Se acabóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze eindigde el holgazanear. QuieroIk bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Ik wil hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren de tiJe
Jou un artistaArtiest
Artieste
Kunstenaar
Kunstenares...
¿QuieresJij wilt
Jij/je bemint
Jij/je hebt lief
Jij/je houdt van
Jij/je wilt serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn artistaArtiest
Artieste
Kunstenaar
Kunstenares?
Y empezóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sneed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ving aan a enseñarleBijbrengen
Instrueren
Laten zien
Leren
Onderwijzen
Scholen
Tentoonspreiden
Tonen
Uitwijzen
Vertonen
Wijzen diversasMenigvuldig
Menigvuldige
Verscheiden
Verschillend
Verschillende habilidadesBekwaamheden
Kundigheden. En
la primera1e
Eerst
Eerste
Oorspronkelijk
Oorspronkelijke
Uitstekend
Uitstekende
Voortreffelijk
Voortreffelijke lecciónLes aprendióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leerde aan a mantenerseBlijven
Zich onderhouden de pieIk kwetterde
Ik piepte
Ik sjilpte
Ik tjilpte
Poot
Voet y a
marcharLopen
Marcheren sobreAan
Aangaande
Betreffende
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u! las patasPoten
Voeten traserasAchter-, cosaAangelegenheid
Affaire
Ding
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait aan
Ik naai
Ik naai aan
Naait u aan!
Naait u!
Voorwerp
Zaak que fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer
de su agradoVan uw keus. En la segunda2e
Tweede huboHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was de saltarBarsten
Een sprong doen
In de lucht springen
In het oog springen
Losspringen
Ontploffen
Openspringen
Opspringen
Opspuiten
Overslaan
Springen
Te binnen schieten
Uitschieten
Uitvallen
Uitvaren
Van een hoogte springen, siempreAldoor
Altijd
Altoos
Bij voortduring
Immer
Permanent
Steeds
Voortdurend
sobreAan
Aangaande
Betreffende
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u! las patasPoten
Voeten traserasAchter-, hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs alcanzarAchterhalen
Behalen
Bereiken
Buitmaken
Inhalen
Reiken tot
Verkrijgen
Verwerven un terrónBal
Dot
Klomp
Klont
Klontje
Kluit
Prop de
azúcarSuiker que el maestroGrootmeester
Instructeur
Leraar
Maestro
Meester
Onderwijzer manteníaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderhield
Ik hield
Ik hield erop na
Ik onderhield en altoBoven
Daarboven
Omhoog sobreAan
Aangaande
Betreffende
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u! suHaar
Hun
Uw
Zijn
cabezaHoofd
Kop
Krop. LuegoAlras
Daarna
Daarop
Dadelijk
Dan ook
Dus
Onverwijld
Terstond
Zo vinoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam mee
Wijn bailarDansen, correrHardlopen
Hollen
Racen
Rennen
Snellen
Sprinten
Stromen sujetoIk bevestig
Ik bind vast
Ik fixeer
Ik maak vast
Ik verstevig
Ik zet vast
Onderwerp
Stof
Subject a la cuerdaKoord
Koorde
Lijn
Snaar
Snoer
Stemband
Touw
Verstandig
Verstandige
Vroed
Vroede
Wijs
Wijze,
describiendoBeschrijvend círculosCirkels
Gezelschappen
Kringen, aullarBlèren
Brullen
Bulderen
Gillen
Huilen
Janken
Roepen
Uitbrullen a los sonesBerichten
Geluiden
Klanken
Manieren
Smoezen
Tonen
Uitvluchten
Voorwendselen
Voorwendsels
Wijzen de la músicaMuziek,
tocarAankomen
Aanraken
Aanroeren
Aanzitten
Beroeren
Gaan
Kleppen
Klinken
Overgaan
Raken
Slaan
Spelen
Toucheren
Uitvoeren
Voorspelen la campanaAfzuigkap
Klok
Stolp y dispararPaffen
Schieten
Vuren; al cabo deNa
Na verloop van un mesMaand
yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht reemplazarAflossen
De plaats innemen van
In de plaats stellen
Inspringen
Substitueren
Vervangen perfectamenteHelemaal
Juist
Volkomen
Volmaakt a Fiódor Timoféich
en la 'pirámidePiramide egipciaEgyptisch
Egyptische'. EraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer aplicadoAangewend
Doorgevoerd
In toepassing gebracht
Toegepast y se sentíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde zich
satisfechoBlij
Blije
Tevreden
Voldaan
Voldaan aan
Voldane
Zelfgenoegzaam
Zelfgenoegzame
Zelfvoldaan
Zelfvoldane de susHaar
Hun
Uw
Zijn éxitosAflopen
Einden
Eindes
Hits
Resultaten
Successen; correrHardlopen
Hollen
Racen
Rennen
Snellen
Sprinten
Stromen conDoor
Met
Per
Samen met la lenguaSchar
Taal
Tong fueraBuiten
Daarbuiten
Heen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was
Over
Uiterlijk
Vandoor
Verwijderd
Voort
Weg,
saltarBarsten
Een sprong doen
In de lucht springen
In het oog springen
Losspringen
Ontploffen
Openspringen
Opspringen
Opspuiten
Overslaan
Springen
Te binnen schieten
Uitschieten
Uitvallen
Uitvaren
Van een hoogte springen por arcoArcade
Boog
Handboog
Ronding
Strijkstok
Toog
Zuilengang y cabalgarBerijden
Rijden sobre elOp de
Op het viejoBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Versleten Fiódor
Timoféích leHaar
Hem
Het
U proporcionaba(Het) verschafte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezorgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht in orde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze fourneerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte evenredig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verschafte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze woog af
Ik bezorgde
Ik bracht in orde
Ik fourneerde
Ik maakte evenredig
Ik mat af
Ik verschafte
Ik woog af el mayorGroot
Grootst
Grote
Groter
Majoor
Oudere de los placeresGenietingen
Genoegens
Genoten
Vermaken
Zinnen.
CadaCadeolieboom
Elk
Elke
Iedere
Jeneverbessenstruik
Stekelige jeneverbes ejercicioBeoefening
Boekjaar
Drillen
Oefenen
Oefening
Uitoefenen
Uitoefening bien hechoDoorbakken loDe
Hem
Het
U acompañabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze accompagneerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begeleidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergezelde
Ik accompagneerde
Ik begeleidde
Ik ging mee
Ik liep mee
Ik vergezelde de sono
ANTON P. CHEJOV
ros y entusiásticos ladridos; el maestroGrootmeester
Instructeur
Leraar
Maestro
Meester
Onderwijzer, pasmadoVerbaasd
Verbaasde, se
entusiasmabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezielde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze enthousiasmeerde
Ik bezielde
Ik enthousiasmeerde tambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook y se frotabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wreef in las manosDe handen.
-EresJij/je bent
Jij/je gebeurt
Jij/je hebt plaats
Jij/je vindt plaats un talentoAanleg
Begaafdheid
Gave
Talent, un talento -Aanleg
Begaafdheid
Gave
Talent decía(Hij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
Zij) zei-. ¡Un talentoAanleg
Begaafdheid
Gave
Talent
indudableOngetwijfeld
Ongetwijfelde
Ontwijfelbaar
Ontwijfelbare! SeguroAssurantie
Behouden
Geborgen
Safe
Veilig
Veilige
Verzekering
Zeker que tendrás éxitoJij/je zal doorkomen
Jij/je zal klaarspelen
Jij/je zal slagen
Jij/je zal slagen voor.
KASHTANKA
VIIk bekeek
Ik keek
Ik zag
UNA NOCHEAvond
Nacht INTRANQUILA
El TíoKerel
Oom soñóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droomde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mijmerde que leHaar
Hem
Het
U perseguíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze achtervolgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jaagde na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joeg na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervolgde
Ik achtervolgde
Ik jaagde na
Ik joeg na
Ik vervolgde un porteroConciërge
Huisbewaarder
Portier conDoor
Met
Per
Samen met suHaar
Hun
Uw
Zijn
escobaBezem
Bezembrem
Brem
Veger y se despertóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontwaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd wakker sobresaltadoAangerand
Gedaan schrikken
In het oog gesprongen
Opgeschrikt
Overvallen
Schrik aangejaagd
Verontrust
Verschrikt.
La habitaciónBewonen
Habitat
Hotelkamer
Huizen
Inwonen
Kamer
Lokaal
Resideren
Slaapkamer
Vertrek
Wonen
Woning estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat silenciosaGeruisloos
Geruisloze
Gesloten
Stil
Stilzwijgend
Stilzwijgende
Stille
Waar stilte heerst
Zacht
Zachte
Zwijgend
Zwijgende y oscuraDonker
Donkere
Duister
Duistere
Somber
Sombere, el calorDe warmte
eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was sofocanteBenauwd
Benauwde
Broeierig
Broeierige
Drukkend
Drukkende
Verstikkend
Verstikkende
Zwoel
Zwoele. Las pulgasVlooien leHaar
Hem
Het
U picabanZij/ze hakten
Zij/ze hakten fijn
Zij/ze jeukten
Zij/ze kriebelden
Zij/ze krieuwelden
Zij/ze pikten
Zij/ze priemden
Zij/ze prikten
Zij/ze snipperden
Zij/ze staken
Zij/ze wriemelden. El TíoKerel
Oom noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
sentidoAangevoeld
Besef
Betekenis
Bewustzijn
Bezinning
Gemerkt
Gevoeld
Gewaargeworden
Portee
Significantie
Zin
Zintuig nuncaNimmer
Nooit miedoAngst
Beduchtheid
Vrees a la oscuridadDonkerheid
Duisterheid
Duisternis
Onbekendheid
Onduidelijkheid
Vergetelheid, peroDoch
Echter
Maar ahoraNou
Nu
Tegenwoordig
Thans leHaar
Hem
Het
U
invadíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rukte binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel binnen
Ik rukte binnen
Ik viel binnen el terrorTerreur y leHaar
Hem
Het
U entraronZij/ze gingen binnen
Zij/ze gingen in
Zij/ze gingen naar binnen
Zij/ze kwamen binnen
Zij/ze kwamen in
Zij/ze liepen binnen
Zij/ze reden binnen
Zij/ze reden in ganasJij/je behaalt
Jij/je verdient
Jij/je wint de ladrarAanslaan
Balken
Beginnen te blaffen
Blaffen
Blaten
Brullen
Grommen
Hinniken
Loeien
Schreeuwen. En la
piezaBonk
Brok
Eindje
Homp
Schaakstuk
Stuk
Stukje vecinaAangrenzend
Aangrenzende
Aanliggend
Aanliggende
Belendend
Belendende
Buurvrouw
Dicht bijzijnd
Dichtbijgelegen
Gebuur
Naburig
Naburige el amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon suspiroIk hunker
Ik kreun
Ik reikhals
Ik smacht
Ik verlang
Ik zucht
Ik zucht naar
Verzuchting
Zucht profundamenteDiepgaand
Grondig; luegoAlras
Daarna
Daarop
Dadelijk
Dan ook
Dus
Onverwijld
Terstond
Zo,
al cabo deNa
Na verloop van un ratoEen poosje
Een tijdje
Eventjes, el cerdoBeer
Mannetjesvarken
Varken
Varkensvlees
Zwijn gruñóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gromde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knorde en suHaar
Hun
Uw
Zijn cobertizoAfdak
Barak
Keet
Luifel
Markies
Schutdak
Zonnescherm, y
todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle quedó(Het) werd
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte in een
bepaalde toestand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was de nuevoAlweer
Nogmaals
Opnieuw
Van voren af aan
Weder
Wederom
Weer en silencioIk verzwijg
Kalmte
Rust
Rustigheid
Stilte
Stilzwijgen. CuandoAls
Tijdens
Wanneer uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng bijeen
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één piensaDenk!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze denkt
en la comidaEten
Gebikt
Gebruikt
Gegeten
Geluncht
Genuttigd
Gevreten
Het middagmaal gebruikt
Lunch
Maal
Maaltijd
Middageten
Middagmaal
Noenmaal el almaDrijvende kracht
Geest
Gemoed
Ziel parece(Hij) lijkt op
Heb het uiterlijk van!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schijnt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schijnt toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet er uit
als
Kom over!
Kom voor!
Lijk!
Schijn toe!
Schijn!
Sta tegenover!
Vind!
Zie er uit als!
Zie er uit! aliviadaGelenigd
Opgelucht
Verlicht
Verzacht, y el TíoKerel
Oom empezóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sneed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ving aan
a pensarDenken que aquelDat
Die díaDag
Etmaal habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had robadoBeroofd
Bestolen
Buitgemaakt
Geplunderd
Geroofd
Gestolen
Gestroopt
Zich vergrepen aan a Fiódor
Timoféich una pataPoot
Voet de polloKip
Kippenvlees
Kuiken, que dejóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legateerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet begaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet in de
steek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet schieten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaatte zich van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrouwde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzuimde escondidaOntveinsd
Verborgen
Verheeld
Verscholen
Verstopt en la
salaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt in het
zout
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pekelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zout
Leg in het zout!
Leg in!
Lounge
Maak in!
Pekel!
Salon
Zaal
Zout!, entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen el armarioKast y la paredMuur
Wand, en un lugarAanleiding
Dorp
Lokaliteit
Oord
Plaats
Ruimte
Zetel dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin
ANTON P. CHEJOV
abundabanZij/ze waren in overvloed
aanwezig
Zij/ze waren overvloedig aanwezig las telarañasRagen
Spinnenwebben
Webben y el polvoGruis
Poeder
Pulver
Stof. LeHaar
Hem
Het
U habríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou hebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zijn
Ik zou hebben
Ik zou zijn agradadoAangestaan
Behaagd
Bevallen
Gezonnen
Naar de zin gemaakt
Prettig gevonden
acercarseDichterbij komen
In aantocht zijn
Naderen ahoraNou
Nu
Tegenwoordig
Thans y mirarAanblikken
Aankijken
Bekijken
Blikken
Een blik werpen
Een blik werpen op
Kijken
Kijken naar
Schouwen
Toekijken
Toezien siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals la pataPoot
Voet seguíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewandelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vloeide voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette voort
Ik bewandelde
Ik bleef aan
Ik ging door
Ik hield bij
Ik vloeide voort
Ik volgde
Ik volgde op
Ik zette voort en suHaar
Hun
Uw
Zijn
sitioBeleg
Belegeren
Belegering
Ik beleger
Ligging
Locatie
Lokaal
Lokaliteit
Oord
Plaats
Plek
Ruimte
Website. EraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer posibleBestaanbaar
Bestaanbare
Mogelijk
Mogelijke que el amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon la hubiese(Er) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was encontradoAangetroffen
Bevonden
Getroffen
Gevonden
Ontmoet
Tegemoet getreden
Tegengekomen
y se la hubieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was comidoGebikt
Gebruikt
Gegeten
Geluncht
Genuttigd
Gevreten
Het middagmaal gebruikt. PeroDoch
Echter
Maar hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs la mañanaMorgen
Ochtend
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht salirAfrijden
Buitengaan
Eindigen
Er mee weg komen
Eruit komen
Naar buiten gaan
Op weg gaan
Opstappen
Starten
Tijgen
Uitgaan
Uitkomen
Uitlopen
Uitrijden
Uitstappen
Uitstijgen
Uittreden
Uitvaren
Verschijnen
Vertrekken
Weggaan
Wegrijden de la habitaciónBewonen
Habitat
Hotelkamer
Huizen
Inwonen
Kamer
Lokaal
Resideren
Slaapkamer
Vertrek
Wonen
Woning: talDergelijk
Dergelijke
Deze
Die
Dusdanig
Dusdanige
Op zulk een wijze
Zo
Zo een
Zo'n
Zodanig
Zodanige
Zulk
Zulke eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was la normaNorm
Regel
Richtlijn
Standaardmaat
establecidaBepaald
Beschikt
Bevolen
Gesticht
Gevestigd
Ingericht
Ingesteld
Opgericht
Vastgesteld
Vastgestelde. El TíoKerel
Oom cerróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed dicht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed op slot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte dicht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloot af los ojosKijkers
Ogen paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! dormirseIn slaap vallen
Inslapen
Onder zeil gaan
prontoAlras
Dra
Gauw
Haast
Hard
In allerijl
Schielijk
Snel
Spoedig
Vlug
Weldra
Welhaast, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende por experienciaBelevenis
Ervaring
Ondervinding sabíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wist
Ik kende
Ik smaakte
Ik wist
Ik/hij wist que cuantoHoe
Hoeveel ook
Hoezeer
Kwantum
Quant antesAlvorens
Allereerst
Eerder
Eerst
Liever
Ten eerste
Veeleer
Vooraf
Vooreerst
Vroeger
se duermeHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat onder zeil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaapt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze valt in slaap uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng bijeen
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus de prisaGauw
Hard
In allerijl
Schielijk
Snel
Vlug viene(Het) komt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt mee la mañanaMorgen
Ochtend. PeroDoch
Echter
Maar
en estoDeze
Dit, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank lejosAchteraf
Afgelegen
Heen
Over
Vandoor
Ver
Verwijderd
Voort
Weg de élHem
Hij resonóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze galmde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze resoneerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze weergalmde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze weerklonk un gritoIk balk
Ik blaat
Ik brul
Ik gier
Ik grom
Ik hinnik
Ik joel
Ik jouw uit
Ik loei
Ik roep
Ik schreeuw
Kreet
Roep
Schreeuw terribleVerschrikkelijk
Verschrikkelijke, que
leHaar
Hem
Het
U hizoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit estremecerseHuiveren
Plotseling een schok krijgen
Rillen y ponerseAandoen
Aantrekken
Insmeren
Opdoen
Smeren
Worden
Zich aankleden
Zich aanstellen de pieIk kwetterde
Ik piepte
Ik sjilpte
Ik tjilpte
Poot
Voet. EraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was IvánIvan Ivánich,
y suHaar
Hun
Uw
Zijn gritoIk balk
Ik blaat
Ik brul
Ik gier
Ik grom
Ik hinnik
Ik joel
Ik jouw uit
Ik loei
Ik roep
Ik schreeuw
Kreet
Roep
Schreeuw noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was el de un charlatánBedrieger
Charlatan
Kwakzalver
Praatjesmaker que quiere(Hij/u) wilt
Bemin!
Heb lief!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bemint
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wil
Houd van!
Wil!
convencerOvertuigen, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals hacíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Ik bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit a diarioDagelijks, sinoDoch
Echter
Maar algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat salvajeRuig
Ruige
Wild
Wilde
Woest
Woeste y
estridenteDoor merg en been
gaand
Schel
Schelle
Schril
Schrille
Snijdend
Snijdende, antinatural, parecidoEender
Eendere
Er uitgezien
Er uitgezien als
Geleken
Gelijkend
Gelijkende
Gelijksoortig
Gelijksoortige
Gelijkvormig
Gelijkvormige
Geschenen
Gestaan tegenover
Gevonden
Het uiterlijk gehad van
Lijkend op
Overgekomen
Soortgelijk
Soortgelijke
Soortgelijks
Toegeschenen
Voorgekomen alNaar de
Naar het chirrido de una
puertaDeur
Poort
Portier alNaar de
Naar het abrirseBeginnen
De rij openen
Open gaan
Openen. SinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te verBekijken
Kijken
Zien nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem! en las tinieblasDonker
Donkerte
Duister
Duisterheid
Duisternis
Obscuriteit que leHaar
Hem
Het
U
rodeabanZij/ze begrepen
Zij/ze gingen om
Zij/ze gingen rond
Zij/ze omgaven
Zij/ze omgaven met
Zij/ze omringden, sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te comprenderBegrijpen
Beseffen
Bevatten
Omvatten
Snappen
Vatten
Verstaan lo queDat wat
Wat ocurríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geschiedde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overkwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was aan de
hand
Ik gebeurde
Ik geschiedde
Ik kwam voor
Ik overkwam
Ik viel voor
Ik vond plaats
Ik was aan de
hand, el TíoKerel
Oom sintióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gevoelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze merkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd gewaar
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus miedoAngst
Beduchtheid
Vrees aúnNog
Nog altijd
Nog steeds y gruñóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gromde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knorde:
-Rrrr..
TranscurrióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstreek algúnEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Één of ander tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd, el queDat
Die
Hij die
Wie se necesitaríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou behoeven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou hoeven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou nodig hebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou toe zijn
aan
Ik zou behoeven
Ik zou hoeven
Ik zou nodig hebben
Ik zou toe zijn
aan
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! roerKnagen un buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende huesoBeen
Bot
Graat
Kern
Knok
Pit
Schonk; el gritoIk balk
Ik blaat
Ik brul
Ik gier
Ik grom
Ik hinnik
Ik joel
Ik jouw uit
Ik loei
Ik roep
Ik schreeuw
Kreet
Roep
Schreeuw noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se repitióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze herhaalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde nog eens
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei nog eens. El
TíoKerel
Oom se fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwijderde zich tranquilizandoBedarend
Gerust stellend
Kalmerend
Stillend y se durmióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging onder zeil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sliep in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel in slaap de nuevoAlweer
Nogmaals
Opnieuw
Van voren af aan
Weder
Wederom
Weer. SoñóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droomde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mijmerde
conDoor
Met
Per
Samen met dos2
Do's
Twee
Tweede grandesGroot
Grote
Ruim
Ruime perrosHonden
Rekels
Reuen negrosNegers
Negros
Zwart
Zwarte
Zwarten; de los flancosFlanken y
de las patasPoten
Voeten traserasAchter- lesHen
Hun
U colgabanZij/ze hingen
Zij/ze hingen op
Zij/ze knoopten op suciosGoor
Gore
Morsig
Morsige
Onrein
Onreine
Smerig
Smerige
Vies
Vieze
Vuil
Vuile
Vuns
Vunze
Vunzig
Vunzige mechonesLokken
de peloBeharing
Haar
Haardos
Ik jas
Ik pel
Ik pel af
Ik schil; comíanZij/ze aten
Zij/ze bikten
Zij/ze gebruikten
Zij/ze gebruikten het middagmaal
Zij/ze lunchten
Zij/ze nuttigden
Zij/ze vraten ávidamente desperdiciosAfval
Prullaria
Puin
Rommel
Rommelzooi
Verkwistingen
Vuil
Vuilnis en un barreñoAardewerk pot
Bekken
Kom
Vont,
del que se desprendíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd afvallig un vaporDamp
Stoom
Stoomboot
Wasem blancoBlank
Blanke
Doel
Doelstelling
Doelwit
Honk
Mikpunt
Schietschijf
Schijf
Trefpunt
Wit
Witte y un
olorAroma
Boeket
Geur
Lucht
Luchtje
Reuk muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer apetitosoSmakelijk
Smakelijke. En ocasionesAanleidingen
Gelegenheden
Gevaren
Jij/je belegt
Jij/je berokkent
Jij/je brengt teweeg
Jij/je doet aan
Jij/je houdt
Jij/je richt aan
Jij/je schrijft uit
Jij/je sticht
Jij/je veroorzaakt
Omstandigheden
Oorzaken mirabanZij/ze bekeken
Zij/ze blikten
Zij/ze blikten aan
Zij/ze keken
Zij/ze keken aan
Zij/ze keken naar
Zij/ze keken toe
Zij/ze schouwden
Zij/ze wierpen een blik
Zij/ze wierpen een blik
op
Zij/ze zagen toe alNaar de
Naar het TíoKerel
Oom,
KASHTANKA
enseñabanZij/ze brachten bij
Zij/ze instrueerden
Zij/ze leerden
Zij/ze lieten zien
Zij/ze onderwezen
Zij/ze schoolden
Zij/ze spreidden tentoon
Zij/ze toonden
Zij/ze vertoonden
Zij/ze wezen
Zij/ze wezen uit los colmillosSlagtanden y gruñíanZij/ze gromden
Zij/ze knorden: 'A tiJe
Jou noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank teJe
Jou daremosWij zullen geven
Wij/we zullen aangeven
Wij/we zullen geven
Wij/we zullen opbrengen
Wij/we zullen toebrengen
Wij/we zullen toekennen
Wij/we zullen verlenen
nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem!.' PeroDoch
Echter
Maar de la casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt! salió(Het) kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam er mee
weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze startte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steeg uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verscheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer uit un hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent vestidoAangekleed
Geklede
Gekleed
Gestaan
Gewaad
Jurk
Kleding
Kleed
Omkleed
conDoor
Met
Per
Samen met un largoBreedvoerig
Breedvoerige
Ik dien toe
Ik geef
Ik hijs
Ik laat los
Ik laat vrij
Ik vier
In de lengte
In de verte
Lang
Lange
Languit
Langzamerhand
Largo
Lengte
Op de lange duur
Op den duur
Overvloedig
Overvloedige
Rijk
Rijke
Uitvoerig
Uitvoerige
Vrijgevig
Vrijgevige
Wijd
Wijde
Wijdlopig capotón y los echóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon handel te
drijven met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gooide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gooide erop
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had aandeel in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jaagde weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joeg weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kondigde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet aan het
lot over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte bekend
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schonk in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze speelde een partijtje
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze speelde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stortte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze strooide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuurde weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tankte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad op in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze uitte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wedde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wedijverde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette buiten de
deur
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zond weg conDoor
Met
Per
Samen met un látigoZweep. EntoncesDan
Dus
Toen,
el TíoKerel
Oom se acercóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam dichterbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naderde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was in aantocht alNaar de
Naar het barreñoAardewerk pot
Bekken
Kom
Vont y se pusoHij zette zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedde zich aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeerde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde zich aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd a comerBikken
Eten
Gebruiken
Het middagmaal gebruiken
Lunchen
Nuttigen
Vreten,
peroDoch
Echter
Maar en cuantoZodra el hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent se huboHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedroeg zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mat zich met
iemand retiradoIngetrokken
Teruggetrokken
Uitgehaald
Verwijderd, los
perrosHonden
Rekels
Reuen negrosNegers
Negros
Zwart
Zwarte
Zwarten de antesAlvorens
Allereerst
Eerder
Eerst
Liever
Ten eerste
Veeleer
Vooraf
Vooreerst
Vroeger se arrojaronZij/ze gooiden
Zij/ze gooiden uit
Zij/ze smeten
Zij/ze smeten uit
Zij/ze wierpen uit sobre élEr bovenop, y en
esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind momentoMoment
Ogenblik
Oogwenk
Tel
Tijdstip
Wijl
Wip resonóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze galmde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze resoneerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze weergalmde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze weerklonk otroAnder
Andere
Nog een
Nog één penetranteDoordringend
Doordringende
Penetrant
Penetrante grito.
-Ik balk
Ik blaat
Ik brul
Ik gier
Ik grom
Ik hinnik
Ik joel
Ik jouw uit
Ik loei
Ik roep
Ik schreeuw
Kreet
Roep
Schreeuw¡Cua! ¡Cua-cua-cua!- gritabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze balkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blaatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brulde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gierde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gromde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hinnikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jouwde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loeide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreeuwde
Ik balkte
Ik blaatte
Ik brulde
Ik gierde
Ik gromde
Ik hinnikte
Ik joelde
Ik jouwde uit
Ik loeide
Ik riep
Ik schreeuwde IvánIvan Ivánich.
El TíoKerel
Oom se despertóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontwaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd wakker, se puso en pieHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond op de un saltoBarsten
Ik barst
Ik doe een sprong
Ik ontplof
Ik schiet te binnen
Ik schiet uit
Ik sla over
Ik spring
Ik spring in de
lucht
Ik spring in het
oog
Ik spring los
Ik spring op
Ik spring open
Ik spring van een
hoogte
Ik spuit op
Ik vaar uit
Ik val uit
Losspringen
Ontploffen
Openspringen
Opspringen
Opspuiten
Overslaan
Springen
Sprong
Uitschieten
Uitvallen
Uitvaren y,
sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te salirAfrijden
Buitengaan
Eindigen
Er mee weg komen
Eruit komen
Naar buiten gaan
Op weg gaan
Opstappen
Starten
Tijgen
Uitgaan
Uitkomen
Uitlopen
Uitrijden
Uitstappen
Uitstijgen
Uittreden
Uitvaren
Verschijnen
Vertrekken
Weggaan
Wegrijden de la colchoneta, emitióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht in omloop
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze emitteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuurde rond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze uitte un largoBreedvoerig
Breedvoerige
Ik dien toe
Ik geef
Ik hijs
Ik laat los
Ik laat vrij
Ik vier
In de lengte
In de verte
Lang
Lange
Languit
Langzamerhand
Largo
Lengte
Op de lange duur
Op den duur
Overvloedig
Overvloedige
Rijk
Rijke
Uitvoerig
Uitvoerige
Vrijgevig
Vrijgevige
Wijd
Wijde
Wijdlopig aullido.
Imaginábase que el autorAuteur
Dader
Maker
Schrijver
Schuldige del gritoIk balk
Ik blaat
Ik brul
Ik gier
Ik grom
Ik hinnik
Ik joel
Ik jouw uit
Ik loei
Ik roep
Ik schreeuw
Kreet
Roep
Schreeuw noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was IvánIvan Ivánich,
sinoDoch
Echter
Maar un desconocidoOnbekend
Onbekend geweest met
Onbekende. En el cobertizoAfdak
Barak
Keet
Luifel
Markies
Schutdak
Zonnescherm volvió aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging terug naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde terug naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam terug naar
gruñirGrommen
Knorren el cerdoBeer
Mannetjesvarken
Varken
Varkensvlees
Zwijn.
Se oyóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vernam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstond el arrastrarMeesleuren
Slepen
Trekken
Voorttrekken de unasVan zo´n zapatillasPantoffels
Slippers
Sloffen y en el
cuartitoVertrekje entróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed in el amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon envueltoGebakerd
Gepakt
Gestrengeld
Gewikkeld
Gewonden
Geïmpliceerd
Ingebakerd
Ingepakt
Ingesloten
Ingezwachteld
Met zich meegebracht
Omwikkeld
Opgerold
Verpakt en suHaar
Hun
Uw
Zijn batín y conDoor
Met
Per
Samen met una
velaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omsluiert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sluiert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze waakt
Kaars
Omsluier!
Sluier!
Waak!
Zeil
Zeilen en la manoDe hand. Los destellos de la luzKozijn
Licht
Schietgat
Schijn
Schijnsel
Vensternis
Verlichting saltaronZij/ze barstten
Zij/ze deden een sprong
Zij/ze ontploften
Zij/ze schoten te binnen
Zij/ze schoten uit
Zij/ze sloegen over
Zij/ze spoten op
Zij/ze sprongen
Zij/ze sprongen in de
lucht
Zij/ze sprongen in het
oog
Zij/ze sprongen los
Zij/ze sprongen op
Zij/ze sprongen open
Zij/ze sprongen van een
hoogte
Zij/ze vielen uit
Zij/ze voeren uit por
el sucioGoor
Gore
Morsig
Morsige
Onrein
Onreine
Smerig
Smerige
Vies
Vieze
Vuil
Vuile
Vuns
Vunze
Vunzig
Vunzige papelPapier
Rol de las paredesMuren
Wanden y por el techoBovengrens
Dak
Hoogtegrens
Ik voorzie van een
dak
Plafond, expulsandoNaar buiten jagend
Uitdrijvend
Uitjagend
Uitwijzend
Uitzettend
Verbannend
Verjagend
Verwijderend
Wegsturend
la oscuridadDonkerheid
Duisterheid
Duisternis
Onbekendheid
Onduidelijkheid
Vergetelheid. El TíoKerel
Oom vioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag que en la habitaciónBewonen
Habitat
Hotelkamer
Huizen
Inwonen
Kamer
Lokaal
Resideren
Slaapkamer
Vertrek
Wonen
Woning
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had nadieGeen
Geen enkel
Geen enkele
Niemand extrañoBuitenlands
Buitenlandse
Eigenaardig
Eigenaardige
Gek
Gekke
Ik ban
Ik bevreemd
Ik houd van de
deur
Ik laak
Ik maak aanmerking op
Ik verbaas
Ik verban
Ik vind vreemd
Onwennig
Onwennige
Raar
Rare
Vreemd
Vreemde
Vreemdsoortig
Vreemdsoortige
Wonderlijk
Wonderlijke. IvánIvan Ivánich noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank dormíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht onder narcose
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mafte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pitte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sliep uit
Ik bracht onder narcose
Ik mafte
Ik pitte
Ik sliep
Ik sliep uit. Estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
tendidoGerekt
Gespreid
Gestrekt
Ontvouwen
Opgehouden
Ophouden
Rekken
Spreiden
Strekken
Uitbreiden
Uitgebreid
Uitgespreid
Uitgestoken
Uitgestrekt
Uitspreiden
Uitsteken
Uitstrekken en el sueloAarde
Bodem
Fond
Grond
Ik ben gewend
Ik ben gewoon
Ik pleeg
Ondergrond
Vloer
Voedingsbodem, conDoor
Met
Per
Samen met las alasVlerken
Vleugelen
Vleugels caídasAfgevallen
Gelaten vallen
Geraakt
Gevallen
Neergevallen
Verschoten
Vervallen y el picoBek
Bergje
Bergtop
Houweel
Ik hak
Ik hak fijn
Ik jeuk
Ik kriebel
Ik krieuwel
Ik pik
Ik priem
Ik prik
Ik snipper
Ik steek
Ik wriemel
Neb
Nebbe
Pico
Snavel
Specht
Tuit
Vogelbek
entreabiertoHalf geopend, como siAlsof se sintieseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde zich muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer fatigadoAfgebeuld
Afgejakkerd y quisieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beminde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wou
Ik beminde
Ik had lief
Ik hield van
Ik wilde
Ik wou
beberDrinken
Gebruiken. TampocoEvenmin
Ook niet dormíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht onder narcose
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mafte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pitte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sliep uit
Ik bracht onder narcose
Ik mafte
Ik pitte
Ik sliep
Ik sliep uit el viejoBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Versleten Fiódor Timoféich,
despertadoGewekt
Opgewekt
Wakker gemaakt
Wakker geworden, sin dudaBepaald
Ongetwijfeld
Zeker, por el grito.
-Ik balk
Ik blaat
Ik brul
Ik gier
Ik grom
Ik hinnik
Ik joel
Ik jouw uit
Ik loei
Ik roep
Ik schreeuw
Kreet
Roep
Schreeuw¿QuéWat
Welke teJe
Jou ocurre(Het) gebeurt
Ben aan de hand!
Gebeur!
Geschied!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geschiedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is aan de
hand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overkomt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze valt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
Kom voor!
Overkom!
Val voor!
Vind plaats!, IvánIvan Ivánich? - preguntóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg el amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon
alNaar de
Naar het gansoGans-. ¿Por quéWaarom gritasJij/je balkt
Jij/je blaat
Jij/je brult
Jij/je giert
Jij/je gromt
Jij/je hinnikt
Jij/je joelt
Jij/je jouwt uit
Jij/je loeit
Jij/je roept
Jij/je schreeuwt? ¿EstásJij/je bent
Jij/je bevindt je
Jij/je ligt
Jij/je zit enfermoIk word ziek
Ziek
Zieke?
ANTON P. CHEJOV
El gansoGans guardóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoedde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewaarde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze borg op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had de wacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoedde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lette op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paste op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze waakte over silencioIk verzwijg
Kalmte
Rust
Rustigheid
Stilte
Stilzwijgen. El amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon leHaar
Hem
Het
U pasóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging voorbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overkwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze passeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstreek la manoDe hand
por el cuelloBoord
Hals
Halsboord
Kraag
Nek y el espinazoRuggengraat
Wervelkolom y dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei:
-EresJij/je bent
Jij/je gebeurt
Jij/je hebt plaats
Jij/je vindt plaats un impertinenteAanmatigend
Aanmatigende
Arrogant
Arrogante
Brutaal
Brutale
Impertinent
Impertinente
Onbeschoft
Onbeschofte: niEn niet
Evenmin
Noch duermesJij/je brengt onder narcose
Jij/je maft
Jij/je pit
Jij/je slaapt
Jij/je slaapt uit niEn niet
Evenmin
Noch dejasJij/je laat
Jij/je laat achter
Jij/je laat begaan
Jij/je laat in de
steek
Jij/je laat los
Jij/je laat na
Jij/je laat over
Jij/je laat schieten
Jij/je leent
Jij/je legateert
Jij/je levert op
Jij/je staat toe
Jij/je verlaat
Jij/je verlaat je van
Jij/je vermaakt
Jij/je vertrouwt toe
Jij/je verzuimt
Laat je
dormirMaffen
Onder narcose brengen
Pitten
Slapen
Uitslapen.
El amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon salió(Het) kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam er mee
weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze startte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steeg uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verscheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer uit, llevándoseMeenemend
Overweg kunnend la luzKozijn
Licht
Schietgat
Schijn
Schijnsel
Vensternis
Verlichting, y de nuevoAlweer
Nogmaals
Opnieuw
Van voren af aan
Weder
Wederom
Weer quedó(Het) werd
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte in een
bepaalde toestand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle sumidoBegraven
Gedaan verzinken
Genuttigd
In de grond verstopt
Onder water gestopt en las tinieblasDonker
Donkerte
Duister
Duisterheid
Duisternis
Obscuriteit. El TíoKerel
Oom sintióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gevoelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze merkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd gewaar miedoAngst
Beduchtheid
Vrees.
El gansoGans noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank gritabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze balkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blaatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brulde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gierde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gromde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hinnikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jouwde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loeide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreeuwde
Ik balkte
Ik blaatte
Ik brulde
Ik gierde
Ik gromde
Ik hinnikte
Ik joelde
Ik jouwde uit
Ik loeide
Ik riep
Ik schreeuwde, peroDoch
Echter
Maar de nuevoAlweer
Nogmaals
Opnieuw
Van voren af aan
Weder
Wederom
Weer creyó queHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dacht dat en la
oscuridadDonkerheid
Duisterheid
Duisternis
Onbekendheid
Onduidelijkheid
Vergetelheid habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had alguienEen of ander
Een zeker
Iemand extrañoBuitenlands
Buitenlandse
Eigenaardig
Eigenaardige
Gek
Gekke
Ik ban
Ik bevreemd
Ik houd van de
deur
Ik laak
Ik maak aanmerking op
Ik verbaas
Ik verban
Ik vind vreemd
Onwennig
Onwennige
Raar
Rare
Vreemd
Vreemde
Vreemdsoortig
Vreemdsoortige
Wonderlijk
Wonderlijke. Y loDe
Hem
Het
U peorErger
Ergere
Slechter
Slechtere de todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was que a eseDat
Die alguienEen of ander
Een zeker
Iemand noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se leHaar
Hem
Het
U podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht morderBeitsen
Bijten
Happen
Knauwen, porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl
eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was invisibleOnzichtbaar
Onzichtbare y carecíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze miste
Ik had niet
Ik miste de formaFormaliteit
Formeer!
Ga aan!
Gedaante
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze formeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paradeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze prijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pronkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt
Manier
Paradeer!
Praal!
Prijk!
Pronk!
Vorm
Vorm!
Wijze. PensóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dacht que estaDeze
Dit nocheAvond
Nacht
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had de ocurrirAan de hand zijn
Gebeuren
Geschieden
Overkomen
Plaatsvinden
Voorkomen
Voorvallen forzosamente algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer maloBeroerd
Beroerde
Boosaardig
Boosaardige
Fout
Foute
Foutief
Foutieve
Kwaad
Kwade
Kwalijk
Kwalijke
Onaangenaam
Onaangename
Schadelijk
Schadelijke
Slecht
Slechte
Versleten.
Fiódor Timoféích se mostrabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet zich zien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertoonde zich tambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook inquietoBeducht
Beduchte
Bekommerd
Bekommerde
Bezorgd
Bezorgde
Druk
Drukke
Gejaagd
Gejaagde
Ik jaag schrik aan
Ik verontrust
Ik verschrik
Ongerust
Ongeruste
Onrustig
Onrustige
Rusteloos
Rusteloze
Woelig
Woelige
Zorgelijk
Zorgelijke. El TíoKerel
Oom
oíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vernam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstond
Ik hoorde
Ik vernam
Ik verstond cómoAls
Hoe
Hoe nu
Op welke manier
Op welke wijze
Waarom
Wat
Wat zeg je se removíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze roerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwijderde
Ik roerde
Ik verwijderde en suHaar
Hun
Uw
Zijn colchoneta, bostezabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaapte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeuwde
Ik gaapte
Ik geeuwde y
sacudíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schokte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schudde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schudde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wrikte
Ik schokte
Ik schudde
Ik schudde op
Ik wrikte la cabezaHoofd
Kop
Krop.
En la calleHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzwijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwijgt
Ik verzwijg
Ik zwijg
Straat
Verzwijgt u!
Zwijgt u! llamaronZij/ze belden
Zij/ze belden aan
Zij/ze belden op
Zij/ze benoemden
Zij/ze heetten
Zij/ze klopten
Zij/ze luidden
Zij/ze maakten uit voor
Zij/ze noemden
Zij/ze praaiden
Zij/ze riepen
Zij/ze riepen aan
Zij/ze riepen op
Zij/ze schelden
Zij/ze telefoneerden a una puertaDeur
Poort
Portier y en el cobertizoAfdak
Barak
Keet
Luifel
Markies
Schutdak
Zonnescherm
gruñóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gromde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knorde el cerdoBeer
Mannetjesvarken
Varken
Varkensvlees
Zwijn. El TíoKerel
Oom aullóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blèrde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brulde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brulde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bulderde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jankte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep, extendióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breidde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte wijder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontvouwde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeerde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreidde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze strekte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze strekte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbreidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergrootte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verspreidde las patasPoten
Voeten
delanterasAntecedenten
Voor-
Vooropgaand
Vooropgaande
Voorpanden
Voorstukken y colocóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht onder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plaatste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verplaatste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vlijde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette uit la cabezaHoofd
Kop
Krop entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen ellasHen
Ze
Zij. En los golpesBeroerten
Beroertes
Flappen
Houwen
Klappen
Meppen
Shocks
Slagen
dadosAangegeven
Blokken
Dobbelsteentjes
Dobbelstenen
Gegeven
Klontjes
Kubussen
Opgebracht
Teerlingen
Toegebracht
Toegekend
Verleend a la puertaDeur
Poort
Portier, en el gruñidoGegromd
Geknord del cerdoBeer
Mannetjesvarken
Varken
Varkensvlees
Zwijn desveladoBelet te slapen
Ontdekt
Uit de slaap gehouden
Uitgevonden
Uitgevorst
también -Eveneens
Evenzeer
Mede
Ook, en la oscuridadDonkerheid
Duisterheid
Duisternis
Onbekendheid
Onduidelijkheid
Vergetelheid y en el silencioIk verzwijg
Kalmte
Rust
Rustigheid
Stilte
Stilzwijgen,
advertíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bemerkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze merkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze merkte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam waar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze waarschuwde
Ik bemerkte
Ik merkte
Ik merkte op
Ik nam waar
Ik waarschuwde algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat que leHaar
Hem
Het
U producíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berokkende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stichtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veroorzaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp af
Ik berokkende
Ik bracht op
Ik bracht teweeg
Ik bracht voort
Ik deed aan
Ik leverde op
Ik richtte aan
Ik stichtte
Ik veroorzaakte
Ik wierp af angustiaAngst
Beklemming
Benauwdheid
Smart
Zielsangst y miedoAngst
Beduchtheid
Vrees, loDe
Hem
Het
U
mismoEigen
Zelf
Zelfde
Zelfs
Zelve que el gritoIk balk
Ik blaat
Ik brul
Ik gier
Ik grom
Ik hinnik
Ik joel
Ik jouw uit
Ik loei
Ik roep
Ik schreeuw
Kreet
Roep
Schreeuw de IvánIvan Ivánich. TodoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle leHaar
Hem
Het
U causabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berokkende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet doen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stichtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veroorzaakte
Ik berokkende
Ik bracht teweeg
Ik deed
Ik deed aan
Ik liet
Ik liet doen
Ik maakte
Ik richtte aan
Ik stichtte
Ik veroorzaakte
alarmaAlarm
Alarmeer!
Breng op de been!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze alarmeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt op de
been
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jaagt schrik aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze roept te wapen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verontrust
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verschrikt
Jaag schrik aan!
Onraad
Roep te wapen!
Verontrust!
