
Zij procuraraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beijverde zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed moeite
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze poogde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze probeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verschafte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstrekte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zocht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zorgde dat
Ik beijverde me
Ik deed moeite
Ik poogde
Ik probeerde
Ik reikte uit
Ik streefde
Ik trachtte
Ik verschafte
Ik verstrekte
Ik zocht
Ik zorgde dat noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank
darmeAangeven
Geven
Opbrengen
Toebrengen
Toekennen
Verlenen ocasiónAanleiding
Gelegenheid
Gevaar
Omstandigheid
Oorzaak a que ningúnGeen enkel
Geen enkele
Generlei géneroGenre
Genrestuk
Geslacht
Handelswaar
Klasse
Stijl
Waar
Woordgeslacht de temorAngst
Beduchtheid
Vrees celosoJaloers
Jaloerse entraraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed in
Ik ging binnen
Ik ging in
Ik ging naar binnen
Ik kwam binnen
Ik kwam in
Ik liep binnen
Ik reed binnen
Ik reed in en miMi
Mijn
pensamientoDenken
Driekleurig viooltje
Gedachte
Veldviooltje. MasDoch
Echter
Maar
Plus, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se puedeMen kan prevenirVoorkomen
Voorkómen con diligenciaIjverig humanaHumaan
Humane
Menselijk
Menselijke
el castigoAflossing
Afschrijving
Amortisatie
Bestraffing
Bezoeking
Delging
Ik bestraf
Ik straf
Schulddelging
Slag
Straf
Strafoefening
Strafoplegging que la voluntadLust
Wil
Wilskracht
Zin divinaGoddelijk
Goddelijke quiere(Hij/u) wilt
Bemin!
Heb lief!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bemint
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wil
Houd van!
Wil! dar aUitzien op los queWie
Zij die en ellaHaar
Ze
Zij noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank ponen(Zij) doen
Zij/ze brengen op
Zij/ze brengen op gang
Zij/ze doen
Zij/ze doen aan
Zij/ze krijgen aan de
praat
Zij/ze leggen
Zij/ze leggen neer
Zij/ze leggen op
Zij/ze plaatsen
Zij/ze schakelen in
Zij/ze steken
Zij/ze stellen
Zij/ze stoppen
Zij/ze trekken aan
Zij/ze vlijen
Zij/ze zetten
Zij/ze zetten aan
Zij/ze zetten neer
del todoGeheel en todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle susHaar
Hun
Uw
Zijn deseosBegeerten
Begeertes
Begerigheden
Lusten
Verlangens
Wensen
Zinnen
Zuchten y esperanzasHopen
Uitzichten
Verwachtingen, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats muchoErg
Fiks
Flink
Hard
Veel
Vele
Zeer
Zere que yoEgo
Ik quedeBevindt u zich!
Blijft u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze past
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakt in een
bepaalde toestand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat
Ik ben
Ik bevind me
Ik blijf
Ik pas
Ik raak in een
bepaalde toestand
Ik spreek af
Ik sta
Is u!
Overblijft
Past u!
Raakt u in een
bepaalde toestand!
Spreekt u af!
Staat u!
