Gebrand
Gegrild
Gegrilde
Geroosterd
Geroosterde
EligeHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kiest
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kiest uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leest uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pikt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze selecteert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkiest
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zoekt uit
Kies uit!
Kies!
Lees uit!
Pik uit!
Selecteer!
Verkies!
Zoek uit! una recetaEen recept:
Manzana asadaGebraden appel
Preparación:CogeGa halen!
Grijp aan!
Grijp vast!
Grijp!
Haal!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat halen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze grijpt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze grijpt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze grijpt vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt beet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakt beet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raapt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tokkelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vat aan
Neem beet!
Neem!
Pak
Pak aan!
Pak beet!
Pak!
Pluk af!
Pluk!
Raap op!
Tokkel!
Vat aan!
Vat! unasEen paar
Enen
Enig
Enige
Enkele
Jij/je brengt samen
Jij/je verbindt
Jij/je verenigt
Jij/je voegt aaneen
Sommige
Zo'n reinetasGoudreinetten
Goudrenetten y la hacesBossen
Bundels
Jij neemt
Jij/je bedrijft
Jij/je brengt uit
Jij/je doet
Jij/je maakt
Jij/je maakt aan
Jij/je richt uit
Jij/je voert uit un corte finoEen fijne snede en redondoGevuld
Gevulde
Rond
Ronde. Por la parteDe bonk
De homp
De portie
De taks
De zijde
De/het brok
Het aandeel
Het deel
Het eindje
Het gedeelte
Het onderdeel
Het rantsoen
Het stuk
Het stukje de arribaBoven
Daarboven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt weer op
verhaal
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Kom aan!
Kom weer op verhaal!
Land aan!
Land!
Loop binnen!
Omhoog, leHaar
Hem
Het
U quitasJij/je berooft
Jij/je doet af
Jij/je doet uit
Jij/je geeft op
Jij/je geeft prijs
Jij/je haalt af
Jij/je haalt weg
Jij/je krijgt uit
Jij/je laat weg
Jij/je neemt af
Jij/je neemt weg
Jij/je rist
Jij/je ritst
Jij/je trekt af
Jij/je trekt uit
Jij/je verwijdert
Jij/je zet af conDoor
Met
Per
Samen met un cuchilloEen mes, el rabo y un poco de lo que es el corazónHet steeltje en een
beetje van het klokhuis, y leHaar
Hem
Het
U ponesJij plaatst
Jij/je brengt op
Jij/je brengt op gang
Jij/je doet
Jij/je doet aan
Jij/je krijgt aan de
praat
Jij/je legt
Jij/je legt neer
Jij/je legt op
Jij/je plaatst
Jij/je schakelt in
Jij/je steekt
Jij/je stelt
Jij/je stopt
Jij/je trekt aan
Jij/je vlijt
Jij/je zet
Jij/je zet aan
Jij/je zet neer a cada unaElk una bolitaEen bolletje de mantequillaBoter
Roomboter, una cucharaditaEen theelepeltje de azúcarSuiker y un pocoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Nogal
Tamelijk
Wat de coñacCognac. LuegoAlras
Daarna
Daarop
Dadelijk
Dan ook
Dus
Onverwijld
Terstond
Zo las metesJij brengt
Jij/je doet
Jij/je legt
Jij/je legt in
Jij/je plaatst
Jij/je steekt
Jij/je steekt in
Jij/je stelt
Jij/je stopt
Jij/je zet al hornoGebakken in de oven
In de oven gebakken
In de oven gebakken/gebraden
Naar de oven a unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n 180 gradosGraden
Rangen
Standen
Statussen
Trappen hasta queTot
Totdat estén(Ze) zijn
Bevindt u zich!
Is u!
Ligt u!
Zij/ze bevinden zich
Zij/ze liggen
Zij/ze zijn
Zij/ze zitten
Zit u! blandasJij/je slingert
Jij/je swingt
Jij/je zwaait
Mals
Malse
Murw
Murwe
Week
Weke
Zacht
Zacht (gekookt)
Zachte.
Manzana asadaGebraden appel
BuenoBraafBrave
Enfin
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Goeie
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nou
Nou ja
Nuttig
Nuttige
Voldoende
Wel
Welaan
Welnu, a miMi
Mijn meMe
Mij salen(Zij) komen uit
Legt u in het
zout!
Legt u in!
Maakt u in!
Pekelt u!