Verschrik! eEn inquietudBeduchtheid
Bezorgdheid
Ongerustheid
Verontrusting, peroDoch
Echter
Maar ¿por quéWaarom? ¿QuiénWie eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was eseDat
Die
serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn extrañoBuitenlands
Buitenlandse
Eigenaardig
Eigenaardige
Gek
Gekke
Ik ban
Ik bevreemd
Ik houd van de
deur
Ik laak
Ik maak aanmerking op
Ik verbaas
Ik verban
Ik vind vreemd
Onwennig
Onwennige
Raar
Rare
Vreemd
Vreemde
Vreemdsoortig
Vreemdsoortige
Wonderlijk
Wonderlijke que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se dejabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf zich over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwaarloosde zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd terneergeslagen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wijdde zich aan
iets verBekijken
Kijken
Zien? juntoIk breng bijeen
Ik breng samen
Ik stel samen
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Ik voeg bijeen
Ik voeg samen
Ik zet ineen
Samen alNaar de
Naar het TíoKerel
Oom, por
un instanteMoment
Ogenblik
Oogwenk
Tel
Tijdstip
Wijl
Wip, brillaronZij/ze blonken
Zij/ze glansden
Zij/ze schenen
Zij/ze schitterden dos2
Do's
Twee
Tweede turbiasBeneveld
Benevelde
Duister
Duistere
Onzeker
Onzekere
Troebel
Troebele
Verward
Verwarde lucecitasLichtjes verdesGroen
Groene
Groenen
Verdes.
Por primera1e
Eerst
Eerste
Oorspronkelijk
Oorspronkelijke
Uitstekend
Uitstekende
Voortreffelijk
Voortreffelijke vezBeurt
File
Gelid
Keer
Maal
Reeks
Rij
Toerbeurt desde queSinds se conocíanZij/ze kenden elkaar
Zij/ze kenden zich
Zij/ze leerden elkaar kennen
Zij/ze werden bekend Fiódor TimoIk druk achterover
Zwezerik
KASHTANKA
féich se acercabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam dichterbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naderde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was in aantocht a élHem
Hij. ¿QuéWat
Welke querríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou beminnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou houden van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou liefhebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou willen
Ik zou beminnen
Ik zou houden van
Ik zou liefhebben
Ik zou willen? El TíoKerel
Oom leHaar
Hem
Het
U lamióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze likte
una pataPoot
Voet y, sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te preguntareHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal vragen
Ik zal vragen la causaDe oorzaak de suHaar
Hun
Uw
Zijn venidaGekomen
Komen
Meegekomen
Meekomen, aullóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blèrde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brulde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brulde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bulderde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jankte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep
suavementeZacht
Zachtjes y en distintosAfwijkend
Afwijkende
Anders
Apart
Aparte
Duidelijk
Duidelijke
Helder
Heldere
Klaar
Klare
Ongelijk
Ongelijke
Uiteenlopend
Uiteenlopende
Uitgesproken
Verschillend
Verschillende
Zuiver
Zuivere tonos.
-Intonaties
Tonen
Toonaarden
Toonsoorten
Veerkrachten¡Cua! -gritóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze balkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blaatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brulde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gierde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gromde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hinnikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jouwde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loeide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreeuwde IvánIvan Ivánich-. ¡Cua-a-a!
La puertaDeur
Poort
Portier se abrióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging open
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze opende de rij de nuevoAlweer
Nogmaals
Opnieuw
Van voren af aan
Weder
Wederom
Weer y entróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed in el amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon conDoor
Met
Per
Samen met
la velaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omsluiert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sluiert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze waakt
Kaars
Omsluier!
Sluier!
Waak!
Zeil
Zeilen. El gansoGans seguíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewandelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vloeide voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette voort
Ik bewandelde
Ik bleef aan
Ik ging door
Ik hield bij
Ik vloeide voort
Ik volgde
Ik volgde op
Ik zette voort lo mismoDito
Hetzelfde
Idem que antesAlvorens
Allereerst
Eerder
Eerst
Liever
Ten eerste
Veeleer
Vooraf
Vooreerst
Vroeger, conDoor
Met
Per
Samen met el
picoBek
Bergje
Bergtop
Houweel
Ik hak
Ik hak fijn
Ik jeuk
Ik kriebel
Ik krieuwel
Ik pik
Ik priem
Ik prik
Ik snipper
Ik steek
Ik wriemel
Neb
Nebbe
Pico
Snavel
Specht
Tuit
Vogelbek abiertoBegonnen
Gegraveerd
Geopend
Onomwonden
Onverbloemd
Onverbloemde
Open
Open gemaakt
Opengedaan
Opengemaakt
Rondborstig
Rondborstige y las alasVlerken
Vleugelen
Vleugels caídasAfgevallen
Gelaten vallen
Geraakt
Gevallen
Neergevallen
Verschoten
Vervallen. SusHaar
Hun
Uw
Zijn ojosKijkers
Ogen estaban(Zij) waren
Zij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten cerradosAfgesloten
Dicht
Dichte
Dichtgedaan
Dichtgemaakt
Gesloten
Op slot gedaan
Toegedaan
Vereend
Vereende.
-IvánIvan Ivánich -leHaar
Hem
Het
U llamóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benoemde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze luidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte uit voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praaide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze telefoneerde el amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon.
El gansoGans noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se movióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewoog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewoog zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verroerde zich. El amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon se sentóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging zitten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette zich anteSuède
Ten overstaan van
Voor élHem
Hij
en el sueloAarde
Bodem
Fond
Grond
Ik ben gewend
Ik ben gewoon
Ik pleeg
Ondergrond
Vloer
Voedingsbodem, loDe
Hem
Het
U miróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schouwde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag toe un ratoEen poosje
Een tijdje
Eventjes en silencioIk verzwijg
Kalmte
Rust
Rustigheid
Stilte
Stilzwijgen y dijo:
-(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei¿QuéWat
Welke esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats esoDat
Die
Zulks, IvánIvan Ivánich? ¿Te vasJij/je gaat af
Jij/je gaat weg
Jij/je vertrekt
Jij/je verwijdert je a morirDoodgaan
Overlijden
Sterven
Verscheiden
Versmachten? ¡AhAch
Ah
Allemachtig
Ha
O
Och
Oh
Tjonge,
ahoraNou
Nu
Tegenwoordig
Thans loDe
Hem
Het
U recuerdo! -Aandenken
Gedachtenis
Gedenkschrift
Geheugen
Herinnering
Heugenis
Ik herdenk
Ik herinner
Ik herinner me
Ik onthoud
Ik weet nog
Souvenir exclamóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kermde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kraaide uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaakte een kreet, llevándoseMeenemend
Overweg kunnend las manosDe handen
a la cabezaHoofd
Kop
Krop YaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds séBen!
Gebeur!
Heb plaats!
Ik ken
Ik smaak
Ik weet
Vind plaats! lo queDat wat
Wat teJe
Jou ocurre(Het) gebeurt
Ben aan de hand!
Gebeur!
Geschied!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geschiedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is aan de
hand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overkomt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze valt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
Kom voor!
Overkom!
Val voor!
Vind plaats!! ¡EsHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats el pisotónTrap que
hoyHeden
Vandaag teJe
Jou dioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleende el caballoKnol
Paard
Ros! ¡DiosGod
Godheid míoMijne
Van mij, DiosGod
Godheid míoMijne
Van mij!
El TíoKerel
Oom noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank alcanzabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze achterhaalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bereikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte buit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte tot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkreeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwierf
Ik achterhaalde
Ik behaalde
Ik bereikte
Ik haalde in
Ik maakte buit
Ik reikte tot
Ik verkreeg
Ik verwierf a comprenderBegrijpen
Beseffen
Bevatten
Omvatten
Snappen
Vatten
Verstaan lo queDat wat
Wat decía(Hij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
Zij) zei
el dueñoAanvoerder
Baas
Chef
Eigenaar
Gebieder
Heer
Meester
Patroon, peroDoch
Echter
Maar por suHaar
Hun
Uw
Zijn caraAangezicht
Dierbaar
Dierbare
Dure
Duur
Facie
Geacht
Geachte
Gelaat
Geliefd
Geliefde
Gezicht
Kostbaar
Kostbare
Lief
Lieve
Oppervlak
Porem
Prijzig
Prijzige
Toet
Vlak
Waard
Waarde
Waardevol
Waardevolle vioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag que ésteDeze
Dit esperabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond te wachten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voorzag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wachtte af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wachtte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was bedacht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag vooruit
Ik hoopte
Ik stond te wachten
Ik verwachtte
Ik voorzag
Ik wachtte
Ik wachtte af
Ik wachtte op
Ik was bedacht op
Ik zag vooruit
algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat terribleVerschrikkelijk
Verschrikkelijke. AlargóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte langer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overhandigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde ter hand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlengde el morroSnuit haciaAan
Bij
In de richting van
Naar
Op
Tegen
Tot
Voor la oscuraDonker
Donkere
Duister
Duistere
Somber
Sombere ventanaRaam
Venster
por la queDat
Die
Wie
Zij die, creyóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geloofde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meende élHem
Hij, mirabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schouwde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag toe
Ik bekeek
Ik blikte
Ik blikte aan
Ik keek
Ik keek aan
Ik keek naar
Ik keek toe
Ik schouwde
Ik wierp een blik
Ik wierp een blik
op
Ik zag toe un desconocidoOnbekend
Onbekend geweest met
Onbekende y
aulló.
-Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blèrde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brulde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brulde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bulderde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jankte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep¡Se muereHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat dood, Tío! -Kerel
Oom dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei el amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon, y juntóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht bijeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht samen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde samen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verenigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegde aaneen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegde bijeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegde samen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette ineen ambasBeide
manosHanden-. SíJa
Jawel
Wel
Zich, síJa
Jawel
Wel
Zich, se muereHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat dood. La muerteDood
Heengaan
Ondergang
Overlijden
Sterfgeval
Verscheiden haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is venidoGekomen
Meegekomen a visitarnosAfgaan
Bezoeken
Opzoeken.
¿ QuéWat
Welke podríamosWij/we zouden kunnen
Wij/we zouden mogen hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren?
PálidoBleek
Bleke
Flets
Fletse
Pips
Pipse
Vaal
Vale eEn inquietoBeducht
Beduchte
Bekommerd
Bekommerde
Bezorgd
Bezorgde
Druk
Drukke
Gejaagd
Gejaagde
Ik jaag schrik aan
Ik verontrust
Ik verschrik
Ongerust
Ongeruste
Onrustig
Onrustige
Rusteloos
Rusteloze
Woelig
Woelige
Zorgelijk
Zorgelijke, suspirandoHunkerend
Kreunend
Reikhalzend
Smachtend
Verlangend
Zuchtend
Zuchtend naar y meneandoSchuddend la cabezaHoofd
Kop
Krop,
el amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon volvió aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging terug naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde terug naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam terug naar suHaar
Hun
Uw
Zijn dormitorioSlaapkamer
Slaapzaal. El TíoKerel
Oom sintióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gevoelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze merkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd gewaar
ANTON P. CHEJOV
miedoAngst
Beduchtheid
Vrees de quedarseAchterblijven
Blijven
Overblijven
Resten
Resteren
Toeven
Verblijven
Worden en la oscuridadDonkerheid
Duisterheid
Duisternis
Onbekendheid
Onduidelijkheid
Vergetelheid y loDe
Hem
Het
U siguióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewandelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vloeide voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette voort. El se
sentóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze boekte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed zitten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde voorop
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tekende aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette neer en la camaBed
Legerstede
Slaapkamer
Slaapplaats
Sponde y repitióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze herhaalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde nog eens
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei nog eens variasDiverse
Verscheiden
Verscheidene
Verschillend
Verschillende vecesBeurten
Files
Gelederen
Keren
Malen
Reeksen
Rijen
Toerbeurten:
-DiosGod
Godheid míoMijne
Van mij, ¿quéWat
Welke se podría(Zij) zouden hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren?
El TíoKerel
Oom iba(Het) ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Ik begaf me
Ik ging
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer y veníaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam mee
Ik kwam
Ik kwam mee junto aAan
Bij
Dichtbij
Naast
Nabij
Vlakbij susHaar
Hun
Uw
Zijn piesPoten
Voeten, sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te comprenderBegrijpen
Beseffen
Bevatten
Omvatten
Snappen
Vatten
Verstaan
las razonesAanleidingen
Jij/je redeneert
Redenen
Redes
Verstanden de suHaar
Hun
Uw
Zijn angustiaAngst
Beklemming
Benauwdheid
Smart
Zielsangst eEn inquietudBeduchtheid
Bezorgdheid
Ongerustheid
Verontrusting; en susHaar
Hun
Uw
Zijn
deseosBegeerten
Begeertes
Begerigheden
Lusten
Verlangens
Wensen
Zinnen
Zuchten de alcanzarAchterhalen
Behalen
Bereiken
Buitmaken
Inhalen
Reiken tot
Verkrijgen
Verwerven la causaDe oorzaak de todo estoDit alles, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se perdíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging verloren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdoolde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdwaalde
niEn niet
Evenmin
Noch uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng bijeen
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één soloAlleen
Enig
Enige
Enkel
Louter
Loutere
Solo
Verlaten de susHaar
Hun
Uw
Zijn movimientosBewegingen
Drukten
Slagen
Zetten. Fíódor Timoféich,
que rarasEigenaardig
Eigenaardige
Gek
Gekke
Kostbaar
Kostbare
Ongemeen
Ongemene
Raar
Rare
Schaars
Schaarse
Vreemd
Vreemde
Vreemdsoortig
Vreemdsoortige
Waardevol
Waardevolle
Wonderlijk
Wonderlijke
Zeldzaam
Zeldzame vecesBeurten
Files
Gelederen
Keren
Malen
Reeksen
Rijen
Toerbeurten abandonabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze abandonneerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet in de
steek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet varen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopte ermee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliet
Ik abandonneerde
Ik liet in de
steek
Ik liet varen
Ik stopte ermee
Ik verliet suHaar
Hun
Uw
Zijn colchoneta, salió(Het) kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam er mee
weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze startte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steeg uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verscheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer uit
tambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook alNaar de
Naar het dormitorioSlaapkamer
Slaapzaal del amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon y comenzóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bond aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ving aan a frotarseInwrijven
en las piernasBenen
Bouten
Onderbenen
Poten
Schenkels
Schenkelvlezen de ésteDeze
Dit. SacudióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schokte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schudde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schudde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wrikte la cabezaHoofd
Kop
Krop, como siAlsof
quisieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beminde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wou
Ik beminde
Ik had lief
Ik hield van
Ik wilde
Ik wou desprenderse deZich ontdoen van gravesBedenkelijk
Bedenkelijke
Belangrijk
Belangrijke
Erg
Erge
Ernstig
Ernstige
Jij/je slaat aan
Voornaam
Voorname
Zorgbarend
Zorgbarende
Zorgwekkend
Zorgwekkende
Zwaar
Zwaarwichtig
Zwaarwichtige
Zware pensamientosGedachten
Gedachtes
Veldviooltjes, y
miróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schouwde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag toe sospechosamente debajo deBeneden
Onder la camaBed
Legerstede
Slaapkamer
Slaapplaats
Sponde.
El amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon tomóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze accepteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dronk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebruikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nuttigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontving
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raapte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slikte in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snoof op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vatte aan un platilloBordje
Schotel
Schoteltje, loDe
Hem
Het
U llenóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze completeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dempte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte vol
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schonk vol
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spekte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voleindde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vulde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vulde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vulde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werkte bij de aguaBegiet!
Besproei!
Bevloei!
Geef water!
Giet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevloeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdunt met water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze watert
Leng aan!
Sproei!
Verdun met water!
Water
Water! en el
grifoKraan
Tap
Tapkraan y volvióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide rond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam weerom
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wendde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wentelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwenkte alNaar de
Naar het cuarto4e
Kamer
Kwart
Kwartier
Lokaal
Vertrek
Vierde
Vierde deel
Vierendeel
Woning del gansoGans.
-BebeDrink!
Gebruik!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drinkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebruikt, IvánIvan Ivánich - dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei cariñosamente, poniendoAan de praat krijgend
Aandoend
Aantrekkend
Aanzettend
Doend
Door te plaatsen
Inschakelend
Leggend
Neerleggend
Neerzettend
Op gang brengend
Opbrengend
Opleggend
Plaatsend
Stekend
Stellend
Stoppend
Vlijend
Zettend
anteSuède
Ten overstaan van
Voor élHem
Hij el platilloBordje
Schotel
Schoteltje-. BebeDrink!
Gebruik!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drinkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebruikt, queridoBemind
Beminde
Beste
Dierbaar
Dierbare
Geacht
Geachte
Gehouden van
Geliefd
Geliefde
Gewild
Kostbaar
Kostbare
Lief
Liefgehad
Liefste
Lieve
Prijzig
Prijzige
Waard
Waarde
Waardevol
Waardevolle.
PeroDoch
Echter
Maar IvánIvan Ivánich noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se movióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewoog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewoog zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verroerde zich niEn niet
Evenmin
Noch abrióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed open
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze graveerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte open
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze opende los ojosKijkers
Ogen.
El dueñoAanvoerder
Baas
Chef
Eigenaar
Gebieder
Heer
Meester
Patroon leHaar
Hem
Het
U acercóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht naderbij la cabezaHoofd
Kop
Krop alNaar de
Naar het platilloBordje
Schotel
Schoteltje y leHaar
Hem
Het
U metióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plaatste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette el
pico enIk nip aan
Ik proef van el aguaBegiet!
Besproei!
Bevloei!
Geef water!
Giet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevloeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdunt met water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze watert
Leng aan!
Sproei!
Verdun met water!
Water
Water!, peroDoch
Echter
Maar el gansoGans noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank quisoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beminde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wou beberDrinken
Gebruiken, dejóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legateerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet begaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet in de
steek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet schieten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaatte zich van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrouwde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzuimde
caerAfvallen
Geraken
Laten vallen
Neervallen
Vallen
Verschieten
Vervallen aúnNog
Nog altijd
Nog steeds másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus las alasVlerken
Vleugelen
Vleugels y suHaar
Hun
Uw
Zijn cabezaHoofd
Kop
Krop quedó(Het) werd
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte in een
bepaalde toestand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was inmóvilBewegingloos
Bewegingloze
Onbeweeglijk
Onbeweeglijke
Roerloos
Roerloze
Stationair
Stationaire
Stil
Stille en
el platillo.
-Bordje
Schotel
Schoteltje¡NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank, yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats imposibleOnbestaanbaar
Onbestaanbare
Onmogelijk
Onmogelijke
Uitgesloten hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren nada! -Drijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem! suspiróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hunkerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreunde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikhalsde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlangde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zuchtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zuchtte naar el
amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon Se acabóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze eindigde todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle. ¡AdiósAdieu
Afscheid
Aju
Ajuus
Dáág
Tot ziens
Vaarwel, IvánIvan Ivánich!
Y por susHaar
Hun
Uw
Zijn mejillasKonen
Wangen se deslizaronZij/ze gleden
Zij/ze gleden uit
Zij/ze glibberden
Zij/ze glipten
Zij/ze schoven
Zij/ze schoven op unasEen paar
Enen
Enig
Enige
Enkele
Jij/je brengt bijeen
Jij/je brengt samen
Jij/je verbindt
Jij/je verenigt
Jij/je voegt aaneen
Sommige
Zo'n gotitasDruppeltjes brillantesBriljant
Briljante
Briljanten
Geniaal
Geniale,
parecidasEender
Eendere
Er uitgezien
Er uitgezien als
Geleken
Gelijkend
Gelijkende
Gelijksoortig
Gelijksoortige
Gelijkvormig
Gelijkvormige
Geschenen
Gestaan tegenover
Gevonden
Het uiterlijk gehad van
Overgekomen
Soortgelijk
Soortgelijke
Toegeschenen
Voorgekomen a las queWie
Zij die bajanZij/ze dalen
Zij/ze dalen af
Zij/ze gaan naar beneden
Zij/ze gaan naar beneden
uitstappen
Zij/ze geven korting
Zij/ze korten
Zij/ze laten neer
Zij/ze slaan af
Zij/ze stappen af
Zij/ze stappen uit
Zij/ze trekken af
Zij/ze verlagen
Zij/ze verzakken
Zij/ze zakken
Zij/ze zakken weg
Zij/ze zinken por las ventanasRamen
Vensters
KASHTANKA
cuandoAls
Tijdens
Wanneer llueveGiet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze regent
Regen!. SinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te comprenderBegrijpen
Beseffen
Bevatten
Omvatten
Snappen
Vatten
Verstaan nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem! de estoDeze
Dit, el TíoKerel
Oom
y Fiódor Timoféich se apretaronZij/ze draaiden aan
Zij/ze drongen
Zij/ze drukten
Zij/ze drukten aan
Zij/ze drukten op
Zij/ze knelden
Zij/ze persten
Zij/ze presten contraMoeilijkheid
Tegen
Tegenover
Versus élHem
Hij y miraronZij/ze bekeken
Zij/ze blikten
Zij/ze blikten aan
Zij/ze keken
Zij/ze keken aan
Zij/ze keken naar
Zij/ze keken toe
Zij/ze schouwden
Zij/ze wierpen een blik
Zij/ze wierpen een blik
op
Zij/ze zagen toe
horrorizadosAfkeer ingeboezemd
Afschuw ingeboezemd
Gedaan gruwen
Gedaan ontzetten alNaar de
Naar het ganso.
-Gans¡PobreArm
Arme
Armelijk
Armelijke
Armoedig
Armoedige
Behoeftig
Behoeftige
Beklagenswaardig
Beklagenswaardige
Berooid
Berooide
Nooddruftig
Nooddruftige
Schamel
Schamele IvánIvan Ivánich! -decía(Hij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
Zij) zei el amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon, suspirandoHunkerend
Kreunend
Reikhalzend
Smachtend
Verlangend
Zuchtend
Zuchtend naar
tristementeBedroefd
Jammerlijk
Smartelijk
Treurig- Y yoEgo
Ik que pensabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dacht
Ik dacht llevarteAanhebben
Berekenen
Bijeenbrengen
Brengen
Dragen
In rekening brengen
Medebrengen
Meebrengen
Meenemen
Ophebben
Vervoeren
Voorhebben
Wegbrengen estaDeze
Dit primaveraLente
Sleutelbloem
Stengelloze primula
Stengelloze sleutelbloem
Voorjaar
alNaar de
Naar het campoAkker
Gebied
Land
Open veld
Platteland
Terrein
Veld, a que corriesesJij/je holde
Jij/je liep hard
Jij/je racete
Jij/je rende
Jij/je snelde
Jij/je sprintte por la hierbaGras
Kruid verdeGroen
Groene...
