PalabraBewoording
Woord, VocabloBewoording
Term
Vakterm
Woord

I. Del ant. parabla < lat. parabola = símil < gr. parabole = comparación < para- = al lado de + ballo = yo echo.
11
Een. (sustantivoSubstantief
Zelfstandig naamwoord). SonidoGeluid
Gerucht
Klank o conjuntoComplet
Complex
Ensemble
Geheel
Inrichting
Samenspel
Set
Stel
Stelletje
Troep
Verzameling de sonidosGeluiden
Geruchten
Klanken articuladosGelede
Geleed
Verbonden que expresanZij/ze betuigen
Zij/ze drukken uit
Zij/ze opperen
Zij/ze spreken uit
Zij/ze uiten
Zij/ze verwoorden una ideaEen begrip
Een benul
Een besef
Een denkbeeld
Een gewaarwording
Een idee
Een inzicht
Een notie
Een opvatting
Een voorstelling.
22
Twee. (sustantivoSubstantief
Zelfstandig naamwoord). UnidadEendracht
Eenheid
Eensgezindheid
Les
Uniteit
Vereniging lingüísticaLinguïstiek
Taal-
Taalkunde
Taalwetenschap constituidaGevormd
Samengesteld
Uitgemaakt por uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één o másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus monemas que, en la escrituraDe akte
De bijbel
De schrift
Het componeren
Het geschrift
Het neerschrijven
Het rapport
Het scheppen
Het schrijven
Het uitschrijven, apareceDaag op!
Draaf op!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daagt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaft op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt te voorschijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verschijnt
Kom te voorschijn!
Kom uit!
Verschijn! entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen dos2
Do's
Twee
Tweede espaciosHeelallen
Ruimten
Ruimtes
Spelingen
Wereldruimen blancosBlank
Blanke
Blanken
Doelen
Doelstellingen
Doelwitten
Honken
Mikpunten
Schietschijven
Schijven
Trefpunten
Wit
Witte.
33
Drie. (sustantivoSubstantief
Zelfstandig naamwoord). FacultadFaculteit de hablarConverseren
Praten
Spreken [se nos(Aan) ons
Ons haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is dadoAangegeven
Blok
Derde macht
Dobbelsteen
Gegeven
Klontje
Kubus
Opgebracht
Teerling
Toegebracht
Toegekend
Verleend el donDe meneer de la p.].
44
Vier. (sustantivoSubstantief
Zelfstandig naamwoord). EmpeñoBelenen
Ik beleen
Ik leen tegen een
 onderpand
Ik verpand
Verpanden que haceDoet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedrijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voert uit
Maakt uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één de suHaar
Hun
Uw
Zijn honradezBraafheid
Eerbaarheid en testimonioBewijs
Getuigenis
Ik getuig
Valse getuigenis de la certezaDe zekerheid de lo queDat wat
Wat aseguraAssureer!
Betuig!
Bevestig!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze assureert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betuigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevestigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt veilig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstevigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzekert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet vast
Maak vast!
Stel veilig!
Verstevig!
Verzeker!
Zet vast! [p. de honorEer
Hulde que esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats verdadEcht waar
Niet waar
Nietwaar
Waarheid].
55
Vijf. (sustantivoSubstantief
Zelfstandig naamwoord). DerechoAanspraak
Bevoegdheid
Claim
Pretentie
Recht
Rechte
Rechter-
Rechts
Rechtse
Rechtstreeks
Rechtvaardig
Rechtvaardige
Vandehands
Vandehandse a hablarConverseren
Praten
Spreken en las asambleasDe assemblees [tomarAannemen
Aanpakken
Aanvatten
Accepteren
Afnemen
Binnenkrijgen
Drinken
Gebruiken
Innemen
Inslaan
Inslikken
Nemen
Nuttigen
Ontvangen
Oprapen
Opsnuiven
Pakken
Vatten la p.; hacer uso deAanwenden
Benutten
Gebruiken la p.].
66
Zes. (sustantivoSubstantief
Zelfstandig naamwoord). RefuerzaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze versterkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze versterkt (kleur, smaak)
Versterk (kleur, smaak)!
Versterk! la negaciónDe negatie
De ontkenning
Het loochenen
Het ontkennen
Het ontkennend woord [noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank séBen!
Gebeur!
Heb plaats!
Ik ken
Ik smaak
Ik weet
Vind plaats! niEn niet
Evenmin
Noch p.; noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank entiendoIk begrijp
Ik besef
Ik bevat
Ik snap
Ik vat
Ik versta
Ik voel aan una p.].
