Varkenslende
Varkenslendenstuk
EligeHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kiest
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kiest uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leest uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pikt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze selecteert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkiest
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zoekt uit
Kies uit!
Kies!
Lees uit!
Pik uit!
Selecteer!
Verkies!
Zoek uit! una recetaEen recept:
- Chicharrones de cerdo
- Lomo de cerdo con salsa de nata y champiñones (o setas)
- Rollos de primavera
- Canelones a la barcelonesa
- Lomo de cerdo acaramelado
- Lomo de cerdo especial
- Tamales antioqueños
ChicharronesKaantjes
Uitgebakken gedroogde spekjes de cerdoBeer
Mannetjesvarken
Varken
Varkensvlees
Zwijn
Ingredientes:22
Twee librasJij/je bevrijdt
Ponden de costillaNerf
Rib
Ribbe
Ribbel
Ribstuk de cerdoBeer
Mannetjesvarken
Varken
Varkensvlees
Zwijn
22
Twee librasJij/je bevrijdt
Ponden de lomo de cerdoVarkenscarré
Varkenslende
Varkenslendenstuk
11
Een cebolla rojaRode ui y picadaBoos
Boze
Fijngehakt
Gehakt
Gehakte
Gejeukt
Gekriebeld
Gekrieuweld
Gepikt
Gepriemd
Geprikt
Gesnipperd
Gestoken
Gewriemeld
Giftig
Giftige
11
Een cucharaditaTheelepeltje de ajo en polvoKnoflookpoeder
11
Een tazaBeker
Kop
Kopje de vinagreAzijn
Edik
11
Een cucharaditaTheelepeltje de cominoDjintan
Djinten
Komijn
Witte komijn molidoGekweld
Gemalen
Gemalene
Vermalen
11
Een cucharaditaTheelepeltje de pimienta negraZwarte peper molidaGekweld
Gemalen
Vermalen
55
Vijf dientes de ajoKnoflookteentjes picadosBoos
Boze
Fijngehakt
Gehakt
Gehakte
Gejeukt
Gekriebeld
Gekrieuweld
Gepikt
Gepriemd
Geprikt
Gesnipperd
Gestoken
Gewriemeld
Giftig
Giftige
½ tazaBeker
Kop
Kopje de aguaBederf!
Begiet!
Besproei!
Bevloei!
Geef water!
Giet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bederft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevloeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdunt met water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze watert
Leng aan!
Sproei!
Verdun met water!
Water
Water!
SalGa af!
Ga buiten!
Ga naar buiten!
Ga op weg!
Ga uit!
Ga weg!
Kom er mee weg!
Kom uit!
Loop uit!
Rijd af!
Rijd uit!
Rijd weg!
Stap op!
Stap uit!
Start!
Stijg uit!
Tijg!
Treed uit!
Vaar uit!
Verschijn!
Vertrek!
Zout al gustoNaar smaak
Preparación:
CorteAfbreken
Afplukken
Afrukken
Breekt u af!
Coupon
Doorsnijden
Doorsnijdt u!
Hakken
Hakt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doorsnijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kapt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knipt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onthoofdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rukt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schakelt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheurt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat het hoofd
af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snerpt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snoeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verricht sectie
Hof
Hofhouding
Hofstad
Houwen
Houwt u!
Ik breek af
Ik doorsnijd
Ik hak
Ik houw
Ik kap
Ik knip
Ik onthoofd
Ik pluk
Ik pluk af
Ik ruk af
Ik schakel uit
Ik scheer
Ik scheur weg
Ik sla het hoofd
af
Ik snerp
Ik snijd
Ik snijd af
Ik snijd door
Ik snoei
Ik verricht sectie
Kappen
Kapt u!
Knippen
Knipt u!
Onthoofden
Onthoofdt u!
Plukken
Plukt u af!
Plukt u!
Residentie
Rukt u af!
Schakelt u uit!
Scheert u!
Scheren
Scherp van een mes
Scheurt u weg!
Slaat u het hoofd
af!
Snede
Snee
Snerpen
Snerpt u!
Snijden
Snijdt u af!
Snijdt u door!
Snijdt u!
Snit
Snoeien
Snoeit u!
Uitschakelen
Verricht u sectie!
Wegscheuren la costillaDe nerf
De rib
De ribbe
De ribbel
Het ribstuk y el lomoDe lende
De rug
Het kruis
Het lendenstuk
Het rugstuk en porcionesDelen
Gedeelten
Gedeeltes
Onderdelen
Parten
Porties
Stukken pequeñasKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne; lávelosWas ze, marínelosMarineer ze conDoor
Met
Per
Samen met vinagreAzijn
Edik, cebollaAjuin
Bloembol
Ui, ajoIk frommel
Ik kreukel
Ik verfomfaai
Ik verfrommel
Ik verkreukel
Knoflook
Look, cominoDjintan
Djinten
Komijn
Witte komijn, pimienta negraZwarte peper y déjeloLaat reposarLaten rusten
Rusten duranteBij
Gedurende
Onder
Tijdens 45 minutosMinuten. ColoqueBelegt u!
Brengt u onder!
Doet u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belegt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt onder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plaatst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verplaatst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vlijt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet uit
Ik beleg
Ik breng onder
Ik doe
Ik leg
Ik leg neer
Ik plaats
Ik steek
Ik stel
Ik stop
Ik verplaats
Ik vlij
Ik zet
Ik zet neer
Ik zet uit
Legt u neer!
Legt u!
Plaats
Plaatst u!
Steekt u!
Stelt u!
Stopt u!
Verplaatst u!
Vlijt u!
Zet u neer!
Zet u uit!
Zet u! las carnesDe vlezen alNaar de
Naar het fuegoVuur en una sarténEen braadpan
Een koekenpan
Een pan grandeGroot
Grote
Ruim
Ruime conDoor
Met
Per
Samen met aguaBederf!
Begiet!
Besproei!
Bevloei!
Geef water!
Giet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bederft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevloeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdunt met water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze watert
Leng aan!
Sproei!
Verdun met water!
Water
Water! y las carnesDe vlezen marinadasGemarineerd
Ingelegd
Ingemaakt
Marinades. CuandoAls
Tijdens
Wanneer se consumaOpraakt el líquidoDe vloeistof
Het netto bedrag, muévalasVerplaats ze y fríalasKoel ze af duranteBij
Gedurende
Onder
Tijdens horaTijd
Uur y mediaBemiddel!
Doorsnee-
Gemiddeld
Gemiddelde
Half
Half doorbakken
Halve
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bemiddelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijmt
Kous
Medium
Middelbaar
Middelbare
Midden-
Rijm!. SirvaBaat u!
Bedient u!
Bewijst u een dienst!
Deugt u!
Dien op
Dient u op!
Dient u!
Helpt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedient
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewijst een dienst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deugt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dient
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dient op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze helpt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is geschikt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is van dienst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kaart aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze serveert
Ik baat
Ik bedien
Ik ben geschikt
Ik ben van dienst
Ik bewijs een dienst
Ik deug
Ik dien
Ik dien op
Ik help
Ik kaart aan
Ik serveer
Is u geschikt!
Is u van dienst!
Kaart u aan!
Serveert u! los chicharronesDe kaantjes
De uitgebakken gedroogde spekjes bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart calientesGloeiend
Gloeiende
Heet
Hete
Jij/je stookt
Jij/je verhit
Jij/je verwarmt
Jij/je warmt
Smoorheet
Smoorhete
Snikheet
Snikhete
Warm
Warme sobre unaOp een tortillaGevulde omelet
Omelet
Spaanse omelet
Struif
Tortilla caliente o tostadaWarm of geroosterd
De los siguientes palabras hay una foto:
Agua Ajo Ajo Cebolla Pimienta negra
Lomo de cerdoVarkenscarré
Varkenslende
Varkenslendenstuk conDoor
Met
Per
Samen met salsaBraadjus
Dipsaus
Jus
Jus (lichte, bruine)
Salsamuziek
Saus
Sop de nataCrème
Puikje
Room
Slagroom y champiñonesChampignons
Gekweekte champignons
Kastanjechampignons
Portabella's
Portobello's
Straatchampignons (o setasFungi
Paddenstoelen
Zwammen)
Ingredientes:
11
Een kg lomo de cerdoVarkenscarré
Varkenslende
Varkenslendenstuk 100100
Honderd g. quesoKaas
66
Zes cebollasAjuinen
Bloembollen
Uien
11
Een boteBlik
Bokaal
Boot
Bus
Dompelt u in!
Doopt u in!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dompelt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doopt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smijt eruit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sopt
Ik dompel in
Ik doop in
Ik smijt eruit
Ik sop
Pot
Schuit
Sloep
Smijt u eruit!
Sopt u! de champiñonesChampignons
Gekweekte champignons
Kastanjechampignons
Portabella's
Portobello's
Straatchampignons (unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n 125 g)
22
Twee vasitosGlaasjes (cadaCadeolieboom
Elk
Elke
Iedere
Jeneverbessenstruik
Stekelige jeneverbes 200200
Tweehonderd g ó 200200
Tweehonderd ml) nataCrème
Puikje
Room
Slagroom ácidaZure
Zuur o crème fraîche
11
Een cubitoBlokje (pastillaBlokje
Pastille
Pil
Tablet) de concentradoAaneengesloten
Concentraat
Gebonden
Geconcentreerd
Geconcentreerde
Verdicht de carneVlees o fondoAarde
Achtergrond
Bodem
Diepte
Essentiële
Fond
Fonds
Grond
Kapitaal
Kern
Ondergrond
Onderrok
Voedingsbodem
Voornaamste o caldo de carne
11
Een cucharaditaTheelepeltje de maicenaMaiszetmeel
Maïszetmeel
Maïzena
salGa af!
Ga buiten!
Ga naar buiten!
Ga op weg!
Ga uit!
Ga weg!
Kom er mee weg!
Kom uit!
Loop uit!