Zij/ze gaan af
Zij/ze gaan buiten
Zij/ze gaan naar buiten
Zij/ze gaan op weg
Zij/ze gaan uit
Zij/ze gaan weg
Zij/ze komen er mee
weg
Zij/ze komen uit
Zij/ze leggen in
Zij/ze leggen in het
zout
Zij/ze lopen uit
Zij/ze maken in
Zij/ze pekelen
Zij/ze rijden af
Zij/ze rijden uit
Zij/ze rijden weg
Zij/ze stappen op
Zij/ze stappen uit
Zij/ze starten
Zij/ze stijgen uit
Zij/ze tijgen
Zij/ze treden uit
Zij/ze varen uit
Zij/ze verschijnen
Zij/ze vertrekken
Zij/ze zouten
Zout u! muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer buenasBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Goeie
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende siendoGebeurend
Plaatshebbend
Plaatsvindend
Zijnd
Zijnde fielGetrouw
Getrouwe
Juist
Juiste
Trouw
Trouwe a unasEen paar
Enen
Enig
Enige
Enkele
Jij/je brengt samen
Jij/je verbindt
Jij/je verenigt
Jij/je voegt aaneen
Sommige
Zo'n pocasGering
Geringe
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige normasNormen
Regelen
Regels
Richtlijnen
Standaardmaten, que más o menosMeer of minder
Ongeveer por ordenAaneenschakeling
Aanschrijving
Bevel
Bevelschrift
Decoratie
Ereteken
Gebod
Instructie
Kloosterorde
Netheid
Opeenvolging
Orde
Ordelijkheid
Order
Priesterwijding
Rangorde
Ridderorde
Schriftelijk bevel
Sommatie
Verordening
Volgorde de aplicaciónAanwenden
Doorvoeren
Toepassen
Toepassing sonBericht
Geluid
Klank
Manier
Ruchtbaar worden
Smoes
Toon
Uitvlucht
Voorwendsel
Wijze
Zij/ze gebeuren
Zij/ze hebben plaats
Zij/ze vinden plaats
Zij/ze zijn
Zijn estasDeze
Dezen:
* ImportanteBelangrijk
Belangrijke
Erg
Erge
Ernstig
Ernstige
Voornaam
Voorname
Zwaar
Zwaarwichtig
Zwaarwichtige
Zware: que NONee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank seanGebeurt u!
Heeft u plaats!
Is u!
Vindt u plaats!
Zij/ze gebeuren
Zij/ze hebben plaats
Zij/ze vinden plaats
Zij/ze zijn
Zijn golden, a pesar deIn weerwil van
Niettegenstaande
Ondanks
Ten spijt van
Trots que (por lo menosAlthans
Minstens
Tenminste dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin yoEgo
Ik estoyIk ben
Ik bevind me
Ik bevind mij
Ik lig
Ik zit) en la tiendaDe boetiek
De huif
De kampeertent
De tent
De winkel
De zaak teJe
Jou recomienden(Zij) bevelen aan
Beveelt u aan!
Raadt u aan!
Recommandeert u!
Tekent u aan!
Zij/ze bevelen aan
Zij/ze raden aan
Zij/ze recommanderen
Zij/ze tekenen aan las golden paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! hacerlas al hornoGebakken in de oven
In de oven gebakken
In de oven gebakken/gebraden
Naar de oven. La manzanaDe appel
Het huizenblok idealIdeaal
Ideale esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats la de blancanievesSneeuwwitje, grandeGroot
Grote
Ruim
Ruime, rojaBlozend
Blozende
Rode
Rood
Rooie y conDoor
Met
Per
Samen met la carneHet vlees firmeBehouden
Geborgen
Gevestigd
Gevestigde
Hard
Harde
Hecht
Hechte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderschrijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ondertekent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tekent
Ik onderschrijf
Ik onderteken
Ik teken
Onderschrijft u!
Ondertekent u!
Onzacht
Onzachte
Safe
Stabiel
Stabiele
Stevig
Stevige
Stug
Stugge
Tekent u!
Vast
Vaste
Veilig
Veilige. TambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook quedanZij worden
Zij/ze blijven
Zij/ze passen
Zij/ze raken in een
bepaalde toestand
Zij/ze spreken af
Zij/ze staan
Zij/ze zijn bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart y tienenZij hebben
Zij/ze hebben
Zij/ze houden
Zij/ze houden bij
Zij/ze houden erop na
Zij/ze houden vast un saborEen smaak originalmenteOorspronkelijk ácidoZure
Zuur esasDie manzanasAppelen
Appels
Huizenblokken verdesGroen
Groene
Groenen
Verdes ácidasZure
Zuur. De hechoFeitelijk
Inderdaad, claroAanschouwelijk
Duidelijk
Duidelijke
Hel
Helder
Heldere
Helle
Klaar
Klaarblijkelijk
Klaarblijkelijke
Klare
Licht
Lichte
Moment waarop het niet
regent
Natuurlijk
Onbewolkt
Onbewolkte
Open plek
Opklaring
Ronde venster
Tussenruimte
Uitgesproken
Zonneklaar
Zuiver
Zuivere que puedesJe kunt
Jij/je kant
Jij/je mag hornearBakken manzanasAppelen
Appels
Huizenblokken golden, y teJe
Jou van aZij/ze gaan naar salirAfgaan
Afrijden
Buitengaan
Eindigen
Er mee weg komen
Eruit komen
Naar buiten gaan
Op weg gaan
Opstappen
Starten
Tijgen
Uitgaan
Uitkomen
Uitlopen
Uitrijden
Uitstappen
Uitstijgen
Uittreden
Uitvaren
Verschijnen
Vertrekken
Weggaan
Wegrijden muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer buenasBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Goeie
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende, peroDoch
Echter
Maar se teJe
Jou van aZij/ze gaan naar despachurrarVerpletteren, seguroAssurantie
Behouden
Geborgen
Safe
Veilig
Veilige
Verzekering
Zeker.