Wordt
defraudadoGefraudeerd
Geknoeid
Gezwendeld en las míasVan mij, y que yo mismoIkzelf hayaBeuk
Beukennootje
Gewone beuk
Groene beuk
Heeft u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Ik ben
Ik heb
Is u! sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden el fabricador del
venenoGif
Gift
Venijn
Vergif
Vergift que meMe
Mij vaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begeeft zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vaart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verloopt quitandoAfdoend
Afhalend
Afleggend
Afzettend
Eraf halend
Opgevend
Prijsgevend
Rissend
Ritsend
Uitdoend
Uitkrijgend
Uittrekkend
Verwijderend
Weghalend
Weglatend
Wegnemend la vidaHachje
Leven. PeroDoch
Echter
Maar, porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl veoIk bekijk
Ik kijk
Ik zie la suspensiónDe ophanging en
que todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle estáisJullie bevinden je
Jullie bevinden zich
Jullie liggen
Jullie zijn
Jullie zitten, colgadosGehangen
Opgehangen
Opgeknoopt de las palabrasBewoordingen
Woorden de miMi
Mijn bocaBek
Mond
Monding
Opening
Snater, quieroIk bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Ik wil concluirAfleiden
Besluiten
Beëindigen
Concluderen
Een gevolgtrekking maken
los largosBreedvoerig
Breedvoerige
Lang
Lange
Largo's
Lengten
Lengtes
Overvloedig
Overvloedige
Rijk
Rijke
Uitvoerig
Uitvoerige
Vrijgevig
Vrijgevige
Wijd
Wijde preámbulosPreambules desta plática conDoor
Met
Per
Samen met decirosJullie zeggen en una palabraBewoording
Woord lo queDat wat
Wat
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats posibleBestaanbaar
Bestaanbare
Mogelijk
Mogelijke decirseBij zichzelf zeggen
Gezegd worden
Te zeggen
Zeggen
Zich noemen en millaresDuizendtallen dellasDel
Nabla
Van de
Van het. DigoIk geef op
Ik spreek
Ik zeg, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende, señoresHeerschappen
Heren
Meneren
Mijnheren, que todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
lo queDat wat
Wat heBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb dichoBetrokken
Bewust
Bewuste
Desbetreffend
Desbetreffende
Gesproken
Gezegd
In kwestie
Opgegeven
Spreuk y hechoAangemaakt
Actie
Bedreven
Daad
Feit
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Handeling
Prestatie
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd
Verrichting
Werking
Zet haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is paradoAangehouden
Aanhouden
Afgeslagen
Afgezet
Afslaan
Afzetten
Buiten werking gesteld
Gebleven staan
Gedaan ophouden
Gekeerd
Gestopt
Gestuit
Halt gehouden
Keren
Opgehouden
Ophouden
Rechtop
Stilgehouden
Stilgelegd
Stilgestaan
Stilgezet
Stilhouden
Stilstaan
Stilzetten
Stilleggen
Stopgezet
Stoppen
Stopzetten
Stuiten
Werkeloos
Werkeloze
Werkloze en queWaarin estaDeze
Dit madrugadaVroeg opgestaan
Vroege morgen
Vroege ochtend halléIk bevond
Ik nam waar
Ik ontmoette
Ik trof
Ik trof aan
Ik vond
Ik zag a
éstaDeze
Dit, nacidaGeboren
Geboren geworden
Gesproten
Ontloken
Ontstaan
Van geboorte en el mundoAardrijk
Wereld paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! perdiciónKwijtraken
Mislopen
Missen
Opgeven
Verbeuren
Verdolen
Verdwalen
Verkwisten
Verliezen
Verspelen de miMi
Mijn sosiegoBedaardheid
Ik bedaar
Ik kalmeer
Ik stel gerust
Rust y finBesluit
Beëindiging
Doel
Doeleinde
Doelstelling
Doelwit
Eind
Einde
End
Honk
Voleinding de miMi
Mijn vidaHachje
Leven
(y estoDeze
Dit, señalandoAanduidend
Aangevend
Aanwijzend
Latend zien
Opmerkend
Opmerkzaam makend
Signalerend
Tentoonspreidend
Tonend
Uitduidend
Uitwijzend
Vertonend
Wijzend a suHaar
Hun
Uw
Zijn esposaEchtgenote
Gemalin
Vrouw), en los brazosArmen de un gallardoFiks
Fikse
Kloek
Kloeke
Levendig
Levendige
Opgewekt
Opgewekte
Voortreffelijk
Voortreffelijke
Vrolijk
Vrolijke
Zwierig
Zwierige
mancebo, que en la estanciaGrote boerderij
Oponthoud
Verblijf desta pestífera dueñaEigenares
Meesteres ahoraNou
Nu
Tegenwoordig
Thans estáBen!
Bevind je!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Is
Lig!
Zit!
encerradoOpgesloten
Vastgezet.
