En la mañanaMorgen
Ochtend del viernesVrijdag
Vrijdagen se decidióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besliste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besloot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam zich voor a verEens kijken
Even kijken bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart tempranoPril
Prille
Vroeg
Vroege
Vroegtijdig
Vroegtijdige a Lady Russell y a
comunicarleAansluiten
Berichten
Communiceren
Mededelen
Meedelen
Overbrengen
Overdragen
Uitbrengen
Verbinden
Voortzeggen lo queDat wat
Wat creíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geloofde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meende
Ik dacht
Ik geloofde
Ik hield voor
Ik meende necesarioBenodigd
Benodigde
Nodig
Nodige
Noodzakelijk
Noodzakelijke
Van node; hubieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was idoGegaan
Gekard
Gelopen
Gereden
Gevaren
Ido
Van stapel gelopen
Verlopen
Voorn
Zich begeven inmediatamenteAanstonds
Dadelijk
Meteen
Onmiddellijk
Op staande voet
Schielijk
Subiet
Zo despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens del desayunoIk ontbijt
Ontbijt
Ontbijten,
peroDoch
Echter
Maar Mrs. Clay salíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam er mee
weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze startte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steeg uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verscheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer uit
Ik ging buiten
Ik ging naar buiten
Ik ging op weg
Ik ging uit
Ik ging weg
Ik kwam er mee
weg
Ik kwam uit
Ik liep uit
Ik reed af
Ik reed uit
Ik reed weg
Ik stapte op
Ik stapte uit
Ik startte
Ik steeg uit
Ik toog
Ik trad uit
Ik verscheen
Ik vertrok
Ik voer uit tambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook en una diligenciaDiligence
Ijver
Postkoets que teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast por objetoDing
Ik bestrijd
Ik betwist
Ik spreek tegen
Ik vecht aan
Mikpunt
Object
Onderwerp
Voorwerp evitarMijden
Ontwijken
Uit de weg gaan
Vermijden
Voorkomen algunaEen enkele
Een of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Sommige
Één of andere molestiaBelemmering
Belet
Beletsel
Gêne
Hinder
Last
Ongemak
Overlast
Stoornis
Storing
Verhindering
Verstoring
a suHaar
Hun
Uw
Zijn hermanaZus
Zuster, y debido aDankzij
Door
Met
Om
Uit
Vanwege
Verschuldigd geweest aan
Voor
Wegens estoDeze
Dit decidióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besliste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besloot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam zich voor aguardarAfwachten
Te wachten staan
Verwachten
Wachten hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs verseBlijken
Duidelijk zijn
Elkaar bezoeken
Elkaar ontmoeten
Zich laten zien libreBevrijdt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevrijdt
Ik bevrijd
Los
Losse
Onbelemmerd
Onbelemmerde
Onbezet
Onbezette
Ontheven
Open
Vacant
Vacante
Vlot
Vlotte
Vrij
Vrije
Vrijgesteld
Vrijgestelde de talDergelijk
Dergelijke
Deze
Die
Dusdanig
Dusdanige
Op zulk een wijze
Zo
Zo een
Zo'n
Zodanig
Zodanige
Zulk
Zulke compañíaAccompagneren
Bedrijf
Begeleiden
Begeleiding
Compagnie
Gezelschap
Maatschappij
Meegaan
Meelopen
Ploeg
Rot
Troep
Vendel
Vennootschap
Vergezellen
Zwerm. Mistress
Clay partióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitste op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze startte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdeelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrok antes de queAleer
Alvorens
Alvorens te
Eer
Voor
Vooraleer ellaHaar
Ze
Zij hablase deHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behandelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bepraatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze discuteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wisselde van gedachten
Ik behandelde
Ik bepraatte
Ik besprak
Ik discuteerde
Ik wisselde van gedachten pasarAangeven
Aanreiken
Doorbrengen
Doorlaten
Gebeuren
Inhalen
Langsgaan
Langskomen
Omkomen
Overgaan
Overkomen
Oversteken
Passeren
Verdrijven
Vergaan
Verlopen
Verstrijken
Voorbijgaan la mañanaMorgen
Ochtend en la calleHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzwijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwijgt
Ik verzwijg
Ik zwijg
Straat
Verzwijgt u!
Zwijgt u! River.
-Muy bienBest
Heel goed
Prima -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei IsabelElizabeth-, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank puedoIk kan
Ik mag mandarAanvoeren
Bevelen
Commanderen
Gelasten
Het bevel voeren
Sommeren
Sturen
Verordenen
Voorschrijven másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus que miMi
Mijn cariñoGehechtheid
Genegenheid
Liefde
Toewijding
Zorg. OhAllemachtig
O
Och
Tjonge, puedesJe kunt
Jij/je kant
Jij/je magt ademásBovendien
Buitendien
Daarbij
Daarenboven
Daarnaast
Overigens
Trouwens
Verder
Voor de rest
Voorts llevarAanhebben
Berekenen
Bijeenbrengen
Brengen
Dragen
In rekening brengen
Medebrengen
Meebrengen
Meenemen
Ophebben
Vervoeren
Voorhebben
Wegbrengen
contigoBij jou
Met jou el aburridoSaai
Verveeld
Vervelend
Vervelende libroBoek
Ik bevrijd que meMe
Mij haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is prestadoGeleend
Uitgeleend y decirleOpgeven
Spreken
Zeggen que loDe
Hem
Het
U heBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb leídoBelezen
Gelezen. RealmenteInderdaad
Waarlijk
Werkelijk
Wezenlijk noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank
puedoIk kan
Ik mag preocuparmeBenauwen
Ongerust maken
Verontrusten
Zorgen baren de todosAller-
Ieders los nuevosNieuw
Nieuwe poemasDichtwerken
Gedichten
Verzen y artículosArtikelen
Artikels
Benodigdheden
Bijdragen
Bijdrages
Gelederen
Geledingen
Gewrichten
Handelsartikelen
Handelsartikels
Knopen
Leden
Lidwoorden
Opstellen
Stuks que se publicanZij/ze geven uit
Zij/ze kondigen af
Zij/ze maken openbaar
Zij/ze maken ruchtbaar
Zij/ze publiceren en el paísLand.
Lady Russell meMe
Mij aburreHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verveelt
Verveel! bastanteGenoeg
Nogal
Tamelijk
Tamelijk veel
Tamelijk wat
Tamelijke
Voldoende
Vrij
Vrije conDoor
Met
Per
Samen met susHaar
Hun
Uw
Zijn publicacionesAfkondigingen
Openbaarmakingen
Publicaties. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se loDe
Hem
Het
U digasJij/je geeft op
Jij/je spreekt
Jij/je zegt, peroDoch
Echter
Maar suHaar
Hun
Uw
Zijn vestidoAangekleed
Geklede
Gekleed
Gestaan
Gewaad
Jurk
Kleding
Kleed
Omkleed
meMe
Mij parecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
als detestable la otraAnder
Andere
Nog een
Nog één nocheAvond
Nacht. PensabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dacht
Ik dacht que ellaHaar
Ze
Zij teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast ciertoGewis
Gewisse
Stellig
Stellige
Vast
Vaste
Vaststaand
Vaststaande
Verzekerd
Verzekerde
Wis
Wisse
Zeker
Zekere gustoGenoegen
Ik behaag
Ik beval
Ik houd van
Ik proef
Ik sta aan
Ik vind leuk
Ik zin
Lust
Smaak paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! vestirseZich aankleden, peroDoch
Echter
Maar
sentíIk gevoelde
Ik merkte
Ik voelde
Ik voelde aan
Ik werd gewaar vergüenzaBeschaamdheid
Schaamte
Schande por ellaHaar
Ze
Zij en el conciertoConcert
Ik breng in orde
Ik breng tot stand
Ik kom overeen
Ik regel
Ik stel samen
Ik stem. EsHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats a vecesAf en toe
Bijwijlen
Soms
Somtijds
Somwijlen
Wel eens tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer formalAccuraat
Accurate
Afgemeten
Ernstig
Ernstige
Formeel
Formele
Nauwgezet
Nauwgezette
Nauwkeurig
Nauwkeurige
Prompt
Prompte
Punctueel
Punctuele
Serieus
Serieuze
Stemmig
Stemmige
Stipt
Stipte
Vormelijk
Vormelijke
Zorgvuldig
Zorgvuldige y compuestaBijeengevoegd
Composiet
Gecomponeerd
Gerijmd
Gezet
Ineengezet
Samengesteld
Samengesteldbloemige en susHaar
Hun
Uw
Zijn ropas.
¡Y se sientaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat zitten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet zich
Men proeft tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer derechaRecht
Rechte
Rechter-
Rechterkant
Rechts
Rechtse
Rechtvaardig
Rechtvaardige
Vandehands
Vandehandse! DaleGeef het cariñosGehechtheden
Genegenheden
Liefden
Liefdes
Toewijdingen
Zorgen, naturalmenteNatuurlijk
Uiteraard
Van nature.
-Y tambiénAlsmede
Alsook
Daarenboven
En ook
Op de koop toe
Voorts los míosVan mij -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei Sir Walter-. MisMi's
Mijn mejoresBest
Beste
Beter
Betere
Jij/je maakt beter
Jij/je overtreft
Jij/je verbetert
Jij/je veredelt saludosBegroetingen
Groeten
Saluten. PuedesJe kunt
Jij/je kant
Jij/je magt decirleOpgeven
Spreken
Zeggen tambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook que
iré aIk zal gaan naar visitarlaAfgaan
Bezoeken
Opzoeken prontoAlras
Dra
Gauw
Haast
Hard
In allerijl
Schielijk
Snel
Spoedig
Vlug
Weldra
Welhaast. DaleGeef het un mensajeBericht
Boodschap
Mededeling cortésBeleefd
Beleefde
Beschaafd
Beschaafde
Galant
Galante
Heus
Heuse
Hoffelijk
Hoffelijke
Hoofs
Hoofse
Welgemanierd
Welgemanierde
Welopgevoed
Welopgevoede
Wellevend
Wellevende. PeroDoch
Echter
Maar solamenteAlleen
Enkel
Maar
Pas
Slechts
Uitsluitend dejaréIk zal achterlaten
Ik zal in de
steek laten
Ik zal laten
Ik zal laten begaan
Ik zal laten schieten
Ik zal legateren
Ik zal lenen
Ik zal loslaten
Ik zal me verlaten
van
Ik zal nalaten
Ik zal opleveren
Ik zal overlaten
Ik zal toestaan
Ik zal toevertrouwen
Ik zal verlaten
Ik zal vermaken
Ik zal verzuimen miMi
Mijn tarjetaBriefkaart
Creditkaart
Kaart
Kaartje
Visitekaartje. Las
visitasBezoeken
Jij/je bezoekt
Jij/je gaat af
Jij/je zoekt op
Visites matutinasMorgen- noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank sonBericht
Geluid
Klank
Manier
Ruchtbaar worden
Smoes
Toon
Uitvlucht
Voorwendsel
Wijze
Zij/ze gebeuren
Zij/ze hebben plaats
Zij/ze vinden plaats
Zij/ze zijn
Zijn nuncaNimmer
Nooit agradablesAangenaam
Aangename
Aantrekkelijk
Aantrekkelijke
Behaaglijk
Behaaglijke
Bekoorlijk
Bekoorlijke
Comfortabel
Comfortabele
Gemakkelijk
Gemakkelijke
Genoeglijk
Genoeglijke
Geriefelijk
Geriefelijke
Gerieflijk
Gerieflijke
Heerlijk
Heerlijke
Plezierig
Plezierige
Prettig
Prettige
Smaakvol
Smaakvolle
Tof
Toffe
Welbehaaglijk
Welbehaaglijke
Welgevallig
Welgevallige paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! mujeresEchtgenoten
Echtgenotes
Gemalinnen
Vrouwen
Vrouwlui
Vrouwmensen
Vrouwspersonen de suHaar
Hun
Uw
Zijn edadLeeftijd
Ouderdom, que se arreglanMen arrangeert
Zij/ze komen in orde
Zij/ze krijgen voor elkaar
Zij/ze maken zich klaar tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer
pocoGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals ellaHaar
Ze
Zij. SiAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals solamenteAlleen
Enkel
Maar
Pas
Slechts
Uitsluitend usaraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benutte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beschikte over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze disponeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebruikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wendde aan
Ik benutte
Ik beschikte over
Ik disponeerde
Ik gebruikte
Ik wendde aan coloreteBlanketsel
Make-up
Schmink
Verf noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank debería(Het) zou moeten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou behoren te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou dienen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou horen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou in de
schuld staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou moeten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou schuldig zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou te danken
hebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verplicht zijn
om te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verschuldigd zijn
Ik zou behoren te
Ik zou dienen
Ik zou horen
Ik zou in de
schuld staan
Ik zou moeten
Ik zou schuldig zijn
Ik zou te danken
hebben
Ik zou verplicht zijn
om te
Ik zou verschuldigd zijn temerBang zijn voor
Duchten
Schromen
Terugschrikken voor
Vrezen serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn vistaAanblik
Aanschijn
Aanschouwing
Bekeken
Beschouwing
Buitenkant
Douanebeambte
Gekeken
Gezicht
Gezichtsvermogen
Gezien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omkleedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta
Kleedt u aan!
Kleedt u!
Omkleedt u!
Staat u!
Tolbeambte
Uiterlijk
Uitzicht
Zicht; peroDoch
Echter
Maar la últimaAchterste
Jongstleden
Laatste vezBeurt
File
Gelid
Keer
Maal
Reeks
Rij
Toerbeurt
que fuiIk begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was observéIk bemerkte
Ik keek toe
Ik merkte
Ik merkte op
Ik nam waar
Ik observeerde
Ik sloeg gade
Ik zag toe que las celosíasBlinden
Jaloezieën
Zonneblinden fueron(Zij) waren
Zij/ze begaven zich
Zij/ze gebeurden
Zij/ze gingen
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze karden
Zij/ze liepen
Zij/ze liepen van stapel
Zij/ze reden
Zij/ze verliepen
Zij/ze voeren
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren cerradasAfgesloten
Dicht
Dichte
Dichtgedaan
Dichtgemaakt
Gesloten
Op slot gedaan
Toegedaan
Vereend
Vereende inmediatamenteAanstonds
Dadelijk
Meteen
Onmiddellijk
Op staande voet
Schielijk
Subiet
Zo.
MientrasTerwijl suHaar
Hun
Uw
Zijn padrePater
Vader hablabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze converseerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Ik converseerde
Ik praatte
Ik sprak, golpearonZij/ze bonkten
Zij/ze bonsden
Zij/ze hengstten
Zij/ze hieuwen
Zij/ze klapten
Zij/ze klopten
Zij/ze mepten
Zij/ze sloegen
Zij/ze vielen op a la puertaDeur
Poort
Portier. ¿QuiénWie podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn? AnaAnna
El, recordandoHerdenkend
Herinnerend
Nog wetend
Onthoudend
las inesperadasOnverwacht
Onverwachte visitasBezoeken
Jij/je bezoekt
Jij/je gaat af
Jij/je zoekt op
Visites de misterMi=
Mi
Mijn Elliot a todasCompleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle horasTijden
Uren, hubieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was supuesto queVerondersteld dat eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was élHem
Hij, de noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank
saberKennen
Smaken
Weten que se hallabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond zich terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was a siete7
Zeven millasMijlen de distanciaAfstand
Eind
End. Después deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over los usuales minutosMinuten de esperaAfwachten
Ben bedacht op!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is bedacht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat te wachten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voorziet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wacht af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wacht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet vooruit
Hoop!
Hopen
Sta te wachten!
Verwacht!
Verwachten
Verwachting
Vooruitzicht
Vooruitzien
Voorzie!
Voorzien
Wacht
Wacht af!
Wacht op!
Wacht!
Wachten
Zie vooruit!
se oyeronZij/ze hoorden
Zij/ze vernamen
Zij/ze verstonden ruidosGeluiden
Kabalen
Levens
Rumoeren de aproximaciónBenadering y... Mr. y Mrs. Musgrove entraronZij/ze gingen binnen
Zij/ze gingen in
Zij/ze gingen naar binnen
Zij/ze kwamen binnen
Zij/ze kwamen in
Zij/ze liepen binnen
Zij/ze reden binnen
Zij/ze reden in en el salónHuiskamer
Salon
Woonkamer
Zaal.
La sorpresaBetrappen
Bevreemding
Snappen
Surprise
Treffen
Verbaasdheid
Verbazen
Verbazing
Verrassen
Verrassing
Verwondering fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was el principalBelangrijkste
Hoofd-
Voornaamste sentimientoAanvoelen
Bewustzijn
Gevoel
Gevoelen
Gewaarworden
Gewaarwording
Merken
Voelen que provocóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze braakte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daagde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kotste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lokte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze provoceerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tartte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tartte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tergde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veroorzaakte suHaar
Hun
Uw
Zijn llegadaAangegeven
Aangekomen
Aangeland
Aangereikt
Aankomst
Doorgebracht
Einde
Finish
Gearriveerd
Verdreven; peroDoch
Echter
Maar AnaAnna
El se alegróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verheugde zich
sinceramenteOprecht de verlosBekijken
Kijken
Zien y los demásDe anderen noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank lamentaronZij/ze bejammerden
Zij/ze betreurden
Zij/ze hadden spijt van tantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer la visitaAfgaan
Bezoek
Bezoek!
Bezoeken
Ga af!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezoekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zoekt op
Opzoeken
Visite
Zoek op! que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank pudieranZij/ze konden
Zij/ze mochten ponerAan de praat krijgen
Aandoen
Aantrekken
Aanzetten
Doen
Inschakelen
Leggen
Neerleggen
Neerzetten
Op gang brengen
Opbrengen
Opleggen
Plaatsen
Steken
Stellen
Stoppen
Vlijen
Zetten
un agradableAangenaam
Aangename
Aantrekkelijk
Aantrekkelijke
Behaaglijk
Behaaglijke
Bekoorlijk
Bekoorlijke
Comfortabel
Comfortabele
Gemakkelijk
Gemakkelijke
Genoeglijk
Genoeglijke
Geriefelijk
Geriefelijke
Gerieflijk
Gerieflijke
Heerlijk
Heerlijke
Plezierig
Plezierige
Prettig
Prettige
Smaakvol
Smaakvolle
Tof
Toffe
Welbehaaglijk
Welbehaaglijke
Welgevallig
Welgevallige aireLucht de bienvenidaWelkom
Welkome
Welkomst-, y tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer prontoAlras
Dra
Gauw
Haast
Hard
In allerijl
Schielijk
Snel
Spoedig
Vlug
Weldra
Welhaast comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals quedó(Het) werd
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte in een
bepaalde toestand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was claroAanschouwelijk
Duidelijk
Duidelijke
Hel
Helder
Heldere
Helle
Klaar
Klaarblijkelijk
Klaarblijkelijke
Klare
Licht
Lichte
Moment waarop het niet
regent
Natuurlijk
Onbewolkt
Onbewolkte
Open plek
Opklaring
Ronde venster
Tussenruimte
Uitgesproken
Zonneklaar
Zuiver
Zuivere que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank llegabanZij/ze arriveerden
Zij/ze brachten door
Zij/ze gaven aan
Zij/ze kwamen aan
Zij/ze landden aan
Zij/ze reikten aan
Zij/ze verdreven conDoor
Met
Per
Samen met
ningunaGeen enkel
Geen enkele ideaBegrip
Benul
Besef
Denkbeeld
Gewaarwording
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt een denkbeeld
omtrent
Idee
Inzicht
Notie
Opvatting
Voorstelling
Vorm een denkbeeld omtrent! de alojarse enLogeren in
Verblijven in la casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt!, Sir Walter eEn IsabelElizabeth se sintieronZij/ze voelden zich másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus cordialesHartversterkingen eEn
hicieronZij/ze bedreven
Zij/ze brachten uit
Zij/ze deden
Zij/ze maakten
Zij/ze maakten aan
Zij/ze richtten uit
Zij/ze voerden uit muy bienBest
Heel goed
Prima los honoresHulden de rigorStijfheid. Habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren ido aGegaan naar BathBath por unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n pocosGering
Geringe
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige díasDagen
Etmalen, conDoor
Met
Per
Samen met la
señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe Musgrove, y se alojaban enZij/ze logeerden in
Zij/ze verbleven in WhiteWhite Hart. EstoDeze
Dit se entendióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begreep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besefte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snapte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde aan prontamente; peroDoch
Echter
Maar hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs
que Sir Walter eEn IsabelElizabeth noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se encaminaronZij/ze begaven zich
Zij/ze begaven zich op
weg
Zij/ze stelden zich in
Zij/ze waren gericht conDoor
Met
Per
Samen met Maria alNaar de
Naar het otroAnder
Andere
Nog een
Nog één salónHuiskamer
Salon
Woonkamer
Zaal y se deleitaronZij/ze genoten
Zij/ze schiepen genot conDoor
Met
Per
Samen met la
admiraciónBevreemden
Bevreemding
Bewonderen
Bewondering
Verbaasdheid
Verbazen
Verwonderen
Verwondering de éstaDeze
Dit, AnaAnna
El noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank pudoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht obtenerBehalen
Buitmaken
Genieten
Krijgen
Ontvangen
Toucheren
Verkrijgen
Verwerven de CarlosKarel una historiaGeschiedenis
Historie
Verhaal completaCompleet
Complete
Completeer!
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze completeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voleindt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vult aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werkt bij
Integraal
Integrale
Maak af!
Totaal
Totale
Vol
Voleind!
Volkomen
Volslagen
Voltallig
Voltallige
Volle
Volledig
Volledige
Vul aan!
Werk bij! de los
pormenoresDetails de suHaar
Hun
Uw
Zijn viajeHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reist
Ik reis
Reis
Reist u!
Reizen
Tocht
Toer
Trip
Vlucht, o algunaEen enkele
Een of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Sommige
Één of andere sonrienteGlimlachend
Glimlachende explicaciónExplicatie
Opheldering
Rekenschap
Toelichting
Uitduiding
Uiteenzetting
Uitleg
Uitlegging
Verduidelijking
Verheldering
Verklaring de los negociosAangelegenheden
Affaires
Bedrijven
Dingen
Handel
Handels
Koopmanschappen
Negoties
Neringen
Ondernemingen
Transacties
Transactiën
Zaken que allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds lesHen
Hun
U
llevabanZij/ze berekenden
Zij/ze brachten
Zij/ze brachten bijeen
Zij/ze brachten in rekening
Zij/ze brachten mede
Zij/ze brachten mee
Zij/ze brachten weg
Zij/ze droegen
Zij/ze hadden aan
Zij/ze hadden op
Zij/ze hadden voor
Zij/ze namen mee
Zij/ze vervoerden y que María habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had insinuadoSuggestie gewekt, conDoor
Met
Per
Samen met algunosEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Enkele
Sommige datosGegevens confusosBedremmeld
Bedremmelde
Beduusd
Beduusde
Benard
Benarde
Beschaamd
Beteuterd
Beteuterde
In verlegenheid
Overtuigd
Verbijsterd
Verbijsterde
Verbouwereerd
Verbouwereerde
Verlegen gemaakt
Vermengd
Vernietigd
Verslagen
Verward
Verwisseld acerca deAangaande
Betreffende
In verband met
Met betrekking tot
Omtrent
Op het stuk van
Over
Ten aanzien van la genteLieden
Lui
Mensen
Volk que
formabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze formeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paradeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze prijkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pronkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormde
Ik formeerde
Ik ging aan
Ik paradeerde
Ik praalde
Ik prijkte
Ik pronkte
Ik vormde suHaar
Hun
Uw
Zijn grupoDrift
Groep
Groepering
Hoop
Kudde
Schare
School
Set
Stel
Troep
Vlucht
Zwerm.