¡Te hasJij/je gedraagt je
Jij/je krijgt het met
iemand aan de stok
Jij/je meet je met
iemand muertoAfgestorven
Dode
Dof
Doffe
Dood
Doodgegaan
Gestorven
Gestorvene
Overleden
Overledene
Verscheiden
Versmacht, miMi
Mijn buenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu y queridoBemind
Beminde
Beste
Dierbaar
Dierbare
Geacht
Geachte
Gehouden van
Geliefd
Geliefde
Gewild
Kostbaar
Kostbare
Lief
Liefgehad
Liefste
Lieve
Prijzig
Prijzige
Waard
Waarde
Waardevol
Waardevolle compañeroAmbtgenoot
Collega
Gezel
Kameraad
Kornuit
Maat
Makker
Metgezel
Partner
Vakgenoot de
fatigasJij/je beult af
Jij/je jakkert af
Kortademigheden
Vermoeidheden
Vermoeienissen! ¿CómoAls
Hoe
Hoe nu
Op welke manier
Op welke wijze
Waarom
Wat
Wat zeg je meMe
Mij las voy aIk ga naar arreglarAanrichten
Arrangeren
Herstellen
In orde maken
Inrichten
Maken
Opknappen
Opruimen
Ordenen
Regelen
Repareren
Ruimen
Schikken
Terechtbrengen
Verhelpen
Verstellen sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te tiJe
Jou?
AlNaar de
Naar het TíoKerel
Oom leHaar
Hem
Het
U parecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
als que tambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook a élHem
Hij leHaar
Hem
Het
U iba aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar
Ik ging naar sucederAfkomen
Afstammen
Erven van
Gebeuren
Geschieden
Opvolgen
Overkomen
Volgen op
Voorvallen
algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat parecidoEender
Eendere
Er uitgezien
Er uitgezien als
Geleken
Gelijkend
Gelijkende
Gelijksoortig
Gelijksoortige
Gelijkvormig
Gelijkvormige
Geschenen
Gestaan tegenover
Gevonden
Het uiterlijk gehad van
Lijkend op
Overgekomen
Soortgelijk
Soortgelijke
Soortgelijks
Toegeschenen
Voorgekomen, es decirDat wil zeggen
Namelijk, que, sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te saberKennen
Smaken
Weten por quéWaarom,
iba aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar
Ik ging naar cerrarAfsluiten
Dichtdoen
Dichtmaken
Op slot doen
Sluiten
Toedoen los ojosKijkers
Ogen, a estirarStrekken
Uitrekken
Uitrollen (van deeg) las patasPoten
Voeten y a abrirBeginnen
Graveren
Open maken
Opendoen
Openen
Openmaken la
bocaBek
Mond
Monding
Opening
Snater, y que todosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle leHaar
Hem
Het
U miraríanZij/ze zouden aanblikken
Zij/ze zouden aankijken
Zij/ze zouden bekijken
Zij/ze zouden blikken
Zij/ze zouden een blik
werpen
Zij/ze zouden een blik
werpen op
Zij/ze zouden kijken
Zij/ze zouden kijken naar
Zij/ze zouden schouwen
Zij/ze zouden toekijken
Zij/ze zouden toezien horrorizadosAfkeer ingeboezemd
Afschuw ingeboezemd
Gedaan gruwen
Gedaan ontzetten. EsasDie
mismasEigen
Zelf
Zelfde
Zelve ideasBegrippen
Denkbeelden
Gewaarwordingen
Idees
Ideeën
Inzichten
Jij/je vormt een denkbeeld
omtrent
Noties
Opvattingen
Voorstellingen debíanZij/ze behoorden te
Zij/ze dienden
Zij/ze hadden te danken
Zij/ze hoorden
Zij/ze moesten
Zij/ze stonden in de
schuld
Zij/ze waren schuldig
Zij/ze waren verplicht om
te
Zij/ze waren verschuldigd de rondarZich bewegen rondom por la cabezaHoofd
Kop
Krop de Fiódor
Timoféich. jamásNimmer
Nooit se habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedroeg zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mat zich met
iemand mostradoGelaten zien
Getoond
Gewezen
Tentoongespreid
Uitgewezen
Vertoond el viejoBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Versleten gatoDommekracht
Kat
Krik
Poes
Vijzel
tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer tristeAalwaardig
Aalwaardige
Bedroefd
Bedroefde
Droef
Droeve
Droevig
Droevige
Gemelijk
Gemelijke
Mistroostig
Mistroostige
Naargeestig
Naargeestige
Somber
Sombere
Treurig
Treurige
Triest
Trieste
Triestig
Triestige
Verdrietig
Verdrietige y taciturnoZwijgzaam
Zwijgzame comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals ahoraNou
Nu
Tegenwoordig
Thans.
ComenzabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bond aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ving aan
Ik begon
Ik begon met
Ik bond aan
Ik brak aan
Ik ging in
Ik ving aan a amanecerAanbreken
Dagen
Dageraad
Krieken
Licht worden y en la habitaciónBewonen
Habitat
Hotelkamer
Huizen
Inwonen
Kamer
Lokaal
Resideren
Slaapkamer
Vertrek
Wonen
Woning noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se
encontrabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam tegen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontmoette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad tegemoet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trof
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trof aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Ik bevond
Ik kwam tegen
Ik ontmoette
Ik trad tegemoet
Ik trof
Ik trof aan
Ik vond yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds aquelDat
Die serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn extrañoBuitenlands
Buitenlandse
Eigenaardig
Eigenaardige
Gek
Gekke
Ik ban
Ik bevreemd
Ik houd van de
deur
Ik laak
Ik maak aanmerking op
Ik verbaas
Ik verban
Ik vind vreemd
Onwennig
Onwennige
Raar
Rare
Vreemd
Vreemde
Vreemdsoortig
Vreemdsoortige
Wonderlijk
Wonderlijke eEn invisibleOnzichtbaar
Onzichtbare que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
asustadoGelaten schrikken
Geschrokken
Opgeschrikt
Schrik aangejaagd
Verontrust
Verschrikt alNaar de
Naar het TíoKerel
Oom. CuandoAls
Tijdens
Wanneer se hizoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd de díaOverdag, vinoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam mee
Wijn el
porteroConciërge
Huisbewaarder
Portier, agarróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bemachtigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze greep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze greep aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze greep vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam beet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte beet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vatte alNaar de
Naar het gansoGans por las patasPoten
Voeten y se loDe
Hem
Het
U llevóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berekende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht bijeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht in rekening
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mede
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervoerde
quiénWie sabe aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smaakt naar
Smaak naar! dóndeWaar
Waarheen. PocoGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens se presentabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meldde zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde zich voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verscheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertoonde zich la
viejaBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Papegaaivis
Versleten y retirabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwijderde
Ik haalde uit
Ik trok in
Ik trok terug
Ik verwijderde el comederoEetbak
Krib
Kribbe
Trog
Voederbak.
El TíoKerel
Oom se acercóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam dichterbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naderde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was in aantocht a la salaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt in het
zout
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pekelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zout
Leg in het zout!
Leg in!
Lounge
Maak in!
Pekel!
Salon
Zaal
Zout! y miróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schouwde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag toe detrásAan de achterkant
Aan het einde
Achter
Achteraan
Achterin del armarioKast:
el amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedroeg zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mat zich met
iemand comidoGebikt
Gebruikt
Gegeten
Geluncht
Genuttigd
Gevreten
Het middagmaal gebruikt la pataPoot
Voet de polloKip
Kippenvlees
Kuiken, que
seguíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewandelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vloeide voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette voort
Ik bewandelde
Ik bleef aan
Ik ging door
Ik hield bij
Ik vloeide voort
Ik volgde
Ik volgde op
Ik zette voort en el mismoEigen
Zelf
Zelfde
Zelfs
Zelve sitioBeleg
Belegeren
Belegering
Ik beleger
Ligging
Locatie
Lokaal
Lokaliteit
Oord
Plaats
Plek
Ruimte
Website, entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen el polvoGruis
Poeder
Pulver
Stof y las telarañasRagen
Spinnenwebben
Webben.
PeroDoch
Echter
Maar se sentíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde zich dominadoBedwongen
Beheerst
De boventoon gevoerd
Gedomineerd
Overheerst
Uitgeschitterd por el tedio y la tristeAalwaardig
Aalwaardige
Bedroefd
Bedroefde
Droef
Droeve
Droevig
Droevige
Gemelijk
Gemelijke
Mistroostig
Mistroostige
Naargeestig
Naargeestige
Somber
Sombere
Treurig
Treurige
Triest
Trieste
Triestig
Triestige
Verdrietig
Verdrietige
ANTON P. CHEJOV
za; queríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beminde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wou
Ik beminde
Ik had lief
Ik hield van
Ik wilde
Ik wou llorarBejammeren
Betreuren
Bewenen
Huilen
Krijten
Schreien
Wenen. Ni siquieraZelfs niet olióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rook la pataPoot
Voet. Se sentóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging zitten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette zich alNaar de
Naar het
pieIk kwetterde
Ik piepte
Ik sjilpte
Ik tjilpte
Poot
Voet del divánDivan
Staatsraad y empezóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sneed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ving aan a aullarBlèren
Brullen
Bulderen
Gillen
Huilen
Janken
Roepen
Uitbrullen conDoor
Met
Per
Samen met una delgadaDun
Dunne
Rank
Ranke
Slank
Slanke
Tenger
Tengere vocecita.
-Au-au-au...
KASHTANKA
VII
UN DEBUT DESAFORTUNADOOngelukkig
Ongelukkige
EraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was una hermosaFraai
Knap
Knappe
Mooi
Net
Nette
Prachtig
Schone
Schoon tardeAvond
Blijft u achter!
Blijft u lang weg!
Blijft u na!
Doet u lang over
iets!
Draalt u!
Duurt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft lang weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet lang over
iets
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze duurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze talmt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze treuzelt
Ik blijf achter
Ik blijf lang weg
Ik blijf na
Ik doe lang over
iets
Ik draal
Ik duur
Ik talm
Ik treuzel
Laat
Middag
Namiddag
Talmt u!
Te laat
Treuzelt u! cuandoAls
Tijdens
Wanneer el amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon entróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed in en
el cuartitoVertrekje del papelPapier
Rol sucioGoor
Gore
Morsig
Morsige
Onrein
Onreine
Smerig
Smerige
Vies
Vieze
Vuil
Vuile
Vuns
Vunze
Vunzig
Vunzige y, frotándoseInwrijvend las manosDe handen,
dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei:
-BuenoBraaf
Brave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu...
QueríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beminde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wou
Ik beminde
Ik had lief
Ik hield van
Ik wilde
Ik wou añadirAanbrengen
Bijdoen
Bijmengen
Bijvoegen
Toegeven
Toevoegen algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus, peroDoch
Echter
Maar salió(Het) kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam er mee
weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze startte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steeg uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verscheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer uit sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te terminarAflopen
Afmaken
Afsluiten
Besluiten
Beëindigen
Eindigen
Uitmaken
Voleindigen
la fraseFrase
Volzin
Zin
Zinsnede. El TíoKerel
Oom, que duranteBij
Gedurende
Onder
Tijdens las leccionesLessen habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had estudiadoBestudeerd
Geleerd
Gestudeerd
Ingestudeerd
School gegaan
Studie gemaakt van
muy bienBest
Heel goed
Prima suHaar
Hun
Uw
Zijn caraAangezicht
Dierbaar
Dierbare
Dure
Duur
Facie
Geacht
Geachte
Gelaat
Geliefd
Geliefde
Gezicht
Kostbaar
Kostbare
Lief
Lieve
Oppervlak
Porem
Prijzig
Prijzige
Toet
Vlak
Waard
Waarde
Waardevol
Waardevolle y la entonaciónAanhef
Intonatie
Inzetten de suHaar
Hun
Uw
Zijn vozInspraak
Stem
Stemgeluid,
adivinóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beduidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doorzag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raadde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ried
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voorspelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze waarzegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei voor que estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat preocupadoBenauwd
Bezorgd
Bezorgde
Ongerust gemaakt
Verontrust
Zorgen gebaard eEn inquietoBeducht
Beduchte
Bekommerd
Bekommerde
Bezorgd
Bezorgde
Druk
Drukke
Gejaagd
Gejaagde
Ik jaag schrik aan
Ik verontrust
Ik verschrik
Ongerust
Ongeruste
Onrustig
Onrustige
Rusteloos
Rusteloze
Woelig
Woelige
Zorgelijk
Zorgelijke, y acasoToeval
Toevalligheid
enfadadoBoos
Boos gemaakt
Boze
Giftig
Giftige
Kwaad
Kwade
Nijdig
Nijdige
Toornig
Toornige
Verbolgen
Verstoord
Verstoorde
Vertoornd
Vertoornde. PocoGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens volvióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide rond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam weerom
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wendde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wentelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwenkte y dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei:
-TíoKerel
Oom, hoyHeden
Vandaag teJe
Jou voy aIk ga naar llevarAanhebben
Berekenen
Bijeenbrengen
Brengen
Dragen
In rekening brengen
Medebrengen
Meebrengen
Meenemen
Ophebben
Vervoeren
Voorhebben
Wegbrengen conDoor
Met
Per
Samen met Fiódor Timoféích. En
la 'pirámidePiramide egipciaEgyptisch
Egyptische' sustituirásJij/je zal aflossen
Jij/je zal vervangen alNaar de
Naar het difundoIk diffundeer
Ik verspreid me IvánIvan Ivánich.
¡El diabloBoze
Drommel
Duivel sabe(Het) smaakt
Hij weet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smaakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze weet
Ken!
Smaak!
Weet! quéWat
Welke saldráHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal afrijden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal buitengaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal er mee
weg komen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal naar buiten
gaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal op weg
gaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal opstappen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal starten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal tijgen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal uitgaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal uitkomen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal uitlopen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal uitrijden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal uitstappen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal uitstijgen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal uittreden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal uitvaren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal verschijnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal vertrekken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal weggaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal wegrijden de todo estoDit alles! NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank hayEr is
Er zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedraagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meet zich met
iemand
nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem! preparadoAangemaakt
Bereid
Geprepareerd
Geprepareerde
Klaar
Klaargemaakt
Klare
Opgeleid
Preparaat
Toebereid
Toebereide
Voorbereid, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank loDe
Hem
Het
U habéisJullie hebben
Jullie zijn aprendidoAangeleerd
Geleerd, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank hemosWij hebben
Wij/we hebben
Wij/we zijn
ANTON P. CHEJOV
tenidoBijgehouden
Erop nagehouden
Gehad
Gehouden
Vastgehouden tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd de ensayarAanpassen
Beproeven
Bezoeken
Op de proef stellen
Passen
Proberen
Repeteren
Testen
Toetsen
Uitproberen. ¡FracasaremosWij/we zullen mislukken, fracasaremosWij/we zullen mislukken!
Volvió aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging terug naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde terug naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam terug naar salirAfrijden
Buitengaan
Eindigen
Er mee weg komen
Eruit komen
Naar buiten gaan
Op weg gaan
Opstappen
Starten
Tijgen
Uitgaan
Uitkomen
Uitlopen
Uitrijden
Uitstappen
Uitstijgen
Uittreden
Uitvaren
Verschijnen
Vertrekken
Weggaan
Wegrijden y al cabo deNa
Na verloop van un momentoEen moment
Een ogenblik
Even
Eventjes
Wacht even regresabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam weerom
Ik keerde terug
Ik keerde weder
Ik kwam terug
Ik kwam weder
Ik kwam weerom
enfundadoBekleed
Gevuld
Ingepakt
Ingestopt en suHaar
Hun
Uw
Zijn abrigo de pielBontjas
Bontmantel
Pelsjas y conDoor
Met
Per
Samen met sombreroHoed
de copaBeker
Bokaal
Borrel
Cup
Drankje
Drinkbeker
Glaasje
Glas
Glas met steel. AcercóseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht naderbij alNaar de
Naar het gatoDommekracht
Kat
Krik
Poes
Vijzel, loDe
Hem
Het
U cogióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bemachtigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging halen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze greep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze greep aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze greep vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam beet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte beet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukte af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raapte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tokkelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vatte aan de las patasPoten
Voeten delanterasAntecedenten
Voor-
Vooropgaand
Vooropgaande
Voorpanden
Voorstukken,
loDe
Hem
Het
U levantóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hief op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kookte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tilde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vestigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette neer y loDe
Hem
Het
U ocultóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontveinsde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verborg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verheelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verschool
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verschuilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstopte en suHaar
Hun
Uw
Zijn pechoBoezem
Borst, dentroBinnen
Daarbinnen
Erin
del abrigoBescherming
Beschutting
Beveiliging
Ik behoed
Ik bescherm
Ik beschut
Jas
Mantel
Overjas; Fiódor Timoféich se mostróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet zich zien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertoonde zich indiferenteLauw
Lauwe
Onverschillig
Onverschillige a
todo estoDit alles, sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te molestarseZich ergeren
Zich storen siquieraAlthans en abrirBeginnen
Graveren
Open maken
Opendoen
Openen
Openmaken los ojosKijkers
Ogen.
VeíaseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag
Ik bekeek
Ik keek
Ik zag que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank leHaar
Hem
Het
U importabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedroeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed ter zake
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze importeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was erg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was van belang
Ik bedroeg
Ik beliep
Ik deed ter zake
Ik importeerde
Ik maakte uit
Ik voerde in
Ik was erg
Ik was van belang nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem!; que leHaar
Hem
Het
U eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was lo mismoDito
Hetzelfde
Idem
estarLiggen
Zich bevinden
Zijn
Zitten acostadoIn bed gestopt
Naar bed gebracht
Naast elkaar
Naderbij gebracht
Neergelegd
Neergevlijd
Op bed gelegd o serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn levantadoGebeurd
Geheven
Getild
Gevestigd
Neergezet
Opgehaald
Opgeheven
Opgekookt
Opgericht
Opgeslagen
Opgetild
Verheven de las patasPoten
Voeten, descansarBegraven liggen
Laten rusten
Ontspannen
Pauzeren
Rusten
Slapen
Uitrusten
en la colchoneta o reposarLaten rusten
Rusten en el pechoBoezem
Borst del
amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon, dentroBinnen
Daarbinnen
Erin del abrigoBescherming
Beschutting
Beveiliging
Ik behoed
Ik bescherm
Ik beschut
Jas
Mantel
Overjas...
-VamosWij gaan
Wij/we begeven ons
Wij/we gaan
Wij/we karren
Wij/we lopen
Wij/we lopen van stapel
Wij/we rijden
Wij/we varen
Wij/we verlopen, TíoKerel
Oom -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei el amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon.
El TíoKerel
Oom leHaar
Hem
Het
U siguióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewandelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vloeide voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette voort sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te comprenderBegrijpen
Beseffen
Bevatten
Omvatten
Snappen
Vatten
Verstaan nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem! y meneandoSchuddend
el raboGerecht met staart van
os of stier
Staart. Al cabo deNa
Na verloop van un minutoMinuut se encontrabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte het
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was gesteld en
un trinco, a los piesPoten
Voeten del amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon, y oíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vernam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstond
Ik hoorde
Ik vernam
Ik verstond cómoAls
Hoe
Hoe nu
Op welke manier
Op welke wijze
Waarom
Wat
Wat zeg je ésteDeze
Dit, estremeciéndoseHuiverend
Plotseling een schok krijgend
Rillend
a causaAanleiding
Berokken!
Beweegreden
Breng teweeg!
Doe aan!
Doe!
Doel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berokkent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat doen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sticht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veroorzaakt
Laat doen!
Laat!
Maak!
Oorzaak
Reden
Richt aan!
Sticht!
Twistpunt
Veroorzaak!
Zaak del fríoAfgekoeld
Ik bak
Ik braad
Ik frituur
Ik fruit
Kil
Kille
Kou
Koud
Koude y la inquietudBeduchtheid
Bezorgdheid
Ongerustheid
Verontrusting, gruñía:
-Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gromde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knorde
Ik gromde
Ik knorde¡Vamos aWij/we gaan naar fracasarMislukken! ¡Va aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn un fracasoFiasco
Ik misluk
Mislukking
Strop
Échec!
El trineoArrenslee
Slede
Slee se detuvoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopte anteSuède
Ten overstaan van
Voor un edificioBouwsel
Bouwwerk
Constructie
Gebouw
Perceel grandeGroot
Grote
Ruim
Ruime y de
extrañaBan!
Bevreemd!
Buitenlands
Buitenlandse
Eigenaardig
Eigenaardige
Gek
Gekke
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bant
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevreemdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt van de
deur
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt aanmerking op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbaast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbant
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt vreemd
Houd van de deur!
Laak!
Maak aanmerking op!
Onwennig
Onwennige
Raar
Rare
Verbaas!
Verban!
Vind vreemd!
Vreemd
Vreemde
Vreemdsoortig
Vreemdsoortige
Wonderlijk
Wonderlijke formaFormaliteit
Formeer!
Ga aan!
Gedaante
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze formeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paradeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze prijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pronkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt
Manier
Paradeer!
Praal!
Prijk!
Pronk!
Vorm
Vorm!
Wijze, parecidoEender
Eendere
Er uitgezien
Er uitgezien als
Geleken
Gelijkend
Gelijkende
Gelijksoortig
Gelijksoortige
Gelijkvormig
Gelijkvormige
Geschenen
Gestaan tegenover
Gevonden
Het uiterlijk gehad van
Lijkend op
Overgekomen
Soortgelijk
Soortgelijke
Soortgelijks
Toegeschenen
Voorgekomen a una soperaSoep-
Soepbord puestaAan de praat gekregen
Aandoen
Aangedaan
Aangetrokken
Aangezet
Aantrekken
Aanzetten
Doen
Gedaan
Gelegd
Geplaatst
Gesteld
Gestoken
Gestopt
Gevlijd
Gezet
Ingeschakeld
Inschakelen
Insmeren
Leggen
Neergelegd
Neergezet
Neerleggen
Neerzetten
Op gang gebracht
Opbrengen
Opdoen
Opgebracht
Opgelegd
Opleggen
Plaatsen
Smeren
Steken
Stellen
Stoppen
Vlijen
Worden
Zetten del revésAchtereind
Achterkant
Achterzijde
Keerzijde
Ommezijde
Rugstuk
Rugzijde.
La largaBreedvoerig
Breedvoerige
Dien toe!
Geef!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dient toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hijst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat vrij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viert
Hijs!
Laat los!
Laat vrij!
Lang
Lange
Overvloedig
Overvloedige
Rijk
Rijke
Uitvoerig
Uitvoerige
Vier!