ApenasAmper
Kwalijk
Nauwelijks
Ternauwernood acabóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besloot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beëindigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze eindigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebruikte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloot af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze teerde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbruikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdeed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verklungelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkwistte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermorste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verspilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voleindigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werkte af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werkte uit estasDeze
Dezen últimasAchterste
Jongstleden
Laatste palabrasBewoordingen
Woorden CarrizalesEcht riet, cuandoAls
Tijdens
Wanneer a Leonora
se leHaar
Hem
Het
U cubrióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedekte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beschermde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dekte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dekte toe el corazónHart
Klokhuis, y en las mismasEigen
Zelf
Zelfde
Zelve rodillasKnieën de suHaar
Hun
Uw
Zijn maridoEchtgenoot
Gemaal
Man se cayóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel naar beneden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd afvallig
desmayadaBewusteloos
Bewusteloze
De moed verloren
Een flauwte gedaan krijgen
In zwijm gedaan vallen
Versaagd. PerdióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep mis
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze miste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte kwijt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkwistte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verloor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verspeelde la colorKleur Marialonso, y a las gargantasKeelgaten
Kelen
Strotten de los
padresOuderpaar
Ouders
Paters
Vaders de Leonora se lesHen
Hun
U atravesóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doorkruiste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok door un nudoGeleding
Knoest
Knoop
Knooppunt
Kwast que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank lesHen
Hun
U dejabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legateerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet begaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet in de
steek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet schieten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaatte zich van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrouwde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzuimde
Ik leende
Ik legateerde
Ik leverde op
Ik liet
Ik liet achter
Ik liet begaan
Ik liet in de
steek
Ik liet los
Ik liet na
Ik liet over
Ik liet schieten
Ik stond toe
Ik verlaatte me van
Ik verliet
Ik vermaakte
Ik vertrouwde toe
Ik verzuimde hablarConverseren
Praten
Spreken
palabraBewoording
Woord. PeroDoch
Echter
Maar, prosiguiendoDoorgaand adelanteAccelereert u!
Bespoedigt u!
Betaalt u vooruit!
Binnen
Gaat u voor!
Haalt u in!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze accelereert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bespoedigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betaalt vooruit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leent uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze passeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt voorbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schiet voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schuift uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steekt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vaart voorbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbetert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veredelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhaast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermeerdert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze versnelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervroegt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet vooruit
Ik accelereer
Ik bespoedig
Ik betaal vooruit
Ik ga voor
Ik haal in
Ik leen
Ik leen uit
Ik loop voor
Ik passeer
Ik rijd voorbij
Ik schiet voor
Ik schuif uit
Ik steek uit
Ik vaar voorbij
Ik verbeter
Ik veredel
Ik verhaast
Ik vermeerder
Ik versnel
Ik vervroeg
Ik zet terug
Ik zet vooruit
Kom binnen
Leent u uit!
Leent u!
Loopt u voor!
Naar voren
Passeert u!
Rijdt u voorbij!
Schiet u voor!
Schuift u uit!
Steekt u uit!
Vaart u voorbij!
Verbetert u!
Veredelt u!
Verhaast u!
Vermeerdert u!
Versnelt u!
Vervroegt u!
Voorover
Voort
Vooruit
Voorwaarts
Zet u terug!
Zet u vooruit! CarrizalesEcht riet, dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei:
-La venganzaWraak que piensoIk denk tomarAannemen
Aanvatten
Accepteren
Afnemen
Binnenkrijgen
Drinken
Gebruiken
Innemen
Inslaan
Inslikken
Nemen
Nuttigen
Ontvangen
Oprapen
Opsnuiven
Pakken
Vatten desta afrentaAffront
Belediging
Krenking
Smaad noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats, niEn niet
Evenmin
Noch haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is de serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn,
de las queWie
Zij die ordinariamente suelen(Zij) plegen
Zij/ze plegen
Zij/ze zijn gewend
Zij/ze zijn gewoon tomarseGebruiken
Zich permitteren, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende quieroIk bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Ik wil que, así comoAlsmede
Alsook
Daarenboven
En ook
Op de koop toe
Voorts
yoEgo
Ik fuiIk begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was estremado en lo queDat wat
Wat hiceIk bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit, asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig seaGebeurt u!
Heeft u plaats!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
Ik ben
Ik gebeur
Ik heb plaats
Ik vind plaats
Is
Is u!
Vindt u plaats!