Rijd af!
Rijd uit!
Rijd weg!
Stap op!
Stap uit!
Start!
Stijg uit!
Tijg!
Treed uit!
Vaar uit!
Verschijn!
Vertrek!
Zout
pimentónLombok
Paprika
Paprikapoeder
Spaanse peper
aceite de oliva extra virgenExtra vierge olijfolie
Olijfolie eerste persing
Olijfolie extra vierge
Preparación:
lavarAfwassen
De was doen
Logen
Uitwassen
Wassen, secarAfdrogen
Afvegen
Afwissen
Drogen
Droogmaken
Uitdrogen
Vegen
Wissen y limpiarAfvegen
Louteren
Opwrijven
Poetsen
Reinigen
Schoonmaken
Snoeien
Zuiveren el lomoDe lende
De rug
Het kruis
Het lendenstuk
Het rugstuk
MecharLarderen
Opvullen
Piqueren
Vullen el lomoDe lende
De rug
Het kruis
Het lendenstuk
Het rugstuk conDoor
Met
Per
Samen met el quesoDe kaas.
SalarIn het zout leggen
Inleggen
Inmaken
Pekelen
Zouten y cubrirAanzuiveren
Bedekken
Beleggen
Beschermen
Dekken
Toedekken conDoor
Met
Per
Samen met el pimentónDe lombok
De paprika
De spaanse peper, enharinarIn meel verpakken
Met meel bestrooien y freírBakken
Braden
Frituren
Fruiten en una sarténEen braadpan
Een koekenpan
Een pan por todos losAlle ladosFlanken
Kanten
Zijden
Zijdes
Zijkanten (arribaBoven
Daarboven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt weer op
verhaal
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Kom aan!
Kom weer op verhaal!
Land aan!
Land!
Loop binnen!
Omhoog, abajoBeneden
Daarbeneden
Daaronder
Eronder
Naar beneden
Neer
Neerwaarts
Omlaag
Onder y cadaCadeolieboom
Elk
Elke
Iedere
Jeneverbessenstruik
Stekelige jeneverbes ladoFlank
Kant
Zij
Zijde
Zijkant.
Meter enDoen in
Stoppen in el hornoDe kachel
De oven en un recipienteEen bak
Een kom
Een pot
Een pul
Een schaal
Een vaas
Een vat refractarioHittebestendig
Hittebestendige a 200200
Tweehonderd° C (paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! un kiloEen kilo
Een kilogram unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n 6060
Zestig minutosMinuten, hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren la pruebaDe adstructie
De test
De toets
Het aanpassen
Het aantonen
Het adstrueren
Het beproeven
Het bewijs
Het bewijzen
Het bezoeken
Het onderzoek
Het passen
Het proberen
Het staven
Het teken
Het toetsen
Het uitproberen
Het uitwijzen
Het waarmaken conDoor
Met
Per
Samen met el dedoDe teen
De vinger o conDoor
Met
Per
Samen met una agujaEen geep
Een naald
Een spoorwissel
Een wissel de hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren puntoA point
Gegeven
Mespunt
Oog
Precies goed
Punt
Spikkel
Stip
Tricot)
MientrasTerwijl preparaBereid toe!
Bereid voor!
Bereid!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bereidt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bereidt toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bereidt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leidt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt klaar
Leid op!
Maak aan!
Maak klaar
Maak klaar! la salsaDe braadjus
De dipsaus
De jus
De jus (lichte, bruine)
De salsamuziek
De saus
Het sop:
PicarFijnhakken
Hakken
Jeuken
Kriebelen
Krieuwelen
Pikken
Priemen
Prikken
Snipperen
Steken
Wriemelen la cebollaDe ajuin
De bloembol
De ui en cuadritosVierkantjes (brunoiseBrunoise) y freírBakken
Braden
Frituren
Fruiten en el aceiteDe olie
De olijfolie (coladoGefilterd
Gefilterde
Gefiltreerd
Gezeefd
Gezeefde) dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin se haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedraagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meet zich met
iemand fritoGebakken
Gebraden
Gefrituurd
Gefrituurde el lomoDe lende
De rug
Het kruis
Het lendenstuk
Het rugstuk, cuandoAls
Tijdens
Wanneer esté(Het) is
Bevindt u zich!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Ik ben
Ik bevind me
Ik lig
Ik zit
Is u!
Ligt u!
Zit u! casiBijkans
Bijna
Haast
Schier
Vrijwel
Welhaast
Zo goed als
Zowat fritaGebakken
Gebraden
Gefrituurd
Gefrituurde
Gefruit, agregarBijmengen
Toevoegen los champiñonesDe champignons
De gekweekte champignons
De kastanjechampignons
De portabella's
De portobello's
De straatchampignons o las setasDe fungi
De paddenstoelen
De zwammen.
CuandoAls
Tijdens
Wanneer estasDeze
Dezen hayan(Zij) hebben
Zij/ze hebben
Zij/ze zijn soltadoLosgelaten
Losgemaakt el aguaHet water, agregarBijmengen
Toevoegen la nataDe room
De slagroom
Het puikje y el cubitoHet blokje disueltoOpgelost
Opgeloste en aguaBederf!
Begiet!
Besproei!
Bevloei!
Geef water!
Giet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bederft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevloeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdunt met water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze watert
Leng aan!
Sproei!
Verdun met water!
Water
Water! y la maicenaDe maïzena
Het maiszetmeel
Het maïszetmeel y el caldoDe bouillon
De consommé
De heldere soep
De ongebonden soep
Het vleesnat que hayaBeuk
Beukennootje
Gewone beuk
Groene beuk
Heeft u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Ik ben
Ik heb
Is u! soltadoLosgelaten
Losgemaakt el lomoDe lende
De rug
Het kruis
Het lendenstuk
Het rugstuk alNaar de
Naar het asarBraden
Branden
Roosteren, mezclarDoor elkaar gooien
Mengen
Mixen
Temperen
Vermengen
Verwarren todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle conDoor
Met
Per
Samen met el batidor de manoDe garde
SiAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals se quiereMen wilt se puedeMen kan pasarAangeven
Aanreiken
Doorbrengen
Doorlaten
Gebeuren
Inhalen
Langsgaan
Langskomen
Omkomen
Overgaan
Overkomen
Oversteken
Passeren
Verdrijven
Vergaan
Verlopen
Verstrijken
Voorbijgaan la salsaDe braadjus
De dipsaus
De jus
De jus (lichte, bruine)
De salsamuziek
De saus
Het sop por un pasapurésEen pureerzeef
Een pureestamper
Een zeef (om puree
te maken) o conDoor
Met
Per
Samen met la batidoraDe blender
De mixer (a gustoGenoegen
Ik behaag
Ik beval
Ik houd van
Ik proef
Ik sta aan
Ik vind leuk
Ik zin
Lust
Smaak)
EcharAan het lot overlaten
Aandeel hebben in
Aankondigen
Beginnen handel te drijven
met
Bekend maken
Buiten de deur zetten
Een partijtje spelen
Erop gooien
Gooien
Inschenken
Keilen
Krijgen
Nemen
Opleggen
Optreden in
Opvoeren
Schatten
Smijten
Storten
Strooien
Tanken
Toevoegen
Uiten
Uitslaan
Uitspelen
Uitspreken
Vastmaken
Wedden
Wedijveren
Wegjagen
Wegsturen
Wegzenden
Werpen
Zeggen sobre elOp de
Op het lomoKruis
Lende
Lendenstuk
Rug
Rugstuk cuandoAls
Tijdens
Wanneer yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds esté(Het) is
Bevindt u zich!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Ik ben
Ik bevind me
Ik lig
Ik zit
Is u!
Ligt u!
Zit u! casiBijkans
Bijna
Haast
Schier
Vrijwel
Welhaast
Zo goed als
Zowat terminadoAfgehandeld
Afgelopen
Afgemaakt
Afgesloten
Besloten
Beëindigd
Geëindigd
Uitgemaakt
Voleindigd de asarBraden
Branden
Roosteren y dejarAchterlaten
Hen laten
In de steek laten
Laten
Laten begaan
Laten schieten
Legateren
Lenen
Loslaten
Nalaten
Opleveren
Overlaten
Toestaan
Toevertrouwen
Verlaten
Vermaken
Verzuimen
Zich verlaten van en el hornoDe kachel
De oven unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n cinco5
Vijf minutosMinuten.
ServirAankaarten
Baten
Bedienen
Deugen
Dienen
Een dienst bewijzen
Geschikt zijn
Helpen
Opdienen
Serveren
Van dienst zijn conDoor
Met
Per
Samen met ensaladaSalade
Slaatje y conDoor
Met
Per
Samen met patatasAardappelen
Aardappels
Piepers duquesaHertogin (puré de patatasAardappelpuree
Puree hechoAangemaakt
Actie
Bedreven
Daad
Feit
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Handeling
Prestatie
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd
Verrichting
Werking
Zet con la manguera rizada hacer rosetasMet de geribbelde spuitmond
rozetten maken y dorarAanbraden
Doreren en el hornoDe kachel
De oven precalentadoVoorverwarmd
Voorverwarmde a 250 ° C).
De los siguientes palabras hay una foto:
Agua Cada Cada Cuadritos Haya Pimentón Salar Setas
Rollos de primaveraLoempia's
Ingredientes:
100100
Honderd grs. de lomo de cerdoVarkenscarré
Varkenslende
Varkenslendenstuk,
11
Een cucharadaEetlepel (maat)
Soeplepel de salsa de soyaKetjap
Shoyu
Sojasaus,
33
Drie cucharaditasTheelepeltjes de fécula de maízMaïzena (maicenaMaiszetmeel
Maïszetmeel
Maïzena)
100100
Honderd grs. de camaronesBidsprinkhaankreeften
Caridea
Garnalen
Steurgarnalen peladosAfgepeld
Gejast
Gepeld
Gepelde
Geschild
Geschilde
11
Een clara de huevoEiwit
225 grs. de brotesJij/je komt uit
Jij/je ontkiemt
Jij/je spat op
Jij/je stuift
Jij/je verspuit
Loten
Scheuten
Spruiten
Uitlopers
Uitspruitsels de soyaSoja
44
Vier cebollitasSjalotten
33
Drie cucharadasEetlepels (maat)
Soeplepels de aceiteHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze oliet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze oliet in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeert door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vet in
Ik olie
Ik olie in
Ik smeer
Ik smeer door
Ik vet in
Olie
Oliet u in!
