PomeloGrapefruit
Pomelo
Pompelmoes

(Citrus grandis, Citrus maxima, Citrus x paradisi)

El pomeloDe grapefruit
De pomelo
De pompelmoes
se consigueMen verkrijgt todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle
el añoHet jaar, peroDoch
Echter
Maar
esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
mejorBest
Beste
Beter
Betere
Liever
en los mesesDe maanden de inviernoWinter. HayEr is
Er zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedraagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt het met
 iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meet zich met
 iemand
de variosDiverse
Ettelijke
Verscheiden
Verscheidene
Verschillend
Verschillende
tiposDrukletters
Soorten
Typen
Types
: el pomeloDe grapefruit
De pomelo
De pompelmoes
blancoBlank
Blanke
Doel
Doelstelling
Doelwit
Honk
Mikpunt
Schietschijf
Schijf
Trefpunt
Wit
Witte
esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
idealIdeaal
Ideale
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren
zumoSap
Vruchtensap
, y el rosadoRoodachtig
Roodachtige
Rooskleurig
Rooskleurige
Rossig
Rossige
Roze
Rozig
Rozige
, que esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
dulceLekkernij
Liefelijk
Liefelijke
Snoep
Snoepgoed
Versnapering
Zacht
Zachte
Zoet
Zoete
Zoetigheid
, se puedeMen kan comerBikken
Eten
Gebruiken
Het middagmaal gebruiken
Lunchen
Nuttigen
Vreten
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
una naranjaEen appelsien
Een oranjeappel
Een sinaasappel
. El rojoBlozend
Blozende
Rode
Rood
Rooie
esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
aúnNog
Nog altijd
Nog steeds
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
dulceLekkernij
Liefelijk
Liefelijke
Snoep
Snoepgoed
Versnapering
Zacht
Zachte
Zoet
Zoete
Zoetigheid
. La frutaDe vrucht
Het fruit
Het vruchtenprodukt
haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
de tenerBijhouden
Erop nahouden
Hebben
Houden
Vasthouden
un buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Goeie
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende
pesoGewicht
Ik ben zwaar
Ik bepaal het gewicht
Ik weeg
Ik weeg af
Peso
Zwaarte
y un colorEen kleur homogéneoGelijksoortig
Gelijksoortige
Homogeen
Homogene
. Se sueleHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is gewend
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is gewoon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pleegt
Pleegt
servirAankaarten
Baten
Bedienen
Deugen
Dienen
Een dienst bewijzen
Geschikt zijn
Helpen
Opdienen
Serveren
Van dienst zijn
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
aperitivoAperitief
Borrel
Hors-d'oeuvre
Voorgerecht
de desayunoIk ontbijt
Ontbijt
Ontbijten
, y tambiénAlsmede
Alsook
Daarenboven
En ook
Op de koop toe
Voorts
se usaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is gebruikelijk
Wordt gebruikt
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
prepararAanmaken
Bereiden
Klaarmaken
Opleiden
Toebereiden
Voorbereiden
zumosSappen
Vruchtensappen
y mermeladasConfituren
Jams
Marmeladen
Marmelades
. Se agregaMen voegt toe, asimismoEvenzo
Ook
Op dezelfde wijze
, en las macedoniasDe fruitsalades, helados, pastelesBaksels
Gebakjes
Pasteien
Pastels
Pastellen
Taarten
Taartjes
y postresDesserten
Desserts
Nagerechten
Toespijzen
Toetjes
. Se puedeMen kan cocerBakken
Koken
al hornoGebakken in de oven
In de oven gebakken
In de oven gebakken/gebraden
Naar de oven
o a la parrillaGegrild
Van de grill
, y tambiénAlsmede
Alsook
Daarenboven
En ook
Op de koop toe
Voorts
se sirveHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedient zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebruikt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gelieft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is zo goed
 om te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt zichzelf in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tast toe
Men dient op
crudoAardolie
Bot
Botte
Cru
Crue
Grof
Grove
Naturel
Naturelle
Onbehouwen
Onbewerkt
Onbewerkte
Ongekookt
Ongekookte
Rauw
Rauwe
Ruig
Ruige
Ruw
Ruwe
Snauwerig
Snauwerige
. -BajoBas
Basgitaar
Basstem
Baszanger
Diep
Gemeen
Gemene
Ik daal
Ik daal af
Ik ga af
Ik ga naar beneden
Ik geef korting
Ik kort
Ik laat neer
Ik sla af
Ik stap af
Ik stap uit
Ik trek af
Ik verlaag
Ik verzak
Ik zak
Ik zak weg
Ik zink
Klein
Klein van gestalte
Kleine
Kort
Korte
Laag
Laaghartig
Laaghartige
Lage
Onder
Zacht
Zachtjes
Zwaar
Zware
en grasasSmeren
Vet
Vette
Vetten
. AltoAlt
Altviool
Hoge
Hoog
Hoogte
Lang
Lange
Luid
Oudste
Stop
Verheven
contenidoAfgehouden
Bedwongen
Behelsd
Beteugeld
Betoomd
Bevat
Gehouden
Geïmpliceerd
In toom gehouden
Ingehouden
Ingetoomd
Inhoud
Onthouden
Onttrokken
Vervat
Weggehouden
en biotinaBiotine y vitamina CAcidum ascorbicum
Ascorbinezuur
Calciumascorbaat
E300
E301
E302
Natriumascorbaat
Vitamine c
.

EligeHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kiest
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kiest uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leest uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pikt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze selecteert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkiest
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zoekt uit
Kies uit!
Kies!
Lees uit!
Pik uit!
Selecteer!
Verkies!
Zoek uit!
una recetaEen recept:




De los siguientes palabras hay una foto:
Pomelo   Pomelo   Pomelo   Rojo  


Pomelos rellenosGevulde grapefruit

Preparación:
AbrirBeginnen
Graveren
Open maken
Opendoen
Openen
Openmaken
los pomelosDe grapefruits
De pomelo's
De pompelmoezen
haciendoAanmakend
Bedrijvend
Doend
Makend
Uitbrengend
Uitrichtend
Uitvoerend
cortesJij/je breekt af
Jij/je doorsnijdt
Jij/je hakt
Jij/je houwt
Jij/je kapt
Jij/je knipt
Jij/je onthoofdt
Jij/je plukt
Jij/je plukt af
Jij/je rukt af
Jij/je schakelt uit
Jij/je scheert
Jij/je scheurt weg
Jij/je slaat het hoofd
 af
Jij/je snerpt
Jij/je snijdt
Jij/je snijdt af
Jij/je snijdt door
Jij/je snoeit
Jij/je verricht sectie
Sneden
triangularesDriehoekig
Driehoekige
, ahuecarlos sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te
dañarBeschadigen
Bezeren
la pulpaDe pulp
De pulpa
De weke massa
Het vruchtvlees
y rellenarBijvullen
Farceren
Invullen
Opvullen
Opzetten
Vullen
conDoor
Met
Per
Samen met
parteAandeel
Bonk
Breek af!
Brok
Deel
Deel!
Depêche
Eindje
Ga op weg!
Ga weg!
Gedeelte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze start
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdeelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrekt
Homp
Onderdeel
Part
Portie
Rantsoen
Splits op!
Splits!
Stap op!
Start!
Stuk
Stukje
Taks
Telegram
Tijg!
Verdeel!
Vertrek!
Zijde
de estaDeze
Dit
y el contenidoDe inhoud de 11
Een
lataBlik
Blikje
Bus
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klopt
Ik klop
Klopt u!
Lat
Trommel
Trommeltje
de macedonia de frutas perfumadasGearomatiseerd alNaar de
Naar het
ronRum. Llevar aMeenemen naar
Meenemen voor
la heladeraDe koelkast
De vriezer
. ServirAankaarten
Baten
Bedienen
Deugen
Dienen
Een dienst bewijzen
Geschikt zijn
Helpen
Opdienen
Serveren
Van dienst zijn
bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart
helados.

Cítricos confitadosGekonfijte citrusvruchten

Ingredientes:
22
Twee
pomelosGrapefruits
Pomelo's
Pompelmoezen

22
Twee
naranjasAppelsienen
Oranjeappelen
Oranjeappels
Oranjes
Sinaasappelen
Sinaasappels

22
Twee
limonesCitroenbladen
Citroenen
Limoenen

22
Twee
mandarinasClementines
Mandarijnen
Mandarijntjes
Satsuma's
Tangerines

azúcarSuiker molidaGekweld
Gemalen
Vermalen

mielHonig
Honing

azúcarSuiker molidaGekweld
Gemalen
Vermalen
gruesaCorpulent
Corpulente
Dik
Dikke
Gezet
Gezette
Grof
Groot
Gros
Grote
Grove
Lijvig
Lijvige
Omvangrijk
Omvangrijke
Vet
Vette
Vettig
Vettige
Zwaarlijvig
Zwaarlijvige