Vrijgevig
Vrijgevige
Wijd
Wijde entradaBinnengaan
Binnengegaan
Binnengekomen
Binnengelopen
Binnengereden
Entree
Entrée
Ingang
Ingegaan
Ingekomen
Ingereden
Inham
Intrede
Klein voorafje
Naar binnen gegaan
Repliek
Toegang
Voorgerecht de estaDeze
Dit casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt!, conDoor
Met
Per
Samen met tres3
Drie puertasDeuren
Poorten
Portieren
de cristalesGlazen
Kristallen
Ruiten, estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat iluminadaAangestoken
Belicht
Geïllumineerd
Verlicht
Voorgelicht por una docenaDozijn de
farolesLantaarns
Lantarens
Paardenbloemen de vivaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze woont
Ik leef
Ik woon
Leeft u!
Levend
Levende
Levendig
Levendige
Woont u! luzKozijn
Licht
Schietgat
Schijn
Schijnsel
Vensternis
Verlichting. Las puertasDeuren
Poorten
Portieren se abríanZij/ze begonnen
Zij/ze gingen open
Zij/ze openden de rij con estrépitoLawaaiig
y, cualEvenals
Net als
Wat
Welk
Welke
Zoals siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals fuesenZij/ze begaven zich
Zij/ze gebeurden
Zij/ze gingen
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze karden
Zij/ze liepen
Zij/ze liepen van stapel
Zij/ze reden
Zij/ze verliepen
Zij/ze voeren
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren faucesBek
Muil
Opening, se tragabanZij/ze slikten door a la genteLieden
Lui
Mensen
Volk
situadaGelegd
Geplaatst
Geplaatste
Gesitueerd
Gestationeerd
Gevestigd delante deVoor
Vóór ellasHen
Ze
Zij. AbundabanZij/ze waren in overvloed
aanwezig
Zij/ze waren overvloedig aanwezig las personasMensen
Personages
Personen, a
KASHTANKA
vecesBeurten
Files
Gelederen
Keren
Malen
Reeksen
Rijen
Toerbeurten se acercabanZij/ze kwamen dichterbij
Zij/ze naderden
Zij/ze waren in aantocht caballosKnollen
Paarden
Paardenkracht
Rossen, peroDoch
Echter
Maar, en cuantoZodra a perrosHonden
Rekels
Reuen,
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se veíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet zich zien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was duidelijk ningunoGeen
Geen enkel
Geen enkele
Niemand.
El amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon agarróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bemachtigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze greep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze greep aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze greep vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam beet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte beet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vatte alNaar de
Naar het TíoKerel
Oom y se loDe
Hem
Het
U metió enHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopte in el pechoBoezem
Borst,
dentroBinnen
Daarbinnen
Erin del abrigoBescherming
Beschutting
Beveiliging
Ik behoed
Ik bescherm
Ik beschut
Jas
Mantel
Overjas, dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds se encontrabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte het
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was gesteld Fiódor
Timoféich. AllíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had luzKozijn
Licht
Schietgat
Schijn
Schijnsel
Vensternis
Verlichting, faltaba(Het) ontbreekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontbrak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was absent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was afwezig
Ik ontbrak
Ik scheelde
Ik was absent
Ik was afwezig aireLucht, peroDoch
Echter
Maar el calorcillo
eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer agradableAangenaam
Aangename
Aantrekkelijk
Aantrekkelijke
Behaaglijk
Behaaglijke
Bekoorlijk
Bekoorlijke
Comfortabel
Comfortabele
Gemakkelijk
Gemakkelijke
Genoeglijk
Genoeglijke
Geriefelijk
Geriefelijke
Gerieflijk
Gerieflijke
Heerlijk
Heerlijke
Plezierig
Plezierige
Prettig
Prettige
Smaakvol
Smaakvolle
Tof
Toffe
Welbehaaglijk
Welbehaaglijke
Welgevallig
Welgevallige. Por un instanteMoment
Ogenblik
Oogwenk
Tel
Tijdstip
Wijl
Wip brillaronZij/ze blonken
Zij/ze glansden
Zij/ze schenen
Zij/ze schitterden
dos2
Do's
Twee
Tweede turbiasBeneveld
Benevelde
Duister
Duistere
Onzeker
Onzekere
Troebel
Troebele
Verward
Verwarde chispasSpranken
Vonken verdesGroen
Groene
Groenen
Verdes: eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was el gatoDe krik, que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had
abiertoBegonnen
Gegraveerd
Geopend
Onomwonden
Onverbloemd
Onverbloemde
Open
Open gemaakt
Opengedaan
Opengemaakt
Rondborstig
Rondborstige los ojosKijkers
Ogen alNaar de
Naar het sentirAanvoelen
Gevoelen
Gewaarworden
Merken
Voelen el contactoAanraking
Contact
Ik contacteer
Voeling de las fríasAfgekoeld
Jij/je bakt
Jij/je braadt
Jij/je frituurt
Jij/je fruit
Kil
Kille
Koud
Koude y
durasGrimmig
Grimmige
Gure
Guur
Hard
Harde
Jij/je beklijft
Jij/je blijft aan
Jij/je duurt
Jij/je duurt voort
Jij/je houdt aan
Jij/je houdt stand
Moeilijk
Moeilijke
Ongevoelig
Ongevoelige
Resistent
Resistente
Scherp
Scherpe
Stug
Stugge
Taai patasPoten
Voeten del vecinoAangrenzend
Aangrenzende
Aanliggend
Aanliggende
Belendend
Belendende
Buur
Buurman
Dicht bijzijnd
Dichtbijgelegen
Gebuur
Naburig
Naburige
Nabuur. El TíoKerel
Oom leHaar
Hem
Het
U lamióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze likte la orejaOor y,
deseosoVerlangend
Verlangende de acomodarseZich schikken loDe
Hem
Het
U mejorBest
Beste
Beter
Betere
Liever posibleBestaanbaar
Bestaanbare
Mogelijk
Mogelijke, se removióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze roerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwijderde
inquietoBeducht
Beduchte
Bekommerd
Bekommerde
Bezorgd
Bezorgde
Druk
Drukke
Gejaagd
Gejaagde
Ik jaag schrik aan
Ik verontrust
Ik verschrik
Ongerust
Ongeruste
Onrustig
Onrustige
Rusteloos
Rusteloze
Woelig
Woelige
Zorgelijk
Zorgelijke, haciéndoseRakend
Wordend sitioBeleg
Belegeren
Belegering
Ik beleger
Ligging
Locatie
Lokaal
Lokaliteit
Oord
Plaats
Plek
Ruimte
Website, recogiendoBinnenhalend
Ophalend
Oprapend
Rapend
Vastpakkend
Verzamelend las fríasAfgekoeld
Jij/je bakt
Jij/je braadt
Jij/je frituurt
Jij/je fruit
Kil
Kille
Koud
Koude
patasPoten
Voeten, y, sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te quererBeminnen
Houden van
Liefhebben
Willen, sacóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht naar buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde eruit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde te voorschijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoosde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontleende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze putte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schepte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette af la cabezaHoofd
Kop
Krop alNaar de
Naar het exteriorAan de buitenkant
Buiten-
Buitenkant
Buitenste
Buitenzijde
Extern
Externe
Uiterlijk
Uiterlijke
Uitwendig
Uitwendige; peroDoch
Echter
Maar
inmediatamenteAanstonds
Dadelijk
Meteen
Onmiddellijk
Op staande voet
Schielijk
Subiet
Zo la volvió aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging terug naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde terug naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam terug naar meterDoen
Leggen
Leggen in
Plaatsen
Steken
Steken in
Stellen
Stoppen
Zetten, conDoor
Met
Per
Samen met un gruñidoGegromd
Geknord
de enfadoErgernis
Ik maak boos. CreyóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geloofde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meende verseBlijken
Duidelijk zijn
Elkaar bezoeken
Elkaar ontmoeten
Zich laten zien en una habitaciónBewonen
Habitat
Hotelkamer
Huizen
Inwonen
Kamer
Lokaal
Resideren
Slaapkamer
Vertrek
Wonen
Woning enormeEnorm
Enorme
Geweldig
Geweldige
Gigantisch
Gigantische,
malBeroerd
Beroerde
Boosaardig
Boosaardige
Kwaad
Kwaal
Kwalijk
Kwalijke
Moeilijk
Nadeel
Onaangenaam
Onaangename
Ramp
Schade
Schadelijk
Schadelijke
Slecht
Slechte
Verkeerd
Versleten
Weinig
Ziekte iluminadaAangestoken
Belicht
Geïllumineerd
Verlicht
Voorgelicht y llenaAangevuld
Bijgewerkt
Compleet
Complete
Completeer!
Demp!
Gecompleteerd
Gedempt
Gespekt
Gestopt
Gevuld
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze completeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dempt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt vol
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt vol
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voleindt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vult
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vult aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vult in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werkt bij
Ingevuld
Maak vol!
Schenk vol!
Spek!
Stop!
Totaal
Totale
Vol
Vol gemaakt
Voleind
Voleind!
Volgemaakt
Volgeschonken
Volkomen
Volle
Volledig
Volledige
Vul aan!
Vul in!
Vul!
Werk bij! de monstruosGedrochten
Monsters
Ondieren
Wangedrochten; por detrás deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over
vallasAfsluitingen
Barrières
Heiningen
Hekken
Schuttingen
Versperringen y rejasAfrasteringen
Afsluitingen
Barrières
Heiningen
Hekken
Roosters
Traliehekken
Versperringen, que se extendíanZij/ze rekten zich
Zij/ze rekten zich uit
Zij/ze strekten zich uit a ambosAlle twee de
Allebei
Beide ladosFlanken
Kanten
Zijden
Zijdes
Zijkanten, asomabanZij/ze begonnen zich te
vertonen
Zij/ze kwamen te voorschijn
Zij/ze vertoonden voor een
opening
unasEen paar
Enen
Enig
Enige
Enkele
Jij/je brengt bijeen
Jij/je brengt samen
Jij/je verbindt
Jij/je verenigt
Jij/je voegt aaneen
Sommige
Zo'n cabezasHoofden
Koppen
Kroppen terriblesVerschrikkelijk
Verschrikkelijke: de caballoKnol
Paard
Ros, conDoor
Met
Per
Samen met cuernosClaxons
Hoornen
Hoorns
Toeters,
de largasBreedvoerig
Breedvoerige
Jij/je dient toe
Jij/je geeft
Jij/je hijst
Jij/je laat los
Jij/je laat vrij
Jij/je viert
Lang
Lange
Overvloedig
Overvloedige
Rijk
Rijke
Uitvoerig
Uitvoerige
Vrijgevig
Vrijgevige
Wijd
Wijde orejasOren; una de ellasHen
Ze
Zij, gordaDik
Dikke
Vet
Vette
Vettig
Vettige y
grandísima, teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast colaFile
Filtreer!
Gelid
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze filtreert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zeeft
Jaspand
Kit
Kleefmiddel
Kleefstof
Kola
Lijm
Paardenstaart
Pand
Reeks
Rij
Sleep
Slip
Staart
Wachtrij
Zeef! en vez deIn plaats van
In stede van narizNeus, conDoor
Met
Per
Samen met dos2
Do's
Twee
Tweede largosBreedvoerig
Breedvoerige
Lang
Lange
Largo's
Lengten
Lengtes
Overvloedig
Overvloedige
Rijk
Rijke
Uitvoerig
Uitvoerige
Vrijgevig
Vrijgevige
Wijd
Wijde
huesosBeenderen
Benen
Botten
Graten
Kernen
Knokken
Pitten
Schonken bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart roídosGeknaagd que leHaar
Hem
Het
U salíanZij/ze gingen buiten
Zij/ze gingen naar buiten
Zij/ze gingen op weg
Zij/ze gingen uit
Zij/ze gingen weg
Zij/ze kwamen er mee
weg
Zij/ze kwamen uit
Zij/ze liepen uit
Zij/ze reden af
Zij/ze reden uit
Zij/ze reden weg
Zij/ze stapten op
Zij/ze stapten uit
Zij/ze startten
Zij/ze stegen uit
Zij/ze togen
Zij/ze traden uit
Zij/ze verschenen
Zij/ze vertrokken
Zij/ze voeren uit de la bocaBek
Mond
Monding
Opening
Snater.
El gatoDe krik maullóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze miauwde conDoor
Met
Per
Samen met vozInspraak
Stem
Stemgeluid sordaDoof
Dove
Houtsnip, molestoHinderlijk
Hinderlijke
Ik belemmer
Ik erger
Ik heb last van
Ik hinder
Ik lijd aan
Ik stoor
Ik val lastig
Ik verstoor
Lastig
Onaangenaam
Onaangename
Storend
Storende
Vervelend
Vervelende por las
patasPoten
Voeten del TíoKerel
Oom, masDoch
Echter
Maar
Plus en estoDeze
Dit el abrigoBescherming
Beschutting
Beveiliging
Ik behoed
Ik bescherm
Ik beschut
Jas
Mantel
Overjas se abrióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging open
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze opende de rij, el dueñoAanvoerder
Baas
Chef
Eigenaar
Gebieder
Heer
Meester
Patroon
dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei '¡Hop!' y Fiódor Timoféich y el TíoKerel
Oom saltaronZij/ze barstten
Zij/ze deden een sprong
Zij/ze ontploften
Zij/ze schoten te binnen
Zij/ze schoten uit
Zij/ze sloegen over
Zij/ze spoten op
Zij/ze sprongen
Zij/ze sprongen in de
lucht
Zij/ze sprongen in het
oog
Zij/ze sprongen los
Zij/ze sprongen op
Zij/ze sprongen open
Zij/ze sprongen van een
hoogte
Zij/ze vielen uit
Zij/ze voeren uit alNaar de
Naar het
sueloAarde
Bodem
Fond
Grond
Ik ben gewend
Ik ben gewoon
Ik pleeg
Ondergrond
Vloer
Voedingsbodem. Se encontrabanZij/ze bevonden zich
Zij/ze kwamen elkaar tegen
Zij/ze maakten het
Zij/ze troffen elkaar
Zij/ze waren gesteld yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds en una pequeñaKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne piezaBonk
Brok
Eindje
Homp
Schaakstuk
Stuk
Stukje conDoor
Met
Per
Samen met
paredesMuren
Wanden grisesGrauw
Grauwe
Grijs
Grijze de tablaBord
Deel
Lijst
Plank
Tabel
Tablet
Tafel; los únicosAlleen
Enig
Enige
Uniek
Unieke mueblesMeubelen
Meubels
Meubilair eranWaren
Zij/ze gebeurden
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren una
ANTON P. CHEJOV
mesitaTafeltje conDoor
Met
Per
Samen met un espejoSpiegel y un tabureteBarkruk
Kruk
Taboeret. DescontandoAftellend
Aftrekkend
Inhoudend
Kortend
estoDeze
Dit y los traposDoeken
Flarden
Lappen
Lompen
Lorren
Todden
Vodden
Vodjes colgadosGehangen
Opgehangen
Opgeknoopt de los rinconesHoeken, allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had nada másNiet meer; en vez deIn plaats van
In stede van quinquéArgandse lamp
Staande olielamp o de velaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omsluiert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sluiert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze waakt
Kaars
Omsluier!
Sluier!
Waak!
Zeil
Zeilen ardíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brandde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gloeide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was aan
Ik blaakte
Ik brandde
Ik gloeide
Ik was aan
una vivaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze woont
Ik leef
Ik woon
Leeft u!
Levend
Levende
Levendig
Levendige
Woont u! lucecitaLichtje en forma deIn de vorm van abanicoIk waai
Ik waai frisse lucht
toe
Ik wan
Waaier, pegadaAangebakken
Aangezet
Afgeranseld
Afgetuigd
Gebeukt
Gehecht
Gehouwen
Geklapt
Geklopt
Gelijmd
Gemept
Geplakt
Geslagen
Vastgenaaid
Vastgeplakt a
ciertoGewis
Gewisse
Stellig
Stellige
Vast
Vaste
Vaststaand
Vaststaande
Verzekerd
Verzekerde
Wis
Wisse
Zeker
Zekere tuboBuis
Kanaal
Loop
Pijp
Roer
Steel que salíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam er mee
weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze startte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steeg uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verscheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer uit
Ik ging buiten
Ik ging naar buiten
Ik ging op weg
Ik ging uit
Ik ging weg
Ik kwam er mee
weg
Ik kwam uit
Ik liep uit
Ik reed af
Ik reed uit
Ik reed weg
Ik stapte op
Ik stapte uit
Ik startte
Ik steeg uit
Ik toog
Ik trad uit
Ik verscheen
Ik vertrok
Ik voer uit de la paredMuur
Wand. Fiódor Timoféich se
alisóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte glad
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streek glad el peloBeharing
Haar
Haardos
Ik jas
Ik pel
Ik pel af
Ik schil, revueltoGeroerd
Omelet
Omgeroerd
Onzeker
Onzekere por el TíoKerel
Oom, y se echóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging liggen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet zich door
zijn toorn meeslepen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stortte zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuurde alles in
de war
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wedde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wedijverde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd broeds
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wijdde zich debajoBeneden
Eronder
Onder
del tabureteBarkruk
Kruk
Taboeret. El dueñoAanvoerder
Baas
Chef
Eigenaar
Gebieder
Heer
Meester
Patroon, siempreAldoor
Altijd
Altoos
Bij voortduring
Immer
Permanent
Steeds
Voortdurend inquietoBeducht
Beduchte
Bekommerd
Bekommerde
Bezorgd
Bezorgde
Druk
Drukke
Gejaagd
Gejaagde
Ik jaag schrik aan
Ik verontrust
Ik verschrik
Ongerust
Ongeruste
Onrustig
Onrustige
Rusteloos
Rusteloze
Woelig
Woelige
Zorgelijk
Zorgelijke y sin cesarOnophoudelijk
de frotarseInwrijven las manosDe handen, comenzóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bond aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ving aan a desnudarseZich ontkleden
Zich uitkleden
Zich ver houden... Se
desnudóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontkleedde corno de ordinarioGemeen
Gemene
Gewone
Gewoon loDe
Hem
Het
U hacíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Ik bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit en casaIn huis
Thuis paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
acostarseGaan liggen
Gaan slapen
Naar bed gaan
Zich ter ruste begeven, es decirDat wil zeggen
Namelijk, se quitóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok uit todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle menosBehalve
Bij uitzondering
Gaat wel
Min
Minder
Minnen
Minst
Minus
Op ... na
Uitgezonderd la ropa interiorLingerie
Ondergoed
Onderkleding;
luegoAlras
Daarna
Daarop
Dadelijk
Dan ook
Dus
Onverwijld
Terstond
Zo se sentóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging zitten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette zich en el tabureteBarkruk
Kruk
Taboeret y, mirandoAanblikkend
Aankijkend
Bekijkend
Blikkend
Een blik werpend
Een blik werpend op
Kijkend
Kijkend naar
Schouwend
Toekijkend
Toeziend alNaar de
Naar het espejoSpiegel,
empezóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sneed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ving aan a realizarBewerkstelligen
Doorvoeren
Realiseren
Tot stand brengen
Uitvoeren
Verrichten
Verwerkelijken
Verwezenlijken sobreAan
Aangaande
Betreffende
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u! suHaar
Hun
Uw
Zijn personaMens
Personage
Persoon
operacionesBewerkingen
Ingrepen
Operaties maravillosasMaravilloso
Prachtig
Prachtige
Wonderbaarlijk
Wonderbaarlijke
Wonderlijk
Wonderlijke. LoDe
Hem
Het
U primero1e
Allereerst
Eerst
Eerste
Oorspronkelijk
Oorspronkelijke
Ten eerste
Uitstekend
Uitstekende
Vooraf
Vooreerst
Voorgerecht
Voortreffelijk
Voortreffelijke de todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle se
colocóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht onder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plaatste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verplaatste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vlijde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette uit en la cabezaHoofd
Kop
Krop una pelucaPruik conDoor
Met
Per
Samen met raya en medioScheiding in het midden y
dos2
Do's
Twee
Tweede mechonesLokken parecidosEender
Eendere
Er uitgezien
Er uitgezien als
Geleken
Gelijkend
Gelijkende
Gelijksoortig
Gelijksoortige
Gelijkvormig
Gelijkvormige
Geschenen
Gestaan tegenover
Gevonden
Het uiterlijk gehad van
Overgekomen
Soortgelijk
Soortgelijke
Toegeschenen
Voorgekomen a cuernosClaxons
Hoornen
Hoorns
Toeters; seguidamenteAanstonds
Vervolgens se
embadurnóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeerde in la caraDe kant
De zijde conDoor
Met
Per
Samen met algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat blancoBlank
Blanke
Doel
Doelstelling
Doelwit
Honk
Mikpunt
Schietschijf
Schijf
Trefpunt
Wit
Witte y por encima deAan
Boven
Over
loDe
Hem
Het
U blancoBlank
Blanke
Doel
Doelstelling
Doelwit
Honk
Mikpunt
Schietschijf
Schijf
Trefpunt
Wit
Witte se pintóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lakte las cejasWenkbrauwen, los bigotesBaarddraden
Knevels
Snorren y las mejillasKonen
Wangen.
PeroDoch
Echter
Maar noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank terminó(Het) eindigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besloot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beëindigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze eindigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloot af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voleindigde ahíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds la cosaAangelegenheid
Affaire
Ding
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait aan
Ik naai
Ik naai aan
Naait u aan!
Naait u!
Voorwerp
Zaak, sinoDoch
Echter
Maar que después deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over
embadurnarseInsmeren la caraDe kant
De zijde y el cuelloBoord
Hals
Halsboord
Kraag
Nek se vistióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedde zich aan conDoor
Met
Per
Samen met un
trajeDracht
Gewaad
Ik bezorgde
Ik bracht
Ik bracht aan
Ik bracht mee
Ik droeg aan
Ik nam mee
Kostuum
Pak comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals el TíoKerel
Oom noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had vistoBekeken
Gekeken
Gezien
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta nuncaNimmer
Nooit niEn niet
Evenmin
Noch en las casasFamilies
Geslachten
Huizen
Jij/je huwelijkt uit
Jij/je trouwt
Jij/je verbindt in de
echt
Panden
Tehuizen
niEn niet
Evenmin
Noch en la calleHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzwijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwijgt
Ik verzwijg
Ik zwijg
Straat
Verzwijgt u!
Zwijgt u!. ImaginaosStel je voor! unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n pantalonesBroek
Broeken
Pantalons anchísimos
de saténSatijn floreadoGebloemd
Gebloemde, por el estiloStijl
Trant
Wijze del que se
empleaBenut!