77
Zeven. (sustantivoSubstantief
Zelfstandig naamwoord). PromesaBelofte
Toezegging
Uitloving uOf ofertaAanbieding
Aanbod
Bod
Offer
Offerte
Opoffering
Optreden
Presentatie
Uitvoering
Voorstel
Voorstelling [meMe
Mij dioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleende suHaar
Hun
Uw
Zijn p. de que vendríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou komen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou meekomen
Ik zou komen
Ik zou meekomen].
88
Acht. (sustantivoSubstantief
Zelfstandig naamwoord). AptitudAanleg oratoriaRedekunst
Redenaarsgave
Redenaarstalent
Welsprekend
Welsprekende
Welsprekendheid [tiene(Hij) heeft
(U) heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt vast granGroot
Grote facilidadAanleg
Faciliteit
Gelegenheid
Gemak
Gemakkelijkheid
Geschikte gelegenheid
Meegaandheid
Toeschietelijkheid
Vlotheid
Voorziening
Zwakheid de p.].
99
Negen. (pluralMeervoud
Pluralis). PasajeOvergang de un autorEen auteur
Een dader
Een maker
Een schrijver
Een schuldige o escritorSchrijfster
Schrijver [en palabrasBewoordingen
Woorden de CervantesCervantes].
1010
Tien. (pluralMeervoud
Pluralis). DichosBetrokken
Bewust
Bewuste
Desbetreffend
Desbetreffende
Gesproken
Gezegd
In kwestie
Opgegeven
Spreuken vanosDoelloos
Doelloze
Hol
Holle
Ijdel
Ijdele
Ijl
Ijle
Ingebeeld
Ingebeelde
Leeg
Lege
Loos
Loze
Nutteloos
Nutteloze
Vergeefs
Vergeefse
Vruchteloos
Vruchteloze
Zelfgenoegzaam
Zelfgenoegzame
Zelfvoldaan
Zelfvoldane o que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank corresponden aZij/ze beantwoorden aan
Zij/ze horen bij la realidadDe realiteit
De werkelijkheid [esoDat
Die
Zulks noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank sonBericht
Geluid
Klank
Manier
Ruchtbaar worden
Smoes
Toon
Uitvlucht
Voorwendsel
Wijze
Zij/ze gebeuren
Zij/ze hebben plaats
Zij/ze vinden plaats
Zij/ze zijn
Zijn másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus que palabrasBewoordingen
Woorden].
1111
Elf. P. de DiosGod
Godheid. Las EscriturasDe akten
De aktes
De geschriften
De rapporten SagradasEerbiedwaardig
Eerbiedwaardige
Geheiligd
Geheiligde
Gewijd
Gewijde
Heilig
Heilige
Sacraal
Sacrale.
1212
Twaalf. DirigirAdresseren
Besturen
Chaufferen
Dirigeren
Mennen
Richten
Rijden
Sturen
Vervoeren la p. a uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één. HablarConverseren
Praten
Spreken con élDaarmee.
1313
Dertien. En una p. (locución adverbialBijwoordelijk
Bijwoordelijke). ResumiendoExcerperend
Resumerend
Samenvattend.
1414
Veertien. FaltarAbsent zijn
Afwezig zijn
Ontbreken
Schelen a la p. Dejar deOphouden met
Stoppen met hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren loDe
Hem
Het
U prometidoBeloofd
Bruidegom
Galant
Toegezegd
Uitgeloofd
Verloofde
Verzegd.
1515
Vijftien. QuitarAfdoen
Afhalen
Afnemen
Aftrekken
Afzetten
Beroven
Opgeven
Prijsgeven
Rissen
Ritsen
Uitdoen
Uitkrijgen
Uittrekken
Verwijderen
Weghalen
Weglaten
Wegnemen la p. de la bocaDe bek
De mond
De monding
De snater. DecirOpgeven
Spreken
Zeggen uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één lo queDat wat
Wat estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat a puntoPrecies goed de decirOpgeven
Spreken
Zeggen suHaar
Hun
Uw
Zijn interlocutorGesprekspartner.
1616
Zestien. PalabrasBewoordingen
Woorden mayoresGroot
Grote
Majoors
Oudere
Ouderen. InjuriasAffronten
Beledigingen
Jij/je beschimpt
Jij/je schimpt
Krenkingen, cosasAangelegenheden
Affaires
Dingen
Jij/je naait
Jij/je naait aan
Voorwerpen
Zaken de másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus importanciaBelang
Belangrijkheid
Betekenis
Gewicht
Zwaarwichtigheid.
