ConocimosWij/we kenden
Wij/we leerden kennen
Wij/we maakten kennis
Wij/we waren bekend met
Wij/we wisten en aquellaDat
Die
Diegene nocheAvond
Nacht las voluptuosidadesGeilheden
Lusten
Wellusten cuyoHuiscavia
Van wie
Waarvan
Wiens
Wier abismoAfgrond confina conDoor
Met
Per
Samen met
el dolorPijn
Smart
Wee
Zeer.
AlNaar de
Naar het bajarAfdalen
Afslaan
Afstappen
Aftrekken
Dalen
Korten
Korting geven
Naar beneden gaan
Naar beneden gaan uitstappen
Neerlaten
Uitstappen
Verlagen
Verzakken
Wegzakken
Zakken
Zinken por la mañanaMorgen
Ochtend alNaar de
Naar het patioBinnenplaats
Erf
Hof
Patio
Plaats de la posadaGeposeerd
Gezeten
Herberg
Logement encontréIk bevond
Ik kwam tegen
Ik ontmoette
Ik trad tegemoet
Ik trof
Ik trof aan
Ik vond alNaar de
Naar het señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer de
Anquetil, quienDie
Wie meMe
Mij parecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
als menosBehalve
Bij uitzondering
Gaat wel
Min
Minder
Minnen
Minst
Minus
Op ... na
Uitgezonderd odiosoGehaat
Gehate habiéndole burladoBedrogen
Gefopt
Teleurgesteld
Verschalkt. TambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook élHem
Hij
mostróseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet zien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreidde tentoon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toonde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertoonde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wees
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wees uit másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus amableAardig
Aardige
Beminnelijk
Beminnelijke
Beminnenswaardig
Beminnenswaardige
Geliefd
Geliefde
Lief
Lieftallig
Lieftallige
Lieve
Voorkomend
Voorkomende
Vriendelijk
Vriendelijke conmigoMet mij
Met mij mee. MeMe
Mij hablóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze converseerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak con familiaridadFamiliaal, simpatíaMedegevoel
Sympathie y
confianzaVertrouwen, reprochándome únicamenteAlleen
Uitsluitend que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank estuviera(Het
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat
Ik) was conDoor
Met
Per
Samen met Jahel tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer
atentoAandachtig
Aandachtige
Attent
Attente
Beleefd
Beleefde
Galant
Galante
Heus
Heuse
Hoffelijk
Hoffelijke
Ik pleeg een aanslag
op
Ik rand aan
Ik vergrijp me aan
Oplettend
Oplettende
Welgemanierd
Welgemanierde
Wellevend
Wellevende
Zorgvuldig
Zorgvuldige
Zorgzaam
Zorgzame niEn niet
Evenmin
Noch la trataraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bejegende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beredeneerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betitelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dreef handel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging om met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had in handen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze handelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze handelde over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hanteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte in orde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze poogde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze probeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schold uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzorgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette uiteen
Ik bejegende
Ik beredeneerde
Ik betitelde
Ik dreef handel
Ik ging om met
Ik had in handen
Ik handelde
Ik handelde over
Ik hanteerde
Ik maakte in orde
Ik maakte uit
Ik poogde
Ik probeerde
Ik schold uit
Ik sprak aan
Ik trachtte
Ik verzorgde
Ik zette uiteen conDoor
Met
Per
Samen met la solicitudAanvraag
Aanzoek
Petitie
Rekest
Sollicitatie
Verzoek
Verzoekschrift
Vraag que todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart nacidoGeboren
Geboren geworden
Gesproten
Ontloken
Ontstaan
Van geboorte debe aBen verschuldigd aan!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is verschuldigd aan las
mujeresEchtgenoten
Echtgenotes
Gemalinnen
Vrouwen
Vrouwlui
Vrouwmensen
Vrouwspersonen.
EllaHaar
Ze
Zij se quejaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beklaagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet zijn beklag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klaagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klaagt aan -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei- de vuestraJullie
Uw
Van jullie falta(Het) ontbreekt
Afwezigheid
Ben absent!
Ben afwezig!
Breuk in een aardlaag
Euvel
Fout
Gebrek
Gemis
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is absent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is afwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontbreekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheelt
Manco
Mankement
Ontbreek!
Scheel!
Tekort
Tekortkoming de cortesíaBeleefdheid
Compliment
Hoffelijkheid
Plichtpleging
Welgemanierdheid
Wellevendheid. Tened cuidadoLet op!
Pas op
Pas op!
Sla acht op!,
queridoBemind
Beminde
Beste
Dierbaar
Dierbare
Geacht
Geachte
Gehouden van
Geliefd
Geliefde
Gewild
Kostbaar
Kostbare
Lief
Liefgehad
Liefste
Lieve
Prijzig
Prijzige
Waard
Waarde
Waardevol
Waardevolle Dalevuelta; noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank meMe
Mij disgustéisJullie bedroeven
Jullie ergeren conDoor
Met
Per
Samen met inoportunasOngelegen esquiveces. OsJe
Jullie
adviertoIk bemerk
Ik merk
Ik merk op
Ik neem waar
Ik waarschuw que esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats una mujerEchtgenote
Gemalin
Mens!
Vrouw
Vrouwmens
Vrouwspersoon muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer lindaAardig
Aardige
Beeldig
Beeldige
Betoverend
Betoverende
Heerlijk
Heerlijke
Keurig
Keurige
Leuk
Leuke
Lief
Lieve
Mooi y meMe
Mij adoraAanbid!
Adoreer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze aanbidt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze adoreert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verafgoodt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vereert
Verafgood!
Vereer!.
HacíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Ik bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds una horaTijd
Uur que rodabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draaide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze filmde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rolde
Ik draaide
Ik filmde
Ik nam op
Ik reed
Ik rolde la berlinaEquipage
Koets
Rijtuig, cuandoAls
Tijdens
Wanneer Jahel, asomandoTe voorschijn komend
Voor een opening vertonend
Zich beginnend te vertonen la
cabezaHoofd
Kop
Krop por la portezuelaAutodeur
Portier, meMe
Mij dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei:
La calesaBarouche
Equipage
Koets
Rijtuig reaparecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam terug. QuisieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beminde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had lief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wou
Ik beminde
Ik had lief
Ik hield van
Ik wilde
Ik wou verBekijken
Kijken
Zien el rostroAangezicht
Facie
Gelaat
Gezicht
Porem
Toet de las dos2
Do's
Twee
Tweede personasMensen
Personages
Personen que la
ocupanZij/ze bekleden
Zij/ze beslaan
Zij/ze betrekken
Zij/ze bewaren
Zij/ze bewonen
Zij/ze bezetten
Zij/ze houden bezig
Zij/ze nemen in beslag
Zij/ze vervullen. PeroDoch
Echter
Maar noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank puedoIk kan
Ik mag conseguirloBehalen
Bereiken
Buitmaken
Erin slagen om
Inhalen
Krijgen
Reiken tot
Verkrijgen
Vervolgen
Verwerven.
RespondílaIk antwoordde
Ik antwoordde op
Ik beantwoordde
Ik reageerde
Ik verantwoordde
Ik was aansprakelijk
Ik was verantwoordelijk que a tantaTanta
Zo groot
Zoveel
Zovele distanciaAfstand
Eind
End y a través deAan de overkant van
Door
Door ... heen
Over
Over ... heen
Overheen
Via la brumaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overstelpt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ranselt af
Overstelp!
Ransel af! matinalMorgen-
Ochtend-, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank
podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht verseBlijken
Duidelijk zijn
Elkaar bezoeken
Elkaar ontmoeten
Zich laten zien nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem!.
MeMe
Mij replicóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze repliceerde que suHaar
Hun
Uw
Zijn miradaAanblik
Aangeblikt
Aangekeken
Bekeken
Blik
Een blik geworpen
Een blik geworpen op
Geblikt
Gekeken
Gekeken naar
Geschouwd
Kijk
Kijkje
Toegekeken
Toegezien eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer penetranteDoordringend
Doordringende
Penetrant
Penetrante y que los conoceríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou bekend zijn
met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou kennen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou kennismaken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou leren kennen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou weten
Ik zou bekend zijn
met
Ik zou kennen
Ik zou kennismaken
Ik zou leren kennen
Ik zou weten
perfectamenteHelemaal
Juist
Volkomen
Volmaakt, a pesar deIn weerwil van
Niettegenstaande
Ondanks
Ten spijt van
Trots la brumaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overstelpt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ranselt af
Overstelp!
Ransel af! y de la distanciaAfstand
Eind
End, siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals fueran(Zij) waren
Zij/ze begaven zich
Zij/ze gebeurden
Zij/ze gingen
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze karden
Zij/ze liepen
Zij/ze liepen van stapel
Zij/ze reden
Zij/ze verliepen
Zij/ze voeren
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren verdaderosEcht
Echte
Eigenlijk
Eigenlijke
Heus
Heuse
Waar
Waarachtig
Waarachtige
Ware
Werkelijk
Werkelijke
rostrosAangezichten
Facies
Gelaten
Gezichten
Porems
Toeten.
PeroDoch
Echter
Maar -agregóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegde toe- noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank sonBericht
Geluid
Klank
Manier
Ruchtbaar worden
Smoes
Toon
Uitvlucht
Voorwendsel
Wijze
Zij/ze gebeuren
Zij/ze hebben plaats
Zij/ze vinden plaats
Zij/ze zijn
Zijn rostrosAangezichten
Facies
Gelaten
Gezichten
Porems
Toeten.
¿QuéWat
Welke queréisJullie beminnen
Jullie hebben lief
Jullie houden van
Jullie willen que seanGebeurt u!
Heeft u plaats!
Is u!
Vindt u plaats!
Zij/ze gebeuren
Zij/ze hebben plaats
Zij/ze vinden plaats
Zij/ze zijn
Zijn? -leHaar
Hem
Het
U preguntéIk vraagde
Ik vroeg, soltandoLoslatend
Losmakend una carcajadaSchaterlach.
PreguntómeHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg a suHaar
Hun
Uw
Zijn vezBeurt
File
Gelid
Keer
Maal
Reeks
Rij
Toerbeurt quéWat
Welke ideaBegrip
Benul
Besef
Denkbeeld
Gewaarwording
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vormt een denkbeeld
omtrent
Idee
Inzicht
Notie
Opvatting
Voorstelling
Vorm een denkbeeld omtrent! estrambótica meMe
Mij hizoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit reírLachen de un modoKerktoonladder
Manier
Modaliteit
Toonaard
Trant
Wijze
tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer imbécilDom
Domme
Imbeciel
Imbeciele
Onnozel
Onnozele
Simpel
Simpele, y añadióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mengde bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegde bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voegde toe:
NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank sonBericht
Geluid
Klank
Manier
Ruchtbaar worden
Smoes
Toon
Uitvlucht
Voorwendsel
Wijze
Zij/ze gebeuren
Zij/ze hebben plaats
Zij/ze vinden plaats
Zij/ze zijn
Zijn rostrosAangezichten
Facies
Gelaten
Gezichten
Porems
Toeten: sonBericht
Geluid
Klank
Manier
Ruchtbaar worden
Smoes
Toon
Uitvlucht
Voorwendsel
Wijze
Zij/ze gebeuren
Zij/ze hebben plaats
Zij/ze vinden plaats
Zij/ze zijn
Zijn máscarasDekmantels
Maskers
Mombakkesen
Mommen. Los dosAlle twee de
Allebei
Beide hombresGasten
Gozers
Kerels
Manmensen
Manneke
Manneken
Mannen
Mannetjes
Manspersonen
Mensen
Venten que nos(Aan) ons
Ons persiguenZij/ze achtervolgen
Zij/ze jagen na
Zij/ze vervolgen van(Zij) gaan
Zij/ze begeven zich
Zij/ze gaan
Zij/ze karren
Zij/ze lopen
Zij/ze lopen van stapel
Zij/ze rijden
Zij/ze varen
Zij/ze verlopen
enmascaíados.
AdvertíIk bemerkte
Ik merkte
Ik merkte op
Ik nam waar
Ik waarschuwde alNaar de
Naar het señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer de Anquetil misMi's
Mijn temoresAngsten
Beduchtheden
Vrezen, diciéndole que nos(Aan) ons
Ons
perseguíanZij/ze achtervolgden
Zij/ze jaagden na
Zij/ze joegen na
Zij/ze vervolgden en una infameBelastert u!
Gemeen
Gemene
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belastert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze roddelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreekt kwaad
Ik belaster
Ik roddel
Ik spreek kwaad
Infaam
Infame
Laag
Laaghartig
Laaghartige
Lage
Roddelt u!
Schunnig
Schunnige
Spreekt u kwaad!
Vuig
Vuige calesaBarouche
Equipage
Koets
Rijtuig, y meMe
Mij respondióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reageerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was aansprakelijk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verantwoordelijk que leHaar
Hem
Het
U dejaraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legateerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet achter
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet begaan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet in de
steek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet los
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet schieten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaatte zich van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrouwde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzuimde
Ik leende
Ik legateerde
Ik leverde op
Ik liet
Ik liet achter
Ik liet begaan
Ik liet in de
steek
Ik liet los
Ik liet na
Ik liet over
Ik liet schieten
Ik stond toe
Ik verlaatte me van
Ik verliet
Ik vermaakte
Ik vertrouwde toe
Ik verzuimde en pazQuitte.
AunKattenklauw
Nog
Zelfs cuandoAls
Tijdens
Wanneer cien100
Honderd mil1000
Duizend demoniosDemonen
Demons
Duivelen
Duivels nos(Aan) ons
Ons acosaranZij/ze achtervolgden
Zij/ze jaagden na
Zij/ze joegen na
Zij/ze vervolgden -exclamóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kermde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kraaide uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaakte een kreet-, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank meMe
Mij
intranquilizaría loDe
Hem
Het
U másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus leveHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijst
Ik rijs
Licht
Lichte
Rijst u!, teniendoBijhoudend
Erop nahoudend
Hebbend
Houdend
Vasthoudend, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals tengoIk heb
Ik houd
Ik houd bij
Ik houd erop na
Ik houd vast, que vigilarBewaken
In de gaten houden
Letten op
Waken a esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind
grandísimo pícaroBoef
Schurk abateAbt
Deprimeer!
Druk neer!
Druk terneer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deprimeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt terneer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt neerslachtig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontmoedigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontneemt de moed
Maak neerslachtig!
Ontmoedig!
Ontneem de moed!, que haceDoet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedrijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voert uit
Maakt saltarBarsten
Een sprong doen
In de lucht springen
In het oog springen
Losspringen
Ontploffen
Openspringen
Opspringen
Opspuiten
Overslaan
Springen
Te binnen schieten
Uitschieten
Uitvallen
Uitvaren
Van een hoogte springen la cartaBrief
Charter
Epistel
Handvest
Kaart
Menukaart
Missive
Schrijven
Vrachtcontract de un modoKerktoonladder
Manier
Modaliteit
Toonaard
Trant
Wijze muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer sutilFijn
Fijne
Spitsvondig
Spitsvondige
Subtiel
Subtiele y
meMe
Mij robaBeroof!
Besteel!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berooft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besteelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt buit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plundert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rooft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stroopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergrijpt zich aan
Maak buit!
Plunder!
Roof!
Steel!
Stroop!
Vergrijp je aan! todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle miMi
Mijn dineroGeld
Poen. AcasoToeval
Toevalligheid vuestraJullie
Uw
Van jullie advertenciaAankondiging
Aanmaning
Aansporing
Advertentie
Annonce
Bemerken
Merken
Opmerken
Opmerking
Vermaan
Vermaning
Waarnemen
Waarschuwen
Waarschuwing noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank tiene(Hij) heeft
(U) heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt vast másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus objetoDing
Ik bestrijd
Ik betwist
Ik spreek tegen
Ik vecht aan
Mikpunt
Object
Onderwerp
Voorwerp
que distraermeAfleiden
Verstrooien en loDe
Hem
Het
U mejorBest
Beste
Beter
Betere
Liever de miMi
Mijn juegoIk speel
Ik speel voor
Ik voer uit
Spel
Spelen
Speling
Spelletje
Uitvoeren
Voorspelen paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! favorecerBegunstigen
Bevoordelen
Voorstaan
Voortrekken a esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind viejoBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Versleten bribónBoef
Ellendeling
Ploert
Schavuit
Schurk
Smiecht
Spitsboef.
¿O es queDat komt omdat
Want noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank puede(Het) kan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mag
Kan!
Mag!
U kunt un carruajeRijtuig
Voertuig
Wagen andarAfleggen
Deelnemen aan
Gaan
Lopen
Te voet gaan
Voortgaan
Wandelen (snel)
Werken por la carreteraAutoweg
Grote weg
Hoofdweg
Snelweg sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te emocionarosOntroeren?
Jahel meMe
Mij dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei en vozInspraak
Stem
Stemgeluid bajaAchteruitgang
Daal af!
Daal!
Debacle
Ga naar beneden uitstappen!
Ga naar beneden!
Geef korting!
Gemeen
Gemene
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daalt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar beneden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar beneden
uitstappen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft korting
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zakt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zinkt
Klein
Klein van gestalte
Kleine
Kort
Kort!
Korte
Laag
Laaghartig
Laaghartige
Laat neer!
Lage
Ondergang
Sla af!
Stap af!
Stap uit!
Trek af!
Verflauwing
Verlaag!
Vermindering
Verval
Verzak!
Zak weg!
Zak!
Zink!
Zwaar
Zware:
OsJe
Jullie predigoIk beduid
Ik voorspel
Ik waarzeg
Ik zeg voor, Jacobo, que la malditaVervloekt
Vervloekte calesaBarouche
Equipage
Koets
Rijtuig nos(Aan) ons
Ons traeBezorg!
Breng aan!
Breng mee!
Breng!
Draag aan!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezorgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draagt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt mee
Neem mee! la desgraciaAccident
Ongeluk
Ongeval. TengoIk heb
Ik houd
Ik houd bij
Ik houd erop na
Ik houd vast
un presentimientoGissen
Voorgevoel
Voorzien, y misMi's
Mijn presentimientosVoorgevoelens nuncaNimmer
Nooit meMe
Mij hanHan
Hebben
Zij/ze hebben
Zij/ze zijn engañadoBedot
Bedrogen
Beduveld
Beetgenomen
Gesmokkeld
Misleid
Om de tuin geleid
Verlakt.
¿QueréisJullie beminnen
Jullie hebben lief
Jullie houden van
Jullie willen hacermeAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren creer queDenken dat profetizáisJullie beduiden
Jullie voorspellen
Jullie waarzeggen
Jullie zeggen voor?
EllaHaar
Ze
Zij meMe
Mij respondióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reageerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was aansprakelijk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verantwoordelijk gravementeErnstig
SíJa
Jawel
Wel
Zich.
¿CómoAls
Hoe
Hoe nu
Op welke manier
Op welke wijze
Waarom
Wat
Wat zeg je? ¿SoisJullie gebeuren
Jullie hebben plaats
Jullie vinden plaats
Jullie zijn profetisa? -exclaméIk kermde uit
Ik kraaide uit
Ik riep uit
Ik slaakte een kreet, sonriendoGlimlachend-. He aquíAlsjeblieft
Alstublieft
Hier
Kijk
Ziehier una cosaAangelegenheid
Affaire
Ding
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait aan
Ik naai
Ik naai aan
Naait u aan!
Naait u!
Voorwerp
Zaak
raraEigenaardig
Eigenaardige
Gek
Gekke
Kostbaar
Kostbare
Ongemeen
Ongemene
Raar
Rare
Schaars
Schaarse
Vreemd
Vreemde
Vreemdsoortig
Vreemdsoortige
Waardevol
Waardevolle
Wonderlijk
Wonderlijke
Zeldzaam
Zeldzame.
Os burláisJullie bespotten
Jullie gekscheren
Jullie honen
Jullie lachen uit
Jullie schertsen
Jullie spotten -meMe
Mij dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei-, dudándolo, porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl nuncaNimmer
Nooit habéisJullie hebben
Jullie zijn vistoBekeken
Gekeken
Gezien
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta una
profetisa tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer de cercaDichtbij
Nabij
Omheining
Omstreeks. ¿CómoAls
Hoe
Hoe nu
Op welke manier
Op welke wijze
Waarom
Wat
Wat zeg je queríaisJullie beminden
Jullie hadden lief
Jullie hielden van
Jullie wilden
Jullie wouden que fueran(Zij) waren
Zij/ze begaven zich
Zij/ze gebeurden
Zij/ze gingen
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze karden
Zij/ze liepen
Zij/ze liepen van stapel
Zij/ze reden
Zij/ze verliepen
Zij/ze voeren
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren?
YoEgo
Ik suponíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderstelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermoedde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veronderstelde
Ik meende
Ik nam aan
Ik onderstelde
Ik stelde
Ik vermoedde
Ik veronderstelde indispensableOnmisbaar
Onmisbare que fuesenZij/ze begaven zich
Zij/ze gebeurden
Zij/ze gingen
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze karden
Zij/ze liepen
Zij/ze liepen van stapel
Zij/ze reden
Zij/ze verliepen
Zij/ze voeren
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren vírgenesMaagdelijk
Maagdelijke
Maagden
Ongerept
Ongerepte
Ongeschonden
Pure
Puur
Vierge
Zuiver
Zuivere.
NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats indispensableOnmisbaar
Onmisbare esoDat
Die
Zulks -contestóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verantwoordde con aplomoGewichtig
Zelfbewust
Zelfverzekerd.
La calesaBarouche
Equipage
Koets
Rijtuig enemigaTegengesteld
Tegengestelde
Vijandelijk
Vijandelijke
Vijandig
Vijandige habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had desaparecidoVerdwenen
Vermiste en un recodoBocht
Kromming del caminoBaan
Ik loop
Ik schrijd
Ik stap
Ik treed
Ik wandel
Route
Weg. PeroDoch
Echter
Maar el
señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer de Anquetil, participandoDeelnemend
Meedoend yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds de las inquietudesBeduchtheden
Bezorgdheden
Ongerustheden de Jahel, ordenó aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beval te los
postillonesPostiljons que avivasenZij/ze wakkerden aan el galopeGalop
Galoppeert u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze galoppeert
Ik galoppeer de los caballosKnollen
Paarden
Paardenkracht
Rossen, prometiéndoles buenaBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende
propinaDien een geneesmiddel toe
aan!
Dien toe!
Douceurtje
Drinkgeld
Fooi
Geef te drinken!
Geef!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dient een geneesmiddel
toe aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dient toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft te drinken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laaft
Laaf!.
Por un excesoBuitensporigheid
Exces
Overdaad
Overschot
Uitspatting
Uitwas de atenciónAandacht
Acht
Affectie
Attentie
Bedienen
Genegenheid
Goodwill
Helpen
Opletten
Oplettendheid
Oppassen
Welwillendheid, regaló aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schonk aan cada unoElk
Elkeen
Ieder
Iedereen de ellosHen
Ze
Zij una de las botellasFlessen
que el abateAbt
Deprimeer!
Druk neer!
Druk terneer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deprimeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt terneer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt neerslachtig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontmoedigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontneemt de moed
Maak neerslachtig!
Ontmoedig!
Ontneem de moed! habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had guardadoBehoed
Bewaakt
Bewaard
De wacht gehad
Gehoed
Gelet op
Gepast op
Gewaakt over
Opgeborgen en la cajaBak
Blik
Blikje
Bus
Doos
Emmer
Etui
Fles
Foedraal
Geldkist
Kas
Kassa
Kist
Koker
Korf
Krat
Kruik
Pak
Pot
Schrijn
Slof
Spaarbank
Trommel
Trommeltje
Urn
Vat
Zak del carruajeRijtuig
Voertuig
Wagen.
Los postillonesPostiljons comunicaronZij/ze berichtten
Zij/ze brachten over
Zij/ze brachten uit
Zij/ze communiceerden
Zij/ze deelden mede
Zij/ze deelden mee
Zij/ze sloten aan
Zij/ze verbonden
Zij/ze zegden voort
Zij/ze zeiden voort bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart prontoAlras
Dra
Gauw
Haast
Hard
In allerijl
Schielijk
Snel
Spoedig
Vlug
Weldra
Welhaast a los caballosKnollen
Paarden
Paardenkracht
Rossen el ardorHevige warmte
Hitte
Ijver
Levendigheid
Vurig verlangen
Vuur que en
ellosHen
Ze
Zij produjoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berokkende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leverde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stichtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veroorzaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wierp af el vinoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam mee
Wijn.
PodéisJullie kunnen
Jullie mogen
Jullie snoeien estarLiggen
Zich bevinden
Zijn
Zitten seguraBehouden
Geborgen
Safe
Veilig
Veilige
Zeker, Jahel -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei el señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer de Anquetil-, de que, alNaar de
Naar het
pasoAangeven
Aanreiken
Bergpas
Doorbrengen
Doorgang
Doorlaten
Doortocht
Gebeuren
Ik breng door
Ik ga langs
Ik ga over
Ik ga voorbij
Ik gebeur
Ik geef aan
Ik haal in
Ik kom langs
Ik kom om
Ik laat door
Ik overkom
Ik passeer
Ik reik aan
Ik steek over
Ik verdrijf
Ik verga
Ik verloop
Ik verstrijk
Inhalen
Langsgaan
Langskomen
Omkomen
Overgaan
Overgang
Overkomen
Oversteken
Pas
Passage
Passeren
Schrede
Stap
Tred
Verdrijven
Vergaan
Verlopen
Verstrijken
Voetstap
Voorbijgaan que llevamosWij brengen
Wij/we berekenden
Wij/we berekenen
Wij/we brachten
Wij/we brachten bijeen
Wij/we brachten in rekening
Wij/we brachten mede
Wij/we brachten mee
Wij/we brachten weg
Wij/we brengen
Wij/we brengen bijeen
Wij/we brengen in rekening
Wij/we brengen mede
Wij/we brengen mee
Wij/we brengen weg
Wij/we dragen
Wij/we droegen
Wij/we hadden aan
Wij/we hadden op
Wij/we hadden voor
Wij/we hebben aan
Wij/we hebben op
Wij/we hebben voor
Wij/we namen mee
Wij/we nemen mee
Wij/we vervoerden
Wij/we vervoeren, esaDat
Die viejaBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Papegaaivis
Versleten calesaBarouche
Equipage
Koets
Rijtuig, arrastradaGesleept
Getrokken
Meegesleurd
Voortgetrokken por los caballosKnollen
Paarden
Paardenkracht
Rossen del
ApocalipsisApocalyps
Apocalypsen
Openbaring van johannes
Ramp
Rampen, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank noú alcanzaráHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal achterhalen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal behalen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal bereiken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal buitmaken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal inhalen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal reiken tot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal verkrijgen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal verwerven.