Wordt la venganzaWraak que tomaréIk zal aannemen
Ik zal aanvatten
Ik zal accepteren
Ik zal afnemen
Ik zal binnenkrijgen
Ik zal drinken
Ik zal gebruiken
Ik zal innemen
Ik zal inslaan
Ik zal inslikken
Ik zal nemen
Ik zal nuttigen
Ik zal ontvangen
Ik zal oprapen
Ik zal opsnuiven
Ik zal pakken
Ik zal vatten,
tomándola de míMe
Mij mismoEigen
Zelf
Zelfde
Zelfs
Zelve comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals del másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus culpadoBeschuldigd en esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind delitoDelict
Strafbaar feit
Vergrijp; que
debieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze diende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had te danken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze moest
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond in de
schuld
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was schuldig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verplicht om
te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verschuldigd
Ik behoorde te
Ik diende
Ik had te danken
Ik hoorde
Ik moest
Ik stond in de
schuld
Ik was schuldig
Ik was verplicht om
te
Ik was verschuldigd considerarBeschouwen
Beschouwen als
Nagaan
Overwegen
Rekening houden met que malBeroerd
Beroerde
Boosaardig
Boosaardige
Kwaad
Kwaal
Kwalijk
Kwalijke
Moeilijk
Nadeel
Onaangenaam
Onaangename
Ramp
Schade
Schadelijk
Schadelijke
Slecht
Slechte
Verkeerd
Versleten
Weinig
Ziekte podíanZij/ze konden
Zij/ze mochten estarLiggen
Zich bevinden
Zijn
Zitten niEn niet
Evenmin
Noch compadecerseBeklagen
Medelijden hebben
Medelijden hebben met en uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng bijeen
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één los
quince15
Vijftien añosJaren desta muchachaGriet
Meid
Meisje
Wicht conDoor
Met
Per
Samen met los casiBijkans
Bijna
Haast
Schier
Vrijwel
Welhaast
Zo goed als
Zowat ochenta80
Tachtig míosVan mij. YoEgo
Ik fuiIk begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was el queDat
Die
Hij die
Wie,
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals el gusano de sedaZijderups
Zijdevlinder
Zijdeworm, meMe
Mij fabriquéIk fabriceerde
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik vervaardigde la casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt! dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin murieseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging dood
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overleed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stierf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verscheidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze versmachtte
Ik ging dood
Ik overleed
Ik stierf
Ik verscheidde
Ik versmachtte, y a tiJe
Jou noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank
teJe
Jou culpoIk beschuldig, ¡ohAllemachtig
O
Och
Tjonge niñaKind
Meisje
Wicht malBeroerd
Beroerde
Boosaardig
Boosaardige
Kwaad
Kwaal
Kwalijk
Kwalijke
Moeilijk
Nadeel
Onaangenaam
Onaangename
Ramp
Schade
Schadelijk
Schadelijke
Slecht
Slechte
Verkeerd
Versleten
Weinig
Ziekte aconsejadaAangeraden
Geadviseerd
Geraden
Raad gegeven! (y, diciendoOpgevend
Sprekend
Zeggend estoDeze
Dit, se inclinóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze boog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte een buiging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neeg y besóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kuste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zoende
el rostroAangezicht
Facie
Gelaat
Gezicht
Porem
Toet de la desmayadaBewusteloos
Bewusteloze
De moed verloren
Een flauwte gedaan krijgen
In zwijm gedaan vallen
Versaagd Leonora). NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank teJe
Jou culpoIk beschuldig, digoIk geef op
Ik spreek
Ik zeg, porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl
persuasiones de viejasBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Papegaaivissen
Versleten taimadas y requiebros de mozosKnechten
Knechts
Kruiers
Pakjesdragers
Sjouwers
Witkielen enamoradosHet hof gemaakt aan
Verliefd
Verliefd gemaakt
Verliefde
fácilmenteAllicht
Gemakkelijk
Makkelijk
Met gemak vencenZij/ze bevangen
Zij/ze overwinnen
Zij/ze verslaan
Zij/ze zegevieren y triunfanZij/ze hebben succes
Zij/ze zegevieren del pocoGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige ingenio que los pocosGering
Geringe
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige añosJaren
encierranZij/ze sluiten op
Zij/ze zetten vast. MasDoch
Echter
Maar
Plus, porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle el mundoAardrijk
Wereld veaBekijkt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet
Ik bekijk
Ik kijk
Ik zie
Kijkt u!
Ziet u! el valorCourage
Dapperheid
Durf
Gehalte
Lef
Moed
Waarde de los quilatesKaraats
Karaten de la
voluntadLust
Wil
Wilskracht
Zin y feFiducie
Geloof
Vertrouwen conDoor
Met
Per
Samen met que teJe
Jou quiseIk beminde
Ik had lief
Ik hield van
Ik wilde
Ik wou, en esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind últimoAchterste
Jongstleden
Laatste tranceTrance de miMi
Mijn vidaHachje
Leven quieroIk bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Ik wil
mostrarloLaten zien
Tentoonspreiden
Tonen
Uitwijzen
Vertonen
Wijzen de modo queZodat quedeBevindt u zich!