Oliet u!
Olijfolie
Smeert u door!
Smeert u!
Vet u in!
11
Een cucharaditaTheelepeltje de salGa af!
Ga buiten!
Ga naar buiten!
Ga op weg!
Ga uit!
Ga weg!
Kom er mee weg!
Kom uit!
Loop uit!
Rijd af!
Rijd uit!
Rijd weg!
Stap op!
Stap uit!
Start!
Stijg uit!
Tijg!
Treed uit!
Vaar uit!
Verschijn!
Vertrek!
Zout
11
Een litroLiter de aceiteHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze oliet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze oliet in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeert door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vet in
Ik olie
Ik olie in
Ik smeer
Ik smeer door
Ik vet in
Olie
Oliet u in!
Oliet u!
Olijfolie
Smeert u door!
Smeert u!
Vet u in! paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! freírBakken
Braden
Frituren
Fruiten.
66
Zes huevosEieren paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren 1212
Twaalf pielesDierenvellen
Doppen
Huid
Huiden
Leren
Pelsen
Pelzen
Schalen
Schillen
Schorsen
Vachten
Vellen de Rollos de primaveraLoempia's,
Preparación:
CorteAfbreken
Afplukken
Afrukken
Breekt u af!
Coupon
Doorsnijden
Doorsnijdt u!
Hakken
Hakt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doorsnijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kapt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knipt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onthoofdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rukt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schakelt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheurt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat het hoofd
af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snerpt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snoeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verricht sectie
Hof
Hofhouding
Hofstad
Houwen
Houwt u!
Ik breek af
Ik doorsnijd
Ik hak
Ik houw
Ik kap
Ik knip
Ik onthoofd
Ik pluk
Ik pluk af
Ik ruk af
Ik schakel uit
Ik scheer
Ik scheur weg
Ik sla het hoofd
af
Ik snerp
Ik snijd
Ik snijd af
Ik snijd door
Ik snoei
Ik verricht sectie
Kappen
Kapt u!
Knippen
Knipt u!
Onthoofden
Onthoofdt u!
Plukken
Plukt u af!
Plukt u!
Residentie
Rukt u af!
Schakelt u uit!
Scheert u!
Scheren
Scherp van een mes
Scheurt u weg!
Slaat u het hoofd
af!
Snede
Snee
Snerpen
Snerpt u!
Snijden
Snijdt u af!
Snijdt u door!
Snijdt u!
Snit
Snoeien
Snoeit u!
Uitschakelen
Verricht u sectie!
Wegscheuren el cerdoDe beer
Het mannetjesvarken
Het varken
Het varkensvlees
Het zwijn en tirasBanden
Jij/je gooit
Jij/je gooit uit
Jij/je gooit weg
Jij/je paft
Jij/je schiet
Jij/je smijt uit
Jij/je trekt
Jij/je vuurt
Jij/je werpt omver
Jij/je werpt uit
Reepjes
Repen
Strepen
Stroken
Wapenbalken muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer finasDelicaat
Delicate
Dun
Dunne
Effen
Fijn
Fijne
Gelijk
Gelijke
Gevoelig
Gevoelige
Glad
Gladde
Iel
Iele
Kies
Kiese
Kieskeurig
Kieskeurige
Luchtig
Luchtige
Mager
Magere
Rein
Reine
Schraal
Schrale
Sluik
Sluike
Sprietig
Sprietige
Tactvol
Tactvolle
Teder
Tedere
Teer
Tere
Zonder moeilijkheden
Zuiver
Zuivere, del tamañoAfmeting
Bestek
Dusdanig
Dusdanige
Formaat
Grootheid
Grootte
Omvang
Uitgebreidheid de un broteEen loot
Een scheut
Een spruit
Een uitloper
Een uitspruitsel de soyaSoja y adóbeloMarineer het en la salsa de soyaDe ketjap
De shoyu
De sojasaus, mezcladaDoor elkaar gegooid
Gemengd
Gemengde
Gemixt
Getemperd
Vermengd
Verward conDoor
Met
Per
Samen met 11
Een cucharaditaTheelepeltje de la fécula de maízDe maïzena. PiqueHak
Hakt u fijn!
Hakt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hakt fijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jeukt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kriebelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krieuwelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pikt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze priemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze prikt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snippert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wriemelt
Ik hak
Ik hak fijn
Ik jeuk
Ik kriebel
Ik krieuwel
Ik pik
Ik priem
Ik prik
Ik snipper
Ik steek
Ik wriemel
Jeukt u!
Kriebelt u!
Krieuwelt u!
Pikt u!
Priemt u!
Prikt u!
Schoppen
Snippert u!
Steekt u!
Wriemelt u! gruesosCorpulent
Corpulente
Dik
Dikke
Dikten
Diktes
Gezet
Gezette
Grof
Groot
Grossen
Grote
Grove
Hoofdmachten
Lijvig
Lijvige
Omvangrijk
Omvangrijke
Vet
Vette
Vettig
Vettige
Zwaarlijvig
Zwaarlijvige
Zwaarlijvigheden los camaronesDe bidsprinkhaankreeften
De caridea
De garnalen
De steurgarnalen peladosAfgepeld
Gejast
Gepeld
Gepelde
Geschild
Geschilde y adóbelosMarineer ze en la clara de huevoHet eiwit, mezcladaDoor elkaar gegooid
Gemengd
Gemengde
Gemixt
Getemperd
Vermengd
Verward conDoor
Met
Per
Samen met 22
Twee cucharaditasTheelepeltjes de fécula de maízMaïzena. GuardeBehoedt u!
Behoudt u!
Bergt u op!
Bewaakt u!
Bewaar
Bewaart u!
Heeft u de wacht!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoudt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bergt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewaakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewaart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft de wacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze let op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze past op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze waakt over
Hoedt u!
Ik behoed
Ik behoud
Ik berg op
Ik bewaak
Ik bewaar
Ik heb de wacht
Ik hoed
Ik let op
Ik pas op
Ik waak over
Let u op!
Past u op!
Waakt u over! la mezclaDe mengeling
De mix
De mixtuur
De vermenging
De/het melange
De/het mengelmoes
Het artsenijmengsel
Het mengen
Het mengsel
Het mixen
Het temperen
Het vermengen
Het verwarren de camaronesBidsprinkhaankreeften
Caridea
Garnalen
Steurgarnalen en el refrigeradorDe koelkast, hasta queTot
Totdat la necesiteBehoeft u!
Heeft u nodig!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft nodig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is toe aan
Hoeft u!
Ik behoef
Ik ben toe aan
Ik heb nodig
Ik hoef
Is u toe aan!
U hebt nodig. LaveDoet u de was!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet de was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loogt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wast af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wast uit
Ik doe de was
Ik loog
Ik was
Ik was af
Ik was uit
Loogt u!
Was
Wast u af!
Wast u uit!
Wast u! y enjuagueDroog af
Droogt u af!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droogt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spoelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spoelt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veegt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wist
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wist af
Ik droog af
Ik spoel
Ik spoel af
Ik veeg
Ik wis
Ik wis af
Spoelt u af!
Spoelt u!
Veegt u!
Wist u af!
Wist u! los brotesDe loten
De scheuten
De spruiten
De uitlopers
De uitspruitsels de soyaSoja en un tazónEen bowl
Een kom conDoor
Met
Per
Samen met aguaBederf!
Begiet!
Besproei!
Bevloei!
Geef water!
Giet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bederft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevloeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdunt met water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze watert
Leng aan!
Sproei!
Verdun met water!
Water
Water! fríaAfgekoeld
Afgekoelde
Bakt u!
Braadt u!
Frituurt u!
Fruit u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze braadt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze frituurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze fruit
Ik bak
Ik braad
Ik frituur
Ik fruit
Kil
Kille
Koud
Koude, desecheGooi weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sluit buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sluit uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwerpt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wijst af
Ik sluit buiten
Ik sluit uit
Ik verwerp
Ik wijs af
Sluit u buiten!
Sluit u uit!
Verwerpt u!
Wijst u af! las vainasDe doppen
De peulen
De schillen y cualquierEen of ander
Ieder
Welk dan ook basura. CorteAfbreken
Afplukken
Afrukken
Breekt u af!
Coupon
Doorsnijden
Doorsnijdt u!
Hakken
Hakt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doorsnijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kapt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knipt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onthoofdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rukt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schakelt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheurt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat het hoofd
af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snerpt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snoeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verricht sectie
Hof
Hofhouding
Hofstad
Houwen
Houwt u!
Ik breek af
Ik doorsnijd
Ik hak
Ik houw
Ik kap
Ik knip
Ik onthoofd
Ik pluk
Ik pluk af
Ik ruk af
Ik schakel uit
Ik scheer
Ik scheur weg
Ik sla het hoofd
af
Ik snerp
Ik snijd
Ik snijd af
Ik snijd door
Ik snoei
Ik verricht sectie
Kappen
Kapt u!
Knippen
Knipt u!
Onthoofden
Onthoofdt u!
Plukken
Plukt u af!
Plukt u!
Residentie
Rukt u af!
Schakelt u uit!
Scheert u!
Scheren
Scherp van een mes
Scheurt u weg!
Slaat u het hoofd
af!
Snede
Snee
Snerpen
Snerpt u!
Snijden
Snijdt u af!
Snijdt u door!
Snijdt u!