1717
Zeventien. TenerBijhouden
Erop nahouden
Hebben
Houden
Vasthouden unasEen paar
Enen
Enig
Enige
Enkele
Jij/je brengt samen
Jij/je verbindt
Jij/je verenigt
Jij/je voegt aaneen
Sommige
Zo'n palabrasBewoordingen
Woorden conDoor
Met
Per
Samen met alguienEen of ander
Een zeker
Iemand. Decirle palabrasBewoordingen
Woorden desagradablesOnaangenaam
Onaangename o discutirAanvechten
Behandelen
Bepraten
Bespreken
Bestrijden
Betwisten
Discussiëren
Discuteren
Ruzie maken
Tegenspreken
Van gedachten wisselen.
1818
Achttien. MedirAfmeten
Meten
Opmeten
Opnemen
Uitmeten las palabrasDe bewoordingen
De woorden. HablarConverseren
Praten
Spreken con prudenciaOmzichtig
Voorzichtig.
1919
Negentien. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank tenerBijhouden
Erop nahouden
Hebben
Houden
Vasthouden másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus que una p. SerGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn serioErnstig
Ernstige
Serieus
Serieuze
Stemmig
Stemmige y formalAccuraat
Accurate
Afgemeten
Ernstig
Ernstige
Formeel
Formele
Nauwgezet
Nauwgezette
Nauwkeurig
Nauwkeurige
Prompt
Prompte
Punctueel
Punctuele
Serieus
Serieuze
Stemmig
Stemmige
Stipt
Stipte
Vormelijk
Vormelijke
Zorgvuldig
Zorgvuldige.
2020
Twintig. P. claveCijfer
Geheimschrift
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat in
Ik sla in
Muzieksleutel
Slaat u in!
Sleutel
Sluitsteen
Soort muziekinstrument van hout
Wachtwoord. AquellaDat
Die
Diegene esencialEssentieel
Essentiële
Fundamenteel
Fundamentele
Onmisbaar
Onmisbare o decisivaBeslissend
Beslissende
Cruciaal
Cruciale
Finaal
Finale paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! la interpretaciónDe interpretatie
De toneelopleiding
De vertaling
De vertolking
Het duiden
Het interpreteren
Het uitleggen
Het verklaren
Het vertolken de algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat.
2121
Eenentwintig. TomarAannemen
Aanpakken
Aanvatten
Accepteren
Afnemen
Binnenkrijgen
Drinken
Gebruiken
Innemen
Inslaan
Inslikken
Nemen
Nuttigen
Ontvangen
Oprapen
Opsnuiven
Pakken
Vatten o cogerAangrijpen
Aanpakken
Aanvatten
Afplukken
Beetnemen
Beetpakken
Gaan halen
Grijpen
Halen
Nemen
Oprapen
Pakken
Plukken
Tokkelen
Vastgrijpen
Vatten la p. a uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één. Valerse deGebruik maken van
Zich bedienen van lo queDat wat
Wat uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is dichoBetrokken
Bewust
Bewuste
Desbetreffend
Desbetreffende
Gesproken
Gezegd
In kwestie
Opgegeven
Spreuk paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! obligarle a cumplirGadeslaan
Jarig zijn
Nakomen
Naleven
Observeren
Toekijken
Toezien
Uitvoeren
Verrichten
Vervullen
Volbrengen
Voltrekken
Waarnemen la promesaDe belofte
De toezegging
De uitloving.
2222
Tweeëntwintig. TomarAannemen
Aanpakken
Aanvatten
Accepteren
Afnemen
Binnenkrijgen
Drinken
Gebruiken
Innemen
Inslaan
Inslikken
Nemen
Nuttigen
Ontvangen
Oprapen
Opsnuiven
Pakken
Vatten la p. Comenzar aBeginnen te hablarConverseren
Praten
Spreken.
2323
Drieëntwintig. CorrerHardlopen
Hollen
Racen
Rennen
Snellen
Sprinten
Stromen la p. ExtenderAfgeven
Ontvouwen
Ophouden
Rekken
Spreiden
Strekken
Uitbreiden
Uitsmeren
Uitspreiden
Uitsteken
Uitstrekken
Verbreiden
Vergroten
Verspreiden
Wijder maken una noticiaEen bericht
Een mare
Een mededeling
Een tijding o informaciónAankondigen
Bericht
Berichten
Informatie
Informeren
Inlichten
Mededelen
Meedelen
Melden
Overbrengen
Refereren
Verslaan
Verwittigen
Voorlichten.