Blijft u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze past
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakt in een
bepaalde toestand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat
Ik ben
Ik bevind me
Ik blijf
Ik pas
Ik raak in een
bepaalde toestand
Ik spreek af
Ik sta
Is u!
Overblijft
Past u!
Raakt u in een
bepaalde toestand!
Spreekt u af!
Staat u!
Wordt en el mundoAardrijk
Wereld por ejemploBij voorbeeld
Bijvoorbeeld, siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank de
bondadGoedheid, al menosAlthans
Tenminste de simplicidadEenvoud
Simpliciteit jamásNimmer
Nooit oídaGehoord
Vernomen
Verstaan niEn niet
Evenmin
Noch vistaAanblik
Aanschijn
Aanschouwing
Bekeken
Beschouwing
Buitenkant
Douanebeambte
Gekeken
Gezicht
Gezichtsvermogen
Gezien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omkleedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta
Kleedt u aan!
Kleedt u!
Omkleedt u!
Staat u!
Tolbeambte
Uiterlijk
Uitzicht
Zicht; y asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig, quieroIk bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Ik wil que
se traigaBezorgt u!
Brengt u aan!
Brengt u mee!
Brengt u!
Draagt u aan!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezorgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draagt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt mee
Ik bezorg
Ik breng
Ik breng aan
Ik breng mee
Ik draag aan
Ik neem mee
Neemt u mee! luegoAlras
Daarna
Daarop
Dadelijk
Dan ook
Dus
Onverwijld
Terstond
Zo aquíAlhier
Hier un escribanoKlerk
Schrijver, paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren de nuevoAlweer
Nogmaals
Opnieuw
Van voren af aan
Weder
Wederom
Weer miMi
Mijn testamentoTestament
Uiterste wil
Verbond
Wilsbeschikking,
en el cualWaarop mandaréIk zal aanvoeren
Ik zal bevelen
Ik zal commanderen
Ik zal gelasten
Ik zal het bevel
voeren
Ik zal sommeren
Ik zal verordenen
Ik zal voorschrijven doblarBuigen
Doorbuigen
Dubbelvouwen
Krombuigen
Krommen
Nasynchroniseren
Ombuigen
Omvouwen
Plooien
Verbuigen
Vouwen la doteBegiftigt u!
Bruidsschat
Gave
Geeft u mee!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiftigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft mee
Huwelijksgift
Ik begiftig
Ik geef mee a Leonora y leHaar
Hem
Het
U rogaréIk zal aanvragen
Ik zal inroepen
Ik zal smeken
Ik zal verzoeken
Ik zal vragen que, despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens
de misMi's
Mijn díasDagen
Etmalen, que serán(Zij) zullen zijn
Zij/ze zullen gebeuren
Zij/ze zullen plaatshebben
Zij/ze zullen plaatsvinden
Zij/ze zullen zijn bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart brevesBeknopt
Beknopte
Kort
Korte, dispongaBeschikt u over!
Beschikt u!
Beveelt u!
Disponeert u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beschikt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beschikt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beveelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze disponeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt klaar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plaatst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rangschikt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voltooit
Ik beschik
Ik beschik over
Ik beveel
Ik disponeer
Ik maak klaar
Ik plaats
Ik rangschik
Ik voltooi
Maakt u klaar!
Plaatst u!
Rangschik
Rangschikt u!
Voltooit u! suHaar
Hun
Uw
Zijn voluntadLust
Wil
Wilskracht
Zin, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende loDe
Hem
Het
U
podráHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal kunnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal mogen
Zal kunnen hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te fuerzaDoe geweld aan!
Dwing!
Forceer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet geweld aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dwingt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze forceert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noodzaakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze randt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verplicht
Kracht
Macht
Noodzaak!
Rand aan!
Sterkte
Stevigheid
Verkracht!