Preparación:
LavarAfwassen
De was doen
Logen
Uitwassen
Wassen
las frutasDe vruchten
De vruchtenprodukten
Het fruit
, secarlasHen drogen y cortarAfbreken
Afplukken
Afrukken
Afsnijden
Doorsnijden
Hakken
Het hoofd afslaan
Houwen
Kappen
Knippen
Onthoofden
Plukken
Scheren
Sectie verrichten
Snerpen
Snijden
Snoeien
Uitschakelen
Wegscheuren
en mediasDoorsnee-
Gemiddeld
Gemiddelde
Gemiddelden
Gemiddeldes
Half
Half doorbakken
Halve
Jij/je bemiddelt
Jij/je rijmt
Kousen
Maillot
Medium
Middelbaar
Middelbare
Midden-
Panty
rodajasPlakken
Radeermessen
Schijven
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
demasiadoAl te
Bovenmatig
Bovenmatige
Buitensporig
Buitensporige
Hevig
Hevige
Hoogst
Hoogste
Overdreven
Te
Te erg
Te veel
Te zeer
Uiterst
Uiterste
finasDelicaat
Delicate
Dun
Dunne
Effen
Fijn
Fijne
Gelijk
Gelijke
Gevoelig
Gevoelige
Glad
Gladde
Iel
Iele
Kies
Kiese
Kieskeurig
Kieskeurige
Luchtig
Luchtige
Mager
Magere
Rein
Reine
Schraal
Schrale
Sluik
Sluike
Sprietig
Sprietige
Tactvol
Tactvolle
Teder
Tedere
Teer
Tere
Zonder moeilijkheden
Zuiver
Zuivere
. ColocarlasPlaats ze en una cacerolaEen braadpan
Een degenkrab
Een kasserol
Een kastrol
Een pan
Een sauspan
Een steelpan
de acero inoxidableRoestvrij staal, cubrirAanzuiveren
Bedekken
Beleggen
Beschermen
Dekken
Toedekken
conDoor
Met
Per
Samen met
aguaBederf!
Begiet!
Besproei!
Bevloei!
Geef water!
Giet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bederft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevloeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdunt met water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze watert
Leng aan!
Sproei!
Verdun met water!
Water
Water!
fríaAfgekoeld
Afgekoelde
Bakt u!
Braadt u!
Frituurt u!
Fruit u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze braadt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze frituurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze fruit
Ik bak
Ik braad
Ik frituur
Ik fruit
Kil
Kille
Koud
Koude
y hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren
hervirBorrelen
Koken
Op het kookpunt zijn
Sudderen
Zieden
duranteBij
Gedurende
Onder
Tijdens
1010
Tien
minutosMinuten. EscurrirAfdruipen
Afgieten
Laten uitlekken
Uitdruipen
Uitwringen
y volver aTeruggaan naar
Terugkeren naar
Terugkomen naar
hervirBorrelen
Koken
Op het kookpunt zijn
Sudderen
Zieden
en aguaBederf!
Begiet!
Besproei!
Bevloei!
Geef water!
Giet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bederft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevloeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdunt met water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze watert
Leng aan!
Sproei!
Verdun met water!
Water
Water!
fríaAfgekoeld
Afgekoelde
Bakt u!
Braadt u!
Frituurt u!
Fruit u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze braadt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze frituurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze fruit
Ik bak
Ik braad
Ik frituur
Ik fruit
Kil
Kille
Koud
Koude
. En otroAnder
Andere
Nog een
Nog één
recipienteBak
Kom
Pot
Pul
Schaal
Vaas
Vat
colocarBeleggen
Doen
Leggen
Neerleggen
Neerzetten
Onderbrengen
Plaatsen
Steken
Stellen
Stoppen
Uitzetten
Verplaatsen
Vlijen
Zetten
22
Twee
tazasBekers
Kopjes
Koppen
de azúcarSuiker, 33
Drie
/ 44
Vier
de tazasBekers
Kopjes
Koppen
de mielHonig
Honing
y aguaBederf!
Begiet!
Besproei!
Bevloei!
Geef water!
Giet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bederft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevloeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdunt met water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze watert
Leng aan!
Sproei!
Verdun met water!
Water
Water!
fríaAfgekoeld
Afgekoelde
Bakt u!
Braadt u!
Frituurt u!
Fruit u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze braadt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze frituurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze fruit
Ik bak
Ik braad
Ik frituur
Ik fruit
Kil
Kille
Koud
Koude
hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs
cubrirAanzuiveren
Bedekken
Beleggen
Beschermen
Dekken
Toedekken
. LlevarAanhebben
Berekenen
Brengen
Dragen
In rekening brengen
Medebrengen
Meebrengen
Meenemen
Ophebben
Vervoeren
Voorhebben
Wegbrengen
alNaar de
Naar het
fuegoVuur y, después deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over
hervirBorrelen
Koken
Op het kookpunt zijn
Sudderen
Zieden
duranteBij
Gedurende
Onder
Tijdens
11
Een
minutoMinuut, incorporarInbouwen
Toevoegen
las frutasDe vruchten
De vruchtenprodukten
Het fruit
. ContinuarAanhouden
Doorgaan
Verder gaan
Verder gaan met
Vervolgen
Voortgaan
Voortzetten
la cocciónHet bakken
Het koken
hasta queTot
Totdat
el almíbar esté(Het) is
Bevindt u zich!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Ik ben
Ik bevind me
Ik lig
Ik zit
Is u!
Ligt u!
Zit u!
reducidoBeperkt
Gereduceerd
Gezet
Herleid
Ingekookt
Ingekookte
Ingekrompen
Vereenvoudigd
. PonerAan de praat krijgen
Aandoen
Aantrekken
Aanzetten
Doen
Inschakelen
Leggen
Neerleggen
Neerzetten
Op gang brengen
Opbrengen
Opleggen
Plaatsen
Steken
Stellen
Stoppen
Vlijen
Zetten
sobre unaOp een rejilla de reposteríaBanketbakkersrooster, dejarAchterlaten
Hen laten
In de steek laten
Laten
Laten begaan
Laten schieten
Legateren
Lenen
Loslaten
Nalaten
Opleveren
Overlaten
Toestaan
Toevertrouwen
Verlaten
Vermaken
Verzuimen
Zich verlaten van
escurrirAfdruipen
Afgieten
Laten uitlekken
Uitdruipen
Uitwringen
duranteBij
Gedurende
Onder
Tijdens
24 horasEtmaal y espolvorearBepoederen
Bestrooien
conDoor
Met
Per
Samen met
el azúcarDe suiker.