Breng in toepassing!
Gebruik!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benut
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt in toepassing
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebruikt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze past toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voert door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wendt aan
Pas toe!
Voer door!
Wend aan! en las casasFamilies
Geslachten
Huizen
Jij/je huwelijkt uit
Jij/je trouwt
Jij/je verbindt in de
echt
Panden
Tehuizen de la clase mediaMiddenklasse paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! cortinasDoeken
Gordijnen
Middenwallen
Overgordijnen
Schermen
Voorhangen
Voorhangselen
Voorhangsels y
fundasJij/je baseert
Jij/je doet smelten
Jij/je fundeert
Jij/je grondt
Jij/je grondvest
Jij/je maakt vloeibaar
Jij/je smelt
Jij/je sticht
Jij/je versmelt
Jij/je vestigt de mueblesMeubelen
Meubels
Meubilair, unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n pantalonesBroek
Broeken
Pantalons que leHaar
Hem
Het
U llegabanZij/ze arriveerden
Zij/ze brachten door
Zij/ze gaven aan
Zij/ze kwamen aan
Zij/ze landden aan
Zij/ze reikten aan
Zij/ze verdreven
hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs las mismasEigen
Zelf
Zelfde
Zelve axilasOksels, una perneraBroekspijp
Pijp era deHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde tot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Ik behoorde
Ik behoorde toe
Ik behoorde tot
Ik kwam uit colorKleur
KASHTANKA
castañoEetbare kastanje
Kastanje
Kastanjeboom
Paardenkastanje
Tamme kastanje y la otraAnder
Andere
Nog een
Nog één amarilloGeel
Gele claroAanschouwelijk
Duidelijk
Duidelijke
Hel
Helder
Heldere
Helle
Klaar
Klaarblijkelijk
Klaarblijkelijke
Klare
Licht
Lichte
Moment waarop het niet
regent
Natuurlijk
Onbewolkt
Onbewolkte
Open plek
Opklaring
Ronde venster
Tussenruimte
Uitgesproken
Zonneklaar
Zuiver
Zuivere. Una vezEenmaal
Eens
Ooit
Wel eens
Één keer sumergidoGesopt
Ingedompeld
Ingedoopt
Ondergedompeld
en estosDeze
Dezen pantalonesBroek
Broeken
Pantalons, el amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon se pusoHij zette zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedde zich aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeerde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde zich aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd ciertaGewis
Gewisse
Stellig
Stellige
Vast
Vaste
Vaststaand
Vaststaande
Verzekerd
Verzekerde
Wis
Wisse
Zeker
Zekere chaquetilla
de cuelloBoord
Hals
Halsboord
Kraag
Nek grandeGroot
Grote
Ruim
Ruime y conDoor
Met
Per
Samen met picosBekken
Bergtoppen
Houwelen
Nebben
Snavels
Spechten
Tuiten
Vogelbekken y una estrellaBezaai met sterren!
Breek!
Cainito
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezaait met sterren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat stuk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbrijzelt
Sla stuk!
Ster
Sterappel
Verbrijzel! de oroE175
Goud
Ik bid
en la espaldaRug, mediasDoorsnee-
Gemiddeld
Gemiddelde
Gemiddelden
Gemiddeldes
Half
Half doorbakken
Halve
Jij/je bemiddelt
Jij/je rijmt
Kousen
Maillot
Medium
Middelbaar
Middelbare
Midden-
Panty de distintosAfwijkend
Afwijkende
Anders
Apart
Aparte
Duidelijk
Duidelijke
Helder
Heldere
Klaar
Klare
Ongelijk
Ongelijke
Uiteenlopend
Uiteenlopende
Uitgesproken
Verschillend
Verschillende
Zuiver
Zuivere coloresKleuren y zapatosSchoenen
verdesGroen
Groene
Groenen
Verdes...
AlNaar de
Naar het TíoKerel
Oom se leHaar
Hem
Het
U iban(Ze) gingen
Zij/ze begaven zich
Zij/ze gingen
Zij/ze karden
Zij/ze liepen
Zij/ze liepen van stapel
Zij/ze reden
Zij/ze verliepen
Zij/ze voeren y veníanZij/ze kwamen
Zij/ze kwamen mee los ojosKijkers
Ogen conDoor
Met
Per
Samen met talDergelijk
Dergelijke
Deze
Die
Dusdanig
Dusdanige
Op zulk een wijze
Zo
Zo een
Zo'n
Zodanig
Zodanige
Zulk
Zulke variedadAfwisselen
Afwisseling
Variatie
Variëren
Variëteit
Verscheidenheid
Werken
de coloresKleuren. AquellaDat
Die
Diegene figuraAfbeelding
Beeld
Beeld af!
Belachelijke vent
Blink uit!
Figureer!
Figuur
Geef voor!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beeldt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blinkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze figureert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veinst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wendt voor
Plaat
Prent
Stel voor!
Veins!
Voorstelling
Vorm!
Wend voor! pesadota olía aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rook naar
Ik rook naar amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon,
suHaar
Hun
Uw
Zijn vozInspraak
Stem
Stemgeluid eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was tambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook la de élHem
Hij, peroDoch
Echter
Maar habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had momentosMomenten
Ogenblikken
Oogwenken
Tellen
Tijdstippen
Wijlen
Wippen
en queWaarin el TíoKerel
Oom se sentíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde zich atormentadoGefolterd
Gekweld
Op de pijnbank gelegd
Verdriet gedaan aan por la dudaAarzeling
Dub!
Geweifel
Hapering
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dubt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat in dubio
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze twijfelt
Schroom
Sta in dubio!
Twijfel
Twijfel!
Weifeling,
dispuestoBekwaam
Bekwame
Bereid
Bereide
Beschikt
Beschikt over
Bevolen
Gedisponeerd
Genegen
Geplaatst
Gerangschikt
Geschikt
Geschikte
Klaargemaakt
Opgetooid
Opgetooide
Voltooid a huir deVluchten voor aquelDat
Die pintarrajeadoGeklad
Gesmeerd hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent y a
ladrarAanslaan
Balken
Beginnen te blaffen
Blaffen
Blaten
Brullen
Grommen
Hinniken
Loeien
Schreeuwen. El nuevoNieuw
Nieuwe sitioBeleg
Belegeren
Belegering
Ik beleger
Ligging
Locatie
Lokaal
Lokaliteit
Oord
Plaats
Plek
Ruimte
Website, la luzKozijn
Licht
Schietgat
Schijn
Schijnsel
Vensternis
Verlichting en forma deIn de vorm van abanicoIk waai
Ik waai frisse lucht
toe
Ik wan
Waaier,
los oloresAroma's
Boeketten
Geuren
Luchten
Luchtjes
Reuken, la metamorfosisGedaanteverwisseling
Gedaanteverwisselingen
Metamorfose
Metamorfosen
Metamorfoses experimentadaBeleefd
Doorgemaakt
Ervaren
Geëxperimenteerd
Ondervonden por el
amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon: todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle elloDat
Het leHaar
Hem
Het
U sumíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begroef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed verzinken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nuttigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopte onder water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstopte in de
grond
Ik begroef
Ik deed verzinken
Ik nuttigde
Ik stopte onder water
Ik verstopte in de
grond en un estadoBorderel
Constellatie
Gelegen
Gesteldheid
Geweest
Gezeten
Lijst
Loonstaat
Rijk
Situatie
Staat
Stand
Tabel
Toestand
Zich bevonden de miedoAngst
Beduchtheid
Vrees indefinidoOnbepaald
Onbepaalde
Onbestemd
Onbestemde
Onnauwkeurig
Onnauwkeurige
Vaag
Vage
Wollig
Wollige.
TeníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast el presentimientoGissen
Voorgevoel
Voorzien de que iba aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar
Ik ging naar tropezarseStruikelen
conDoor
Met
Per
Samen met algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat horrorosoAbominabel
Abominabele
Afgrijselijk
Afgrijselijke
Afschuwelijk
Afschuwelijke
Afzichtelijk
Afzichtelijke
Foeilelijk
Foeilelijke
Ijselijk
Ijselijke
Verfoeilijk
Verfoeilijke
Verschrikkelijk
Verschrikkelijke, alNaar de
Naar het estiloStijl
Trant
Wijze de la enormeEnorm
Enorme
Geweldig
Geweldige
Gigantisch
Gigantische
cabezaHoofd
Kop
Krop conDoor
Met
Per
Samen met colaFile
Filtreer!
Gelid
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze filtreert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zeeft
Jaspand
Kit
Kleefmiddel
Kleefstof
Kola
Lijm
Paardenstaart
Pand
Reeks
Rij
Sleep
Slip
Staart
Wachtrij
Zeef! en lugarAanleiding
Dorp
Lokaliteit
Oord
Plaats
Ruimte
Zetel de narizNeus. Y paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! colmoIk loop over
Ik overloop
Ik overtref
Toppunt de
malesBeroerd
Beroerde
Boosaardig
Boosaardige
Kwaden
Kwalen
Kwalijk
Kwalijke
Nadelen
Onaangenaam
Onaangename
Rampen
Schadelijk
Schadelijke
Schaden
Schades
Slecht
Slechte
Versleten
Ziekten
Ziektes, fueraBuiten
Daarbuiten
Heen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was
Over
Uiterlijk
Vandoor
Verwijderd
Voort
Weg tocabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beroerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klepte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klonk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze roerde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze speelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze speelde voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toucheerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat aan
Ik beroerde
Ik ging
Ik ging over
Ik klepte
Ik klonk
Ik kwam aan
Ik raakte
Ik raakte aan
Ik roerde aan
Ik sloeg
Ik speelde
Ik speelde voor
Ik toucheerde
Ik voerde uit
Ik zat aan la odiosaGehaat
Gehate músicaMuziek y en ocasionesAanleidingen
Gelegenheden
Gevaren
Jij/je belegt
Jij/je berokkent
Jij/je brengt teweeg
Jij/je doet aan
Jij/je houdt
Jij/je richt aan
Jij/je schrijft uit
Jij/je sticht
Jij/je veroorzaakt
Omstandigheden
Oorzaken
se oíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vernam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstond
Ik hoorde
Ik vernam
Ik verstond un rugidoGebriest
Gebrul
Gebruld
Gebulkt
Geloeid
Uitgebruld incomprensibleOnbegrijpelijk
Onbegrijpelijke. LoDe
Hem
Het
U únicoAlleen
Enig
Enige
Uniek
Unieke que leHaar
Hem
Het
U
tranquilizabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedaarde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kalmeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde gerust
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stilde
Ik bedaarde
Ik kalmeerde
Ik stelde gerust
Ik stilde eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was la serenidadKalmte
Rust
Sereniteit imperturbableOnverstoorbaar
Onverstoorbare de Fíódor
Timoféich. EsteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind dormíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht onder narcose
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mafte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pitte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sliep uit
Ik bracht onder narcose
Ik mafte
Ik pitte
Ik sliep
Ik sliep uit como siAlsof talDergelijk
Dergelijke
Deze
Die
Dusdanig
Dusdanige
Op zulk een wijze
Zo
Zo een
Zo'n
Zodanig
Zodanige
Zulk
Zulke cosaAangelegenheid
Affaire
Ding
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait aan
Ik naai
Ik naai aan
Naait u aan!
Naait u!
Voorwerp
Zaak debajoBeneden
Eronder
Onder
del tabureteBarkruk
Kruk
Taboeret y ni siquieraZelfs niet llegabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze arriveerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdreef
Ik arriveerde
Ik bracht door
Ik gaf aan
Ik kwam aan
Ik landde aan
Ik reikte aan
Ik verdreef a abrirBeginnen
Graveren
Open maken
Opendoen
Openen
Openmaken los ojosKijkers
Ogen
cuandoAls
Tijdens
Wanneer el tabureteBarkruk
Kruk
Taboeret se movíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewoog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewoog zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verroerde zich.
Un hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent de fracRok y chalecoHerenvest
Vest blancoBlank
Blanke
Doel
Doelstelling
Doelwit
Honk
Mikpunt
Schietschijf
Schijf
Trefpunt
Wit
Witte asomóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon zich te
vertonen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam te voorschijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertoonde voor een
opening la
cabezaHoofd
Kop
Krop por la puertaDeur
Poort
Portier del cuartitoVertrekje y dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei:
ANTON P. CHEJOV
-AhoraNou
Nu
Tegenwoordig
Thans empiezaBegin!
Begint
Breek aan!
Ga in!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begint
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vangt aan
Snijd aan!
Vang aan! miss Arabela. LuegoAlras
Daarna
Daarop
Dadelijk
Dan ook
Dus
Onverwijld
Terstond
Zo leHaar
Hem
Het
U tocaráHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal aankomen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal aanraken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal aanroeren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal aanzitten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal beroeren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal gaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal kleppen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal klinken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal overgaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal raken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal slaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal spelen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal toucheren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal uitvoeren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal voorspelen a
ustedGij
U.
El amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank respondióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reageerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was aansprakelijk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verantwoordelijk nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem!. SacóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht naar buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde eruit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde te voorschijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoosde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontleende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze putte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schepte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette af de debajo deBeneden
Onder la
mesaBank
Bok
Ezel
Mesa
Rek
Schraag
Stander
Stellage
Tafel
Werkbank una maletaHandkoffer
Koffer
Valies de reducidasGereduceerd
Gezet
Herleid
Ingekookt
Ingekrompen
Vereenvoudigd proporcionesEvenredigheden
Jij/je bezorgt
Jij/je brengt in orde
Jij/je fourneert
Jij/je maakt evenredig
Jij/je meet af
Jij/je verschaft
Jij/je weegt af
Proporties
Verhoudingen y se
sentóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze boekte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed zitten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde voorop
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tekende aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette neer a esperarAfwachten
Bedacht zijn op
Hopen
Te wachten staan
Verwachten
Vooruitzien
Voorzien
Wachten
Wachten op. Los labiosLippen y las manosDe handen delatabanZij/ze brachten aan
Zij/ze gaven aan
Zij/ze klikten
Zij/ze verklikten
Zij/ze verraadden
Zij/ze verrieden suHaar
Hun
Uw
Zijn
inquietudBeduchtheid
Bezorgdheid
Ongerustheid
Verontrusting; el TíoKerel
Oom oíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vernam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstond
Ik hoorde
Ik vernam
Ik verstond cómoAls
Hoe
Hoe nu
Op welke manier
Op welke wijze
Waarom
Wat
Wat zeg je temblabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bibberde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huiverde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trilde
Ik beefde
Ik bibberde
Ik huiverde
Ik rilde
Ik trilde suHaar
Hun
Uw
Zijn respiraciónAdem
Ademen
Ademhalen
Ademhaling
Asem
Respiratie.
-Monsieur GeorgeGeorge, a escenaScène
Tableau
Tafereel
Toneel -gritóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze balkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blaatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brulde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gierde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gromde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hinnikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jouwde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loeide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreeuwde alguienEen of ander
Een zeker
Iemand alNaar de
Naar het
otro ladoOverkant
Overzijde de la puertaDeur
Poort
Portier.
El amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon se levantóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verrees
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd wakker, se persignóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekruiste zich tres vecesDrie keer
Driemaal, sacóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht naar buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde eruit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde te voorschijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoosde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontleende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze putte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schepte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette af
alNaar de
Naar het gatoDommekracht
Kat
Krik
Poes
Vijzel de debajoBeneden
Eronder
Onder del tabureteBarkruk
Kruk
Taboeret y loDe
Hem
Het
U metió enHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopte in la maletaHandkoffer
Koffer
Valies.
-VenKom mee!
Kom!
Zij/ze bekijken
Zij/ze kijken
Zij/ze zien aquíAlhier
Hier, TíoKerel
Oom -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei en vozInspraak
Stem
Stemgeluid bajaAchteruitgang
Daal af!
Daal!
Debacle
Ga naar beneden uitstappen!
Ga naar beneden!
Geef korting!
Gemeen
Gemene
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daalt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar beneden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar beneden
uitstappen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft korting
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zakt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zinkt
Klein
Klein van gestalte
Kleine
Kort
Kort!
Korte
Laag
Laaghartig
Laaghartige
Laat neer!
Lage
Ondergang
Sla af!
Stap af!
Stap uit!
Trek af!
Verflauwing
Verlaag!
Vermindering
Verval
Verzak!
Zak weg!
Zak!
Zink!
Zwaar
Zware.
El TíoKerel
Oom, sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te comprenderBegrijpen
Beseffen
Bevatten
Omvatten
Snappen
Vatten
Verstaan nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem!, se acercóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam dichterbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naderde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was in aantocht a susHaar
Hun
Uw
Zijn
manosHanden; élHem
Hij leHaar
Hem
Het
U dioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleende un besoIk kus
Ik zoen
Kus
Kussen
Zoen
Zoenen en la cabezaHoofd
Kop
Krop y loDe
Hem
Het
U colocóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht onder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plaatste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verplaatste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vlijde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette uit
junto aAan
Bij
Dichtbij
Naast
Nabij
Vlakbij Fiódor Timoféich. LuegoAlras
Daarna
Daarop
Dadelijk
Dan ook
Dus
Onverwijld
Terstond
Zo todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle se hizoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd oscuroDonker
Donkere
Duister
Duistere
Somber
Sombere...
El TíoKerel
Oom pisabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betrad
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep onder de
voet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze prakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stampte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trapte in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trapte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrapte
Ik betrad
Ik liep onder de
voet
Ik prakte
Ik stampte aan
Ik trapte in
Ik trapte op
Ik vertrapte alNaar de
Naar het gatoDommekracht
Kat
Krik
Poes
Vijzel, arañabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krabde open
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schramde
Ik krabde open
Ik schramde las paredesMuren
Wanden de la maletaHandkoffer
Koffer
Valies
y, presaAfsluiting
Barrière
Buit
Dam
Gevangene
Gevangenneming
Opgestoken
Opsteken
Prooi
Sperdam
Stuw
Stuwdam
Vangst
Versperring
Wild de terrorOntzetting
Schrik
Schrikbewind
Schrikkelijkheid
Terreur, eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was incapazBeperkt
Beperkte
Onbedreven
Onbekwaam
Onbekwame
Onbevoegd
Onbevoegde
Ongeschikt
Ongeschikte de emitirAfgeven
Emitteren
In omloop brengen
Omroepen
Rondsturen
Uiten
Uitgeven
Uitspreken el menorJonger
Jongere
Jongste
Kleiner
Kleinere
Lager
Lagere
Minder
Minste
sonidoGeluid
Gerucht
Klank; temblabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bibberde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huiverde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trilde
Ik beefde
Ik bibberde
Ik huiverde
Ik rilde
Ik trilde mientrasTerwijl la maletaHandkoffer
Koffer
Valies oscilabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze oscilleerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schommelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slingerde
Ik oscilleerde
Ik schommelde
Ik slingerde
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals arrastradaGesleept
Getrokken
Meegesleurd
Voortgetrokken por las olasBaren
Golven
Gulpen...
-¡AquíAlhier
Hier estoyIk ben
Ik bevind me
Ik bevind mij
Ik lig
Ik zit yoEgo
Ik! -gritóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze balkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blaatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brulde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gierde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gromde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hinnikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jouwde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loeide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreeuwde conDoor
Met
Per
Samen met vozInspraak
Stem
Stemgeluid sonoraSchoonklinkend
Schoonklinkende
Sonora
Welluidend
Welluidende
Zoetvloeiend
Zoetvloeiende el amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon-.
¡AquíAlhier
Hier estoyIk ben
Ik bevind me
Ik bevind mij
Ik lig
Ik zit yoEgo
Ik!
El TíoKerel
Oom sintióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gevoelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze merkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd gewaar que después deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind gritoIk balk
Ik blaat
Ik brul
Ik gier
Ik grom
Ik hinnik
Ik joel
Ik jouw uit
Ik loei
Ik roep
Ik schreeuw
Kreet
Roep
Schreeuw la maletaHandkoffer
Koffer
Valies
chocaba conHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze botste tegen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stiet op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stiet zich aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stootte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stootte zich aan
Ik botste tegen
Ik stiet me aan
Ik stiet op
Ik stootte me aan
Ik stootte op algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat duro5-pesetamunt
Grimmig
Grimmige
Gure
Guur
Hard
Harde
Ik beklijf
Ik blijf aan
Ik duur
Ik duur voort
Ik houd aan
Ik houd stand
Moeilijk
Moeilijke
Ongevoelig
Ongevoelige
Resistent
Resistente
Scherp
Scherpe
Spaanse muntje
Stug
Stugge
Taai y dejaba deHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopte met
Ik stopte met balancearseBalanceren
Doen schommelen
Hobbelen
Laten balanceren
Schommelen
Wiegelen
Wiegen
Wippen. Se
oyóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vernam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstond un rugidoGebriest
Gebrul
Gebruld
Gebulkt
Geloeid
Uitgebruld fuerteErg
Erge
Fiks
Fikse
Fort
Geducht
Geduchte
Hard
Harde
Heet
Hete
Koppig
Koppige
Krachtig
Krachtige
Luid
Luide
Pittig
Pittige
Sterk
Sterke
Sterke zijde
Sterkte
Stevig
Stevige
Straf
Straffe
Zwaar
Zware y largoBreedvoerig
Breedvoerige
Ik dien toe
Ik geef
Ik hijs
Ik laat los
Ik laat vrij
Ik vier
In de lengte
In de verte
Lang
Lange
Languit
Langzamerhand
Largo
Lengte
Op de lange duur
Op den duur
Overvloedig
Overvloedige
Rijk
Rijke
Uitvoerig
Uitvoerige
Vrijgevig
Vrijgevige
Wijd
Wijde
Wijdlopig: golpeabanZij/ze bonkten
Zij/ze bonsden
Zij/ze hengstten
Zij/ze hieuwen
Zij/ze klapten
Zij/ze klopten
Zij/ze mepten
Zij/ze sloegen
Zij/ze vielen op a alguienEen of ander
Een zeker
Iemand, y
eseDat
Die alguienEen of ander
Een zeker
Iemand, probablementeAllicht
Vast
Waarschijnlijk
Wel
Zeker la cabezaHoofd
Kop
Krop de la colaFile
Filtreer!