Preparación:
* CompruebaBevind!
Bewijs!
Constateer!
Controleer!
Ga na!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewijst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze constateert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze controleert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verifieert
Stel vast
Stel vast!
Verifieer! el equilibrioDe balans
De evenwichtstoestand
Het evenwicht de la manzanaDe appel
Het huizenblok (parece(Hij) lijkt op
Heb het uiterlijk van!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schijnt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schijnt toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet er uit
als
Kom over!
Kom voor!
Lijk!
Schijn toe!
Schijn!
Sta tegenover!
Vind!
Zie er uit als!
Zie er uit! una tonteríaEen domheid
Een flauwekul
Een gekheid
Een nonsens
Een onzin
Een zever
Een zotteklap
Een zottenpraat, peroDoch
Echter
Maar facilita(Het) vergemakkelijkt
Bezorg!
Fourneer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezorgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze fourneert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt mogelijk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergemakkelijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verschaft
Maak mogelijk!
Vergemakkelijk!
Verschaf! las cosasDe aangelegenheden
De affaires
De dingen
De voorwerpen
De zaken) antes deAlvorens te
Voor levantarleErvan op te heffen los sesosDe breinen
De hersenen
De hersens y cortaBreek af!
Doorsnijd!
Gebrekkig
Gebrekkige
Hak!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doorsnijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kapt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knipt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onthoofdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rukt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schakelt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheurt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat het hoofd
af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snerpt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snijdt door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snoeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verricht sectie
Houw!
Kap!
Klein
Kleine
Knip!
Kort
Korte
Kortstondig
Kortstondige
Onthoofd!
Pluk af!
Pluk!
Ruk af!
Schaars
Schaarse
Schakel uit!
Scheer!
Scheur weg!
Sla het hoofd af!
Snerp!
Snij
Snijd af!
Snijd door!
Snijd!
Snoei!
Verlegen
Verricht sectie! la RodajaDe plak
De schijf
Het radeermes superiorBeter
Betere
Boven-
Bovenste
Hoger
Hogere
Opperste
Superieur
Superieure paralelamenteParallel alNaar de
Naar het planoBlauwdruk
Concept
Effen
Kaart
Landkaart
Ontwerp
Opzet
Plan
Plat
Plat vlak
Platte
Plattegrond
Project
Vlak
Vlakke del sueloAarde
Bodem
Fond
Grond
Ik ben gewend
Ik ben gewoon
Ik pleeg
Ondergrond
Vloer
Voedingsbodem, asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte aan
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig teJe
Jou va aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar quedarAfspreken
Blijven
In een bepaalde toestand
raken
Passen
Staan
Worden
Zijn la manzanaDe appel
Het huizenblok planaEffen
Plat
Platte
Vlak
Vlakke por encimaBovendien
Er bovenop.
* Sácales el corazón sin llegar al culo de la manzanaHaal het klokhuis eruit
zonder aan de onderkant van de appel te komen y reventarlo/cortarloSnijd
Snijden/pincharloPrik het. Lo idealHet ideale esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats hacerloDoen
Laten
Maken conDoor
Met
Per
Samen met esaDat
Die especieAangelegenheid
Soort de cucharillasLepeltjes
Theelepeltjes semiesféricasHalfbol
Halfbolle que venden(Zij) verkopen
Bakert u in!
Bakert u!
Men verkoopt
Omwikkelt u!
Omzwachtelt u!
Verbindt u!
Zij/ze bakeren
Zij/ze bakeren in
Zij/ze doen over
Zij/ze doen weg
Zij/ze omwikkelen
Zij/ze omzwachtelen
Zij/ze tappen
Zij/ze verbinden
Zij/ze verhandelen
Zij/ze verkopen
Zij/ze vervreemden
Zij/ze zwachtelen
Zij/ze zwachtelen in
Zwachtelt u in!