De los siguientes palabras hay una foto:
Agua   Mandarina   Naranja  


ToronjaGrapefruit
Pompelmoes
y limónCitroen
Citroenblad
Limoen
Limon
truchaBeekforel
Forel
Gewone forel
salmónZalm trenzadoGevlochten conDoor
Met
Per
Samen met
naranjaAppelsien
Oranje
Oranjeappel
Sinaasappel

Ingredientes: (paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
44
Vier
porcionesDelen
Gedeelten
Gedeeltes
Onderdelen
Parten
Porties
Stukken
)
11
Een
NaranjaAppelsien
Oranje
Oranjeappel
Sinaasappel
.
11
Een
ToronjaGrapefruit
Pompelmoes
(PomeloGrapefruit
Pomelo
Pompelmoes
).
11
Een
LimónCitroen
Citroenblad
Limoen
Limon
.
22
Twee
CucharaditasTheelepeltjes de jugo de limónCitroensap.
11
Een
CucharaditaTheelepeltje de ralladuraGeraspte snippers de naranjaAppelsien
Oranje
Oranjeappel
Sinaasappel
.
2828
Achtentwintig
OnzasJaguars
Ounces (28.3 gr.)
de salmónZalm sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te
huesoBeen
Bot
Graat
Kern
Knok
Pit
Schonk
.
77
Zeven
CucharadasEetlepels (maat)
Soeplepels
de aceite de olivaOlijfolie.
CebollinosJapanse bladuien
Japanse bosuien
Stengelajuinen
Stengeluien
frescosBrutaal
Brutale
Fresco's
Fris
Frisse
Koel
Koele
Koeltes
Luchtig
Luchtige
Onbedorven
Vers
Verse
partidosAchterbannen
Afgebroken
Gedeeld
Gesplitst
Gestart
Getegen
Getogen
Kampen
Op weg gegaan
Opgesplitst
Opgestapt
Partijen
Stemmen
Verdeeld
Vertrokken
Wedstrijden
Weggegaan
.