AndamosWij/we gaan
Wij/we gaan te voet
Wij/we gaan voort
Wij/we leggen af
Wij/we lopen
Wij/we nemen deel aan
Wij/we wandelen (snel)
Wij/we werken comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals gatosDommekrachten
Katten
Krikken
Poesen
Poezen
Vijzels sobreAan
Aangaande
Betreffende
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u! ascuas -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei el abateAbt
Deprimeer!
Druk neer!
Druk terneer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deprimeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt terneer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt neerslachtig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontmoedigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontneemt de moed
Maak neerslachtig!
Ontmoedig!
Ontneem de moed!.
¡Contal que estoDeze
Dit dureBeklijft u!
Blijft u aan!
Duurt u voort!
Duurt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beklijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze duurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze duurt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stand
Houdt u aan!
Houdt u stand!
Ik beklijf
Ik blijf aan
Ik duur
Ik duur voort
Ik houd aan
Ik houd stand! -exclamóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kermde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kraaide uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaakte een kreet Jahel.
VeíamosWij/we bekeken
Wij/we keken
Wij/we zagen a nuestraOns
Onze
Van ons derechaRecht
Rechte
Rechter-
Rechterkant
Rechts
Rechtse
Rechtvaardig
Rechtvaardige
Vandehands
Vandehandse huirOntsnappen
Vluchten
Weglopen los viñedosWijnstokken que bordeabanZij/ze laveerden el caminoBaan
Ik loop
Ik schrijd
Ik stap
Ik treed
Ik wandel
Route
Weg,
en tantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer que por la izquierdaLinksaf
Linksom
Naar links se deslizabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gleed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gleed uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze glibberde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze glipte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schoof
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schoof op muellemente el SaonaSaône. PasamosWij passeren
Wij/we brachten door
Wij/we brengen door
Wij/we gaan langs
Wij/we gaan over
Wij/we gaan voorbij
Wij/we gaven aan
Wij/we gebeurden
Wij/we gebeuren
Wij/we geven aan
Wij/we gingen langs
Wij/we gingen over
Wij/we gingen voorbij
Wij/we haalden in
Wij/we halen in
Wij/we komen langs
Wij/we komen om
Wij/we kwamen langs
Wij/we kwamen om
Wij/we laten door
Wij/we lieten door
Wij/we overkomen
Wij/we overkwamen
Wij/we passeerden
Wij/we passeren
Wij/we reiken aan
Wij/we reikten aan
Wij/we staken over
Wij/we steken over
Wij/we verdreven
Wij/we verdrijven
Wij/we vergaan
Wij/we vergingen
Wij/we verliepen
Wij/we verlopen
Wij/we verstreken
Wij/we verstrijken
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals un huracánHurricane
Orkaan juntoIk breng bijeen
Ik breng samen
Ik stel samen
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Ik voeg bijeen
Ik voeg samen
Ik zet ineen
Samen alNaar de
Naar het puenteBrug
Dek
Dwarsbalk (van een boerenwagen)
Kam (van een viool)
Scheepsbrug
Scheepsdek
Verdek de Tournus. La poblaciónBevolken
Bevolking
Dorp
Plaats
Stad
Volk
Zielental se alzabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam in opstand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze muitte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rebelleerde alNaar de
Naar het
otro ladoOverkant
Overzijde del ríoDel rio, sobre unaOp een colinaCholine
Heuvel coronadaBekroond
Gekroond por los murosMuren de una abadíaAbdij
arroganteAanmatigend
Aanmatigende
Arrogant
Arrogante
Onbescheiden
Verwaand
Verwaande comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals una fortalezaVesting.
ÉsaDat
Die esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei el abateAbt
Deprimeer!
Druk neer!
Druk terneer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deprimeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt terneer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt neerslachtig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontmoedigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontneemt de moed
Maak neerslachtig!
Ontmoedig!
Ontneem de moed!- una de las innumerablesOntelbaar
Ontelbare
Talloos
Talloze abadíasAbdijen benedictinas
sembradasBestrooid
Gezaaid
Ingezaaid comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals joyasBijouterieën
Juwelen
Kleinoden
Kleinodiën sobre laOp de
Op het túnicaTunica
Tuniek de la GaliaGallië eclesiásticaKerk-
Van de kerk. SiAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals DiosGod
Godheid
hubiese(Er) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was armonizado miMi
Mijn destinoBestemming
Fortuin
Ik bestem
Ik daag voor het
gerecht
Ik trek uit
Ik wijs toe
Levenslot
Lot
Lotsbestemming
Noodlot
Voorland conDoor
Met
Per
Samen met miMi
Mijn carácterAard
Geaardheid
Karakter, llevaríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou aanhebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou berekenen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou bijeenbrengen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou brengen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou dragen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou in rekening
brengen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou medebrengen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou meebrengen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou meenemen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou ophebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou vervoeren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou voorhebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou wegbrengen
Ik zou aanhebben
Ik zou berekenen
Ik zou bijeenbrengen
Ik zou brengen
Ik zou dragen
Ik zou in rekening
brengen
Ik zou medebrengen
Ik zou meebrengen
Ik zou meenemen
Ik zou ophebben
Ik zou vervoeren
Ik zou voorhebben
Ik zou wegbrengen yoEgo
Ik una vidaHachje
Leven oscuraDonker
Donkere
Duister
Duistere
Somber
Sombere,
alegreBlij
Blije
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verblijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verheugt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlevendigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viert
Ik verblijd
Ik verheug
Ik verlevendig
Ik vier
Licht
Lichte
Lustig
Lustige
Monter
Montere
Verblijd
Verblijde
Verblijdt u!
Verheugd
Verheugde
Verheugt u!
Verlevendigt u!
Viert u!
Vrolijk
Vrolijke y dulceLekkernij
Liefelijk
Liefelijke
Snoep
Snoepgoed
Versnapering
Zacht
Zachte
Zoet
Zoete
Zoetigheid, en una de esasDie casasFamilies
Geslachten
Huizen
Jij/je huwelijkt uit
Jij/je trouwt
Jij/je verbindt in de
echt
Panden
Tehuizen. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank estimoIk acht
Ik acht hoog
Ik begroot
Ik draag achting toe
Ik heb achting voor
Ik hecht aan
Ik houd van
Ik mag
Ik schat
Ik stel op prijs
Ik taxeer
Ik waardeer ningunaGeen enkel
Geen enkele OrdenAaneenschakeling
Aanschrijving
Bevel
Bevelschrift
Decoratie
Ereteken
Gebod
Instructie
Kloosterorde
Netheid
Opeenvolging
Orde
Ordelijkheid
Order
Priesterwijding
Rangorde
Ridderorde
Schriftelijk bevel
Sommatie
Verordening
Volgorde, por la
doctrinaDoctrine
Geloofsleer
Leer y las costumbresGebruiken
Gewoonten
Gewoontes
Usances
Zeden, tantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals la de los benedictinosBenedictijnen
Benedictine likeuren. PoseenZij/ze beheersen
Zij/ze bezitten
Zij/ze hebben
Zij/ze houden erop na
Zij/ze kennen grondig
Zij/ze zijn rijk
admirablesBevreemdend
Bevreemdende
Bewonderenswaardig
Bewonderenswaardige
Briljant
Briljante
Verbazingwekkend
Verbazingwekkende
Verwonderend
Verwonderende
Verwonderlijk
Verwonderlijke
Wonderbaar
Wonderbaarlijk
Wonderbaarlijke
Wonderbare
Wonderlijk
Wonderlijke bibliotecasBibliotheken
Biebs
Boekerijen. ¡Dichoso el queDat
Die
Hij die
Wie visteHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omkleedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat
Jij/je bekeek
Jij/je keek
Jij/je zag
Kleed aan!
Kleed!
Omkleed!
Sta! suHaar
Hun
Uw
Zijn hábitoGebruik
Gewoonte
Habitus
Usance y sigueBewandel!
Blijf aan!
Ga door
Ga door!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewandelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vloeit voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet voort
Houd bij!
Vloei voort!
Volg op!
Volg!
Zet voort! suHaar
Hun
Uw
Zijn santa
reglaLiniaal
Regel! SeaGebeurt u!
Heeft u plaats!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
Ik ben
Ik gebeur
Ik heb plaats
Ik vind plaats
Is
Is u!
Vindt u plaats!
Wordt por la incomodidadOngemakkelijkheid que ahoraNou
Nu
Tegenwoordig
Thans experimentoBeleven
Doormaken
Ervaren
Experiment
Experimenteren
Ik beleef
Ik ervaar
Ik experimenteer
Ik maak door
Ik ondervind
Ondervinden
Proef
Proefneming alNaar de
Naar het serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer rudamente
sacudidoGeschokt
Geschud
Gewrikt
Opgeschud por esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind carruajeRijtuig
Voertuig
Wagen, que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank dejará deHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal stoppen met volcarKantelen
Omgooien
Omkeren
Omslaan
Omvallen
Omvergooien
Ten val brengen
Uitstorten prontoAlras
Dra
Gauw
Haast
Hard
In allerijl
Schielijk
Snel
Spoedig
Vlug
Weldra
Welhaast en uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng bijeen
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één de los
muchosVeel
Vele
Zeer
Zere bachesGaten
Holen
Holten
Holtes
Kuilen
Putten
Uithollingen de la carreteraAutoweg
Grote weg
Hoofdweg
Snelweg, seaGebeurt u!
Heeft u plaats!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
Ik ben
Ik gebeur
Ik heb plaats
Ik vind plaats
Is
Is u!
Vindt u plaats!
Wordt por efecto deDoor het effekt van miMi
Mijn edadLeeftijd
Ouderdom, que meMe
Mij induceHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze induceert
Induceer! alNaar de
Naar het
retiroEmeritaat
Ik haal uit
Ik haal weg
Ik trek in
Ik trek terug
Ik verwijder y a los gravesBedenkelijk
Bedenkelijke
Belangrijk
Belangrijke
Erg
Erge
Ernstig
Ernstige
Jij/je slaat aan
Voornaam
Voorname
Zorgbarend
Zorgbarende
Zorgwekkend
Zorgwekkende
Zwaar
Zwaarwichtig
Zwaarwichtige
Zware pensamientosGedachten
Gedachtes
Veldviooltjes, deseoAmbiëren
Aspireren
Begeerte
Begeren
Begerigheid
Hunkeren
Ik ambieer
Ik aspireer
Ik begeer
Ik ding naar
Ik haak naar
Ik heb trek in
Ik hunker
Ik jaag na
Ik smacht
Ik smacht naar
Ik snak naar
Ik streef na
Ik streef naar
Ik verkies
Ik verlang
Ik wens
Lust
Najagen
Nastreven
Smachten
Verkiezen
Verlangen
Wens
Wensen
Zin
Zucht másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus que nuncaNimmer
Nooit sentarmeAantekenen
Boeken
Doen zitten
Neerzetten
Opstellen
Vooropstellen anteSuède
Ten overstaan van
Voor una
mesaBank
Bok
Ezel
Mesa
Rek
Schraag
Stander
Stellage
Tafel
Werkbank de algunaEen enkele
Een of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Sommige
Één of andere venerableAanbiddelijk
Aanbiddelijke
Eerbiedwaardig
Eerbiedwaardige galeríaGaanderij
Galerie
Galerij
Gang
Kloostergang
Kruisgang
Loge
Loggia
Trans, dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin se hallaranZij/ze bevonden zich
Zij/ze vonden zich terug
Zij/ze waren alineadosIn een rij gezet en silencioIk verzwijg
Kalmte
Rust
Rustigheid
Stilte
Stilzwijgen
numerososMeervoudig
Meervoudige
Talrijk
Talrijke y escogidosGekozen
Geselecteerd
Uitgekozen
Uitgelezen
Uitgepikt
Uitgezocht
Verkozen librosBoeken. Prefiero(Ik) verkies
Ik doe liever
Ik geef de voorkeur
aan
Ik geef voorkeur aan
Ik prefereer
Ik trek voor
Ik verkies
Ik wil liever suHaar
Hun
Uw
Zijn conversaciónConversatie
Gesprek a la de los hombresGasten
Gozers
Kerels
Manmensen
Manneke
Manneken
Mannen
Mannetjes
Manspersonen
Mensen
Venten,
y miMi
Mijn goceGeniet u van!
Geniet u!
Genieten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geniet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geniet van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verheugt zich in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlustigt zich in
Ik geniet
Ik geniet van
Ik verheug me in
Ik verlustig me in
Verheugt u zich in!
Verlustigt u zich in! mayorGroot
Grootst
Grote
Groter
Majoor
Oudere sería(Het) zou zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou gebeuren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou plaatshebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou plaatsvinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zijn
Ik zou gebeuren
Ik zou plaatshebben
Ik zou plaatsvinden
Ik zou zijn esperarAfwachten
Bedacht zijn op
Hopen
Te wachten staan
Verwachten
Vooruitzien
Voorzien
Wachten
Wachten op trabajandoArbeidend
Bewerkend
Werkend intelectualmente la horaTijd
Uur en queWaarin
DiosGod
Godheid me retire deIk ga weg uit estaDeze
Dit tierraAardbodem
Aarde
Aardrijk
Bodem
Grond
Land. EscribiríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou componeren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou neerschrijven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou scheppen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou schrijven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou uitschrijven
Ik zou componeren
Ik zou neerschrijven
Ik zou scheppen
Ik zou schrijven
Ik zou uitschrijven historiaGeschiedenis
Historie
Verhaal, y conDoor
Met
Per
Samen met preferenciaPree
Preferentie
Voorkeur
Voorkeursrecht
Voorrang la de los
romanosRomeinen
Romeins
Romeinse
Van het romeinse rijk en el ocasoZonsondergang de la RepúblicaRepubliek
Vrijstaat. EsHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats la épocaPeriode
Tijd(perk)
Tijdperk
Tijdsgewricht másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus nutridaGevoed de grandesGroot
Grote
Ruim
Ruime
hechosAangemaakt
Acties
Actiën
Bedreven
Daden
Feiten
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Handelingen
Prestaties
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd
Verrichtingen
Werkingen
Zetten y de admirablesBevreemdend
Bevreemdende
Bewonderenswaardig
Bewonderenswaardige
Briljant
Briljante
Verbazingwekkend
Verbazingwekkende
Verwonderend
Verwonderende
Verwonderlijk
Verwonderlijke
Wonderbaar
Wonderbaarlijk
Wonderbaarlijke
Wonderbare
Wonderlijk
Wonderlijke enseñanzasLessen
Lesstoffen. CompartiríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou delen
Ik zou delen miMi
Mijn celoIjver
Jaloezie
Plakband
Vlijt
Vuur entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen Cicerón, san
Juan Crisóstomo y Boecio, y miMi
Mijn vidaHachje
Leven modestaBescheiden
Discreet
Discrete
Eenvoudig
Eenvoudige
Ingetogen
Simpel
Simpele
Zedig
Zedige y fructuosa sería(Het) zou zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou gebeuren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou plaatshebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou plaatsvinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zijn
Ik zou gebeuren
Ik zou plaatshebben
Ik zou plaatsvinden
Ik zou zijn semejanteDito
Eender
Eendere
Gelijkend
Gelijkend op
Gelijkende
Gelijksoortig
Gelijksoortige
Gelijkvormig
Gelijkvormige
Medemens
Naaste
Soortgelijk
Soortgelijke alNaar de
Naar het
jardínGaard
Gaarde
Hof
Tuin del ancianoBejaard
Bejaarde
Oud
Oude Tárenlo.
'YoEgo
Ik heBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb probadoAangepast
Aangetoond
Beproefd
Beproefde
Bewezen
Bezocht
Geadstrueerd
Gepast
Geprobeerd
Geproefd
Gestaafd
Getoetst
Op de proef gesteld
Uitgeprobeerd
Uitgewezen
Waargemaakt diversasMenigvuldig
Menigvuldige
Verscheiden
Verschillend
Verschillende manerasManier
Manieren
Trant
Wijze
Wijzen de vivirLeven
Wonen, y estimoIk acht
Ik acht hoog
Ik begroot
Ik draag achting toe
Ik heb achting voor
Ik hecht aan
Ik houd van
Ik mag
Ik schat
Ik stel op prijs
Ik taxeer
Ik waardeer que la mejorBest
Beste
Beter
Betere
Liever esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
entregarseAannemen
Aanvaarden
Gevangennemen
Zich overgeven alNaar de
Naar het estudioBeoefening
Eenkamerflat
Etude
Ik bestudeer
Ik ga school
Ik leer
Ik maak studie van
Ik studeer
Ik studeer in
Onderzoek
Schets
Studie
Studio
Uitoefening, asistiendoAanwezig zijnd
Aanwezig zijnd bij
Assisterend
Bedelend
Bijstaand
Bijwonend
Helpend
Meehelpend
Ter zijde staand
Verzorgend en pazQuitte a las vicisitudesWisselvalligheden de los hombresGasten
Gozers
Kerels
Manmensen
Manneke
Manneken
Mannen
Mannetjes
Manspersonen
Mensen
Venten y
prolongandoRekkend
Verlengend, por el espectáculoKijkspel
Schandaal
Schouwspel
Show
Spektakel
Vertoning de los siglosEeuwen y de los imperiosImperia
Imperiums
Keizerrijken
Rijken, la brevedadKortheid
de nuestrosOnze
Van ons díasDagen
Etmalen. PeroDoch
Echter
Maar estoDeze
Dit requiereBeteken!
Haal over!
Heb nodig!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betekent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft nodig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt nodig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maant aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderzoekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overreedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vereist
Maak nodig!
Maan aan!
Onderzoek!
Overreed!
Vereis!
Vereist asiduidadIjver
Stiptheid
Vlijt y perseveranciaDoorbijten
Doorzetten
Vasthoudendheid
Volharden
Volhouden, lo queDat wat
Wat meMe
Mij haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
faltadoAbsent geweest
Afwezig geweest
Gescheeld
Ontbroken másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus en miMi
Mijn existenciaBestaan
Existentie
Zijn. SiAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals esperoIk ben bedacht op
Ik hoop
Ik sta te wachten
Ik verwacht
Ik voorzie
Ik wacht
Ik wacht af
Ik wacht op
Ik zie vooruit, consigoIk behaal
Ik bereik
Ik haal in
Ik krijg
Ik maak buit
Ik reik tot
Ik slaag erin om
Ik verkrijg
Ik vervolg
Ik verwerf salirAfrijden
Buitengaan
Eindigen
Er mee weg komen
Eruit komen
Naar buiten gaan
Op weg gaan
Opstappen
Starten
Tijgen
Uitgaan
Uitkomen
Uitlopen
Uitrijden
Uitstappen
Uitstijgen
Uittreden
Uitvaren
Verschijnen
Vertrekken
Weggaan
Wegrijden de esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind malBeroerd
Beroerde
Boosaardig
Boosaardige
Kwaad
Kwaal
Kwalijk
Kwalijke
Moeilijk
Nadeel
Onaangenaam
Onaangename
Ramp
Schade
Schadelijk
Schadelijke
Slecht
Slechte
Verkeerd
Versleten
Weinig
Ziekte
pasoAangeven
Aanreiken
Bergpas
Doorbrengen
Doorgang
Doorlaten
Doortocht
Gebeuren
Ik breng door
Ik ga langs
Ik ga over
Ik ga voorbij
Ik gebeur
Ik geef aan
Ik haal in
Ik kom langs
Ik kom om
Ik laat door
Ik overkom
Ik passeer
Ik reik aan
Ik steek over
Ik verdrijf
Ik verga
Ik verloop
Ik verstrijk
Inhalen
Langsgaan
Langskomen
Omkomen
Overgaan
Overgang
Overkomen
Oversteken
Pas
Passage
Passeren
Schrede
Stap
Tred
Verdrijven
Vergaan
Verlopen
Verstrijken
Voetstap
Voorbijgaan, buscaréIk zal afhalen
Ik zal gaan halen
Ik zal halen
Ik zal ophalen
Ik zal opzoeken
Ik zal snorren
Ik zal uitkijken
Ik zal uitzien
Ik zal zoeken dignoWaardig
Waardige asiloAsiel
Ik verleen asiel
Toevluchtsoord
Vrijplaats en algunaEen enkele
Een of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Sommige
Één of andere doctaGeleerd
Geleerde
Knap
Knappe
Ontwikkeld
Ontwikkelde abadíaAbdij, dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin las buenasBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende letrasHandschriften
Karakters
Letteren
Letters
Liedteksten
Songteksten
seanGebeurt u!
Heeft u plaats!
Is u!
Vindt u plaats!
Zij/ze gebeuren
Zij/ze hebben plaats
Zij/ze vinden plaats
Zij/ze zijn
Zijn estimadasAchting gehad voor
Achting toegedragen
Begroot
Geacht
Gehecht aan
Gehouden van
Gemogen
Geschat
Getaxeerd
Gewaardeerd
Hooggeacht
Op prijs gesteld. SiAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals consiguieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bereikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte buit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikte tot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaagde erin om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkreeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervolgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwierf
Ik behaalde
Ik bereikte
Ik haalde in
Ik kreeg
Ik maakte buit
Ik reikte tot
Ik slaagde erin om
Ik verkreeg
Ik vervolgde
Ik verwierf semejanteDito
Eender
Eendere
Gelijkend
Gelijkend op
Gelijkende
Gelijksoortig
Gelijksoortige
Gelijkvormig
Gelijkvormige
Medemens
Naaste
Soortgelijk
Soortgelijke servicioAankaarten
Bedienen
Bediening
Bedieningsgeld
Deugen
Dienen
Dienst
Dienstverlening
Eetservies
Eredienst
Godsdienstoefening
Helpen
Kerkdienst
Opdienen
Serveren
Service
Servies
Toilet de los silfosLuchtgeesten
Sylfen asistentesAanwezig
Aanwezige
Assistenten
Helpers
Hulpen de
que hablaConverseer!
Converseren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze converseert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze praat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreekt
Praat!
Praten
Spreek!
Spreken eseDat
Die viejoBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Versleten locoDol
Dolzinnig
Dolzinnige
Dolle
Gek
Gekke
Krankzinnig
Krankzinnige
Stapel
Stapele
Uitzinnig
Uitzinnige
Waanzinnig
Waanzinnige de Astarac, y que se aparecenVerschijnen
Zij/ze dagen op
Zij/ze draven op
Zij/ze komen te voorschijn
Zij/ze komen uit
Zij/ze verschijnen, segúnAl naar gelang
Blijkens
Ingevolge
Langs
Naar
Volgens
Zoals dice(Hij) zegt
(Zij) zegt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegt, cuandoAls
Tijdens
Wanneer
se lesHen
Hun
U invocaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze roept
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze roept aan
Roep aan!
Roep! por el nombreBenaming
Benoemt u!
Heet u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benoemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt uit voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt aan
Ik benoem
Ik heet
Ik maak uit voor
Ik noem
Ik stel aan
Maakt u uit voor!
Naam
Naamwoord
Noemt u!
Stelt u aan!
Voornaam cabalístico de Agía...
En el momentoHet ogenblik en queWaarin miMi
Mijn buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende maestroGrootmeester
Instructeur
Leraar
Maestro
Meester
Onderwijzer pronunciabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze uitte
Ik sprak
Ik sprak uit
Ik uitte esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind nombreBenaming
Benoemt u!
Heet u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze benoemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt uit voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt aan
Ik benoem
Ik heet
Ik maak uit voor
Ik noem
Ik stel aan
Maakt u uit voor!
Naam
Naamwoord
Noemt u!
Stelt u aan!
Voornaam, un
choqueAanrijding
Aanvaring
Botsing
Botst u!
Choqueert u!
Geeft u aanstoot!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze botst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze choqueert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft aanstoot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klapt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze klopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwetst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze valt op
Ik bots
Ik choqueer
Ik geef aanstoot
Ik klap
Ik klop
Ik kwets
Ik sla
Ik val op
Klapt u!
Klopt u!
Kwetst u!
Schok
Shock
Slaat u!
Valt u op!