Gelid
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze filtreert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zeeft
Jaspand
Kit
Kleefmiddel
Kleefstof
Kola
Lijm
Paardenstaart
Pand
Reeks
Rij
Sleep
Slip
Staart
Wachtrij
Zeef! en
KASHTANKA
vezBeurt
File
Gelid
Keer
Maal
Reeks
Rij
Toerbeurt de narizNeus, rugíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brieste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brulde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brulde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bulkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loeide
Ik brieste
Ik brulde
Ik brulde uit
Ik bulkte
Ik loeide y reíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lachte
Ik lachte tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer estrepitosamente, que
vibrabanZij/ze trilden
Zij/ze vibreerden los cierresJij/je doet dicht
Jij/je doet op slot
Jij/je doet toe
Jij/je maakt dicht
Jij/je sluit
Jij/je sluit af
Sloten
Sluitingen de la maletaHandkoffer
Koffer
Valies. En respuestaAntwoord
Bescheid
Wederwoord
Weerwoord alNaar de
Naar het
rugidoGebriest
Gebrul
Gebruld
Gebulkt
Geloeid
Uitgebruld se oyóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vernam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstond la risaGelach
Lach
Lachen del amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon, una risaGelach
Lach
Lachen estridenteDoor merg en been
gaand
Schel
Schelle
Schril
Schrille
Snijdend
Snijdende y
chillona comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals jamásNimmer
Nooit la habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had escuchadoAangehoord
Beluisterd
Geluisterd
Toegehoord
Toegeluisterd en casa.
-In huis
Thuis¡HolaHallo! -gritóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze balkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blaatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brulde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gierde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gromde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hinnikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jouwde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loeide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreeuwde, tratando deBehandelend
Bepratend
Besprekend
Moeite doend
Pogend
Proberend te
Strevend
Trachtend
Zich beijverend
Zoekend hacerseMaken
Raken
Worden oírHoren
Vernemen
Verstaan por encimaBovendien
Er bovenop
del rugidoGebriest
Gebrul
Gebruld
Gebulkt
Geloeid
Uitgebruld-. RespetableAchtbaar
Achtbare
Achtenswaardig
Achtenswaardige
Eerbiedwaardig
Eerbiedwaardige
Fatsoenlijk
Fatsoenlijke públicoAlgemeen
Algemeen bekend
Algemene
Gemeen
Gemene
Openbaar
Openbare
Publiek
Publieke, acaboIk besluit
Ik beëindig
Ik eindig
Ik gebruik op
Ik maak af
Ik maak op
Ik maak uit
Ik sluit af
Ik teer op
Ik verbruik
Ik verdoe
Ik verklungel
Ik verkwist
Ik vermors
Ik verspil
Ik voleindig
Ik werk af
Ik werk uit de llegarAangeven
Aankomen
Aanlanden
Aanreiken
Arriveren
Doorbrengen
Verdrijven
de la estaciónHalte
Jaargetij
Jaargetijde
Seizoen
Statie
Station
Stationsgebouw. Se haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedraagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meet zich met
iemand muertoAfgestorven
Dode
Dof
Doffe
Dood
Doodgegaan
Gestorven
Gestorvene
Overleden
Overledene
Verscheiden
Versmacht miMi
Mijn abuelaGrootmoeder
Oma y meMe
Mij haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is dejadoAchtergelaten
Achterlaten
Gelaten
Gelaten begaan
Gelaten schieten
Geleend
Gelegateerd
In de steek gelaten
Laten
Legateren
Lenen
Losgelaten
Loslaten
Nagelaten
Nalaten
Opgeleverd
Opleveren
Overgelaten
Overlaten
Toegestaan
Toestaan
Toevertrouwd
Toevertrouwen
Verlaten
Vermaakt
Vermaken
Verzuimd
Verzuimen
Zich verlaat van
herederoErfgenaam. En la maletaHandkoffer
Koffer
Valies hayEr is
Er zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedraagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meet zich met
iemand algoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Iets
Ietwat
Nogal
Tamelijk
Wat muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer pesadoAfgewogen
Afwegen
Drukkend
Drukkende
Gewogen
Het gewicht bepaald
Lastpost
Log
Logge
Plomp
Plompe
Vermoeiend
Vermoeiende
Vervelend persoon
Wegen
Zwaar
Zwaar geweest
Zware;
debe(Het) moet
Behoor te!
Ben schuldig!
Ben verplicht om te!
Ben verschuldigd!
Debet
Debetzijde
Dien!
Heb te danken!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoort te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dient
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft te danken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is schuldig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is verplicht om
te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is verschuldigd
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze moet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat in de
schuld
Hoor!
Moet!
Sta in de schuld! de serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn oroE175
Goud
Ik bid... ¡A-ah! ¡Puede(Het) kan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mag
Kan!
Mag!
U kunt que hayaBeuk
Beukennootje
Gewone beuk
Groene beuk
Heeft u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Ik ben
Ik heb
Is u! un millón1000000
Miljoen!
Voy aIk ga naar abrirlaOpen het
Openen y veremosWij zullen zien
Wij/we zullen bekijken
Wij/we zullen kijken
Wij/we zullen zien...
Sonó(Het) klonk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klonk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte geluid
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snoot de neus
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snoot zijn neus el cierreAfsluiten
Afsluiting
Dichtdoen
Dichtgaan
Dichtmaken
Doet u dicht!
Doet u op slot!
Doet u toe!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet dicht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet op slot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt dicht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sluit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sluit af
Ik doe dicht
Ik doe op slot
Ik doe toe
Ik maak dicht
Ik sluit
Ik sluit af
Maakt u dicht!
Slot
Sluit u af!
Sluit u!
Sluiten
Sluiting
Toedoen de la maletaHandkoffer
Koffer
Valies. Una luzKozijn
Licht
Schietgat
Schijn
Schijnsel
Vensternis
Verlichting cegadoraVerblindend
Verblindende leHaar
Hem
Het
U
hizoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit cerrarAfsluiten
Dichtdoen
Dichtmaken
Op slot doen
Sluiten
Toedoen los ojosKijkers
Ogen alNaar de
Naar het TíoKerel
Oom. SaltóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze barstte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed een sprong
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontplofte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schoot te binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schoot uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spoot op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong in de
lucht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong in het
oog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong open
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong van een
hoogte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer uit fueraBuiten
Daarbuiten
Heen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was
Over
Uiterlijk
Vandoor
Verwijderd
Voort
Weg y, ensordecidoDoof gemaakt
por el rugidoGebriest
Gebrul
Gebruld
Gebulkt
Geloeid
Uitgebruld, corrióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze holde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep hard
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze racete
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprintte cuantoHoe
Hoeveel ook
Hoezeer
Kwantum
Quant pudoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht alrededor deOmheen
Ongeveer
Rondom suHaar
Hun
Uw
Zijn
amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon, ladrandoAanslaand
Balkend
Beginnend te blaffen
Blaffend
Blatend
Brullend
Grommend
Hinnikend
Loeiend
Schreeuwend alegremente.
-Op vrolijke wijze
Vrolijk ¡HolaHallo! -gritóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze balkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blaatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brulde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gierde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gromde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hinnikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jouwde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loeide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreeuwde el amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon- ¡MiMi
Mijn TíoKerel
Oom Fiódor Timoféich!
¡MiMi
Mijn otroAnder
Andere
Nog een
Nog één TíoKerel
Oom! ¡Que el diabloBoze
Drommel
Duivel osJe
Jullie lleveBerekent u!
Breng
Brengt u bijeen!
Brengt u in rekening!
Brengt u mede!
Brengt u mee!
Brengt u weg!
Brengt u!
Draagt u!
Heeft u aan!
Heeft u op!
Heeft u voor!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berekent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt bijeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt in rekening
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt mede
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervoert
Ik bereken
Ik breng
Ik breng bijeen
Ik breng in rekening
Ik breng mede
Ik breng mee
Ik breng weg
Ik draag
Ik heb aan
Ik heb op
Ik heb voor
Ik neem mee
Ik vervoer
Neemt u mee!
Vervoert u!, queridosBemind
Beminden
Beste
Dierbaar
Dierbare
Geacht
Geachte
Gehouden van
Geliefd
Geliefde
Geliefden
Gewild
Kostbaar
Kostbare
Lief
Liefgehad
Liefsten
Lieve
Lieven
Prijzig
Prijzige
Waard
Waarde
Waarden
Waardevol
Waardevolle parientesBloedverwanten
Familieleden
Verwanten!
CayóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geraakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet vallen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verschoot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verviel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel neer conDoor
Met
Per
Samen met el vientreBuik sobre laOp de
Op het arenaArena
Kampplaats
Krijt
Piste
Strijdperk
Worstelperk
Zand, agarróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bemachtigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze greep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze greep aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze greep vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam beet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte beet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vatte alNaar de
Naar het
gatoDommekracht
Kat
Krik
Poes
Vijzel y alNaar de
Naar het TíoKerel
Oom y los abrazóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omarmde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omhelsde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omvademde una vezEenmaal
Eens
Ooit
Wel eens
Één keer y otraAnder
Andere
Nog een
Nog één. El TíoKerel
Oom,
mientrasTerwijl élHem
Hij leHaar
Hem
Het
U apretabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drong
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze perste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze preste
Ik draaide aan
Ik drong
Ik drukte
Ik drukte aan
Ik drukte op
Ik knelde
Ik perste
Ik preste entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen susHaar
Hun
Uw
Zijn brazosArmen, pudoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht lanzarBraken
Doen horen
Gooien
Keilen
Lanceren
Ontketenen
Ontkiemen
Overgeven
Uitkomen
Uitlopen
Uitschrijven
Uitspelen
Uitstoten
Van stapel laten lopen
Wegslingeren
Wegwerpen
Werpen
una ojeadaHaastige blik
Lonk alNaar de
Naar het mundoAardrijk
Wereld a que leHaar
Hem
Het
U habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had llevadoAangehad
Berekend
Bijeengebracht
Gebracht
Gedragen
In rekening gebracht
Medegebracht
Meegebracht
Meegenomen
Opgehad
Vervoerd
Voorgehad
Weggebracht el destinoBestemming
Fortuin
Ik bestem
Ik daag voor het
gerecht
Ik trek uit
Ik wijs toe
Levenslot
Lot
Lotsbestemming
Noodlot
Voorland
y, asombradoBevreemd
Verbaasd
Verbaasde
Verwonderd de verseBlijken
Duidelijk zijn
Elkaar bezoeken
Elkaar ontmoeten
Zich laten zien en un lugarAanleiding
Dorp
Lokaliteit
Oord
Plaats
Ruimte
Zetel tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer grandiosoGrandioos
Grandioze
Groot
Groots
Grootse
Grote
Overweldigend
Overweldigende
Verheven,
quedó(Het) werd
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte in een
bepaalde toestand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was por un momentoEen moment
Een ogenblik
Even
Eventjes
Wacht even inmóvilBewegingloos
Bewegingloze
Onbeweeglijk
Onbeweeglijke
Roerloos
Roerloze
Stationair
Stationaire
Stil
Stille, dominadoBedwongen
Beheerst
De boventoon gevoerd
Gedomineerd
Overheerst
Uitgeschitterd por el
asombroBevreemding
Ik bevreemd
Ik verbaas
Ik verwonder
Schrik
Verbazing
Verwondering y el entusiasmoEnthousiasme
Geestdrift
Ik beziel
Ik enthousiasmeer
Uitbundigheid. LuegoAlras
Daarna
Daarop
Dadelijk
Dan ook
Dus
Onverwijld
Terstond
Zo se evadióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontdook
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontkwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontsnapte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontvluchtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontweek de los
abrazosLiefs
Omarmingen
Omhelzingen del amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon y, aturdidoBedwelmd por tantaTanta
Zo groot
Zoveel
Zovele emociónAandoening
Bewogenheid
Emotie
Ontroering
Roersel, co
ANTON P. CHEJOV
menzó a dar vueltasOmdraaien
Omkeren
Ronddraaien
Zich omkeren comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals un lobezno. EseDat
Die mundoAardrijk
Wereld
nuevoNieuw
Nieuwe eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was grandeGroot
Grote
Ruim
Ruime y resplandeciente; a dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin quiera(U) wilt
Bemint u!
Heeft u lief!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bemint
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wil
Houdt u van!
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Ik wil
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank
Wil u!
que miraseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schouwde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag toe
Ik bekeek
Ik blikte
Ik blikte aan
Ik keek
Ik keek aan
Ik keek naar
Ik keek toe
Ik schouwde
Ik wierp een blik
Ik wierp een blik
op
Ik zag toe, desdeAan
Door
Met ingang van
Op
Sedert
Sinds
Uit
Van
Vanaf
Vanuit el sueloAarde
Bodem
Fond
Grond
Ik ben gewend
Ik ben gewoon
Ik pleeg
Ondergrond
Vloer
Voedingsbodem alNaar de
Naar het techoBovengrens
Dak
Hoogtegrens
Ik voorzie van een
dak
Plafond, todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle eranWaren
Zij/ze gebeurden
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren carasAangezichten
Dierbaar
Dierbare
Dure
Duur
Facies
Geacht
Geachte
Gelaten
Geliefd
Geliefde
Gezichten
Kostbaar
Kostbare
Lief
Lieve
Oppervlakken
Porems
Prijzig
Prijzige
Toeten
Vlakken
Waard
Waarde
Waardevol
Waardevolle,
carasAangezichten
Dierbaar
Dierbare
Dure
Duur
Facies
Geacht
Geachte
Gelaten
Geliefd
Geliefde
Gezichten
Kostbaar
Kostbare
Lief
Lieve
Oppervlakken
Porems
Prijzig
Prijzige
Toeten
Vlakken
Waard
Waarde
Waardevol
Waardevolle y carasAangezichten
Dierbaar
Dierbare
Dure
Duur
Facies
Geacht
Geachte
Gelaten
Geliefd
Geliefde
Gezichten
Kostbaar
Kostbare
Lief
Lieve
Oppervlakken
Porems
Prijzig
Prijzige
Toeten
Vlakken
Waard
Waarde
Waardevol
Waardevolle, y nada másNiet meer.
-TíoKerel
Oom, tengaAlstublieft
Heeft
Heeft u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt vast
Houdt u bij!
Houdt u erop na!
Houdt u vast!
Houdt u!
Ik heb
Ik houd
Ik houd bij
Ik houd erop na
Ik houd vast la bondadGoedheid de sentarse -Gaan zitten
Plaatsnemen
Zetten
Zich zetten dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei el amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon.
RecordandoHerdenkend
Herinnerend
Nog wetend
Onthoudend lo queDat wat
Wat estoDeze
Dit significabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beduidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betekende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond voor
Ik beduidde
Ik betekende
Ik stond voor, el TíoKerel
Oom saltóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze barstte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed een sprong
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontplofte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schoot te binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schoot uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spoot op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong in de
lucht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong in het
oog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong open
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong van een
hoogte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer uit
a una sillaRug
Stoel
Zaal
Zadel
Zetel y se sentóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging zitten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette zich. MiróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schouwde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag toe alNaar de
Naar het amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon. Los ojosKijkers
Ogen de ésteDeze
Dit,
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals siempreAldoor
Altijd
Altoos
Bij voortduring
Immer
Permanent
Steeds
Voortdurend, eranWaren
Zij/ze gebeurden
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren seriosErnstig
Ernstige
Serieus
Serieuze
Stemmig
Stemmige y cariñososVriendelijk
Vriendelijke, peroDoch
Echter
Maar la caraDe kant
De zijde,
en particularAangelegenheid
Besloten
Bijzonder
Bijzondere
Particularistisch
Particularistische
Particulier
Particuliere
Privé-
Speciaal
Speciale la bocaBek
Mond
Monding
Opening
Snater y los dientesJij/je voorziet van tanden
Tanden
Teentjes, se hallabanZij/ze bevonden zich
Zij/ze vonden zich terug
Zij/ze waren desfiguradosMisvormd
por una sonrisaGlimlach
Glimlachen anchaBrede
Breed
Ruim
Ruime
Wijd
Wijde y petrificadaGepetrificeerd
Versteend. El reíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lachte
Ik lachte
a carcajadas, saltabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze barstte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed een sprong
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontplofte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schoot te binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schoot uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spoot op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong in de
lucht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong in het
oog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong open
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong van een
hoogte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer uit
Ik barstte
Ik deed een sprong
Ik ontplofte
Ik schoot te binnen
Ik schoot uit
Ik sloeg over
Ik spoot op
Ik sprong
Ik sprong in de
lucht
Ik sprong in het
oog
Ik sprong los
Ik sprong op
Ik sprong open
Ik sprong van een
hoogte
Ik viel uit
Ik voer uit, movíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewoog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze roerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verroerde
Ik bewoog
Ik roerde
Ik verroerde los hombrosSchouders y en presenciaAanwezigheid
Ben aanwezig bij!
Ben getuige van!
Ben tegenwoordig bij!
Bijzijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is aanwezig bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is getuige van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is tegenwoordig bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze woont bij
Presentie
Tegenwoordigheid
Woon bij!
de aquellosDie
Diegene milesDuizenden de personaMens
Personage
Persoon hacía verHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet zien
Ik liet zien comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals se sintieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde zich muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer alegreBlij
Blije
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verblijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verheugt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlevendigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viert
Ik verblijd
Ik verheug
Ik verlevendig
Ik vier
Licht
Lichte
Lustig
Lustige
Monter
Montere
Verblijd
Verblijde
Verblijdt u!
Verheugd
Verheugde
Verheugt u!
Verlevendigt u!
Viert u!
Vrolijk
Vrolijke. El TíoKerel
Oom creyó enHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geloofde in esaDat
Die alegríaBlijdschap
Blijheid
Verheugenis
Verheuging
Vreugde y
de prontoAlras
Dra
Gauw
Haast
Hard
In allerijl
Schielijk
Snel
Spoedig
Vlug
Weldra
Welhaast sintióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gevoelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze merkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd gewaar conDoor
Met
Per
Samen met todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle suHaar
Hun
Uw
Zijn serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn que aquellosDie
Diegene milesDuizenden
de hombresGasten
Gozers
Kerels
Manmensen
Manneke
Manneken
Mannen
Mannetjes
Manspersonen
Mensen
Venten y mujeresEchtgenoten
Echtgenotes
Gemalinnen
Vrouwen
Vrouwlui
Vrouwmensen
Vrouwspersonen tenían(Zij) hadden
Zij/ze hadden
Zij/ze hielden
Zij/ze hielden bij
Zij/ze hielden erop na
Zij/ze hielden vast los ojosKijkers
Ogen puestosAan de praat gekregen
Aangedaan
Aangetrokken
Aangezet
Ambten
Banen
Betrekkingen
Gedaan
Gelegd
Geplaatst
Gesteld
Gestoken
Gestopt
Gevlijd
Gezet
Ingeschakeld
Marktkramen
Neergelegd
Neergezet
Op gang gebracht
Opgebracht
Opgelegd
Plaatsen
Posten
Stalletjes
Stands
Wachtposten
Werkkringen en élDaaraan
Erin;
levantóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hief op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kookte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tilde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vestigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette neer suHaar
Hun
Uw
Zijn hocicoSnuit de raposa y aullóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blèrde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brulde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brulde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bulderde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jankte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep alegrementeOp vrolijke wijze
Vrolijk.
-UstedGij
U, TíoKerel
Oom, quédeseBlijft u achter!
Blijft u over!
Blijft u!
Rest u!
Resteert u!
Toeft u!
Verblijft u!
Wordt u! ahíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds -leHaar
Hem
Het
U dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei el amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon-, mientrasTerwijl
Fiódor Timoféich y yoEgo
Ik bailamosWij/we dansen
Wij/we dansten la kamarinka.
Fiódor Timoféich, en esperaAfwachten
Ben bedacht op!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is bedacht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat te wachten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voorziet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wacht af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wacht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet vooruit
Hoop!
Hopen
Sta te wachten!
Verwacht!
Verwachten
Verwachting
Vooruitzicht
Vooruitzien
Voorzie!
Voorzien
Wacht
Wacht af!
Wacht op!
Wacht!
Wachten
Zie vooruit! de que leHaar
Hem
Het
U obligasenZij/ze drongen op
Zij/ze dwongen
Zij/ze forceerden
Zij/ze noodzaakten
Zij/ze verplichtten a
hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren estupidecesDomheden
Stompzinnigheden, permanecíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze resteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze restte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbleef
Ik bleef
Ik bleef over
Ik resteerde
Ik restte
Ik toefde
Ik verbleef indiferenteLauw
Lauwe
Onverschillig
Onverschillige, mirandoAanblikkend
Aankijkend
Bekijkend
Blikkend
Een blik werpend
Een blik werpend op
Kijkend
Kijkend naar
Schouwend
Toekijkend
Toeziend
a los ladosFlanken
Kanten
Zijden
Zijdes
Zijkanten. BailóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze danste con desganaLusteloos, de malBeroerd
Beroerde
Boosaardig
Boosaardige
Kwaad
Kwaal
Kwalijk
Kwalijke
Moeilijk
Nadeel
Onaangenaam
Onaangename
Ramp
Schade
Schadelijk
Schadelijke
Slecht
Slechte
Verkeerd
Versleten
Weinig
Ziekte humorGemoedsgesteldheid
Humeur
Humor, y por
susHaar
Hun
Uw
Zijn movimientosBewegingen
Drukten
Slagen
Zetten, por suHaar
Hun
Uw
Zijn colaFile
Filtreer!
Gelid
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze filtreert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zeeft
Jaspand
Kit
Kleefmiddel
Kleefstof
Kola
Lijm
Paardenstaart
Pand
Reeks
Rij
Sleep
Slip
Staart
Wachtrij
Zeef! y susHaar
Hun
Uw
Zijn bigotesBaarddraden
Knevels
Snorren
percibíaseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bemerkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze inde geld
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze merkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze merkte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam waar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontving
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermoedde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vernam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd gewaar
Ik bemerkte
Ik inde geld
Ik merkte
Ik merkte op
Ik nam waar
Ik ontving
Ik vermoedde
Ik vernam
Ik voelde aan
Ik werd gewaar el profundoDiep
Diep doorlopend
Diepe
Diepgaand
Diepgaande
Diepliggend
Diepliggende
Diepzinnig
Diepzinnige
Intens
Intense
Moelijk te begrijpen
Uitgestrekt
Uitgestrekte desprecioIk heb een hekel
aan
Ik minacht
Ik veracht
Ik versmaad
Minachting
Schamperheid
Verachting
Versmading que leHaar
Hem
Het
U inspirabanZij/ze bezielden
Zij/ze boezemden in
Zij/ze inspireerden la genteLieden
Lui
Mensen
Volk,
la vivaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze woont
Ik leef
Ik woon
Leeft u!