Preparación:
QuiteAfdoen
Afhalen
Afleggen
Afzetten
Belemmeren
Beletten
Berooft u!
Doet u af!
Doet u uit!
Geeft u op!
Geeft u prijs!
Haalt u af!
Haalt u weg!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berooft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft prijs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rist
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ritst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trekt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwijdert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hinderen
Ik beroof
Ik doe af
Ik doe uit
Ik geef op
Ik geef prijs
Ik haal af
Ik haal weg
Ik krijg uit
Ik laat weg
Ik neem af
Ik neem weg
Ik ris
Ik rits
Ik trek af
Ik trek uit
Ik verwijder
Ik zet af
Krijgt u uit!
Laat u weg!
Neemt u af!
Neemt u weg!
Opgeven
Prijsgeven
Rissen
Rist u!
Ritsen
Ritst u!
Storen
Trekt u af!
Trekt u uit!
Uitdoen
Uitkrijgen
Uittrekken
Verhinderen
Verhoeden
Verstoren
Verwijder
Verwijdert u!
Weghalen
Weglaten
Wegnemen
Zet u af!
la cáscaraDe bolster
De dop
De schaal
De schil
De schors
y médulaMerg (parteAandeel
Bonk
Breek af!
Brok
Deel
Deel!
Depêche
Eindje
Ga op weg!
Ga weg!
Gedeelte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze start
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdeelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrekt
Homp
Onderdeel
Part
Portie
Rantsoen
Splits op!
Splits!
Stap op!
Start!
Stuk
Stukje
Taks
Telegram
Tijg!
Verdeel!
Vertrek!
Zijde
blancaBlanca
Blank
Blanke
Wit
Witte
) de la naranjaDe appelsien
De oranjeappel
De sinaasappel
, toronjaGrapefruit
Pompelmoes
y limónCitroen
Citroenblad
Limoen
Limon
. TrabajeArbeidt u!
Bewerk
Bewerkt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze arbeidt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewerkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werkt
Ik arbeid
Ik bewerk
Ik werk
Werkt u!
en un tazónEen bowl
Een kom
para queOpdat
Zodat
atrapeBetrapt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betrapt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt beet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt te pakken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt beet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakt vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vangt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vat
Ik betrap
Ik krijg beet
Ik krijg te pakken
Ik neem beet
Ik pak
Ik pak vast
Ik vang
Ik vat
Krijgt u beet!
Krijgt u te pakken!
Neemt u beet!
Pakt u vast!
Pakt u!
U vangt op
Vangt u!
Vat u!
el jugoDe braadjus
De dipsaus
De jus
De saus
De vleessaus
, corteAfbreken
Afplukken
Afrukken
Breekt u af!
Coupon
Doorsnijden
Doorsnijdt u!
Hakken
Hakt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doorsnijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kapt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knipt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onthoofdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rukt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schakelt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheurt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat het hoofd
 af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snerpt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snoeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verricht sectie
Hof
Hofhouding
Hofstad
Houwen
Houwt u!
Ik breek af
Ik doorsnijd
Ik hak
Ik houw
Ik kap
Ik knip
Ik onthoofd
Ik pluk
Ik pluk af
Ik ruk af
Ik schakel uit
Ik scheer
Ik scheur weg
Ik sla het hoofd
 af
Ik snerp
Ik snijd
Ik snijd af
Ik snijd door
Ik snoei
Ik verricht sectie
Kappen
Kapt u!
Knippen
Knipt u!
Onthoofden
Onthoofdt u!
Plukken
Plukt u af!
Plukt u!
Residentie
Rukt u af!
Schakelt u uit!
Scheert u!
Scheren
Scherp van een mes
Scheurt u weg!
Slaat u het hoofd
 af!
Snede
Snee
Snerpen
Snerpt u!
Snijden
Snijdt u af!
Snijdt u door!
Snijdt u!
Snit
Snoeien
Snoeit u!
Uitschakelen
Verricht u sectie!
Wegscheuren
entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen
las membranasDe membranen
De vliezen
de las frutasDe vruchten
De vruchtenprodukten
Het fruit
conDoor
Met
Per
Samen met
un pequeñoKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne
cuchilloMes paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
soltarLoslaten
Losmaken
los segmentosDe segmenten. GuardeBehoedt u!
Behoudt u!
Bergt u op!
Bewaakt u!
Bewaar
Bewaart u!
Heeft u de wacht!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoudt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bergt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewaakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewaart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft de wacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze let op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze past op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze waakt over
Hoedt u!
Ik behoed
Ik behoud
Ik berg op
Ik bewaak
Ik bewaar
Ik heb de wacht
Ik hoed
Ik let op
Ik pas op
Ik waak over
Let u op!
Past u op!
Waakt u over!
los segmentosDe segmenten en otroAnder
Andere
Nog een
Nog één
tazónBowl
Kom
. ExprimaDrukt u uit!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knijpt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze perst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze perst uit
Ik druk uit
Ik knijp uit
Ik pers
Ik pers uit
Knijpt u uit!
Pers uit
Perst u uit!
Perst u!
el jugoDe braadjus
De dipsaus
De jus
De saus
De vleessaus
en el tazónDe bowl
De kom
del jugoBraadjus
Dipsaus
Jus
Sap
Saus
Vleessaus
; añadaBrengt u aan!
Doet u bij!
Geeft u toe!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mengt bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegt bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegt toe
Ik breng aan
Ik doe bij
Ik geef toe
Ik leg bij
Ik meng bij
Ik voeg bij
Ik voeg toe
Legt u bij!
Mengt u bij!
Voeg toe
Voegt u bij!
Voegt u toe!
22
Twee
cucharadasEetlepels (maat)
Soeplepels
de jugo de naranjaSinaasappelsap y la ralladuraDe geraspte snippers mencionadaGemeld
Genoemd
Gewag gemaakt van
Vermeld
Voornoemd
Voornoemde
. LoDe
Hem
Het
U
puede(Het) kan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mag
Kan!
Mag!
U kunt
prepararAanmaken
Bereiden
Klaarmaken
Opleiden
Toebereiden
Voorbereiden
un díaEen dag
Een etmaal
anteriorVerleden
Voorafgaand
Voorafgaande
Voorgaand
Voorgaande
Voornoemd
Vorig
Vorige
Vroeger
Vroegere
, cubraBedekt
Bedekt u!
Belegt u!
Beschermt u!
Dekt u toe!
Dekt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belegt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beschermt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dekt toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zuivert aan