Se enteróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam er achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde zich op
de hoogte van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vernam entoncesDan
Dus
Toen de que estaban(Zij) waren
Zij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds, ademásBovendien
Buitendien
Daarbij
Daarenboven
Daarnaast
Overigens
Trouwens
Verder
Voor de rest
Voorts del matrimonioEcht
Echtpaar
Echtverbintenis
Huwelijk
Huwelijkse staat, la señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe Musgrove,
Enriqueta y el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd Harville. CarlosKarel leHaar
Hem
Het
U hizoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit un someroLicht
Lichte
Lichtzinnig
Lichtzinnige
Luchtig
Luchtige
Ondiep
Ondiepe
Oppervlakkig
Oppervlakkige
Summier
Wuft
Wufte relatoIk verhaal
Ik vertel
Relaas
Verhaal, una narraciónDebiteren
Verhaal
Verhalen
Vertellen
Vertelling de
acontecimientosEvenementen
Gebeurden
Gebeurtenissen
Gelegenheden
Gevallen
Voorgevallenen sumamenteHoogst
Uiterst naturalAard
Afkomstig
Afkomstige
Echt
Natuur
Natuurlijk
Natuurlijke
Naïef
Naïeve. Al principioAanvankelijk
In 't begin
In het begin habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd Harville quienDie
Wie
necesitabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had nodig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was toe aan
Ik behoefde
Ik had nodig
Ik hoefde
Ik was toe aan viajarReizen a BathBath por algunosEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Enkele
Sommige negociosAangelegenheden
Affaires
Bedrijven
Dingen
Handel
Handels
Koopmanschappen
Negoties
Neringen
Ondernemingen
Transacties
Transactiën
Zaken. HabíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had comenzadoAangebonden
Aangebroken
Aangevangen
Begonnen
Begonnen met
Ingegaan a hablar deBehandelen
Bepraten
Bespreken
Discuteren
Van gedachten wisselen elloDat
Het hacíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Ik bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit
una semanaWeek, y por hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat, porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl la temporada de cazaJachtseizoen habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had terminadoAfgelopen
Afgemaakt
Afgesloten
Besloten
Beëindigd
Geëindigd
Uitgemaakt
Voleindigd, CarlosKarel propusoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bood
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bood aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loofde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde voor
acompañarloAccompagneren
Begeleiden
Meegaan
Meelopen
Vergezellen, y a Mrs. Harville parecía(Het) leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
als
Ik had het uiterlijk
van
Ik kwam over
Ik kwam voor
Ik leek
Ik scheen
Ik scheen toe
Ik stond tegenover
Ik vond
Ik zag er uit
Ik zag er uit
als haberleHet te hebben agradadoAangestaan
Behaagd
Bevallen
Gezonnen
Naar de zin gemaakt
Prettig gevonden la ideaBegrip
Benul
Besef
Denkbeeld
Gewaarwording
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt een denkbeeld
omtrent
Idee
Inzicht
Notie
Opvatting
Voorstelling
Vorm een denkbeeld omtrent!, que considerabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beschouwde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beschouwde als
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield rekening met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overwoog
Ik beschouwde
Ik beschouwde als
Ik ging na
Ik hield rekening met
Ik overwoog
ventajosaVoordelig
Voordelige paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! suHaar
Hun
Uw
Zijn esposoEchtgenoot
Gemaal
Man; Maria noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank pudoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht soportarVerdragen quedarseAchterblijven
Blijven
Overblijven
Resten
Resteren
Toeven
Verblijven
Worden, y parecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
als tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer desdichada por
un díaDag
Etmaal o dos2
Do's
Twee
Tweede, que todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle quedó(Het) werd
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte in een
bepaalde toestand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was en suspensoGezakt examen o en aparienciaAanblik
Aanzien
Air
Schijn
Uiterlijk
Verschijning
Voorkomen
Vóórkomen abandonadoErmee gestopt
Geabandonneerd
Gelaten varen
In de steek gelaten
Ordeloos
Ordeloze
Slordig
Slordige
Verlaten
Wanordelijk
Wanordelijke. PeroDoch
Echter
Maar luegoAlras
Daarna
Daarop
Dadelijk
Dan ook
Dus
Onverwijld
Terstond
Zo el
padrePater
Vader y la madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding volvieron aZij/ze gingen terug naar
Zij/ze keerden terug naar
Zij/ze kwamen terug naar insistir enAandringen op la ideaBegrip
Benul
Besef
Denkbeeld
Gewaarwording
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt een denkbeeld
omtrent
Idee
Inzicht
Notie
Opvatting
Voorstelling
Vorm een denkbeeld omtrent!. La madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast algunosEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Enkele
Sommige antiguosAloud
Aloude
Antiek
Antieke
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Overoud
Overoude amigosAmicaal
Amicale
Amices
Bevriend
Bevriende
Vrienden
Vriendschappelijk
Vriendschappelijke
Vrinden
PersuasiónBepraten
Overhalen
Overreden Jane AustenJane austen
en BathBath, a los queWie
Zij die deseabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ambieerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze aspireerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dong naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haakte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had trek in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hunkerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jaagde na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joeg na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smachtte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snakte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkoos
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlangde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wenste
Ik ambieerde
Ik aspireerde
Ik begeerde
Ik dong naar
Ik haakte naar
Ik had trek in
Ik hunkerde
Ik jaagde na
Ik joeg na
Ik smachtte
Ik smachtte naar
Ik snakte naar
Ik streefde na
Ik streefde naar
Ik verkoos
Ik verlangde
Ik wenste verBekijken
Kijken
Zien; eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende, una buenaBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende oportunidadGelegenheid
Kans para queOpdat
Zodat fuese(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was tambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook
Enriqueta a comprarAankopen
Aanschaffen
Afnemen
Boodschappen doen
Inkopen
Kopen
Overnemen ajuaresAmeublementen
Huisraden
Inboedels de bodaBruiloft
Bruiloftsfeest
Trouwpartij paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! ellaHaar
Ze
Zij y paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! suHaar
Hun
Uw
Zijn hermanaZus
Zuster; al finalTenslotte suHaar
Hun
Uw
Zijn madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding
organizóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ordende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze organiseerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze regelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreef uit el grupoDrift
Groep
Groepering
Hoop
Kudde
Schare
School
Set
Stel
Troep
Vlucht
Zwerm y todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle resultó(Het) resulteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze resulteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproot voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertoonde zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vloeide voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde fácilGemakkelijk
Gemakkelijke
Licht
Lichte
Makkelijk
Makkelijke
Vlot
Vlotte y simpleDom
Domme
Eenvoudig
Eenvoudige
Enkelvoudig
Enkelvoudige
Gemeen
Gemene
Gewone
Gewoon
Onnozel
Onnozele
Simpel
Simpele paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd Harville; y élHem
Hij y María
fueron(Zij) waren
Zij/ze begaven zich
Zij/ze gebeurden
Zij/ze gingen
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze karden
Zij/ze liepen
Zij/ze liepen van stapel
Zij/ze reden
Zij/ze verliepen
Zij/ze voeren
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren tambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook incluidosBetrokken
Bevat
Ingesloten
Omvat paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! convenienciaGemak generalAlgemeen
Algemene
Generaal
Generale. Habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren llegadoAangegeven
Aangekomen
Aangeland
Aangereikt
Doorgebracht
Gearriveerd
Verdreven la nocheAvond
Nacht anteriorVerleden
Voorafgaand
Voorafgaande
Voorgaand
Voorgaande
Voornoemd
Vorig
Vorige
Vroeger
Vroegere,
bastanteGenoeg
Nogal
Tamelijk
Tamelijk veel
Tamelijk wat
Tamelijke
Voldoende
Vrij
Vrije tardeAvond
Blijft u achter!
Blijft u lang weg!
Blijft u na!
Doet u lang over
iets!
Draalt u!
Duurt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft lang weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet lang over
iets
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze duurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze talmt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze treuzelt
Ik blijf achter
Ik blijf lang weg
Ik blijf na
Ik doe lang over
iets
Ik draal
Ik duur
Ik talm
Ik treuzel
Laat
Middag
Namiddag
Talmt u!
Te laat
Treuzelt u!. Mrs. Harville, susHaar
Hun
Uw
Zijn niñosJongens
Kinderen y el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd Benwick quedaronZij/ze bevonden zich
Zij/ze bleven
Zij/ze pasten
Zij/ze raakten in een
bepaalde toestand
Zij/ze spraken af
Zij/ze stonden
Zij/ze waren conDoor
Met
Per
Samen met suHaar
Hun
Uw
Zijn madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding y
Luisa en Uppercross.
La solaAlleen
Enig
Enige
Enkel
Louter
Loutere
Soule
Verlaten sorpresaBetrappen
Bevreemding
Snappen
Surprise
Treffen
Verbaasdheid
Verbazen
Verbazing
Verrassen
Verrassing
Verwondering de AnaAnna
El fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was que las cosasAangelegenheden
Affaires
Dingen
Jij/je naait
Jij/je naait aan
Voorwerpen
Zaken hubiesenZij/ze hadden
Zij/ze waren idoGegaan
Gekard
Gelopen
Gereden
Gevaren
Ido
Van stapel gelopen
Verlopen
Voorn
Zich begeven tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer rápidoExpres
Exprestrein
Gauw
Gauwe
Gezwind
Gezwinde
Haastig
Haastige
Snel
Sneltrein
Snelle
Spoedig
Spoedige
Vlug
Vlugge comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals para queOpdat
Zodat yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds
pudiera(Het) kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht hablarseConverseren
Praten
Spreken del ajuarAmeublement
Huisraad
Inboedel
Meubels
Meubilair de Enriqueta; habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had imaginadoBedacht
Vermoed
Zich verbeeld
Zich voorgesteld que las dificultadesMoeilijkheden económicasEconomisch
Economische
Spaarzaam
Spaarzame
Zuinig
Zuinige
retrasaríanZij/ze zouden achteruitgaan
Zij/ze zouden uitstellen la bodaBruiloft
Bruiloftsfeest
Trouwpartij; peroDoch
Echter
Maar se enteróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam er achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde zich op
de hoogte van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vernam por CarlosKarel que hacíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Ik bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer pocoGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige (después deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over la cartaBrief
Charter
Epistel
Handvest
Kaart
Menukaart
Missive
Schrijven
Vrachtcontract
que recibieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze accepteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begroette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze genoot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontving
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toucheerde
Ik accepteerde
Ik begroette
Ik genoot
Ik kreeg
Ik nam aan
Ik ontving
Ik toucheerde de María) CarlosKarel Hayter habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden requeridoAangemaand
Betekend
Nodig gehad
Nodig gemaakt
Onderzocht
Overgehaald
Overreed
Vereist por un amigoAmicaal
Amicale
Amice
Bevriend
Bevriende
Vriend
Vriendschappelijk
Vriendschappelijke
Vrind paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! ocuparBekleden
Beslaan
Betrekken
Bewaren
Bewonen
Bezetten
Bezig houden
Bezighouden
In beslag nemen
Vervullen el
lugarAanleiding
Dorp
Lokaliteit
Oord
Plaats
Ruimte
Zetel de un jovenJeugdig
Jeugdige
Jong
Jonge
Jongedame
Jongeheer
Jongeling
Pril
Prille que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank podría(Het) zou kunnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou kunnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou mogen
Ik zou kunnen
Ik zou mogen tomarAannemen
Aanvatten
Accepteren
Afnemen
Binnenkrijgen
Drinken
Gebruiken
Innemen
Inslaan
Inslikken
Nemen
Nuttigen
Ontvangen
Oprapen
Opsnuiven
Pakken
Vatten posesiónBezit
Bezitting
Eigendom
Goed
Vermogen de suHaar
Hun
Uw
Zijn cargoAangifte
Aanklacht
Ambt
Baan
Beladen
Belasten
Berekenen
Beschuldiging
Bestormen
Betrekking
Ergeren
Functie
Geien
Graad
Ik belaad
Ik belast
Ik bereken
Ik bestorm
Ik breng in rekening
Ik erger
Ik gei
Ik gei op
Ik laad
Ik laad in
Ik sta tegen
Ik vermoei
Ik verveel
Inladen
Laden
Lading
Maté
Opgeien
Plaats
Post
Tegenstaan
Telastlegging
Tenlastelegging
Trap
Vermoeien
Vervelen
Wachtpost
Werkkring hasta queTot
Totdat transcurrieranZij/ze gingen over
Zij/ze kwamen om
Zij/ze vergingen
Zij/ze verliepen
Zij/ze verstreken
algunosEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Enkele
Sommige añosJaren, y estoDeze
Dit, unidoAaneengevoegd
Bijeengebracht
Samengebracht
Verbonden
Verenigd a suHaar
Hun
Uw
Zijn rentaRente actualAanwezig
Aanwezige
Actueel
Actuele
Eigentijds
Eigentijdse
Huidig
Huidige
Present
Presente
Tegenwoordig
Tegenwoordige y conDoor
Met
Per
Samen met la certidumbreZekerheid de obtenerBehalen
Buitmaken
Genieten
Krijgen
Ontvangen
Toucheren
Verkrijgen
Verwerven algúnEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Één of ander puestoAan de praat gekregen
Aangedaan
Aangetrokken
Aangezet
Ambt
Baan
Betrekking
Gedaan
Gelegd
Geplaatst
Gesteld
Gestoken
Gestopt
Gevlijd
Gezet
Ingeschakeld
Marktkraam
Neergelegd
Neergezet
Op gang gebracht
Opgebracht
Opgelegd
Plaats
Post
Stalletje
Stand
Wachtpost
Werkkring
permanentePermanent
Permanente antesAlvorens
Allereerst
Eerder
Eerst
Liever
Ten eerste
Veeleer
Vooraf
Vooreerst
Vroeger del términoBegrip
Besluit
Bewoording
Beëindiging
Eind
Einde
End
Gezegde
Lid
Spreekwijze
Term
Termijn
Vakterm
Voleinding
Zegswijze
Zinswending de ésteDeze
Dit, las dos2
Do's
Twee
Tweede familiasFamilies
Gezinnen
Huisgezinnen
Huizen habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren accedidoBinnengegaan
Goedgevonden
Het eens geweest
Toegegeven
Toegestemd a los deseosBegeerten
Begeertes
Begerigheden
Lusten
Verlangens
Wensen
Zinnen
Zuchten de los
jóvenesJeugdig
Jeugdige
Jong
Jonge
Jongedames
Jongeheren
Jongelingen
Pril
Prille que se casaríanZij/ze zouden in het
huwelijk treden
Zij/ze zouden trouwen en pocosGering
Geringe
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige mesesMaanden, casiBijkans
Bijna
Haast
Schier
Vrijwel
Welhaast
Zo goed als
Zowat al mismo tiempoGelijk
Gelijktijdig
Tegelijk
Tegelijkertijd
Tevens que Luisa. Y eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was un
hermosoFraai
Knap
Knappe
Mooi
Net
Nette
Prachtig
Schone
Schoon lugarAanleiding
Dorp
Lokaliteit
Oord
Plaats
Ruimte
Zetel -añadíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mengde bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegde bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegde toe
Ik bracht aan
Ik deed bij
Ik gaf toe
Ik mengde bij
Ik voegde bij
Ik voegde toe CarlosKarel-, a sóloAlleen
Alleen maar
Enkel
Maar
Pas
Slechts
Uitsluitend veinticinco25
Vijfentwintig millasMijlen de Uppercross y en una bellaFraai
Knap
Knappe
Mooi
Net
Nette
Schone
Schoon
campiñaPlatteland, cerca deBij
Circa
Dicht bij
Dichtbij
Een stuk of
In de buurt van
Nabij
Ongeveer
Plusminus
Zowat Dorsetshire, en el centroEl centro
Het midden de uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng bijeen
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één de los mejoresBest
Beste
Beter
Betere
Jij/je maakt beter
Jij/je overtreft
Jij/je verbetert
Jij/je veredelt rinconesHoeken del reinoIk heers
Ik regeer
Ik steek boven anderen
uit
Koninkrijk
Rijk
Staat,
rodeadosBegrepen
Omgegaan
Omgeven
Omgeven met
Omringd
Rondgegaan de tres3
Drie grandesGroot
Grote
Ruim
Ruime propietariosBezitters
Eigenaars
Eigenaren
Houders, cada cualEen ieder
Elkeen
Iedereen másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus cuidadosoAttent
Attente
Zorgvuldig
Zorgvuldige
Zorgzaam
Zorgzame. Y conDoor
Met
Per
Samen met dos2
Do's
Twee
Tweede de éstosDeze
CarlosKarel Hayter podría(Het) zou kunnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou kunnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou mogen
Ik zou kunnen
Ik zou mogen obtenerBehalen
Buitmaken
Genieten
Krijgen
Ontvangen
Toucheren
Verkrijgen
Verwerven una recomendaciónAanbevelen
Aanbeveling
Aantekenen
Recommandatie
Recommanderen especialBijzonder
Bijzondere
Speciaal
Speciale. “NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank estimaAcht hoog!
Acht!
Achting
Appreciatie
Begroot!
Draag achting toe!
Gegist bestek
Heb achting voor!
Hecht aan!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze acht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze acht hoog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begroot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draagt achting toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hecht aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft achting voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt op prijs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze taxeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze waardeert
Hoogachting
Houd van!
Mag!
Schat!
Schatting
Stel op prijs!
Taxeer!
Waardeer!
Waardering estoDeze
Dit en lo queDat wat
Wat valeAfgesproken
Akkoord
Ben waard!
Goed
Het is goed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is waard
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kost
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loont
In orde
Kost!
Loon!
Oké
Prima
Top
Waardebon
-observóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bemerkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze merkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze merkte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam waar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze observeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg gade
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag toe-; CarlosKarel esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer pocoGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige amanteGeliefde
Maîtresse
Minnaar
Minnares de la vidaHachje
Leven alNaar de
Naar het aire libreBuitenlucht
Frisse lucht. EsteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats suHaar
Hun
Uw
Zijn mayorGroot
Grootst
Grote
Groter
Majoor
Oudere defectoBeschadiging
Defect
Gebrek.
-Me alegroIk verheug me de verdadEcht waar
Niet waar
Nietwaar
Waarheid -exclamóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kermde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kraaide uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaakte een kreet AnaAnna
El-, y de que las dos2
Do's
Twee
Tweede hermanasZussen
Zusters, mereciéndola ambasBeide
por igualDergelijk
Dergelijke
Dito
Eender
Eendere
Effen
Egaal
Egale
Gelijk
Gelijk en gelijkvormig
Gelijke
Gelijkmatig
Gelijkmatige
Gelijkteken
Om het even
Onverschillig
Onverschillige
Van dezelfde soort, y habiendoHebbend
Zijnd sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden siempreAldoor
Altijd
Altoos
Bij voortduring
Immer
Permanent
Steeds
Voortdurend tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer buenasBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende amigasAmicaal
Amicale
Bevriend
Bevriende
Vriendinnen
Vriendschappelijk
Vriendschappelijke, tenganHeeft u!
Houdt u bij!
Houdt u erop na!
Houdt u vast!
Houdt u!
Ze hebben
Zij/ze hebben
Zij/ze houden
Zij/ze houden bij
Zij/ze houden erop na
Zij/ze houden vast suHaar
Hun
Uw
Zijn felicidadGeluk alNaar de
Naar het mismoEigen
Zelf
Zelfde
Zelfs
Zelve
tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd; que las alegríasBlijdschappen
Blijheden
Verheugenissen
Verheugingen
Vreugden
Vreugdes de una noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank opaquen las de la otraAnder
Andere
Nog een
Nog één y que juntasAaneengevoegd
Besturen
Bijeengebracht
Bijeengevoegd
Ineengezet
Jij/je brengt bijeen
Jij/je brengt samen
Jij/je stelt samen
Jij/je verenigt
Jij/je voegt aaneen
Jij/je voegt bijeen
Jij/je voegt samen
Jij/je zet ineen
Junta's
Naden
Samengebracht
Samengesteld
Samengevoegd
Verenigd
Vergaderingen
Voegen
Zittingen compartanDeelt u!
Zij/ze delen la
prosperidadBloei
Geluk
Prosperiteit
Voorspoed
Welstand
Welvaart
Welvarendheid y el bienestarWelvaart
Welzijn. EsperoIk ben bedacht op
Ik hoop
Ik sta te wachten
Ik verwacht
Ik voorzie
Ik wacht
Ik wacht af
Ik wacht op
Ik zie vooruit que el padrePater
Vader y la madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding seanGebeurt u!
Heeft u plaats!
Is u!
Vindt u plaats!
Zij/ze gebeuren
Zij/ze hebben plaats
Zij/ze vinden plaats
Zij/ze zijn
Zijn igualmenteDito
Eveneens
Gelijkelijk
Hetzelfde
In gelijke mate
Insgelijks
Ook
Op dezelfde wijze felicesGelukkig
Gelukkige
Zegenrijk
Zegenrijke conDoor
Met
Per
Samen met
estasDeze
Dezen bodas.
-Bruiloften
Bruiloftsfeesten
Trouwpartijen¡OhAllemachtig
O
Och
Tjonge, síJa
Jawel
Wel
Zich! MiMi
Mijn padrePater
Vader estaríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou liggen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zich bevinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zitten
Ik zou liggen
Ik zou me bevinden
Ik zou zijn
Ik zou zitten másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus contentoBevrediging
Genoegdoening
Tevreden
Tevredenheid
Vergenoegd
Vergenoegde
Voldaan
Voldane siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals los dosAlle twee de
Allebei
Beide jóvenesJeugdig
Jeugdige
Jong
Jonge
Jongedames
Jongeheren
Jongelingen
Pril
Prille fueran(Zij) waren
Zij/ze begaven zich
Zij/ze gebeurden
Zij/ze gingen
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze karden
Zij/ze liepen
Zij/ze liepen van stapel
Zij/ze reden
Zij/ze verliepen
Zij/ze voeren
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus ricosFijn
Fijne
Gefortuneerd
Gefortuneerde
Lekker
Lekkere
Rijk
Rijke
Smakelijk
Smakelijke
Van goede smaak getuigend
Vermogend
Vermogende, peroDoch
Echter
Maar éstaDeze
Dit esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
la únicaAlleen
Enig
Enige
Uniek
Unieke falta(Het) ontbreekt
Afwezigheid
Ben absent!
Ben afwezig!
Breuk in een aardlaag
Euvel
Fout
Gebrek
Gemis
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is absent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is afwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontbreekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheelt
Manco
Mankement
Ontbreek!
Scheel!
Tekort
Tekortkoming que lesHen
Hun
U encuentraBevind!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt tegen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontmoet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze treedt tegemoet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze treft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze treft aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt
Kom tegen!
Ontmoet!
Treed tegemoet!
Tref aan!
Tref!
Vind!. El casarIn de echt verbinden
Trouwen
Uithuwelijken dos2
Do's
Twee
Tweede hijasDochters a un mismoEigen
Zelf
Zelfde
Zelfs
Zelve tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats un problemaOpgave
Probleem
Vraagpunt
Vraagstuk
importanteBelangrijk
Belangrijke
Erg
Erge
Ernstig
Ernstige
Voornaam
Voorname
Zwaar
Zwaarwichtig
Zwaarwichtige
Zware que preocupaBaar zorgen!
Benauw!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart zorgen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benauwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt ongerust
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verontrust
Maak ongerust!
Verontrust! por muchosVeel
Vele
Zeer
Zere conceptosBegrippen
Concepten
Denkbeelden
Gedachten
Gedachtes
Idees
Ideeën
Meningen
Oordelen
Opzichten
Spreuken
Vernuftig
Vernuftige a miMi
Mijn padrePater
Vader. Sin embargoEchter
Maar
Niettemin
Toch noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank quiero decirIk bedoel
que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank tenganHeeft u!
Houdt u bij!
Houdt u erop na!
Houdt u vast!
Houdt u!
Ze hebben
Zij/ze hebben
Zij/ze houden
Zij/ze houden bij
Zij/ze houden erop na
Zij/ze houden vast derechoAanspraak
Bevoegdheid
Claim
Pretentie
Recht
Rechte
Rechter-
Rechts
Rechtse
Rechtstreeks
Rechtvaardig
Rechtvaardige
Rechtvaardigheid
Vandehands
Vandehandse a estoDeze
Dit. EsHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats lógicoLogisch
Logische que los padresOuderpaar
Ouders
Paters
Vaders dotenBegiftigt u!
Geeft u mee!
Zij/ze begiftigen
Zij/ze geven mee a las hijasDochters; siempreAldoor
Altijd
Altoos
Bij voortduring
Immer
Permanent
Steeds
Voortdurend haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden
un padrePater
Vader generosoGenereus
Genereuze
Gul
Gulle
Kwistig
Kwistige
Mild
Milde
Overvloedig
Rijkelijk
Rijkelijke
Royaal
Royale
Scheutig
Scheutige
Vrijgevig
Vrijgevige conmigoMet mij
Met mij mee. María estáBen!
Bevind je!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Is
Lig!
Zit! descontentaOntevreden conDoor
Met
Per
Samen met el matrimonioEcht
Echtpaar
Echtverbintenis
Huwelijk
Huwelijkse staat de Enriqueta. YaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds
sabesJij/je kent
Jij/je smaakt
Jij/je weet que nuncaNimmer
Nooit loDe
Hem
Het
U aprobóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beaamde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze billijkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keurde goed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stemde toe. PeroDoch
Echter
Maar noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank leHaar
Hem
Het
U haceDoet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedrijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voert uit
Maakt justiciaBillijkheid
Gerechtigheid
Justitie
Kan jang
Malabarnoot
Rechtvaardigheid a Hayter niEn niet
Evenmin
Noch consideraBeschouw
Beschouw als!
Beschouw!
Ga na!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beschouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beschouwt als
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt rekening met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overweegt
Houd rekening met!
Overweeg! el valorCourage
Dapperheid
Durf
Gehalte
Lef
Moed
Waarde de
Wenthrop. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is podidoGekund
Gemogen hacerleDoen
Laten
Maken entenderAanvoelen
Begrijpen
Beseffen
Bevatten
Snappen
Vatten
Verstaan cuánHoe costosaDure
Duur
Kostbaar
Kostbare
Prijzig
Prijzige esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats la propiedadBezit
Bezitting
Boerderij
Eigendom
Eigendomsrecht
Goed
Landgoed. En los tiemposPozen
Tijden
Weren
Werkwoordstijden
que correnZij/ze hollen
Zij/ze lopen hard
Zij/ze racen
Zij/ze rennen
Zij/ze snellen
Zij/ze sprinten esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats un buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende matrimonioEcht
Echtpaar
Echtverbintenis
Huwelijk
Huwelijkse staat. A míMe
Mij siempreAldoor
Altijd
Altoos
Bij voortduring
Immer
Permanent
Steeds
Voortdurend meMe
Mij haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is gustadoAangestaan
Behaagd
Bevallen
Gehouden van
Geproefd
Gezonnen
Leuk gevonden CarlosKarel Hayter y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank
cambiaréIk zal afwisselen
Ik zal denatureren
Ik zal kenteren
Ik zal ruilen
Ik zal variëren
Ik zal veranderen
Ik zal verkeren
Ik zal vermaken
Ik zal werken
Ik zal wisselen miMi
Mijn opiniónDunk
Mening
Opinie
Visie
Zienswijze.
-TanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer excelentesBriljant
Briljante
Excellent
Excellente
Kostelijk
Kostelijke
Tiptop
Tof
Toffe
Uitmuntend
Uitmuntende
Uitstekend
Uitstekende
Voortreffelijk
Voortreffelijke padresOuderpaar
Ouders
Paters
Vaders comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals los señoresHeerschappen
Heren
Meneren
Mijnheren Musgrove -exclamóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kermde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kraaide uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaakte een kreet AnaAnna
El- debenZij moeten
Zij/ze behoren te
Zij/ze dienen
Zij/ze hebben te danken
Zij/ze horen
Zij/ze moeten
Zij/ze staan in de
schuld
Zij/ze zijn schuldig
Zij/ze zijn verplicht om
te
Zij/ze zijn verschuldigd serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn felicesGelukkig
Gelukkige
Zegenrijk
Zegenrijke
conDoor
Met
Per
Samen met las bodasBruiloften
Bruiloftsfeesten
Trouwpartijen de susHaar
Hun
Uw
Zijn dos2
Do's
Twee
Tweede hijasDochters. Hacen(Zij) maken
Zij/ze bedrijven
Zij/ze brengen uit
Zij/ze doen
Zij/ze maken
Zij/ze maken aan
Zij/ze richten uit
Zij/ze voeren uit todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle por hacerlasAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren dichosas, estoyIk ben
Ik bevind me
Ik bevind mij
Ik lig
Ik zit seguraBehouden
Geborgen
Safe
Veilig
Veilige
Zeker. ¡QuéWat
Welke
bendiciónInwijden
Inzegenen
Wijden
Zegen
Zegenen paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! las jóvenesJeugdig
Jeugdige
Jong
Jonge
Jongedames
Jongeheren
Jongelingen
Pril
Prille estarLiggen
Zich bevinden
Zijn
Zitten en talesDergelijk
Dergelijke
Dusdanig
Dusdanige
Jij/je hakt om
Jij/je legt in de
as
Jij/je velt
Jij/je verbrandt
Jij/je verwoest
Zo een
Zo'n
Zodanig
Zodanige
Zulk
Zulke manosHanden! SuHaar
Hun
Uw
Zijn padrePater
Vader y suHaar
Hun
Uw
Zijn madreBedding
Ma
Moeder
Moer
Stroombedding parecen(Zij) lijken op
Zij/ze hebben het uiterlijk
van
Zij/ze komen over
Zij/ze komen voor
Zij/ze lijken
Zij/ze schijnen
Zij/ze schijnen toe
Zij/ze staan tegenover
Zij/ze vinden
Zij/ze zien er uit
Zij/ze zien er uit
als estarLiggen
Zich bevinden
Zijn
Zitten libresJij/je bevrijdt
Los
Losse
Onbelemmerd
Onbelemmerde
Onbezet
Onbezette
Ontheven
Open
Vacant
Vacante
Vlot
Vlotte
Vrij
Vrije
Vrijgesteld
Vrijgestelde
del todoGeheel de esosDie ambiciososAmbitieus
Ambitieuze sentimientosGevoelens
Gewaarwordingen que hanHan
Hebben
Zij/ze hebben
Zij/ze zijn acarreadoAangevoerd
Meegesleept
Meegevoerd
Met zich meegebracht
Per kar getransporteerd
Veroorzaakt
Vervoerd tantosPunten
Zo groot
Zoveel
Zovele malosBeroerd
Beroerde
Boosaardig
Boosaardige
Fout
Foute
Foutief
Foutieve
Kwaad
Kwade
Kwalijk
Kwalijke
Onaangenaam
Onaangename
Schadelijk
Schadelijke
Slecht
Slechte
Versleten procederes y
desdichasOngelukken tantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen los jóvenesJeugdig
Jeugdige
Jong
Jonge
Jongedames
Jongeheren
Jongelingen
Pril
Prille comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen los viejosBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Versleten. EsperoIk ben bedacht op
Ik hoop
Ik sta te wachten
Ik verwacht
Ik voorzie
Ik wacht
Ik wacht af
Ik wacht op
Ik zie vooruit que Luisa esté(Het) is
Bevindt u zich!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Ik ben
Ik bevind me
Ik lig
Ik zit
Is u!