Voltreffer bruscoBars
Barse
Bruusk
Bruuske
Honds
Hondse
Kortaangebonden
Muizendoorn
Nors
Norse
Nurks
Nurkse
Onaardig
Onaardige
Onverhoeds
Onverhoedse
Onvriendelijk
Onvriendelijke
Plotseling
Plotselinge
Stekelige muizendoorn
Stuurs
Stuurse nos(Aan) ons
Ons hundióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze duwde onder a los cuatro4
Vier bajoBas
Basgitaar
Basstem
Baszanger
Diep
Gemeen
Gemene
Ik daal
Ik daal af
Ik ga naar beneden
Ik ga naar beneden
uitstappen
Ik geef korting
Ik kort
Ik laat neer
Ik sla af
Ik stap af
Ik stap uit
Ik trek af
Ik verlaag
Ik verzak
Ik zak
Ik zak weg
Ik zink
Klein
Klein van gestalte
Kleine
Kort
Korte
Laag
Laaghartig
Laaghartige
Lage
Onder
Zacht
Zachtjes
Zwaar
Zware una lluviaGieten
Regen
Regenen de vidriosGlazen
Ruiten rotosAfgebroken
Doorgebroken
Gebroken
Geschonden
Kapot
Kapot gemaakt
Kapotgemaakt
Kapotte
Stuk
Stukgebroken
Stukke
Verbroken, y en
talDergelijk
Dergelijke
Deze
Die
Dusdanig
Dusdanige
Op zulk een wijze
Zo
Zo een
Zo'n
Zodanig
Zodanige
Zulk
Zulke confusiónVerwardheid
Verwarring, que me sentíIk voelde me de repenteIneens
Opeens
Plotseling ciegoBlind
Blinde
Blindedarm
Ik verblind
Verblind
Verblinde
Verstopt
Verstopte y ahogadoGesmoord
Neergeslagen
Onderdrukt
Patstelling
Verdronken
Verkropt
Verstikt bajoBas
Basgitaar
Basstem
Baszanger
Diep
Gemeen
Gemene
Ik daal
Ik daal af
Ik ga naar beneden
Ik ga naar beneden
uitstappen
Ik geef korting
Ik kort
Ik laat neer
Ik sla af
Ik stap af
Ik stap uit
Ik trek af
Ik verlaag
Ik verzak
Ik zak
Ik zak weg
Ik zink
Klein
Klein van gestalte
Kleine
Kort
Korte
Laag
Laaghartig
Laaghartige
Lage
Onder
Zacht
Zachtjes
Zwaar
Zware las faldasKlapstukken
Rokken
Vrouwenrokken de
Jahel, mientrasTerwijl el abateAbt
Deprimeer!
Druk neer!
Druk terneer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deprimeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt terneer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt neerslachtig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontmoedigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontneemt de moed
Maak neerslachtig!
Ontmoedig!
Ontneem de moed! Coignard lamentábase de que la espadaBolleboos
Degen
Slagzwaard
Zwaard del señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer
de Anquetil habíaleHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had rotoAfgebroken
Doorgebroken
Gebroken
Geschonden
Kapot
Kapot gemaakt
Kapotgemaakt
Kapotte
Stuk
Stukgebroken
Stukke
Verbroken susHaar
Hun
Uw
Zijn yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds mermadosGeslonken dientesJij/je voorziet van tanden
Tanden
Teentjes y sobreAan
Aangaande
Betreffende
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u! miMi
Mijn cabezaHoofd
Kop
Krop Jahel
dabaGaf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleende
Ik bracht op
Ik bracht toe
Ik gaf
Ik gaf aan
Ik kende toe
Ik verleende gritosKreten
Roepen
Schreeuwen desgarradoresHartverscheurend
Hartverscheurende
Schrijnend
Schrijnende. EntretantoAlvast
Inmiddels
Intussen
Ondertussen
Vast
Voorlopig
Zolang, el señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer de Anquetil, en estiloStijl
Trant
Wijze de
cuartelKazerne, amenazabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dreigde
Ik bedreigde
Ik dreigde a los postillonesPostiljons conDoor
Met
Per
Samen met hacerlosAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren ahorcarOphangen. CuandoAls
Tijdens
Wanneer pude(Het) kon
Ik kon
Ik mocht
librarmeBevrijden, viIk bekeek
Ik keek
Ik zag que el gentilhombreGentleman
Heer se habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedroeg zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mat zich met
iemand echadoAan het lot overgelaten
Aandeel gehad in
Aangekondigd
Aankondigen
Beginnen
Begonnen handel te drijven
met
Bekend gemaakt
Buiten de deur gezet
Een partijtje gespeeld
Erop gegooid
Gedaan
Gedane
Gegooid
Gekeild
Gekregen
Genomen
Geschat
Gesmeten
Gestort
Gestrooid
Getankt
Geuit
Gewed
Gewedijverd
Geworpen
Gezegd
Gooien
Ingeschonken
Inschenken
Keilen
Krijgen
Nemen
Opgelegd
Opgetreden in
Opgevoerd
Opleggen
Opvoeren
Schatten
Smijten
Springen
Storten
Strooien
Tanken
Toegevoegd
Uiten
Uitgeslagen
Uitgespeeld
Uitgesproken
Uitslaan
Uitspelen
Uitspreken
Vastgemaakt
Vastmaken
Wedden
Wedijveren
Weggejaagd
Weggestuurd
Weggezonden
Wegjagen
Wegsturen
Wegzenden
Werpen
Zeggen fuera porHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging halen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde
Ik ging halen
Ik haalde una ventanillaLoket
Raampje.
SeguírnosleAanblijven
Bewandelen
Bijhouden
Doorgaan
Opvolgen
Volgen
Voortvloeien
Voortzetten miMi
Mijn buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende maestroGrootmeester
Instructeur
Leraar
Maestro
Meester
Onderwijzer y yoEgo
Ik, y luegoAlras
Daarna
Daarop
Dadelijk
Dan ook
Dus
Onverwijld
Terstond
Zo, entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen los tres3
Drie, sacamosWij halen uit
Wij/we behaalden
Wij/we behalen
Wij/we brachten naar buiten
Wij/we brengen naar buiten
Wij/we deden af
Wij/we deden uit
Wij/we doen af
Wij/we doen uit
Wij/we haalden
Wij/we haalden eruit
Wij/we haalden te voorschijn
Wij/we haalden uit
Wij/we haalden van
Wij/we halen
Wij/we halen eruit
Wij/we halen te voorschijn
Wij/we halen uit
Wij/we halen van
Wij/we hoosden
Wij/we hozen
Wij/we kregen uit
Wij/we krijgen uit
Wij/we legden af
Wij/we leggen af
Wij/we ontleenden
Wij/we ontlenen
Wij/we putten
Wij/we scheppen
Wij/we schepten
Wij/we trekken uit
Wij/we trokken uit
Wij/we zetten af a Jahel
de la volcadaGekanteld
Omgegooid
Omgekeerd
Omgeslagen
Omgevallen
Omvergegooid
Ten val gebracht
Uitgestort berlinaEquipage
Koets
Rijtuig. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedroeg zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mat zich met
iemand lastimadoGekwetst
Gewond
Pijn gedaan, y suHaar
Hun
Uw
Zijn primer1e
Eerste
Oorspronkelijk
Oorspronkelijke
Uitstekend
Uitstekende
Voortreffelijk
Voortreffelijke cuidadoBeduchtheid
Bekommernis
Bewaakt
Bezorgd geweest
Bezorgdheid
Gepast op
Gezorgd
Gezorgd voor
Kommer
Ongerustheid
Opgelet
Opgepast
Verontrusting
Verpleegd
Verzorgd
Verzorgde
Voorzichtig
Zich bekommerd
Zorg
Zorg gedragen
Zorgvuldigheid fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was
remediar el desordenBuitensporigheid
Uitspatting
Verwarring
Wanorde
Warboel de susHaar
Hun
Uw
Zijn cabellosDuivelsnaaigaren
Haren
Klein warkruid.
GraciasBedankt
Bekoorlijkheden
Bekoringen
Charmes
Dank
Dank je
Dank u
Dankzegging
Genaden
Genades
Gratiën
Gunsten
Kwijtscheldingen alNaar de
Naar het cieloHemel
Lucht -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei miMi
Mijn buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende maestroGrootmeester
Instructeur
Leraar
Maestro
Meester
Onderwijzer-, el dienteHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voorziet van tanden
Ik voorzie van tanden
Tand
Teentje
Teentje (knoflook)
Voorziet u van tanden! que heBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb perdidoGemist
Kwijt
Kwijtgeraakt
Misgelopen
Opgegeven
Verbeurd
Verkwist
Verloren
Verspeeld
Vervlogen
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was blancoBlank
Blanke
Doel
Doelstelling
Doelwit
Honk
Mikpunt
Schietschijf
Schijf
Trefpunt
Wit
Witte niEn niet
Evenmin
Noch enteroCompleet
Complete
Gaaf
Gave
Geheel
Gehele
Gehele getal
Heel
Hele
Ik deel mede
Ik deel mee
Ik kondig aan
Ik stel in kennis
Ik verwittig
Integer
Integere
Integriteit
Vol
Volkomen
Volslagen
Volvet
Volvette
Volle
Volledig
Volledige. El usoAanwenden
Benutten
Disponeren
Gebruik
Gebruiken
Genot
Ik benut
Ik beschik over
Ik disponeer
Ik gebruik
Ik wend aan
Zede, desgastándolo, habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had preparadoAangemaakt
Bereid
Geprepareerd
Geprepareerde
Klaar
Klaargemaakt
Klare
Opgeleid
Preparaat
Toebereid
Toebereide
Voorbereid suHaar
Hun
Uw
Zijn finBesluit
Beëindiging
Doel
Doeleinde
Doelstelling
Doelwit
Eind
Einde
End
Honk
Voleinding.
El señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer de Anquetil, espantadoAfgeschrikt
Angst aangejaagd
Verjaagd
Verschrikt
Weggejaagd y conDoor
Met
Per
Samen met las manosDe handen en las caderasHeupen,
examinabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze controleerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze checkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze examineerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze exploreerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze las af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderzocht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderzocht nauwkeurig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze surveilleerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viste uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vorste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zocht uit
Ik controleerde
Ik checkte
Ik examineerde
Ik exploreerde
Ik ging na
Ik keek na
Ik las af
Ik onderzocht
Ik onderzocht nauwkeurig
Ik surveilleerde
Ik viste uit
Ik vorste
Ik zag toe
Ik zocht uit la berlinaEquipage
Koets
Rijtuig volcadaGekanteld
Omgegooid
Omgekeerd
Omgeslagen
Omgevallen
Omvergegooid
Ten val gebracht
Uitgestort.
¡Los muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer granujasBoeven
Ellendelingen
Loeders
Ploerten
Rotzakken
Schavuiten
Schoeljes
Schoften
Schurken
Smiechten
Spitsboeven -exclamóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kermde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kraaide uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaakte een kreet- la dejaronZij/ze leenden
Zij/ze legateerden
Zij/ze leverden op
Zij/ze lieten
Zij/ze lieten achter
Zij/ze lieten begaan
Zij/ze lieten in de
steek
Zij/ze lieten los
Zij/ze lieten na
Zij/ze lieten over
Zij/ze lieten schieten
Zij/ze stonden toe
Zij/ze verlaatten zich van
Zij/ze verlieten
Zij/ze vermaakten
Zij/ze vertrouwden toe
Zij/ze verzuimden buenaBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende! CuandoAls
Tijdens
Wanneer levantenBeurt u!
Haalt u op!
Heft u op!
Heft u!
Kookt u op!
Richt u op!
Slaat u op!
Tilt u op!
Tilt u!
Verheft u!
Vestigt u!
Zet u neer!
Zij/ze beuren
Zij/ze halen op
Zij/ze heffen
Zij/ze heffen op
Zij/ze koken op
Zij/ze richten op
Zij/ze slaan op
Zij/ze tillen
Zij/ze tillen op
Zij/ze verheffen
Zij/ze vestigen
Zij/ze zetten neer
los caballosKnollen
Paarden
Paardenkracht
Rossen se haráHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal raken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal worden
Men zal maken trizasJij/je breekt
Jij/je slaat stuk
Jij/je verbrijzelt. AbateAbt
Deprimeer!
Druk neer!
Druk terneer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deprimeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt terneer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt neerslachtig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontmoedigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontneemt de moed
Maak neerslachtig!
Ontmoedig!
Ontneem de moed!, la berlinaEquipage
Koets
Rijtuig yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds sóloAlleen
Alleen maar
Enkel
Maar
Pas
Slechts
Uitsluitend sirveBedien!
Ben geschikt!
Ben van dienst!
Bewijs een dienst!
Deug!
Dien op
Dien op!
Dien!
Dient
Help!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedient
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewijst een dienst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deugt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dient
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dient op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze helpt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is geschikt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is van dienst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kaart aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze serveert
Kaart aan!
Serveer! paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! jugarSpelen
Uitvoeren
Voorspelen a los
palitosStokjes.
Los caballosKnollen
Paarden
Paardenkracht
Rossen, amontonadosOpgestapeld los unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n sobreAan
Aangaande
Betreffende
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u! los otrosAnder
Andere
Anderen
Nog één, se coceabanZij/ze sloegen achteruit
Zij/ze waren weerspannig
mutuamenteOnderling
Over en weer
Wederkerig
Wederzijds. BajoBas
Basgitaar
Basstem
Baszanger
Diep
Gemeen
Gemene
Ik daal
Ik daal af
Ik ga naar beneden
Ik ga naar beneden
uitstappen
Ik geef korting
Ik kort
Ik laat neer
Ik sla af
Ik stap af
Ik stap uit
Ik trek af
Ik verlaag
Ik verzak
Ik zak
Ik zak weg
Ik zink
Klein
Klein van gestalte
Kleine
Kort
Korte
Laag
Laaghartig
Laaghartige
Lage
Onder
Zacht
Zachtjes
Zwaar
Zware la confusiónVerwardheid
Verwarring de ancasBillen, pescuezos y vientresBuiken humeantesDampend
Dampende
Rokend
Rokende,
hallábase uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng bijeen
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één de los postillonesPostiljons patasPoten
Voeten arribaBoven
Daarboven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt weer op
verhaal
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze landt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Kom aan!
Kom weer op verhaal!
Land aan!
Land!
Loop binnen!
Omhoog. El otroAnder
Andere
Nog een
Nog één escupíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rochelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheidde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spoog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spoog uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spuugde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spuugde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spuwde
Ik rochelde
Ik scheidde af
Ik spoog
Ik spoog uit
Ik spuugde
Ik spuugde uit
Ik spuwde sangreBloed
Bloedt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bloedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat ader
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tapt bloed af
Ik bloed
Ik laat ader
Ik tap bloed af
Laat u ader!
Tapt u bloed af! en el
surcoFrons
Geul
Groef
Ik klief door
Ik ploeg door
Ik rimpel
Ik snijd door
Rimpel
Voor
Vore
Zog dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had sido arrojadoAangespoeld por la violenciaDriftigheid
Dwang
Forceren
Geweld
Gewelddadigheid
Geweldpleging
Hevigheid
Onnatuurlijkheid
Onstuimigheid
Valsheid
Verkrachten
Verkrachting
Vinnigheid del golpeBeroerte
Bonken
Bonzen
Flap
Hengsten
Houw
Houwen
Klap
Klappen
Kloppen
Mep
Meppen
Opvallen
Shock
Slaan
Slag
Stoot. El señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer de
Anquetil leHaar
Hem
Het
U gritabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze balkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blaatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brulde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gierde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gromde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hinnikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze joelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze jouwde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loeide
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schreeuwde
Ik balkte
Ik blaatte
Ik brulde
Ik gierde
Ik gromde
Ik hinnikte
Ik joelde
Ik jouwde uit
Ik loeide
Ik riep
Ik schreeuwde:
¡TorpesDrukkend
Drukkende
Grof
Grove
Log
Logge
Plomp
Plompe
Zwaar
Zware! NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank séBen!
Gebeur!
Heb plaats!
Ik ken
Ik smaak
Ik weet
Vind plaats! cómoAls
Hoe
Hoe nu
Op welke manier
Op welke wijze
Waarom
Wat
Wat zeg je noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank osJe
Jullie ensartoIk rijg
Ik rijg (aan spies)
Ik steek
Ik steek in en miMi
Mijn espadaBolleboos
Degen
Slagzwaard
Zwaard.
SeñorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei el abateAbt
Deprimeer!
Druk neer!
Druk terneer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deprimeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt terneer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt neerslachtig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontmoedigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontneemt de moed
Maak neerslachtig!
Ontmoedig!
Ontneem de moed!-, ¿noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank sería convenienteHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou behoren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou betamen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou gelegen komen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou horen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou passen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou schikken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou uitkomen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou voegen
Ik zou behoren
Ik zou betamen
Ik zou gelegen komen
Ik zou horen
Ik zou passen
Ik zou schikken
Ik zou uitkomen
Ik zou voegen sacarAfdoen
Afleggen
Afzetten
Behalen
Eruit halen
Halen
Halen uit
Halen van
Hozen
Naar buiten brengen
Ontlenen
Putten
Scheppen
Te voorschijn halen
Uitdoen
Uithalen
Uitkrijgen
Uittrekken a eseDat
Die pobreArm
Arme
Armelijk
Armelijke
Armoedig
Armoedige
Behoeftig
Behoeftige
Beklagenswaardig
Beklagenswaardige
Berooid
Berooide
Nooddruftig
Nooddruftige
Schamel
Schamele
hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent que se hallaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt zich terug sepultadoBegraven
Een lijk bezorgd
Ter aarde besteld entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen los caballosKnollen
Paarden
Paardenkracht
Rossen?
Nos aplicamosWij/we betonen ijver
Wij/we betoonden ijver
Wij/we legden ons toe
Wij/we leggen ons toe a esaDat
Die tareaHuiswerk
Karwei
Klus
Opgaaf
Opgave
Taak, y cuandoAls
Tijdens
Wanneer los caballosKnollen
Paarden
Paardenkracht
Rossen estuvieronZij/ze bevonden zich
Zij/ze lagen
Zij/ze waren
Zij/ze zaten libres deVrij van los
arreos y en pieIk kwetterde
Ik piepte
Ik sjilpte
Ik tjilpte
Poot
Voet, reconocimosWij/we erkenden
Wij/we gaven toe
Wij/we herkenden
Wij/we honoreerden
Wij/we identificeerden
Wij/we onderkenden la importanciaBelang
Belangrijkheid
Betekenis
Gewicht
Zwaarwichtigheid del desastrePuinhoop
Ramp. HabíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had un muelleEen veer
rotoAfgebroken
Doorgebroken
Gebroken
Geschonden
Kapot
Kapot gemaakt
Kapotgemaakt
Kapotte
Stuk
Stukgebroken
Stukke
Verbroken, una ruedaEen wiel partidaAfgebroken
Gedeeld
Gesplitst
Gestart
Getogen
Op weg gegaan
Opgesplitst
Opgestapt
Verdeeld
Vertrokken
Weggegaan y un caballoKnol
Paard
Ros cojoHinkend
Hinkende
Ik bemachtig
Ik ga halen
Ik grijp
Ik grijp aan
Ik grijp vast
Ik haal
Ik neem
Ik neem beet
Ik pak
Ik pak beet
Ik pak ik neem
Ik pluk
Ik pluk af
Ik raap op
Ik tokkel
Ik vat
Ik vat aan
Kreupel
Kreupele
Mank
Manke.
BuscadGa halen!
Haal af!
Haal op!
Haal!
Kijk uit!
Snor!
Zie uit!
Zoek op!
Zoek! a un carretero -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei el señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer de Anquetil a los postillonesPostiljons-,
y que todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle esté(Het) is
Bevindt u zich!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Ik ben
Ik bevind me
Ik lig
Ik zit
Is u!
Ligt u!
Zit u! listoBereid
Bereide
Bijdehand
Bijdehante
Gerede
Gereed
Klaar
Klare
Rap
Rappe
Scherpzinnig
Scherpzinnige
Vlug
Vlugge antes deAlvorens te
Voor una horaTijd
Uur.
NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank hayEr is
Er zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedraagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meet zich met
iemand carretero -replicaronZij/ze antwoordden
Zij/ze repliceerden los postillonesPostiljons.
Un herreroSmid.
TampocoEvenmin
Ook niet loDe
Hem
Het
U hayEr is
Er zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedraagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meet zich met
iemand.
Un guarnicionero.
MenosBehalve
Bij uitzondering
Gaat wel
Min
Minder
Minnen
Minst
Minus
Op ... na
Uitgezonderd aúnNog
Nog altijd
Nog steeds.
TodosAl de
Alle
Allemaal
Allen
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Gehelen
Heel
Hele
Totaal
Totale
Totalen
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle miramosWij zien
Wij/we bekeken
Wij/we bekijken
Wij/we blikken
Wij/we blikken aan
Wij/we blikten
Wij/we blikten aan
Wij/we keken
Wij/we keken aan
Wij/we keken naar
Wij/we keken toe
Wij/we kijken
Wij/we kijken aan
Wij/we kijken naar
Wij/we kijken toe
Wij/we schouwden
Wij/we schouwen
Wij/we werpen een blik
Wij/we werpen een blik
op
Wij/we wierpen een blik
Wij/we wierpen een blik
op
Wij/we zagen toe
Wij/we zien toe a nuestroOns
Onze
Van ons alrededorBuitenwijk
Eromheen
Omstreek
Rondom conDoor
Met
Per
Samen met ojosKijkers
Ogen espantadosAfgeschrikt
Angst aangejaagd
Verjaagd
Verschrikt
Weggejaagd. AlNaar de
Naar het PonienteWesten,
los plantíosAanplantingen de cepasWijnstokken
Wingerden
Wingerds alzabanZij/ze beurden
Zij/ze haalden op
Zij/ze hieven
Zij/ze richtten op
Zij/ze tilden
Zij/ze trokken omhoog
Zij/ze verhieven
Zij/ze verhoogden en el horizonteBodemhorizont
Gezichtseinder
Horizon
Kim susHaar
Hun
Uw
Zijn largosBreedvoerig
Breedvoerige
Lang
Lange
Largo's
Lengten
Lengtes
Overvloedig
Overvloedige
Rijk
Rijke
Uitvoerig
Uitvoerige
Vrijgevig
Vrijgevige
Wijd
Wijde sarmientosWijnranken. En loDe
Hem
Het
U
altoAlt
Altviool
Hoge
Hoog
Hoogte
Lang
Lange
Luid
Oudste
Stop
Verheven, una chimeneaOpen haard
Schoorsteen
Schouw humeabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rookte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smookte
Ik rookte
Ik smookte cerca deBij
Circa
Dicht bij
Dichtbij
Een stuk of
In de buurt van
Nabij
Ongeveer
Plusminus
Zowat un campanarioKlokkentoren. AlNaar de
Naar het otro ladoOverkant
Overzijde, el
SaonaSaône, cubiertoBedekking
Bedekt
Bedekte
Belegd
Beschermd
Bestek
Betrokken
Bewolkt
Bewolkte
Couvert
Donker
Donkere
Eetgerei
Gedekt
Onderdak
Somber
Sombere
Tafelgerei
Toegedekt de sutilesFijn
Fijne
Spitsvondig
Spitsvondige
Subtiel
Subtiele brumasJij/je overstelpt
Jij/je ranselt af, borrabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schrapte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veegde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wiste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wiste uit
Ik haalde door
Ik schrapte
Ik veegde uit
Ik wiste
Ik wiste uit lentamenteLangzaam la estelaCondensspoor
Stela
Stele
Stèle de la
barcazaAak que acababaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze besloot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beëindigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze eindigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebruikte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloot af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze teerde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbruikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdeed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verklungelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkwistte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermorste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verspilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voleindigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werkte af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werkte uit
Ik besloot
Ik beëindigde
Ik eindigde
Ik gebruikte op
Ik maakte af
Ik maakte op
Ik maakte uit
Ik sloot af
Ik teerde op
Ik verbruikte
Ik verdeed
Ik verklungelde
Ik verkwistte
Ik vermorste
Ik verspilde
Ik voleindigde
Ik werkte af
Ik werkte uit de cruzarloDoorkruisen
Kruisen
Oversteken. Las sombrasAfspiegelingen
Lommers
Schaduwbeelden
Schaduwen
Schimmen
Silhouetten
Zwemen de los álamosPeppels
Populieren se extendíanZij/ze rekten zich
Zij/ze rekten zich uit
Zij/ze strekten zich uit
sobre laOp de
Op het orillaBand
Boord
Kant
Korst
Kust
Oever
Rand
Stootkant
Wal
Waterkant
Zoom. Un gritoIk balk
Ik blaat
Ik brul
Ik gier
Ik grom
Ik hinnik
Ik joel
Ik jouw uit
Ik loei
Ik roep
Ik schreeuw
Kreet
Roep
Schreeuw agudoAcute
Acuut
Ad rem
Bijtend
Bijtende
Doordringend
Doordringende
Fel
Felle
Geestig
Geestige
Gevat
Gevatte
Gure
Guur
Helder
Heldere
Schel
Schelle
Scherp
Scherpe
Schril
Schrille
Snedig
Snedige
Snerpend
Snerpende
Vernuftig
Vernuftige de pájaroVogel interrumpíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze interrumpeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderbrak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schorste
Ik interrumpeerde
Ik onderbrak
Ik schorste el vastoGroot
Grote
Onmetelijk
Onmetelijke
Ontzaglijk
Ontzaglijke
Royaal
Royale
Ruim
Ruime
Uitgebreid
Uitgebreide
Uitgestrekt
Uitgestrekte
Wijd
Wijde silencioIk verzwijg
Kalmte
Rust
Rustigheid
Stilte
Stilzwijgen.
¿DóndeWaar
Waarheen estamosWij bevinden ons
Wij zijn
Wij/we bevinden ons
Wij/we liggen
Wij/we zijn
Wij/we zitten? -preguntóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg el señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer de Anquetil.
A dos2
Do's
Twee
Tweede leguas largasBreedvoerig
Breedvoerige
Jij/je dient toe
Jij/je geeft
Jij/je hijst
Jij/je laat los
Jij/je laat vrij
Jij/je viert
Lang
Lange
Overvloedig
Overvloedige
Rijk
Rijke
Uitvoerig
Uitvoerige
Vrijgevig
Vrijgevige
Wijd
Wijde de Tournus -respondióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reageerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was aansprakelijk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verantwoordelijk, escupiendoAfscheidend
Rochelend
Spugend
Spuwend
Uitspugend sangreBloed
Bloedt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bloedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat ader
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tapt bloed af
Ik bloed
Ik laat ader
Ik tap bloed af
Laat u ader!