Ik bedek
Ik beleg
Ik bescherm
Ik dek
Ik dek toe
Ik zuiver aan
Zuivert u aan!
los segmentosDe segmenten y el jugoDe braadjus
De dipsaus
De jus
De saus
De vleessaus
por separadoAfzonderlijk
Apart
Gescheiden
Terzijde
Vaneen
y refrigereDiepvries.
ColoqueBelegt u!
Brengt u onder!
Doet u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belegt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt onder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plaatst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verplaatst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vlijt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet uit
Ik beleg
Ik breng onder
Ik doe
Ik leg
Ik leg neer
Ik plaats
Ik steek
Ik stel
Ik stop
Ik verplaats
Ik vlij
Ik zet
Ik zet neer
Ik zet uit
Legt u neer!
Legt u!
Plaats
Plaatst u!
Steekt u!
Stelt u!
Stopt u!
Verplaatst u!
Vlijt u!
Zet u neer!
Zet u uit!
Zet u!
el pescadoDe dode vis
De vis
De vis (dood)
Het visgerecht
en algunaEen enkele
Een of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Sommige
Één of andere
superficieBuitenzijde
Oppervlak
Oppervlakte
Vlak
de trabajoArbeid
Arbeiden
Bewerking
Emplooi
Ik arbeid
Ik bewerk
Ik werk
Karwei
Verwerking
Werk
Werken
. QuiteAfdoen
Afhalen
Afleggen
Afzetten
Belemmeren
Beletten
Berooft u!
Doet u af!
Doet u uit!
Geeft u op!
Geeft u prijs!
Haalt u af!
Haalt u weg!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berooft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft prijs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rist
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ritst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trekt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwijdert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hinderen
Ik beroof
Ik doe af
Ik doe uit
Ik geef op
Ik geef prijs
Ik haal af
Ik haal weg
Ik krijg uit
Ik laat weg
Ik neem af
Ik neem weg
Ik ris
Ik rits
Ik trek af
Ik trek uit
Ik verwijder
Ik zet af
Krijgt u uit!
Laat u weg!
Neemt u af!
Neemt u weg!
Opgeven
Prijsgeven
Rissen
Rist u!
Ritsen
Ritst u!
Storen
Trekt u af!
Trekt u uit!
Uitdoen
Uitkrijgen
Uittrekken
Verhinderen
Verhoeden
Verstoren
Verwijder
Verwijdert u!
Weghalen
Weglaten
Wegnemen
Zet u af!
la cabezaDe kop
Het hoofd
y escamasSchilfers
Schubben
. CorteAfbreken
Afplukken
Afrukken
Breekt u af!
Coupon
Doorsnijden
Doorsnijdt u!
Hakken
Hakt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doorsnijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kapt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knipt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onthoofdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rukt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schakelt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheurt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat het hoofd
 af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snerpt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snoeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verricht sectie
Hof
Hofhouding
Hofstad
Houwen
Houwt u!
Ik breek af
Ik doorsnijd
Ik hak
Ik houw
Ik kap
Ik knip
Ik onthoofd
Ik pluk
Ik pluk af
Ik ruk af
Ik schakel uit
Ik scheer
Ik scheur weg
Ik sla het hoofd
 af
Ik snerp
Ik snijd
Ik snijd af
Ik snijd door
Ik snoei
Ik verricht sectie
Kappen
Kapt u!
Knippen
Knipt u!
Onthoofden
Onthoofdt u!
Plukken
Plukt u af!
Plukt u!
Residentie
Rukt u af!
Schakelt u uit!
Scheert u!
Scheren
Scherp van een mes
Scheurt u weg!
Slaat u het hoofd
 af!
Snede
Snee
Snerpen
Snerpt u!
Snijden
Snijdt u af!
Snijdt u door!
Snijdt u!
Snit
Snoeien
Snoeit u!
Uitschakelen
Verricht u sectie!
Wegscheuren
cadaCadeolieboom
Elk
Elke
Iedere
Jeneverbessenstruik
Stekelige jeneverbes
pezPek
Vis
a la mitadDe helft a lo largoDe lengte paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
separarAfscheiden
Afzonderen
Scheiden
Schiften
Uit elkaar halen
en filetesBiefstukken
Filets
Filetten
Lijsten
Moten
Plakken
Randen
Richels
Schijven
Sneden
Sneetjes
Sneeën
. QuiteAfdoen
Afhalen
Afleggen
Afzetten
Belemmeren
Beletten
Berooft u!
Doet u af!
Doet u uit!
Geeft u op!
Geeft u prijs!
Haalt u af!
Haalt u weg!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berooft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft prijs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rist
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ritst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trekt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwijdert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hinderen
Ik beroof
Ik doe af
Ik doe uit
Ik geef op
Ik geef prijs
Ik haal af
Ik haal weg
Ik krijg uit
Ik laat weg
Ik neem af
Ik neem weg
Ik ris
Ik rits
Ik trek af
Ik trek uit
Ik verwijder
Ik zet af
Krijgt u uit!
Laat u weg!
Neemt u af!
Neemt u weg!
Opgeven
Prijsgeven
Rissen
Rist u!
Ritsen
Ritst u!
Storen
Trekt u af!
Trekt u uit!
Uitdoen
Uitkrijgen
Uittrekken
Verhinderen
Verhoeden
Verstoren
Verwijder
Verwijdert u!
Weghalen
Weglaten
Wegnemen
Zet u af!
la pielDe dop
De huid
De pels
De schaal
De schil
De schors
De vacht
Het bont
Het dierenvel
Het vel
. EmpezandoAanbrekend
Aanpakkend
Aansnijdend
Aanvangend
Beginnend
Ingaand
a 11
Een
pulgadaDuim
Inch
del finalBeslissingswedstrijd
Besluit
Beëindiging
Eind
Eind-
Einde
End
Finale
Slot
Uiteindelijk
Uiteindelijke
Voleinding
de la cabezaDe kop
Het hoofd
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
cadaCadeolieboom
Elk
Elke
Iedere
Jeneverbessenstruik
Stekelige jeneverbes
fileteBiefstuk
Filet
Lapje vlees
Lijst
Moot
Plak
Rand
Richel
Schijf
Snede
Snee
Sneetje
, corteAfbreken
Afplukken
Afrukken
Breekt u af!
Coupon
Doorsnijden
Doorsnijdt u!
Hakken
Hakt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doorsnijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kapt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knipt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onthoofdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rukt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schakelt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheurt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat het hoofd
 af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snerpt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snoeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verricht sectie
Hof
Hofhouding
Hofstad
Houwen
Houwt u!
Ik breek af
Ik doorsnijd
Ik hak
Ik houw
Ik kap
Ik knip
Ik onthoofd
Ik pluk
Ik pluk af
Ik ruk af
Ik schakel uit
Ik scheer
Ik scheur weg
Ik sla het hoofd
 af
Ik snerp