Snit
Snoeien
Snoeit u!
Uitschakelen
Verricht u sectie!
Wegscheuren las cebollitasSjalotten en trozosIn stukken de 22
Twee.55
Vijf cmCentimeter
Cm
Cm. y pártalasSplijt ze del tamañoAfmeting
Bestek
Dusdanig
Dusdanige
Formaat
Grootheid
Grootte
Omvang
Uitgebreidheid de un fósforoEen fosfor
Een lucifer. CalienteGloeiend
Gloeiende
Heet
Hete
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stookt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwarmt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze warmt
Ik stook
Ik verhit
Ik verwarm
Ik warm
Smoorheet
Smoorhete
Snikheet
Snikhete
Stookt u!
Verhit u!
Verwarmt u!
Warm
Warme
Warmt u! 22
Twee cucharadasEetlepels (maat)
Soeplepels del aceiteHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze oliet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze oliet in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeert door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vet in
Ik olie
Ik olie in
Ik smeer
Ik smeer door
Ik vet in
Olie
Oliet u in!
Oliet u!
Olijfolie
Smeert u door!
Smeert u!
Vet u in! en una sarténEen braadpan
Een koekenpan
Een pan y fría removiendoEn bak
Roerend, el cerdoDe beer
Het mannetjesvarken
Het varken
Het varkensvlees
Het zwijn y los camaronesDe bidsprinkhaankreeften
De caridea
De garnalen
De steurgarnalen, duranteBij
Gedurende
Onder
Tijdens 11
Een minutoMinuut. SáquelosHaal ze eruit conDoor
Met
Per
Samen met una espumaderaEen schuimspaan y apártelosHaal ze weg. CalienteGloeiend
Gloeiende
Heet
Hete
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stookt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwarmt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze warmt
Ik stook
Ik verhit
Ik verwarm
Ik warm
Smoorheet
Smoorhete
Snikheet
Snikhete
Stookt u!
Verhit u!
Verwarmt u!
Warm
Warme
Warmt u! el restoDe rest
De stomp
De stronk del aceiteHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze oliet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze oliet in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeert door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vet in
Ik olie
Ik olie in
Ik smeer
Ik smeer door
Ik vet in
Olie
Oliet u in!
Oliet u!
Olijfolie
Smeert u door!
Smeert u!
Vet u in! en la sarténIn de pan gebakken, hasta queTot
Totdat esté(Het) is
Bevindt u zich!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Ik ben
Ik bevind me
Ik lig
Ik zit
Is u!
Ligt u!
Zit u! humeanteDampend
Dampende
Rokend
Rokende y fría removiendoEn bak
Roerend los brotesDe loten
De scheuten
De spruiten
De uitlopers
De uitspruitsels de soyaSoja y las cebollitasSjalotten. AñadaBrengt u aan!
Doet u bij!
Geeft u toe!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mengt bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegt bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegt toe
Ik breng aan
Ik doe bij
Ik geef toe
Ik leg bij
Ik meng bij
Ik voeg bij
Ik voeg toe
Legt u bij!
Mengt u bij!
Voeg toe
Voegt u bij!
Voegt u toe! la salHet zout, el cerdoDe beer
Het mannetjesvarken
Het varken
Het varkensvlees
Het zwijn y los camaronesDe bidsprinkhaankreeften
De caridea
De garnalen
De steurgarnalen, removiendoRoerend
Verwijderend constantementeBestendig
Constant
Positief
Volhardend
Voortdurend
Zeker duranteBij
Gedurende
Onder
Tijdens 11
Een o 22
Twee minutosMinuten. SáquelosHaal ze eruit conDoor
Met
Per
Samen met una espumaderaEen schuimspaan y apártelosHaal ze weg. SiAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals utilizaBenut!
Gebruik
Gebruik!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benut
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebruikt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt te baat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt waar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze past toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wendt aan
Neem te baat!
Neem waar!
Pas toe!
Wend aan! huevosEieren, bátalosKlop ze. EngraseBesmeer met vet
Besmeert u!
Besmeren
Doorsmeren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besmeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeert door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vet in
Ik besmeer
Ik smeer
Ik smeer door
Ik vet in
Invetten
Smeert u door!
Smeert u!
Smeren
Vet u in! ligeramenteLicht
Onbesuisd
Overijld
Vluchtig
Vlug la sarténDe braadpan
De koekenpan
De pan, conDoor
Met
Per
Samen met aceiteHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze oliet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze oliet in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeert door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vet in
Ik olie
Ik olie in
Ik smeer
Ik smeer door
Ik vet in
Olie
Oliet u in!
Oliet u!
Olijfolie
Smeert u door!
Smeert u!
Vet u in!, reduzca(Het) indikt
Beperkt u!
Herleidt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beperkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze herleidt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kookt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krimpt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reduceert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vereenvoudigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet
Ik beperk
Ik herleid
Ik kook in
Ik krimp in
Ik reduceer
Ik vereenvoudig
Ik zet
Kookt u in!
Krimpt u in!
Reduceert u!
Vereenvoudigt u!
Zet u! el fuegoHet vuur y pongaBrengt u op gang!
Brengt u op!
Doet u aan!
Doet u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt op gang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt aan de
praat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plaatst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schakelt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trekt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vlijt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet neer
Ik breng op
Ik breng op gang
Ik doe
Ik doe aan
Ik krijg aan de
praat
Ik leg
Ik leg neer
Ik leg op
Ik plaats
Ik schakel in
Ik steek
Ik stel
Ik stop
Ik trek aan
Ik vlij
Ik zet
Ik zet aan
Ik zet neer
Krijgt u aan de
praat!
Legt u neer!
Legt u op!
Legt u!
Plaats
Plaatst u!
Schakelt u in!
Steekt u!
Stelt u!
Stopt u!
Trekt u aan!
Vlijt u!
Zet u aan!
Zet u neer!
Zet u! 22
Twee cucharadasEetlepels (maat)
Soeplepels del huevo batidoGeklopt ei. InclineBuigt u!
Doet u overhellen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze buigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet overhellen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neigt
Ik buig
Ik doe overhellen
Ik neig
Kantel
Neigt u! la sarténDe braadpan
De koekenpan
De pan a uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één y otro ladoOverkant
Overzijde, hasta queTot
Totdat se formeZich vormt una tortitaTaartje finaDelicaat
Delicate
Dun
Dunne
Effen
Fijn
Fijne
Gelijk
Gelijke
Gevoelig
Gevoelige
Glad
Gladde
Iel
Iele
Kies
Kiese
Kieskeurig
Kieskeurige
Luchtig
Luchtige
Mager
Magere
Rein
Reine
Schraal
Schrale
Sluik
Sluike
Sprietig
Sprietige
Tactvol
Tactvolle
Teder
Tedere
Teer
Tere
Zonder moeilijkheden
Zuiver
Zuivere, redondaGevuld
Gevulde
Rond
Ronde. ConDoor
Met
Per
Samen met una espátulaEen bakspatel
Een lepelaar
Een plamuurmes
Een roerspaan
Een spaan
Een spatel
Een verfmes, colóquelaPlaats hem sobre unBovenop een
Op een platoBord
Eten
Etenswaar
Gang
Gerecht
Schaal
Schotel
Spijs tibioLauw
Lauwe
Zoel
Zoele y continúeDoorgaat u!
Ga door
Gaat u door!
Gaat u verder met!
Gaat u verder!
Gaat u voort!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doorgaat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat verder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat verder met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervolgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet voort
Houdt u aan!
Ik doorga
Ik ga door
Ik ga verder
Ik ga verder met
Ik ga voort
Ik houd aan
Ik vervolg
Ik zet voort
Vervolgt u!
Zet u voort! de la mismaEigen
Zelf
Zelfde
Zelve maneraManier
Trant
Wijze, hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs obtenerBehalen
Buitmaken
Genieten
Krijgen
Ontvangen
Toucheren
Verkrijgen
Verwerven 1212
Twaalf tortitas, o pielesDierenvellen
Doppen
Huid
Huiden
Leren
Pelsen
Pelzen
Schalen
Schillen
Schorsen
Vachten
Vellen de rollo de primaveraLoempia
Spring roll. SobreAan
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u! cada unaElk de ellasHen
Ze
Zij, pongaBrengt u op gang!
Brengt u op!
Doet u aan!
Doet u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt op gang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt aan de
praat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plaatst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schakelt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trekt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vlijt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet neer
Ik breng op
Ik breng op gang
Ik doe
Ik doe aan
Ik krijg aan de
praat
Ik leg
Ik leg neer
Ik leg op
Ik plaats
Ik schakel in
Ik steek
Ik stel
Ik stop
Ik trek aan
Ik vlij
Ik zet
Ik zet aan
Ik zet neer
Krijgt u aan de
praat!
Legt u neer!
Legt u op!
Legt u!
Plaats
Plaatst u!
Schakelt u in!
Steekt u!
Stelt u!
Stopt u!
Trekt u aan!
Vlijt u!
Zet u aan!
Zet u neer!
Zet u! unasEen paar
Enen
Enig
Enige
Enkele
Jij/je brengt samen
Jij/je verbindt
Jij/je verenigt
Jij/je voegt aaneen
Sommige
Zo'n 33
Drie cucharadasEetlepels (maat)
Soeplepels del rellenoVan de vulling de cerdoBeer
Mannetjesvarken
Varken
Varkensvlees
Zwijn y de camaronesBidsprinkhaankreeften
Caridea
Garnalen
Steurgarnalen. DobleBuigt u door!
Buigt u krom!
Buigt u om!
Buigt u!
Dubbel
Dubbele
Dubbelganger
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze buigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze buigt door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze buigt krom
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze buigt om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kromt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plooit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze synchroniseert na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbuigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vouwt dubbel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vouwt om
Ik buig
Ik buig door
Ik buig krom
Ik buig om
Ik krom
Ik plooi
Ik synchroniseer na
Ik verbuig
Ik vouw
Ik vouw dubbel
Ik vouw om
Kromt u!