Tapt u bloed af!, el
postillónPostiljon que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had caídoAfgevallen
Afvallen
Gelaten vallen
Geraakt
Geraken
Gevallen
Neergevallen
Neervallen
Vallen
Verschieten
Verschoten
Vervallen en el fosoGat
Greppel
Hol
Holte
Kuil
Put
Slotgracht- y a cuatro4
Vier de Macón. -Y señalandoAanduidend
Aangevend
Aanwijzend
Latend zien
Opmerkend
Opmerkzaam makend
Signalerend
Tentoonspreidend
Tonend
Uitduidend
Uitwijzend
Vertonend
Wijzend
la chimeneaOpen haard
Schoorsteen
Schouw que humeabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rookte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smookte
Ik rookte
Ik smookte, dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei-: EseDat
Die puebloDorp
Geslacht
Ik bevolk
Plaats
Stam
Volk
Volksstam, en lo altoEr bovenop, debe(Het) moet
Behoor te!
Ben schuldig!
Ben verplicht om te!
Ben verschuldigd!
Debet
Debetzijde
Dien!
Heb te danken!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoort te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dient
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft te danken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is schuldig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is verplicht om
te
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is verschuldigd
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze moet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat in de
schuld
Hoor!
Moet!
Sta in de schuld! de serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn
Vallars. CareceHeb niet!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mist
Mis! de recursosAppels
Beroepen
Hulpbronnen
Hulpmiddelen
Media
Middelen
Rechtsmiddelen
Redmiddelen
Remedies
Toevluchten.
¡MalBeroerd
Beroerde
Boosaardig
Boosaardige
Kwaad
Kwaal
Kwalijk
Kwalijke
Moeilijk
Nadeel
Onaangenaam
Onaangename
Ramp
Schade
Schadelijk
Schadelijke
Slecht
Slechte
Verkeerd
Versleten
Weinig
Ziekte rayoBliksem
Hemelvuur
Ik kras
Ik schraap
Ik schrab
Ik schrap
Ik trek
Ik trek een streep
Ik wrijf los
Spaak
Straal osJe
Jullie partaBreekt u af!
Deelt u!
Gaat u op weg!
Gaat u weg!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze start
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdeelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrekt
Ik breek af
Ik deel
Ik ga op weg
Ik ga weg
Ik splits
Ik splits op
Ik stap op
Ik start
Ik tijg
Ik verdeel
Ik vertrek
Splitst u op!
Splitst u!
Stapt u op!
Start u!
Tijgt u!
Verdeel
Verdeelt u!
Vertrekt u!!-dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei el señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer de Anquetil.
Mientras queTerwijl los caballosKnollen
Paarden
Paardenkracht
Rossen, agrupadosGegroepeerd
Gegroepeerde, se mordíanZij/ze beitsten
Zij/ze beten
Zij/ze hapten
Zij/ze knauwden los unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n a los otrosAnder
Andere
Anderen
Nog één en
el pescuezoNek, nos acercamosWij/we komen dichterbij
Wij/we kwamen dichterbij
Wij/we naderden
Wij/we naderen
Wij/we waren in aantocht
Wij/we zijn in aantocht tristementeBedroefd
Jammerlijk
Smartelijk
Treurig a la cajaBak
Blik
Blikje
Bus
Doos
Emmer
Etui
Fles
Foedraal
Geldkist
Kas
Kassa
Kist
Koker
Korf
Krat
Kruik
Pak
Pot
Schrijn
Slof
Spaarbank
Trommel
Trommeltje
Urn
Vat
Zak del carruajeRijtuig
Voertuig
Wagen.
El postillónPostiljon que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had caídoAfgevallen
Afvallen
Gelaten vallen
Geraakt
Geraken
Gevallen
Neergevallen
Neervallen
Vallen
Verschieten
Verschoten
Vervallen bajoBas
Basgitaar
Basstem
Baszanger
Diep
Gemeen
Gemene
Ik daal
Ik daal af
Ik ga naar beneden
Ik ga naar beneden
uitstappen
Ik geef korting
Ik kort
Ik laat neer
Ik sla af
Ik stap af
Ik stap uit
Ik trek af
Ik verlaag
Ik verzak
Ik zak
Ik zak weg
Ik zink
Klein
Klein van gestalte
Kleine
Kort
Korte
Laag
Laaghartig
Laaghartige
Lage
Onder
Zacht
Zachtjes
Zwaar
Zware los vientresBuiken de los caballosKnollen
Paarden
Paardenkracht
Rossen dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei:
La roturaAfbreken
Breken
Doorbreken
Kapotgaan
Kapotmaken
Schenden
Stukbreken
Verbreken del muelleAanlegplaats
Drijfveer
Kaai
Kade
Perron
Pier
Springveer
Veer
Wal podría(Het) zou kunnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou kunnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou mogen
Ik zou kunnen
Ik zou mogen arreglarseIn orde komen
Voor elkaar krijgen
Zich klaarmaken conDoor
Met
Per
Samen met un pedazoBonk
Brok
Eindje
Homp
Stuk
Stukje de maderaHouten
Van hout
resistenteFerm
Ferme
Fors
Forse
Gevestigd
Gevestigde
Hecht
Hechte
Potig
Potige
Robuust
Robuuste
Sterk
Sterke
Stevig
Stevige
Stoer
Stoere
Struis
Struise
Taai
Vast
Vaste
Veerkrachtig
Veerkrachtige. PeroDoch
Echter
Maar ¡hayEr is
Er zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedraagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meet zich met
iemand una ruedaEen wiel rotaAfgebroken
Doorgebroken
Gebroken
Geschonden
Kapot
Kapot gemaakt
Kapotgemaakt
Kapotte
Rotan
Stuk
Stukgebroken
Stukke
Verbroken! Y loDe
Hem
Het
U peorErger
Ergere
Slechter
Slechtere es queDat komt omdat
Want miMi
Mijn sombreroHoed estáBen!
Bevind je!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Is
Lig!
Zit!
debajoBeneden
Eronder
Onder.
¡NadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem! importaBedraag!
Beloop!
Ben erg!
Ben van belang!
Doe ter zake!
Het is van belang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedraagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beloopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ter zake
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze importeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is erg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is van belang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voert in
Importeer!
Maak uit!
Voer in! el sombreroHoed! -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei el señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer de Anquetil.
MiMi
Mijn señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer ignoraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze negeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze weet niet
Negeer!
Weet niet! quizáMisschien
Mogelijk
Mogelijkerwijs
Soms
Wellicht que eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was completamenteCompleet
Geheel
Heel
Helemaal
Ten volle
Totaal
Totaliter
Volkomen
Voluit
Volledig nuevoNieuw
Nieuwe -argüyó el
postillónPostiljon.
¡Y los vidriosGlazen
Ruiten rotosAfgebroken
Doorgebroken
Gebroken
Geschonden
Kapot
Kapot gemaakt
Kapotgemaakt
Kapotte
Stuk
Stukgebroken
Stukke
Verbroken! -suspiróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hunkerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreunde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikhalsde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smachtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlangde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zuchtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zuchtte naar Jahel, que estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat sentadaAangetekend
Geboekt
Gedaan zitten
Neergezet
Opgesteld
Vooropgesteld alNaar de
Naar het bordeBand
Boord
Borduurt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze borduurt
Ik borduur
Kant
Rand
Zoom del
caminoBaan
Ik loop
Ik schrijd
Ik stap
Ik treed
Ik wandel
Route
Weg.
SiAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank fueraBuiten
Daarbuiten
Heen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was
Over
Uiterlijk
Vandoor
Verwijderd
Voort
Weg másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei miMi
Mijn buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende maestroGrootmeester
Instructeur
Leraar
Maestro
Meester
Onderwijzer-, podríamosWij/we zouden kunnen
Wij/we zouden mogen prescindirAfzien van
Ontberen de
ellosHen
Ze
Zij bajandoAfdalend
Afslaand
Afstappend
Aftrekkend
Dalend
Kortend
Korting gevend
Lager zettend
Naar beneden gaand
Naar beneden gaand uitstappen
Neerlatend
Uitstappend
Verlagend
Verzakkend
Wegzakkend
Zakkend
Zinkend las cortinasDoeken
Gordijnen
Middenwallen
Overgordijnen
Schermen
Voorhangen
Voorhangselen
Voorhangsels; peroDoch
Echter
Maar las botellasFlessen debenZij moeten
Zij/ze behoren te
Zij/ze dienen
Zij/ze hebben te danken
Zij/ze horen
Zij/ze moeten
Zij/ze staan in de
schuld
Zij/ze zijn schuldig
Zij/ze zijn verplicht om
te
Zij/ze zijn verschuldigd haberBezitting
Hebben
Zijn sufridoDoorstaan
Gedragen
Geleden
Geveeld
Ondergaan
Ondervonden
Uitgestaan
Verdragen la mismaEigen
Zelf
Zelfde
Zelve
suerteAard
Fortuin
Geluk
Kans
Levenslot
Lot
Slag
Soort
Toeval que los cristalesGlazen
Kristallen
Ruiten. Es precisoHet is nodig averiguarloAchterhalen
Nagaan
Navragen
Onderzoeken
Te weten komen
Uitvissen
Uitvorsen, asíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig que levantenBeurt u!
Haalt u op!
Heft u op!
Heft u!
Kookt u op!
Richt u op!
Slaat u op!
Tilt u op!
Tilt u!
Verheft u!
Vestigt u!
Zet u neer!
Zij/ze beuren
Zij/ze halen op
Zij/ze heffen
Zij/ze heffen op
Zij/ze koken op
Zij/ze richten op
Zij/ze slaan op
Zij/ze tillen
Zij/ze tillen op
Zij/ze verheffen
Zij/ze vestigen
Zij/ze zetten neer la berlinaEquipage
Koets
Rijtuig.
TambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook se pudoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht estropearBederven
Beschadigen
Havenen
Knoeien
Schade aanrichten
Schaden
Schenden
Stuk maken
Stukmaken
Toetakelen
Verknoeien
Verpesten miMi
Mijn Boecio, que iba(Het) ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Ik begaf me
Ik ging
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer metidoDoen
Gedaan
Gelegd
Gelegd in
Geplaatst
Gesteld
Gestoken
Gestoken in
Gestopt
Gezet
Leggen
Plaatsen
Steken
Stellen
Stoppen
Zetten bajoBas
Basgitaar
Basstem
Baszanger
Diep
Gemeen
Gemene
Ik daal
Ik daal af
Ik ga naar beneden
Ik ga naar beneden
uitstappen
Ik geef korting
Ik kort
Ik laat neer
Ik sla af
Ik stap af
Ik stap uit
Ik trek af
Ik verlaag
Ik verzak
Ik zak
Ik zak weg
Ik zink
Klein
Klein van gestalte
Kleine
Kort
Korte
Laag
Laaghartig
Laaghartige
Lage
Onder
Zacht
Zachtjes
Zwaar
Zware los
almohadones conDoor
Met
Per
Samen met otrosAnder
Andere
Anderen
Nog één buenosBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende librosBoeken.
¡EsoDat
Die
Zulks nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem! importaBedraag!
Beloop!
Ben erg!
Ben van belang!
Doe ter zake!
Het is van belang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedraagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beloopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ter zake
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze importeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is erg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is van belang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voert in
Importeer!
Maak uit!
Voer in!! -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei el señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer de Anquetil-. TengoIk heb
Ik houd
Ik houd bij
Ik houd erop na
Ik houd vast los naipesKaarten
Speelkaarten
en uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng bijeen
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één de misMi's
Mijn bolsillosGeldbuidels
Portemonnees
Zakken. PeroDoch
Echter
Maar ¿noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank cenaremosWij/we zullen 's avonds
eten
Wij/we zullen dineren
Wij/we zullen eten
Wij/we zullen het avondmaal
gebruiken
Wij/we zullen souperen?
En esoDat
Die
Zulks pensabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dacht
Ik dacht -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei el abateAbt
Deprimeer!
Druk neer!
Druk terneer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deprimeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt terneer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt neerslachtig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontmoedigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontneemt de moed
Maak neerslachtig!
Ontmoedig!
Ontneem de moed!-. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank en vanoTevergeefs DiosGod
Godheid haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is dadoAangegeven
Blok
Derde macht
Dobbelsteen
Gegeven
Klontje
Kubus
Opgebracht
Teerling
Toegebracht
Toegekend
Verleend alNaar de
Naar het
hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! suHaar
Hun
Uw
Zijn sustentoOndersteuning los animalesBeesten
Dieren que pueblanZij/ze bevolken la tierraAardbodem
Aarde
Aardrijk
Bodem
Grond
Land, el aireLucht y las
aguasBadplaats
Jij/je begiet
Jij/je besproeit
Jij/je bevloeit
Jij/je geeft water
Jij/je giet
Jij/je lengt aan
Jij/je sproeit
Jij/je verdunt met water
Jij/je watert
Wateren
Waters. SoyIk ben
Ik gebeur
Ik heb plaats
Ik vind plaats un excelenteBriljant
Briljante
Excellent
Excellente
Kostelijk
Kostelijke
Tiptop
Tof
Toffe
Uitmuntend
Uitmuntende
Uitstekend
Uitstekende
Voortreffelijk
Voortreffelijke pescadorVisser
Visverkoper de cañaBiertje
Echt riet
Glas bier
Hengel
Riet
Tapbier; semejanteDito
Eender
Eendere
Gelijkend
Gelijkend op
Gelijkende
Gelijksoortig
Gelijksoortige
Gelijkvormig
Gelijkvormige
Medemens
Naaste
Soortgelijk
Soortgelijke oficioAmbacht
Ambt
Baan
Beroep
Betrekking
Functie
Handwerk
Ik deel officieel mede
Ik doe dienst
Ik lees de mis
Ik officieer
Plaats
Stiel
Vak
Werkkring se amoldabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paste aan
Ik paste aan
bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart a miMi
Mijn carácterAard
Geaardheid
Karakter reflexivoReflexief
Reflexieve
Wederkerend voornaamwoord, y el OrneOrne meMe
Mij reflejóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kaatste terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reflecteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spiegelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze weerkaatste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze weerspiegelde muchasVeel
Vele
Zeer
Zere vecesBeurten
Files
Gelederen
Keren
Malen
Reeksen
Rijen
Toerbeurten tendiendoOntvouwend
Ophoudend
Rekkend
Spreidend
Strekkend
Uitbreidend
Uitspreidend
Uitstekend
Uitstrekkend
la insidiosa cañaBiertje
Echt riet
Glas bier
Hengel
Riet
Tapbier y meditandoBedenkend
Mediterend
Nadenkend
Overdenkend
Peinzend
Wikkend
Zinnend
Zinnend op sobreAan
Aangaande
Betreffende
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u! las verdadesWaarheden eternasEeuwig
Eeuwige. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank tengáisJullie hebben
Jullie houden
Jullie houden bij
Jullie houden erop na
Jullie houden vast
inquietudBeduchtheid
Bezorgdheid
Ongerustheid
Verontrusting por la cenaAvondeten
Avondmaal
Dineer!
Diner
Dineren
Eet 's avonds!
Eet!
Eten
Gebruik het avondmaal!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dineert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze eet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze eet 's avonds
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebruikt het avondmaal
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze soupeert
Soupeer!
Souper
Souperen. SiAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals la señoritaJongedame
Juffrouw
Mejuffrouw
Vrijster Jahel tiene a bienHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dient als vrijwilliger
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet vrijwillig dienst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gelieft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is welwillend darmeAangeven
Geven
Opbrengen
Toebrengen
Toekennen
Verlenen uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng bijeen
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één de los
alfileresDuinreigersbek
Gewone reigersbek
Gewone reigersbek s.s.
Kleverige reigersbek
Naalden
Reigersbek
Spelden de suHaar
Hun
Uw
Zijn tocadoAangekomen
Aangeraakt
Aangeroerd
Aangezeten
Beroerd
Gegaan
Geklept
Geklonken
Geraakt
Geslagen
Gespeeld
Getoucheerd
Overgegaan
Uitgevoerd
Voorgespeeld, bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart prontoAlras
Dra
Gauw
Haast
Hard
In allerijl
Schielijk
Snel
Spoedig
Vlug
Weldra
Welhaast loDe
Hem
Het
U convertiréIk zal bekeren
Ik zal converteren
Ik zal omzetten
Ik zal veranderen en un anzueloAngel
Vishaak paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! pescarVissen
en el ríoIk lach
Rivier
Stroom, y tengoIk heb
Ik houd
Ik houd bij
Ik houd erop na
Ik houd vast el orgulloTrots de asegurarosJullie te verzekeren que antes deAlvorens te
Voor anochecerDonker worden osJe
Jullie traeréIk zal aanbrengen
Ik zal aandragen
Ik zal bezorgen
Ik zal brengen
Ik zal meebrengen
Ik zal meenemen
algunasEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Enkele
Sommige carpasJij/je schoffelt
Jij/je wiedt
Karpers, que asaremosWij/we zullen braden
Wij/we zullen branden
Wij/we zullen roosteren en una lumbreGlans
Helderheid
Licht
Schijn
Schijnsel
Schittering
Vuur de ramasAfdelingen
Branches
Takken secasDor
Dorre
Droge
Droog
Jij/je droogt
Jij/je droogt af
Jij/je droogt uit
Jij/je maakt droog
Jij/je veegt
Jij/je veegt af
Jij/je wist
Jij/je wist af.
YaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds veoIk bekijk
Ik kijk
Ik zie -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei Jahel- que nos hallamosWij/we bevinden ons
Wij/we bevonden ons
Wij/we vinden ons terug
Wij/we vonden ons terug
Wij/we waren
Wij/we zijn reducidosGereduceerd
Gezet
Herleid
Ingekookt
Ingekrompen
Vereenvoudigd alNaar de
Naar het estadoBorderel
Constellatie
Gelegen
Gesteldheid
Geweest
Gezeten
Lijst
Loonstaat
Rijk
Situatie
Staat
Stand
Tabel
Toestand
Zich bevonden salvajeRuig
Ruige
Wild
Wilde
Woest
Woeste.
PeroDoch
Echter
Maar advertidBemerk!
Merk op!
Merk!
Neem waar!
Waarschuw! que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank puedoIk kan
Ik mag darosJullie geven un alfilerNaald
Speld, señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer abateAbt
Deprimeer!
Druk neer!
Druk terneer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deprimeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt terneer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt neerslachtig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontmoedigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontneemt de moed
Maak neerslachtig!
Ontmoedig!
Ontneem de moed!, sin queZonder dat vosGe
Gij
Je
Jij meMe
Mij
deisJullie brengen op
Jullie brengen toe
Jullie geven
Jullie geven aan
Jullie kennen toe
Jullie verlenen algunaEen enkele
Een of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Sommige
Één of andere otraAnder
Andere
Nog een
Nog één cosaAangelegenheid
Affaire
Ding
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait aan
Ik naai
Ik naai aan
Naait u aan!
Naait u!
Voorwerp
Zaak en cambioDaarentegen
Ertegenover
Integendeel, porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl, siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank, de otroAnder
Andere
Nog een
Nog één modoKerktoonladder
Manier
Modaliteit
Toonaard
Trant
Wijze nuestraOns
Onze
Van ons
amistadVriendschap correHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze holt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt hard
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze racet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprint
Hol!
Loop hard!
Race!
Ren!
Snel!
Sprint! peligroGevaar
Nood
Onraad
Perikel. Y quieroIk bemin
Ik heb lief
Ik houd van
Ik wil evitarloMijden
Ontwijken
Uit de weg gaan
Vermijden
Voorkomen.
HaréIk zal aanmaken
Ik zal bedrijven
Ik zal doen
Ik zal maken
Ik zal uitbrengen
Ik zal uitrichten
Ik zal uitvoeren, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende, un tratoBehandeling
Bejegenen
Beredeneren
Betitelen
Handelen
Handelwijze
Hanteren
Ik bejegen
Ik beredeneer
Ik betitel
Ik drijf handel
Ik ga om met
Ik handel
Ik handel over
Ik hanteer
Ik heb in handen
Ik maak in orde
Ik maak uit
Ik poog
Ik probeer
Ik scheld uit
Ik spreek aan
Ik tracht
Ik verzorg
Ik zet uiteen
Omgang
Pogen
Proberen
Trachten
Uiteenzetten
Uitmaken
Uitschelden
Verzorgen, ventajosoVoordelig
Voordelige paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! míMe
Mij -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei miMi
Mijn buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende maestroGrootmeester
Instructeur
Leraar
Maestro
Meester
Onderwijzer-.
OsJe
Jullie pagaréIk zal betalen
Ik zal dokken
Ik zal storten
Ik zal uitbetalen
Ik zal uitkeren
Ik zal voldoen vuestroJullie
Uw
Van jullie alfilerNaald
Speld conDoor
Met
Per
Samen met un besoIk kus
Ik zoen
Kus
Kussen
Zoen
Zoenen, señoritaJongedame
Juffrouw
Mejuffrouw
Vrijster.
Y, cogiendoAangrijpend
Aanvattend
Afplukkend
Beetnemend
Beetpakkend
Bemachtigend
Door vast te pakken
Gaand halen
Grijpend
Halend
Nemend
Oprapend
Pakkend
Plukkend
Tokkelend
Vastgrijpend
Vastpakkend
Vattend el alfilerNaald
Speld, posóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze poseerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat susHaar
Hun
Uw
Zijn labiosLippen sobreAan
Aangaande
Betreffende
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u! las frescasBrutaal
Brutale
Fris
Frisse
Koel
Koele
Luchtig
Luchtige
Onbedorven
Vers
Verse mejillasKonen
Wangen de Jahel
conDoor
Met
Per
Samen met una cortesíaBeleefdheid
Compliment
Hoffelijkheid
Plichtpleging
Welgemanierdheid
Wellevendheid, una graciaBekoorlijkheid
Bekoring
Charme
Genade
Grap
Gratie
Gunst
Kwijtschelding y una decenciaBetamelijkheid
Eerbaarheid
Fatsoen
Gepastheid
Netheid
Reinheid
Waardigheid
Welvoeglijkheid inconcebibles.
Después deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over haberBezitting
Hebben
Zijn perdidoGemist
Kwijt
Kwijtgeraakt
Misgelopen
Opgegeven
Verbeurd
Verkwist
Verloren
Verspeeld
Vervlogen muchoErg
Fiks
Flink
Hard
Veel
Vele
Zeer
Zere tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd se adoptóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze adopteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte zich eigen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam aan el partidoAanhang
Achterban
Afbreken
Afgebroken
Delen
Gedeeld
Gesplitst
Gestart
Getogen
Kamp
Op weg gegaan
Opgesplitst
Opgestapt
Opsplitsen
Opstappen
Partij
Splitsen
Starten
Stem
Tijgen
Verdeeld
Verdelen
Vertrekken
Vertrokken
Wedstrijd
Weggaan
Weggegaan másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus
razonableAcceptabel
Acceptabele
Ontvankelijk
Ontvankelijke
Verstandig
Verstandige, enviandoAfzendend
Doend toekomen
Expediërend
Opsturend
Opzendend
Sturend
Uitsturend
Versturend
Verzendend
Wegsturend
Wegzendend
Zendend alNaar de
Naar het postillónPostiljon mayorGroot
Grootst
Grote
Groter
Majoor
Oudere, que yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank escupíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rochelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheidde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spoog
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spoog uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spuugde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spuugde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spuwde
Ik rochelde
Ik scheidde af
Ik spoog
Ik spoog uit
Ik spuugde
Ik spuugde uit
Ik spuwde sangreBloed
Bloedt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bloedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat ader
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tapt bloed af
Ik bloed
Ik laat ader
Ik tap bloed af
Laat u ader!
Tapt u bloed af!, a
Tournus, a caballoBereden para queOpdat
Zodat buscaraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging halen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zocht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zocht op
Ik ging halen
Ik haalde
Ik haalde af
Ik haalde op
Ik keek uit
Ik snorde
Ik zag uit
Ik zocht
Ik zocht op un carretero, mientrasTerwijl suHaar
Hun
Uw
Zijn camaradaGezel
Kameraad
Kornuit
Maat
Makker
Metgezel
Partner
encendíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belichtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brandde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed het licht
aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed ontbranden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lichtte voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontstak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak het licht
aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stookte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbrandde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlichtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette aan
Ik belichtte
Ik brandde
Ik deed aan
Ik deed het licht
aan
Ik deed ontbranden
Ik lichtte voor
Ik maakte aan
Ik ontstak
Ik stak aan
Ik stak het licht
aan
Ik stookte
Ik verbrandde
Ik verlichtte
Ik zette aan lumbreGlans
Helderheid
Licht
Schijn
Schijnsel
Schittering
Vuur en un sitioBeleg
Belegeren
Belegering
Ik beleger
Ligging
Locatie
Lokaal
Lokaliteit
Oord
Plaats
Plek
Ruimte
Website abrigadoBehoed
Beschermd
Beschut. La temperaturaDe temperatuur refrescabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze koelde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet schrikken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verfriste
Ik koelde af
Ik liet schrikken
Ik verfriste y el vientoWind
se hacíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd
Men maakte sentirAanvoelen
Gevoelen
Gewaarworden
Merken
Voelen.