Ligt u!
Zit u! ahoraNou
Nu
Tegenwoordig
Thans completamenteCompleet
Geheel
Heel
Helemaal
Ten volle
Totaal
Totaliter
Volkomen
Voluit
Volledig
repuestaGeantwoord
Hernomen
Hersteld
Tegengesproken
Vervangen
Weder opgevoerd
Weer op zijn plaats
gezet.
El respondióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reageerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was aansprakelijk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verantwoordelijk, conDoor
Met
Per
Samen met algunaEen enkele
Een of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Sommige
Één of andere vacilaciónAarzelen
Aarzeling
Dubben
Geweifel
Hapering
Schoorvoeten
Schromen
Schroom
Waggelen
Wankelen
Weifelen
Weifeling
Wiebelen
Zwichten:
-SíJa
Jawel
Wel
Zich, creo queIk denk dat loDe
Hem
Het
U estáBen!
Bevind je!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Is
Lig!
Zit!. PeroDoch
Echter
Maar haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is cambiadoAfgewisseld
Gedenatureerd
Gekenterd
Geruild
Gevarieerd
Gewerkt
Gewisseld
Veranderd
Verkeerd
Vermaakt: yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank correHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze holt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt hard
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze racet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprint
Hol!
Loop hard!
Race!
Ren!
Snel!
Sprint! niEn niet
Evenmin
Noch saltaBarst!
Doe een sprong!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze barst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet een sprong
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontploft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schiet te binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schiet uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze springt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze springt in de
lucht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze springt in het
oog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze springt los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze springt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze springt open
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze springt van een
hoogte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spuit op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vaart uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze valt uit
Ontplof!
Salta
Schiet te binnen!
Schiet uit!
Sla over!
Spring in de lucht!
Spring in het oog!
Spring los!
Spring op!
Spring open!
Spring van een hoogte!
Spring!
Spuit op!
Vaar uit!
Val uit!, bailaDans!
Gevlekte (rode) zeebaars
Gevlekte zeebaars
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze danst o ríeHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lacht
Lach!; estáBen!
Bevind je!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Is
Lig!
Zit! muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer
distintaAfwijkend
Afwijkende
Anders
Apart
Aparte
Duidelijk
Duidelijke
Helder
Heldere
Klaar
Klare
Ongelijk
Ongelijke
Uiteenlopend
Uiteenlopende
Uitgesproken
Verschillend
Verschillende
Zuiver
Zuivere. SiAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals una puertaDeur
Poort
Portier se cierraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat dicht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sluit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sluit zich
Men sluit de golpeIneens
Opeens
Plotseling, se estremeceHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huivert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt plotseling een
schok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rilt comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals el aguaBegiet!
Besproei!
Bevloei!
Geef water!
Giet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevloeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdunt met water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze watert
Leng aan!
Sproei!
Verdun met water!
Water
Water! anteSuède
Ten overstaan van
Voor el picotazo débilLicht
Lichte
Slap
Slappe
Zwak
Zwakke
de un pájaroVogel. Benwick se sientaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat zitten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet zich
Men proeft a suHaar
Hun
Uw
Zijn ladoFlank
Kant
Zij
Zijde
Zijkant leyendoLezend versosDichtregels
Rijmregels
Versregels
Verzen todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle el díaDag
Etmaal o murmurandoBrommend
Kabbelend
Klaterend
Kletsend
Kwaadsprekend
Mompelend
Morrend
Mummelend
Murmelend
Ruisend en
vozInspraak
Stem
Stemgeluid bajaAchteruitgang
Daal af!
Daal!
Debacle
Ga naar beneden uitstappen!
Ga naar beneden!
Geef korting!
Gemeen
Gemene
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daalt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar beneden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar beneden
uitstappen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft korting
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zakt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zinkt
Klein
Klein van gestalte
Kleine
Kort
Kort!
Korte
Laag
Laaghartig
Laaghartige
Laat neer!
Lage
Ondergang
Sla af!
Stap af!
Stap uit!
Trek af!
Verflauwing
Verlaag!
Vermindering
Verval
Verzak!
Zak weg!
Zak!
Zink!
Zwaar
Zware.
AnaAnna
El noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank pudoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht evitarMijden
Ontwijken
Uit de weg gaan
Vermijden
Voorkomen reírseLachen.
-EstoDeze
Dit noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer de suHaar
Hun
Uw
Zijn gustoGenoegen
Ik behaag
Ik beval
Ik houd van
Ik proef
Ik sta aan
Ik vind leuk
Ik zin
Lust
Smaak, bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart loDe
Hem
Het
U comprendoIk begrijp
Ik besef
Ik bevat
Ik omvat
Ik snap
Ik vat
Ik versta -exclamóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kermde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kraaide uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaakte een kreet-, peroDoch
Echter
Maar creo queIk denk dat Benwick esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
PersuasiónBepraten
Overhalen
Overreden Jane AustenJane austen
un excelenteBriljant
Briljante
Excellent
Excellente
Kostelijk
Kostelijke
Tiptop
Tof
Toffe
Uitmuntend
Uitmuntende
Uitstekend
Uitstekende
Voortreffelijk
Voortreffelijke jovenJeugdig
Jeugdige
Jong
Jonge
Jongedame
Jongeheer
Jongeling
Pril
Prille.
-CiertamenteGewis
Ongetwijfeld
Wel degelijk
Zeker, nadieGeen
Geen enkel
Geen enkele
Niemand loDe
Hem
Het
U pone(Hij) plaatst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt op gang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt aan de
praat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plaatst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schakelt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trekt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vlijt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet neer en dudaAarzeling
Dub!
Geweifel
Hapering
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dubt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat in dubio
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze twijfelt
Schroom
Sta in dubio!
Twijfel
Twijfel!
Weifeling. Y supongo queIk veronderstel dat noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank creeráHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal denken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal geloven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal houden voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal menen ustedGij
U que todos losAlle
hombresGasten
Gozers
Kerels
Manmensen
Manneke
Manneken
Mannen
Mannetjes
Manspersonen
Mensen
Venten encuentrenBevindt u!
Komt u tegen!
Ontmoet u!
Treedt u tegemoet!
Treft u aan!
Treft u!
U vindt
Vindt u!
Zij/ze bevinden
Zij/ze komen tegen
Zij/ze ontmoeten
Zij/ze treden tegemoet
Zij/ze treffen
Zij/ze treffen aan
Zij/ze vinden gustoGenoegen
Ik behaag
Ik beval
Ik houd van
Ik proef
Ik sta aan
Ik vind leuk
Ik zin
Lust
Smaak y placerBehagen
Genoegen
Genot
Plezier
Pret
Vermaak
Welbehagen
Welgevallen
Zin en las mismasEigen
Zelf
Zelfde
Zelve cosasAangelegenheden
Affaires
Dingen
Jij/je naait
Jij/je naait aan
Voorwerpen
Zaken que yoEgo
Ik. AprecioIk acht
Ik acht hoog
Ik apprecieer
Ik begroot
Ik draag achting toe
Ik heb achting voor
Ik hecht aan
Ik houd van
Ik mag
Ik schat
Ik stel op prijs
Ik taxeer
Ik waardeer muchoErg
Fiks
Flink
Hard
Veel
Vele
Zeer
Zere a
Benwick y cuandoAls
Tijdens
Wanneer se poneDoet erbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedt zich aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeert in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt zich aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trekt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wordt
Men legt
Men plaatst
Wordt gedaan a hablarConverseren
Praten
Spreken tiene(Hij) heeft
(U) heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt vast muchasVeel
Vele
Zeer
Zere cosasAangelegenheden
Affaires
Dingen
Jij/je naait
Jij/je naait aan
Voorwerpen
Zaken que decirOpgeven
Spreken
Zeggen. SusHaar
Hun
Uw
Zijn lecturasLecturen
Lezingen noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank loDe
Hem
Het
U hanHan
Hebben
Zij/ze hebben
Zij/ze zijn
dañadoBeschadigd
Bezeerd porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is luchadoGekampt
Gestreden
Geworsteld tambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook. EsHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats un hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent valienteBoud
Boude
Dapper
Dappere
Geweldig
Geweldige
Heldhaftig
Heldhaftige
Kloek
Kloeke
Koen
Koene
Machtig
Machtige
Moedig
Moedige
Stoutmoedig
Stoutmoedige. HeBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb llegadoAangegeven
Aangekomen
Aangeland
Aangereikt
Doorgebracht
Gearriveerd
Verdreven a conocerloBekend zijn met
Kennen
Kennismaken
Leren kennen
Weten másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
de cercaDichtbij
Nabij
Omheining
Omstreeks el lunesMaandag
Maandagen últimoAchterste
Jongstleden
Laatste que en cualquierEen of ander
Ieder
Welk dan ook otraAnder
Andere
Nog een
Nog één ocasiónAanleiding
Gelegenheid
Gevaar
Omstandigheid
Oorzaak anteriorVerleden
Voorafgaand
Voorafgaande
Voorgaand
Voorgaande
Voornoemd
Vorig
Vorige
Vroeger
Vroegere. TuvimosWij/we hadden
Wij/we hielden
Wij/we hielden bij
Wij/we hielden erop na
Wij/we hielden vast una caceríaJachtpartij de
ratasRatten esaDat
Die mañanaMorgen
Ochtend en la granjaLa granja grandeGroot
Grote
Ruim
Ruime de miMi
Mijn padrePater
Vader, y se desempeñóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekleedde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besloeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam in beslag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervulde tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart que desdeAan
Door
Met ingang van
Op
Sedert
Sinds
Uit
Van
Vanaf
Vanuit
entoncesDan
Dus
Toen meMe
Mij agradaBehaag!
Beval!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt naar de
zin
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt prettig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zint
Maak naar de zin!
Sta aan!
Vind prettig!
Zin! aúnNog
Nog altijd
Nog steeds másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus.
Fueron(Zij) waren
Zij/ze begaven zich
Zij/ze gebeurden
Zij/ze gingen
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze karden
Zij/ze liepen
Zij/ze liepen van stapel
Zij/ze reden
Zij/ze verliepen
Zij/ze voeren
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren aquíAlhier
Hier interrumpidosGeschorst
Geïnterrumpeerd
Onderbroken para queOpdat
Zodat CarlosKarel acompañaraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze accompagneerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begeleidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergezelde
Ik accompagneerde
Ik begeleidde
Ik ging mee
Ik liep mee
Ik vergezelde a los otrosAnder
Andere
Anderen
Nog één a admirarBevreemden
Bewonderen
Verbazen
Verwonderen los
espejosSpiegels y los objetosDingen
Mikpunten
Objecten
Onderwerpen
Voorwerpen chinosChinees
Chinese
Chinezen; peroDoch
Echter
Maar AnaAnna
El habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had oídoGehoor
Gehoord
Vernomen
Verstaan bastanteGenoeg
Nogal
Tamelijk
Tamelijk veel
Tamelijk wat
Tamelijke
Voldoende
Vrij
Vrije paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! comprenderBegrijpen
Beseffen
Bevatten
Omvatten
Snappen
Vatten
Verstaan la situaciónHouding
Leggen
Ligging
Plaatsen
Positie
Situatie
Situeren
Stand
Stand van zaken
Stationeren
Toestand
Vestigen
de Uppercross y alegrarseZich verheugen de la dichaBetrokken
Bewust
Bewuste
Desbetreffend
Desbetreffende
Gesproken
Gezegd
In kwestie
Opgegeven que allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds reinabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heerste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze regeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak boven anderen
uit
Ik heerste
Ik regeerde
Ik stak boven anderen
uit. Y aunqueAlhoewel
Hoewel
Ofschoon
Ook al tambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook se entristecíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedroefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beproefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze griefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smartte
Ik bedroefde
Ik beproefde
Ik griefde
Ik smartte
por algunasEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Enkele
Sommige cosasAangelegenheden
Affaires
Dingen
Jij/je naait
Jij/je naait aan
Voorwerpen
Zaken, en suHaar
Hun
Uw
Zijn tristezaBedroefdheid
Droefheid
Gemelijkheid
Mistroostigheid
Naargeestigheid
Somberheid
Treurigheid
Triestheid
Triestigheid
Verdrietigheid noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had la menorJonger
Jongere
Jongste
Kleiner
Kleinere
Lager
Lagere
Minder
Minste envidiaAfgunst
Ben jaloers op!
Benijd!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is jaloers op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze misgunt
Ijverzucht
Jaloezie
Misgun!
Na-ijver
Nijd
Wangunst. CiertamenteGewis
Ongetwijfeld
Wel degelijk
Zeker, uniríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aaneenvoegen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou bijeenbrengen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou samenbrengen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verbinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verenigen
Ik zou aaneenvoegen
Ik zou bijeenbrengen
Ik zou samenbrengen
Ik zou verbinden
Ik zou verenigen susHaar
Hun
Uw
Zijn
bendicionesZegens a las de los otrosAnder
Andere
Anderen
Nog één.
La visitaAfgaan
Bezoek
Bezoek!
Bezoeken
Ga af!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezoekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zoekt op
Opzoeken
Visite
Zoek op! transcurrióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstreek en medioMiddenin del generalAlgemeen
Algemene
Generaal
Generale buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende humorGemoedsgesteldheid
Humeur
Humor. María estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat de excelenteBriljant
Briljante
Excellent
Excellente
Kostelijk
Kostelijke
Tiptop
Tof
Toffe
Uitmuntend
Uitmuntende
Uitstekend
Uitstekende
Voortreffelijk
Voortreffelijke
ánimoAnimo
Bedoeling
Doel
Energie
Gedachte
Geest
Gemoed
Idee
Moed
Oogmerk
Wil
Ziel, disfrutandoGenietend van de la alegríaBlijdschap
Blijheid
Verheugenis
Verheuging
Vreugde y del cambioAfwisselen
Afwisseling
Beursnotering
Denatureren
Ik denatureer
Ik kenter
Ik ruil
Ik varieer
Ik verander
Ik verkeer
Ik vermaak
Ik vervang
Ik werk
Ik wissel
Ik wissel af
Kenteren
Koers
Notering
Overgang
Prijsnotering
Ruilen
Variatie
Variëren
Variëteit
Veranderen
Verandering
Verkeren
Vermaken
Werken
Wisselen
Wisselgeld, y tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer satisfechaBlij
Blije
Tevreden
Voldaan
Voldaan aan
Voldane
Zelfgenoegzaam
Zelfgenoegzame
Zelfvoldaan
Zelfvoldane conDoor
Met
Per
Samen met el viajeHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reist
Ik reis
Reis
Reist u!
Reizen
Tocht
Toer
Trip
Vlucht en el carruajeRijtuig
Voertuig
Wagen
de cuatro4
Vier caballosKnollen
Paarden
Paardenkracht
Rossen de suHaar
Hun
Uw
Zijn suegraSchoonmoeder y conDoor
Met
Per
Samen met suHaar
Hun
Uw
Zijn completaCompleet
Complete
Completeer!
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze completeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voleindt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vult aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werkt bij
Integraal
Integrale
Maak af!
Totaal
Totale
Vol
Voleind!
Volkomen
Volslagen
Voltallig
Voltallige
Volle
Volledig
Volledige
Vul aan!
Werk bij! independenciaOnafhankelijkheid
Zelfstandigheid de CamdenCamden PlaceBehaag!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaagt, que
se sentíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde zich conDoor
Met
Per
Samen met ánimoAnimo
Bedoeling
Doel
Energie
Gedachte
Geest
Gemoed
Idee
Moed
Oogmerk
Wil
Ziel paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! admirarBevreemden
Bewonderen
Verbazen
Verwonderen cadaCadeolieboom
Elk
Elke
Iedere
Jeneverbessenstruik
Stekelige jeneverbes cosaAangelegenheid
Affaire
Ding
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait aan
Ik naai
Ik naai aan
Naait u aan!
Naait u!
Voorwerp
Zaak comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals debíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze diende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had te danken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze moest
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond in de
schuld
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was schuldig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verplicht om
te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verschuldigd
Ik behoorde te
Ik diende
Ik had te danken
Ik hoorde
Ik moest
Ik stond in de
schuld
Ik was schuldig
Ik was verplicht om
te
Ik was verschuldigd, y alNaar de
Naar het momentoMoment
Ogenblik
Oogwenk
Tel
Tijdstip
Wijl
Wip comprendióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begreep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besefte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omvatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snapte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstond todasCompleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
las ventajasBaten
Belangen
Nutten
Voordelen
Winsten de la casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt! en cuantoZodra se las detallaronZij/ze behandelden in details
Zij/ze haalden uit de
vorm
Zij/ze verkochten in het
klein. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem! que pedirAanvragen
Bedelen
Bestellen
Inroepen
Verlangen
Verzoeken
Vragen
Vragen om a suHaar
Hun
Uw
Zijn padrePater
Vader y a
suHaar
Hun
Uw
Zijn hermanaZus
Zuster y todaAlles
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle suHaar
Hun
Uw
Zijn buenaBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende voluntadLust
Wil
Wilskracht
Zin aumentó(Het) nam toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed toenemen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze groeide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze groeide aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergrootte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhoogde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermeerderde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wakkerde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd sterker alNaar de
Naar het verBekijken
Kijken
Zien el hermosoFraai
Knap
Knappe
Mooi
Net
Nette
Prachtig
Schone
Schoon salónHuiskamer
Salon
Woonkamer
Zaal.
IsabelElizabeth sufrióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doorstond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ondervond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdroeg bastanteGenoeg
Nogal
Tamelijk
Tamelijk veel
Tamelijk wat
Tamelijke
Voldoende
Vrij
Vrije duranteBij
Gedurende
Onder
Tijdens un cortoIk breek af
Ik hak
Ik houw
Ik kap
Ik knip
Ik onthoofd
Ik pluk
Ik pluk af
Ik ruk af
Ik schakel uit
Ik scheer
Ik scheur weg
Ik sla het hoofd
af
Ik snerp
Ik snijd
Ik snijd door
Ik snoei
Ik verricht sectie
Klein
Kleine
Kort
Korte
Kortstondig
Kortstondige tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd. SentíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gevoelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze merkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd gewaar
Ik gevoelde
Ik merkte
Ik voelde
Ik voelde aan
Ik werd gewaar que Mrs. Musgrove y todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle suHaar
Hun
Uw
Zijn
grupoDrift
Groep
Groepering
Hoop
Kudde
Schare
School
Set
Stel
Troep
Vlucht
Zwerm debíanZij/ze behoorden te
Zij/ze dienden
Zij/ze hadden te danken
Zij/ze hoorden
Zij/ze moesten
Zij/ze stonden in de
schuld
Zij/ze waren schuldig
Zij/ze waren verplicht om
te
Zij/ze waren verschuldigd serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn invitadosGenodigden
Genood
Gevraagd
Geïnviteerd
Uitgenodigd a comerBikken
Eten
Gebruiken
Het middagmaal gebruiken
Lunchen
Nuttigen
Vreten conDoor
Met
Per
Samen met ellosHen
Ze
Zij, peroDoch
Echter
Maar noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht soportarVerdragen que la diferenciaBen het oneens!
Differentieer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze differentieert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is het oneens
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt verschil tussen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderscheidt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verandert
Maak verschil tussen!
Onderscheid
Onderscheid!
Verander!
Verschil de
estiloStijl
Trant
Wijze, la reducciónHet inkoken del servicioAankaarten
Bedienen
Bediening
Bedieningsgeld
Deugen
Dienen
Dienst
Dienstverlening
Eetservies
Eredienst
Godsdienstoefening
Helpen
Kerkdienst
Opdienen
Serveren
Service
Servies
Toilet que se revelaríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou laten zien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou onthullen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou ontwikkelen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou openbaren
Ik zou laten zien
Ik zou onthullen
Ik zou ontwikkelen
Ik zou openbaren en una comidaEten
Gebikt
Gebruikt
Gegeten
Geluncht
Genuttigd
Gevreten
Het middagmaal gebruikt
Lunch
Maal
Maaltijd
Middageten
Middagmaal
Noenmaal, fueran(Zij) waren
Zij/ze begaven zich
Zij/ze gebeurden
Zij/ze gingen
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze karden
Zij/ze liepen
Zij/ze liepen van stapel
Zij/ze reden
Zij/ze verliepen
Zij/ze voeren
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren presenciadosAanwezig geweest bij
Bijgewoond
Getuige geweest van
Tegenwoordig geweest bij por
aquéllosDie que eranWaren
Zij/ze gebeurden
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren inferioresBeneden-
Geringer
Geringere
Inferieur
Inferieure
Kleiner
Kleinere
Lager
Lagere
Minder
Minderwaardig
Minderwaardige
Ondergeschikt
Ondergeschikte a los Elliot de Kellynch. FueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was una luchaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kampt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze strijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze worstelt
Kamp!
Strijd!
Worstel! entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen la educaciónDresseren
Grootbrengen
Kweken
Onderwijs
Opleiden
Opleiding
Opvoeden
Opvoeding y
la vanidadDoelloosheid
Ijdelheid
Nutteloosheid
Vergeefsheid
Zelfgenoegzaamheid
Zelfvoldaanheid; peroDoch
Echter
Maar la vanidadDoelloosheid
Ijdelheid
Nutteloosheid
Vergeefsheid
Zelfgenoegzaamheid
Zelfvoldaanheid se llevóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon overweg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam mee la mejorBest
Beste
Beter
Betere
Liever parteAandeel
Bonk
Breek af!
Brok
Deel
Deel!
Depêche
Eindje
Ga op weg!
Ga weg!
Gedeelte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze start
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdeelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrekt
Homp
Onderdeel
Part
Portie
Rantsoen
Splits op!
Splits!
Stap op!
Start!
Stuk
Stukje
Taks
Telegram
Tijg!
Verdeel!
Vertrek!
Zijde, eEn IsabelElizabeth fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was nuevamenteAlweer
Nogmaals
Opnieuw
Van voren af aan
Weder
Wederom
Weer felizGelukkig
Gelukkige
Zegenrijk
Zegenrijke. ParaBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! susHaar
Hun
Uw
Zijn
adentrosBinnenste se dijoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemde zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd gezegd
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde bij zichzelf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei bij zichzelf: “ViejasBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Papegaaivissen
Versleten costumbresGebruiken
Gewoonten
Gewoontes
Usances
Zeden... hospitalidadGastvrijheid
Hospitaliteit campesinaBoerin
Landelijk... noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank damosWij geven
Wij/we brengen op
Wij/we brengen toe
Wij/we geven
Wij/we geven aan
Wij/we kennen toe
Wij/we verlenen comidasGebikt
Gebruikt
Gegeten
Geluncht
Genuttigd
Gevreten
Het middagmaal gebruikt
Lunchen
Lunches
Maaltijden
Malen
Middagmalen
Noenmalen...
pocaGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige genteLieden
Lui
Mensen
Volk en BathBath loDe
Hem
Het
U haceDoet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedrijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voert uit
Maakt... Lady Alicia jamásNimmer
Nooit loDe
Hem
Het
U haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is hechoAangemaakt
Actie
Bedreven
Daad
Feit
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Handeling
Prestatie
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd
Verrichting
Werking
Zet, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank invitaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze inviteert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nodigt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noodt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagt
Inviteer!
Nodig uit!
Nood!
Vraag! niEn niet
Evenmin
Noch a la familiaFamilie
Gezin
Huis
Huisgezin de
suHaar
Hun
Uw
Zijn hermanaZus
Zuster, aunqueAlhoewel
Hoewel
Ofschoon
Ook al hanHan
Hebben
Zij/ze hebben
Zij/ze zijn estadoBorderel
Constellatie
Gelegen
Gesteldheid
Geweest
Gezeten
Lijst
Loonstaat
Rijk
Situatie
Staat
Stand
Tabel
Toestand
Zich bevonden aquíAlhier
Hier un mesMaand; y creo queIk denk dat será(Het
Hij) zal zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal gebeuren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal plaatshebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal plaatsvinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal zijn un inconvenienteBezwaar
Nadeel
Ongemak paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! Mrs.
Musgrove... echará por tierraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal afbreken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal slopen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal verwoesten susHaar
Hun
Uw
Zijn planesBlauwdrukken
Concepten
Ontwerpen
Opzetten
Plannen
Plattegronden
Projecten. EstoyIk ben
Ik bevind me
Ik bevind mij
Ik lig
Ik zit seguraBehouden
Geborgen
Safe
Veilig
Veilige
Zeker de que prefiere(U) wilt
Doe liever!
Geef de voorkeur aan!
Geef voorkeur aan!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet liever
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft de voorkeur
aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft voorkeur aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze prefereert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trekt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkiest
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wil liever
Prefereer!
Trek voor!
Verkies!
Wil liever! noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank venirKomen
Meekomen... noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se
sentiríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aanvoelen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou gevoelen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou gewaarworden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou merken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou voelen
Ik zou aanvoelen
Ik zou gevoelen
Ik zou gewaarworden
Ik zou merken
Ik zou voelen cómodaComfortabel
Comfortabele
Commode
Doelmatig
Doelmatige
Gemakkelijk
Gemakkelijke
Gepast
Gepaste
Geschikt
Geschikte
Gezellig
Gezellige
Huiselijk
Huiselijke
Innig
Innige
Intiem
Intieme
Knus
Knusse
Ladekast
Makkelijk
Passend
Passende
Vertrouwelijk
Vertrouwelijke entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen nosotrosOns
We
Wij. LesHen
Hun
U pediréIk zal aanvragen
Ik zal bedelen
Ik zal bestellen
Ik zal inroepen
Ik zal verlangen
Ik zal verzoeken
Ik zal vragen
Ik zal vragen om que venganKomt u mee!
Komt u!