Levend
Levende
Levendig
Levendige
Woont u! luzKozijn
Licht
Schietgat
Schijn
Schijnsel
Vensternis
Verlichting, el amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon, él mismoHemzelf... BailóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze danste cuantoHoe
Hoeveel ook
Hoezeer
Kwantum
Quant leHaar
Hem
Het
U correspondíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam overeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paste
Ik ging aan
Ik kwam overeen
Ik paste,
bostezóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaapte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeuwde y se sentóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging zitten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette zich.
KASHTANKA
-VengaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt wraak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wreekt
Ik kom
Ik kom mee
Komt u mee!
Komt u!
Neem wraak!
Wreek!, Tío -Kerel
Oom dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei el amo -Aanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon. Primero1e
Allereerst
Eerst
Eerste
Oorspronkelijk
Oorspronkelijke
Ten eerste
Uitstekend
Uitstekende
Vooraf
Vooreerst
Voorgerecht
Voortreffelijk
Voortreffelijke cantaremosWij/we zullen zingen
y luegoAlras
Daarna
Daarop
Dadelijk
Dan ook
Dus
Onverwijld
Terstond
Zo bailaremosWij/we zullen dansen. ¿QuéWat
Welke leHaar
Hem
Het
U parece(Hij) lijkt op
Heb het uiterlijk van!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schijnt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schijnt toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet er uit
als
Kom over!
Kom voor!
Lijk!
Schijn toe!
Schijn!
Sta tegenover!
Vind!
Zie er uit als!
Zie er uit!?
SacóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht naar buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde eruit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde te voorschijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoosde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontleende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze putte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schepte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette af del bolsilloGeldbuidel
Portemonnee
Zak una flautaFluit
Fluitist
Fluitiste y empezóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sneed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ving aan a tocarAankomen
Aanraken
Aanroeren
Aanzitten
Beroeren
Gaan
Kleppen
Klinken
Overgaan
Raken
Slaan
Spelen
Toucheren
Uitvoeren
Voorspelen. El
TíoKerel
Oom, que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht soportarVerdragen la músicaMuziek, se removióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze roerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwijderde
inquietoBeducht
Beduchte
Bekommerd
Bekommerde
Bezorgd
Bezorgde
Druk
Drukke
Gejaagd
Gejaagde
Ik jaag schrik aan
Ik verontrust
Ik verschrik
Ongerust
Ongeruste
Onrustig
Onrustige
Rusteloos
Rusteloze
Woelig
Woelige
Zorgelijk
Zorgelijke en la sillaRug
Stoel
Zaal
Zadel
Zetel y aullóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blèrde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brulde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brulde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bulderde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jankte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep una vezEenmaal
Eens
Ooit
Wel eens
Één keer y otraAnder
Andere
Nog een
Nog één. EstoDeze
Dit produjoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berokkende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stichtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veroorzaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp af
una tempestadNoodweer
Storm
Stormwind
Verschrikkelijk weer de gritosKreten
Roepen
Schreeuwen y aplausosBijvalsbetuigingen
Bijvallen
Toejuichingen. El amoAanvoerder
Baas
Chef
Gebieder
Heer
Hoofd
Ik bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Meester
Opperhoofd
Patroon
saludóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begroette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze groette y cuandoAls
Tijdens
Wanneer todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle se huboHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedroeg zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mat zich met
iemand acalladoGedaan zwijgen
Gekalmeerd
Tot bedaren gebracht
Tot zwijgen gebracht volvió aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging terug naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde terug naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam terug naar tocarAankomen
Aanraken
Aanroeren
Aanzitten
Beroeren
Gaan
Kleppen
Klinken
Overgaan
Raken
Slaan
Spelen
Toucheren
Uitvoeren
Voorspelen...
Estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat ejecutandoExecuterend
Nakomend
Nalevend
Ter dood brengend
Terechtstellend
Uitvoerend
Verrichtend
Vervullend
Voltrekkend una notaAantekening
Bemerk!
Cijfer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bemerkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze merkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze merkt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noteert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schrijft op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt te boek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tekent aan
Merk op!
Merk!
Muzieknoot
Noot
Nota
Noteer!
Notitie
Opmerking
Schrijf op!
Stel te boek!
Teken aan! muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer altaHoge
Hoog
Lang
Lange
Oudste
Verheven cuandoAls
Tijdens
Wanneer
alguienEen of ander
Een zeker
Iemand que se encontrabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte het
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was gesteld en las últimasAchterste
Jongstleden
Laatste filasBeurten
Files
Gelederen
Reeksen
Rijen
Toerbeurten del
públicoAlgemeen
Algemeen bekend
Algemene
Gemeen
Gemene
Openbaar
Openbare
Publiek
Publieke lanzóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze braakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed horen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gooide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lanceerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet van stapel
lopen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontketende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontkiemde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreef uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slingerde weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze speelde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stiet uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stootte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp weg una sonoraSchoonklinkend
Schoonklinkende
Sonora
Welluidend
Welluidende
Zoetvloeiend
Zoetvloeiende exclamaciónUitroep de asombro.
-Bevreemding
Ik bevreemd
Ik verbaas
Ik verwonder
Schrik
Verbazing
Verwondering¡PadrePater
Vader! -gritóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze balkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blaatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brulde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gierde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gromde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hinnikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jouwde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loeide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreeuwde una vozInspraak
Stem
Stemgeluid infantilKinderlijk
Kinderlijke
Voor kinderen- ¡PeroDoch
Echter
Maar siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats Kashtanka!
-¡SíJa
Jawel
Wel
Zich que esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats Kashtanka! -confirmóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beaamde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekrachtigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevestigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze erkende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staafde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stemde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde ja
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei ja otraAnder
Andere
Nog een
Nog één vozInspraak
Stem
Stemgeluid, éstaDeze
Dit
de borrachoBeschonken
Dronken
Grauwe poon
Kleine poon
Zat
Zatte- ¡Kashtanka! Fiédiushka, que DiosGod
Godheid meMe
Mij
castigueBestraft u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestraft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze straft
Ik bestraf
Ik straf
Straft u! siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats Kashtanka.
AlguienEen of ander
Een zeker
Iemand silbóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze floot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gierde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze piepte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze siste en las alturasHoogten
Hoogtes
Verhevenheden y dos2
Do's
Twee
Tweede vocesInspraken
Stemgeluiden
Stemmen, una de
niñoJongen
Kind y otraAnder
Andere
Nog een
Nog één de adultoGroot
Grote
Meerderjarig
Meerderjarige
Mondig
Mondige
Volgroeid
Volgroeide
Volwassen
Volwassene, llamaronZij/ze belden
Zij/ze belden aan
Zij/ze belden op
Zij/ze benoemden
Zij/ze heetten
Zij/ze klopten
Zij/ze luidden
Zij/ze maakten uit voor
Zij/ze noemden
Zij/ze praaiden
Zij/ze riepen
Zij/ze riepen aan
Zij/ze riepen op
Zij/ze schelden
Zij/ze telefoneerden a plenoCompleet
Complete
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volwaardig
Volwaardige
Volle
Volledig
Volledige pulmón:
-Long¡Kashtanka! ¡Kashtanka!
El TíoKerel
Oom se estremecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huiverde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg plotseling een
schok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rilde y miróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schouwde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag toe alNaar de
Naar het lugarAanleiding
Dorp
Lokaliteit
Oord
Plaats
Ruimte
Zetel de dondeVan waar
Waarvandaan
procedíanZij/ze gingen voort
Zij/ze kwamen voort
Zij/ze ontsproten
Zij/ze stamden af
Zij/ze waren afkomstig
Zij/ze waren het gevolg
van
Zij/ze werkten los gritosKreten
Roepen
Schreeuwen. Dos2
Do's
Twee
Tweede carasAangezichten
Dierbaar
Dierbare
Dure
Duur
Facies
Geacht
Geachte
Gelaten
Geliefd
Geliefde
Gezichten
Kostbaar
Kostbare
Lief
Lieve
Oppervlakken
Porems
Prijzig
Prijzige
Toeten
Vlakken
Waard
Waarde
Waardevol
Waardevolle, una peludaBehaard
Behaarde
Biggenkruid
Gewoon biggenkruid
Harig
Harige
Ruig
Ruige
Ruigharig
Ruigharige
Schurftvis
Vervloekte tong, alcohólicaAlcoholisch
Alcoholische
y sonrienteGlimlachend
Glimlachende, la otraAnder
Andere
Nog een
Nog één redondaGevuld
Gevulde
Rond
Ronde de rojasBlozend
Blozende
Rode
Rood mejillasKonen
Wangen y
asustadaGelaten schrikken
Geschrokken
Opgeschrikt
Schrik aangejaagd
Verontrust
Verschrikt, se leHaar
Hem
Het
U metieronZij/ze deden
Zij/ze legden
Zij/ze legden in
Zij/ze plaatsten
Zij/ze staken
Zij/ze staken in
Zij/ze stelden
Zij/ze stopten
Zij/ze zetten por los ojoso antesAlvorens
Allereerst
Eerder
Eerst
Liever
Ten eerste
Veeleer
Vooraf
Vooreerst
Vroeger se leHaar
Hem
Het
U
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had metidoDoen
Gedaan
Gelegd
Gelegd in
Geplaatst
Gesteld
Gestoken
Gestoken in
Gestopt
Gezet
Leggen
Plaatsen
Steken
Stellen
Stoppen
Zetten la vivaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze woont
Ik leef
Ik woon
Leeft u!
Levend
Levende
Levendig
Levendige
Woont u! luzKozijn
Licht
Schietgat
Schijn
Schijnsel
Vensternis
Verlichting... RecordóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze herdacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze herinnerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onthield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wist nog, cayó deHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel van la sillaRug
Stoel
Zaal
Zadel
Zetel y
empezóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sneed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ving aan a aullarBlèren
Brullen
Bulderen
Gillen
Huilen
Janken
Roepen
Uitbrullen en la arenaArena
Kampplaats
Krijt
Piste
Strijdperk
Worstelperk
Zand. LuegoAlras
Daarna
Daarop
Dadelijk
Dan ook
Dus
Onverwijld
Terstond
Zo pegóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beukte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hechtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hieuw
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klapte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lijmde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mepte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naaide vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plakte vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ranselde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tuigde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette aan un brinco y
conDoor
Met
Per
Samen met alegresBlij
Blije
Jij/je verblijdt
Jij/je verheugt
Jij/je verlevendigt
Jij/je viert
Licht
Lichte
Lustig
Lustige
Monter
Montere
Verblijd
Verblijde
Verheugd
Verheugde
Vrolijk
Vrolijke chillidos corrióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze holde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep hard
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze racete
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprintte haciaAan
Bij
In de richting van
Naar
Op
Tegen
Tot
Voor aquellasDie
Diegene carasAangezichten
Dierbaar
Dierbare
Dure
Duur
Facies
Geacht
Geachte
Gelaten
Geliefd
Geliefde
Gezichten
Kostbaar
Kostbare
Lief
Lieve
Oppervlakken
Porems
Prijzig
Prijzige
Toeten
Vlakken
Waard
Waarde
Waardevol
Waardevolle. EsHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
ANTON P. CHEJOV
tallóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sleep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sneed uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak weg un ensordecedorOorverdovend
Oorverdovende rugidoGebriest
Gebrul
Gebruld
Gebulkt
Geloeid
Uitgebruld, del que sobresalíanZij/ze sprongen uit
Zij/ze sprongen vooruit
Zij/ze staken uit
Zij/ze staken vooruit
Zij/ze stonden uit
los silbidosGefluiten y un estridenteDoor merg en been
gaand
Schel
Schelle
Schril
Schrille
Snijdend
Snijdende gritoIk balk
Ik blaat
Ik brul
Ik gier
Ik grom
Ik hinnik
Ik joel
Ik jouw uit
Ik loei
Ik roep
Ik schreeuw
Kreet
Roep
Schreeuw infantil:
-Kinderlijk
Kinderlijke
Voor kinderen¡Kashtanka! ¡Kashtanka!
El TíoKerel
Oom saltóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze barstte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed een sprong
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontplofte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schoot te binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schoot uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spoot op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong in de
lucht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong in het
oog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong open
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprong van een
hoogte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer uit la barreraAfsluitboom
Afsluiting
Barrière
Heining
Hek
Slagboom
Versperring. LuegoAlras
Daarna
Daarop
Dadelijk
Dan ook
Dus
Onverwijld
Terstond
Zo, por encima deAan
Boven
Over los
hombrosSchouders de alguienIemands, fue aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar pararAanhouden
Afslaan
Afzetten
Blijven staan
Buiten werking stellen
Doen ophouden
Halt houden
Keren
Ophouden
Stilhouden
Stilstaan
Stilzetten
Stilleggen
Stoppen
Stopzetten
Stuiten a un palcoLoge
Loggia. ParaBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
subirBeklimmen
Bestijgen
Hoger zetten
In de trein stappen
Instappen
Klimmen
Naar boven brengen
Naar boven dragen
Naar boven gaan
Omhoog gaan
Opgaan
Opkomen
Opstaan
Rijzen
Stijgen
Verrijzen
Wassen alNaar de
Naar het pisoAanstampen
Appartement
Betreden
Etage
Flat
Ik betreed
Ik loop onder de
voet
Ik prak
Ik stamp aan
Ik trap in
Ik trap op
Ik vertrap
Intrappen
Verdieping
Vertrappen
Vloer siguienteAanstaand
Aanstaande
Volgend
Volgende eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was necesarioBenodigd
Benodigde
Nodig
Nodige
Noodzakelijk
Noodzakelijke
Van node saltarBarsten
Een sprong doen
In de lucht springen
In het oog springen
Losspringen
Ontploffen
Openspringen
Opspringen
Opspuiten
Overslaan
Springen
Te binnen schieten
Uitschieten
Uitvallen
Uitvaren
Van een hoogte springen una altaHoge
Hoog
Lang
Lange
Oudste
Verheven
paredMuur
Wand. El TíoKerel
Oom trató deHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behandelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beijverde zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bepraatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed moeite
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze poogde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze probeerde te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zocht hacerloDoen
Laten
Maken, peroDoch
Echter
Maar noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank pudoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht y cayóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geraakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet vallen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verschoot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verviel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel neer
abajoBeneden
Daarbeneden
Daaronder
Eronder
Naar beneden
Neer
Neerwaarts
Omlaag
Onder. LuegoAlras
Daarna
Daarop
Dadelijk
Dan ook
Dus
Onverwijld
Terstond
Zo fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was pasandoAangevend
Aanreikend
Doorbrengend
Doorlatend
Gebeurend
Halend door
Inhalend
Langsgaand
Langskomend
Omkomend
Overgaand
Overkomend
Overstekend
Passerend
Verdrijvend
Vergaand
Verlopend
Verstrijkend
Voorbijgaand de unosVan zo´n a otrosAnder
Andere
Anderen
Nog één, lamiendoLikkend
manosHanden y carasAangezichten
Dierbaar
Dierbare
Dure
Duur
Facies
Geacht
Geachte
Gelaten
Geliefd
Geliefde
Gezichten
Kostbaar
Kostbare
Lief
Lieve
Oppervlakken
Porems
Prijzig
Prijzige
Toeten
Vlakken
Waard
Waarde
Waardevol
Waardevolle, cada vezElke keer
Steeds
Telkens másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus arribaBoven
Daarboven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt weer op
verhaal
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Kom aan!
Kom weer op verhaal!
Land aan!
Land!
Loop binnen!
Omhoog, hasta queTot
Totdat, por
finBesluit
Beëindiging
Doel
Doeleinde
Doelstelling
Doelwit
Eind
Einde
End
Honk
Voleinding, se vioHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet zich zien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was duidelijk en el gallineroKippenhok
Kippenren...
Media horaEen half uur
Halfuur más tardeLater
Straks Kashtanka iba(Het) ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Ik begaf me
Ik ging
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds por la
calleHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzwijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwijgt
Ik verzwijg
Ik zwijg
Straat
Verzwijgt u!
Zwijgt u! detrás deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over personasMensen
Personages
Personen que olían aZij/ze roken naar colaFile
Filtreer!
Gelid
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze filtreert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zeeft
Jaspand
Kit
Kleefmiddel
Kleefstof
Kola
Lijm
Paardenstaart
Pand
Reeks
Rij
Sleep
Slip
Staart
Wachtrij
Zeef! y barnizVernis.
Luká Alexándrich se tambaleabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schommelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze waggelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wankelde eEn instintivamenteInstinctief,
aleccionado por la experienciaBelevenis
Ervaring
Ondervinding, procurabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beijverde zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed moeite
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze poogde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze probeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze streefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verschafte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstrekte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zocht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zorgde dat
Ik beijverde me
Ik deed moeite
Ik poogde
Ik probeerde
Ik reikte uit
Ik streefde
Ik trachtte
Ik verschafte
Ik verstrekte
Ik zocht
Ik zorgde dat mantenerseBlijven
Zich onderhouden
lejosAchteraf
Afgelegen
Heen
Over
Vandoor
Ver
Verwijderd
Voort
Weg de las zanjasGrachten
Greppels
Groeven
Groeves
Jij/je doet af
Jij/je graaft funderingen
Jij/je sluit af
Kuilen
Loopgraven
Sloten.
-En el abismoAfgrond de misMi's
Mijn entrañasIngewanden anidaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nestelt
Nestel! el pecadoGezondigd
Zonde gedaan...
-balbuceabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hakkelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stamelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stotterde
Ik hakkelde
Ik stamelde
Ik stotterde- Y a tiJe
Jou, Kashtanka, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank hayEr is
Er zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedraagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meet zich met
iemand quienDie
Wie teJe
Jou entiendaBegrijpt u!
Beseft u!
Bevat u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begrijpt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beseft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snapt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstaat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voelt aan
Ik begrijp
Ik besef
Ik bevat
Ik snap
Ik vat
Ik versta
Ik voel aan
Snapt u!
Vat u!
Verstaat u!
Voelt u aan!.
ComparadoVergeleken conDoor
Met
Per
Samen met el hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent, eresJij/je bent
Jij/je gebeurt
Jij/je hebt plaats
Jij/je vindt plaats comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals un
malBeroerd
Beroerde
Boosaardig
Boosaardige
Kwaad
Kwaal
Kwalijk
Kwalijke
Moeilijk
Nadeel
Onaangenaam
Onaangename
Ramp
Schade
Schadelijk
Schadelijke
Slecht
Slechte
Verkeerd
Versleten
Weinig
Ziekte carpinteroSchrijnwerker
Specht
Timmerman frente aTegenover
Vergeleken met
Versus un buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende ebanista.
A suHaar
Hun
Uw
Zijn ladoFlank
Kant
Zij
Zijde
Zijkant caminabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wandelde
Ik liep
Ik schreed
Ik stapte
Ik trad
Ik wandelde Fiédiushka, tocadoAangekomen
Aangeraakt
Aangeroerd
Aangezeten
Beroerd
Gegaan
Geklept
Geklonken
Geraakt
Geslagen
Gespeeld
Getoucheerd
Overgegaan
Uitgevoerd
Voorgespeeld conDoor
Met
Per
Samen met la
gorraMuts del padrePater
Vader. Kashtanka mirabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekeek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blikte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schouwde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp een blik
op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag toe
Ik bekeek
Ik blikte
Ik blikte aan
Ik keek
Ik keek aan
Ik keek naar
Ik keek toe
Ik schouwde
Ik wierp een blik
Ik wierp een blik
op
Ik zag toe las espaldasRuggen de
ambosAlle twee de
Allebei
Beide, leHaar
Hem
Het
U parecía(Het) leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
als
Ik had het uiterlijk
van
Ik kwam over
Ik kwam voor
Ik leek
Ik scheen
Ik scheen toe
Ik stond tegenover
Ik vond
Ik zag er uit
Ik zag er uit
als que hacíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Ik bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds muchoErg
Fiks
Flink
Hard
Veel
Vele
Zeer
Zere que iba(Het) ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Ik begaf me
Ik ging
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer detrásAan de achterkant
Aan het einde
Achter
Achteraan
Achterin
de ellosHen
Ze
Zij y se alegrabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verheugde zich de que suHaar
Hun
Uw
Zijn vidaHachje
Leven noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se hubieseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedroeg zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mat zich met
iemand
interrumpidoGeschorst
Geïnterrumpeerd
Onderbroken niEn niet
Evenmin
Noch por un instanteMoment
Ogenblik
Oogwenk
Tel
Tijdstip
Wijl
Wip.
KASHTANKA
RecordabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze herdacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze herinnerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onthield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wist nog
Ik herdacht
Ik herinnerde
Ik onthield
Ik wist nog el cuartitoVertrekje del empapelado sucioGoor
Gore
Morsig
Morsige
Onrein
Onreine
Smerig
Smerige
Vies
Vieze
Vuil
Vuile
Vuns
Vunze
Vunzig
Vunzige, el
gansoGans y Fiódor Tímoféich, las sabrosasLekker
Lekkere
Smakelijk
Smakelijke comidasGebikt
Gebruikt
Gegeten
Geluncht
Genuttigd
Gevreten
Het middagmaal gebruikt
Lunchen
Lunches
Maaltijden
Malen
Middagmalen
Noenmalen, las
leccionesLessen, el circoCircus... peroDoch
Echter
Maar todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle esoDat
Die
Zulks noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was ahoraNou
Nu
Tegenwoordig
Thans paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
élHem
Hij sinoDoch
Echter
Maar una pesadillaAngstdroom
Nachtmerrie largaBreedvoerig
Breedvoerige
Dien toe!
Geef!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dient toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hijst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat vrij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viert
Hijs!
Laat los!
Laat vrij!
Lang
Lange
Overvloedig
Overvloedige
Rijk
Rijke
Uitvoerig
Uitvoerige
Vier!
Vrijgevig
Vrijgevige
Wijd
Wijde y confusaBedremmeld
Bedremmelde
Beduusd
Beduusde
Benard
Benarde
Beschaamd
Beteuterd
Beteuterde
In verlegenheid
Overtuigd
Verbijsterd
Verbijsterde
Verbouwereerd
Verbouwereerde
Verlegen gemaakt
Vermengd
Vernietigd
Verslagen
Verward
Verwisseld.
FINBesluit
Beëindiging
Doel
Doeleinde
Doelstelling
Doelwit
Eind
Einde
End
Honk
Voleinding
<-- Vorige/ Anterior | Uitgang/ Salida | Volgende/ Siguiente --> |