DivisamosWij/we bespeurden
Wij/we bespeuren
Wij/we merken op
Wij/we merkten op
Wij/we onderkenden
Wij/we onderkennen
Wij/we onderscheidden
Wij/we onderscheiden sobre laOp de
Op het carreteraAutoweg
Grote weg
Hoofdweg
Snelweg, a cien100
Honderd pasosAangegeven
Aangereikt
Bergpassen
Doorgangen
Doorgebracht
Doorgelaten
Doortochten
Gebeurd
Gebeurens
Gepasseerd
Ingehaald
Langsgegaan
Langsgekomen
Omgekomen
Overgangen
Overgegaan
Overgestoken
Overkomen
Passages
Passen
Schreden
Stappen
Treden
Verdreven
Vergaan
Verlopen
Verstreken
Voetstappen
Voorbijgegaan del lugarAanleiding
Dorp
Lokaliteit
Oord
Plaats
Ruimte
Zetel dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin ocurrióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geschiedde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overkwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was aan de
hand el
vuelcoIk breng ten val
Ik gooi om
Ik gooi omver
Ik kantel
Ik keer om
Ik sla om
Ik stort uit
Ik val om
Kantelen
Kanteling
Omgooien
Omkeren
Omslaan
Omvallen
Omvergooien
Uitstorten, una colinaCholine
Heuvel de piedraHagel
Steen blandaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slingert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze swingt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwaait
Ik slinger
Ik swing
Ik zwaai
Mals
Malse
Murw
Murwe
Slingert u!
Swingt u!
Week
Weke
Zacht
Zacht (gekookt)
Zachte
Zwaait u!, en cuyaVan wie
Waarvan
Wiens
Wier baseBase
Baseert u!
Basis
Basis-
Grond
Grondslag
Grondt u!
Grondvlak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baseert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze grondt
Ik baseer
Ik grond
Point-guard habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had variasDiverse
Verscheiden
Verscheidene
Verschillend
Verschillende cuevasGrotten
Holen
Holten
Holtes
Kelders
Krochten
Spelonken, en
una de las cualesDe welken
Wie
Zij die nos(Aan) ons
Ons guarecimos, esperandoAfwachtend
Bedacht zijnd op
Hopend
Te wachten staand
Verwachtend
Vooruitziend
Voorziend
Wachtend
Wachtend op el regresoIk keer terug
Ik keer weder
Ik kom terug
Ik kom weder
Ik kom weerom
Terugkeer
Terugtocht del postillónPostiljon enviadoAfgezonden
Gedaan toekomen
Gestuurd
Gezonden
Geëxpedieerd
Opgestuurd
Opgezonden
Uitgestuurd
Verstuurd
Verzonden
Weggestuurd
Weggezonden
a Tournus. El segundo2e
Hoofdgerecht
Seconde
Tweede postillónPostiljon atóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bond vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knoopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloot aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze strikte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbond los tres3
Drie caballosKnollen
Paarden
Paardenkracht
Rossen restantesOverig
Overige
Verder
Verdere, uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng bijeen
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één de ellosHen
Ze
Zij
cojoHinkend
Hinkende
Ik bemachtig
Ik ga halen
Ik grijp
Ik grijp aan
Ik grijp vast
Ik haal
Ik neem
Ik neem beet
Ik pak
Ik pak beet
Ik pak ik neem
Ik pluk
Ik pluk af
Ik raap op
Ik tokkel
Ik vat
Ik vat aan
Kreupel
Kreupele
Mank
Manke, a un árbolBoom
Mast, cerca deBij
Circa
Dicht bij
Dichtbij
Een stuk of
In de buurt van
Nabij
Ongeveer
Plusminus
Zowat nuestraOns
Onze
Van ons cuevaGrot
Hol
Holte
Kelder
Krocht
Spelonk. El abateAbt
Deprimeer!
Druk neer!
Druk terneer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deprimeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt terneer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt neerslachtig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontmoedigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontneemt de moed
Maak neerslachtig!
Ontmoedig!
Ontneem de moed!, que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had conseguidoBehaald
Bereikt
Buitgemaakt
Erin geslaagd om
Gekregen
Gereikt tot
Ingehaald
Verkregen
Vervolgd
Verworven
hacerAanmaken
Bedrijven
Doen
Maken
Uitbrengen
Uitrichten
Uitvoeren una caña de pescarHengel conDoor
Met
Per
Samen met una ramaAfdeling
Branche
Tak de sauceKraakwilg
Schietwilg
Wilg
Wilgenboom
Witte wilg, un bramanteKoordje
Touwtje, un corchoKurk y
un alfilerNaald
Speld, se fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwijderde zich a pescarVissen tantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer por inclinaciónBuigen
Inclinatie
Neigen
Nijgen filosóficaFilosofisch
Filosofische y reflexivaReflexief
Reflexieve cuantoHoe
Hoeveel ook
Hoezeer
Kwantum
Quant
por el deseoAmbiëren
Aspireren
Begeerte
Begeren
Begerigheid
Hunkeren
Ik ambieer
Ik aspireer
Ik begeer
Ik ding naar
Ik haak naar
Ik heb trek in
Ik hunker
Ik jaag na
Ik smacht
Ik smacht naar
Ik snak naar
Ik streef na
Ik streef naar
Ik verkies
Ik verlang
Ik wens
Lust
Najagen
Nastreven
Smachten
Verkiezen
Verlangen
Wens
Wensen
Zin
Zucht de traernosAanbrengen
Aandragen
Bezorgen
Brengen
Meebrengen
Meenemen algunosEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Enkele
Sommige pecesLevende vissen
Pekken
Vissen. El señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer de Anquetil permanecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze resteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze restte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toefde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbleef
conDoor
Met
Per
Samen met Jahel y conmigoMet mij
Met mij mee en la grutaGrot y nos(Aan) ons
Ons propusoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bood
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bood aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loofde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde voor una partidaAfgebroken
Gedeeld
Gesplitst
Gestart
Getogen
Op weg gegaan
Opgesplitst
Opgestapt
Verdeeld
Vertrokken
Weggegaan de tresilloBankstel
Triolet que,
segúnAl naar gelang
Blijkens
Ingevolge
Langs
Naar
Volgens
Zoals decía(Hij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei
Zij) zei, siendoGebeurend
Plaatshebbend
Plaatsvindend
Zijnd
Zijnde un juegoEen speling españolIberiër
Spaans
Spaanse
Spaanse taal
Spanjaard, eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was propioEigen de personajesFiguren
Personages
Personen aventurerosAvonturiers
Avontuurlijk
Avontuurlijke
Op avontuur belust,
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals nosotrosOns
We
Wij en aquellosDie
Diegene momentosMomenten
Ogenblikken
Oogwenken
Tellen
Tijdstippen
Wijlen
Wippen. Y esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats verdadEcht waar
Niet waar
Nietwaar
Waarheid que, refugiadoIn veiligheid gebracht
Onderdak verleend aan
Opgenomen
Vluchteling en la
canteraSteengroeve alNaar de
Naar het anochecerDonker worden en un caminoBaan
Ik loop
Ik schrijd
Ik stap
Ik treed
Ik wandel
Route
Weg desiertoEenzaam
Eenzame
Onbemand
Onbemande
Onbevolkt
Onbevolkte
Onbewoond
Onbewoonde
Uitgestorven
Verlaten
Wildernis
Woestenij
Woestijn, nuestroOns
Onze
Van ons grupoDrift
Groep
Groepering
Hoop
Kudde
Schare
School
Set
Stel
Troep
Vlucht
Zwerm noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was indignoIk verontwaardig
de figurarAfbeelden
Figureren
Uitblinken
Veinzen
Voorgeven
Voorstellen
Voorwenden
Vormen en algunosEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Enkele
Sommige de los lancesJij/je braakt
Jij/je doet horen
Jij/je geeft over
Jij/je gooit
Jij/je keilt
Jij/je komt uit
Jij/je laat van stapel
lopen
Jij/je lanceert
Jij/je loopt uit
Jij/je ontketent
Jij/je ontkiemt
Jij/je schrijft uit
Jij/je slingert weg
Jij/je speelt uit
Jij/je stoot uit
Jij/je werpt
Jij/je werpt weg del Don QuijoteDon quichot de la
mancha
Don quijote. JugamosWij/we speelden
Wij/we speelden voor
Wij/we spelen
Wij/we spelen voor
Wij/we voerden uit
Wij/we voeren uit alNaar de
Naar het tresilloBankstel
Triolet. EsHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
un juegoEen speling que requiereBeteken!
Haal over!
Heb nodig!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betekent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft nodig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt nodig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maant aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderzoekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overreedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vereist
Maak nodig!
Maan aan!
Onderzoek!
Overreed!
Vereis!
Vereist ciertaGewis
Gewisse
Stellig
Stellige
Vast
Vaste
Vaststaand
Vaststaande
Verzekerd
Verzekerde
Wis
Wisse
Zeker
Zekere gravedadZwaartekracht. YoEgo
Ik cometíIk bedreef
Ik beging
Ik droeg op
Ik gebruikte
Ik pleegde
Ik vertrouwde toe algunosEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Enkele
Sommige desaciertos, y miMi
Mijn
acompañanteBegeleidend
Begeleidende
Begeleider comenzabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begon met
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bond aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brak aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ving aan
Ik begon
Ik begon met
Ik bond aan
Ik brak aan
Ik ging in
Ik ving aan a enfadarseBoos worden
Zich boos maken, cuandoAls
Tijdens
Wanneer vimosWij/we bekeken
Wij/we keken
Wij/we zagen aparecerOpdagen
Opdraven
Te voorschijn komen
Uitkomen
Verschijnen el semblanteAangezicht
Air
Gelaatsuitdrukking
Gezicht
Uiterlijk
Uitzicht
nobleAdellijk
Adellijke
Edel
Edele
Edelman
Nobel
Nobele y risueño de miMi
Mijn buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende maestroGrootmeester
Instructeur
Leraar
Maestro
Meester
Onderwijzer, iluminadoAangestoken
Belicht
Geïllumineerd
Verlicht
Voorgelicht por los resplandoresFlonkeringen
Glansen
Glanzen
Schitteringen de la
lumbreGlans
Helderheid
Licht
Schijn
Schijnsel
Schittering
Vuur. Desliando suHaar
Hun
Uw
Zijn pañueloDoekje
Hoofddoek
Zakdoek, el señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer abateAbt
Deprimeer!
Druk neer!
Druk terneer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deprimeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt terneer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt neerslachtig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontmoedigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontneemt de moed
Maak neerslachtig!
Ontmoedig!
Ontneem de moed! Coignard sacóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behaalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht naar buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde eruit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde te voorschijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hoosde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontleende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze putte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schepte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette af de élHem
Hij cuatro4
Vier o
cinco5
Vijf pececillos y los destripóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwijderde ingewanden uit conDoor
Met
Per
Samen met suHaar
Hun
Uw
Zijn navajaGrote messchede
Scheermes
Zakmes, adornadaGedecoreerd
Gesierd
Getooid
Opgesierd
Opgesmukt
Opgesmukte
Uitgedost
Versierd conDoor
Met
Per
Samen met la imagenAfbeelding
Beeld
Imago
Plaat
Prent
Voorstelling del
difuntoGestorven
Overleden
Overledene reyHeer
Koning
Noordelijke slijmkop
Vorst, vestidoAangekleed
Geklede
Gekleed
Gestaan
Gewaad
Jurk
Kleding
Kleed
Omkleed de emperadorKeizer
Zwaardvis romanoRomein
Romeins
Romeins burger
Romeinse
Van het romeinse rijk, sobre unaOp een columnaColonne
Column
Kolom
Pilaar
Steunpilaar
Zuil triunfalTriomfantelijk
Triomfantelijke; y loDe
Hem
Het
U
hizoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit como siAlsof en todaAlles
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle suHaar
Hun
Uw
Zijn vidaHachje
Leven noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank hubieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was hechoAangemaakt
Actie
Bedreven
Daad
Feit
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Handeling
Prestatie
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd
Verrichting
Werking
Zet otraAnder
Andere
Nog een
Nog één cosaAangelegenheid
Affaire
Ding
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait aan
Ik naai
Ik naai aan
Naait u aan!
Naait u!
Voorwerp
Zaak; tantaTanta
Zo groot
Zoveel
Zovele eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was suHaar
Hun
Uw
Zijn
habilidadBekwaamheid
Kundigheid, lo mismoDito
Hetzelfde
Idem en las grandesGroot
Grote
Ruim
Ruime que en las pequeñasKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne empresasBedrijven
Industrieën
Ondernemingen. MientrasTerwijl
poníaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op gang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg aan de
praat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plaatste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schakelde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vlijde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette neer
Ik bracht op
Ik bracht op gang
Ik deed
Ik deed aan
Ik kreeg aan de
praat
Ik legde
Ik legde neer
Ik legde op
Ik plaatste
Ik schakelde in
Ik stak
Ik stelde
Ik stopte
Ik trok aan
Ik vlijde
Ik zette
Ik zette aan
Ik zette neer los pescadillos sobreAan
Aangaande
Betreffende
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u! las brasasHoutskolen, nos(Aan) ons
Ons dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei:
DeboIk behoor te
Ik ben schuldig
Ik ben verplicht om
te
Ik ben verschuldigd
Ik dien
Ik heb te danken
Ik hoor
Ik moet
Ik sta in de
schuld advertirosBemerken
Merken
Opmerken
Waarnemen
Waarschuwen que, yendoGaand
Karrend
Lopend
Rijdend
Van stapel lopend
Varend
Verlopend
Zich begevend ríoIk lach
Rivier
Stroom abajoBeneden
Daarbeneden
Daaronder
Eronder
Naar beneden
Neer
Neerwaarts
Omlaag
Onder en buscaOp zoek de un parajePlek favorableBevorderlijk
Bevorderlijke
Goedgezind
Goedgezinde
Gunstig
Gunstige
Lievelings-
Toegenegen
Welgezind
Welgezinde
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! la pescaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vist
Vis!
Vissen
Visserij, heBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb vuelto aTeruggegaan naar
Teruggekeerd naar
Teruggekomen naar verBekijken
Kijken
Zien la calesaBarouche
Equipage
Koets
Rijtuig apocalíptica que tantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer espantoAngst
Ik jaag angst aan
Ik jaag weg
Ik schrik af
Ik verjaag
Ik verschrik
Schrik causaAanleiding
Berokken!
Beweegreden
Breng teweeg!
Doe aan!
Doe!
Doel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berokkent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat doen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sticht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze veroorzaakt
Laat doen!
Laat!
Maak!
Oorzaak
Reden
Richt aan!
Sticht!
Twistpunt
Veroorzaak!
Zaak
a la señoritaJongedame
Juffrouw
Mejuffrouw
Vrijster Jahel. Se haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedraagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meet zich met
iemand detenidoAangehouden
Afgehouden
Arrestant
Gearresteerd
Gestopt
In verzekerde bewaring genomen
Ingerekend
Onthouden
Onttrokken
Weggehouden a pocaGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige distanciaAfstand
Eind
End de nuestraOns
Onze
Van ons berlinaEquipage
Koets
Rijtuig.
HabéisJullie hebben
Jullie zijn debidoBehoord te
Gediend
Gehoord
Gemoeten
In de schuld gestaan
Juist
Schuldig geweest
Te danken gehad
Verplicht geweest om te
Verschuldigd geweest de verlaBekijken
Kijken
Zien pasarAangeven
Aanreiken
Doorbrengen
Doorlaten
Gebeuren
Inhalen
Langsgaan
Langskomen
Omkomen
Overgaan
Overkomen
Oversteken
Passeren
Verdrijven
Vergaan
Verlopen
Verstrijken
Voorbijgaan por aquíAlhier
Hier, mientrasTerwijl yoEgo
Ik pescabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viste
Ik viste, y el almaDrijvende kracht
Geest
Gemoed
Ziel de
estaDeze
Dit señoritaJongedame
Juffrouw
Mejuffrouw
Vrijster haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is debidoBehoord te
Gediend
Gehoord
Gemoeten
In de schuld gestaan
Juist
Schuldig geweest
Te danken gehad
Verplicht geweest om te
Verschuldigd geweest de sentirseZich voelen muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer aliviadaGelenigd
Opgelucht
Verlicht
Verzacht.
NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank la hemosWij hebben
Wij/we hebben
Wij/we zijn vistoBekeken
Gekeken
Gezien
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei Jahel.
PrecisoIk heb nodig
Juist
Juiste
Minutieus
Minutieuze
Precies
Precieze
Scherp
Scherpe
Secure
Secuur
Stipt
Stipte
Zorgvuldig
Zorgvuldige será(Het
Hij) zal zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal gebeuren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal plaatshebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal plaatsvinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal zijn, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende, que se haya(Het) is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedraagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meet zich met
iemand puestoAan de praat gekregen
Aangedaan
Aangetrokken
Aangezet
Ambt
Baan
Betrekking
Gedaan
Gelegd
Geplaatst
Gesteld
Gestoken
Gestopt
Gevlijd
Gezet
Ingeschakeld
Marktkraam
Neergelegd
Neergezet
Op gang gebracht
Opgebracht
Opgelegd
Plaats
Post
Stalletje
Stand
Wachtpost
Werkkring en marchaIngeschakeld cuandoAls
Tijdens
Wanneer yaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds era deHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde tot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Ik behoorde
Ik behoorde toe
Ik behoorde tot
Ik kwam uit
nocheAvond
Nacht. Por lo menosAlthans
Minstens
Tenminste la habréisJullie zullen hebben
Jullie zullen zijn oídoGehoor
Gehoord
Vernomen
Verstaan.
TampocoEvenmin
Ook niet la hemosWij hebben
Wij/we hebben
Wij/we zijn oídoGehoor
Gehoord
Vernomen
Verstaan -contestóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verantwoordde Jahel.
Sin dudaBepaald
Ongetwijfeld
Zeker -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei el abateAbt
Deprimeer!
Druk neer!
Druk terneer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deprimeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt terneer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt neerslachtig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontmoedigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontneemt de moed
Maak neerslachtig!
Ontmoedig!
Ontneem de moed!-, estaDeze
Dit nocheAvond
Nacht esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats ciegaBlind
Blinde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verblindt
Verblind
Verblind!
Verblinde
Verstopt
Verstopte y sordaDoof
Dove
Houtsnip. PuesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
creíbleGeloofwaardig
Geloofwaardige que esaDat
Die calesaBarouche
Equipage
Koets
Rijtuig, la cualDat
Die
Wat
Welke
Zij die noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank tiene(Hij) heeft
(U) heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt vast ningunaGeen enkel
Geen enkele ruedaDraai!
Film!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draait
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze filmt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rolt
Neem op!
Rad
Rijd!
Rol!
Wiel rotaAfgebroken
Doorgebroken
Gebroken
Geschonden
Kapot
Kapot gemaakt
Kapotgemaakt
Kapotte
Rotan
Stuk
Stukgebroken
Stukke
Verbroken niEn niet
Evenmin
Noch ningúnGeen enkel
Geen enkele
Generlei caballoKnol
Paard
Ros
cojoHinkend
Hinkende
Ik bemachtig
Ik ga halen
Ik grijp
Ik grijp aan
Ik grijp vast
Ik haal
Ik neem
Ik neem beet
Ik pak
Ik pak beet
Ik pak ik neem
Ik pluk
Ik pluk af
Ik raap op
Ik tokkel
Ik vat
Ik vat aan
Kreupel
Kreupele
Mank
Manke, permanezcaBlijft u over!
Blijft u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rest
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze resteert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verblijft
Ik blijf
Ik blijf over
Ik rest
Ik resteer
Ik toef
Ik verblijf
Rest u!
Resteert u!
Toeft u!
Verblijft u! estacionadaGeparkeerd
Geplaatst
Gezet en el caminoBaan
Ik loop
Ik schrijd
Ik stap
Ik treed
Ik wandel
Route
Weg. ¿ConDoor
Met
Per
Samen met quéWat
Welke objetoDing
Ik bestrijd
Ik betwist
Ik spreek tegen
Ik vecht aan
Mikpunt
Object
Onderwerp
Voorwerp?
SíJa
Jawel
Wel
Zich, ¿conDoor
Met
Per
Samen met quéWat
Welke objetoDing
Ik bestrijd
Ik betwist
Ik spreek tegen
Ik vecht aan
Mikpunt
Object
Onderwerp
Voorwerp? -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei Jahel.
EstaDeze
Dit cenaAvondeten
Avondmaal
Dineer!
Diner
Dineren
Eet 's avonds!
Eet!
Eten
Gebruik het avondmaal!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dineert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze eet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze eet 's avonds
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebruikt het avondmaal
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze soupeert
Soupeer!
Souper
Souperen -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei miMi
Mijn buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende maestroGrootmeester
Instructeur
Leraar
Maestro
Meester
Onderwijzer- recuerdaDenk eraan
Herdenk!
Herinner!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze herdenkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze herinnert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onthoudt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze weet nog
Onthoud!
Weet nog!, por suHaar
Hun
Uw
Zijn frugalidadFrugaliteit
Matigheid
Soberheid, las
comidasGebikt
Gebruikt
Gegeten
Geluncht
Genuttigd
Gevreten
Het middagmaal gebruikt
Lunchen
Lunches
Maaltijden
Malen
Middagmalen
Noenmalen de la BibliaBijbel en queWaarin el piadosoDevoot
Devote
Godsdienstig
Godsdienstige
Godvrezend
Godvrezende
Vrome
Vroom viajeroReis-
Reiziger compartíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelde
Ik deelde, a la orillaBand
Boord
Kant
Korst
Kust
Oever
Rand
Stootkant
Wal
Waterkant
Zoom del ríoDel rio,
conDoor
Met
Per
Samen met un ángel, los pecesLevende vissen
Pekken
Vissen del TigrisTigris. PeroDoch
Echter
Maar carecemosWij/we hebben niet
Wij/we missen de panBrood
Mik
Pan, de salGa buiten!
Ga naar buiten!
Ga op weg!
Ga uit!
Ga weg!
Kom er mee weg!
Kom uit!
Loop uit!
Rijd af!
Rijd uit!
Rijd weg!
Stap op!
Stap uit!
Start!
Stijg uit!
Tijg!
Treed uit!
Vaar uit!
Verschijn!
Vertrek!
Zout y de vinoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam mee
Wijn.
ProcuraréIk zal me beijveren
Ik zal moeite doen
Ik zal pogen
Ik zal proberen
Ik zal streven
Ik zal trachten
Ik zal uitreiken
Ik zal verschaffen
Ik zal verstrekken
Ik zal zoeken
Ik zal zorgen dat sacarAfdoen
Afleggen
Afzetten
Behalen
Eruit halen
Halen
Halen uit
Halen van
Hozen
Naar buiten brengen
Ontlenen
Putten
Scheppen
Te voorschijn halen
Uitdoen
Uithalen
Uitkrijgen
Uittrekken de la berlinaEquipage
Koets
Rijtuig las provisionesBeschikkingen
Besluiten
Leveringen
Maatregelen
Maatregels
Provianderingen
Provisie
Voorraad
Voorzieningen
Voorzorgen que hayEr is
Er zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedraagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meet zich met
iemand allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds, a verEens kijken
Even kijken siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals, por
fortunaFortuna, haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is quedadoAfgesproken
Gebleven
Gepast
Gestaan
Geweest
Geworden
In een bepaalde toestand
geraakt
Zich bevonden intactaHeel
Hele
Onaangetast
Onaangetaste
Onbeschadigd
Onbeschadigde
Ongeschonden algunaEen enkele
Een of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Sommige
Één of andere botellaFles. PorqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl hayEr is
Er zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedraagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meet zich met
iemand ocasionesAanleidingen
Gelegenheden
Gevaren
Jij/je belegt
Jij/je berokkent
Jij/je brengt teweeg
Jij/je doet aan
Jij/je houdt
Jij/je richt aan
Jij/je schrijft uit
Jij/je sticht
Jij/je veroorzaakt
Omstandigheden
Oorzaken en queWaarin el
vidrioGlas
Ruit noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se rompe(Het) breekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat kapot conDoor
Met
Per
Samen met el golpeBeroerte
Bonken
Bonzen
Flap
Hengsten
Houw
Houwen
Klap
Klappen
Kloppen
Mep
Meppen
Opvallen
Shock
Slaan
Slag
Stoot que parteAandeel
Bonk
Breek af!
Brok
Deel
Deel!
Depêche
Eindje
Ga op weg!
Ga weg!
Gedeelte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze start
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdeelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrekt
Homp
Onderdeel
Part
Portie
Rantsoen
Splits op!
Splits!
Stap op!
Start!
Stuk
Stukje
Taks
Telegram
Tijg!
Verdeel!
Vertrek!
Zijde un aceroEen staal. Dalevuelta, hijoKind
Zoon míoMijne
Van mij,
dadmeBreng op!
Breng toe!
Geef
Geef aan!
Geef!
Ken toe!
Verleen!, siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals gustáisJullie behagen
Jullie bevallen
Jullie houden van
Jullie proeven
Jullie staan aan
Jullie vinden leuk
Jullie zinnen, vuestroJullie
Uw
Van jullie eslabónSchakel
Schalm; y vosGe
Gij
Je
Jij, señoritaJongedame
Juffrouw
Mejuffrouw
Vrijster, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank dejéisJullie laten
Jullie laten achter
Jullie laten begaan
Jullie laten in de
steek
Jullie laten los
Jullie laten na
Jullie laten over
Jullie laten schieten
Jullie legateren
Jullie lenen
Jullie leveren op
Jullie staan toe
Jullie verlaten
Jullie verlaten je van
Jullie vermaken
Jullie vertrouwen toe
Jullie verzuimen quemarAfbranden
Branden
Verbranden
Verschroeien los
pecesLevende vissen
Pekken
Vissen. VolveréIk zal draaien
Ik zal keren
Ik zal omdraaien
Ik zal ronddraaien
Ik zal teruggaan
Ik zal terugkeren
Ik zal terugkomen
Ik zal teruglopen
Ik zal terugtrekken
Ik zal wederkeren
Ik zal wederkomen
Ik zal weer gaan
Ik zal weeromkomen
Ik zal wenden
Ik zal wentelen
Ik zal zwenken prontoAlras
Dra
Gauw
Haast
Hard
In allerijl
Schielijk
Snel
Spoedig
Vlug
Weldra
Welhaast.
AlejóseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield weg van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwijderde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwijderde van. SusHaar
Hun
Uw
Zijn pisadasAangestampt
Betreden
Geprakt
Getrapt op
Ingetrapt
Onder de voet gelopen
Sporen
Vertrapt
Voetafdrukken fueron(Zij) waren
Zij/ze begaven zich
Zij/ze gebeurden
Zij/ze gingen
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze karden
Zij/ze liepen
Zij/ze liepen van stapel
Zij/ze reden
Zij/ze verliepen
Zij/ze voeren
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren amortiguándose poco a pocoBeetje bij beetje
Geleidelijk
Langzamerhand
Zoetjes aan sobre laOp de
Op het tierraAardbodem
Aarde
Aardrijk
Bodem
Grond
Land
del caminoBaan
Ik loop
Ik schrijd
Ik stap
Ik treed
Ik wandel
Route
Weg, y prontoAlras
Dra
Gauw
Haast
Hard
In allerijl
Schielijk
Snel
Spoedig
Vlug
Weldra
Welhaast dejamos deWij/we stoppen met
Wij/we stopten met oírlasHoren
Vernemen
Verstaan.
EstaDeze
Dit nocheAvond
Nacht -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei el señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer de Anquetil- meMe
Mij recuerdaDenk eraan
Herdenk!
Herinner!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze herdenkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze herinnert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onthoudt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze weet nog
Onthoud!
Weet nog! la queDat
Die
Wie
Zij die
precedióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging vooraf
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was voor a la batallaDe wielbasis de ParmaParma. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank ignoráisJullie negeren
Jullie weten niet que heBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb servidoAangekaart
Bediend
Een dienst bewezen
Gedeugd
Gediend
Geholpen
Geschikt geweest
Geserveerd
Opgediend
Van dienst geweest a las órdenesAaneenschakelingen
Aanschrijvingen
Bevelen
Bevelschriften
Decoraties
Eretekenen
Eretekens
Geboden
Instructies
Kloosterorden
Kloosterordes
Netheden
Opeenvolgingen
Ordelijkheden
Orden
Orders
Ordes
Priesterwijdingen
Rangorden
Rangordes
Ridderorden
Ridderordes
Sommaties
Verordeningen
Volgorden
Volgordes de
Villars, en la guerraKrijg
Oorlog de SucesiónAfkomen
Afstammen
Gebeuren
Geschieden
Opvolgen
Opvolging
Overkomen
Reeks
Rij
Successie
Voorvallen. YoEgo
Ik iba(Het) ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Ik begaf me
Ik ging
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer en la descubiertaOntdekt
Uitgevonden
Uitgevorst. NadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem! veíamosWij/we bekeken
Wij/we keken
Wij/we zagen.
EsHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng bijeen
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één de los mayoresGroot
Grote
Majoors
Oudere
Ouderen artificiosFoefjes
Knepen
Kunstgrepen
Streken
Stunts
Toeren
Trucs de la guerraKrijg
Oorlog. Se envíanZij/ze doen toekomen
Zij/ze expediëren
Zij/ze sturen
Zij/ze sturen op
Zij/ze sturen uit
Zij/ze sturen weg
Zij/ze versturen
Zij/ze verzenden
Zij/ze zenden
Zij/ze zenden af
Zij/ze zenden op
Zij/ze zenden weg paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! reconocerErkennen
Herkennen
Honoreren
Identificeren
Onderkennen
Toegeven alNaar de
Naar het
enemigoTegengesteld
Tegengestelde
Vijand
Vijandelijk
Vijandelijke
Vijandig
Vijandige gentesVolken
Volkeren que regresanZij/ze keren terug
Zij/ze keren weder
Zij/ze komen terug
Zij/ze komen weder
Zij/ze komen weerom alNaar de
Naar het campamentoCamping
Kamp
Kampeerterrein
Kampement
Kamperen
Legeren
Legerkamp
Tentenkamp sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te haberBezitting
Hebben
Zijn conocidoAlom bekend
Befaamd
Befaamde
Bekend
Bekend geweest met
Bekende
Beroemd
Beroemde
Gekend
Geleerd kennen
Gevierd
Gevierde
Geweten
Kennis
Kennisgemaakt
Relatie
Roemruchtig
Roemruchtige
Vermaard
Vermaarde
Welbekend
Welbekende
Wijdvermaard
Wijdvermaarde niEn niet
Evenmin
Noch
reconocidoErkend
Gehonoreerd
Geïdentificeerd
Herkend
Onderkend
Toegegeven nadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem!. PeroDoch
Echter
Maar se describenZij/ze beschrijven esasDie operacionesBewerkingen
Ingrepen
Operaties después deAan
Achter
Na
Na verloop van
Over la batallaDe wielbasis, y
en estoDeze
Dit se lucenZij/ze blinken
Zij/ze glanzen
Zij/ze schijnen
Zij/ze schitteren los tácticos. AsíAldus
Dan
Dermate
Dus
Ik bemachtigde
Ik greep
Ik greep aan
Ik greep vast
Ik nam
Ik nam beet
Ik pakte
Ik pakte beet
Ik raapte op
Ik vatte
Ik vatte aan
Zo
Zodanig, puesDus
Ergo
Nou
Ook weer
Toch
Toch wel
Want
Wel
Zodoende, a las nueve9
Negen de la nocheAvond
Nacht, fuiIk begaf me
Ik gebeurde
Ik ging
Ik had plaats
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer
Ik vond plaats
Ik was enviadoAfgezonden
Gedaan toekomen
Gestuurd
Gezonden
Geëxpedieerd
Opgestuurd
Opgezonden
Uitgestuurd
Verstuurd
Verzonden
Weggestuurd
Weggezonden
en descubiertaOntdekt
Uitgevonden
Uitgevorst conDoor
Met
Per
Samen met doce12
Twaalf maestres...
Y nos(Aan) ons
Ons refirióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berichtte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht verslag uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze citeerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meldde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noemde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze refereerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhaalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze versloeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertelde la guerraKrijg
Oorlog de SucesiónAfkomen
Afstammen
Gebeuren
Geschieden
Opvolgen
Opvolging
Overkomen
Reeks
Rij
Successie
Voorvallen y susHaar
Hun
Uw
Zijn amoresAffecties
Grote stekelnoot
Late stekelnoot
Liefden
Liefdes
Minnen
Oeverstekelnoot
Stekelnoot en ItaliaItalië; suHaar
Hun
Uw
Zijn relatoIk verhaal
Ik vertel
Relaas
Verhaal duróHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beklijfde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze duurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze duurde voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield stand
un cuarto de horaKwartier, y luegoAlras
Daarna
Daarop
Dadelijk
Dan ook
Dus
Onverwijld
Terstond
Zo exclamóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kermde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kraaide uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaakte een kreet:
EseDat
Die picaro abateAbt
Deprimeer!
Druk neer!
Druk terneer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deprimeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt terneer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt neerslachtig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontmoedigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontneemt de moed
Maak neerslachtig!
Ontmoedig!
Ontneem de moed! noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank vuelveDraai om!
Draai rond!
Draai!
Ga terug!
Ga weer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draait
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draait om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draait rond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat weer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt weder
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt weerom
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trekt terug
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wendt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wentelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwenkt
Keer terug!
Keer weder!
Keer!
Kom terug!
Kom weder!
Kom weerom!
Loop terug!
Trek terug!
Wend!
Wentel!
Zwenk!. Juraría queHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zweren dat
Ik zou zweren dat se estáBen!
Bevind je!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Is
Lig!
Zit! bebiendoDrinkend
Gebruikend todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle el vinoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam mee
Wijn
que quedabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte in een
bepaalde toestand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik bevond me
Ik bleef
Ik paste
Ik raakte in een
bepaalde toestand
Ik sprak af
Ik stond
Ik was en la cajaBak
Blik
Blikje
Bus
Doos
Emmer
Etui
Fles
Foedraal
Geldkist
Kas
Kassa
Kist
Koker
Korf
Krat
Kruik
Pak
Pot
Schrijn
Slof
Spaarbank
Trommel
Trommeltje
Urn
Vat
Zak del cocheAuto
Automobiel
Bindmiddel
Koets
Overbrenger
Rijtuig
Spoorwagen
Vehikel
Voertuig
Wagen
Wagon.
PensandoDenkend entoncesDan
Dus
Toen que miMi
Mijn buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende maestroGrootmeester
Instructeur
Leraar
Maestro
Meester
Onderwijzer podíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mocht
Ik kon
Ik mocht verseBlijken
Duidelijk zijn
Elkaar bezoeken
Elkaar ontmoeten
Zich laten zien en algúnEen of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Één of ander apuroBenardheid
Hinder
Ik drink leeg
Ik drink op
Ik drink uit
Ik gebruik op
Ik maak op
Ik teer op
Ik verbruik
Knelpunt
Penarie
Verlegenheid,
me levantéIk ging staan
Ik stond op
Ik verrees
Ik werd wakker paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! irGaan
Karren
Lopen
Rijden
Van stapel lopen
Varen
Verlopen
Zich begeven en suHaar
Hun
Uw
Zijn auxilioHulp
Ik baat
Ik help
Ik sta bij
Ik sta ter zijde. La lunaMaan
Ruit
Staande spiegel noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank brillabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blonk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze glansde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schitterde
Ik blonk
Ik glansde
Ik scheen
Ik schitterde en el firmamentoFirmament
Hemel
Uitspansel
Zwerk, y
aunKattenklauw
Nog
Zelfs cuandoAls
Tijdens
Wanneer resplandecíanZij/ze blonken uit
Zij/ze schitterden las estrellasCainito's
Jij/je bezaait met sterren
Jij/je breekt
Jij/je slaat stuk
Jij/je verbrijzelt
Sterappelen
Sterappels
Sterren, la tierraAardbodem
Aarde
Aardrijk
Bodem
Grond
Land estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat oscuraDonker
Donkere
Duister
Duistere
Somber
Sombere paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! misMi's
Mijn ojosKijkers
Ogen,
cegadosVerblind por los resplandoresFlonkeringen
Glansen
Glanzen
Schitteringen del fuegoVuur. AvanzandoAnticiperend
Voortbewegend
Vooruitgaand
Vooruitkomend
Vorderend por la carreteraAutoweg
Grote weg
Hoofdweg
Snelweg, a la vezTegelijk
tenebrosa y pálidaBleek
Bleke
Flets
Fletse
Pips
Pipse
Vaal
Vale, comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals unosEen paar
Eenheden
Enen
Enig
Enige
Enkel
Enkele
Sommige
Zo'n cincuenta50
Vijftig pasosAangegeven
Aangereikt
Bergpassen
Doorgangen
Doorgebracht
Doorgelaten
Doortochten
Gebeurd
Gebeurens
Gepasseerd
Ingehaald
Langsgegaan
Langsgekomen
Omgekomen
Overgangen
Overgegaan
Overgestoken
Overkomen
Passages
Passen
Schreden
Stappen
Treden
Verdreven
Vergaan
Verlopen
Verstreken
Voetstappen
Voorbijgegaan, oíIk hoorde
Ik vernam
Ik verstond un gritoIk balk
Ik blaat
Ik brul
Ik gier
Ik grom
Ik hinnik
Ik joel
Ik jouw uit
Ik loei
Ik roep
Ik schreeuw
Kreet
Roep
Schreeuw espantosoVerschrikkelijk
Verschrikkelijke que
noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank parecía(Het) leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leek
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheen toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag er uit
als
Ik had het uiterlijk
van
Ik kwam over
Ik kwam voor
Ik leek
Ik scheen
Ik scheen toe
Ik stond tegenover
Ik vond
Ik zag er uit
Ik zag er uit
als salirAfrijden
Buitengaan
Eindigen
Er mee weg komen
Eruit komen
Naar buiten gaan
Op weg gaan
Opstappen
Starten
Tijgen
Uitgaan
Uitkomen
Uitlopen
Uitrijden
Uitstappen
Uitstijgen
Uittreden
Uitvaren
Verschijnen
Vertrekken
Weggaan
Wegrijden de un pechoBoezem
Borst humanoHumaan
Humane
Menselijk
Menselijke; un gritoIk balk
Ik blaat
Ik brul
Ik gier
Ik grom
Ik hinnik
Ik joel
Ik jouw uit
Ik loei
Ik roep
Ik schreeuw
Kreet
Roep
Schreeuw muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer diferenteAndere
Uiteenlopend
Uiteenlopende
Verscheidene
Verschillend
Verschillende de los queWie
Zij die
hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs entoncesDan
Dus
Toen habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had oídoGehoor
Gehoord
Vernomen
Verstaan, y que helóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevroor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed bekoelen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed bevriezen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroor todaAlles
Compleet
Complete
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle la sangreBloed
Bloedt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bloedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat ader
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tapt bloed af
Ik bloed
Ik laat ader
Ik tap bloed af
Laat u ader!
Tapt u bloed af! de misMi's
Mijn venasAderen
Aders
Geestdriften
Nerven
Pittigheden
Sappigheden
Spirits
Vlammen
Vuren. CorríIk holde
Ik liep hard
Ik racete
Ik rende
Ik snelde
Ik sprintte en
aquellaDat
Die
Diegene direcciónAdres
Adresseren
Besturen
Besturing
Chaufferen
Directie
Dirigeren
Koers
Leiding
Mennen
Regie
Richten
Richting
Rijden
Sturen
Stuurversnelling
Vervoeren; peroDoch
Echter
Maar la oscuridadDonkerheid
Duisterheid
Duisternis
Onbekendheid
Onduidelijkheid
Vergetelheid acortabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bekortte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kortte af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kortte in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkortte
Ik bekortte
Ik kortte af
Ik kortte in
Ik verkortte misMi's
Mijn pasosAangegeven
Aangereikt
Bergpassen
Doorgangen
Doorgebracht
Doorgelaten
Doortochten
Gebeurd
Gebeurens
Gepasseerd
Ingehaald
Langsgegaan
Langsgekomen
Omgekomen
Overgangen
Overgegaan
Overgestoken
Overkomen
Passages
Passen
Schreden
Stappen
Treden
Verdreven
Vergaan
Verlopen
Verstreken
Voetstappen
Voorbijgegaan. LlegadoAangegeven
Aangekomen
Aangeland
Aangereikt
Doorgebracht
Gearriveerd
Verdreven al finEindelijk
Per saldo
Ten slotte alNaar de
Naar het
sitioBeleg
Belegeren
Belegering
Ik beleger
Ligging
Locatie
Lokaal
Lokaliteit
Oord
Plaats
Plek
Ruimte
Website dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin yacíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Ik lag volcadaGekanteld
Omgegooid
Omgekeerd
Omgeslagen
Omgevallen
Omvergegooid
Ten val gebracht
Uitgestort la berlinaEquipage
Koets
Rijtuig informeBericht
Bericht u!
Brengt u over!
Brengt u verslag uit!
Deelt u mede!
Deelt u mee!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bericht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt verslag uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt mede
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze informeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kondigt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze licht in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze licht voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meldt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze refereert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt in kennis
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verslaat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwittigt
Ik bericht
Ik breng over
Ik breng verslag uit
Ik deel mede
Ik deel mee
Ik informeer
Ik kondig aan
Ik licht in
Ik licht voor
Ik meld
Ik refereer
Ik stel in kennis
Ik versla
Ik verwittig
Informatie
Informeert u!
Inlichting
Kondigt u aan!
Licht u in!
Licht u voor!
Meldt u!
Refereert u!
Stelt u in kennis!
Terechtwijzing
Verslaat u!
Verslag
Verwittiging
Verwittigt u! y agigantada por la sombraAfspiegeling
Lommer
Schaduw
Schaduwbeeld
Schim
Silhouet
Zweem,
encontréIk bevond
Ik kwam tegen
Ik ontmoette
Ik trad tegemoet
Ik trof
Ik trof aan
Ik vond a miMi
Mijn buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende maestroGrootmeester
Instructeur
Leraar
Maestro
Meester
Onderwijzer sentadoAangetekend
Geboekt
Gedaan zitten
Neergezet
Opgesteld
Vooropgesteld en la cuneta y encogidoBang
Bange
Beschroomd
Beschroomde
Nauwer gemaakt
Schroomvallig
Schroomvallige
Schuw
Schuwe
Vernederd
Verootmoedigd
Vreesachtig
Vreesachtige. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank pude(Het) kon
Ik kon
Ik mocht verBekijken
Kijken
Zien
suHaar
Hun
Uw
Zijn semblanteAangezicht
Air
Gelaatsuitdrukking
Gezicht
Uiterlijk
Uitzicht, y leHaar
Hem
Het
U preguntéIk vraagde
Ik vroeg temblandoBevend
Bibberend
Huiverend
Rillend
Trillend:
¿QuéWat
Welke osJe
Jullie pasaAangegeven
Aangereikt
Breng door!
Doorgebracht
Doorgelaten
Ga langs!
Ga over!
Ga voorbij!
Gebeur!
Gebeurd
Geef aan!
Gepasseerd
Haal in!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat voorbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overkomt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze passeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steekt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdrijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergaat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verloopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstrijkt
Ingehaald
Kom langs!
Kom om!
Laat door!
Langsgegaan
Langsgekomen
Omgekomen
Overgegaan
Overgestoken
Overkom!
Overkomen
Passeer!
Reik aan!
Rozijn
Steek over!
Verdreven
Verdrijf!
Verga!
Vergaan
Verloop!
Verlopen
Verstreken
Verstrijk!
Voorbijgegaan? ¿Por quéWaarom habéisJullie hebben
Jullie zijn gritadoGebalkt
Geblaat
Gebruld
Gegierd
Gegromd
Gehinnikt
Gejoeld
Geloeid
Geroepen
Geschreeuwd
Uitgejouwd?
SíJa
Jawel
Wel
Zich. ¿Por quéWaarom heBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb gritadoGebalkt
Geblaat
Gebruld
Gegierd
Gegromd
Gehinnikt
Gejoeld
Geloeid
Geroepen
Geschreeuwd
Uitgejouwd? -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei conDoor
Met
Per
Samen met vozInspraak
Stem
Stemgeluid alteradaVeranderd
Verontrust
Verstoord-. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank sabíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wist
Ik kende
Ik smaakte
Ik wist
Ik/hij wist que
hubieraHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was gritadoGebalkt
Geblaat
Gebruld
Gegierd
Gegromd
Gehinnikt
Gejoeld
Geloeid
Geroepen
Geschreeuwd
Uitgejouwd. Dalevuelta, ¿noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank habéisJullie hebben
Jullie zijn vistoBekeken
Gekeken
Gezien
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta a un hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent? MeMe
Mij haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is sacudidoGeschokt
Geschud
Gewrikt
Opgeschud
en la oscuridadDonkerheid
Duisterheid
Duisternis
Onbekendheid
Onduidelijkheid
Vergetelheid rudaGrimmig
Grimmige
Gure
Guur
Hard
Harde
Scherp
Scherpe
Wijnruit y brutalmente. MeMe
Mij haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is dadoAangegeven
Blok
Derde macht
Dobbelsteen
Gegeven
Klontje
Kubus
Opgebracht
Teerling
Toegebracht
Toegekend
Verleend un puñetazoVuistslag.
VenidKom mee!
Kom! -leHaar
Hem
Het
U dijeHangertje
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei-, levantaosGa staan!
Sta op!
Verrijs!
Word wakker!, miMi
Mijn buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende maestroGrootmeester
Instructeur
Leraar
Maestro
Meester
Onderwijzer.
HabiéndoseHet met iemand aan
de stok krijgend
Zich gedragend
Zich met iemand metend incorporadoIngebouwd
Toegevoegd, cayóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geraakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet vallen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verschoot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verviel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel neer.
EsforcémeIk spande me in por levantarleErvan op te heffen, y misMi's
Mijn manosHanden se humedecieronZij/ze werden vochtig alNaar de
Naar het rozarBeroeren
Strijken
Strijken langs suHaar
Hun
Uw
Zijn
pechoBoezem
Borst.
¡SangreBloed
Bloedt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bloedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat ader
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tapt bloed af
Ik bloed
Ik laat ader
Ik tap bloed af
Laat u ader!
Tapt u bloed af!!
¿SangreBloed
Bloedt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bloedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat ader
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tapt bloed af
Ik bloed
Ik laat ader
Ik tap bloed af
Laat u ader!
Tapt u bloed af!? SoyIk ben
Ik gebeur
Ik heb plaats
Ik vind plaats hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent muertoAfgestorven
Dode
Dof
Doffe
Dood
Doodgegaan
Gestorven
Gestorvene
Overleden
Overledene
Verscheiden
Versmacht. MeMe
Mij asesinóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze moordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermoordde. Creí queIk dacht dat sóloAlleen
Alleen maar
Enkel
Maar
Pas
Slechts
Uitsluitend eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was un golpeBeroerte
Bonken
Bonzen
Flap
Hengsten
Houw
Houwen
Klap
Klappen
Kloppen
Mep
Meppen
Opvallen
Shock
Slaan
Slag
Stoot
y esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats una heridaBezeerd
Blessure
Gekwetst
Gewond
Gewonde
Kwetsuur
Verwond
Verwonding
Wond.
¿QuiénWie osJe
Jullie haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is heridoBezeerd
Gekwetst
Gewond
Gewonde
Verwond, miMi
Mijn buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende maestroGrootmeester
Instructeur
Leraar
Maestro
Meester
Onderwijzer?
El judíoJood
Joods
Joodse
Kogeltonijn. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank leHaar
Hem
Het
U heBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb vistoBekeken
Gekeken
Gezien
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta, peroDoch
Echter
Maar séBen!
Gebeur!
Heb plaats!
Ik ken
Ik smaak
Ik weet
Vind plaats! que esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats élHem
Hij. ¿CómoAls
Hoe
Hoe nu
Op welke manier
Op welke wijze
Waarom
Wat
Wat zeg je puedoIk kan
Ik mag saberKennen
Smaken
Weten que esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
élHem
Hij, siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank leHaar
Hem
Het
U heBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb vistoBekeken
Gekeken
Gezien
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta? SíJa
Jawel
Wel
Zich; ¿cómoAls
Hoe
Hoe nu
Op welke manier
Op welke wijze
Waarom
Wat
Wat zeg je puede(Het) kan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mag
Kan!
Mag!
U kunt serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn esoDat
Die
Zulks? ¡QuéWat
Welke cosaAangelegenheid
Affaire
Ding
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naait aan
Ik naai
Ik naai aan
Naait u aan!
Naait u!
Voorwerp
Zaak másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus extrañaBan!
Bevreemd!
Buitenlands
Buitenlandse
Eigenaardig
Eigenaardige
Gek
Gekke
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bant
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevreemdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt van de
deur
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt aanmerking op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbaast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbant
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt vreemd
Houd van de deur!
Laak!
Maak aanmerking op!
Onwennig
Onwennige
Raar
Rare
Verbaas!
Verban!
Vind vreemd!
Vreemd
Vreemde
Vreemdsoortig
Vreemdsoortige
Wonderlijk
Wonderlijke! EsHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
increíbleOnaannemelijk
Onaannemelijke
Ongelofelijk
Ongelofelijke, ¿noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats ciertoGewis
Gewisse
Stellig
Stellige
Vast
Vaste
Vaststaand
Vaststaande
Verzekerd
Verzekerde
Wis
Wisse
Zeker
Zekere, Dalevuelta? SientoIk boek
Ik doe zitten
Ik gevoel
Ik merk
Ik stel op
Ik stel voorop
Ik teken aan
Ik voel
Ik voel aan
Ik word gewaar
Ik zet neer en los labiosLippen un saborSmaak de
muerteDood
Heengaan
Ondergang
Overlijden
Sterfgeval
Verscheiden, un saborSmaak que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank puede(Het) kan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mag
Kan!
Mag!
U kunt definirseBepalen
Definiëren
Omschrijven... ¡EraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was precisoIk heb nodig
Juist
Juiste
Minutieus
Minutieuze
Precies
Precieze
Scherp
Scherpe
Secure
Secuur
Stipt
Stipte
Zorgvuldig
Zorgvuldige, DiosGod
Godheid míoMijne
Van mij! PeroDoch
Echter
Maar
¿por quéWaarom aquíAlhier
Hier y noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank alláDaar? ÉseDat
Die esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats el misterioGeheim
Mysterie
Raadsel. Adjutorium nostrum in nomine
Domini... Domine(Het) domineert
Bedwingt u!
Beheerst u!
Domineert u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedwingt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beheerst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze domineert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overheerst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schittert uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voert de boventoon
Ik bedwing
Ik beheers
Ik domineer
Ik overheers
Ik schitter uit
Ik voer de boventoon
Overheerst u!
Schittert u uit!
Voert u de boventoon! exaudi orationem meam...
Y rezóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bad un momentoEen moment
Een ogenblik
Even
Eventjes
Wacht even en vozInspraak
Stem
Stemgeluid bajaAchteruitgang
Daal af!
Daal!
Debacle
Ga naar beneden uitstappen!
Ga naar beneden!
Geef korting!
Gemeen
Gemene
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze daalt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar beneden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar beneden
uitstappen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft korting
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlaagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zakt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zinkt
Klein
Klein van gestalte
Kleine
Kort
Kort!
Korte
Laag
Laaghartig
Laaghartige
Laat neer!
Lage
Ondergang
Sla af!
Stap af!
Stap uit!
Trek af!
Verflauwing
Verlaag!
Vermindering
Verval
Verzak!
Zak weg!
Zak!
Zink!
Zwaar
Zware. DespuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens meMe
Mij dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei:
Dalevuelta, hijoKind
Zoon míoMijne
Van mij, cogedBemachtig!
Ga halen!
Grijp aan!
Grijp vast!
Grijp!
Haal!
Neem beet!
Neem!
Pak
Pak beet!
Pak!