Zwachtelt u! paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! esosDie menesteresKarweitjes; los aparatosDe apparaten
De inrichtingen
De toestellen cilíndricosCilindrisch
Cilindrische que teóricamenteTheoretisch tienenZij hebben
Zij/ze hebben
Zij/ze houden
Zij/ze houden bij
Zij/ze houden erop na
Zij/ze houden vast el mismoEigen
Zelf
Zelfde
Zelfs
Zelve usoAanwenden
Benutten
Disponeren
Gebruik
Gebruiken
Genot
Ik benut
Ik beschik over
Ik disponeer
Ik gebruik
Ik wend aan
Zede a miMi
Mijn noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank meMe
Mij van(Zij) gaan
Zij/ze begeven zich
Zij/ze gaan
Zij/ze karren
Zij/ze lopen
Zij/ze lopen van stapel
Zij/ze rijden
Zij/ze varen
Zij/ze verlopen tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart; y a vecesAf en toe
Bijwijlen
Soms
Somtijds
Somwijlen
Wel eens heBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb utilizadoAangewend
Benut
Gebruikt
Te baat genomen
Toegepast
Waargenomen un cuchilloEen mes de los de pelarAfpellen
Jassen
Pellen
Schillen patatasAardappelen
Aardappels
Piepers, que funciona(Het) werkt
Doe het!
Functioneer!
Ga in zijn werk!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet het
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze functioneert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in zijn
werk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werkt
Werk! a la perfecciónDe perfectie
Het verbeteren
Het vervolmaken peroDoch
Echter
Maar hay queMen moet manejarloHet hanteren con cuidadoVoorzichtig
Zorgvuldig por lo queDat wat
Wat heBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb mencionadoGemeld
Genoemd
Gewag gemaakt van
Vermeld
Voornoemd
Voornoemde antesAlvorens
Allereerst
Eerder
Eerst
Liever
Ten eerste
Veeleer
Vooraf
Vooreerst
Vroeger.
* PonesJij plaatst
Jij/je brengt op
Jij/je brengt op gang
Jij/je doet
Jij/je doet aan
Jij/je krijgt aan de
praat
Jij/je legt
Jij/je legt neer
Jij/je legt op
Jij/je plaatst
Jij/je schakelt in
Jij/je steekt
Jij/je stelt
Jij/je stopt
Jij/je trekt aan
Jij/je vlijt
Jij/je zet
Jij/je zet aan
Jij/je zet neer las manzanas sin su tapaDe appels zonder bovenkant dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin vayas aJij/je gaat naar cocerlasKoken (yoEgo
Ik loDe
Hem
Het
U hagoIk bedrijf
Ik breng uit
Ik doe
Ik maak
Ik maak aan
Ik richt uit
Ik voer uit en una cazuela de barroEen aardewerk schaaltje). CucharaditaTheelepeltje de azúcarSuiker por encimaBovendien
Er bovenop y por dentroVan binnen, chorritoScheutje del licorLikeur
Sterke drank que másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus teJe
Jou guste(Het) bevalt
Behaagt u!
Bevalt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze proeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt leuk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zint
Houdt u van!
Ik behaag
Ik beval
Ik houd van
Ik proef
Ik sta aan
Ik vind leuk
Ik zin
Proeft u!
Staat u aan!
Vindt u leuk!
Zint u! dentro deBinnen
Binnenin
In
Op
Per
Te cadaCadeolieboom
Elk
Elke
Iedere
Jeneverbessenstruik
Stekelige jeneverbes manzanaAppel
Huizenblok y variacionesAfwisselingen
Variaties
Veranderingen mil1000
Duizend que se te ocurranBij je opkomen (mielHonig
Honing en lugarAanleiding
Dorp
Lokaliteit
Oord
Plaats
Ruimte
Zetel de azúcarSuiker, zumo de naranjaJus d'orange
Sinaasappelsap en lugarAanleiding
Dorp
Lokaliteit
Oord
Plaats
Ruimte
Zetel o ademásBovendien
Buitendien
Daarbij
Daarenboven
Daarnaast
Overigens
Trouwens
Verder
Voor de rest
Voorts del licorLikeur
Sterke drank, pasasJij/je brengt door
Jij/je gaat langs
Jij/je gaat over
Jij/je gaat voorbij
Jij/je gebeurt
Jij/je geeft aan
Jij/je haalt in
Jij/je komt langs
Jij/je komt om
Jij/je laat door
Jij/je overkomt
Jij/je passeert
Jij/je reikt aan
Jij/je steekt over
Jij/je verdrijft
Jij/je vergaat
Jij/je verloopt
Jij/je verstrijkt
Rozijnen o picaditaFijngehakt de almendrasAmandelen
Amandels
Zoete amandelen
Zoete amandels en planBlauwdruk
Concept
Ontwerp
Opzet
Plan
Plattegrond
Project sorpresaBetrappen
Bevreemding
Snappen
Surprise
Treffen
Verbaasdheid
Verbazen
Verbazing
Verrassen
Verrassing
Verwondering...). Tapas las manzanasJij bedekt de appels. CucharadaEetlepel (maat)
Soeplepel de azúcarSuiker, medioDoorsnee
Doorsnee-
Gemiddeld
Gemiddelde
Half
Half doorbakken
Halve
Helft
Ik bemiddel
Ik rijm
Instrument
Matiging
Medium
Middel
Middelbaar
Middelbare
Middelmaat
Midden
Midden-
Milieu
Omgeving
Remedie
Tussenstof
Tweeling vasitoGlaasje de aguaBederf!