Verplicht!, a casarseIn het huwelijk treden
Trouwen conDoor
Met
Per
Samen met aquelDat
Die mozoKnecht
Kruier
Pakjesdrager
Sjouwer
Witkiel, a quienDie
Wie nuncaNimmer
Nooit
ofendieronZij/ze beledigden
Zij/ze griefden
Zij/ze krenkten
Zij/ze verongelijkten las canasGrijze haren desteJij/je brengt op
Jij/je brengt toe
Jij/je geeft
Jij/je geeft aan
Jij/je kent toe
Jij/je verleent lastimadoGekwetst
Gewond
Pijn gedaan viejoBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Versleten; y asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig veráHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal bekijken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal kijken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal zien que, siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals viviendoLevend
Wonend
jamásNimmer
Nooit salíIk ging buiten
Ik ging naar buiten
Ik ging op weg
Ik ging uit
Ik ging weg
Ik kwam er mee
weg
Ik kwam uit
Ik liep uit
Ik reed af
Ik reed uit
Ik reed weg
Ik stapte op
Ik stapte uit
Ik startte
Ik steeg uit
Ik toog
Ik trad uit
Ik verscheen
Ik vertrok
Ik voer uit un puntoA point
Gegeven
Mespunt
Oog
Precies goed
Punt
Spikkel
Stip
Tricot de lo queDat wat
Wat pude(Het) kon
Ik kon
Ik mocht pensarDenken serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn suHaar
Hun
Uw
Zijn gustoGenoegen
Ik behaag
Ik beval
Ik houd van
Ik proef
Ik sta aan
Ik vind leuk
Ik zin
Lust
Smaak, en la muerteDood
Heengaan
Ondergang
Overlijden
Sterfgeval
Verscheiden
hagoIk bedrijf
Ik breng uit
Ik doe
Ik maak
Ik maak aan
Ik richt uit
Ik voer uit lo mismoDito
Hetzelfde
Idem, y quieroIk bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Ik wil que leHaar
Hem
Het
U tengaAlstublieft
Heeft
Heeft u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt vast
Houdt u bij!
Houdt u erop na!
Houdt u vast!
Houdt u!
Ik heb
Ik houd
Ik houd bij
Ik houd erop na
Ik houd vast conDoor
Met
Per
Samen met el queDat
Die
Hij die
Wie ellaHaar
Ze
Zij debe(Het) moet
Behoor te!
Ben schuldig!
Ben verplicht om te!
Ben verschuldigd!
Debet
Debetzijde
Dien!
Heb te danken!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoort te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dient
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft te danken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is schuldig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is verplicht om
te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is verschuldigd
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze moet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat in de
schuld
Hoor!
Moet!
Sta in de schuld! de quererBeminnen
Houden van
Liefhebben
Willen
tantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer. La demásAnderen
Bovendien
Overig
Overige
Overigen
Verder haciendaHaciënda mandaréIk zal aanvoeren
Ik zal bevelen
Ik zal commanderen
Ik zal gelasten
Ik zal het bevel
voeren
Ik zal sommeren
Ik zal verordenen
Ik zal voorschrijven a otrasAnder
Andere
Nog één obrasBoekwerken
Geschriften
Jij/je ageert
Jij/je bent bezig
Jij/je doet
Jij/je gaat te werk
Jij/je gaat voort
Jij/je handelt
Jij/je treedt op
Jij/je werkt
Kunstwerken
Oeuvres
Opera
Opussen
Pennenvruchten
Werken
Werkzaamheden píasJij/je kwettert
Jij/je piept
Jij/je sjilpt
Jij/je tjilpt; y a vosotrosGijlieden
Je
Jullie,
señoresHeerschappen
Heren
Meneren
Mijnheren míosVan mij, dejaréIk zal achterlaten
Ik zal in de
steek laten
Ik zal laten
Ik zal laten begaan
Ik zal laten schieten
Ik zal legateren
Ik zal lenen
Ik zal loslaten
Ik zal me verlaten
van
Ik zal nalaten
Ik zal opleveren
Ik zal overlaten
Ik zal toestaan
Ik zal toevertrouwen
Ik zal verlaten
Ik zal vermaken
Ik zal verzuimen conDoor
Met
Per
Samen met que podáisJullie kunnen
Jullie mogen
Jullie snoeien vivirLeven
Wonen honradamenteEerlijk
Fatsoenlijk lo queDat wat
Wat de la
vidaHachje
Leven osJe
Jullie queda(Het) blijft over
Ben!
Bevind je!
Blijf!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze past
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakt in een
bepaalde toestand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat
Pas!
Raak in een bepaalde
toestand!
Spreek af!
Sta!
Stil
Stille
Wordt. La venidaGekomen
Komen
Meegekomen
Meekomen del escribanoKlerk
Schrijver seaGebeurt u!
Heeft u plaats!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
Ik ben
Ik gebeur
Ik heb plaats
Ik vind plaats
Is
Is u!
Vindt u plaats!