Ik snijd
Ik snijd af
Ik snijd door
Ik snoei
Ik verricht sectie
Kappen
Kapt u!
Knippen
Knipt u!
Onthoofden
Onthoofdt u!
Plukken
Plukt u af!
Plukt u!
Residentie
Rukt u af!
Schakelt u uit!
Scheert u!
Scheren
Scherp van een mes
Scheurt u weg!
Slaat u het hoofd
 af!
Snede
Snee
Snerpen
Snerpt u!
Snijden
Snijdt u af!
Snijdt u door!
Snijdt u!
Snit
Snoeien
Snoeit u!
Uitschakelen
Verricht u sectie!
Wegscheuren
el fileteDe biefstuk
De lijst
De moot
De plak
De rand
De richel
De schijf
De snede
De snee
De/het filet
Het lapje vlees
Het sneetje
en 33
Drie
tirasBanden
Jij/je gooit
Jij/je gooit uit
Jij/je gooit weg
Jij/je paft
Jij/je schiet
Jij/je smijt uit
Jij/je trekt
Jij/je vuurt
Jij/je werpt omver
Jij/je werpt uit
Reepjes
Repen
Strepen
Stroken
Wapenbalken
(las tirasDe banden
De reepjes
De repen
De strepen
De stroken
De wapenbalken
permanecen(Zij) blijven
Zij/ze blijven
Zij/ze blijven over
Zij/ze resten
Zij/ze resteren
Zij/ze toeven
Zij/ze verblijven
unidasAaneengevoegd
Samengebracht
Verbonden
Verenigd
al finalTenslotte de la cabezaDe kop
Het hoofd
). TrenceHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vlecht
Ik vlecht
Vlecht
Vlecht u!
las tirasDe banden
De reepjes
De repen
De strepen
De stroken
De wapenbalken
de fileteBiefstuk
Filet
Lapje vlees
Lijst
Moot
Plak
Rand
Richel
Schijf
Snede
Snee
Sneetje
. AsegureAssureert u!
Betuigt u!
Bevestig
Bevestigt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze assureert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betuigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevestigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt veilig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstevigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzekert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet vast
Ik assureer
Ik betuig
Ik bevestig
Ik maak vast
Ik stel veilig
Ik verstevig
Ik verzeker
Ik zet vast
Maakt u vast!
Stelt u veilig!
Verstevigt u!
Verzekert u!
Zet u vast!
las terminacionesDe afhandelingen con un palilloMet een tandenstoker. RepitaHerhaal
Herhaalt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze herhaalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegt na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegt nog eens
Ik herhaal
Ik zeg na
Ik zeg nog eens
Zegt u na!
Zegt u nog eens!
conDoor
Met
Per
Samen met
los demásDe anderen filetesBiefstukken
Filets
Filetten
Lijsten
Moten
Plakken
Randen
Richels
Schijven
Sneden
Sneetjes
Sneeën
.
CalienteGloeiend
Gloeiende
Heet
Hete
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stookt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwarmt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze warmt
Ik stook
Ik verhit
Ik verwarm
Ik warm
Smoorheet
Smoorhete
Snikheet
Snikhete
Stookt u!
Verhit u!
Verwarmt u!
Warm
Warme
Warmt u!
una cucharadaEen eetlepel (maat)
Een soeplepel
de aceiteHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze oliet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze oliet in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeert door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vet in
Ik olie
Ik olie in
Ik smeer
Ik smeer door
Ik vet in
Olie
Oliet u in!
Oliet u!
Olijfolie
Smeert u door!
Smeert u!
Vet u in!
en una sarténEen braadpan
Een koekenpan
Een pan
a fuego medioMatig vuur. AñadaBrengt u aan!
Doet u bij!
Geeft u toe!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mengt bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegt bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegt toe
Ik breng aan
Ik doe bij
Ik geef toe
Ik leg bij
Ik meng bij
Ik voeg bij
Ik voeg toe
Legt u bij!
Mengt u bij!
Voeg toe
Voegt u bij!
Voegt u toe!
los filetesDe biefstukken
De filets
De lijsten
De moten
De plakken
De randen
De rands
De richels
De schijven
De sneden
De sneetjes
De sneeën
de pescadoDode vis
Gevist
Vis
Vis (dood)
Visgerecht
trenzadosGevlochten a la sarténDe braadpan
De koekenpan
De pan
, conDoor
Met
Per
Samen met
la pielDe dop
De huid
De pels
De schaal
De schil
De schors
De vacht
Het bont
Het dierenvel
Het vel
abajoBeneden
Daarbeneden
Daaronder
Eronder
Naar beneden
Neer
Neerwaarts
Omlaag
Onder
. CubraBedekt
Bedekt u!
Belegt u!
Beschermt u!
Dekt u toe!
Dekt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belegt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beschermt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dekt toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zuivert aan
Ik bedek
Ik beleg
Ik bescherm
Ik dek
Ik dek toe
Ik zuiver aan
Zuivert u aan!
y cocineBereidt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bereidt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kookt
Ik bereid
Ik kook
Kook
Kookt u!
hasta queTot
Totdat
la parteDe bonk
De homp
De portie
De taks
De zijde
De/het brok
Het aandeel
Het deel
Het eindje
Het gedeelte
Het onderdeel
Het rantsoen
Het stuk
Het stukje
de arribaBoven
Daarboven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt weer op
 verhaal
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Kom aan!
Kom weer op verhaal!
Land aan!
Land!
Loop binnen!
Omhoog
esté(Het) is
Bevindt u zich!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Ik ben
Ik bevind me
Ik lig
Ik zit
Is u!
Ligt u!
Zit u!
opacaDoorschijnend
Doorschijnende
Ondoorschijnend
Ondoorschijnende
(noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
 niet
Tegen wil en dank
volteeBuitelt u!
Draai om
Draait u om!
Draait u rond!
Draait u!
Duikelt u kopje!
Duikelt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze buitelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draait
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draait om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draait rond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze duikelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze duikelt kopje
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voltigeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wendt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wentelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwenkt
Ik buitel
Ik draai
Ik draai om
Ik draai rond
Ik duikel
Ik duikel kopje
Ik keer
Ik voltigeer
Ik wend
Ik wentel
Ik zwenk
Keert u!
Voltigeert u!
Wendt u!
Wentelt u!
Zwenkt u!
), comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
44
Vier
minutosMinuten. SirvaBaat u!
Bedient u!
Bewijst u een dienst!
Deugt u!
Dien op
Dient u op!
Dient u!
Helpt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedient
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewijst een dienst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deugt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dient