Plooit u!
Synchroniseert u na!
Tweeledig
Tweeledige
Tweevoudig
Tweevoudige
Verbuigt u!
Vouwt u dubbel!
Vouwt u om!
Vouwt u! los ladosDe flanken
De kanten
De zijden
De zijdes
De zijkanten paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! formarAangaan
Formeren
Paraderen
Pralen
Prijken
Pronken
Vormen un rolloEen gedoe
Een gezeur
Een rol
Een rollade
Een rond broodje
Een toestand bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart firmeBehouden
Geborgen
Gevestigd
Gevestigde
Hard
Harde
Hecht
Hechte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderschrijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ondertekent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tekent
Ik onderschrijf
Ik onderteken
Ik teken
Onderschrijft u!
Ondertekent u!
Onzacht
Onzachte
Safe
Stabiel
Stabiele
Stevig
Stevige
Stug
Stugge
Tekent u!
Vast
Vaste
Veilig
Veilige y cierreAfsluiten
Afsluiting
Dichtdoen
Dichtgaan
Dichtmaken
Doet u dicht!
Doet u op slot!
Doet u toe!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet dicht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet op slot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt dicht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sluit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sluit af
Ik doe dicht
Ik doe op slot
Ik doe toe
Ik maak dicht
Ik sluit
Ik sluit af
Maakt u dicht!
Slot
Sluit u af!
Sluit u!
Sluiten
Sluiting
Toedoen los extremosDe aangelegenheden
De neuzen
De pieken
De punten
De spitsen
De tippen
De topjes
De toppen
De toppunten
De uiteinden
De uiteindes
De uitersten y los bordesDe banden
De boorden
De kanten
De randen
De rands
De zomen conDoor
Met
Per
Samen met una pastaEen beslag
Een deeg
Een deegwaar
Een gebak
Een pasta
Een zoet broodje de harinaBloem
Meel y aguaBederf!
Begiet!
Besproei!
Bevloei!
Geef water!
Giet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bederft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevloeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdunt met water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze watert
Leng aan!
Sproei!
Verdun met water!
Water
Water!. CalienteGloeiend
Gloeiende
Heet
Hete
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stookt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwarmt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze warmt
Ik stook
Ik verhit
Ik verwarm
Ik warm
Smoorheet
Smoorhete
Snikheet
Snikhete
Stookt u!
Verhit u!
Verwarmt u!
Warm
Warme
Warmt u! el aceiteDe olie
De olijfolie en una cacerolaEen braadpan
Een degenkrab
Een kasserol
Een kastrol
Een pan
Een sauspan
Een steelpan apropiadaAangepast
Geschikt
Geschikte y fría losBak de rollos de primaveraLoempia's hasta queTot
Totdat estén doradosGoudgeel zijn. JustoAfgepast
Afgepaste
Billijk
Billijke
Fair
Faire
Goed
Goede
Goeie
Juist
Juiste
Op juiste wijze
Precies
Precieze
Recht
Rechte
Rechtvaardig
Rechtvaardige antes de servirlosAlvorens ze op te
dienen, vuelva aGaat u terug naar!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat terug naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert terug naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt terug naar
Ik ga terug naar
Ik keer terug naar
Ik kom terug naar
Keert u terug naar!
Komt u terug naar!
Weer ponerlosZe doen en el aceiteDe olie
De olijfolie para queOpdat
Zodat estén(Ze) zijn
Bevindt u zich!
Is u!
Ligt u!
Zij/ze bevinden zich
Zij/ze liggen
Zij/ze zijn
Zij/ze zitten
Zit u! crujientesKrokant
Krokante.
De los siguientes palabras hay una foto:
Agua
Canelones a la barcelonesaOp de wijze van
barcelona
Ingredientes: (88
Acht personasMensen
Personages
Personen)
200200
Tweehonderd gr. de lomo de cerdoVarkenscarré
Varkenslende
Varkenslendenstuk
22
Twee pechugasBorsten de polloKip
Kippenvlees
Kuiken o de capónGesneden haan
Kapoen grandesGroot
Grote
Ruim
Ruime
200200
Tweehonderd gr. de terneraKalf
Kalfsvlees
Rundvlees (soms kalfsvlees)
Vrouwelijk kalf (opcionalmenteNaar keuze, 88
Acht higaditosLevertjes de aveGevogelte
Vogel ó 22
Twee sesos de terneraKalfshersens)
11
Een litroLiter de lecheMelk
Salsa de tomateKetchup
Tomatensaus espesaBind!
Dicht
Dichte
Dik
Dikke
Gebonden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bindt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt dikker
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdikt
Maak dikker!
Verdik!
2424
Vierentwintig canelones
100100
Honderd gr. de queso ralladoGeraspte kaas
11
Een lataBlik
Blikje
Bus
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klopt
Ik klop
Klopt u!
Lat
Trommel
Trommeltje de trufaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze truffeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vult
Truffeer!
Truffel
Vul!
22
Twee yemasBotten
Eidooiers
Knoppen
Uitspruitsels de huevoEi
PimientaPeper molidaGekweld
Gemalen
Vermalen y Nuez moscadaFoelie
Muskaatnoot
Nootmuskaat
Pala
88
Acht cucharadasEetlepels (maat)
Soeplepels de aceite de olivaOlijfolie
Salsa de carneBraadjus
Dipsaus
Jus
Saus
Vleessaus o caldo de aveKippenbouillon
UnasEen paar
Enen
Enig
Enige
Enkele
Jij/je brengt samen
Jij/je verbindt
Jij/je verenigt
Jij/je voegt aaneen
Sommige
Zo'n gotasDroppels
Droppen
Druppels
Likken
Podagra's de brandyBrandewijn
Brandy o de jerezJerez
Sherry
Queso ralladoGeraspte kaas y HarinaBloem
Meel
MantequillaBoter
Roomboter y SalGa af!
Ga buiten!
Ga naar buiten!
Ga op weg!
Ga uit!
Ga weg!
Kom er mee weg!
Kom uit!
Loop uit!
Rijd af!
Rijd uit!
Rijd weg!
Stap op!
Stap uit!
Start!
Stijg uit!
Tijg!
Treed uit!
Vaar uit!
Verschijn!
Vertrek!
Zout
Preparación:
CortarAfbreken
Afplukken
Afrukken
Afsnijden
Doorsnijden
Hakken
Het hoofd afslaan
Houwen
Kappen
Knippen
Onthoofden
Plukken
Scheren
Sectie verrichten
Snerpen
Snijden
Snoeien
Uitschakelen
Wegscheuren la carneHet vlees. SalpimentarMet zout en peper
kruiden y dorarAanbraden
Doreren. AgregarBijmengen
Toevoegen unasEen paar
Enen
Enig
Enige
Enkele
Jij/je brengt samen
Jij/je verbindt
Jij/je verenigt
Jij/je voegt aaneen
Sommige
Zo'n cucharadasEetlepels (maat)
Soeplepels de salsa de carneBraadjus
Dipsaus
Jus
Saus
Vleessaus o de caldo de aveKippenbouillon hasta queTot
Totdat se hagaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wordt. PasarAangeven
Aanreiken
Doorbrengen
Doorlaten
Gebeuren
Inhalen
Langsgaan
Langskomen
Omkomen
Overgaan
Overkomen
Oversteken
Passeren
Verdrijven
Vergaan
Verlopen
Verstrijken
Voorbijgaan por la trituradoraDe blender
De mixer paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! obtenerBehalen
Buitmaken
Genieten
Krijgen
Ontvangen
Toucheren
Verkrijgen
Verwerven una masaEen beslag
Een deeg
Een massa
Een pasta finaDelicaat
Delicate
Dun
Dunne
Effen
Fijn
Fijne
Gelijk
Gelijke
Gevoelig
Gevoelige
Glad
Gladde
Iel
Iele
Kies
Kiese
Kieskeurig
Kieskeurige
Luchtig
Luchtige
Mager
Magere
Rein
Reine
Schraal
Schrale
Sluik
Sluike
Sprietig
Sprietige
Tactvol
Tactvolle
Teder
Tedere
Teer
Tere
Zonder moeilijkheden
Zuiver
Zuivere y pastosaDeegachtig, perfumándolaHet parfumerend conDoor
Met
Per
Samen met el brandyDe brandewijn
De brandy o el jerezDe sherry y ligarlaBinden
Liëren fueraBuiten
Daarbuiten
Heen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was
Over
Uiterlijk
Vandoor
Verwijderd
Voort
Weg del fuegoVuur, conDoor
Met
Per
Samen met 11
Een ó 22
Twee yemasBotten
Eidooiers
Knoppen
Uitspruitsels de huevoEi.
PrepararAanmaken
Bereiden
Klaarmaken
Opleiden
Toebereiden
Voorbereiden una salsa bechamelEen bechamel
Een bechamelsaus conDoor
Met
Per
Samen met 22
Twee cucharadasEetlepels (maat)
Soeplepels de mantequillaBoter
Roomboter, 22
Twee de harinaBloem
Meel y la lecheDe melk. SazonarlaOp smaak brengen conDoor
Met
Per
Samen met salGa af!
Ga buiten!
Ga naar buiten!
Ga op weg!
Ga uit!
Ga weg!
Kom er mee weg!
Kom uit!
Loop uit!
Rijd af!
Rijd uit!
Rijd weg!
Stap op!
Stap uit!
Start!
Stijg uit!
Tijg!
Treed uit!
Vaar uit!
Verschijn!
Vertrek!
Zout, pimientaPeper y nuez moscadaFoelie
Muskaatnoot
Nootmuskaat
Pala ralladaGeraspt
Geraspte
Gestreept
Gestreepte y cocerBakken
Koken unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n 1010
Tien minutosMinuten.
CocerBakken
Koken los canelonesDe canelones
De canneloni en aguaBederf!
Begiet!
Besproei!