Zij/ze komen
Zij/ze komen mee
Zij/ze nemen wraak
Zij/ze wreken paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! la veladaGesluierd
Gewaakt
Omsluierd; estoDeze
Dit será(Het
Hij) zal zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal gebeuren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal plaatshebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal plaatsvinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal zijn muchoErg
Fiks
Flink
Hard
Veel
Vele
Zeer
Zere
mejorBest
Beste
Beter
Betere
Liever; será(Het
Hij) zal zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal gebeuren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal plaatshebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal plaatsvinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal zijn novedoso y cortésBeleefd
Beleefde
Beschaafd
Beschaafde
Galant
Galante
Heus
Heuse
Hoffelijk
Hoffelijke
Hoofs
Hoofse
Welgemanierd
Welgemanierde
Welopgevoed
Welopgevoede
Wellevend
Wellevende. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank hanHan
Hebben
Zij/ze hebben
Zij/ze zijn vistoBekeken
Gekeken
Gezien
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta dos2
Do's
Twee
Tweede salonesHuiskamers
Salons
Woonkamers
Zalen comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals éstosDeze antesAlvorens
Allereerst
Eerder
Eerst
Liever
Ten eerste
Veeleer
Vooraf
Vooreerst
Vroeger. EstaránZe zullen zijn
Zij/ze zullen liggen
Zij/ze zullen zich bevinden
Zij/ze zullen zijn
Zij/ze zullen zitten
encantadosAfgetrokken
Bekoord
Dol geweest op
Gecharmeerd
Geweldig gevonden
Prachtig gevonden
Verstrooid
Verstrooide de venirKomen
Meekomen mañanaMorgen
Ochtend por la nocheAvond
Nacht. Será(Het
Hij) zal zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal gebeuren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal plaatshebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal plaatsvinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal zijn una reuniónAansluiting
Bijeenkomst
Concentreren
Conferentie
Opeenhopen
Opeenstapelen
Ophopen
Opstapelen
Reunion
Réunion
Stapelen
Verenigen
Vergadering
Verzamelen bastanteGenoeg
Nogal
Tamelijk
Tamelijk veel
Tamelijk wat
Tamelijke
Voldoende
Vrij
Vrije regularGaat wel
Gaat zijn gangetje
Gewoon
Matig
Matige
Middelmatig
Middelmatige
Regelen... pequeñaKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne
peroDoch
Echter
Maar eleganteBevallig
Bevallige
Chic
Chique
Elegant
Elegante
Esthetisch
Esthetische
Geraffineerd
Geraffineerde
Gracieus
Gracieuze
Modieus
Modieuze
Net
Nette
Piekfijn
Piekfijne
Sierlijk
Sierlijke
Sjiek
Sjieke
Smaakvol
Smaakvolle
Stijlvol
Stijlvolle
Verfijnd
Verfijnde
Zwierig
Zwierige.' Y estoDeze
Dit satisfizoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voldeed aan a IsabelElizabeth, y cuandoAls
Tijdens
Wanneer la invitaciónInviteren
Noden
Uitnodigen
Uitnodiging
Vragen fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was cursadaBehandeld
Gestudeerd
Gevolgd a los dosAlle twee de
Allebei
Beide que
estaban(Zij) waren
Zij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten presentesAanwezig
Aanwezige
Cadeaus
Donaties
Geschenken
Giften
Jij/je belicht
Jij/je biedt aan
Jij/je brengt uit
Jij/je dient in
Jij/je etaleert
Jij/je presenteert
Jij/je schenkt
Jij/je stalt uit
Jij/je stelt bloot
Jij/je stelt tentoon
Jij/je stelt voor
Jij/je vertoont
Jij/je zet uiteen
Present
Presente
Schenkingen
Tegenwoordig
Tegenwoordige y se prometióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beloofde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loofde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei toe la presenciaAanwezigheid
Ben aanwezig bij!
Ben getuige van!
Ben tegenwoordig bij!
Bijzijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is aanwezig bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is getuige van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is tegenwoordig bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze woont bij
Presentie
Tegenwoordigheid
Woon bij! de los ausentesAbsent
Absente
Afwezig
Afwezige
Jij/je verwijdert
Ontbrekend
Ontbrekende
Uitstedig
Uitstedige
Vermist
Vermiste, María parecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
als muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer
satisfechaBlij
Blije
Tevreden
Voldaan
Voldaan aan
Voldane
Zelfgenoegzaam
Zelfgenoegzame
Zelfvoldaan
Zelfvoldane. DeseabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ambieerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze aspireerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dong naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haakte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had trek in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hunkerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jaagde na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joeg na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smachtte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snakte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkoos
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlangde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wenste
Ik ambieerde
Ik aspireerde
Ik begeerde
Ik dong naar
Ik haakte naar
Ik had trek in
Ik hunkerde
Ik jaagde na
Ik joeg na
Ik smachtte
Ik smachtte naar
Ik snakte naar
Ik streefde na
Ik streefde naar
Ik verkoos
Ik verlangde
Ik wenste particularmenteIn het bijzonder
Inzonderheid
Vooral conocerBekend zijn met
Kennen
Kennismaken
Leren kennen
Weten a misterMi=
Mi
Mijn Elliot y serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn presentadaAangeboden
Belicht
Blootgesteld
Gepresenteerd
Geschonken
Geëtaleerd
Ingediend
Tentoongesteld
Uiteengezet
Uitgebracht
Uitgestald
Vertoond
Voorgesteld a Lady
Dalrymple y a miss CarteretCarteret, que habían(Zij) hadden
(Zij) waren
Zij/ze hadden
Zij/ze waren prometidoBeloofd
Bruidegom
Galant
Toegezegd
Uitgeloofd
Verloofde
Verzegd asistenciaAssistentie
Bijstand
Hulp
Liggen
Service
Toedoen
Toeverlaat
Zijn
Zitten formalAccuraat
Accurate
Afgemeten
Ernstig
Ernstige
Formeel
Formele
Nauwgezet
Nauwgezette
Nauwkeurig
Nauwkeurige
Prompt
Prompte
Punctueel
Punctuele
Serieus
Serieuze
Stemmig
Stemmige
Stipt
Stipte
Vormelijk
Vormelijke
Zorgvuldig
Zorgvuldige paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! esaDat
Die veladaGesluierd
Gewaakt
Omsluierd; y
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! María éstaDeze
Dit eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was la másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus grandeGroot
Grote
Ruim
Ruime satisfacciónBevrediging
Genoegdoening: Miss Elliot tendríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou bijhouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou erop nahouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou hebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou houden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou vasthouden
Ik zou bijhouden
Ik zou erop nahouden
Ik zou hebben
Ik zou houden
Ik zou vasthouden el honorEer
Hulde de visitarAfgaan
Bezoeken
Opzoeken a
Mrs. Musgrove por la mañanaMorgen
Ochtend y AnaAnna
El se encaminóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich op
weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde zich in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was gericht conDoor
Met
Per
Samen met CarlosKarel y María paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! verBekijken
Kijken
Zien a
Enriqueta y a Mrs. Musgrove inmediatamenteAanstonds
Dadelijk
Meteen
Onmiddellijk
Op staande voet
Schielijk
Subiet
Zo.
SuHaar
Hun
Uw
Zijn ideaBegrip
Benul
Besef
Denkbeeld
Gewaarwording
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt een denkbeeld
omtrent
Idee
Inzicht
Notie
Opvatting
Voorstelling
Vorm een denkbeeld omtrent! de visitarAfgaan
Bezoeken
Opzoeken a Lady Russell debería(Het) zou moeten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou behoren te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou dienen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou horen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou in de
schuld staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou moeten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou schuldig zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou te danken
hebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verplicht zijn
om te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verschuldigd zijn
Ik zou behoren te
Ik zou dienen
Ik zou horen
Ik zou in de
schuld staan
Ik zou moeten
Ik zou schuldig zijn
Ik zou te danken
hebben
Ik zou verplicht zijn
om te
Ik zou verschuldigd zijn postergarseAchteruitzetten
Passeren
Vergeten
Veronachtzamen por el momentoHet ogenblik. Los tres3
Drie entraronZij/ze gingen binnen
Zij/ze gingen in
Zij/ze gingen naar binnen
Zij/ze kwamen binnen
Zij/ze kwamen in
Zij/ze liepen binnen
Zij/ze reden binnen
Zij/ze reden in
en la casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt! de la calleHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzwijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwijgt
Ik verzwijg
Ik zwijg
Straat
Verzwijgt u!
Zwijgt u! River por un parEen paar de minutosMinuten, peroDoch
Echter
Maar AnaAnna
El se convencióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtuigde zich a síJa
Jawel
Wel
Zich mismaEigen
Zelf
Zelfde
Zelve de
que la demoraBlijf achter!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt zich op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertoeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertraagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze woont
Houd je op!
Stel uit!
Uitstel
Vertoef!
Vertraag!
Woon! de un díaDag
Etmaal en la comunicaciónAansluiten
Aansluiting
Bericht
Berichten
Communicatie
Communiceren
Contact
Mare
Mededelen
Mededeling
Meedelen
Overbrengen
Tijding
Uitbrengen
Verbinden
Verbinding
Voortzeggen que debíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze diende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had te danken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze moest
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond in de
schuld
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was schuldig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verplicht om
te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verschuldigd
Ik behoorde te
Ik diende
Ik had te danken
Ik hoorde
Ik moest
Ik stond in de
schuld
Ik was schuldig
Ik was verplicht om
te
Ik was verschuldigd hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren a Lady Russell noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank haríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aanmaken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou bedrijven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou doen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou maken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou uitbrengen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou uitrichten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou uitvoeren
Ik zou aanmaken
Ik zou bedrijven
Ik zou doen
Ik zou maken
Ik zou uitbrengen
Ik zou uitrichten
Ik zou uitvoeren granGroot
Grote
diferenciaBen het oneens!
Differentieer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze differentieert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is het oneens
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt verschil tussen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderscheidt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verandert
Maak verschil tussen!
Onderscheid
Onderscheid!
Verander!
Verschil, y teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast prisaGezwindheid
Haast
Haastigheid
Rapheid
Snelheid
Spoed
Urgentie
Vaart
Vlugheid por llegarAangeven
Aankomen
Aanlanden
Aanreiken
Arriveren
Doorbrengen
Verdrijven a WhiteWhite Hart paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! verBekijken
Kijken
Zien a los amigosAmicaal
Amicale
Amices
Bevriend
Bevriende
Vrienden
Vriendschappelijk
Vriendschappelijke
Vrinden y compañerosAmbtgenoten
Collega's
Collegae
Gezellen
Kameraads
Kameraden
Kornuiten
Maats
Makkers
Maten
Metgezellen
Partners
Vakgenoten del
otoñoHerfst
Najaar, conDoor
Met
Per
Samen met una vehemenciaHeftigheid
Hevigheid
Onstuimigheid
Vuur que proveníaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was afkomstig van
Ik kwam
Ik kwam voort
Ik was afkomstig van de muchosVeel
Vele
Zeer
Zere recuerdosAandenkens
Gedachtenissen
Gedenkschriften
Geheugens
Herinneringen
Heugenissen
Souvenirs.
EncontraronZij/ze bevonden
Zij/ze kwamen tegen
Zij/ze ontmoetten
Zij/ze traden tegemoet
Zij/ze troffen
Zij/ze troffen aan
Zij/ze vonden solasAlleen
Enig
Enige
Louter
Loutere
Verlaten a Mrs. Musgrove y a suHaar
Hun
Uw
Zijn hijaDochter, y ambasBeide hicieronZij/ze bedreven
Zij/ze brachten uit
Zij/ze deden
Zij/ze maakten
Zij/ze maakten aan
Zij/ze richtten uit
Zij/ze voerden uit el másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus amableAardig
Aardige
Beminnelijk
Beminnelijke
Beminnenswaardig
Beminnenswaardige
Geliefd
Geliefde
Lief
Lieftallig
Lieftallige
Lieve
Voorkomend
Voorkomende
Vriendelijk
Vriendelijke
recibimientoOntvangzaal
Receptiezaal a AnaAnna
El. Enriqueta estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat en eseDat
Die estadoBorderel
Constellatie
Gelegen
Gesteldheid
Geweest
Gezeten
Lijst
Loonstaat
Rijk
Situatie
Staat
Stand
Tabel
Toestand
Zich bevonden en el queWaarin todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle nuestrosOnze
Van ons puntosA point
Gegevens
Mespunten
Ogen
Precies goed
Punten
Spikkels
Stippen
Tricots de
vistaAanblik
Aanschijn
Aanschouwing
Bekeken
Beschouwing
Buitenkant
Douanebeambte
Gekeken
Gezicht
Gezichtsvermogen
Gezien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omkleedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta
Kleedt u aan!
Kleedt u!
Omkleedt u!
Staat u!
Tolbeambte
Uiterlijk
Uitzicht
Zicht hanHan
Hebben
Zij/ze hebben
Zij/ze zijn mejoradoBeter gemaakt
Overtroffen
Verbeterd
Veredeld, en el queWaarin se formaVormt men una nuevaNieuw
Nieuwe
Nieuws felicidadGeluk que leHaar
Hem
Het
U hacíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Ik bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit interesarseZich interesseren por
PersuasiónBepraten
Overhalen
Overreden Jane AustenJane austen
gentesVolken
Volkeren de las queWie
Zij die apenasAmper
Kwalijk
Nauwelijks
Ternauwernood habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had gustadoAangestaan
Behaagd
Bevallen
Gehouden van
Geproefd
Gezonnen
Leuk gevonden antesAlvorens
Allereerst
Eerder
Eerst
Liever
Ten eerste
Veeleer
Vooraf
Vooreerst
Vroeger. Y el cariñoGehechtheid
Genegenheid
Liefde
Toewijding
Zorg verdaderoEcht
Echte
Eigenlijk
Eigenlijke
Heus
Heuse
Waar
Waarachtig
Waarachtige
Ware
Werkelijk
Werkelijke de Mrs. Musgrove loDe
Hem
Het
U
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had obtenidoBehaald
Buitgemaakt
Gekregen
Genoten
Getoucheerd
Ontvangen
Verkregen
Verworven AnaAnna
El por suHaar
Hun
Uw
Zijn utilidadBaat
Bevorderlijkheid
Bruikbaarheid
Dienstigheid
Geschiktheid
Nuttigheid
Utiliteit
Voordeel
Winst cuandoAls
Tijdens
Wanneer la familiaFamilie
Gezin
Huis
Huisgezin se encontróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte het
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was gesteld en desgraciaAccident
Ongeluk
Ongeval. HabíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds
una liberalidadLiberaliteit
Vrijgevigheid, un calorEen warmte y una sinceridadOprechtheid que AnaAnna
El apreciabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze achtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze achtte hoog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze apprecieerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begrootte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg achting toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had achting voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hechtte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde op prijs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze taxeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze waardeerde
Ik achtte
Ik achtte hoog
Ik apprecieerde
Ik begrootte
Ik droeg achting toe
Ik had achting voor
Ik hechtte aan
Ik hield van
Ik mocht
Ik schatte
Ik stelde op prijs
Ik taxeerde
Ik waardeerde muchoErg
Fiks
Flink
Hard
Veel
Vele
Zeer
Zere másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus por la tristeAalwaardig
Aalwaardige
Bedroefd
Bedroefde
Droef
Droeve
Droevig
Droevige
Gemelijk
Gemelijke
Mistroostig
Mistroostige
Naargeestig
Naargeestige
Somber
Sombere
Treurig
Treurige
Triest
Trieste
Triestig
Triestige
Verdrietig
Verdrietige falta(Het) ontbreekt
Afwezigheid
Ben absent!
Ben afwezig!
Breuk in een aardlaag
Euvel
Fout
Gebrek
Gemis
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is absent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is afwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontbreekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheelt
Manco
Mankement
Ontbreek!
Scheel!
Tekort
Tekortkoming
de talDergelijk
Dergelijke
Deze
Die
Dusdanig
Dusdanige
Op zulk een wijze
Zo
Zo een
Zo'n
Zodanig
Zodanige
Zulk
Zulke bendiciónInwijden
Inzegenen
Wijden
Zegen
Zegenen en suHaar
Hun
Uw
Zijn hogarHaard
Huiselijke haard
Huiselijke kring
Huishouden
Tehuis
Thuis. Se la comprometióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blameerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht in gevaar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht in opspraak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht in verlegenheid
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze compromitteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verplichtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verplichtte tot a que pasaríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aangeven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aanreiken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou doorbrengen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou doorlaten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou gebeuren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou inhalen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou langsgaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou langskomen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou omkomen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou overgaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou overkomen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou oversteken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou passeren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verdrijven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou vergaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verlopen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verstrijken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou voorbijgaan
Ik zou aangeven
Ik zou aanreiken
Ik zou doorbrengen
Ik zou doorlaten
Ik zou gebeuren
Ik zou inhalen
Ik zou langsgaan
Ik zou langskomen
Ik zou omkomen
Ik zou overgaan
Ik zou overkomen
Ik zou oversteken
Ik zou passeren
Ik zou verdrijven
Ik zou vergaan
Ik zou verlopen
Ik zou verstrijken
Ik zou voorbijgaan conDoor
Met
Per
Samen met ellosHen
Ze
Zij cuantosAllen
Hoeveel ook
Iedereen
Kwanta
Kwantums
Quanten
Van allen
momentosMomenten
Ogenblikken
Oogwenken
Tellen
Tijdstippen
Wijlen
Wippen libresJij/je bevrijdt
Los
Losse
Onbelemmerd
Onbelemmerde
Onbezet
Onbezette
Ontheven
Open
Vacant
Vacante
Vlot
Vlotte
Vrij
Vrije
Vrijgesteld
Vrijgestelde tuvieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast
Jij had, invitándola paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! todos losAlle díasDagen
Etmalen; en una palabraBewoording
Woord, se leHaar
Hem
Het
U pedía(Hij) vroeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlangde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzocht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg om
Ik bedelde
Ik bestelde
Ik riep in
Ik verlangde
Ik verzocht
Ik vraagde
Ik vraagde aan
Ik vraagde om
Ik vroeg
Ik vroeg aan
Ik vroeg om que
fuese(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals de la familiaFamilie
Gezin
Huis
Huisgezin. Y, naturalmenteNatuurlijk
Uiteraard
Van nature, ellaHaar
Ze
Zij sintióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gevoelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze merkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd gewaar que debíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze diende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had te danken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze moest
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond in de
schuld
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was schuldig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verplicht om
te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verschuldigd
Ik behoorde te
Ik diende
Ik had te danken
Ik hoorde
Ik moest
Ik stond in de
schuld
Ik was schuldig
Ik was verplicht om
te
Ik was verschuldigd prestarLenen
Uitlenen todaAlles
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle suHaar
Hun
Uw
Zijn atenciónAandacht
Acht
Affectie
Attentie
Bedienen
Genegenheid
Goodwill
Helpen
Opletten
Oplettendheid
Oppassen
Welwillendheid y
buenosBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende oficiosAmbachten
Ambten
Banen
Beroepen
Betrekkingen
Functies
Handwerken
Plaatsen
Stielen
Vakken
Werkkringen, y asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig, cuandoAls
Tijdens
Wanneer CarlosKarel las dejóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legateerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet begaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet in de
steek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet schieten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaatte zich van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrouwde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzuimde solasAlleen
Enig
Enige
Louter
Loutere
Verlaten, escuchóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beluisterde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze luisterde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze luisterde toe a Mrs. Musgrove contarAftellen
Berekenen
Calculeren
Debiteren
Neertellen
Rekenen
Tellen
Uitrekenen
Verhalen
Vertellen
Voorlezen la
historiaGeschiedenis
Historie
Verhaal de Luisa, y a Enriqueta contarAftellen
Berekenen
Calculeren
Debiteren
Neertellen
Rekenen
Tellen
Uitrekenen
Verhalen
Vertellen
Voorlezen la suyaVan haar
Van hem
Van hen
Van u propiaEigen; leHaar
Hem
Het
U dioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleende suHaar
Hun
Uw
Zijn opiniónDunk
Mening
Opinie
Visie
Zienswijze sobreAan
Aangaande
Betreffende
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u! variosDiverse
Ettelijke
Verscheiden
Verscheidene
Verschillend
Verschillende
asuntosAangelegenheden
Affaires
Dingen
Kwesties
Onderwerpen
Stoffen
Thema's
Zaken y recomendóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beval aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raadde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze recommandeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ried aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tekende aan algunasEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Enkele
Sommige tiendasBoetieks
Huiven
Jij/je breidt uit
Jij/je houdt op
Jij/je ontvouwt
Jij/je rekt
Jij/je spreidt
Jij/je spreidt uit
Jij/je steekt uit
Jij/je strekt
Jij/je strekt uit
Kampeertenten
Tenten
Winkels
Zaken. HuboHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was intervalosIntervallen
Tussenpozen
Tussenruimten
Tussenruimtes
Tussentijden en los queWie
Zij die debíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze diende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had te danken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze moest
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond in de
schuld
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was schuldig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verplicht om
te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verschuldigd
Ik behoorde te
Ik diende
Ik had te danken
Ik hoorde
Ik moest
Ik stond in de
schuld
Ik was schuldig
Ik was verplicht om
te
Ik was verschuldigd prestarLenen
Uitlenen ayudaAssistentie
Baat!
Baten
Bijstaan
Bijstand
Help!
Helpen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze helpt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat ter zijde
Hulp
Sta bij!
Sta ter zijde!
Steun
Toedoen
Toeverlaat a
María, quienDie
Wie pedía(Hij) vroeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlangde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzocht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg om
Ik bedelde
Ik bestelde
Ik riep in
Ik verlangde
Ik verzocht
Ik vraagde
Ik vraagde aan
Ik vraagde om
Ik vroeg
Ik vroeg aan
Ik vroeg om consejoAdvies
Raad
Raadgeving sobre laOp de
Op het claseAard
Klas
Klasse
Les
Lestijd
Soort
Stand de cintaBand
Bond
Cassette
Liga
Link
Lint
Omsloten
Reep
Strip
Strook
Verbond
Windsel que debería(Het) zou moeten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou behoren te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou dienen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou horen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou in de
schuld staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou moeten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou schuldig zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou te danken
hebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verplicht zijn
om te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verschuldigd zijn
Ik zou behoren te
Ik zou dienen
Ik zou horen
Ik zou in de
schuld staan
Ik zou moeten
Ik zou schuldig zijn
Ik zou te danken
hebben
Ik zou verplicht zijn
om te
Ik zou verschuldigd zijn llevarAanhebben
Berekenen
Bijeenbrengen
Brengen
Dragen
In rekening brengen
Medebrengen
Meebrengen
Meenemen
Ophebben
Vervoeren
Voorhebben
Wegbrengen hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs en cuantoZodra alNaar de
Naar het
arregloAanrichten
Afspraak
Akkoord
Arrangeren
Herstellen
Ik arrangeer
Ik breng terecht
Ik herstel
Ik knap op
Ik maak
Ik maak in orde
Ik orden
Ik regel
Ik repareer
Ik richt aan
Ik richt in
Ik ruim
Ik ruim op
Ik schik
Ik verhelp
Ik verstel
Inrichten
Inrichting
Maat
Maatregel
Maken
Opknappen
Opruimen
Ordenen
Regelen
Regeling
Repareren
Ruimen
Schikken
Schikking
Terechtbrengen
Verbintenis
Verhelpen
Verstellen
Zetting de susHaar
Hun
Uw
Zijn cuentasBerekeningen
Calculaties
Conti
Conto's
Jij/je berekent
Jij/je calculeert
Jij/je debiteert
Jij/je leest voor
Jij/je rekent
Jij/je rekent uit
Jij/je telt
Jij/je telt af
Jij/je telt neer
Jij/je verhaalt
Jij/je vertelt
Kralen
Nota's
Rekeningen; desdeAan
Door
Met ingang van
Op
Sedert
Sinds
Uit
Van
Vanaf
Vanuit encontrarAantreffen
Bevinden
Ontmoeten
Tegemoet treden
Tegenkomen
Treffen
Vinden susHaar
Hun
Uw
Zijn llavesAccolades
Moersleutels
Schroefsleutels
Sleutels y ordenarBestellen
Bevelen
Gelasten
Opruimen
Sommeren
Verordenen
Voorschrijven susHaar
Hun
Uw
Zijn chucherías hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs tratar deBehandelen
Bepraten
Bespreken
Moeite doen
Pogen
Proberen te
Streven
Trachten
Zich beijveren
Zoeken
convencerlaOvertuigen de que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was antipáticaOnaardig
Onaardige
Onsympathiek
Onsympathieke paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! nadieGeen
Geen enkel
Geen enkele
Niemand; cosasAangelegenheden
Affaires
Dingen
Jij/je naait
Jij/je naait aan
Voorwerpen
Zaken que María, entretenidaAardig
Aardige
Geamuseerd
Onderhouden
Opgevrolijkt
Vermaakt comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat siempreAldoor
Altijd
Altoos
Bij voortduring
Immer
Permanent
Steeds
Voortdurend que se sentabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging zitten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette zich en una ventanaRaam
Venster a vigilarBewaken
In de gaten houden
Letten op
Waken la entradaBinnengaan
Binnengegaan
Binnengekomen
Binnengelopen
Binnengereden
Entree
Entrée
Ingang
Ingegaan
Ingekomen
Ingereden
Inham
Intrede
Klein voorafje
Naar binnen gegaan
Repliek
Toegang
Voorgerecht de la habitaciónBewonen
Habitat
Hotelkamer
Huizen
Inwonen
Kamer
Lokaal
Resideren
Slaapkamer
Vertrek
Wonen
Woning, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank
imaginabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde zich voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbeeldde zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermoedde
Ik bedacht
Ik stelde me voor
Ik verbeeldde me
Ik vermoedde siquieraAlthans.
Era deHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde tot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Ik behoorde
Ik behoorde toe
Ik behoorde tot
Ik kwam uit esperarseAfwachten
Bedacht zijn op
Hopen
Te wachten staan
Verwachten
Vooruitzien
Voorzien
Wachten
Wachten op una mañanaMorgen
Ochtend de muchaVeel
Vele
Zeer
Zere confusiónVerwardheid
Verwarring. Un granGroot
Grote grupoDrift
Groep
Groepering
Hoop
Kudde
Schare
School
Set
Stel
Troep
Vlucht
Zwerm en un hotelHotel presenta(Het) toont
Belicht!
Bied aan!
Breng uit!
Dien in!
Etaleer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belicht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze biedt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dient in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze etaleert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze presenteert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stalt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt bloot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt tentoon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertoont
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet uiteen
Presenteer!
Schenk!
Stal uit!
Stel bloot!
Stel tentoon!
Stel voor!
Vertoon!