2424
Vierentwintig. ComerseOpeten las palabrasDe bewoordingen
De woorden. Omitirlas alNaar de
Naar het hablarConverseren
Praten
Spreken o escribirComponeren
Neerschrijven
Scheppen
Schrijven
Uitschrijven.
2525
Vijfentwintig. HacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren que alguienEen of ander
Een zeker
Iemand se comaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze eet op las palabrasDe bewoordingen
De woorden. HacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren que se retracteHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze herroept
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trekt in o se disculpeHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verontschuldigt zich.
2626
Zesentwintig. MediasDoorsnee-
Gemiddeld
Gemiddelde
Gemiddelden
Gemiddeldes
Half
Half doorbakken
Halve
Jij/je bemiddelt
Jij/je rijmt
Kousen
Maillot
Medium
Middelbaar
Middelbare
Midden-
Panty palabrasBewoordingen
Woorden. InsinuaciónInsinuatie, sugerenciaSuggestie.
2727
Zevenentwintig. Las queWie
Zij die noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank se pronuncianZij/ze spreken
Zij/ze spreken uit
Zij/ze uiten enteramenteFinaal
Geheel
Heel
Helemaal
Totaal
Volkomen
Volledig.
2828
Achtentwintig. P. de honorEer
Hulde. EmpeñoBelenen
Ik beleen
Ik leen tegen een
 onderpand
Ik verpand
Verpanden que uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één haceDoet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedrijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voert uit
Maakt de suHaar
Hun
Uw
Zijn honradezBraafheid
Eerbaarheid alNaar de
Naar het asegurarAssureren
Betuigen
Bevestigen
Vastmaken
Vastzetten
Veilig stellen
Verstevigen
Verzekeren algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat.
2929
Negenentwintig. DejarAchterlaten
Hen laten
In de steek laten
Laten
Laten begaan
Laten schieten
Legateren
Lenen
Loslaten
Nalaten
Opleveren
Overlaten
Toestaan
Toevertrouwen
Verlaten
Vermaken
Verzuimen
Zich verlaten van a uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één conDoor
Met
Per
Samen met la p. en la bocaDe bek
De mond
De monding
De snater. Volverle la espaldaDe rug sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te escucharAanhoren
Beluisteren
Luisteren
Toehoren
Toeluisteren lo queDat wat
Wat iba aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar
Ik ging naar decirOpgeven
Spreken
Zeggen.
3030
Dertig. De pocasGering
Geringe
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige palabrasBewoordingen
Woorden. (locución adjetiva). Se diceHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wordt gezegd
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegt bij zichzelf de la personaDe persoon
De/het personage que hablaConverseer!
Converseren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze converseert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreekt
Praat!
Praten
Spreek!
Spreken pocoGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige.
31. FaltarAbsent zijn
Afwezig zijn
Ontbreken
Schelen palabrasBewoordingen
Woorden. FraseFrase
Volzin
Zin
Zinsnede conDoor
Met
Per
Samen met que se exaltaBreng in vervoering!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt in vervoering
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verheerlijkt
Verheerlijk! la bondadDe goedheid o maldadBoosaardigheid
Ondeugendheid
Schanddaad
Slechtheid extremaBuitengewone
Buitengewoon
Extreem
Extreme
Hevig
Hevige
Laatst
Laatste
Oliesel
Ongemeen
Ongemene
Overdadig
Overdadige
Overdreven
Overmatig
Overmatige
Uiteenlopend
Uiteenlopende
Uiterst
Uiterste
Verschillend
Verschillende
Verwijderd
Verwijderde de algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat que loDe
Hem
Het
U haceDoet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedrijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voert uit
Maakt inexplicableOnverklaarbaar
Onverklaarbare.
FAM. Palabreo, palabrotaScheldwoord; apalabrar.
SINGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te. 11
Een. TérminoBegrip
Besluit
Bewoording
Beëindiging
Eind
Einde
End
Gezegde
Lid
Spreekwijze
Term
Termijn
Vakterm
Voleinding
Zegswijze
Zinswending, vozInspraak
Stem
Stemgeluid. 22
Twee. VocabloBewoording
Term
Vakterm
Woord. 88
Acht. ElocuenciaWelbespraaktheid
Welsprekendheid, facundia, verboWerkwoord.


De los siguientes palabras hay una foto:
Dios