Bevloei!
Geef water!
Giet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bederft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevloeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdunt met water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze watert
Leng aan!
Sproei!
Verdun met water!
Water
Water! hirviendoBorrelend
Kokend
Kokend heet
Kokende
Op het kookpunt zijnd
Sudderend
Ziedend saladaGepekeld
Gezouten
Hartig
Hartige
In het zout gelegd
Ingelegd
Ingemaakt
Zilt
Zilte
Ziltig
Ziltige
Zout
Zout-
Zoutachtig
Zoutachtige
Zoute conDoor
Met
Per
Samen met unasEen paar
Enen
Enig
Enige
Enkele
Jij/je brengt samen
Jij/je verbindt
Jij/je verenigt
Jij/je voegt aaneen
Sommige
Zo'n gotasDroppels
Droppen
Druppels
Likken
Podagra's de aceiteHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze oliet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze oliet in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeert door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vet in
Ik olie
Ik olie in
Ik smeer
Ik smeer door
Ik vet in
Olie
Oliet u in!
Oliet u!
Olijfolie
Smeert u door!
Smeert u!
Vet u in!, duranteBij
Gedurende
Onder
Tijdens unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n 88
Acht minutosMinuten. Sacarlos uno a unoÉén voor één y colocarlosPlaats ze sobre unBovenop een
Op een pañoDoek
Laken
Stof
Theedoek
Weefsel.
RepartirBezorgen
Distribueren
Ronddelen
Rondgeven
Uitdelen
Uitreiken
Verdelen el rellenoDe aanvulling
De farce
De voleinding
De vulling
Het bijvullen
Het invullen
Het opvulsel
Het opvullen
Het opzetten
Het vulsel
Het vullen y envolverBakeren
Betrekken bij
Impliceren
Inbakeren
Inpakken
Insluiten
Inzwachtelen
Met zich meebrengen
Oprollen
Pakken
Strengelen
Verpakken
Wikkelen
Winden en forma deIn de vorm van tuboBuis
Kanaal
Loop
Pijp
Roer
Steel. FondearAnkeren
Ten anker liggen
Voor anker liggen una fuenteEen bekken
Een bron
Een fontein
Een opdienbord
Een schaal
Een schotel
Een wel
Een welput de hornoKachel
Oven conDoor
Met
Per
Samen met la salsa de tomateDe ketchup
De tomatensaus y colocarBeleggen
Doen
Leggen
Neerleggen
Neerzetten
Onderbrengen
Plaatsen
Steken
Stellen
Stoppen
Uitzetten
Verplaatsen
Vlijen
Zetten los canelonesDe canelones
De canneloni.
CubrirAanzuiveren
Bedekken
Beleggen
Beschermen
Dekken
Toedekken conDoor
Met
Per
Samen met la bechamelDe bechamel
De bechamelsaus
De béchamelsaus
De bloemkoolsaus, espolvorearBepoederen
Bestrooien de quesoKaas y un pocoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Nogal
Tamelijk
Wat de mantequillaBoter
Roomboter y gratinarGratineren
Paneren. AdornarDecoreren
Opsieren
Sieren
Tooien
Uitdossen
Versieren conDoor
Met
Per
Samen met láminasBladen
Folies
Lamellen
Mesjes
Plaatjes
Plakjes de trufaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze truffeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vult
Truffeer!
Truffel
Vul!.
De los siguientes palabras hay una foto:
Agua Nuez moscada Pimienta Pollo Salar Trufa Trufa
Lomo de cerdoVarkenscarré
Varkenslende
Varkenslendenstuk acarameladoGekarameliseerd
Gekarameliseerde
Gekaramelliseerd
Met suiker geglaceerd
Ingredientes:44
Vier LibrasJij/je bevrijdt
Ponden de lomo de cerdoVarkenscarré
Varkenslende
Varkenslendenstuk,
33
Drie CucharadasEetlepels (maat)
Soeplepels de salsaBraadjus
Dipsaus
Jus
Jus (lichte, bruine)
Salsamuziek
Saus
Sop Maggi,
PanelaBruine suiker
Populierblad
Soort koek raspadaGekrast
Geraspt
Geraspte
Geschraapt
Geschrabd
Geschrapt
Krassen
Schrabben
Schrapen
Schrappen,
CondimentosCondimenten
Kruiden
Kruiderijen
Smaakmakers
Specerijen al gustoNaar smaak.
Preparación:
AdobarAanmaken
Bereiden
Inleggen
Inmaken
Leerlooien
Looien
Marineren
Tanen
Toebereiden
Voorbereiden el lomoDe lende
De rug
Het kruis
Het lendenstuk
Het rugstuk conDoor
Met
Per
Samen met los condimentosDe condimenten
De kruiden
De kruiderijen
De smaakmakers
De specerijen al gustoNaar smaak, mínimoGeringst
Geringste
Kleinst
Kleinste
Minimum
Minimumtemperatuur
Minst
Minste
Onbetekenend
Onbetekenende
Peuterig
Peuterige
Pietluttig
Pietluttige 33
Drie horasTijden
Uren antesAlvorens
Allereerst
Eerder
Eerst
Liever
Ten eerste
Veeleer
Vooraf
Vooreerst
Vroeger. En el momentoDe oogwenk
De tel
De wijl
De wip
Het moment
Het ogenblik
Het tijdstip de la preparaciónDe bereiding
De bereidingswijze
Het aanmaken
Het bereiden
Het klaarmaken
Het opleiden
Het toebereiden
Het voorbereiden, untarloBesmeren
Insmeren
Nat maken por todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle ladosFlanken
Kanten
Zijden
Zijdes
Zijkanten conDoor
Met
Per
Samen met la salsaDe braadjus
De dipsaus
De jus
De jus (lichte, bruine)
De salsamuziek
De saus
Het sop Maggi y la panelaDe bruine suiker
Het populierblad raspadaGekrast
Geraspt
Geraspte
Geschraapt
Geschrabd
Geschrapt
Krassen
Schrabben
Schrapen
Schrappen. PrecalentarVoorverwarmen el hornoDe kachel
De oven a 400400
Vierhonderd° C duranteBij
Gedurende
Onder
Tijdens 1010
Tien minutosMinuten. HornearBakken el lomoDe lende
De rug
Het kruis
Het lendenstuk
Het rugstuk a 350° C duranteBij
Gedurende
Onder
Tijdens 22
Twee y 11
Een/22
Twee horasTijden
Uren aproximadamenteCirca
Een stuk of
Ongeveer
Plusminus
Zowat. RetirarloEruit halen
Verwijder del hornoKachel
Oven y
cortarloSnijd
Snijden en tajadasFilets
Moten
Plakken
Schijven
Sneden
Sneetjes
Sneeën. AcompañarAccompagneren
Begeleiden
Meegaan
Meelopen
Vergezellen conDoor
Met
Per
Samen met arrozRijst conDoor
Met
Per
Samen met pasasJij/je brengt door
Jij/je gaat langs
Jij/je gaat over
Jij/je gaat voorbij
Jij/je gebeurt
Jij/je geeft aan
Jij/je haalt in
Jij/je komt langs
Jij/je komt om
Jij/je laat door
Jij/je overkomt
Jij/je passeert
Jij/je reikt aan
Jij/je steekt over
Jij/je verdrijft
Jij/je vergaat
Jij/je verloopt
Jij/je verstrijkt
Rozijnen y decorarloHet te versieren conDoor
Met
Per
Samen met verdurasGroenten
Groentes.
De los siguientes palabras hay una foto:
Arroz Panela
Lomo de cerdoVarkenscarré
Varkenslende
Varkenslendenstuk especialBijzonder
Bijzondere
Speciaal
Speciale
Ingredientes:11
Een Lomo de cerdoVarkenscarré
Varkenslende
Varkenslendenstuk de 33
Drie librasJij/je bevrijdt
Ponden.
11
Een/22
Twee TazaBeker
Kop
Kopje de uvasDruiven
Wijndruiven pasasJij/je brengt door
Jij/je gaat langs
Jij/je gaat over
Jij/je gaat voorbij
Jij/je gebeurt
Jij/je geeft aan
Jij/je haalt in
Jij/je komt langs
Jij/je komt om
Jij/je laat door
Jij/je overkomt
Jij/je passeert
Jij/je reikt aan
Jij/je steekt over
Jij/je verdrijft
Jij/je vergaat
Jij/je verloopt
Jij/je verstrijkt
Rozijnen.
22
Twee ManzanasAppelen
Appels
Huizenblokken peladasAfgepeld
Gejast
Gepeld
Gepelde
Geschild
Geschilde y partidasAfgebroken
Gedeeld
Gesplitst
Gestart
Getegen
Getogen
Op weg gegaan
Opgesplitst
Opgestapt
Verdeeld
Vertrokken
Weggegaan en cuadritosVierkantjes.
11
Een/22
Twee TazaBeker
Kop
Kopje de apioBladselderij
Bleekselder
Bleekselderij
Eppe
Groene selderij
Juffrouwmerk
Knolselderij
Selder
Selderie
Selderiezaad
Selderij
Selderijzaad
Snijselderij
Struikselderij
Wilde selderie
Wilde selderij
Witte selderij picadoBoos
Boze
Fijngehakt
Gehakt
Gehakte
Gejeukt
Gekriebeld
Gekrieuweld
Gepikt
Gepriemd
Geprikt
Gesnipperd
Gestoken
Gewriemeld
Giftig
Giftige.
22
Twee CucharadasEetlepels (maat)
Soeplepels de cebollaAjuin
Bloembol
Ui cabezona picadaBoos
Boze
Fijngehakt
Gehakt
Gehakte
Gejeukt
Gekriebeld
Gekrieuweld
Gepikt
Gepriemd
Geprikt
Gesnipperd
Gestoken
Gewriemeld
Giftig
Giftige.
22
Twee CucharaditasTheelepeltjes de páprikaLombok
Paprika
Paprikapoeder
Spaanse peper.