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dient op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze helpt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is geschikt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is van dienst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kaart aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze serveert
Ik baat
Ik bedien
Ik ben geschikt
Ik ben van dienst
Ik bewijs een dienst
Ik deug
Ik dien
Ik dien op
Ik help
Ik kaart aan
Ik serveer
Is u geschikt!
Is u van dienst!
Kaart u aan!
Serveert u!
en platosBorden
Etenswaren
Gangen
Gerechten
Schalen
Schotels
Spijzen
y mantengaBlijft
Handhaaft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderhoudt
Houdt u erop na!
Houdt u!
Ik houd
Ik houd erop na
Ik onderhoud
Onderhoudt u!
calienteGloeiend
Gloeiende
Heet
Hete
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stookt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwarmt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze warmt
Ik stook
Ik verhit
Ik verwarm
Ik warm
Smoorheet
Smoorhete
Snikheet
Snikhete
Stookt u!
Verhit u!
Verwarmt u!
Warm
Warme
Warmt u!
.
ColoqueBelegt u!
Brengt u onder!
Doet u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belegt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt onder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plaatst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verplaatst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vlijt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet uit
Ik beleg
Ik breng onder
Ik doe
Ik leg
Ik leg neer
Ik plaats
Ik steek
Ik stel
Ik stop
Ik verplaats
Ik vlij
Ik zet
Ik zet neer
Ik zet uit
Legt u neer!
Legt u!
Plaats
Plaatst u!
Steekt u!
Stelt u!
Stopt u!
Verplaatst u!
Vlijt u!
Zet u neer!
Zet u uit!
Zet u!
la mezclaDe mengeling
De mix
De mixtuur
De vermenging
De/het melange
De/het mengelmoes
Het artsenijmengsel
Het mengen
Het mengsel
Het mixen
Het temperen
Het vermengen
Het verwarren
de jugosDipsausen
Dipsauzen
Sappen
Sausen
Sauzen
Vleessauzen
en una licuadoraEen blender
Een mixer
. ConDoor
Met
Per
Samen met
la máquinaDe machine prendidaAangestoken
Opgestoken
, gradualmenteGeleidelijk añadaBrengt u aan!
Doet u bij!
Geeft u toe!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mengt bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegt bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegt toe
Ik breng aan
Ik doe bij
Ik geef toe
Ik leg bij
Ik meng bij
Ik voeg bij
Ik voeg toe
Legt u bij!
Mengt u bij!
Voeg toe
Voegt u bij!
Voegt u toe!
las 66
Zes
cucharadasEetlepels (maat)
Soeplepels
restantesOverig
Overige
Verder
Verdere
de aceiteHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze oliet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze oliet in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smeert door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vet in
Ik olie
Ik olie in
Ik smeer
Ik smeer door
Ik vet in
Olie
Oliet u in!
Oliet u!
Olijfolie
Smeert u door!
Smeert u!
Vet u in!
. Aumente(Het) neemt toe
Doet u toenemen!
Groeit u aan!
Groeit u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet toenemen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze groeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze groeit aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergroot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhoogt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermeerdert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wakkert aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wordt sterker
Ik doe toenemen
Ik groei
Ik groei aan
Ik neem toe
Ik stijg
Ik vergroot
Ik verhoog
Ik vermeerder
Ik wakker aan
Ik word sterker
Neemt u toe!
Stijgt u!
Vergroot u!
Verhoogt u!
Vermeerdert u!
Wakkert u aan!
Wordt u sterker!
la velocidadDe snelheid
De vaart
Het tempo
y mezcleHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mengt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mixt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tempert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermengt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwart
Ik meng
Ik mix
Ik temper
Ik vermeng
Ik verwar
Meng
Mengt u!
Mixt u!
Tempert u!
Vermengt u!
Verwart u!
hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs
emulsificarHet wordt een emulsie, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
1010
Tien
segundosHoofdgerechten
Seconden
Secondes
Sekonden
. SazoneAssaisoneert u!
Breng op smaak
Brengt u op smaak!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze assaisoneert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt op smaak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kruidt
Ik assaisoneer
Ik breng op smaak
Ik kruid
Kruidt u!
conDoor
Met
Per
Samen met
salGa af!
Ga buiten!
Ga naar buiten!
Ga op weg!
Ga uit!
Ga weg!
Kom er mee weg!
Kom uit!
Loop uit!
Rijd af!
Rijd uit!
Rijd weg!
Stap op!
Stap uit!
Start!
Stijg uit!
Tijg!
Treed uit!
Vaar uit!
Verschijn!
Vertrek!
Zout
y pimientaPeper. RodeeBegrijpt u!
Gaat u om!
Gaat u rond!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begrijpt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat rond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omgaat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omgeeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omgeeft met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omringt
Ik begrijp
Ik ga om
Ik ga rond
Ik omga
Ik omgeef
Ik omgeef met
Ik omring
Omgaat u!
Omgeeft u met!
Omgeeft u!
Omring
Omringt u!
el pezDe vis conDoor
Met
Per
Samen met
segmentosLijnstukken
Segmenten
de frutasFruit
Vruchten
Vruchtenprodukten
. ViertaGiet
Giet u in!
Giet u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plengt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze strooit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergiet
Ik giet
Ik giet in
Ik pleng
Ik schenk
Ik schenk in
Ik stort
Ik strooi
Ik vergiet
Plengt u!
Schenkt u in!
Schenkt u!
Stort u!
Strooit u!
Vergiet u!
la salsaDe braadjus
De dipsaus
De jus
De jus (lichte, bruine)
De salsamuziek
De saus
Het sop
encimaBovendien
Er bovenop
. EspolvoreeBepoeder
Bepoedert u!
Bestrooit u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bepoedert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestrooit
Ik bepoeder
Ik bestrooi
conDoor
Met
Per
Samen met
los cebollinosDe biesloken
De bieslooks
De japanse bladuien
De japanse bosuien
De stengelajuinen
De stengeluien
.



De los siguientes palabras hay una foto:
Cada   Cada   Limón   Naranja   Pimienta   Pomelo   Pomelo   Pomelo   Toronja   Toronja