Zet uiteen!
una escenaScène
Tableau
Tafereel
Toneel de alborotoGeraas
Ik breng in opstand
Ik maak lawaai
Ik maak leven
Ik verontrust
Ik verwek onrust bij
Lawaai
Ontsteltenis
Oproer
Opstand
Relletje
Tumult
Wanorde y desordenBuitensporigheid
Uitspatting
Verwarring
Wanorde
Warboel. En un momentoEen moment
Een ogenblik
Even
Eventjes
Wacht even llegaArriveer!
Breng door!
Geef aan!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze arriveert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdrijft
Kom aan!
Komt er toe
Land aan!
Reik aan!
Verdrijf! una notaAantekening
Bemerk!
Cijfer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bemerkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze merkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze merkt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noteert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schrijft op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt te boek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tekent aan
Merk op!
Merk!
Muzieknoot
Noot
Nota
Noteer!
Notitie
Opmerking
Schrijf op!
Stel te boek!
Teken aan!, en el siguienteAanstaand
Aanstaande
Volgend
Volgende un
paquetePak
Pakje
Pakket, y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank hacíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Ik bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit niEn niet
Evenmin
Noch media horaEen half uur
Halfuur que AnaAnna
El estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds cuandoAls
Tijdens
Wanneer el comedorEetkamer
Eetzaal, pese(Het) weegt
Bepaalt u het gewicht!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bepaalt het gewicht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is zwaar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze weegt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze weegt af
Ik ben zwaar
Ik bepaal het gewicht
Ik weeg
Ik weeg af
Is u zwaar!
Weegt u af!
Weegt u! a serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn
espaciosoRuim
Ruime, estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat casiBijkans
Bijna
Haast
Schier
Vrijwel
Welhaast
Zo goed als
Zowat llenoCompleet
Complete
Ik completeer
Ik demp
Ik maak vol
Ik schenk vol
Ik spek
Ik stop
Ik voleind
Ik vul
Ik vul aan
Ik vul in
Ik werk bij
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volle
Volledig
Volledige. Un grupoDrift
Groep
Groepering
Hoop
Kudde
Schare
School
Set
Stel
Troep
Vlucht
Zwerm de viejasBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Papegaaivissen
Versleten amigasAmicaal
Amicale
Bevriend
Bevriende
Vriendinnen
Vriendschappelijk
Vriendschappelijke se hallabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond zich terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was sentadoAangetekend
Geboekt
Gedaan zitten
Neergezet
Opgesteld
Vooropgesteld alrededor deOmheen
Ongeveer
Rondom la
señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe Musgrove, y CarlosKarel volvióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide rond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam weerom
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wendde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wentelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwenkte conDoor
Met
Per
Samen met los capitanesAanvoerders
Bazen
Chefs
Gebieders
Gezagvoerders
Hoofden
Hoplieden
Hopmans
Kapiteins
Opperhoofden Harville y Wentworth. La apariciónDroombeeld
Droomgezicht
Gezicht
Opdagen
Opdraven
Uitkomen
Verschijnen
Verschijning
Visioen
del segundo2e
Hoofdgerecht
Seconde
Tweede fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was la sorpresaBetrappen
Bevreemding
Snappen
Surprise
Treffen
Verbaasdheid
Verbazen
Verbazing
Verrassen
Verrassing
Verwondering del momentoMoment
Ogenblik
Oogwenk
Tel
Tijdstip
Wijl
Wip. EraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was imposibleOnbestaanbaar
Onbestaanbare
Onmogelijk
Onmogelijke
Uitgesloten paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! AnaAnna
El noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank sentirAanvoelen
Gevoelen
Gewaarworden
Merken
Voelen que la
presenciaAanwezigheid
Ben aanwezig bij!
Ben getuige van!
Ben tegenwoordig bij!
Bijzijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is aanwezig bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is getuige van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is tegenwoordig bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze woont bij
Presentie
Tegenwoordigheid
Woon bij! de susHaar
Hun
Uw
Zijn antiguosAloud
Aloude
Antiek
Antieke
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Overoud
Overoude amigosAmicaal
Amicale
Amices
Bevriend
Bevriende
Vrienden
Vriendschappelijk
Vriendschappelijke
Vrinden los aproximaríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou naderbij brengen
Ik zou naderbij brengen de nuevoAlweer
Nogmaals
Opnieuw
Van voren af aan
Weder
Wederom
Weer. El últimoAchterste
Jongstleden
Laatste encuentroIk bevind
Ik kom tegen
Ik ontmoet
Ik treed tegemoet
Ik tref
Ik tref aan
Ik vind
Ontmoeting habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
dejadoAchtergelaten
Achterlaten
Gelaten
Gelaten begaan
Gelaten schieten
Geleend
Gelegateerd
In de steek gelaten
Laten
Legateren
Lenen
Losgelaten
Loslaten
Nagelaten
Nalaten
Opgeleverd
Opleveren
Overgelaten
Overlaten
Toegestaan
Toestaan
Toevertrouwd
Toevertrouwen
Verlaten
Vermaakt
Vermaken
Verzuimd
Verzuimen
Zich verlaat van a la vistaBij de hand los sentimientosGevoelens
Gewaarwordingen de élHem
Hij; ellaHaar
Ze
Zij teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast esaDat
Die deliciosaHeerlijk
Heerlijke
Lekker
Lekkere convicciónOvertuiging; peroDoch
Echter
Maar temióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze duchtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schrikte terug voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schrok terug voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schroomde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vreesde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was bang voor, alNaar de
Naar het
verBekijken
Kijken
Zien suHaar
Hun
Uw
Zijn expresiónBetuiging
Bewoording
Gezegde
Persen
Uitdrukken
Uitdrukking
Uiting
Uitknijpen
Uitpersen
Zegswijze, que la mismaEigen
Zelf
Zelfde
Zelve desdichada persuasiónBepraten
Overhalen
Overreden que leHaar
Hem
Het
U habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had alejadoVerwijderd
Verwijderd van
Weggehouden van del salónHuiskamer
Salon
Woonkamer
Zaal de
conciertosConcerten aúnNog
Nog altijd
Nog steeds loDe
Hem
Het
U dominaraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedwong
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beheerste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze domineerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overheerste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schitterde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde de boventoon
Ik bedwong
Ik beheerste
Ik domineerde
Ik overheerste
Ik schitterde uit
Ik voerde de boventoon. Parecía(Het) leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
als
Ik had het uiterlijk
van
Ik kwam over
Ik kwam voor
Ik leek
Ik scheen
Ik scheen toe
Ik stond tegenover
Ik vond
Ik zag er uit
Ik zag er uit
als noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank desearAmbiëren
Aspireren
Begeren
Dingen naar
Haken naar
Hunkeren
Najagen
Nastreven
Smachten
Smachten naar
Snakken naar
Streven naar
Trek hebben in
Verkiezen
Verlangen
Wensen acercarseDichterbij komen
In aantocht zijn
Naderen y conversarConverseren
Praten con ellaDaarmee.
AnaAnna
El quisoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beminde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wou calmarseBedaren
Bekoelen
Kalmeren
Luwen
Tot rust komen
Uitrazen
Uitwoeden y dejarAchterlaten
Hen laten
In de steek laten
Laten
Laten begaan
Laten schieten
Legateren
Lenen
Loslaten
Nalaten
Opleveren
Overlaten
Toestaan
Toevertrouwen
Verlaten
Vermaken
Verzuimen
Zich verlaten van que las cosasAangelegenheden
Affaires
Dingen
Jij/je naait
Jij/je naait aan
Voorwerpen
Zaken siguieranZij/ze bewandelden
Zij/ze bleven aan
Zij/ze gingen door
Zij/ze hielden bij
Zij/ze vloeiden voort
Zij/ze volgden
Zij/ze volgden op
Zij/ze zetten voort suHaar
Hun
Uw
Zijn cursoBeursnotering
Cursus
Gaan
Gang
Ik behandel
Ik studeer
Ik volg
Koers
Leergang
Leerjaar
Loop
Notering
Prijsnotering
Route
Schooljaar
Tracé
Traject
Verloop. Trató deHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behandelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beijverde zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bepraatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed moeite
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze poogde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze probeerde te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zocht darseGebeuren
Geven
Groeien
Ontstaan
Voorkomen
Zich gewonnen geven
Zich overgeven
Zich voordoen tranquilidadBedaardheid
Gerustheid
Kalmte
Rust
Rustigheid
Stilheid
conDoor
Met
Per
Samen met esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind argumentoArgument
Argumentatie
Bewijsgrond
Ik argumenteer
Ik bewijs
Ik toon
Ik voer bewijsgronden aan
Plot
Rode draad pocoGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige razonableAcceptabel
Acceptabele
Ontvankelijk
Ontvankelijke
Verstandig
Verstandige: “SeguramenteBeslist
Vast
Zeker siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals nuestroOns
Onze
Van ons afectoGenegenheid
Ik doe aan
Ik grijp aan
Ik heb schadelijke gevolgen
voor
Ik schaad
Ik tref
Liefhebbend
Liefhebbende
Toegedaan
Toegedane
Toegenegen
Verknocht
Verknochte
Vriendschap esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats recíprocoOnderling
Onderlinge
Wederkerig
Wederkerige
Wederzijds
Wederzijdse,
nuestrosOnze
Van ons corazonesHarten
Klokhuizen se entenderánZij/ze zullen het met
elkaar kunnen vinden. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank somosWij zijn
Wij/we gebeuren
Wij/we hebben plaats
Wij/we vinden plaats
Wij/we zijn un parEen paar de chiquillosKlein
Kleine paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! guardarBehoeden
Bewaken
Bewaren
De wacht hebben
Hoeden
Letten op
Opbergen
Passen op
Waken over una
irritadaAangevuurd
Geprikkeld
Geïrriteerd
Opgewekt
Teniet gedaan
Verbitterd
Vernietigd
Vertoornd reservaBespreek!
Boek!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bespreekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze boekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt open
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt vrij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reserveert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tekent in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet weg
Houd open!
Houd vrij!
Reservaat
Reserve
Reserveer!
Reservering
Teken in!
Zet apart
Zet weg!, serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn malBeroerd
Beroerde
Boosaardig
Boosaardige
Kwaad
Kwaal
Kwalijk
Kwalijke
Moeilijk
Nadeel
Onaangenaam
Onaangename
Ramp
Schade
Schadelijk
Schadelijke
Slecht
Slechte
Verkeerd
Versleten
Weinig
Ziekte dirigidosBestuurd
Geadresseerd
Gechauffeerd
Gedirigeerd
Gemend
Gereden
Gericht
Gestuurd
Vervoerd por la inadvertencia de algúnEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Één of ander momentoMoment
Ogenblik
Oogwenk
Tel
Tijdstip
Wijl
Wip o jugarSpelen
Uitvoeren
Voorspelen comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
conDoor
Met
Per
Samen met un fantasmaFantoom
Geest
Geestverschijning
Schim
Spook
Verschijning conDoor
Met
Per
Samen met nuestraOns
Onze
Van ons propiaEigen felicidadGeluk'. Y, sin embargoEchter
Maar
Niettemin
Toch, un momentoEen moment
Een ogenblik
Even
Eventjes
Wacht even despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens
sintióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gevoelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze merkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd gewaar que suHaar
Hun
Uw
Zijn mutuaOnderling
Onderlinge
Wederkerig
Wederkerige
Wederzijds
Wederzijdse compañíaAccompagneren
Bedrijf
Begeleiden
Begeleiding
Compagnie
Gezelschap
Maatschappij
Meegaan
Meelopen
Ploeg
Rot
Troep
Vendel
Vennootschap
Vergezellen
Zwerm en esasDie circunstanciasOmstandigheden sóloAlleen
Alleen maar
Enkel
Maar
Pas
Slechts
Uitsluitend los exponíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belichtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze etaleerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze exposeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kraamde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde bloot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep kans
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep risico
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riskeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreidde tentoon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stalde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde bloot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde tentoon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verklaarde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze waagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette op het
spel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette uiteen
Ik belichtte
Ik bracht uit
Ik etaleerde
Ik exposeerde
Ik kraamde uit
Ik legde bloot
Ik liep kans
Ik liep risico
Ik riskeerde
Ik spreidde tentoon
Ik stalde uit
Ik stelde bloot
Ik stelde tentoon
Ik verklaarde
Ik waagde
Ik zette op het
spel
Ik zette uiteen a inadvertencias y
malasBeroerd
Beroerde
Boosaardig
Boosaardige
Fout
Foute
Foutief
Foutieve
Kwaad
Kwade
Kwalijk
Kwalijke
Onaangenaam
Onaangename
Schadelijk
Schadelijke
Slecht
Slechte
Versleten interpretacionesInterpretaties
Toneelopleidingen
Vertalingen
Vertolkingen de la peorErger
Ergere
Slechter
Slechtere especieAangelegenheid
Soort.
-AnaAnna
El -exclamóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kermde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kraaide uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaakte een kreet María desdeAan
Door
Met ingang van
Op
Sedert
Sinds
Uit
Van
Vanaf
Vanuit suHaar
Hun
Uw
Zijn ventanaRaam
Venster-, allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds estáBen!
Bevind je!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Is
Lig!
Zit! Mrs. Clay paradaAangehouden
Afgeslagen
Afgezet
Buiten werking gesteld
Gebleven staan
Gedaan ophouden
Gekeerd
Gestopt
Gestuit
Halt gehouden
Halte
Opgehouden
Pleisterplaats
Standplaats
Stilgehouden
Stilgelegd
Stilgestaan
Stilgezet
Stopgezet
Stopplaats
Werkeloos
Werkeloze
Werkloze debajo deBeneden
Onder la rotondaRotonde
y la acompañaAccompagneer!
Begeleid!
Ga mee!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze accompagneert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begeleidt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergezelt
Loop mee!
U begeleidt
Vergezel! un caballeroHeer
Heerschap
Meneer
Mijnheer
Ridder
Ruiter. Los veoIk bekijk
Ik kijk
Ik zie dar la vueltaOmdraaien
Omkeren a la calleHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzwijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwijgt
Ik verzwijg
Ik zwijg
Straat
Verzwijgt u!
Zwijgt u! BathBath en esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind mismoEigen
Zelf
Zelfde
Zelfs
Zelve
momentoMoment
Ogenblik
Oogwenk
Tel
Tijdstip
Wijl
Wip. Parecen(Zij) lijken op
Zij/ze hebben het uiterlijk
van
Zij/ze komen over
Zij/ze komen voor
Zij/ze lijken
Zij/ze schijnen
Zij/ze schijnen toe
Zij/ze staan tegenover
Zij/ze vinden
Zij/ze zien er uit
Zij/ze zien er uit
als muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer entretenidosAardig
Aardige
Geamuseerd
Onderhouden
Opgevrolijkt
Vermaakt en suHaar
Hun
Uw
Zijn charlaBabbel!
Babbelen
Geklets
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze babbelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keuvelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kletst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praat
Keuvel!
Keuvelen
Klets!
Kletsen
Praat!
Praatje
Praten
Voordracht. ¿QuiénWie esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats élHem
Hij? VenKom mee!
Kom!
Zij/ze bekijken
Zij/ze kijken
Zij/ze zien y dímeloZeg eens
Zeg me eens. ¡DiosGod
Godheid
míoMijne
Van mij! ¡LoDe
Hem
Het
U reconozcoIk erken
Ik geef toe
Ik herken
Ik honoreer
Ik identificeer
Ik onderken! ¡EsHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats Mr. Elliot!
-NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank -se apresuróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haastte zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte haast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte spoed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spoedde zich a decirOpgeven
Spreken
Zeggen AnaAnna
El-, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank puede(Het) kan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mag
Kan!
Mag!
U kunt serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn misterMi=
Mi
Mijn Elliot, teJe
Jou loDe
Hem
Het
U aseguroIk assureer
Ik betuig
Ik bevestig
Ik maak vast
Ik stel veilig
Ik verstevig
Ik verzeker
Ik zet vast. DebíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze diende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had te danken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze moest
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond in de
schuld
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was schuldig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verplicht om
te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verschuldigd
Ik behoorde te
Ik diende
Ik had te danken
Ik hoorde
Ik moest
Ik stond in de
schuld
Ik was schuldig
Ik was verplicht om
te
Ik was verschuldigd dejarAchterlaten
Hen laten
In de steek laten
Laten
Laten begaan
Laten schieten
Legateren
Lenen
Loslaten
Nalaten
Opleveren
Overlaten
Toestaan
Toevertrouwen
Verlaten
Vermaken
Verzuimen
Zich verlaten van
BathBath esta mañanaVanmorgen
Vanochtend y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank volverDraaien
Keren
Omdraaien
Ronddraaien
Teruggaan
Terugkeren
Terugkomen
Teruglopen
Terugtrekken
Wederkeren
Wederkomen
Weer gaan
Weeromkomen
Wenden
Wentelen
Zwenken hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs dentro deBinnen
Binnenin
In
Op
Per
Te dos2
Do's
Twee
Tweede díasDagen
Etmalen.
MientrasTerwijl hablabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze converseerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Ik converseerde
Ik praatte
Ik sprak sintióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gevoelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze merkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd gewaar que el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd Wentworth la estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat mirandoAanblikkend
Aankijkend
Bekijkend
Blikkend
Een blik werpend
Een blik werpend op
Kijkend
Kijkend naar
Schouwend
Toekijkend
Toeziend y esoDat
Die
Zulks la turbóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht van zijn
stuk,
haciéndolaErin makend sentirAanvoelen
Gevoelen
Gewaarworden
Merken
Voelen que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had dichoBetrokken
Bewust
Bewuste
Desbetreffend
Desbetreffende
Gesproken
Gezegd
In kwestie
Opgegeven
Spreuk muchoErg
Fiks
Flink
Hard
Veel
Vele
Zeer
Zere pese(Het) weegt
Bepaalt u het gewicht!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bepaalt het gewicht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is zwaar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze weegt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze weegt af
Ik ben zwaar
Ik bepaal het gewicht
Ik weeg
Ik weeg af
Is u zwaar!
Weegt u af!
Weegt u! a susHaar
Hun
Uw
Zijn pocasGering
Geringe
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige palabrasBewoordingen
Woorden.
María, lamentandoBejammerend
Betreurend
Spijt hebbend van que se pudiera(Het) kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht sospecharVerdenken
Vermoeden que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank conocíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leerde kennen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte kennis
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was bekend met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wist
Ik kende
Ik leerde kennen
Ik maakte kennis
Ik was bekend met
Ik wist
Ik/hij kende a suHaar
Hun
Uw
Zijn propioEigen primoNeef
Onnozele hals
Priem-
Sul,
comenzóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bond aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ving aan a hablarConverseren
Praten
Spreken acaloradamenteVerhit acercaBreng naderbij!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt naderbij del aireLucht de familiaFamilie
Gezin
Huis
Huisgezin, y a afirmarBetuigen
Bevestigen
Beweren
Stellen
Verzekeren, rotundaAfdoend
Afdoende
Beslissend
Beslissende
Beslist
Besliste
Onherroepelijk
Onherroepelijke
Rond
Ronde
Vol
Volle
Welluidend
Welluidende, que se
trataba deHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behandelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beijverde zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bepraatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed moeite
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze poogde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze probeerde te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zocht
Ik behandelde
Ik beijverde me
Ik bepraatte
Ik besprak
Ik deed moeite
Ik poogde
Ik probeerde te
Ik streefde
Ik trachtte
Ik zocht Mr. Elliot, y llamóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benoemde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze luidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte uit voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praaide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telefoneerde una vezEenmaal
Eens
Ooit
Wel eens
Één keer másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus a AnaAnna
El para queOpdat
Zodat se acercaseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam dichterbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naderde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was in aantocht a comprobarloProberen por
síJa
Jawel
Wel
Zich mismaEigen
Zelf
Zelfde
Zelve. PeroDoch
Echter
Maar AnaAnna
El noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast intenciónBedoeling
Doel
Intentie
Plan
Strekking
Toeleg
Voornemen
Zin de moverseBewegen
Zich bewegen
Zich verroeren, y fingióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed alsof
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze fingeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze simuleerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veinsde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wendde voor frialdadOnverschilligheid eEn indiferenciaOnverschilligheid. PeroDoch
Echter
Maar
suHaar
Hun
Uw
Zijn incomodidadOngemakkelijkheid volvióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide rond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam weerom
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wendde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wentelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwenkte alNaar de
Naar het percibirAanvoelen
Bemerken
Geld innen
Gewaar worden
Merken
Ontvangen
Opmerken
Vermoeden
Vernemen
Waarnemen miradasAangeblikt
Aangekeken
Bekeken
Blikken
Een blik geworpen
Een blik geworpen op
Geblikt
Gekeken
Gekeken naar
Geschouwd
Kijken
Kijkjes
Toegekeken
Toegezien significativasBetekenis-
Krachtig
Krachtige
Nadrukkelijk
Nadrukkelijke
Significant
Significante
Van de betekenis
Veelbetekenend
Veelbetekenende y sonrisas entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen las damasDames
Damspel
Jonkvrouwen
Vrouwen
visitantesBezoekers
Bezoeksters, como siAlsof estuvieranZij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten enteradasAangekondigd
In kennis gesteld
Medegedeeld
Meegedeeld
Verwittigd del secretoClandestien
Clandestiene
Geheim
Geheime
Heimelijk
Heimelijke
Ik scheid af
Verborgen
Verdekt
Verdekte
Verkapt
Verkapte
Verscholen
Verstolen
Verstopt
Verstopte. EraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was evidenteAanschouwelijk
Duidelijk
Duidelijke
Evident
Evidente
Klaarblijkelijk
Klaarblijkelijke
Overduidelijk
Overduidelijke
Vanzelfsprekend
Vanzelfsprekende que yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle hablabanZij/ze converseerden
Zij/ze praatten
Zij/ze spraken
del asuntoAangelegenheid
Affaire
Ding
Kwestie
Onderwerp
Stof
Thema
Zaak; siguióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewandelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vloeide voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette voort una cortaBreek af!
Hak!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kapt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knipt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onthoofdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rukt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schakelt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheurt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat het hoofd
af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snerpt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snoeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verricht sectie
Houw!
Kap!
Klein
Kleine
Knip!
Kort
Korte
Kortstondig
Kortstondige
Onthoofd!
Pluk af!
Pluk!
Ruk af!
Schakel uit!
Scheer!
Scheur weg!
Sla het hoofd af!
Snerp!
Snij
Snijd door!
Snijd!
Snoei!
Verricht sectie! pausaPauze
Rust por la queDat
Die
Wie
Zij die podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht esperarseAfwachten
Bedacht zijn op
Hopen
Te wachten staan
Verwachten
Vooruitzien
Voorzien
Wachten
Wachten op que aquelloDat
Die
Diegene
Zulks noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se prolon
PersuasiónBepraten
Overhalen
Overreden Jane AustenJane austen
garía.
-VenKom mee!
Kom!
Zij/ze bekijken
Zij/ze kijken
Zij/ze zien, AnaAnna
El -exclamóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kermde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kraaide uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaakte een kreet María-, venKom mee!
Kom!
Zij/ze bekijken
Zij/ze kijken
Zij/ze zien y miraBekijk!
Blik aan!
Blik!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kijkt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kijkt naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kijkt toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werpt een blik
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werpt een blik
op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet toe
Kijk aan!
Kijk naar!
Kijk toe!
Kijk!
Schouw!
Werp een blik op!
Werp een blik!
Zie toe!. LlegarásJij/je zal aangeven
Jij/je zal aankomen
Jij/je zal aanlanden
Jij/je zal aanreiken
Jij/je zal arriveren
Jij/je zal doorbrengen
Jij/je zal verdrijven tardeAvond
Blijft u achter!
Blijft u lang weg!
Blijft u na!
Doet u lang over
iets!
Draalt u!
Duurt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft lang weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet lang over
iets
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze duurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze talmt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze treuzelt
Ik blijf achter
Ik blijf lang weg
Ik blijf na
Ik doe lang over
iets
Ik draal
Ik duur
Ik talm
Ik treuzel
Laat
Middag
Namiddag
Talmt u!
Te laat
Treuzelt u! siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank te apresurasJij/je haast je
Jij/je maakt haast
Jij/je maakt spoed
Jij/je maakt voort
Jij/je spoedt je. Se estánZij/ze bevinden zich
Zij/ze liggen
Zij/ze zijn
Zij/ze zitten
Zijn
despidiendoAfdankend
Afmonsterend
Afzendend
Ontslaand
Uitsturend
Versturend
Verzendend
Wegsturend
Wegzendend, dándoseGebeurend
Groeiend
Ontstaand
Voorkomend
Zich gewonnen gevend
Zich overgevend
Zich voordoend la manoDe hand. El se alejaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwijdert zich van. ¡SiAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank conoceréIk zal bekend zijn
met
Ik zal kennen
Ik zal kennismaken
Ik zal leren kennen
Ik zal weten a Mr. Elliot!
ParaBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! tranquilizarBedaren
Gerust stellen
Kalmeren
Stillen a María y quizáMisschien
Mogelijk
Mogelijkerwijs
Soms
Wellicht tambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! cubrirBedekken
Beleggen
Beschermen
Dekken
Toedekken suHaar
Hun
Uw
Zijn propiaEigen turbaciónBenardheid
Hinder
Knelpunt
Penarie
Verlegenheid, AnaAnna
El se
acercóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht naderbij de prisaGauw
Hard
In allerijl
Schielijk
Snel
Vlug a la ventanaRaam
Venster. Llegó(Hij) kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze arriveerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef a tiempoBijtijds
Op tijd
Tijdig paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! convencerse deZich overtuigen van que, en efectoEcht
Inderdaad
Metterdaad
Naar waarheid
Waarachtig
Waarlijk
Warempel
Werkelijk, se
trataba deHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behandelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beijverde zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bepraatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed moeite
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze poogde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze probeerde te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zocht
Ik behandelde
Ik beijverde me
Ik bepraatte
Ik besprak
Ik deed moeite
Ik poogde
Ik probeerde te
Ik streefde
Ik trachtte
Ik zocht Mr. Elliot (lo queDat wat
Wat niEn niet
Evenmin
Noch por un instanteMoment
Ogenblik
Oogwenk
Tel
Tijdstip
Wijl
Wip habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had imaginadoBedacht
Vermoed
Zich verbeeld
Zich voorgesteld) antes de queAleer
Alvorens
Alvorens te
Eer
Voor
Vooraleer ésteDeze
Dit
desaparecieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdween
Ik verdween por un extremoAangelegenheid
Buitengewone
Buitengewone zorg
Buitengewoon
Extreem
Extreme
Hevig
Hevige
Laatst
Laatste
Neus
Ongemeen
Ongemene
Overdadig
Overdadige
Overdreven
Overmatig
Overmatige
Piek
Punt
Spits
Tip
Top
Topje
Toppunt
Uiteenlopend
Uiteenlopende
Uiteinde
Uiterst
Uiterste
Uiterste deel
Verschillend
Verschillende
Verwijderd
Verwijderde y Mrs. Clay por el opuestoGesteld tegenover
Tegengesteld
Tegengestelde
Tegenover elkaar gesteld
Tegenovergelegen
Tegenovergesteld. Y reprimiendoBedwingend
Beteugelend
Betomend
In toom houdend
Intomend
Onderdrukkend
Opkroppend
Verdringend
Verdrukkend
Verkroppend la sorpresaBetrappen
Bevreemding
Snappen
Surprise
Treffen
Verbaasdheid
Verbazen
Verbazing
Verrassen
Verrassing
Verwondering que
leHaar
Hem
Het
U producíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berokkende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stichtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veroorzaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp af
Ik berokkende
Ik bracht op
Ik bracht teweeg
Ik bracht voort
Ik deed aan
Ik leverde op
Ik richtte aan
Ik stichtte
Ik veroorzaakte
Ik wierp af verBekijken
Kijken
Zien conversarConverseren
Praten a dos2
Do's
Twee
Tweede personasMensen
Personages
Personen de interesesBelangen
Belangstellingen
Interesses
Interesten
Jij/je boezemt belang in
Jij/je interesseert
Renten
Rentes tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer disparesJij/je paft
Jij/je schiet
Jij/je vuurt, dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei sosegadamente:
-SíJa
Jawel
Wel
Zich, en verdadEigenlijk
Immers
In waarheid
Waarlijk, se trata deHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat over Mr. Elliot. HabráHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal hebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal zijn
Zal hebben cambiadoAfgewisseld
Gedenatureerd
Gekenterd
Geruild
Gevarieerd
Gewerkt
Gewisseld
Veranderd
Verkeerd
Vermaakt la horaTijd
Uur de suHaar
Hun
Uw
Zijn partidaAfgebroken
Gedeeld
Gesplitst
Gestart
Getogen
Op weg gegaan
Opgesplitst
Opgestapt
Verdeeld
Vertrokken
Weggegaan. EstoDeze
Dit debe(Het) moet
Behoor te!