Begiet!
Besproei!
Bevloei!
Geef water!
Giet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bederft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevloeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdunt met water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze watert
Leng aan!
Sproei!
Verdun met water!
Water
Water! y chupitoSlokje del licorLikeur
Sterke drank que hayasBeuken
Beukennootjes
Jij hebt
Jij/je bent
Jij/je hebt escogidoGekozen
Geselecteerd
Uitgekozen
Uitgelezen
Uitgepikt
Uitgezocht
Verkorenª
Verkozen, todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle al fondoAan het eind
Naar de bodem de la fuenteDe bron
De fontein
De schaal
De schotel
De welput
Het bekken
Het opdienbord dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin tienesJij/je hebt
Jij/je houdt
Jij/je houdt bij
Jij/je houdt erop na
Jij/je houdt vast las manzanasDe appelen
De appels
De huizenblokken.
* HorneaBak
Bak!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bakt fuerteErg
Erge
Fiks
Fikse
Fort
Geducht
Geduchte
Hard
Harde
Heet
Hete
Koppig
Koppige
Krachtig
Krachtige
Luid
Luide
Pittig
Pittige
Sterk
Sterke
Sterke zijde
Sterkte
Stevig
Stevige
Straf
Straffe
Zwaar
Zware al principioAanvankelijk
In 't begin
In het begin (11
Een/44
Vier de hora -Tijd
Uur 2020
Twintig minutosMinuten); despuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens, cuandoAls
Tijdens
Wanneer veasJij ziet
Jij/je bekijkt
Jij/je kijkt
Jij/je ziet que las manzanasDe appelen
De appels
De huizenblokken estánZij/ze bevinden zich
Zij/ze liggen
Zij/ze zijn
Zij/ze zitten
Zijn comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals a puntoPrecies goed de explotarExploderen
Exploiteren
Uitbaten
Uitbuiten
Uitmelken, conDoor
Met
Per
Samen met la pielDe dop
De huid
De pels
De schaal
De schil
De schors
De vacht
Het bont
Het dierenvel
Het vel tensaGespannen
Haal nauwer aan!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalt nauwer aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rekt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spant
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze strekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze windt op
Rek uit!
Span!
Strak
Strek!
Wind op!, bajaAchteruitgang
Daal af!
Daal!
Debacle
Ga af!
Ga naar beneden!
Geef korting!
Gemeen
Gemene
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daalt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar beneden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft korting
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zakt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zinkt
Klein
Klein van gestalte
Kleine
Kort
Kort!
Korte
Laag
Laaghartig
Laaghartige
Laat neer!
Lage
Ondergang
Sla af!
Stap af!
Stap uit!
Trek af!
Verflauwing
Verlaag!
Vermindering
Verval
Verzak!
Zak weg!
Zak!
Zink!
Zwaar
Zware el hornoDe kachel
De oven (aunKattenklauw
Nog
Zelfs asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte aan
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig, esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats posibleBestaanbaar
Bestaanbare
Mogelijk
Mogelijke que algunaEen enkele
Een of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Sommige
Één of andere se rasgue(Het) scheurt).
* ControlaControleer!
Check!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze controleert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze checkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kijkt na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leest af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze surveilleert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet toe
Kijk na!
Kontroleer
Lees af!
Surveilleer!
Zie toe! que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se quedenZij/ze blijven
Zij/ze blijven achter
Zij/ze blijven over
Zij/ze resten
Zij/ze resteren
Zij/ze toeven
Zij/ze verblijven
Zij/ze worden sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te líquidoNetto bedrag
Netto-
Vloeibaar
Vloeibare
Vloeistof
Zuiver
Zuivere, echaBegin handel te drijven
met!
Gooi erop!
Gooi!
Heb aandeel in!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begint handel te
drijven met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gooit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gooit erop
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft aandeel in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jaagt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keilt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kondigt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat aan het
lot over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt bekend
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smijt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze speelt een partijtje
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze speelt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreekt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze strooit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuurt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tankt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze treedt op in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegt toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voert op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wedijvert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werpt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zendt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet buiten de
deur
Jaag weg!
Keil!
Kondig aan!
Krijg!
Laat aan het lot
over!
Leg op!
Maak bekend!
Maak vast!
Neem!
Schat!
Schenk in!
Sla uit!
Smijt!
Speel een partijtje!
Speel uit!
Spreek uit!
Stort!
Strooi!
Stuur weg!
Tank!
Treed op in!
Uit!
Voeg toe!
Voegt toe
Voer op!
Wed!
Wedijver!
Werp!
Zeg!
Zend weg!
Zet buiten de deur! másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus a poquitosBeetjes (un poquitoEen beetje
Een klein beetje
Ietwat
Lichtelijk
Zier de aguaBederf!
Begiet!