Wordt luegoAlras
Daarna
Daarop
Dadelijk
Dan ook
Dus
Onverwijld
Terstond
Zo, porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl la pasiónDoorstaan
Dulden
Hartstocht
Lijden
Lijdensgeschiedenis
Lust
Ondergaan
Passie
Roes
Uitstaan
Velen
Verdragen
Verslaving
Verwoedheid
que tengoIk heb
Ik houd
Ik houd bij
Ik houd erop na
Ik houd vast meMe
Mij aprietaDraai aan!
Dring!
Druk aan
Druk aan!
Druk op!
Druk!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draait aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dringt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze perst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze prest
Knel!
Pers!
Pres! de manera queZó dat, a másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus andarAfleggen
Deelnemen aan
Gaan
Lopen
Te voet gaan
Voortgaan
Wandelen (snel)
Werken, meMe
Mij vaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begeeft zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vaart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verloopt acortandoAfkortend
Bekortend
Inkortend
Verkortend
los pasosAangegeven
Aangereikt
Bergpassen
Doorgangen
Doorgebracht
Doorgelaten
Doortochten
Gebeurd
Gebeurens
Gepasseerd
Ingehaald
Langsgegaan
Langsgekomen
Omgekomen
Overgangen
Overgegaan
Overgestoken
Overkomen
Passages
Passen
Schreden
Stappen
Treden
Verdreven
Vergaan
Verlopen
Verstreken
Voetstappen
Voorbijgegaan de la vidaHachje
Leven.
EstoDeze
Dit dichoBetrokken
Bewust
Bewuste
Desbetreffend
Desbetreffende
Gesproken
Gezegd
In kwestie
Opgegeven
Spreuk, leHaar
Hem
Het
U sobrevino un terribleVerschrikkelijk
Verschrikkelijke desmayoBezwijming
Duizeligheid
Flauwte
Ik doe een flauwte
krijgen
Ik doe in zwijm
vallen
Ik verlies de moed
Ik versaag
Onmacht
Treurwilg, y se dejóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf zich over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwaarloosde zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd terneergeslagen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wijdde zich aan
iets caerAfvallen
Geraken
Laten vallen
Neervallen
Vallen
Verschieten
Vervallen tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer
juntoIk breng bijeen
Ik breng samen
Ik stel samen
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Ik voeg bijeen
Ik voeg samen
Ik zet ineen
Samen de Leonora, que se juntaronZij/ze kwamen samen
Zij/ze sloten aan
Zij/ze sloten zich aaneen
Zij/ze verenigden zich los rostrosAangezichten
Facies
Gelaten
Gezichten
Porems
Toeten: ¡estraño y tristeAalwaardig
Aalwaardige
Bedroefd
Bedroefde
Droef
Droeve
Droevig
Droevige
Gemelijk
Gemelijke
Mistroostig
Mistroostige
Naargeestig
Naargeestige
Somber
Sombere
Treurig
Treurige
Triest
Trieste
Triestig
Triestige
Verdrietig
Verdrietige
espectáculoKijkspel
Schandaal
Schouwspel
Show
Spektakel
Vertoning paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! los padresOuderpaar
Ouders
Paters
Vaders, que a suHaar
Hun
Uw
Zijn queridaBemind
Beminde
Beste
Dierbaar
Dierbare
Geacht
Geachte
Gehouden van
Geliefd
Geliefde
Gewild
Kostbaar
Kostbare
Lief
Liefgehad
Liefje
Lieve
Prijzig
Prijzige
Waard
Waarde
Waardevol
Waardevolle
Zoetelief hijaDochter y a suHaar
Hun
Uw
Zijn amadoBemind
Gehouden van
Geliefd
Geliefde
Lief
Liefgehad
Lieve yernoSchoonzoon
mirabanZij/ze bekeken
Zij/ze blikten
Zij/ze blikten aan
Zij/ze keken
Zij/ze keken aan
Zij/ze keken naar
Zij/ze keken toe
Zij/ze schouwden
Zij/ze wierpen een blik
Zij/ze wierpen een blik
op
Zij/ze zagen toe! NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank quisoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beminde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wou la malaBeroerd
Beroerde
Boosaardig
Boosaardige
Fout
Foute
Foutief
Foutieve
Kwaad
Kwade
Kwalijk
Kwalijke
Onaangenaam
Onaangename
Schadelijk
Schadelijke
Slecht
Slechte
Versleten dueñaEigenares
Meesteres esperarAfwachten
Bedacht zijn op
Hopen
Te wachten staan
Verwachten
Vooruitzien
Voorzien
Wachten
Wachten op a las reprehensiones que
pensóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dacht leHaar
Hem
Het
U daríanZij/ze zouden aangeven
Zij/ze zouden geven
Zij/ze zouden opbrengen
Zij/ze zouden toebrengen
Zij/ze zouden toekennen
Zij/ze zouden verlenen los padresOuderpaar
Ouders
Paters
Vaders de suHaar
Hun
Uw