Ben schuldig!
Ben verplicht om te!
Ben verschuldigd!
Debet
Debetzijde
Dien!
Heb te danken!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoort te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dient
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft te danken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is schuldig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is verplicht om
te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is verschuldigd
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze moet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat in de
schuld
Hoor!
Moet!
Sta in de schuld!
serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle. Tal vezMisschien
Mogelijk
Mogelijkerwijs
Soms
Wellicht me equivoqueIk dwaal
Ik maak een fout
Ik vergis me
Ik vergis me in
Ik zit ernaast. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank deboIk behoor te
Ik ben schuldig
Ik ben verplicht om
te
Ik ben verschuldigd
Ik dien
Ik heb te danken
Ik hoor
Ik moet
Ik sta in de
schuld aguardarAfwachten
Te wachten staan
Verwachten
Wachten másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus -y volvió aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging terug naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde terug naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam terug naar suHaar
Hun
Uw
Zijn sillaRug
Stoel
Zaal
Zadel
Zetel tranquilizadaBedaard
Gekalmeerd
Gerust gesteld
Gestild y
conDoor
Met
Per
Samen met la esperanzaHoop
Uitzicht
Verwachting de haberseHet met iemand aan
de stok krijgen
Zich gedragen
Zich met iemand meten justificadoGerechtvaardigd
Gestaafd bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart.
Los visitantesBezoekers
Bezoeksters comenzaronZij/ze begonnen
Zij/ze begonnen met
Zij/ze bonden aan
Zij/ze braken aan
Zij/ze gingen in
Zij/ze vingen aan a retirarseAftrekken
De aftocht blazen
Terugkrabbelen
Zich terugtrekken
Zich uit de voeten
maken, y CarlosKarel, habiéndolos acompañadoBegeleid
Geaccompagneerd
Meegegaan
Meegelopen
Vergezeld cortésmente
hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs la puertaDeur
Poort
Portier y luegoAlras
Daarna
Daarop
Dadelijk
Dan ook
Dus
Onverwijld
Terstond
Zo de haberBezitting
Hebben
Zijn hechoAangemaakt
Actie
Bedreven
Daad
Feit
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Handeling
Prestatie
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd
Verrichting
Werking
Zet un gestoGebaar
Geste
Ik ben zwanger van
Ik draag
Ik koester significandoBeduidend
Betekenend
Staand voor que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank volviesenZij/ze draaiden
Zij/ze draaiden om
Zij/ze draaiden rond
Zij/ze gingen terug
Zij/ze gingen weer
Zij/ze keerden
Zij/ze keerden terug
Zij/ze keerden weder
Zij/ze kwamen terug
Zij/ze kwamen weder
Zij/ze kwamen weerom
Zij/ze liepen terug
Zij/ze trokken terug
Zij/ze wendden
Zij/ze wentelden
Zij/ze zwenkten, dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei:
-MamáMamma
Moeder, heBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb hechoAangemaakt
Actie
Bedreven
Daad
Feit
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Handeling
Prestatie
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd
Verrichting
Werking
Zet por tiJe
Jou algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat que sin dudaBepaald
Ongetwijfeld
Zeker aprobarásJij/je zal beamen
Jij/je zal billijken
Jij/je zal goedkeuren
Jij/je zal toestemmen. HeBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb idoGegaan
Gekard
Gelopen
Gereden
Gevaren
Ido
Van stapel gelopen
Verlopen
Voorn
Zich begeven alNaar de
Naar het teatroSchouwburg
Theater
Toneel
Toneelwezen y heBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb conseguidoBehaald
Bereikt
Buitgemaakt
Erin geslaagd om
Gekregen
Gereikt tot
Ingehaald
Verkregen
Vervolgd
Verworven
un palcoLoge
Loggia paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! mañanaMorgen
Ochtend por la nocheAvond
Nacht. ¡QuéWat
Welke buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende chicoJongen
Kauwgomboomvrucht
Klein
Kleine
Knaap
Knul
Luttel
Luttele
Papappel
Sapodilla
Sapote
Sawo! ¿verdadEcht waar
Niet waar
Nietwaar
Waarheid? SéBen!
Gebeur!
Heb plaats!
Ik ken
Ik smaak
Ik weet
Vind plaats! que teJe
Jou diviertenZij/ze amuseren
Zij/ze onderhouden
Zij/ze vermaken
Zij/ze vrolijken op las
comediasBlijspelen
Komedies. Y hayEr is
Er zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedraagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meet zich met
iemand lugarAanleiding
Dorp
Lokaliteit
Oord
Plaats
Ruimte
Zetel paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle. EstoyIk ben
Ik bevind me
Ik bevind mij
Ik lig
Ik zit seguroAssurantie
Behouden
Geborgen
Safe
Veilig
Veilige
Verzekering
Zeker de que AnaAnna
El noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se arrepentirá deHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal berouw hebben
van
acompañamosWij begeleiden
Wij/we accompagneerden
Wij/we accompagneren
Wij/we begeleidden
Wij/we begeleiden
Wij/we gaan mee
Wij/we gingen mee
Wij/we liepen mee
Wij/we lopen mee
Wij/we vergezelden
Wij/we vergezellen. PodemosLaten we snoeien
Wij kunnen
Wij/we kunnen
Wij/we mogen
Wij/we snoeien irGaan
Karren
Lopen
Rijden
Van stapel lopen
Varen
Verlopen
Zich begeven nueve9
Negen. HeBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb comprometidoGeblameerd
Gecompromitteerd
In gevaar gebracht
In opspraak gebracht
In verlegenheid gebracht
Verbonden
Verplicht
Verplicht tot tambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook alNaar de
Naar het capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd Wentworth. A
todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle nos(Aan) ons
Ons agradaBehaag!
Beval!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt naar de
zin
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt prettig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zint
Maak naar de zin!
Sta aan!
Vind prettig!
Zin! la comediaBlijspel
Komedie. ¿NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank heBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb hechoAangemaakt
Actie
Bedreven
Daad
Feit
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Handeling
Prestatie
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd
Verrichting
Werking
Zet bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart, mamáMamma
Moeder?
Mrs. Musgrove comenzabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bond aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ving aan
Ik begon
Ik begon met
Ik bond aan
Ik brak aan
Ik ging in
Ik ving aan de buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende ánimoAnimo
Bedoeling
Doel
Energie
Gedachte
Geest
Gemoed
Idee
Moed
Oogmerk
Wil
Ziel a expresarBetuigen
Opperen
Uitdrukken
Uiten
Uitspreken
Verwoorden su agradoVan uw keus de concurrir, siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals a
Enriqueta y a los demásDe anderen lesHen
Hun
U veníaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam mee
Ik kwam
Ik kwam mee bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart, cuandoAls
Tijdens
Wanneer María interrumpió:
-Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze interrumpeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderbrak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schorste¡DiosGod
Godheid míoMijne
Van mij, CarlosKarel!, ¿cómoAls
Hoe
Hoe nu
Op welke manier
Op welke wijze
Waarom
Wat
Wat zeg je puedesJe kunt
Jij/je kant
Jij/je magt pensarloDenken siquieraAlthans? ¡TomarAannemen
Aanvatten
Accepteren
Afnemen
Binnenkrijgen
Drinken
Gebruiken
Innemen
Inslaan
Inslikken
Nemen
Nuttigen
Ontvangen
Oprapen
Opsnuiven
Pakken
Vatten un palcoLoge
Loggia paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! mañanaMorgen
Ochtend
por la nocheAvond
Nacht! ¿YaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds olvidasteJij/je leerde af
Jij/je vergat
Jij/je verleerde que tenemosWij hebben
Wij/we hebben
Wij/we houden
Wij/we houden bij
Wij/we houden erop na
Wij/we houden vast un compromisoAfspraak
Akkoord
Compromis
Middenweg
Tussenvoorstel
Verbintenis
Vergelijk en CamdenCamden PlaceBehaag!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaagt paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! mañanaMorgen
Ochtend?
¿Y que nos(Aan) ons
Ons hanHan
Hebben
Zij/ze hebben
Zij/ze zijn invitadoGenodigde
Genood
Gevraagd
Geïnviteerd
Uitgenodigd especialmenteIn het bijzonder
Inzonderheid
Vooral paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! conocerBekend zijn met
Kennen
Kennismaken
Leren kennen
Weten a Lady Dalrymple y a suHaar
Hun
Uw
Zijn hijaDochter y a
Mr. Elliot -los principalesBelangrijkste
Hoofd-
Voornaamste vínculosHyperlinks
Linken de familiaFamilie
Gezin
Huis
Huisgezin-, a quienesDie
Personen
Wie seremosWij/we zullen gebeuren
Wij/we zullen plaatshebben
Wij/we zullen plaatsvinden
Wij/we zullen zijn presentadosAangeboden
Belicht
Blootgesteld
Gepresenteerd
Geschonken
Geëtaleerd
Ingediend
Tentoongesteld
Uiteengezet
Uitgebracht
Uitgestald
Vertoond
Voorgesteld mañanaMorgen
Ochtend?
¿CómoAls
Hoe
Hoe nu
Op welke manier
Op welke wijze
Waarom
Wat
Wat zeg je hasJij hebt
Jij/je bent
Jij/je hebt podidoGekund
Gemogen olvidarlo?
-Afleren
Vergeten
Verleren¡Bah! -replicóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze repliceerde CarlosKarel-, ¿quéWat
Welke importaBedraag!
Beloop!
Ben erg!
Ben van belang!
Doe ter zake!
Het is van belang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedraagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beloopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ter zake
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze importeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is erg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is van belang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voert in
Importeer!
Maak uit!
Voer in! una reuniónAansluiting
Bijeenkomst
Concentreren
Conferentie
Opeenhopen
Opeenstapelen
Ophopen
Opstapelen
Reunion
Réunion
Stapelen
Verenigen
Vergadering
Verzamelen? NuncaNimmer
Nooit valen(Zij) kosten
(Zij) zijn goed
Zij/ze kosten
Zij/ze lonen
Zij/ze zijn waard nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem!. TuJe
Jouw padrePater
Vader podría(Het) zou kunnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou kunnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou mogen
Ik zou kunnen
Ik zou mogen
habernosOns te hebben invitado aGetrakteerd op comerBikken
Eten
Gebruiken
Het middagmaal gebruiken
Lunchen
Nuttigen
Vreten siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals es queDat komt omdat
Want deseabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ambieerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze aspireerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dong naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haakte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had trek in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hunkerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jaagde na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joeg na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smachtte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snakte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkoos
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlangde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wenste
Ik ambieerde
Ik aspireerde
Ik begeerde
Ik dong naar
Ik haakte naar
Ik had trek in
Ik hunkerde
Ik jaagde na
Ik joeg na
Ik smachtte
Ik smachtte naar
Ik snakte naar
Ik streefde na
Ik streefde naar
Ik verkoos
Ik verlangde
Ik wenste vernosBekijken
Kijken
Zien. PuedesJe kunt
Jij/je kant
Jij/je magt hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren lo queDat wat
Wat quierasJij/je bemint
Jij/je hebt lief
Jij/je houdt van
Jij/je wilt, peroDoch
Echter
Maar yoEgo
Ik
iré aIk zal gaan naar la comediaBlijspel
Komedie.
-PeroDoch
Echter
Maar, CarlosKarel, esoDat
Die
Zulks sería(Het) zou zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou gebeuren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou plaatshebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou plaatsvinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zijn
Ik zou gebeuren
Ik zou plaatshebben
Ik zou plaatsvinden
Ik zou zijn imperdonableOnvergeeflijk
Onvergeeflijke. ¡HasJij hebt
Jij/je bent
Jij/je hebt prometidoBeloofd
Bruidegom
Galant
Toegezegd
Uitgeloofd
Verloofde
Verzegd asistirAanwezig zijn
Aanwezig zijn bij
Assisteren
Bedelen
Bijstaan
Bijwonen
Helpen
Meehelpen
Ter zijde staan
Verzorgen!...
-NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank; noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank heBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb prometidoBeloofd
Bruidegom
Galant
Toegezegd
Uitgeloofd
Verloofde
Verzegd nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem!. SonreíIk glimlachte y asentíIk beaamde
Ik bevestigde
Ik stemde toe
Ik zegde ja
Ik zei ja y dijeHangertje
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals “encantadoAangenaam
Afgetrokken
Bekoord
Dol geweest op
Gecharmeerd
Geweldig gevonden
Graag
Prachtig gevonden
Verstrooid
Verstrooide', peroDoch
Echter
Maar esoDat
Die
Zulks noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank
esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats prometerBeloven
Toezeggen
Uitloven
Verzeggen.
-DebesDebetzijden
Debetzijdes
Jij/je behoort te
Jij/je bent schuldig
Jij/je bent verplicht om
te
Jij/je bent verschuldigd
Jij/je dient
Jij/je hebt te danken
Jij/je hoort
Jij/je moet
Jij/je staat in de
schuld
Moet je venirKomen
Meekomen, CarlosKarel. Sería(Het) zou zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou gebeuren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou plaatshebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou plaatsvinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zijn
Ik zou gebeuren
Ik zou plaatshebben
Ik zou plaatsvinden
Ik zou zijn una groseríaGrofheid
Lompheid faltarAbsent zijn
Afwezig zijn
Ontbreken
Schelen. Se nos(Aan) ons
Ons haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is pedidoAangevraagd
Aanvraag
Aanvragen
Bedelen
Besteld
Bestellen
Bestelling
Gebedeld
Gevraagd
Gevraagd om
Ingeroepen
Inroepen
Order
Verlangd
Verlangen
Verzocht
Verzoeken
Vragen expresamente que
vayamosLaten we gaan
Laten we karren
Laten we lopen
Laten we rijden
Laten we van stapel
lopen
Laten we varen
Laten we verlopen
Laten we zich begeven
Laten wij gaan
Wij/we begeven ons
Wij/we gaan
Wij/we karren
Wij/we lopen
Wij/we lopen van stapel
Wij/we rijden
Wij/we varen
Wij/we verlopen paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn presentadosAangeboden
Belicht
Blootgesteld
Gepresenteerd
Geschonken
Geëtaleerd
Ingediend
Tentoongesteld
Uiteengezet
Uitgebracht
Uitgestald
Vertoond
Voorgesteld. SiempreAldoor
Altijd
Altoos
Bij voortduring
Immer
Permanent
Steeds
Voortdurend huboHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was una granGroot
Grote vinculación entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen los Dalrymple y
nosotrosOns
We
Wij. NadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem! sucedióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze erfde van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geschiedde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overkwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stamde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde op en las familiasFamilies
Gezinnen
Huisgezinnen
Huizen que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank fueraBuiten
Daarbuiten
Heen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was
Over
Uiterlijk
Vandoor
Verwijderd
Voort
Weg alNaar de
Naar het momentoMoment
Ogenblik
Oogwenk
Tel
Tijdstip
Wijl
Wip comunicadoAangesloten
Bericht
Gecommuniceerd
Medegedeeld
Meegedeeld
Overgebracht
Uitgebracht
Verbonden
Voortgezegd. SomosWij zijn
Wij/we gebeuren
Wij/we hebben plaats
Wij/we vinden plaats
Wij/we zijn
parientesBloedverwanten
Familieleden
Verwanten muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer cercanosAanstaand
Aanstaande
Dichtbij
Dichtbije
Eerstvolgend
Eerstvolgende
Komend
Komende
Nabij
Nabije
Naburig
Naburige, yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds sabesJij/je kent
Jij/je smaakt
Jij/je weet. Y tambiénAlsmede
Alsook
Daarenboven
En ook
Op de koop toe
Voorts Mr. Elliot, a quienDie
Wie debesDebetzijden
Debetzijdes
Jij/je behoort te
Jij/je bent schuldig
Jij/je bent verplicht om
te
Jij/je bent verschuldigd
Jij/je dient
Jij/je hebt te danken
Jij/je hoort
Jij/je moet
Jij/je staat in de
schuld
Moet je particularmenteIn het bijzonder
Inzonderheid
Vooral
conocerBekend zijn met
Kennen
Kennismaken
Leren kennen
Weten. DebemosWij moeten
Wij/we behoren te
Wij/we dienen
Wij/we hebben te danken
Wij/we horen
Wij/we moeten
Wij/we staan in de
schuld
Wij/we zijn schuldig
Wij/we zijn verplicht om
te
Wij/we zijn verschuldigd atencionesAchten
Affecties
Attenties
Genegenheden
Oplettendheden
Welwillendheden a Mr. Elliot. ¿OlvidasJij/je leert af
Jij/je vergeet
Jij/je verleert acasoToeval
Toevalligheid que esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats el herederoErfgenaam de nuestroOns
Onze
Van ons
padrePater
Vader, el representanteAgent
Dealer
Vertegenwoordiger de la familiaFamilie
Gezin
Huis
Huisgezin?
-NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank meMe
Mij hables deJij/je behandelt
Jij/je bepraat
Jij/je bespreekt
Jij/je discuteert
Jij/je wisselt van gedachten representantesAgenten
Dealers
Vertegenwoordigers y herederosErfgenamen -exclamóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kermde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kraaide uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaakte een kreet CarlosKarel-. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank soy deIk behoor
Ik behoor toe
Ik behoor tot
Ik kom uit los queWie
Zij die
abandonanZij/ze abandonneren
Zij/ze laten in de
steek
Zij/ze laten varen
Zij/ze stoppen ermee
Zij/ze verlaten el poderíoMacht actualAanwezig
Aanwezige
Actueel
Actuele
Eigentijds
Eigentijdse
Huidig
Huidige
Present
Presente
Tegenwoordig
Tegenwoordige paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! saludarBegroeten
Groeten alNaar de
Naar het solSol
Zon nacienteOosten. SiAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank voy porIk ga halen
Ik haal el placerBehagen
Genoegen
Genot
Plezier
Pret
Vermaak
Welbehagen
Welgevallen
Zin de verBekijken
Kijken
Zien a
tuJe
Jouw padrePater
Vader me pareceríaIk zou gelijken
Ik zou lijken
Ik zou lijken op estúpidoBot mens
Dom
Dom mens
Domme
Stompzinnig
Stompzinnig mens
Stompzinnige ir porGaan halen
Halen suHaar
Hun
Uw
Zijn herederoErfgenaam. ¿QuéWat
Welke meMe
Mij importaBedraag!
Beloop!
Ben erg!
Ben van belang!
Doe ter zake!
Het is van belang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedraagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beloopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ter zake
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze importeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is erg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is van belang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voert in
Importeer!
Maak uit!
Voer in! a míMe
Mij el talDergelijk
Dergelijke
Deze
Die
Dusdanig
Dusdanige
Op zulk een wijze
Zo
Zo een
Zo'n
Zodanig
Zodanige
Zulk
Zulke Mr. Elliot?
EstasDeze
Dezen expresionesBetuigingen
Bewoordingen
Gezegden
Gezegdes
Uitdrukkingen
Uitingen
Zegswijzen descuidadasAchteloos
Achteloze
Achtergesteld
Onachtzaam
Onachtzame
Verwaarloosd
Verzaakt
Zonder zorgen geweest fueron(Zij) waren
Zij/ze begaven zich
Zij/ze gebeurden
Zij/ze gingen
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze karden
Zij/ze liepen
Zij/ze liepen van stapel
Zij/ze reden
Zij/ze verliepen
Zij/ze voeren
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren vivificantes paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! AnaAnna
El, que estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat observandoBemerkend
Gadeslaand
Merkend
Observerend
Opmerkend
Toekijkend
Toeziend
Waarnemend que
el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd Wentworth escuchabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beluisterde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze luisterde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze luisterde toe
Ik beluisterde
Ik hoorde aan
Ik hoorde toe
Ik luisterde
Ik luisterde toe con atenciónAandachtig
Oplettend
Welwillend, poniendoAan de praat krijgend
Aandoend
Aantrekkend
Aanzettend
Doend
Door te plaatsen
Inschakelend
Leggend
Neerleggend
Neerzettend
Op gang brengend
Opbrengend
Opleggend
Plaatsend
Stekend
Stellend
Stoppend
Vlijend
Zettend todaAlles
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle suHaar
Hun
Uw
Zijn almaDrijvende kracht
Geest
Gemoed
Ziel en cadaCadeolieboom
Elk
Elke
Iedere
Jeneverbessenstruik
Stekelige jeneverbes palabraBewoording
Woord que
se decíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemde zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd gezegd
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde bij zichzelf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei bij zichzelf. Y las últimasAchterste
Jongstleden
Laatste palabrasBewoordingen
Woorden desviaronZij/ze draaiden af
Zij/ze keerden af
Zij/ze legden om
Zij/ze leidden af
Zij/ze leidden weg
Zij/ze lieten afvloeien
Zij/ze pareerden
Zij/ze schakelden om
Zij/ze schakelden over
Zij/ze voerden weg suHaar
Hun
Uw
Zijn miradaAanblik
Aangeblikt
Aangekeken
Bekeken
Blik
Een blik geworpen
Een blik geworpen op
Geblikt
Gekeken
Gekeken naar
Geschouwd
Kijk
Kijkje
Toegekeken
Toegezien interroganteZij/ze ondervragen de CarlosKarel a ellaHaar
Ze
Zij.
CarlosKarel y María conversabanZij/ze converseerden
Zij/ze praatten aúnNog
Nog altijd
Nog steeds de la mismaEigen
Zelf
Zelfde
Zelve maneraManier
Trant
Wijze; élHem
Hij mitadHelft en bromaAardigheidje
Bak
Grap
Grapje
Mop
Paalworm
Scherts mitadHelft en serioErnstig
Ernstige
Serieus
Serieuze
Stemmig
Stemmige,
y sosteniendoBewerend
Dragend
Onderhoudend
Ondersteunend
Ruggensteunend
Schorend
Schragend
Verzekerend que debíanZij/ze behoorden te
Zij/ze dienden
Zij/ze hadden te danken
Zij/ze hoorden
Zij/ze moesten
Zij/ze stonden in de
schuld
Zij/ze waren schuldig
Zij/ze waren verplicht om
te
Zij/ze waren verschuldigd verBekijken
Kijken
Zien la comediaBlijspel
Komedie, y ellaHaar
Ze
Zij, oponiéndoseBelettend
Bestrijdend
Bezwaar hebbend tegen
Gekant zijnd tegen
Opponerend
Standhoudend
Tegen ingaand
Tegenspartelend
Tegenstrevend
Tegenwerpingen makend
Weerstaand
Zich verzettend tenazmente y procurandoMoeite doend
Pogend
Proberend
Strevend
Trachtend
Uitreikend
Verschaffend
Verstrekkend
Zich beijverend
Zoekend
Zorgend dat
hacerleDoen
Laten
Maken sentirAanvoelen
Gevoelen
Gewaarworden
Merken
Voelen que siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart ellaHaar
Ze
Zij estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat decididaBeslist
Besloten
Uitgemaakt
Zich voorgenomen a cualquierEen of ander
Ieder
Welk dan ook costaKust
Kustlijn
Zeekust a ir aGaan naar CamdenCamden PlaceBehaag!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaagt,
PersuasiónBepraten
Overhalen
Overreden Jane AustenJane austen
consideraríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou beschouwen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou beschouwen als
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou nagaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou overwegen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou rekening houden
met
Ik zou beschouwen
Ik zou beschouwen als
Ik zou nagaan
Ik zou overwegen
Ik zou rekening houden
met bastanteGenoeg
Nogal
Tamelijk
Tamelijk veel
Tamelijk wat
Tamelijke
Voldoende
Vrij
Vrije feoLelijk
Lelijke haciaAan
Bij
In de richting van
Naar
Op
Tegen
Tot
Voor ellaHaar
Ze
Zij que los demásDe anderen se marchasenZij/ze gingen weg a la comediaBlijspel
Komedie. Mistress
Musgrove intervinoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed zich voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze greep in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze intervenieerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam tussenbeide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mengde zich in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam deel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam deel aan.
-EsHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats mejorBest
Beste
Beter
Betere
Liever que loDe
Hem
Het
U posterguemosLaten we achteruitzetten
Laten we passeren
Laten we vergeten
Laten we veronachtzamen
Wij/we passeren
Wij/we vergeten
Wij/we veronachtzamen
Wij/we zetten achteruit. PuedesJe kunt
Jij/je kant
Jij/je magt volverDraaien
Keren
Omdraaien
Ronddraaien
Teruggaan
Terugkeren
Terugkomen
Teruglopen
Terugtrekken
Wederkeren
Wederkomen
Weer gaan
Weeromkomen
Wenden
Wentelen
Zwenken, CarlosKarel, y cambiarAfwisselen
Denatureren
Kenteren
Omwisselen
Ruilen
Variëren
Veranderen
Verkeren
Vermaken
Verwisselen
Werken
Wisselen el palcoLoge
Loggia paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! el
martesDinsdag
Dinsdagen. Sería(Het) zou zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou gebeuren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou plaatshebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou plaatsvinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zijn
Ik zou gebeuren
Ik zou plaatshebben
Ik zou plaatsvinden
Ik zou zijn una lástimaDeernis
Jammer
Klacht
Medelijden
Onaangenaamheid separarnosAfscheiden
Afzonderen
Scheiden
Schiften
Uit elkaar halen y ademásBovendien
Buitendien
Daarbij
Daarenboven
Daarnaast
Overigens
Trouwens
Verder
Voor de rest
Voorts perderíamosWij/we zouden kwijtraken
Wij/we zouden mislopen
Wij/we zouden missen
Wij/we zouden opgeven
Wij/we zouden verbeuren
Wij/we zouden verkwisten
Wij/we zouden verliezen
Wij/we zouden verspelen la compañíaAccompagneren
Bedrijf
Begeleiden
Begeleiding
Compagnie
Gezelschap
Maatschappij
Meegaan
Meelopen
Ploeg
Rot
Troep
Vendel
Vennootschap
Vergezellen
Zwerm de miss AnaAnna
El,
puesto queAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl se trata deHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat over una reuniónAansluiting
Bijeenkomst
Concentreren
Conferentie
Opeenhopen
Opeenstapelen
Ophopen
Opstapelen
Reunion
Réunion
Stapelen
Verenigen
Vergadering
Verzamelen de suHaar
Hun
Uw
Zijn padrePater
Vader; y estoyIk ben
Ik bevind me
Ik bevind mij
Ik lig
Ik zit ciertaGewis
Gewisse
Stellig
Stellige
Vast
Vaste
Vaststaand
Vaststaande
Verzekerd
Verzekerde
Wis
Wisse
Zeker
Zekere de que niEn niet
Evenmin
Noch Enriqueta niEn niet
Evenmin
Noch yoEgo
Ik
disfrutaremosWij/we zullen genieten van de la comediaBlijspel
Komedie siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals miss AnaAnna
El noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank nos(Aan) ons
Ons acompañaAccompagneer!
Begeleid!
Ga mee!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze accompagneert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begeleidt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergezelt
Loop mee!
U begeleidt
Vergezel!.
AnaAnna
El sintióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gevoelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze merkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd gewaar agradecimientoBedanken
Dankbaarheid
Danken por talDergelijk
Dergelijke
Deze
Die
Dusdanig
Dusdanige
Op zulk een wijze
Zo
Zo een
Zo'n
Zodanig
Zodanige
Zulk
Zulke bondadGoedheid y, aprovechandoBatend
Benuttend
Gebruik makend
Gebruik makend van
Gebruikend
Helpend
Profiterend
Van nut zijnd la oportunidadGelegenheid
Kans que se leHaar
Hem
Het
U
presentabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belichtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bood aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze diende in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze etaleerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze presenteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schonk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stalde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde bloot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde tentoon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertoonde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette uiteen
Ik belichtte
Ik bood aan
Ik bracht uit
Ik diende in
Ik etaleerde
Ik presenteerde
Ik schonk
Ik stalde uit
Ik stelde bloot
Ik stelde tentoon
Ik stelde voor
Ik vertoonde
Ik zette uiteen, dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei decididamente:
-SiAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals depende deBen afhankelijk van!
Hang af van!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hangt af van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is afhankelijk van miMi
Mijn gustoGenoegen
Ik behaag
Ik beval
Ik houd van
Ik proef
Ik sta aan
Ik vind leuk
Ik zin
Lust
Smaak, señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe, la reuniónAansluiting
Bijeenkomst
Concentreren
Conferentie
Opeenhopen
Opeenstapelen
Ophopen
Opstapelen
Reunion
Réunion
Stapelen
Verenigen
Vergadering
Verzamelen de casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt! (conDoor
Met
Per
Samen met excepciónExceptie
Uitzonderen
Uitzondering de lo queDat wat
Wat atañeHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betreft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat aan a
María) noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank será(Het
Hij) zal zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal gebeuren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal plaatshebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal plaatsvinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal zijn ningúnGeen enkel
Geen enkele
Generlei inconvenienteBezwaar
Nadeel
Ongemak. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank disfrutoIk geniet van para nadaVooral niet estaDeze
Dit claseAard
Klas
Klasse
Les
Lestijd
Soort
Stand de reunionesAansluitingen
Bijeenkomsten
Conferenties
Vergaderingen y
gustosaLekker
Lekkere la cambiaréIk zal afwisselen
Ik zal denatureren
Ik zal kenteren
Ik zal ruilen
Ik zal variëren
Ik zal veranderen
Ik zal verkeren
Ik zal vermaken
Ik zal werken
Ik zal wisselen por la comediaBlijspel
Komedie y por estarLiggen
Zich bevinden
Zijn
Zitten en suHaar
Hun
Uw
Zijn compañíaAccompagneren
Bedrijf
Begeleiden
Begeleiding
Compagnie
Gezelschap
Maatschappij
Meegaan
Meelopen
Ploeg
Rot
Troep
Vendel
Vennootschap
Vergezellen
Zwerm. PeroDoch
Echter
Maar quizáMisschien
Mogelijk
Mogelijkerwijs
Soms
Wellicht seaGebeurt u!
Heeft u plaats!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
Ik ben
Ik gebeur
Ik heb plaats
Ik vind plaats
Is
Is u!
Vindt u plaats!
Wordt mejorBest
Beste
Beter
Betere
Liever noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank
intentarloAanpassen
Beproeven
Passen
Pogen
Proberen
Toetsen
Trachten
Uitproberen
Van plan zijn
Voorhebben
Voornemens zijn
Zich voorstellen.
LoDe
Hem
Het
U dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei temblandoBevend
Bibberend
Huiverend
Rillend
Trillend mientrasTerwijl hablabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze converseerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Ik converseerde
Ik praatte
Ik sprak, conscienteBewust
Bewuste
Welbewust
Welbewuste de que susHaar
Hun
Uw
Zijn palabrasBewoordingen
Woorden eranWaren
Zij/ze gebeurden
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren escuchadasAangehoord
Beluisterd
Geluisterd
Toegehoord
Toegeluisterd y
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank atreviéndose aDurvend observarBemerken
Gadeslaan
Merken
Observeren
Opmerken
Toekijken
Toezien
Waarnemen suHaar
Hun
Uw
Zijn efectoAfloop
Effect
Effekt
Gevolg
Indruk
Resultaat
Uitkomst
Uitvloeisel
Uitwerking
Voortvloeisel
Werking.
FinalmenteEindelijk
Per saldo
Ten slotte
Tenslotte optaron porZij/ze besloten tot
Zij/ze gingen over tot
Zij/ze kozen voor el martesDinsdag
Dinsdagen. Y solamenteAlleen
Enkel
Maar
Pas
Slechts
Uitsluitend CarlosKarel continuóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging verder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging verder met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervolgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette voort bromeandoGekscherend
Grappen makend
Grappend
Schertsend conDoor
Met
Per
Samen met suHaar
Hun
Uw
Zijn
esposaEchtgenote
Gemalin
Vrouw, insistiendo enAandringend op que iría aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou gaan naar
Ik zou gaan naar la comediaBlijspel
Komedie soloAlleen
Enig
Enige
Enkel
Louter
Loutere
Solo
Verlaten siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals nadieGeen
Geen enkel
Geen enkele
Niemand quena acompañarloAccompagneren
Begeleiden
Meegaan
Meelopen
Vergezellen.
El capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd Wentworth dejóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legateerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet begaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet in de
steek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet schieten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaatte zich van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrouwde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzuimde suHaar
Hun
Uw
Zijn asientoBril
Ik beaam
Ik bevestig
Ik stem toe
Ik vestig
Ik zeg ja
Ik zet neer
Moer
Stoel
Zetel
Zitplaats
Zitting y se encaminó aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich op
weg naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde zich in
op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was gericht op la chimeneaOpen haard
Schoorsteen
Schouw; posiblementeMisschien
Mogelijk conDoor
Met
Per
Samen met la
ideaBegrip
Benul
Besef
Denkbeeld
Gewaarwording
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt een denkbeeld
omtrent
Idee
Inzicht
Notie
Opvatting
Voorstelling
Vorm een denkbeeld omtrent! de encaminarseGericht zijn
Zich begeven
Zich instellen
Zich op weg begeven despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens a un lugarAanleiding
Dorp
Lokaliteit
Oord
Plaats
Ruimte
Zetel másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus próximoAankomend
Aankomende
Aanstaand
Aanstaande
Eerstvolgend
Eerstvolgende
In spé
Komend
Komende
Toekomend
Toekomende
Toekomstig
Toekomstige
Volgend
Volgende alNaar de
Naar het ocupadoBekleed
Beslagen
Betrokken
Bewaard
Bewoond
Bezet
Bezette
Bezig
Bezig gehouden
Bezige
Beziggehouden
In beslag genomen
In gesprek
Vervuld por AnaAnna
El.
-Sin dudaBepaald
Ongetwijfeld
Zeker noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is estadoBorderel
Constellatie
Gelegen
Gesteldheid
Geweest
Gezeten
Lijst
Loonstaat
Rijk
Situatie
Staat
Stand
Tabel
Toestand
Zich bevonden ustedGij
U suficienteVoldoende tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd en BathBath -dijo-para disfrutarGenieten
Genieten van de las
reunionesAansluitingen
Bijeenkomsten
Conferenties
Vergaderingen de aquí.
-Alhier
Hier¡OhAllemachtig
O
Och
Tjonge, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank! El carácterAard
Geaardheid
Karakter de estasDeze
Dezen reunionesAansluitingen
Bijeenkomsten
Conferenties
Vergaderingen noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank meMe
Mij atraeBekoor!
Haal aan!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekoort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lacht toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lokt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lokt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trekt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlekkert
Lach toe!
Lok aan!
Lok!
Trek aan!
Trek!
Verlekker!. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank soyIk ben
Ik gebeur
Ik heb plaats
Ik vind plaats buenaBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende jugadoraSpeelster de cartasBrieven
Charters
Epistels
Handvesten
Kaarten
Menukaarten
Missiven
Missives
Vrachtcontracten.
-YaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds séBen!
Gebeur!
Heb plaats!
Ik ken
Ik smaak
Ik weet
Vind plaats! que ustedGij
U noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank loDe
Hem
Het
U eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was antesAlvorens
Allereerst
Eerder
Eerst
Liever
Ten eerste
Veeleer
Vooraf
Vooreerst
Vroeger... NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank leHaar
Hem
Het
U agradabanZij/ze behaagden
Zij/ze bevielen
Zij/ze maakten naar de
zin
Zij/ze stonden aan
Zij/ze vonden prettig
Zij/ze zonnen a ustedGij
U las cartasBrieven
Charters
Epistels
Handvesten
Kaarten
Menukaarten
Missiven
Missives
Vrachtcontracten, peroDoch
Echter
Maar el tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd nos(Aan) ons
Ons
cambia(Het) verandert
Denatureer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze denatureert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kentert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ruilt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze varieert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verandert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermaakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wisselt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wisselt af
Kenter!
Ruil!
Varieer!
Verander!
Verkeer!
Vermaak!
Werk!
Wissel af!
Wissel!, ¿noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats así?
-Aldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig¡YoEgo
Ik noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank heBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb cambiadoAfgewisseld
Gedenatureerd
Gekenterd
Geruild
Gevarieerd
Gewerkt
Gewisseld
Veranderd
Verkeerd
Vermaakt tantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer! -exclamóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kermde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kraaide uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaakte een kreet AnaAnna
El. Y se detuvoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopte de inmediatoOnmiddellijk, temiendoBang zijnd voor
Duchtend
Schromend
Terugschrikkend voor
Vrezend algúnEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Één of ander
malentendidoMisverstand. Después deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over esperarAfwachten
Bedacht zijn op
Hopen
Te wachten staan
Verwachten
Vooruitzien
Voorzien
Wachten
Wachten op unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n momentosMomenten
Ogenblikken
Oogwenken
Tellen
Tijdstippen
Wijlen
Wippen, élHem
Hij dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals respondiendo aAntwoord gevend
Antwoordend
sentimientosGevoelens
Gewaarwordingen inmediatos:
-Aangrenzend
Aangrenzende
Belendend
Belendende
Direct
Directe
Live
Onmiddellijk
Onmiddellijke
Rechtstreeks
Rechtstreekse¡Un largoBreedvoerig
Breedvoerige
Ik dien toe
Ik geef
Ik hijs
Ik laat los
Ik laat vrij
Ik vier
In de lengte
In de verte
Lang
Lange
Languit
Langzamerhand
Largo
Lengte
Op de lange duur
Op den duur
Overvloedig
Overvloedige
Rijk
Rijke
Uitvoerig
Uitvoerige
Vrijgevig
Vrijgevige
Wijd
Wijde
Wijdlopig tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd, en verdadEigenlijk
Immers
In waarheid
Waarlijk! ¡Ocho8
Acht añosJaren sonBericht
Geluid
Klank
Manier
Ruchtbaar worden
Smoes
Toon
Uitvlucht
Voorwendsel
Wijze
Zij/ze gebeuren
Zij/ze hebben plaats
Zij/ze vinden plaats
Zij/ze zijn
Zijn un largoBreedvoerig
Breedvoerige
Ik dien toe
Ik geef
Ik hijs
Ik laat los
Ik laat vrij
Ik vier
In de lengte
In de verte
Lang
Lange
Languit
Langzamerhand
Largo
Lengte
Op de lange duur
Op den duur
Overvloedig
Overvloedige
Rijk
Rijke
Uitvoerig
Uitvoerige
Vrijgevig
Vrijgevige
Wijd
Wijde
Wijdlopig tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd!
SiAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals pensabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dacht
Ik dacht proseguirDoorgaan, eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was cosaAangelegenheid
Affaire
Ding
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait aan
Ik naai
Ik naai aan
Naait u aan!
Naait u!
Voorwerp
Zaak que AnaAnna
El debióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze diende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had te danken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze moest
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond in de
schuld
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was schuldig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verplicht om
te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verschuldigd reflexionarBedenken
Nadenken
Overdenken
Wikken
Zinnen
Zinnen op en horasTijden
Uren de másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus tranquilidadBedaardheid
Gerustheid
Kalmte
Rust
Rustigheid
Stilheid;
porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl mientrasTerwijl ellaHaar
Ze
Zij escuchabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beluisterde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze luisterde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze luisterde toe
Ik beluisterde
Ik hoorde aan
Ik hoorde toe
Ik luisterde
Ik luisterde toe aúnNog
Nog altijd
Nog steeds susHaar
Hun
Uw
Zijn palabrasBewoordingen
Woorden, suHaar
Hun
Uw
Zijn atenciónAandacht
Acht
Affectie
Attentie
Bedienen
Genegenheid
Goodwill
Helpen
Opletten
Oplettendheid
Oppassen
Welwillendheid fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was atraídaAangehaald
Aangelokt
Aangetrokken
Bekoord
Gelokt
Getrokken
Toegelachen
Verlekkerd por Enriqueta,
que deseabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ambieerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze aspireerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dong naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haakte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had trek in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hunkerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jaagde na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joeg na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smachtte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snakte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkoos
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlangde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wenste
Ik ambieerde
Ik aspireerde
Ik begeerde
Ik dong naar
Ik haakte naar
Ik had trek in
Ik hunkerde
Ik jaagde na
Ik joeg na
Ik smachtte
Ik smachtte naar
Ik snakte naar
Ik streefde na
Ik streefde naar
Ik verkoos
Ik verlangde
Ik wenste aprovecharBaten
Benutten
Gebruik maken
Gebruik maken van
Gebruiken
Helpen
Profiteren
Van nut zijn el momentoHet ogenblik paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! salirAfrijden
Buitengaan
Eindigen
Er mee weg komen
Eruit komen
Naar buiten gaan
Op weg gaan
Opstappen
Starten
Tijgen
Uitgaan
Uitkomen
Uitlopen
Uitrijden
Uitstappen
Uitstijgen
Uittreden
Uitvaren
Verschijnen
Vertrekken
Weggaan
Wegrijden, y pedía(Hij) vroeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlangde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzocht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg om
Ik bedelde
Ik bestelde
Ik riep in
Ik verlangde
Ik verzocht
Ik vraagde
Ik vraagde aan
Ik vraagde om
Ik vroeg
Ik vroeg aan
Ik vroeg om a susHaar
Hun
Uw
Zijn amigosAmicaal
Amicale
Amices
Bevriend
Bevriende
Vrienden
Vriendschappelijk
Vriendschappelijke
Vrinden que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank perdieranZij/ze gaven op
Zij/ze liepen mis
Zij/ze misten
Zij/ze raakten kwijt
Zij/ze verbeurden
Zij/ze verkwistten
Zij/ze verloren
Zij/ze verspeelden
tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd antes de queAleer
Alvorens
Alvorens te
Eer
Voor
Vooraleer llegasenZij/ze arriveerden
Zij/ze brachten door
Zij/ze gaven aan
Zij/ze kwamen aan
Zij/ze landden aan
Zij/ze reikten aan
Zij/ze verdreven nuevosNieuw
Nieuwe visitantesBezoekers
Bezoeksters.
Se vieronZij/ze bezochten elkaar
Zij/ze bleken
Zij/ze lieten zich zien
Zij/ze ontmoetten elkaar
Zij/ze waren duidelijk obligadosGedwongen
Geforceerd
Genoodzaakt
Opgedrongen
Verplicht a retirarseAftrekken
De aftocht blazen
Terugkrabbelen
Zich terugtrekken
Zich uit de voeten
maken. AnaAnna
El dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei estarLiggen
Zich bevinden
Zijn
Zitten listaBand
Bereid
Bereide
Bijdehand
Bijdehante
Borderel
Cedel
Ceel
Ceintuur
Deelnemerslijst
Gerede
Gereed
Keuzelijst
Klaar
Klare
Lijst
Loonstaat
Menu
Presentielijst
Rap
Rappe
Reep
Rol
Scherpzinnig
Scherpzinnige
Spijskaart
Staat
Streep
Strook
Tabel
Vlug
Vlugge
Wapenbalk y procuróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beijverde zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed moeite
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze poogde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze probeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verschafte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstrekte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zocht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zorgde dat parecerloEr uitzien
Er uitzien als
Het uiterlijk hebben van
Lijken
Overkomen
Schijnen
Staan tegenover
Toeschijnen
Vinden
Voorkomen; peroDoch
Echter
Maar sentíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gevoelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze merkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd gewaar
Ik gevoelde
Ik merkte
Ik voelde
Ik voelde aan
Ik werd gewaar que
de haberBezitting
Hebben
Zijn conocidoAlom bekend
Befaamd
Befaamde
Bekend
Bekend geweest met
Bekende
Beroemd
Beroemde
Gekend
Geleerd kennen
Gevierd
Gevierde
Geweten
Kennis
Kennisgemaakt
Relatie
Roemruchtig
Roemruchtige
Vermaard
Vermaarde
Welbekend
Welbekende
Wijdvermaard
Wijdvermaarde Enriqueta el pesarAfwegen
Het gewicht bepalen
Smart
Wegen
Zwaar zijn de suHaar
Hun
Uw
Zijn corazónHart
Klokhuis alNaar de
Naar het dejarAchterlaten
Hen laten
In de steek laten
Laten
Laten begaan
Laten schieten
Legateren
Lenen
Loslaten
Nalaten
Opleveren
Overlaten
Toestaan
Toevertrouwen
Verlaten
Vermaken
Verzuimen
Zich verlaten van la sillaRug
Stoel
Zaal
Zadel
Zetel, alNaar de
Naar het dejarAchterlaten
Hen laten
In de steek laten
Laten
Laten begaan
Laten schieten
Legateren
Lenen
Loslaten
Nalaten
Opleveren
Overlaten
Toestaan
Toevertrouwen
Verlaten
Vermaken
Verzuimen
Zich verlaten van la habitaciónBewonen
Habitat
Hotelkamer
Huizen
Inwonen
Kamer
Lokaal
Resideren
Slaapkamer
Vertrek
Wonen
Woning,
hubieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was sentidoAangevoeld
Besef
Betekenis
Bewustzijn
Bezinning
Gemerkt
Gevoeld
Gewaargeworden
Portee
Significantie
Zin
Zintuig verdaderaEcht
Echte
Eigenlijk
Eigenlijke
Heus
Heuse
Waar
Waarachtig
Waarachtige
Ware
Werkelijk
Werkelijke piedadMedeleven
Medelijden
Meewarigheid por suHaar
Hun
Uw
Zijn primaNicht
Priem-.
PeroDoch
Echter
Maar los preparativosGesteldheid
Wilsbeschikking se vieronZij/ze bezochten elkaar
Zij/ze bleken
Zij/ze lieten zich zien
Zij/ze ontmoetten elkaar
Zij/ze waren duidelijk de súbitoPlotseling
Plotselinge interrumpidosGeschorst
Geïnterrumpeerd
Onderbroken. RuidosGeluiden
Kabalen
Levens
Rumoeren alarmantesAlarmerend
Alarmerende se dejaronZij/ze gaven zich over
Zij/ze verwaarloosden zich
Zij/ze werden terneergeslagen
Zij/ze wijdden zich aan
iets
oírHoren
Vernemen
Verstaan: se aproximabanZij/ze naderden
Zij/ze waren in aantocht otrasAnder
Andere
Nog één visitasBezoeken
Jij/je bezoekt
Jij/je gaat af
Jij/je zoekt op
Visites y la puertaDeur
Poort
Portier se abrióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging open
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze opende de rij paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! dejarAchterlaten
Hen laten
In de steek laten
Laten
Laten begaan
Laten schieten
Legateren
Lenen
Loslaten
Nalaten
Opleveren
Overlaten
Toestaan
Toevertrouwen
Verlaten
Vermaken
Verzuimen
Zich verlaten van pasoAangeven
Aanreiken
Bergpas
Doorbrengen
Doorgang
Doorlaten
Doortocht
Gebeuren
Ik breng door
Ik ga langs
Ik ga over
Ik ga voorbij
Ik gebeur
Ik geef aan
Ik haal in
Ik kom langs
Ik kom om
Ik laat door
Ik overkom
Ik passeer
Ik reik aan
Ik steek over
Ik verdrijf
Ik verga
Ik verloop
Ik verstrijk
Inhalen
Langsgaan
Langskomen
Omkomen
Overgaan
Overgang
Overkomen
Oversteken
Pas
Passage
Passeren
Schrede
Stap
Tred
Verdrijven
Vergaan
Verlopen
Verstrijken
Voetstap
Voorbijgaan a Sir Walter y a miss
Elliot, cuyaVan wie
Waarvan
Wiens
Wier entradaBinnengaan
Binnengegaan
Binnengekomen
Binnengelopen
Binnengereden
Entree
Entrée
Ingang
Ingegaan
Ingekomen
Ingereden
Inham
Intrede
Klein voorafje
Naar binnen gegaan
Repliek
Toegang
Voorgerecht parecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
als helarBevriezen
Diepvriezen
Doen bekoelen
Doen bevriezen
Vriezen a todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle. AnaAnna
El sintióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gevoelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze merkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd gewaar una instantáneaInstant opresiónOnderdrukken
Onderdrukking
Opkroppen
Verdringen
Verdrukken
Verkroppen y
dondequiera miróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schouwde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag toe encontróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam tegen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontmoette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad tegemoet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trof
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trof aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond síntomasSymptomen
Tekenen
Tekens
Verschijnselen
Verschijnsels parecidosEender
Eendere
Er uitgezien
Er uitgezien als
Geleken
Gelijkend
Gelijkende
Gelijksoortig
Gelijksoortige
Gelijkvormig
Gelijkvormige
Geschenen
Gestaan tegenover
Gevonden
Het uiterlijk gehad van
Overgekomen
Soortgelijk
Soortgelijke
Toegeschenen
Voorgekomen. El bienestarWelvaart
Welzijn, la alegríaBlijdschap
Blijheid
Verheugenis
Verheuging
Vreugde, la libertadBevrijd!
Help af!
Laat los!
Laat vrij!
Libertad
Maak vrij!
Verlos!
Vrijheid del
salónHuiskamer
Salon
Woonkamer
Zaal, se habíanZij/ze gedroegen zich
Zij/ze kregen het met
iemand aan de stok
Zij/ze maten zich met
iemand esfumadoVerdoezeld, alejadosVerwijderd
Verwijderd van
Weggehouden van por una fríaAfgekoeld
Bakt u!
Braadt u!
Frituurt u!
Fruit u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze braadt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze frituurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze fruit
Ik bak
Ik braad
Ik frituur
Ik fruit
Kil
Kille
Koud
Koude composturaHouding, estudiadoBestudeerd
Geleerd
Gestudeerd
Ingestudeerd
School gegaan
Studie gemaakt van silencioIk verzwijg
Kalmte
Rust
Rustigheid
Stilte
Stilzwijgen,
conversaciónConversatie
Gesprek insípidaSmaakloos
Smaakloze
Smakeloos
Smakeloze
Zonder goede smaak, paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! estarLiggen
Zich bevinden
Zijn
Zitten a la alturaHoogte
Verhevenheid de la heladaBevroren
Diepgevroren
Gedaan bekoelen
Gedaan bevriezen
Gevroren
Ijskoud
Ijskoude
Rijp
Vorst eleganciaElegantie
Gratie del padrePater
Vader y de la
hermanaZus
Zuster. ¡QuéWat
Welke torturanteZij/ze martelen eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was sentirAanvoelen
Gevoelen
Gewaarworden
Merken
Voelen asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig!