Besproei!
Bevloei!
Geef water!
Giet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bederft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevloeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdunt met water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze watert
Leng aan!
Sproei!
Verdun met water!
Water
Water!, un poquitoEen beetje
Een klein beetje
Ietwat
Lichtelijk
Zier de licorLikeur
Sterke drank, peroDoch
Echter
Maar siempreAldoor
Altijd
Altoos
Bij voortduring
Immer
Permanent
Steeds
Voortdurend másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus aguaBederf!
Begiet!
Besproei!
Bevloei!
Geef water!
Giet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bederft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begiet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevloeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze giet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sproeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdunt met water
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze watert
Leng aan!
Sproei!
Verdun met water!
Water
Water! que licorLikeur
Sterke drank) siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals vesJij ziet
Jij/je bekijkt
Jij/je kijkt
Jij/je ziet que se vanMen gaat
Zij/ze gaan af
Zij/ze gaan weg
Zij/ze vertrekken
Zij/ze verwijderen zich a quedarAfspreken
Blijven
In een bepaalde toestand
raken
Passen
Staan
Worden
Zijn secasDor
Dore
Dorre
Droge
Droog
Jij/je droogt
Jij/je droogt af
Jij/je droogt uit
Jij/je maakt droog
Jij/je veegt
Jij/je veegt af
Jij/je wist
Jij/je wist af. OjoKijker
Let op
Oog
Pas op
Pas op!, tampocoEvenmin
Ook niet esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats cuestiónKwestie
Probleem
Ruzie
Twist
Vraag de que teJe
Jou quedenBlijft u!
Is u!
Overblijven
Past u!
Raakt u in een
bepaalde toestand!
Spreekt u af!
Staat u!
Worden
Zij/ze blijven
Zij/ze passen
Zij/ze raken in een
bepaalde toestand
Zij/ze spreken af
Zij/ze staan
Zij/ze zijn nadandoDrijvend
Zwemmend en salsaBraadjus
Dipsaus
Jus
Jus (lichte, bruine)
Salsamuziek
Saus
Sop; el objetivoDe doelstelling
Het doel
Het doeleinde
Het doelwit
Het honk
Het objectief es queDat komt omdat
Want se formeZich vormt un almíbarEen siroop
Een stroop que esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats loDe
Hem
Het
U mejorBest
Beste
Beter
Betere
Liever de las manzanasDe appelen
De appels
De huizenblokken al hornoGebakken in de oven
In de oven gebakken
In de oven gebakken/gebraden
Naar de oven.
* NuncaNimmer
Nooit las pinchesJij prikt
Jij/je pikt
Jij/je priemt
Jij/je prikt
Jij/je prikt door
Jij/je steekt paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! comprobarBevinden
Bewijzen
Constateren
Controleren
Nagaan
Proberen
Vaststellen
Verifiëren siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals estánZij/ze bevinden zich
Zij/ze liggen
Zij/ze zijn
Zij/ze zitten
Zijn hechasAangemaakt
Bedreven
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd. TardanDuren
Zij/ze blijven achter
Zij/ze blijven lang weg
Zij/ze blijven na
Zij/ze doen lang over
iets
Zij/ze dralen
Zij/ze duren
Zij/ze talmen
Zij/ze treuzelen entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen 33
Drie/44
Vier de horaTijd
Uur y una horaEen tijd
Een uur, y cuandoAls
Tijdens
Wanneer estánZij/ze bevinden zich
Zij/ze liggen
Zij/ze zijn
Zij/ze zitten
Zijn, se veHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is duidelijk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat zich zien
Men ziet. Y siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals resulta(Het) resulteert
Blijk!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze resulteert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spruit voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze valt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertoont zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vloeit voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgt
Kom uit!
Kom voort!
Resulteer!
Spruit voort!
Val uit!
Vertoon je!
Vloei voort!
Volg! que te hasJij/je gedraagt je
Jij/je krijgt het met
iemand aan de stok
Jij/je meet je met
iemand equivocadoIncorrect
Incorrecte
Onjuist
Onjuiste
Vergist
Verkeerd
Verkeerde
Verward
Verwisseld y teJe
Jou hanHan
Hebben
Zij/ze hebben
Zij/ze zijn quedadoAfgesproken
Gebleven
Gepast
Gestaan
Geweest
Geworden
In een bepaalde toestand
geraakt crudasBot
Botte
Cru
Crue
Grof
Grove
Naturel
Naturelle
Onbehouwen
Onbewerkt
Onbewerkte
Ongekookt
Ongekookte
Rauw
Rauwe
Ruig
Ruige
Ruw
Ruwe
Snauwerig
Snauwerige, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende la próximaAankomend
Aankomende
Aanstaand
Aanstaande
Eerstvolgend
Eerstvolgende
In spé
Komend
Komende
Toekomend
Toekomende
Toekomstig
Toekomstige
Volgend
Volgende vezBeurt
File
Gelid
Keer
Maal
Reeks
Rij
Toerbeurt las dejasJij/je laat
Jij/je laat achter
Jij/je laat begaan
Jij/je laat in de
steek
Jij/je laat los
Jij/je laat na
Jij/je laat over
Jij/je laat schieten
Jij/je leent
Jij/je legateert
Jij/je levert op
Jij/je staat toe
Jij/je verlaat
Jij/je verlaat je van
Jij/je vermaakt
Jij/je vertrouwt toe
Jij/je verzuimt
Laat je un cuarto de horaEen kwartier másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus.