Pluk af!
Pluk!
Raap op!
Tokkel!
Vat aan!
Vat! las dos2
Do's
Twee
Tweede botellasFlessen que pude(Het) kon
Ik kon
Ik mocht sacarAfdoen
Afleggen
Afzetten
Behalen
Eruit halen
Halen
Halen uit
Halen van
Hozen
Naar buiten brengen
Ontlenen
Putten
Scheppen
Te voorschijn halen
Uitdoen
Uithalen
Uitkrijgen
Uittrekken del cocheAuto
Automobiel
Bindmiddel
Koets
Overbrenger
Rijtuig
Spoorwagen
Vehikel
Voertuig
Wagen
Wagon.
Me ahogoIk verdrink
Ik verga. Dalevuelta, ¿dóndeWaar
Waarheen creéis queJullie denken dat tengoIk heb
Ik houd
Ik houd bij
Ik houd erop na
Ik houd vast la heridaBezeerd
Blessure
Gekwetst
Gewond
Gewonde
Kwetsuur
Verwond
Verwonding
Wond? EsHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats en la espaldaRug
dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus meMe
Mij dueleDoe pijn!
Doe zeer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet pijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet zeer, y creo queIk denk dat la vidaHachje
Leven se meMe
Mij escapaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontgaat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontkomt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontsnapt
Ontga!
Ontkom!
Ontsnap!...
Y murmurandoBrommend
Kabbelend
Klaterend
Kletsend
Kwaadsprekend
Mompelend
Morrend
Mummelend
Murmelend
Ruisend estasDeze
Dezen palabrasBewoordingen
Woorden se desvanecióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezwijmde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging in rook
op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raakte bewusteloos
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdween
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel flauw
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel in zwijm en misMi's
Mijn brazosArmen. Traté deIk behandelde
Ik beijverde me
Ik bepraatte
Ik besprak
Ik deed moeite
Ik poogde
Ik probeerde te
Ik streefde
Ik trachtte
Ik zocht
llevarleAanhebben
Berekenen
Bijeenbrengen
Brengen
Dragen
In rekening brengen
Medebrengen
Meebrengen
Meenemen
Ophebben
Vervoeren
Voorhebben
Wegbrengen, y sóloAlleen
Alleen maar
Enkel
Maar
Pas
Slechts
Uitsluitend tuveIk had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast fuerzaDoe geweld aan!
Dwing!
Forceer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet geweld aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dwingt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze forceert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze noodzaakt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze randt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verplicht
Kracht
Macht
Noodzaak!
Rand aan!
Sterkte
Stevigheid
Verkracht!
Verplicht! paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! tenderleKolenwagen
Ontvouwen
Ophouden
Rekken
Spreiden
Strekken
Tender
Uitbreiden
Uitspreiden
Uitsteken
Uitstrekken en el sueloAarde
Bodem
Fond
Grond
Ik ben gewend
Ik ben gewoon
Ik pleeg
Ondergrond
Vloer
Voedingsbodem. Desabrochándole, diGeef op!
Ik bracht op
Ik bracht toe
Ik gaf
Ik gaf aan
Ik kende toe
Ik verleende
Spreek!
Zeg!
conDoor
Met
Per
Samen met la heridaBezeerd
Blessure
Gekwetst
Gewond
Gewonde
Kwetsuur
Verwond
Verwonding
Wond; estaba(Het) was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevond zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lag
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zat
Ik bevond me
Ik lag
Ik was
Ik zat en el pechoBoezem
Borst, eraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was pequeñaKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne y sangrabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bloedde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet ader
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tapte bloed af
Ik bloedde
Ik liet ader
Ik tapte bloed af muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer pocoGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige. RompíIk brak
Ik brak af
Ik brak door
Ik brak stuk
Ik maakte kapot
Ik schond
Ik verbrak
los vuelosVliegtochten
Vluchten de misMi's
Mijn puñosKnuisten
Manchetten
Vuisten y apliquéIk bracht in toepassing
Ik paste toe
Ik voerde door
Ik wendde aan los jirones sobre laOp de
Op het heridaBezeerd
Blessure
Gekwetst
Gewond
Gewonde
Kwetsuur
Verwond
Verwonding
Wond; pedíIk bedelde
Ik bestelde
Ik riep in
Ik verlangde
Ik verzocht
Ik vraagde
Ik vraagde aan
Ik vraagde om
Ik vroeg
Ik vroeg aan
Ik vroeg om socorroBestelen
Bijstaan
Gappen
Helpen
Hulp
Ik help
Ik red uit een
dreigend gevaar
Ik sta bij
Ontvreemden
Socorro
Stelen a
vocesInspraken
Stemgeluiden
Stemmen, y luegoAlras
Daarna
Daarop
Dadelijk
Dan ook
Dus
Onverwijld
Terstond
Zo advertíIk bemerkte
Ik merkte
Ik merkte op
Ik nam waar
Ik waarschuwde que alguienEen of ander
Een zeker
Iemand se acercabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam dichterbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naderde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was in aantocht por la parteAandeel
Bonk
Breek af!
Brok
Deel
Deel!
Depêche
Eindje
Ga op weg!
Ga weg!
Gedeelte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze start
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdeelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrekt
Homp
Onderdeel
Part
Portie
Rantsoen
Splits op!
Splits!
Stap op!
Start!
Stuk
Stukje
Taks
Telegram
Tijg!
Verdeel!
Vertrek!
Zijde de Tournus. EraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was
el señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer de Astarac. A pesar deIn weerwil van
Niettegenstaande
Ondanks
Ten spijt van
Trots loDe
Hem
Het
U inesperadoOnverwacht
Onverwachte del encuentroIk bevind
Ik kom tegen
Ik ontmoet
Ik treed tegemoet
Ik tref
Ik tref aan
Ik vind
Ontmoeting, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank meMe
Mij
sorprendióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze betrapte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snapte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trof
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbaasde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verraste. TantoDes te
Evenveel
Net zoveel
Punt
Zo
Zo groot
Zoveel
Zovele
Zozeer meMe
Mij angustiaba el dolorPijn
Smart
Wee
Zeer de verBekijken
Kijken
Zien en misMi's
Mijn brazosArmen expiranteZij/ze eindigen
Zij/ze gaan uit
Zij/ze houden op
Zij/ze lopen af
Zij/ze lopen uit
Zij/ze raken uit
Zij/ze verjaren
Zij/ze verlopen alNaar de
Naar het
másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus bondadosoGoedaardig
Goedaardige
Vriendelijk
Vriendelijke
Zachtaardig
Zachtaardige de los maestrosGrootmeesters
Instructeurs
Leraars
Leraren
Maestro's
Meesters
Onderwijzers.
¿QuéWat
Welke esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats esoDat
Die
Zulks, hijoKind
Zoon míoMijne
Van mij? -preguntóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg el alquimista.
¡AuxiliadmeBaat!
Help!
Sta bij!
Sta ter zijde!, señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer! -leHaar
Hem
Het
U respondíIk antwoordde
Ik antwoordde op
Ik beantwoordde
Ik reageerde
Ik verantwoordde
Ik was aansprakelijk
Ik was verantwoordelijk-. El abateAbt
Deprimeer!
Druk neer!
Druk terneer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deprimeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt terneer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt neerslachtig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontmoedigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontneemt de moed
Maak neerslachtig!
Ontmoedig!
Ontneem de moed! Coignard se muereHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat dood.
Mosaide leHaar
Hem
Het
U haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is asesinadoGemoord
Vermoord.
EsHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats verdadEcht waar
Niet waar
Nietwaar
Waarheid -repusoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hernam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze herstelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak tegen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verving
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde weder op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette weer op
zijn plaats el señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer de Astarac- que Mosaide vinoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam mee
Wijn en una
viejaBejaard
Bejaarde
Oud
Oude
Ouderwets
Ouderwetse
Papegaaivis
Versleten calesaBarouche
Equipage
Koets
Rijtuig persiguiendoAchtervolgend
Najagend
Vervolgend a suHaar
Hun
Uw
Zijn sobrinaNicht y que yoEgo
Ik leHaar
Hem
Het
U acompañabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze accompagneerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begeleidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergezelde
Ik accompagneerde
Ik begeleidde
Ik ging mee
Ik liep mee
Ik vergezelde paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
aconsejarosAanraden
Adviseren
Raad geven
Raden, hijoKind
Zoon míoMijne
Van mij, que volvierais aJullie gingen terug naar
Jullie keerden terug naar
Jullie kwamen terug naar desempeñarBekleden
Beslaan
Bezetten
Bezig houden
In beslag nemen
Vervullen vuestroJullie
Uw
Van jullie empleoAanwenden
Ambt
Baan
Benutten
Betrekking
Doorvoeren
Functie
Gebruiken
Ik benut
Ik breng in toepassing
Ik gebruik
Ik pas toe
Ik voer door
Ik wend aan
Plaats
Post
Toepassen
Toepassing
Werk
Werkkring en miMi
Mijn
casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt!. DesdeAan
Door
Met ingang van
Op
Sedert
Sinds
Uit
Van
Vanaf
Vanuit ayerGister
Gisteren seguimosWij vervolgen
Wij/we bewandelden
Wij/we bewandelen
Wij/we bleven aan
Wij/we blijven aan
Wij/we gaan door
Wij/we gingen door
Wij/we hielden bij
Wij/we houden bij
Wij/we vloeiden voort
Wij/we vloeien voort
Wij/we volgden
Wij/we volgden op
Wij/we volgen
Wij/we volgen op
Wij/we zetten voort de cercaDichtbij
Nabij
Omheining
Omstreeks vuestraJullie
Uw
Van jullie berlinaEquipage
Koets
Rijtuig, que volcóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht ten val
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gooide om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gooide omver
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kantelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stortte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viel om a nuestraOns
Onze
Van ons
vistaAanblik
Aanschijn
Aanschouwing
Bekeken
Beschouwing
Buitenkant
Douanebeambte
Gekeken
Gezicht
Gezichtsvermogen
Gezien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kleedt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omkleedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta
Kleedt u aan!
Kleedt u!
Omkleedt u!
Staat u!
Tolbeambte
Uiterlijk
Uitzicht
Zicht. PocoGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is, Mosaide se apeóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapte uit, y alejándoseZich verwijderend van de míMe
Mij noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank heBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb vuelto aTeruggegaan naar
Teruggekeerd naar
Teruggekomen naar verleBekijken
Kijken
Zien. EsHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
posibleBestaanbaar
Bestaanbare
Mogelijk
Mogelijke que se acercaseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam dichterbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naderde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was in aantocht a suHaar
Hun
Uw
Zijn sobrinaNicht paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! maldecirlaVervloeken, porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl talesDergelijk
Dergelijke
Dusdanig
Dusdanige
Jij/je hakt om
Jij/je legt in de
as
Jij/je velt
Jij/je verbrandt
Jij/je verwoest
Zo een
Zo'n
Zodanig
Zodanige
Zulk
Zulke eranWaren
Zij/ze gebeurden
Zij/ze hadden plaats
Zij/ze vonden plaats
Zij/ze waren susHaar
Hun
Uw
Zijn
intencionesBedoelingen
Doelen
Intenties
Plannen
Strekkingen
Toeleggen
Voornemens
Zinnen. PeroDoch
Echter
Maar seguramenteBeslist
Vast
Zeker noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank asesinóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze moordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermoordde alNaar de
Naar het abateAbt
Deprimeer!
Druk neer!
Druk terneer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deprimeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt terneer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt neerslachtig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontmoedigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontneemt de moed
Maak neerslachtig!
Ontmoedig!
Ontneem de moed! Coignard. SonBericht
Geluid
Klank
Manier
Ruchtbaar worden
Smoes
Toon
Uitvlucht
Voorwendsel
Wijze
Zij/ze gebeuren
Zij/ze hebben plaats
Zij/ze vinden plaats
Zij/ze zijn
Zijn los silfosLuchtgeesten
Sylfen,
hijoKind
Zoon míoMijne
Van mij, los queWie
Zij die mataronZij/ze brachten om
Zij/ze doodden
Zij/ze maakten dood
Zij/ze slachtten
Zij/ze slachtten af a vuestroJullie
Uw
Van jullie maestroGrootmeester
Instructeur
Leraar
Maestro
Meester
Onderwijzer paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! castigarleBestraffen
Straffen por haberBezitting
Hebben
Zijn
reveladoGelaten zien
Geopenbaard
Onthuld
Ontwikkeld susHaar
Hun
Uw
Zijn secretosClandestien
Clandestiene
Geheim
Geheime
Geheimen
Heimelijk
Heimelijke
Verborgen
Verdekt
Verdekte
Verkapt
Verkapte
Verscholen
Verstolen
Verstopt
Verstopte. Nada másNiet meer seguroAssurantie
Behouden
Geborgen
Safe
Veilig
Veilige
Verzekering
Zeker.
¡AhAch
Ah
Allemachtig
Ha
O
Och
Oh
Tjonge, señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer -exclaméIk kermde uit
Ik kraaide uit
Ik riep uit
Ik slaakte een kreet-, quéWat
Welke importaBedraag!
Beloop!
Ben erg!
Ben van belang!
Doe ter zake!
Het is van belang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedraagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beloopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ter zake
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze importeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is erg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is van belang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voert in
Importeer!
Maak uit!
Voer in! que hayaBeuk
Beukennootje
Gewone beuk
Groene beuk
Heeft u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Ik ben
Ik heb
Is u! sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden el judíoJood
Joods
Joodse
Kogeltonijn o los
silfosLuchtgeesten
Sylfen; loDe
Hem
Het
U urgenteBrandend
Brandende
Dringend
Dringende
Spoed
Spoedeisend
Spoedeisende
Urgent
Urgente esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats auxiliarleBaten
Bijstaan
Helpen
Ter zijde staan!
HijoKind
Zoon míoMijne
Van mij, importaBedraag!
Beloop!
Ben erg!
Ben van belang!
Doe ter zake!
Het is van belang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedraagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beloopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ter zake
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze importeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is erg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is van belang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voert in
Importeer!
Maak uit!
Voer in! muchoErg
Fiks
Flink
Hard
Veel
Vele
Zeer
Zere -replicóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze repliceerde el cabalista-. PorqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl si hubieraIndien men ze heeft
sidoGebeurd
Geweest
Geworden
Plaatsgehad
Plaatsgevonden heridoBezeerd
Gekwetst
Gewond
Gewonde
Verwond por una manoHand
Ik loop
Ik stroom
Ik vliet
Ik vloei humanaHumaan
Humane
Menselijk
Menselijke meMe
Mij sería(Het) zou zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou gebeuren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou plaatshebben
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou plaatsvinden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zijn
Ik zou gebeuren
Ik zou plaatshebben
Ik zou plaatsvinden
Ik zou zijn fácilGemakkelijk
Gemakkelijke
Licht
Lichte
Makkelijk
Makkelijke
Vlot
Vlotte curarleBehandelen
Cureren
Genezen mágicamente,
mientras queTerwijl, siAls
Indien
Ingeval
Of
Op de manier van
Op de wijze van
Terwijl
Wanneer
Zoals leHaar
Hem
Het
U hirieronZij/ze bezeerden
Zij/ze kwetsten
Zij/ze verwondden
Zij/ze wondden los silfosLuchtgeesten
Sylfen, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank podráHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal kunnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal mogen
Zal kunnen escaparOntgaan
Ontkomen
Ontsnappen a suHaar
Hun
Uw
Zijn implacableOnverbiddelijk
Onverbiddelijke
Onverzoenlijk
Onverzoenlijke
venganzaWraak.
YaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds el señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer de Anquetil y Jahel atraídosAangehaald
Aangelokt
Aangetrokken
Bekoord
Gelokt
Getrokken
Toegelachen
Verlekkerd por misMi's
Mijn vocesInspraken
Stemgeluiden
Stemmen, se aproximabanZij/ze naderden
Zij/ze waren in aantocht
conDoor
Met
Per
Samen met el postillónPostiljon, que llevabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berekende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht bijeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht in rekening
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mede
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervoerde
Ik berekende
Ik bracht
Ik bracht bijeen
Ik bracht in rekening
Ik bracht mede
Ik bracht mee
Ik bracht weg
Ik droeg
Ik had aan
Ik had op
Ik had voor
Ik nam mee
Ik vervoerde una linternaLantaarn
Lantaren
Stormlamp
Zaklamp.
¡CómoAls
Hoe
Hoe nu
Op welke manier
Op welke wijze
Waarom
Wat
Wat zeg je! -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei Jahel-, ¿el señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer Coignard se hallaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt zich terug indispuestoNiet lekker
Ongesteld
Ongestelde
Onwel
Van streek
Ziekelijk
Ziekelijke?
Y habiéndoseHet met iemand aan
de stok krijgend
Zich gedragend
Zich met iemand metend arrodilladoGedaan knielen junto aAan
Bij
Dichtbij
Naast
Nabij
Vlakbij miMi
Mijn buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende maestroGrootmeester
Instructeur
Leraar
Maestro
Meester
Onderwijzer, levantóleHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hief op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kookte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sloeg op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tilde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tilde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verhief
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vestigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette neer la cabezaHoofd
Kop
Krop y
leHaar
Hem
Het
U hizoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit aspirarAmbiëren
Aspireren
Dingen naar
Inademen
Najagen
Nastreven
Snuiven
Stofzuigen
Streven naar salesJij/je gaat buiten
Jij/je gaat naar buiten
Jij/je gaat op weg
Jij/je gaat uit
Jij/je gaat weg
Jij/je komt er mee
weg
Jij/je komt uit
Jij/je legt in
Jij/je legt in het
zout
Jij/je loopt uit
Jij/je maakt in
Jij/je pekelt
Jij/je rijdt af
Jij/je rijdt uit
Jij/je rijdt weg
Jij/je stapt op
Jij/je stapt uit
Jij/je start
Jij/je stijgt uit
Jij/je tijgt
Jij/je treedt uit
Jij/je vaart uit
Jij/je verschijnt
Jij/je vertrekt
Jij/je zout
Zouten.
SeñoritaJongedame
Juffrouw
Mejuffrouw
Vrijster -leHaar
Hem
Het
U dijeHangertje
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei-, vosGe
Gij
Je
Jij soisJullie gebeuren
Jullie hebben plaats
Jullie vinden plaats
Jullie zijn la causaDe oorzaak de suHaar
Hun
Uw
Zijn muerteDood
Heengaan
Ondergang
Overlijden
Sterfgeval
Verscheiden. ÉstaDeze
Dit esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats la
venganzaWraak de vuestraJullie
Uw
Van jullie huidaGevlucht
Ontsnapt
Weggelopen. Mosaide leHaar
Hem
Het
U haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is matadoAfgeslacht
Doodgemaakt
Gedood
Geslacht
Omgebracht.
AlNaar de
Naar het oírHoren
Vernemen
Verstaan estasDeze
Dezen palabrasBewoordingen
Woorden, Jahel apartóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onthield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onttrok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheidde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheidde af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schiftte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schoof opzij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zonderde af suHaar
Hun
Uw
Zijn rostroAangezicht
Facie
Gelaat
Gezicht
Porem
Toet del de miMi
Mijn buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende maestroGrootmeester
Instructeur
Leraar
Maestro
Meester
Onderwijzer,
palideciendoBleek wordend y llorandoBejammerend
Betreurend
Bewenend
Huilend
Krijtend
Schreiend
Wenend.
¿CreéisJullie creëren
Jullie denken
Jullie geloven
Jullie houden voor
Jullie maken
Jullie menen
Jullie richten op
Jullie scheppen tambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook vosGe
Gij
Je
Jij -meMe
Mij dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei- que esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats fácilGemakkelijk
Gemakkelijke
Licht
Lichte
Makkelijk
Makkelijke
Vlot
Vlotte serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn jovenJeugdig
Jeugdige
Jong
Jonge
Jongedame
Jongeheer
Jongeling
Pril
Prille y hermosaFraai
Knap
Knappe
Mooi
Net
Nette
Prachtig
Schone
Schoon sinGespeend van
Ontbloot van
Verstoken van
Zonder
Zonder te
ocasionarAandoen
Aanrichten
Beleggen
Berokkenen
Houden
Stichten
Teweegbrengen
Uitschrijven
Veroorzaken desdichasOngelukken?
¡AyAch
Klacht
Och
Verlichting
Wee
Zucht de míMe
Mij! -respondíIk antwoordde
Ik antwoordde op
Ik beantwoordde
Ik reageerde
Ik verantwoordde
Ik was aansprakelijk
Ik was verantwoordelijk-. Lo queDat wat
Wat habéisJullie hebben
Jullie zijn dichoBetrokken
Bewust
Bewuste
Desbetreffend
Desbetreffende
Gesproken
Gezegd
In kwestie
Opgegeven
Spreuk esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer ciertoGewis
Gewisse
Stellig
Stellige
Vast
Vaste
Vaststaand
Vaststaande
Verzekerd
Verzekerde
Wis
Wisse
Zeker
Zekere. ¡HemosWij hebben
Wij/we hebben
Wij/we zijn
perdidoGemist
Kwijt
Kwijtgeraakt
Misgelopen
Opgegeven
Verbeurd
Verkwist
Verloren
Verspeeld
Vervlogen el mejorBest
Beste
Beter
Betere
Liever de los hombresGasten
Gozers
Kerels
Manmensen
Manneke
Manneken
Mannen
Mannetjes
Manspersonen
Mensen
Venten!
El abateAbt
Deprimeer!
Druk neer!
Druk terneer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deprimeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt terneer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt neerslachtig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontmoedigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontneemt de moed
Maak neerslachtig!
Ontmoedig!
Ontneem de moed! Coignard exhalóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ademde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dampte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze uitte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wasemde uit un profundoDiep
Diep doorlopend
Diepe
Diepgaand
Diepgaande
Diepliggend
Diepliggende
Diepzinnig
Diepzinnige
Intens
Intense
Moelijk te begrijpen
Uitgestrekt
Uitgestrekte suspiroIk hunker
Ik kreun
Ik reikhals
Ik smacht
Ik verlang
Ik zucht
Ik zucht naar
Verzuchting
Zucht, pusoHij plaatste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op gang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg aan de
praat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plaatste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schakelde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vlijde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette neer los ojosKijkers
Ogen en blancoBlank
Blanke
Doel
Doelstelling
Doelwit
Honk
Mikpunt
Schietschijf
Schijf
Trefpunt
Wit
Witte,
pidióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze riep in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlangde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzocht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagde om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vroeg om suHaar
Hun
Uw
Zijn ejemplarAfdruk
Exemplaar
Voorbeeldig
Voorbeeldige de Boecio y volvió aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging terug naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keerde terug naar
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam terug naar desfallecerseBezwijken.
El postillónPostiljon creyóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geloofde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meende convenienteBehoorlijk
Behoorlijke
Betamelijk
Betamelijke
Conventioneel
Conventionele
Fatsoenlijk
Fatsoenlijke
Gepast
Gepaste
Geschikt
Geschikte
Keurig
Keurige
Passend
Passende
Raadzaam
Toepasselijk
Toepasselijke
Voegzaam
Voegzame
Welvoeglijk
Welvoeglijke transportarOverbrengen
Transponeren
Transporteren
Vervoeren
Voeren alNaar de
Naar het heridoBezeerd
Gekwetst
Gewond
Gewonde
Verwond alNaar de
Naar het puebloDorp
Geslacht
Ik bevolk
Plaats
Stam
Volk
Volksstam de
Vallars, situadoGelegd
Geplaatst
Geplaatste
Gesitueerd
Gestationeerd
Gevestigd a mediaBemiddel!
Doorsnee-
Gemiddeld
Gemiddelde
Half
Half doorbakken
Halve
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bemiddelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijmt
Kous
Medium
Middelbaar
Middelbare
Midden-
Rijm! legua de la orillaBand
Boord
Kant
Korst
Kust
Oever
Rand
Stootkant
Wal
Waterkant
Zoom del ríoDel rio.
Voy aIk ga naar buscarAfhalen
Gaan halen
Halen
Ophalen
Opzoeken
Snorren
Uitkijken
Uitzien
Zoeken el másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus dócilGedwee
Gedweeë
Mak
Makke
Volgzaam
Volgzame de los tres3
Drie caballosKnollen
Paarden
Paardenkracht
Rossen que nos(Aan) ons
Ons quedanZij worden
Zij/ze bevinden zich
Zij/ze blijven
Zij/ze passen
Zij/ze raken in een
bepaalde toestand
Zij/ze spreken af
Zij/ze staan
Zij/ze zijn.
SujetaremosWij zullen ondersteunen
Wij/we zullen bevestigen
Wij/we zullen fixeren
Wij/we zullen vastbinden
Wij/we zullen vastmaken
Wij/we zullen vastzetten
Wij/we zullen verstevigen sólidamenteStevig sobreAan
Aangaande
Betreffende
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u! susHaar
Hun
Uw
Zijn lomosKruisen
Lenden
Lendenen
Lendenstukken
Ruggen
Rugstukken a esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent y leHaar
Hem
Het
U
llevaremosWij/we zullen aanhebben
Wij/we zullen berekenen
Wij/we zullen bijeenbrengen
Wij/we zullen brengen
Wij/we zullen dragen
Wij/we zullen in rekening
brengen
Wij/we zullen medebrengen
Wij/we zullen meebrengen
Wij/we zullen meenemen
Wij/we zullen ophebben
Wij/we zullen vervoeren
Wij/we zullen voorhebben
Wij/we zullen wegbrengen alNaar de
Naar het pasoAangeven
Aanreiken
Bergpas
Doorbrengen
Doorgang
Doorlaten
Doortocht
Gebeuren
Ik breng door
Ik ga langs
Ik ga over
Ik ga voorbij
Ik gebeur
Ik geef aan
Ik haal in
Ik kom langs
Ik kom om
Ik laat door
Ik overkom
Ik passeer
Ik reik aan
Ik steek over
Ik verdrijf
Ik verga
Ik verloop
Ik verstrijk
Inhalen
Langsgaan
Langskomen
Omkomen
Overgaan
Overgang
Overkomen
Oversteken
Pas
Passage
Passeren
Schrede
Stap
Tred
Verdrijven
Vergaan
Verlopen
Verstrijken
Voetstap
Voorbijgaan. MeMe
Mij parece(Hij) lijkt op
Heb het uiterlijk van!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft het uiterlijk
van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lijkt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schijnt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schijnt toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat tegenover
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet er uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ziet er uit
als
Kom over!