SuHaar
Hun
Uw
Zijn avisadoGemeld
Gewaarschuwd
Verstandig
Verstandige ojoKijker
Let op
Oog
Pas op
Pas op! tuvoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast una satisfacciónBevrediging
Genoegdoening. Sir Walter eEn IsabelElizabeth reconocieronZij/ze erkenden
Zij/ze gaven toe
Zij/ze herkenden
Zij/ze honoreerden
Zij/ze identificeerden
Zij/ze onderkenden nuevamenteAlweer
Nogmaals
Opnieuw
Van voren af aan
Weder
Wederom
Weer alNaar de
Naar het
capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd Wentworth, eEn IsabelElizabeth fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was aúnNog
Nog altijd
Nog steeds másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus amableAardig
Aardige
Beminnelijk
Beminnelijke
Beminnenswaardig
Beminnenswaardige
Geliefd
Geliefde
Lief
Lieftallig
Lieftallige
Lieve
Voorkomend
Voorkomende
Vriendelijk
Vriendelijke que la vezBeurt
File
Gelid
Keer
Maal
Reeks
Rij
Toerbeurt anteriorVerleden
Voorafgaand
Voorafgaande
Voorgaand
Voorgaande
Voornoemd
Vorig
Vorige
Vroeger
Vroegere. Se dirigió aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klampte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klopte aan bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak toe élHem
Hij y loDe
Hem
Het
U
miróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schouwde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag toe a los ojosKijkers
Ogen. IsabelElizabeth estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat haciendoAanmakend
Bedrijvend
Doend
Makend
Uitbrengend
Uitrichtend
Uitvoerend un granGroot
Grote juegoIk speel
Ik speel voor
Ik voer uit
Spel
Spelen
Speling
Spelletje
Uitvoeren
Voorspelen, y lo queDat wat
Wat vinoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam mee
Wijn en seguidaAanstonds
Dadelijk
Meteen
Onmiddellijk
Op staande voet
Schielijk
Subiet explicóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beduidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lichtte toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte duidelijk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhelderde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verklaarde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette uiteen
Zij/hij/u legde uit suHaar
Hun
Uw
Zijn
actitudDenkwijze
Gedrag
Houding
Pose
Stand. Después deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over perderKwijtraken
Mislopen
Missen
Opgeven
Verbeuren
Verkwisten
Verliezen
Verspelen unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n pocosGering
Geringe
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige minutosMinuten diciendoOpgevend
Sprekend
Zeggend formalidadesFormaliteiten, formulóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze formuleerde la
invitaciónInviteren
Noden
Uitnodigen
Uitnodiging
Vragen que debíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze diende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had te danken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze moest
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond in de
schuld
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was schuldig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verplicht om
te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verschuldigd
Ik behoorde te
Ik diende
Ik had te danken
Ik hoorde
Ik moest
Ik stond in de
schuld
Ik was schuldig
Ik was verplicht om
te
Ik was verschuldigd cancelarAfschaffen
Afzeggen todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle otroAnder
Andere
Nog een
Nog één compromisoAfspraak
Akkoord
Compromis
Middenweg
Tussenvoorstel
Verbintenis
Vergelijk de los Musgrove: “MañanaMorgen
Ochtend por la
PersuasiónBepraten
Overhalen
Overreden Jane AustenJane austen
nocheAvond
Nacht nos reunimosWij/we komen bijeen
Wij/we komen samen
Wij/we kwamen bijeen
Wij/we kwamen samen
Wij/we sloten ons aan
Wij/we sluiten ons aan
Wij/we traden toe
Wij/we treden toe
Wij/we vergaderden
Wij/we vergaderen
Wij/we werden lid
Wij/we worden lid unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n pocosGering
Geringe
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige amigosAmicaal
Amicale
Amices
Bevriend
Bevriende
Vrienden
Vriendschappelijk
Vriendschappelijke
Vrinden; nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem! serioErnstig
Ernstige
Serieus
Serieuze
Stemmig
Stemmige'. EstoDeze
Dit loDe
Hem
Het
U dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei conDoor
Met
Per
Samen met muchaVeel
Vele
Zeer
Zere graciaBekoorlijkheid
Bekoring
Charme
Genade
Grap
Gratie
Gunst
Kwijtschelding.
Sobre unaOp een mesaBank
Bok
Ezel
Mesa
Rek
Schraag
Stander
Stellage
Tafel
Werkbank dejóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legateerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet begaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet in de
steek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet schieten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaatte zich van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrouwde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzuimde, conDoor
Met
Per
Samen met una cortésBeleefd
Beleefde
Beschaafd
Beschaafde
Galant
Galante
Heus
Heuse
Hoffelijk
Hoffelijke
Hoofs
Hoofse
Welgemanierd
Welgemanierde
Welopgevoed
Welopgevoede
Wellevend
Wellevende y comprensivaBegrijpend
Begrijpende
Omvattend
Omvattende
Tolerant
Tolerante
Veel omvattend sonrisaGlimlach
Glimlachen paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle, las tarjetasBriefkaarten
Creditkaarten
Kaarten
Kaartjes
Visitekaartjes conDoor
Met
Per
Samen met las
que se habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedroeg zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mat zich met
iemand provistoVoorzien: “En casa deAan
Bij
Ten huize van miss Elliot'. Una sonrisaGlimlach
Glimlachen y una tarjetaBriefkaart
Creditkaart
Kaart
Kaartje
Visitekaartje especialesBijzonder
Bijzondere
Speciaal
Speciale
entregóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betaalde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezorgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overhandigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overlegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde ter hand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde toe alNaar de
Naar het capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd Wentworth. La verdadEcht waar
Niet waar
Nietwaar
Waarheid eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was que IsabelElizabeth habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had vividoGeleefd
Gewoond en BathBath loDe
Hem
Het
U suficienteVoldoende
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! comprenderBegrijpen
Beseffen
Bevatten
Omvatten
Snappen
Vatten
Verstaan la importanciaBelang
Belangrijkheid
Betekenis
Gewicht
Zwaarwichtigheid de un hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent conDoor
Met
Per
Samen met suHaar
Hun
Uw
Zijn aparienciaAanblik
Aanzien
Air
Schijn
Uiterlijk
Verschijning
Voorkomen
Vóórkomen y suHaar
Hun
Uw
Zijn físicoFysicus
Fysiek
Fysieke
Lichaams-
Lichamelijk
Lichamelijke
Lijf-
Natuurkundige
Natuurlijk
Natuurlijke. El
pasadoAangegeven
Aangereikt
Afgelopen
Bedorven
Doorgebracht
Doorgelaten
Gebeurd
Gepasseerd
Gewezen
Ingehaald
Laatstleden
Langsgegaan
Langsgekomen
Na
Omgekomen
Overgegaan
Overgestoken
Overkomen
Te gaar
Verdreven
Verflenst
Vergaan
Verleden
Verleden tijd
Verlopen
Verschenen
Verstreken
Vervlogen
Verwelkt
Verwelkte
Voorafgaand
Voorafgaande
Voorbij
Voorbije
Voorbijgegaan
Voorgaand
Voorgaande
Voormalig
Voormalige
Vorig
Vorige
Vroeger
Vroegere noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank importabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedroeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed ter zake
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze importeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was erg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was van belang
Ik bedroeg
Ik beliep
Ik deed ter zake
Ik importeerde
Ik maakte uit
Ik voerde in
Ik was erg
Ik was van belang. LoDe
Hem
Het
U importanteBelangrijk
Belangrijke
Erg
Erge
Ernstig
Ernstige
Voornaam
Voorname
Zwaar
Zwaarwichtig
Zwaarwichtige
Zware en eseDat
Die momentoMoment
Ogenblik
Oogwenk
Tel
Tijdstip
Wijl
Wip eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was que el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd Wentworth
adornaríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou decoreren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou opsieren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou sieren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou tooien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou uitdossen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou versieren
Ik zou decoreren
Ik zou opsieren
Ik zou sieren
Ik zou tooien
Ik zou uitdossen
Ik zou versieren suHaar
Hun
Uw
Zijn salónHuiskamer
Salon
Woonkamer
Zaal. EntregadasAangegeven
Aangereikt
Afgegeven
Afgeleverd
Besteld
Bezorgd
Doorgebracht
Geleverd
Ingeleverd
Overgegeven
Overhandigd
Overlegd
Ter hand gesteld
Toegevoerd
Uitbetaald
Verdreven las tarjetasBriefkaarten
Creditkaarten
Kaarten
Kaartjes
Visitekaartjes, Sir Walter eEn IsabelElizabeth se levantaronZij/ze gingen staan
Zij/ze stonden op
Zij/ze verrezen
Zij/ze werden wakker paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! retirarseAftrekken
De aftocht blazen
Terugkrabbelen
Zich terugtrekken
Zich uit de voeten
maken.
La interrupciónInterrumperen
Onderbreken
Onderbreking
Schorsen habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden breveBeknopt
Beknopte
Kort
Korte peroDoch
Echter
Maar severaBar
Barre
Duchtig
Duchtige
Hard
Harde
Straf
Straffe
Streng
Strenge
Zwaar
Zware, y la alegríaBlijdschap
Blijheid
Verheugenis
Verheuging
Vreugde volvió aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging terug naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde terug naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam terug naar casiBijkans
Bijna
Haast
Schier
Vrijwel
Welhaast
Zo goed als
Zowat todos losAlle
presentesAanwezig
Aanwezige
Cadeaus
Donaties
Geschenken
Giften
Jij/je belicht
Jij/je biedt aan
Jij/je brengt uit
Jij/je dient in
Jij/je etaleert
Jij/je presenteert
Jij/je schenkt
Jij/je stalt uit
Jij/je stelt bloot
Jij/je stelt tentoon
Jij/je stelt voor
Jij/je vertoont
Jij/je zet uiteen
Present
Presente
Schenkingen
Tegenwoordig
Tegenwoordige cuandoAls
Tijdens
Wanneer quedaronZij/ze bevonden zich
Zij/ze bleven
Zij/ze pasten
Zij/ze raakten in een
bepaalde toestand
Zij/ze spraken af
Zij/ze stonden
Zij/ze waren de nuevoAlweer
Nogmaals
Opnieuw
Van voren af aan
Weder
Wederom
Weer solosAlleen
Enig
Enige
Louter
Loutere
Solo's
Verlaten, conDoor
Met
Per
Samen met excepciónExceptie
Uitzonderen
Uitzondering de AnaAnna
El. SóloAlleen
Alleen maar
Enkel
Maar
Pas
Slechts
Uitsluitend podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht pensar enDenken aan
Nadenken over
la invitaciónInviteren
Noden
Uitnodigen
Uitnodiging
Vragen de la queDat
Die
Wie
Zij die habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden testigoGetuige; y de la formaFormaliteit
Formeer!
Ga aan!
Gedaante
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze formeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paradeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze prijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pronkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt
Manier
Paradeer!
Praal!
Prijk!
Pronk!
Vorm
Vorm!
Wijze en queWaarin talDergelijk
Dergelijke
Deze
Die
Dusdanig
Dusdanige
Op zulk een wijze
Zo
Zo een
Zo'n
Zodanig
Zodanige
Zulk
Zulke invitaciónInviteren
Noden
Uitnodigen
Uitnodiging
Vragen habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden
recibidaAangenomen
Begroet
Geaccepteerd
Gekregen
Genoten
Getoucheerd
Ontvangen, con sorpresaBevreemd
Verbaasd
Verrast
Verwonderd másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus que con gratitudDankbaar, con cortesíaBeleefd
Complimenteus
Hoffelijk
Welgemanierd
Wellevend masDoch
Echter
Maar
Plus que conDoor
Met
Per
Samen met francaBevoorrecht
Bevoorrechte
Eenvoudig
Eenvoudige
Eerlijk
Eerlijke
Franco
Frankisch
Frankische
Frans
Franse
Naïef
Naïeve
Ongehinderd
Ongehinderde
Openhartig
Openhartige
Oprecht
Oprechte
Vrij
Vrij van rechten
Vrije
Vrijgevig
Vrijgevige
Vrijmoedig
Vrijmoedige aceptaciónAannemen
Aanneming
Aanvaarding
Acceptatie
Accepteren
Ontvangen
Ontvangst.
EllaHaar
Ze
Zij loDe
Hem
Het
U conocíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leerde kennen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte kennis
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was bekend met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wist
Ik kende
Ik leerde kennen
Ik maakte kennis
Ik was bekend met
Ik wist
Ik/hij kende y habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had vistoBekeken
Gekeken
Gezien
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta el desdénDraait u terug!
Gespt u los!
Maakt u los!
Zij/ze draaien terug
Zij/ze gespen los
Zij/ze maken los en suHaar
Hun
Uw
Zijn miradaAanblik
Aangeblikt
Aangekeken
Bekeken
Blik
Een blik geworpen
Een blik geworpen op
Geblikt
Gekeken
Gekeken naar
Geschouwd
Kijk
Kijkje
Toegekeken
Toegezien, y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se atrevía aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dorst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze durfde suponer queVeronderstellen dat élHem
Hij
aceptaríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aannemen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou accepteren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou ontvangen
Ik zou aannemen
Ik zou accepteren
Ik zou ontvangen concurrir, alejadoVerwijderd
Verwijderd van
Weggehouden van aúnNog
Nog altijd
Nog steeds por todaAlles
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle la insolenciaBrutaalheid
Onbeschaamdheid
Overmoed
Vermetelheid del pasadoAangegeven
Aangereikt
Afgelopen
Bedorven
Doorgebracht
Doorgelaten
Gebeurd
Gepasseerd
Gewezen
Ingehaald
Laatstleden
Langsgegaan
Langsgekomen
Na
Omgekomen
Overgegaan
Overgestoken
Overkomen
Te gaar
Verdreven
Verflenst
Vergaan
Verleden
Verleden tijd
Verlopen
Verschenen
Verstreken
Vervlogen
Verwelkt
Verwelkte
Voorafgaand
Voorafgaande
Voorbij
Voorbije
Voorbijgegaan
Voorgaand
Voorgaande
Voormalig
Voormalige
Vorig
Vorige
Vroeger
Vroegere. EllaHaar
Ze
Zij se sentíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde zich
desfallecerBezwijken. El aúnNog
Nog altijd
Nog steeds conservabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewaarde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze boekte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze borg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze conserveerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield open
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vrij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderhield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reserveerde
Ik behield
Ik besprak
Ik bewaarde
Ik boekte
Ik borg
Ik conserveerde
Ik hield open
Ik hield over
Ik hield vrij
Ik onderhield
Ik reserveerde la tarjetaBriefkaart
Creditkaart
Kaart
Kaartje
Visitekaartje en la manoDe hand, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals considerándola atentamente.
-Aandachtig
Hoogachtend¡PensarDenken que IsabelElizabeth invita aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trakteert op
Trakteer op! todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle el mundoAardrijk
Wereld! -murmuróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bromde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kabbelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klaterde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kletste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mompelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze morde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mummelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze murmelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ruiste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak kwaad María de manera queZó dat todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
pudieronZij/ze konden
Zij/ze mochten oírlaHoren
Vernemen
Verstaan-. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank meMe
Mij sorprendeBetrap!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betrapt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snapt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze treft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbaast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verrast
Snap!
Tref!
Verbaas!
Verras! que el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd Wentworth esté(Het) is
Bevindt u zich!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Ik ben
Ik bevind me
Ik lig
Ik zit
Is u!
Ligt u!
Zit u! encantadoAangenaam
Afgetrokken
Bekoord
Dol geweest op
Gecharmeerd
Geweldig gevonden
Graag
Prachtig gevonden
Verstrooid
Verstrooide. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank puede(Het) kan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mag
Kan!
Mag!
U kunt
dejar deOphouden met
Stoppen met mirarAanblikken
Aankijken
Bekijken
Blikken
Een blik werpen
Een blik werpen op
Kijken
Kijken naar
Schouwen
Toekijken
Toezien la tarjetaBriefkaart
Creditkaart
Kaart
Kaartje
Visitekaartje.
AnaAnna
El vioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag suHaar
Hun
Uw
Zijn expresiónBetuiging
Bewoording
Gezegde
Persen
Uitdrukken
Uitdrukking
Uiting
Uitknijpen
Uitpersen
Zegswijze, loDe
Hem
Het
U vioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag ruborizarseBlozen
Zich schamen y susHaar
Hun
Uw
Zijn labiosLippen, tomarAannemen
Aanvatten
Accepteren
Afnemen
Binnenkrijgen
Drinken
Gebruiken
Innemen
Inslaan
Inslikken
Nemen
Nuttigen
Ontvangen
Oprapen
Opsnuiven
Pakken
Vatten una momentánea expresiónBetuiging
Bewoording
Gezegde
Persen
Uitdrukken
Uitdrukking
Uiting
Uitknijpen
Uitpersen
Zegswijze
de desprecioIk heb een hekel
aan
Ik minacht
Ik veracht
Ik versmaad
Minachting
Schamperheid
Verachting
Versmading, y se retiróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blies de aftocht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krabbelde terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte zich uit
de voeten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok zich terug ellaHaar
Ze
Zij entoncesDan
Dus
Toen, paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank verBekijken
Kijken
Zien niEn niet
Evenmin
Noch oírHoren
Vernemen
Verstaan másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus cosasAangelegenheden
Affaires
Dingen
Jij/je naait
Jij/je naait aan
Voorwerpen
Zaken desagradablesOnaangenaam
Onaangename.
La reuniónAansluiting
Bijeenkomst
Concentreren
Conferentie
Opeenhopen
Opeenstapelen
Ophopen
Opstapelen
Reunion
Réunion
Stapelen
Verenigen
Vergadering
Verzamelen se deshizoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf af. Los caballerosHeerschappen
Heren
Meneren
Mijnheren
Ridders
Ruiters tenían(Zij) hadden
Zij/ze hadden
Zij/ze hielden
Zij/ze hielden bij
Zij/ze hielden erop na
Zij/ze hielden vast susHaar
Hun
Uw
Zijn interesesBelangen
Belangstellingen
Interesses
Interesten
Jij/je boezemt belang in
Jij/je interesseert
Renten
Rentes, las señorasDames
Jonkvrouwen
Mevrouwen
Vrouwen debíanZij/ze behoorden te
Zij/ze dienden
Zij/ze hadden te danken
Zij/ze hoorden
Zij/ze moesten
Zij/ze stonden in de
schuld
Zij/ze waren schuldig
Zij/ze waren verplicht om
te
Zij/ze waren verschuldigd proseguirDoorgaan
conDoor
Met
Per
Samen met susHaar
Hun
Uw
Zijn afanesBemoeienissen
Gesjouwen
Hunkeringen
Inspanningen
Jij/je gapt
Jij/je plaagt
Jij/je spant je zeer
in
Jij/je steelt
Jij/je valt lastig
Jij/je verricht lichamelijk arbeid
Jij/je zwoegt
Moeiten
Pogingen
Spanningen
Uitrekkingen
Zuchten, y pidieronZij/ze bedelden
Zij/ze bestelden
Zij/ze riepen in
Zij/ze verlangden
Zij/ze verzochten
Zij/ze vraagden
Zij/ze vraagden aan
Zij/ze vraagden om
Zij/ze vroegen
Zij/ze vroegen aan
Zij/ze vroegen om encarecidamente a AnaAnna
El que fuese(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was luegoAlras
Daarna
Daarop
Dadelijk
Dan ook
Dus
Onverwijld
Terstond
Zo a cenar'S avonds eten
Dineren
Eten
Het avondmaal gebruiken
Souperen o pasaraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging voorbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overkwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze passeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstreek
Ik bracht door
Ik gaf aan
Ik gebeurde
Ik ging langs
Ik ging over
Ik ging voorbij
Ik haalde in
Ik kwam langs
Ik kwam om
Ik liet door
Ik overkwam
Ik passeerde
Ik reikte aan
Ik stak over
Ik verdreef
Ik verging
Ik verliep
Ik verstreek conDoor
Met
Per
Samen met
ellosHen
Ze
Zij el restoIk haal af
Ik neem weg
Ik ris
Ik rits
Rest
Stomp
Stronk del díaDag
Etmaal, peroDoch
Echter
Maar el espírituGeest
Geestgesteldheid de ellaHaar
Ze
Zij habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had estadoBorderel
Constellatie
Gelegen
Gesteldheid
Geweest
Gezeten
Lijst
Loonstaat
Rijk
Situatie
Staat
Stand
Tabel
Toestand
Zich bevonden tantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd en tensiónBloeddruk
Gespannenheid
Spanning
Voltage, que
entoncesDan
Dus
Toen sóloAlleen
Alleen maar
Enkel
Maar
Pas
Slechts
Uitsluitend deseabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ambieerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze aspireerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dong naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haakte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had trek in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hunkerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jaagde na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joeg na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smachtte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snakte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkoos
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlangde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wenste
Ik ambieerde
Ik aspireerde
Ik begeerde
Ik dong naar
Ik haakte naar
Ik had trek in
Ik hunkerde
Ik jaagde na
Ik joeg na
Ik smachtte
Ik smachtte naar
Ik snakte naar
Ik streefde na
Ik streefde naar
Ik verkoos
Ik verlangde
Ik wenste estarLiggen
Zich bevinden
Zijn
Zitten en casaIn huis
Thuis, dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin al menosAlthans
Tenminste podría(Het) zou kunnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou kunnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou mogen
Ik zou kunnen
Ik zou mogen pensarDenken y guardarBehoeden
Bewaken
Bewaren
De wacht hebben
Hoeden
Letten op
Opbergen
Passen op
Waken over silencioIk verzwijg
Kalmte
Rust
Rustigheid
Stilte
Stilzwijgen siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals
asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig loDe
Hem
Het
U deseabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ambieerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze aspireerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dong naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haakte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had trek in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hunkerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jaagde na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joeg na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smachtte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snakte naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkoos
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlangde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wenste
Ik ambieerde
Ik aspireerde
Ik begeerde
Ik dong naar
Ik haakte naar
Ik had trek in
Ik hunkerde
Ik jaagde na
Ik joeg na
Ik smachtte
Ik smachtte naar
Ik snakte naar
Ik streefde na
Ik streefde naar
Ik verkoos
Ik verlangde
Ik wenste.
PrometiendoBelovend
Toezeggend
Uitlovend
Verzeggend estarLiggen
Zich bevinden
Zijn
Zitten conDoor
Met
Per
Samen met ellasHen
Ze
Zij todaAlles
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle la mañanaMorgen
Ochtend siguienteAanstaand
Aanstaande
Volgend
Volgende, terminó(Het) eindigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besloot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beëindigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze eindigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloot af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voleindigde las fatigasJij/je beult af
Jij/je jakkert af
Kortademigheden
Vermoeidheden
Vermoeienissen de estaDeze
Dit
mañanaMorgen
Ochtend en una largaBreedvoerig
Breedvoerige
Dien toe!
Geef!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dient toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hijst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat vrij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viert
Hijs!
Laat los!
Laat vrij!
Lang
Lange
Overvloedig
Overvloedige
Rijk
Rijke
Uitvoerig
Uitvoerige
Vier!
Vrijgevig
Vrijgevige
Wijd
Wijde caminataVoettocht hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs CamdenCamden PlaceBehaag!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaagt, dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin debióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze diende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had te danken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze moest
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond in de
schuld
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was schuldig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verplicht om
te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verschuldigd oírHoren
Vernemen
Verstaan los preparativosGesteldheid
Wilsbeschikking de
IsabelElizabeth y Mrs. Clay paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! el díaDag
Etmaal siguienteAanstaand
Aanstaande
Volgend
Volgende, la enumeración de las personasMensen
Personages
Personen invitadasGenood
Gevraagd
Geïnviteerd
Uitgenodigd y los
detallesAardigheidjes
Bijzonderheden
Details
Items
Jij/je behandelt in details
Jij/je haalt uit de
vorm
Jij/je verkoopt in het
klein embellecedores que haríanZij/ze zouden aanmaken
Zij/ze zouden bedrijven
Zij/ze zouden doen
Zij/ze zouden maken
Zij/ze zouden uitbrengen
Zij/ze zouden uitrichten
Zij/ze zouden uitvoeren de dichaBetrokken
Bewust
Bewuste
Desbetreffend
Desbetreffende
Gesproken
Gezegd
In kwestie
Opgegeven reuniónAansluiting
Bijeenkomst
Concentreren
Conferentie
Opeenhopen
Opeenstapelen
Ophopen
Opstapelen
Reunion
Réunion
Stapelen
Verenigen
Vergadering
Verzamelen una de las másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus elegantesBevallig
Bevallige
Chic
Chique
Elegant
Elegante
Esthetisch
Esthetische
Geraffineerd
Geraffineerde
Gracieus
Gracieuze
Modieus
Modieuze
Net
Nette
Piekfijn
Piekfijne
Sierlijk
Sierlijke
Sjiek
Sjieke
Smaakvol
Smaakvolle
Stijlvol
Stijlvolle
Verfijnd
Verfijnde
Zwierig
Zwierige de BathBath,
mientrasTerwijl se atormentabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezorgde zich verdriet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwelde zich ellaHaar
Ze
Zij preguntándoseZich afvragend siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals el capitánAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Gezagvoerder
Hoofd
Hopman
Kapitein
Opperhoofd Wentworth asistiríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aanwezig zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aanwezig zijn
bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou assisteren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou bedelen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou bijstaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou bijwonen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou helpen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou meehelpen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou ter zijde
staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verzorgen
Ik zou aanwezig zijn
Ik zou aanwezig zijn
bij
Ik zou assisteren
Ik zou bedelen
Ik zou bijstaan
Ik zou bijwonen
Ik zou helpen
Ik zou meehelpen
Ik zou ter zijde
staan
Ik zou verzorgen o noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank. EllasHen
Ze
Zij
dabanZij/ze brachten op
Zij/ze brachten toe
Zij/ze gaven
Zij/ze gaven aan
Zij/ze kenden toe
Zij/ze verleenden por seguraBehouden
Geborgen
Safe
Veilig
Veilige
Zeker suHaar
Hun
Uw
Zijn asistenciaAssistentie
Bijstand
Hulp
Liggen
Service
Toedoen
Toeverlaat
Zijn
Zitten, peroDoch
Echter
Maar a AnaAnna
El estaDeze
Dit certidumbreZekerheid noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank leHaar
Hem
Het
U durabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beklijfde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze duurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze duurde voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield stand
Ik beklijfde
Ik bleef aan
Ik duurde
Ik duurde voort
Ik hield aan
Ik hield stand dos2
Do's
Twee
Tweede minutosMinuten
seguidosAangebleven
Bewandeld
Bijgehouden
Doorgegaan
Gevolgd
Opgevolgd
Voortgevloeid
Voortgezet. A vecesAf en toe
Bijwijlen
Soms
Somtijds
Somwijlen
Wel eens pensabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dacht
Ik dacht que iríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou gaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou karren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou lopen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou rijden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou van stapel
lopen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou varen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verlopen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zich begeven
Ik zou gaan
Ik zou karren
Ik zou lopen
Ik zou me begeven
Ik zou rijden
Ik zou van stapel
lopen
Ik zou varen
Ik zou verlopen, por creer queDenken dat teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast el deberBehoren te
Dienen
Horen
In de schuld staan
Moeten
Plicht
Schuld
Schuldig zijn
Te danken hebben
Verplicht zijn om te
Verplichting
Verschuldigd zijn de hacerloDoen
Laten
Maken. PeroDoch
Echter
Maar noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht
asegurarseEr zich van verzekeren
Zich verzekeren que estoDeze
Dit fueraBuiten
Daarbuiten
Heen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was
Over
Uiterlijk
Vandoor
Verwijderd
Voort
Weg un deberBehoren te
Dienen
Horen
In de schuld staan
Moeten
Plicht
Schuld
Schuldig zijn
Te danken hebben
Verplicht zijn om te
Verplichting
Verschuldigd zijn paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! élHem
Hij, lo queDat wat
Wat leHaar
Hem
Het
U hubieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was permitidoGedoogd
Geoorloofd
Geoorloofde
Gepermitteerd
Niet belet
Toegelaten
Toegestaan
Toegestane
Vergund
Veroorloofd estarLiggen
Zich bevinden
Zijn
Zitten a cubiertoBedekking
Bedekt
Bedekte
Belegd
Beschermd
Bestek
Betrokken
Bewolkt
Bewolkte
Couvert
Donker
Donkere
Eetgerei
Gedekt
Onderdak
Somber
Sombere
Tafelgerei
Toegedekt de
sentimientosGevoelens
Gewaarwordingen másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus desagradablesOnaangenaam
Onaangename.
<-- Vorige/ Anterior | Uitgang/ Salida | Volgende/ Siguiente --> |