Y ahoraNou
Nu
Tegenwoordig
Thans unas cuantasEnige sugerenciasSuggesties:
* SonBericht
Geluid
Klank
Manier
Ruchtbaar worden
Smoes
Toon
Uitvlucht
Voorwendsel
Wijze
Zij/ze gebeuren
Zij/ze hebben plaats
Zij/ze vinden plaats
Zij/ze zijn
Zijn muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer buenasBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Goeie
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende reciénDaarnet
Daarstraks
Juist
Net
Pas
Straks
Zo-even
Zojuist
Zonet hechasAangemaakt
Bedreven
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd, cuandoAls
Tijdens
Wanneer todavíaEvenwel
Niettemin
Nochtans
Nog
Nog altijd
Nog steeds
Toch estánZij/ze bevinden zich
Zij/ze liggen
Zij/ze zijn
Zij/ze zitten
Zijn tibiasLauw
Lauwe
Zoel
Zoele; noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank olvidesJij vergeet
Jij/je leert af
Jij/je vergeet
Jij/je verleert echarAan het lot overlaten
Aandeel hebben in
Aankondigen
Beginnen handel te drijven
met
Bekend maken
Buiten de deur zetten
Een partijtje spelen
Erop gooien
Gooien
Inschenken
Keilen
Krijgen
Nemen
Opleggen
Optreden in
Opvoeren
Schatten
Smijten
Storten
Strooien
Tanken
Toevoegen
Uiten
Uitslaan
Uitspelen
Uitspreken
Vastmaken
Wedden
Wedijveren
Wegjagen
Wegsturen
Wegzenden
Werpen
Zeggen una cucharadaEen eetlepel (maat)
Een soeplepel de almíbarSiroop
Stroop del fondoAarde
Achtergrond
Bodem
Diepte
Essentiële
Fond
Fonds
Grond
Kapitaal
Kern
Ondergrond
Onderrok
Voedingsbodem
Voornaamste de la fuenteDe bron
De fontein
De schaal
De schotel
De welput
Het bekken
Het opdienbord dentro deBinnen
Binnenin
In
Op
Per
Te la manzanaDe appel
Het huizenblok antes deAlvorens te
Voor servirlaDien op.
* SonBericht
Geluid
Klank
Manier
Ruchtbaar worden
Smoes
Toon
Uitvlucht
Voorwendsel
Wijze
Zij/ze gebeuren
Zij/ze hebben plaats
Zij/ze vinden plaats
Zij/ze zijn
Zijn buenísimas paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! desayunarOntbijten, fríasAfgekoeld
Afgekoelde
Jij/je bakt
Jij/je braadt
Jij/je frituurt
Jij/je fruit
Kil
Kille
Koud
Koude acompañadasBegeleid
Geaccompagneerd
Meegegaan
Meegelopen
Vergezeld
Vergezelde conDoor
Met
Per
Samen met leche calienteWarme melk, o calentadasGestookt
Gewarmd
Verhit
Verwarmd alNaar de
Naar het microondasMagnetron
Microwave
Microwaves acompañadasBegeleid
Geaccompagneerd
Meegegaan
Meegelopen
Vergezeld
Vergezelde conDoor
Met
Per
Samen met leche fríaKoude melk. ParaBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! tomarlasZe te gebruiken asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte aan
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig yoEgo
Ik lo queDat wat
Wat hagoIk bedrijf
Ik breng uit
Ik doe
Ik maak
Ik maak aan
Ik richt uit
Ik voer uit esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats limpiarAfvegen
Louteren
Opwrijven
Poetsen
Reinigen
Schoonmaken
Snoeien
Zuiveren la manzanaDe appel
Het huizenblok en un platoEen bord
Een eten
Een etenswaar
Een gang
Een gerecht
Een schaal
Een schotel
Een spijs, sacarleEruit halen la pielDe dop
De huid
De pels
De schaal
De schil
De schors
De vacht
Het bont
Het dierenvel
Het vel, etcEnzovoorts., y colocarBeleggen
Doen
Leggen
Neerleggen
Neerzetten
Onderbrengen
Plaatsen
Steken
Stellen
Stoppen
Uitzetten
Verplaatsen
Vlijen
Zetten la pulpaDe pulp
De pulpa
De weke massa
Het vruchtvlees en un bolEen bowl
Een kom
Een schaal o un tazónEen bowl
Een kom, alNaar de
Naar het que añadoIk breng aan
Ik doe bij
Ik geef toe
Ik leg bij
Ik meng bij
Ik voeg bij
Ik voeg toe la lecheDe melk, asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte aan
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig se puedeMen kan tomarAannemen
Aanpakken
Aanvatten
Accepteren
Afnemen
Binnenkrijgen
Drinken
Gebruiken
Innemen
Inslaan
Inslikken
Nemen
Nuttigen
Ontvangen
Oprapen
Opsnuiven
Pakken
Vatten conDoor
Met
Per
Samen met cucharillaLepeltje
Theelepeltje. Mmmmh.