11
Een/22
Twee TazaBeker
Kop
Kopje de jugo de manzanaAppelsap.
22
Twee CucharadasEetlepels (maat)
Soeplepels de harinaBloem
Meel.
11
Een/22
Twee TazaBeker
Kop
Kopje de almendrasAmandelen
Amandels
Zoete amandelen
Zoete amandels picadasBoos
Boze
Dragrace
Fijngehakt
Gehakt
Gehakte
Gejeukt
Gekriebeld
Gekrieuweld
Gepikt
Gepriemd
Geprikt
Gesnipperd
Gestoken
Gewriemeld
Giftig
Giftige.
11
Een CucharaditaTheelepeltje de salsaBraadjus
Dipsaus
Jus
Jus (lichte, bruine)
Salsamuziek
Saus
Sop Maggi.
22
Twee TabletasTablets
Tabletten de caldo de carne.
11
Een y 11
Een/22
Twee tazasBekers
Kopjes
Koppen de aguaBederf!
Begiet!
Besproei!
Bevloei!
Geef water!
Giet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bederft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevloeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdunt met water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze watert
Leng aan!
Sproei!
Verdun met water!
Water
Water!.
SalGa af!
Ga buiten!
Ga naar buiten!
Ga op weg!
Ga uit!
Ga weg!
Kom er mee weg!
Kom uit!
Loop uit!
Rijd af!
Rijd uit!
Rijd weg!
Stap op!
Stap uit!
Start!
Stijg uit!
Tijg!
Treed uit!
Vaar uit!
Verschijn!
Vertrek!
Zout y pimientaPeper al gustoNaar smaak.
Preparación:
AbrirBeginnen
Graveren
Open maken
Opendoen
Openen
Openmaken el lomoDe lende
De rug
Het kruis
Het lendenstuk
Het rugstuk a lo largoDe lengte y sazonarloOp smaak brengen conDoor
Met
Per
Samen met salGa af!
Ga buiten!
Ga naar buiten!
Ga op weg!
Ga uit!
Ga weg!
Kom er mee weg!
Kom uit!
Loop uit!
Rijd af!
Rijd uit!
Rijd weg!
Stap op!
Stap uit!
Start!
Stijg uit!
Tijg!
Treed uit!
Vaar uit!
Verschijn!
Vertrek!
Zout y pimientaPeper, salsaBraadjus
Dipsaus
Jus
Jus (lichte, bruine)
Salsamuziek
Saus
Sop Maggi y páprikaLombok
Paprika
Paprikapoeder
Spaanse peper. En un recipienteEen bak
Een kom
Een pot
Een pul
Een schaal
Een vaas
Een vat mezclarDoor elkaar gooien
Mengen
Mixen
Temperen
Vermengen
Verwarren las manzanasDe appelen
De appels
De huizenblokken, el apioDe bladselderij
De bleekselder
De bleekselderij
De eppe
De groene selderij
De knolselderij
De selder
De selderie
De selderij
De snijselderij
De struikselderij
De wilde selderie
De wilde selderij
De witte selderij
Het juffrouwmerk
Het selderiezaad
Het selderijzaad, las almendrasDe amandelen
De amandels
De zoete amandelen
De zoete amandels, la cebollaDe ajuin
De bloembol
De ui y las uvasDe druiven
De wijndruiven pasasJij/je brengt door
Jij/je gaat langs
Jij/je gaat over
Jij/je gaat voorbij
Jij/je gebeurt
Jij/je geeft aan
Jij/je haalt in
Jij/je komt langs
Jij/je komt om
Jij/je laat door
Jij/je overkomt
Jij/je passeert
Jij/je reikt aan
Jij/je steekt over
Jij/je verdrijft
Jij/je vergaat
Jij/je verloopt
Jij/je verstrijkt
Rozijnen. ColocarBeleggen
Doen
Leggen
Neerleggen
Neerzetten
Onderbrengen
Plaatsen
Steken
Stellen
Stoppen
Uitzetten
Verplaatsen
Vlijen
Zetten esta mezclaDit mengsel cobreHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze int
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontvangt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdient
Ik in
Ik ontvang
Ik verdien
Int u!
Koper
Ontvangt u!
Roodkoper
Verdient u! el lomoDe lende
De rug
Het kruis
Het lendenstuk
Het rugstuk y enrollarloRollen suavementeZacht
Zachtjes. AmarrarloHet vastbinden muy bienBest
Heel goed
Prima conDoor
Met
Per
Samen met una piolaKoordje paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! evitarMijden
Ontwijken
Uit de weg gaan
Vermijden
Voorkomen que se abraHet opent zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begint
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat open
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze opent de rij. ColocarloPlaats hem
Plaats het sobre unaOp een lataBlik
Blikje
Bus
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klopt
Ik klop
Klopt u!
Lat
Trommel
Trommeltje o refractariaHittebestendig
Hittebestendige engrasadaBesmeerd
Doorgesmeerd
Gesmeerd
Ingevet
Ingevette, rociarloHet bedruipen conDoor
Met
Per
Samen met el jugo de manzanaHet appelsap y los cubosDe blokjes
De blokken
De dobbelstenen
De emmers
De klontjes
De kubussen
De naven
De wijnemmers de caldo de carne disueltosOpgelost
Opgeloste en aguaBederf!
Begiet!
Besproei!
Bevloei!
Geef water!
Giet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bederft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevloeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdunt met water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze watert
Leng aan!
Sproei!
Verdun met water!
Water
Water!. CubrirloBedek het conDoor
Met
Per
Samen met papel de aluminioAlufolie y llevarloBreng hem al hornoGebakken in de oven
In de oven gebakken
In de oven gebakken/gebraden
Naar de oven precalentadoVoorverwarmd
Voorverwarmde a 350° C duranteBij
Gedurende
Onder
Tijdens 11
Een horaTijd
Uur aproximadamenteCirca
Een stuk of
Ongeveer
Plusminus
Zowat. CuandoAls
Tijdens
Wanneer esté(Het) is
Bevindt u zich!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Ik ben
Ik bevind me
Ik lig
Ik zit
Is u!
Ligt u!
Zit u! listoBereid
Bereide
Bijdehand
Bijdehante
Gerede
Gereed
Klaar
Klare
Rap
Rappe
Scherpzinnig
Scherpzinnige
Vlug
Vlugge, sacarloEruit halen y cortarloSnijd
Snijden en rebanadasBoterhammen
Dwars doorgesneden
Dwars doorsneden
In plakjes gesneden
In sneden, plakken of
schijfjes gesneden
Sneden
Sneetjes
Sneeën. RetirarIntrekken
Terugtrekken
Uithalen
Verwijderen el jugoDe braadjus
De dipsaus
De jus
De saus
De vleessaus de la cocciónHet bakken
Het koken, verterloGieten en una ollaEen bak
Een doos
Een emmer
Een etui
Een fles
Een foedraal
Een kan
Een kist
Een koker
Een kookpan
Een kookpot
Een korf
Een krat
Een kruik
Een pan
Een pot
Een soepketel
Een urn
Een vat
Een zak, agregarleToevoegen
Voeg hem toe la harinaDe bloem
Het meel y dejarloHen laten
Laten hervirBorrelen
Koken
Op het kookpunt zijn
Sudderen
Zieden hasta queTot
Totdat espeseBindt u!
Het wordt dik
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bindt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt dikker
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdikt
Ik bind
Ik maak dikker
Ik verdik
Maakt u dikker!
Verdikt u!. BañarBaden
Dompelen
In bad doen
Overgieten
Wassen conDoor
Met
Per
Samen met estaDeze
Dit salsaBraadjus
Dipsaus
Jus
Jus (lichte, bruine)
Salsamuziek
Saus
Sop el lomoDe lende
De rug
Het kruis
Het lendenstuk
Het rugstuk y servirAankaarten
Baten
Bedienen
Deugen
Dienen
Een dienst bewijzen
Geschikt zijn
Helpen
Opdienen
Serveren
Van dienst zijn enseguidaAanstonds
Direct
Komt eraan
Meteen
Onmiddellijk.
De los siguientes palabras hay una foto:
Agua Almendra Apio Apio Cebolla Cuadritos Páprika Pimienta
TamalesTamales antioqueños
Ingredientes: (88Acht porcionesDelen
Gedeelten
Gedeeltes
Onderdelen
Parten
Porties
Stukken)
11
Een libraBevrijd!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevrijdt
Pond
Weegschaal de costillaNerf
Rib
Ribbe
Ribbel
Ribstuk de cerdoBeer
Mannetjesvarken
Varken
Varkensvlees
Zwijn en trocitosStukjes
11
Een libraBevrijd!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevrijdt
Pond
Weegschaal de lomo de cerdoVarkenscarré
Varkenslende
Varkenslendenstuk en trocitosStukjes
11
Een/22
Twee libraBevrijd!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevrijdt
Pond
Weegschaal de tocinoSpek en trocitosStukjes
11
Een tazaBeker
Kop
Kopje de aguaBederf!
Begiet!
Besproei!
Bevloei!
Geef water!
Giet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bederft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevloeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdunt met water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze watert
Leng aan!
Sproei!
Verdun met water!
Water
Water!
33
Drie tazasBekers
Kopjes
Koppen de papaAardappel
Paus en rebanadasBoterhammen
Dwars doorgesneden
Dwars doorsneden
In plakjes gesneden
In sneden, plakken of
schijfjes gesneden
Sneden
Sneetjes
Sneeën delgadasDun
Dunne
Rank
Ranke
Slank
Slanke
Tenger
Tengere
11
Een/22
Twee tazaBeker
Kop
Kopje de cebolla en ramaBieslook
Fijn bieslook
Snijlook picadaBoos
Boze
Fijngehakt
Gehakt
Gehakte
Gejeukt
Gekriebeld
Gekrieuweld
Gepikt
Gepriemd
Geprikt
Gesnipperd
Gestoken
Gewriemeld
Giftig
Giftige
11
Een/44
Vier cucharaditaTheelepeltje de cominos
11
Een/44
Vier cucharaditaTheelepeltje de colorKleur de azafránSaffraan
Saffraankrokus
11
Een cucharaditaTheelepeltje de salGa af!