Zijn señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe; y asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig, se salióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lekte del aposentoAppartement
Flat y
fue aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar decir aZeggen tegen Loaysa todo lo queHoeveel ook pasabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging voorbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overkwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze passeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstreek
Ik bracht door
Ik gaf aan
Ik gebeurde
Ik ging langs
Ik ging over
Ik ging voorbij
Ik haalde in
Ik kwam langs
Ik kwam om
Ik liet door
Ik overkwam
Ik passeerde
Ik reikte aan
Ik stak over
Ik verdreef
Ik verging
Ik verliep
Ik verstreek, aconsejándole que luegoAlras
Daarna
Daarop
Dadelijk
Dan ook
Dus
Onverwijld
Terstond
Zo alNaar de
Naar het
puntoA point
Gegeven
Mespunt
Oog
Precies goed
Punt
Spikkel
Stip
Tricot se fueseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwijderde zich de aquellaDat
Die
Diegene casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt!, que ellaHaar
Ze
Zij tendría cuidadoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou acht slaan
op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou letten op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou opletten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou oppassen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou passen op
Ik zou acht slaan
op
Ik zou letten op
Ik zou opletten
Ik zou oppassen
Ik zou passen op de avisarleMelden
Waarschuwen
conDoor
Met
Per
Samen met el negroHet donkere
Het zwarte lo queDat wat
Wat sucedieseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze erfde van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geschiedde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overkwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stamde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde op
Ik erfde van
Ik gebeurde
Ik geschiedde
Ik kwam af
Ik overkwam
Ik stamde af
Ik viel voor
Ik volgde op, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had puertasDeuren
Poorten
Portieren niEn niet
Evenmin
Noch llavesAccolades
Moersleutels
Schroefsleutels
Sleutels que
loDe
Hem
Het
U impidiesenZij/ze beletten
Zij/ze blokkeerden
Zij/ze verhinderden
Zij/ze verhoedden
Zij/ze voorkwamen. AdmiróseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevreemdde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewonderde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbaasde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwonderde Loaysa conDoor
Met
Per
Samen met talesDergelijk
Dergelijke
Dusdanig
Dusdanige
Jij/je hakt om
Jij/je legt in de
as
Jij/je velt
Jij/je verbrandt
Jij/je verwoest
Zo een
Zo'n
Zodanig
Zodanige
Zulk
Zulke nuevasNieuw
Nieuwe, y, tomandoAannemend
Aanvattend
Accepterend
Afnemend
Binnenkrijgend
Drinkend
Gebruikend
Innemend
Inslaand
Inslikkend
Nemend
Nuttigend
Ontvangend
Oprapend
Opsnuivend
Pakkend
Vattend el
consejoAdvies
Raad
Raadgeving, volvió aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging terug naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde terug naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam terug naar vestirseZich aankleden comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals pobreArm
Arme
Armelijk
Armelijke
Armoedig
Armoedige
Behoeftig
Behoeftige
Beklagenswaardig
Beklagenswaardige
Berooid
Berooide
Nooddruftig
Nooddruftige
Schamel
Schamele, y fuese aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar
Ik ging naar darAangeven
Geven
Opbrengen
Toebrengen
Toekennen
Verlenen cuenta aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertelt aan
Vertel aan! susHaar
Hun
Uw
Zijn
amigosAmicaal
Amicale
Amices
Bevriend
Bevriende
Vrienden
Vriendschappelijk
Vriendschappelijke
Vrinden del estraño y nuncaNimmer
Nooit vistoBekeken
Gekeken
Gezien
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta sucesoBelangrijke gebeurtenis
Belevenis
Evenement
Feit
Gebeurde
Gebeurtenis
Voorgevallene de susHaar
Hun
Uw
Zijn amoresAffecties
Grote stekelnoot
Late stekelnoot
Liefden
Liefdes
Minnen
Oeverstekelnoot
Stekelnoot.
<-- Vorige/ Anterior | Uitgang/ Salida | Volgende/ Siguiente --> |