* Y en planBlauwdruk
Concept
Ontwerp
Opzet
Plan
Plattegrond
Project espectacularSpectaculair
Spectaculaire/americanoAmerikaan
Amerikaans
Amerikaanse
Noord-amerikaan/peliculeroVan de film paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! sorprenderBetrappen
Snappen
Treffen
Verbazen
Verrassen alNaar de
Naar het enemigoTegengesteld
Tegengestelde
Vijand
Vijandelijk
Vijandelijke
Vijandig
Vijandige, platoBord
Eten
Etenswaar
Gang
Gerecht
Schaal
Schotel
Spijs conDoor
Met
Per
Samen met fondoAarde
Achtergrond
Bodem
Diepte
Essentiële
Fond
Fonds
Grond
Kapitaal
Kern
Ondergrond
Onderrok
Voedingsbodem
Voornaamste de almíbarSiroop
Stroop, bolitaBolletje de helado de vainilla o de nataCrème
Puikje
Room
Slagroom, y la manzanaDe appel
Het huizenblok enteraCompleet
Complete
Deel mede!
Deel mee!
Gaaf
Gave
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt mede
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kondigt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt in kennis
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwittigt
Integer
Integere
Kondig aan!
Stel in kennis!
Verwittig!
Vol
Volkomen
Volslagen
Volvet
Volvette
Volle
Volledig
Volledige: le sacas la tapaJe haalt de bovenkant
eraf, leHaar
Hem
Het
U echasJij/je begint handel te
drijven met
Jij/je gooit
Jij/je gooit erop
Jij/je hebt aandeel in
Jij/je jaagt weg
Jij/je keilt
Jij/je kondigt aan
Jij/je krijgt
Jij/je laat aan het
lot over
Jij/je legt op
Jij/je maakt bekend
Jij/je maakt vast
Jij/je neemt
Jij/je schat
Jij/je schenkt in
Jij/je slaat uit
Jij/je smijt
Jij/je speelt een partijtje
Jij/je speelt uit
Jij/je spreekt uit
Jij/je stort
Jij/je strooit
Jij/je stuurt weg
Jij/je tankt
Jij/je treedt op in
Jij/je uit
Jij/je voegt toe
Jij/je voert op
Jij/je wedijvert
Jij/je wedt
Jij/je werpt
Jij/je zegt
Jij/je zendt weg
Jij/je zet buiten de
deur chorritoScheutje del licorLikeur
Sterke drank de marras, flambeasJij flambeert
Jij/je flambeert y sirvesJij/je baat
Jij/je bedient
Jij/je bent geschikt
Jij/je bent van dienst
Jij/je bewijst een dienst
Jij/je deugt
Jij/je dient
Jij/je dient op
Jij/je helpt
Jij/je kaart aan
Jij/je serveert. O cambiasJij verandert
Jij/je denatureert
Jij/je kentert
Jij/je ruilt
Jij/je varieert
Jij/je verandert
Jij/je verkeert
Jij/je vermaakt
Jij/je werkt
Jij/je wisselt
Jij/je wisselt af la bola de heladoHet ijsbolletje por unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n daditosDobbelsteentjes de manzanaAppel
Huizenblok crudaBot
Botte
Cru
Crue
Grof
Grove
Naturel
Naturelle
Onbehouwen
Onbewerkt
Onbewerkte
Ongekookt
Ongekookte
Rauw
Rauwe
Ruig
Ruige
Ruw
Ruwe
Snauwerig
Snauwerige paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! contrastarAfsteken
Contrasteren
Ijken
Kalibreren
Kontrasteren
Verifiëren.
FinBesluit
Beëindiging
Doel
Doeleinde
Doelstelling
Doelwit
Eind
Einde
End
Honk
Voleinding del tratado deBehandeld
Bepraat
Besproken
Gepoogd
Geprobeerd te
Gestreefd
Getracht
Gezocht
Moeite gedaan
Zich beijverd manzanologíaAppelkunde. SuerteAard
Fortuin
Geluk
Kans
Levenslot
Lot
Slag
Soort
Toeval, y que aprovecheEet smakelijk,
De los siguientes palabras hay una foto:
Agua Almendra Aun Cada Cada Manzana Manzana Manzana Manzana Rojo Salar Verde