Ga buiten!
Ga naar buiten!
Ga op weg!
Ga uit!
Ga weg!
Kom er mee weg!
Kom uit!
Loop uit!
Rijd af!
Rijd uit!
Rijd weg!
Stap op!
Stap uit!
Start!
Stijg uit!
Tijg!
Treed uit!
Vaar uit!
Verschijn!
Vertrek!
Zout
11
Een/44
Vier cucharaditaTheelepeltje de pimientaPeper
22
Twee tazasBekers
Kopjes
Koppen de zanahoriaBospeen
Breekpeen
Grove peen
Peen
Waspeen
Wilde peen
Winterpeen
Winterwortel
Wortel cocidaBakken
Gebakken
Gekookt
Gekookte
Koken en rebanadasBoterhammen
Dwars doorgesneden
Dwars doorsneden
In plakjes gesneden
In sneden, plakken of
schijfjes gesneden
Sneden
Sneetjes
Sneeën
11
Een tazaBeker
Kop
Kopje de arvejasDoperwten
Voederwikkes cocidasGebakken
Gekookt
Gekookte
11
Een tazaBeker
Kop
Kopje de tomatesTomaatplanten
Tomaten picadosBoos
Boze
Fijngehakt
Gehakt
Gehakte
Gejeukt
Gekriebeld
Gekrieuweld
Gepikt
Gepriemd
Geprikt
Gesnipperd
Gestoken
Gewriemeld
Giftig
Giftige y peladosAfgepeld
Gejast
Gepeld
Gepelde
Geschild
Geschilde
11
Een libraBevrijd!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevrijdt
Pond
Weegschaal de maízMaïs blancoBlank
Blanke
Doel
Doelstelling
Doelwit
Honk
Mikpunt
Schietschijf
Schijf
Trefpunt
Wit
Witte trilladoAfgeranseld
Afgerost
Afgezaagd
Afgezaagde
Gedorst
Gedorste, cocidoBakken
Eenpansgerecht
Gebakken
Gekookt
Gekookte
Koken
Spaanse stoofschotel
Stamppot
Stamppot van aardappelen met
vlees en erwten noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer blandoIk slinger
Ik swing
Ik zwaai
Mals
Malse
Murw
Murwe
Week
Weke
Zacht
Zacht (gekookt)
Zachte
22
Twee cucharadasEetlepels (maat)
Soeplepels de mantequillaBoter
Roomboter
Preparación:
PongaBrengt u op gang!
Brengt u op!
Doet u aan!
Doet u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt op gang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt aan de
praat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plaatst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schakelt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trekt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vlijt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet neer
Ik breng op
Ik breng op gang
Ik doe
Ik doe aan
Ik krijg aan de
praat
Ik leg
Ik leg neer
Ik leg op
Ik plaats
Ik schakel in
Ik steek
Ik stel
Ik stop
Ik trek aan
Ik vlij
Ik zet
Ik zet aan
Ik zet neer
Krijgt u aan de
praat!
Legt u neer!
Legt u op!
Legt u!
Plaats
Plaatst u!
Schakelt u in!
Steekt u!
Stelt u!
Stopt u!
Trekt u aan!
Vlijt u!
Zet u aan!
Zet u neer!
Zet u! las carnesDe vlezen en el aguaHet water conDoor
Met
Per
Samen met la papaAardappel
Paus, la cebollaDe ajuin
De bloembol
De ui, el cominoDe djintan
De djinten
De komijn
De witte komijn, el colorDe kleur, la salHet zout y la pimientaDe peper hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs el díaDe dag
Het etmaal siguienteAanstaand
Aanstaande
Volgend
Volgende.
ReserveBespreekt u!
Bestelt u!
Boekt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bespreekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze boekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt open
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt vrij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reserveert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tekent in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet weg
Houdt u open!
Houdt u vrij!
Ik bespreek
Ik bestel
Ik boek
Ik houd open
Ik houd vrij
Ik reserveer
Ik teken in
Ik zet weg
Reserveert u!
Tekent u in!
Zet apart
Zet u weg! el jugoDe braadjus
De dipsaus
De jus
De saus
De vleessaus que quedó(Het) werd
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte in een
bepaalde toestand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was y agrégueleVoeg het toe la zanahoriaDe peen
De wortel, las arvejasDe doperwten
De voederwikkes y el tomateDe tomaat
De tomaatplant paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! formarAangaan
Formeren
Paraderen
Pralen
Prijken
Pronken
Vormen el guisoDe stoofpot
Het gerecht
Het stoofgerecht.
AmaseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beminde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kneedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kneedt deeg
Ik beminde
Ik had lief
Ik hield van
Ik kneed
Ik kneed deeg
Kneed
Kneedt u deeg!
Kneedt u! el maízDe maïs conDoor
Met
Per
Samen met la mantequillaDe boter
De roomboter y el jugoDe braadjus
De dipsaus
De jus
De saus
De vleessaus de las carnesDe vlezen hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs formarAangaan
Formeren
Paraderen
Pralen
Prijken
Pronken
Vormen una masaEen beslag
Een deeg
Een massa
Een pasta suaveMild
Milde
Zacht
Zachtaardig
Zachtaardige
Zachte
Zachtmoedig
Zachtmoedige
Zachtzinnig
Zachtzinnige
Zoel
Zoele. Extienda(U) breidt uit
Breidt u uit!
Geeft u af!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breidt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt wijder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontvouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeert uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreidt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreidt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steekt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze strekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze strekt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbreidt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergroot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verspreidt
Houdt u op!
Ik breid uit
Ik geef af
Ik houd op
Ik maak wijder
Ik ontvouw
Ik rek
Ik smeer uit
Ik spreid
Ik spreid uit
Ik steek uit
Ik strek
Ik strek uit
Ik verbreid
Ik vergroot
Ik verspreid
Maakt u wijder!
Ontvouwt u!
Rekt u!
Smeert u uit!
Spreidt u uit!
Spreidt u!
Steekt u uit!
Strekt u uit!
Strekt u!
Verbreidt u!
Vergroot u!
Verspreidt u! la masaDe massa
De/het pasta
Het beslag
Het deeg sobreAan
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u! hojas de plátanohojas de chaquito. quebrantadasIngetrapt
Verbrijzeld
Vermorzeld
Verpletterd alNaar de
Naar het fuegoVuur o pasadasAangegeven
Aangereikt
Afgelopen
Bedorven
Doorgebracht
Doorgelaten
Gebeurd
Gepasseerd
Gewezen
Ingehaald
Laatstleden
Langsgegaan
Langsgekomen
Omgekomen
Overgegaan
Overgestoken
Overkomen
Te gaar
Verdreven
Verflenst
Verflenste
Vergaan
Verleden
Verlopen
Verschenen
Verstreken
Vervlogen
Verwelkt
Verwelkte
Voorafgaand
Voorafgaande
Voorbij
Voorbije
Voorbijgegaan
Voorgaand
Voorgaande
Voormalig
Voormalige
Vorig
Vorige
Vroeger
Vroegere por aguaBederf!
Begiet!
Besproei!
Bevloei!
Geef water!
Giet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bederft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevloeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdunt met water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze watert
Leng aan!
Sproei!
Verdun met water!
Water
Water! hirviendoBorrelend
Kokend
Kokend heet
Kokende
Op het kookpunt zijnd
Sudderend
Ziedend.
ColóquelesPlaats ze suficienteVoldoende guisoGerecht
Ik bekokstoof
Ik kook
Ik smoor
Ik stoof
Stoofgerecht
Stoofpot y cierreAfsluiten
Afsluiting
Dichtdoen
Dichtgaan
Dichtmaken
Doet u dicht!
Doet u op slot!
Doet u toe!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet dicht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet op slot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt dicht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sluit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sluit af
Ik doe dicht
Ik doe op slot
Ik doe toe
Ik maak dicht
Ik sluit
Ik sluit af
Maakt u dicht!
Slot
Sluit u af!
Sluit u!
Sluiten
Sluiting
Toedoen el tamalTamale juntandoAaneenvoegend
Bijeenbrengend
Bijeenvoegend
Ineenzettend
Samenbrengend
Samenstellend
Samenvoegend
Verenigend las puntasDe landhoofden
De neuzen
De pieken
De punten
De spitsen
De tippen
De topjes
De toppen de las hojasDe blaadjes
De bladen
De bladeren
De blaren
De folies
De formulieren
De kleppen
De klingen
De lamellen
De lemmers
De lemmeten
De mesjes
De plaatjes
De schuiven
De vellen
De vragenformulieren
De vragenlijsten en forma deIn de vorm van paquetePak
Pakje
Pakket. Amárrelos y cocínelosKook ze en aguaBederf!
Begiet!
Besproei!
Bevloei!
Geef water!
Giet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bederft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevloeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdunt met water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze watert
Leng aan!
Sproei!
Verdun met water!
Water
Water! hirviendoBorrelend
Kokend
Kokend heet
Kokende
Op het kookpunt zijnd
Sudderend
Ziedend conDoor
Met
Per
Samen met salGa af!
Ga buiten!
Ga naar buiten!
Ga op weg!
Ga uit!
Ga weg!
Kom er mee weg!
Kom uit!
Loop uit!
Rijd af!
Rijd uit!
Rijd weg!
Stap op!
Stap uit!
Start!
Stijg uit!
Tijg!
Treed uit!
Vaar uit!
Verschijn!
Vertrek!
Zout duranteBij
Gedurende
Onder
Tijdens 33
Drie horasTijden
Uren.
De los siguientes palabras hay una foto:
Agua Azafrán Cebolla en rama Maíz Papa Pimienta Zanahoria