Kom voor!
Lijk!
Schijn toe!
Schijn!
Sta tegenover!
Vind!
Zie er uit als!
Zie er uit! que estáBen!
Bevind je!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevindt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ligt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zit
Is
Lig!
Zit! en peligroGevaar
Nood
Onraad
Perikel. Tiene(Hij) heeft
(U) heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt vast todoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle el aspectoAanblik
Aanschijn
Aanzien
Air
Aspect
Buitenkant
Gelaatsuitdrukking
Gezicht
Gezichtspunt
Kant
Schijn
Uiterlijk
Uitzicht
Verschijning
Vóórkomen de
un correoPost
Posterijen que fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was asesinadoGemoord
Vermoord en la nocheAvond
Nacht de San MiguelSan miguel en estaDeze
Dit mismaEigen
Zelf
Zelfde
Zelve
carreteraAutoweg
Grote weg
Hoofdweg
Snelweg, a cuatro4
Vier postasPo=
Po de aquíAlhier
Hier, cerca deBij
Circa
Dicht bij
Dichtbij
Een stuk of
In de buurt van
Nabij
Ongeveer
Plusminus
Zowat Senecy, dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin viveHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze woont
Leef!
Woon! miMi
Mijn noviaBeminde
Bruid
Geliefde
Jonggehuwde
Lief
Liefste
Verloofde
Vriendin. El
pobreArm
Arme
Armelijk
Armelijke
Armoedig
Armoedige
Behoeftig
Behoeftige
Beklagenswaardig
Beklagenswaardige
Berooid
Berooide
Nooddruftig
Nooddruftige
Schamel
Schamele diabloBoze
Drommel
Duivel parpadeabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze flikkerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze glinsterde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knipoogde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze knipperde met de
ogen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schitterde
Ik flikkerde
Ik glinsterde
Ik knipoogde
Ik knipperde met de
ogen
Ik schitterde y poníaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht op gang
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kreeg aan de
praat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plaatste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schakelde in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trok aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vlijde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette neer
Ik bracht op
Ik bracht op gang
Ik deed
Ik deed aan
Ik kreeg aan de
praat
Ik legde
Ik legde neer
Ik legde op
Ik plaatste
Ik schakelde in
Ik stak
Ik stelde
Ik stopte
Ik trok aan
Ik vlijde
Ik zette
Ik zette aan
Ik zette neer los ojosKijkers
Ogen en blancoBlank
Blanke
Doel
Doelstelling
Doelwit
Honk
Mikpunt
Schietschijf
Schijf
Trefpunt
Wit
Witte comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals una bribona, conDoor
Met
Per
Samen met
perdónBegenadigen
Excuus
Gratie
Kwijtschelding
Pardon
Vergeven
Vergiffenis seaGebeurt u!
Heeft u plaats!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
Ik ben
Ik gebeur
Ik heb plaats
Ik vind plaats
Is
Is u!
Vindt u plaats!
Wordt dichoBetrokken
Bewust
Bewuste
Desbetreffend
Desbetreffende
Gesproken
Gezegd
In kwestie
Opgegeven
Spreuk, señoresHeerschappen
Heren
Meneren
Mijnheren. Y vuestroJullie
Uw
Van jullie abateAbt
Deprimeer!
Druk neer!
Druk terneer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deprimeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt terneer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt neerslachtig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontmoedigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontneemt de moed
Maak neerslachtig!
Ontmoedig!
Ontneem de moed! haHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is hechoAangemaakt
Actie
Bedreven
Daad
Feit
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Handeling
Prestatie
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd
Verrichting
Werking
Zet lo mismoDito
Hetzelfde
Idem cuandoAls
Tijdens
Wanneer estaDeze
Dit
señoritaJongedame
Juffrouw
Mejuffrouw
Vrijster leHaar
Hem
Het
U acercabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht naderbij
Ik bracht naderbij a la narizNeus el frascoFlacon
Fles
Flesje de salesJij/je gaat buiten
Jij/je gaat naar buiten
Jij/je gaat op weg
Jij/je gaat uit
Jij/je gaat weg
Jij/je komt er mee
weg
Jij/je komt uit
Jij/je legt in
Jij/je legt in het
zout
Jij/je loopt uit
Jij/je maakt in
Jij/je pekelt
Jij/je rijdt af
Jij/je rijdt uit
Jij/je rijdt weg
Jij/je stapt op
Jij/je stapt uit
Jij/je start
Jij/je stijgt uit
Jij/je tijgt
Jij/je treedt uit
Jij/je vaart uit
Jij/je verschijnt
Jij/je vertrekt
Jij/je zout
Zouten. EsHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats malaBeroerd
Beroerde
Boosaardig
Boosaardige
Fout
Foute
Foutief
Foutieve
Kwaad
Kwade
Kwalijk
Kwalijke
Onaangenaam
Onaangename
Schadelijk
Schadelijke
Slecht
Slechte
Versleten señalSein
Signaal
Spoor
Teken paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! un
heridoBezeerd
Gekwetst
Gewond
Gewonde
Verwond, porqueAangezien
Daar
Omdat
Vermits
Want
Wijl las bribonas noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se muerenZij/ze gaan dood aunqueAlhoewel
Hoewel
Ofschoon
Ook al ponganBrengt u op gang!
Brengt u op!
Doet u aan!
Doet u!
Krijgt u aan de
praat!
Legt u neer!
Legt u op!
Legt u!
Plaatst u!
Schakelt u in!
Steekt u!
Stelt u!
Stopt u!
Trekt u aan!
Vlijt u!
Zet u aan!
Zet u neer!
Zet u!
Zij/ze brengen op
Zij/ze brengen op gang
Zij/ze doen
Zij/ze doen aan
Zij/ze krijgen aan de
praat
Zij/ze leggen
Zij/ze leggen neer
Zij/ze leggen op
Zij/ze plaatsen
Zij/ze schakelen in
Zij/ze steken
Zij/ze stellen
Zij/ze stoppen
Zij/ze trekken aan
Zij/ze vlijen
Zij/ze zetten
Zij/ze zetten aan
Zij/ze zetten neer los ojosKijkers
Ogen en
blancoBlank
Blanke
Doel
Doelstelling
Doelwit
Honk
Mikpunt
Schietschijf
Schijf
Trefpunt
Wit
Witte. VuestrasJullie
Van jullie señoríasHeerschappen
Heerschappijen loDe
Hem
Het
U saben(Zij) weten
Zij/ze kennen
Zij/ze smaken
Zij/ze weten perfectamenteHelemaal
Juist
Volkomen
Volmaakt. HayEr is
Er zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedraagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meet zich met
iemand muchaVeel
Vele
Zeer
Zere distanciaAfstand
Eind
End,
graciasBedankt
Bekoorlijkheden
Bekoringen
Charmes
Dank
Dank je
Dank u
Dankzegging
Genaden
Genades
Gratiën
Gunsten
Kwijtscheldingen a DiosGod
Godheid, entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen los espasmosSpasmen
Spasmes del goceGeniet u van!
Geniet u!
Genieten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geniet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geniet van
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verheugt zich in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verlustigt zich in
Ik geniet
Ik geniet van
Ik verheug me in
Ik verlustig me in
Verheugt u zich in!
Verlustigt u zich in! y los de la muerteDood
Heengaan
Ondergang
Overlijden
Sterfgeval
Verscheiden. PeroDoch
Echter
Maar esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats el
mismoEigen
Zelf
Zelfde
Zelfs
Zelve reviramiento de ojosKijkers
Ogen... VuelvoIk draai
Ik draai om
Ik draai rond
Ik ga terug
Ik ga weer
Ik herhaal
Ik keer
Ik keer terug
Ik keer weder
Ik kom terug
Ik kom weder
Ik kom weerom
Ik loop terug
Ik trek terug
Ik wend
Ik wentel
Ik zwenk en seguidaAanstonds
Dadelijk
Meteen
Onmiddellijk
Op staande voet
Schielijk
Subiet aquíAlhier
Hier, señoresHeerschappen
Heren
Meneren
Mijnheren, voy aIk ga naar
buscarAfhalen
Gaan halen
Halen
Ophalen
Opzoeken
Snorren
Uitkijken
Uitzien
Zoeken el caballoKnol
Paard
Ros.
El patán esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats graciosoAardig
Aardige
Bevallig
Bevallige
Gracieus
Gracieuze
Grappig
Grappige
Lief
Lieve
Sierlijk
Sierlijke -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei el señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer de Anquetil- alNaar de
Naar het referirBerichten
Citeren
Melden
Noemen
Refereren
Verhalen
Verslaan
Verslag uitbrengen
Vertellen loDe
Hem
Het
U de los
ojosKijkers
Ogen en blancoBlank
Blanke
Doel
Doelstelling
Doelwit
Honk
Mikpunt
Schietschijf
Schijf
Trefpunt
Wit
Witte y la barragana pasmadaVerbaasd
Verbaasde. YoEgo
Ik heBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb vistoBekeken
Gekeken
Gezien
Ik kleed
Ik kleed aan
Ik omkleed
Ik sta en ItaliaItalië soldadosGelast
Gesoldeerd
Krijgslieden
Krijgsmannen
Soldaten que
moríanZij/ze gingen dood
Zij/ze overleden
Zij/ze stierven
Zij/ze verscheidden
Zij/ze versmachtten conDoor
Met
Per
Samen met la miradaAanblik
Aangeblikt
Aangekeken
Bekeken
Blik
Een blik geworpen
Een blik geworpen op
Geblikt
Gekeken
Gekeken naar
Geschouwd
Kijk
Kijkje
Toegekeken
Toegezien fijaBepaal!
Bepaald
Bepalend
Bepalende
Bevestig!
Bevestigd
Fixeer!
Gefixeerd
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bepaalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevestigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze fixeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plakt vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt vast
Maak vast!
Onbeweeglijk
Onbeweeglijke
Plak vast!
Rek
Rekstok
Star
Starre
Stel vast!
Vast
Vaste
Vastgemaakt
Vastgeplakt
Vastgesteld y los ojosKijkers
Ogen fuera deBehalve
Buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behoorde tot
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam uit
Ik behoorde
Ik behoorde toe
Ik behoorde tot
Ik kwam uit
Ongerekend susHaar
Hun
Uw
Zijn órbitasOogholten
Oogholtes
Oogkassen. NoNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank existenEr bestaan
Zij/ze bestaan reglasLinialen
Regelen
Regels
paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! morir deSterven aan una heridaBezeerd
Blessure
Gekwetst
Gewond
Gewonde
Kwetsuur
Verwond
Verwonding
Wond, niEn niet
Evenmin
Noch aunKattenklauw
Nog
Zelfs en el estadoBorderel
Constellatie
Gelegen
Gesteldheid
Geweest
Gezeten
Lijst
Loonstaat
Rijk
Situatie
Staat
Stand
Tabel
Toestand
Zich bevonden militarMilitair
Militaire
Oorlogvoeren
Strijden, dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin la exactitudAccuratesse
Juistheid
Nauwkeurigheid
Stiptheid esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
llevadaAangehad
Berekend
Bijeengebracht
Gebracht
Gedragen
In rekening gebracht
Medegebracht
Meegebracht
Meegenomen
Opgehad
Vervoerd
Voorgehad
Weggebracht hastaJa zelfs
Tot
Tot aan
Tot zelfs
Zelfs susHaar
Hun
Uw
Zijn últimosAchterste
Jongstleden
Laatste límitesGrenzen
Limieten
Perken. PeroDoch
Echter
Maar tenedHeb!
Houd bij!
Houd erop na!
Houd vast!
Houd! la bondadGoedheid, Dalevuelta, a falta(Het) ontbreekt
Afwezigheid
Ben absent!
Ben afwezig!
Breuk in een aardlaag
Euvel
Fout
Gebrek
Gemis
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is absent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is afwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontbreekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze scheelt
Manco
Mankement
Ontbreek!
Scheel!
Tekort
Tekortkoming
de una personaMens
Personage
Persoon másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus caracterizadaGekarakteriseerd
Gekenmerkt
Getekend
Getypeerd, de presentarmeAanbieden
Belichten
Blootstellen
Etaleren
Indienen
Presenteren
Schenken
Tentoonstellen
Uitbrengen
Uiteenzetten
Uitstallen
Vertonen
Voorstellen a esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind caballeroHeer
Heerschap
Meneer
Mijnheer
Ridder
Ruiter negroNeger
Zwart
Zwarte
que lleva(Het) bevat
Bereken!
Breng bijeen!
Breng in rekening!
Breng mede!
Breng mee!
Breng weg!
Breng!
Draag!
Heb aan!
Heb op!
Heb voor!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berekent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt bijeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt in rekening
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt mede
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze draagt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervoert
Neem mee!
Vervoer! botonesBotten
Knopen
Knoppen
Piccolo
Uitspruitsels de diamantesDiamanten en suHaar
Hun
Uw
Zijn trajeDracht
Gewaad
Ik bezorgde
Ik bracht
Ik bracht aan
Ik bracht mee
Ik droeg aan
Ik nam mee
Kostuum
Pak y en quienDie
Wie adivinoIk beduid
Ik doorzie
Ik gis
Ik raad
Ik verwacht
Ik voorspel
Ik waarzeg
Ik zeg voor
Waarzegger alNaar de
Naar het señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer de
Astarac.
¡AhAch
Ah
Allemachtig
Ha
O
Och
Oh
Tjonge, señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer míoMijne
Van mij! -leHaar
Hem
Het
U respondíIk antwoordde
Ik antwoordde op
Ik beantwoordde
Ik reageerde
Ik verantwoordde
Ik was aansprakelijk
Ik was verantwoordelijk-, dadBreng op!
Breng toe!
Geef
Geef aan!
Geef!
Ken toe!
Verleen! la presentaciónAanbieden
Aanbieding
Aanmelding
Belichten
Blootstellen
Etaleren
Indienen
Maria opdracht
Opdracht
Optreden
Presentatie
Presenteren
Schenken
Tentoonstellen
Toetreding
Uitbrengen
Uiteenzetten
Uitstallen
Uitvoering
Verschijnen
Vertonen
Voorstellen
Voorstelling por hechaAangemaakt
Bedreven
Gedaan
Gedane
Gemaakt
Uitgebracht
Uitgericht
Uitgevoerd. YoEgo
Ik
sóloAlleen
Alleen maar
Enkel
Maar
Pas
Slechts
Uitsluitend tengoIk heb
Ik houd
Ik houd bij
Ik houd erop na
Ik houd vast ánimoAnimo
Bedoeling
Doel
Energie
Gedachte
Geest
Gemoed
Idee
Moed
Oogmerk
Wil
Ziel paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! atender aAcht slaan op
Behartigen
Letten op
Opletten
Oppassen
Passen op
Verzorgen miMi
Mijn buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende maestroGrootmeester
Instructeur
Leraar
Maestro
Meester
Onderwijzer.
¡SeaGebeurt u!
Heeft u plaats!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats
Ik ben
Ik gebeur
Ik heb plaats
Ik vind plaats
Is
Is u!
Vindt u plaats!
Wordt! -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei el señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer de Anquetil. Y acercándoseDichterbij komend
In aantocht zijnd
Naderend alNaar de
Naar het señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer de Astarac,
leHaar
Hem
Het
U dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei-: CaballeroHeer
Heerschap
Meneer
Mijnheer
Ridder
Ruiter, osJe
Jullie heBen!
Heb!
Ik ben
Ik heb quitadoAfgedaan
Afgehaald
Afgelegd
Afgezet
Gerist
Geritst
Opgegeven
Prijsgegeven
Uitgedaan
Uitgekregen
Uitgetrokken
Verwijderd
Verwijderde
Weggehaald
Weggelaten
Weggenomen vuestraJullie
Uw
Van jullie queridaBemind
Beminde
Beste
Dierbaar
Dierbare
Geacht
Geachte
Gehouden van
Geliefd
Geliefde
Gewild
Kostbaar
Kostbare
Lief
Liefgehad
Liefje
Lieve
Prijzig
Prijzige
Waard
Waarde
Waardevol
Waardevolle
Zoetelief; estoyIk ben
Ik bevind me
Ik bevind mij
Ik lig
Ik zit
a vuestrasJullie
Van jullie órdenesAaneenschakelingen
Aanschrijvingen
Bevelen
Bevelschriften
Decoraties
Eretekenen
Eretekens
Geboden
Instructies
Kloosterorden
Kloosterordes
Netheden
Opeenvolgingen
Ordelijkheden
Orden
Orders
Ordes
Priesterwijdingen
Rangorden
Rangordes
Ridderorden
Ridderordes
Sommaties
Verordeningen
Volgorden
Volgordes.
SeñorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer -respondióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reageerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was aansprakelijk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verantwoordelijk el alquimista-, noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank tengoIk heb
Ik houd
Ik houd bij
Ik houd erop na
Ik houd vast, graciasBedankt
Bekoorlijkheden
Bekoringen
Charmes
Dank
Dank je
Dank u
Dankzegging
Genaden
Genades
Gratiën
Gunsten
Kwijtscheldingen alNaar de
Naar het cieloHemel
Lucht, uniónAaneenvoegen
Aansluiten
Aansluiting
Associatie
Bijeenbrengen
Eenwording
Genootschap
Naad
Samenbrengen
Unie
Verbinden
Verenigen
Vereniging
Voeg
Éénwording
conDoor
Met
Per
Samen met mujerEchtgenote
Gemalin
Mens!
Vrouw
Vrouwmens
Vrouwspersoon algunaEen enkele
Een of ander
Een of andere
Een zeker
Enigerlei
Sommige
Één of andere; ignoroIk negeer
Ik weet niet a quéWat
Welke os referísJullie betreffen.
En aquelDat
Die instanteMoment
Ogenblik
Oogwenk
Tel
Tijdstip
Wijl
Wip se acercóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam dichterbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze naderde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was in aantocht el postillónPostiljon conDoor
Met
Per
Samen met un caballoKnol
Paard
Ros. MiMi
Mijn buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende maestroGrootmeester
Instructeur
Leraar
Maestro
Meester
Onderwijzer
habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had recobradoHerwonnen
Teruggekregen un pocoEen beetje
Een weinig
Enigszins
Nogal
Tamelijk
Wat el conocimientoBekendheid
Besef
Bewustzijn
Bezinning
Cognossement
Deskundigheid
Kennen
Kennis
Kennismaken
Kunde
Verstand
Weten. LoDe
Hem
Het
U colocamosWij plaatsen
Wij/we brachten onder
Wij/we brengen onder
Wij/we deden
Wij/we doen
Wij/we legden
Wij/we legden neer
Wij/we leggen
Wij/we leggen neer
Wij/we plaatsen
Wij/we plaatsten
Wij/we staken
Wij/we steken
Wij/we stelden
Wij/we stellen
Wij/we stoppen
Wij/we stopten
Wij/we verplaatsen
Wij/we verplaatsten
Wij/we vlijden
Wij/we vlijen
Wij/we zetten
Wij/we zetten neer
Wij/we zetten uit entreGaat u binnen!
Gaat u in!
Gaat u naar binnen!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt binnen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt in
Ik ga binnen
Ik ga in
Ik ga naar binnen
Ik kom binnen
Ik kom in
Ik loop binnen
Ik rijd binnen
Ik rijd in
Komt u binnen!
Komt u in!
Loopt u binnen!
Onder
Rijdt u binnen!
Rijdt u in!
Tussen cuatro4
Vier sobreAan
Aangaande
Betreffende
Blijft u over!
Boven
Briefomslag
Couvert
Envelop
Enveloppe
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is in overvloed
aanwezig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is te veel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overtreft
Houdt u over!
Ik ben in overvloed
aanwezig
Ik ben te veel
Ik blijf over
Ik ga te boven
Ik houd over
Ik overtref
In
Is u in overvloed
aanwezig!
Is u te veel!
Met
Op
Over
Overtreft u!
los lomosKruisen
Lenden
Lendenen
Lendenstukken
Ruggen
Rugstukken del caballoKnol
Paard
Ros, sujetándoleHet ondersteunend sólidamenteStevig. LuegoAlras
Daarna
Daarop
Dadelijk
Dan ook
Dus
Onverwijld
Terstond
Zo nos pusimosWij/we deden aan
Wij/we deden op
Wij/we kleedden ons aan
Wij/we smeerden
Wij/we smeerden in
Wij/we stelden ons aan
Wij/we trokken aan
Wij/we werden en
marchaFanfare
Fanfarekorps
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze marcheert
Loop!
Lopen
Marcheer!
Marcheren
Versnelling
Vertrek
Weggaan. YoEgo
Ik leHaar
Hem
Het
U sosteníaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beweerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderhield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ondersteunde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ruggensteunde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schoorde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schraagde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzekerde
Ik beweerde
Ik droeg
Ik onderhield
Ik ondersteunde
Ik ruggensteunde
Ik schoorde
Ik schraagde
Ik verzekerde por un ladoFlank
Kant
Zij
Zijde
Zijkant y el señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer de Anquetil por otroAnder
Andere
Nog een
Nog één. El
postillónPostiljon llevabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berekende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht bijeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht in rekening
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mede
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervoerde
Ik berekende
Ik bracht
Ik bracht bijeen
Ik bracht in rekening
Ik bracht mede
Ik bracht mee
Ik bracht weg
Ik droeg
Ik had aan
Ik had op
Ik had voor
Ik nam mee
Ik vervoerde las riendasBreidels
Teugels
Tomen y la linternaLantaarn
Lantaren
Stormlamp
Zaklamp. Jahel seguíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bewandelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bleef aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vloeide voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze volgde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zette voort
Ik bewandelde
Ik bleef aan
Ik ging door
Ik hield bij
Ik vloeide voort
Ik volgde
Ik volgde op
Ik zette voort llorandoBejammerend
Betreurend
Bewenend
Huilend
Krijtend
Schreiend
Wenend y el señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer de
Astarac habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had vuelto aTeruggegaan naar
Teruggekeerd naar
Teruggekomen naar suHaar
Hun
Uw
Zijn calesaBarouche
Equipage
Koets
Rijtuig. AvanzábamosWij/we anticipeerden
Wij/we bewogen voort
Wij/we gingen vooruit
Wij/we kwamen vooruit
Wij/we vorderden pausadamente. TodoAllemaal
Alles
Compleet
Complete
De gehele hoeveelheid
De hele hoeveelheid
Gans
Ganse
Geheel
Gehele
Heel
Hele
Totaal
Totale
Vol
Volkomen
Volslagen
Volle fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was
bienGeluk
Goed
Goede zaak
Nu goed
Welvaart mientrasTerwijl seguimosWij vervolgen
Wij/we bewandelden
Wij/we bewandelen
Wij/we bleven aan
Wij/we blijven aan
Wij/we gaan door
Wij/we gingen door
Wij/we hielden bij
Wij/we houden bij
Wij/we vloeiden voort
Wij/we vloeien voort
Wij/we volgden
Wij/we volgden op
Wij/we volgen
Wij/we volgen op
Wij/we zetten voort la carreteraAutoweg
Grote weg
Hoofdweg
Snelweg. PeroDoch
Echter
Maar cuandoAls
Tijdens
Wanneer nos(Aan) ons
Ons fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was precisoIk heb nodig
Juist
Juiste
Minutieus
Minutieuze
Precies
Precieze
Scherp
Scherpe
Secure
Secuur
Stipt
Stipte
Zorgvuldig
Zorgvuldige tomarAannemen
Aanvatten
Accepteren
Afnemen
Binnenkrijgen
Drinken
Gebruiken
Innemen
Inslaan
Inslikken
Nemen
Nuttigen
Ontvangen
Oprapen
Opsnuiven
Pakken
Vatten el
estrechoBekrompen
Benauwd
Benauwde
Eng
Enge
Ik reik
Kanaal
Krap
Krappe
Nauw
Nauwe
Smal
Smalle
Straat
Strak
Strakke
Zee-engte
Zeestraat senderoPaadje
Pad de los viñedosWijnstokken, miMi
Mijn buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende maestroGrootmeester
Instructeur
Leraar
Maestro
Meester
Onderwijzer escurríaseHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droop af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droop uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze goot af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet uitlekken
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wrong uit
Ik droop af
Ik droop uit
Ik goot af
Ik liet uitlekken
Ik wrong uit a cadaCadeolieboom
Elk
Elke
Iedere
Jeneverbessenstruik
Stekelige jeneverbes
movimientoBewegen
Beweging
Drukte
Roeren
Slag
Verroeren
Zet de la cabalgaduraLastdier
Rijdier, perdiendoKwijtrakend
Mislopend
Missend
Opgevend
Verbeurend
Verkwistend
Verliezend
Verspelend las pocasGering
Geringe
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige fuerzasJij/je doet geweld aan
Jij/je dwingt
Jij/je forceert
Jij/je noodzaakt
Jij/je randt aan
Jij/je verkracht
Jij/je verplicht
Krachten
Machten
Sterkten
Sterktes
Stevigheden que aúnNog
Nog altijd
Nog steeds teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast y
desvaneciéndoseBewusteloos rakend
Bezwijmend
Flauwvallend
In rook opgaand
In zwijm vallend
Verdwijnend de nuevoAlweer
Nogmaals
Opnieuw
Van voren af aan
Weder
Wederom
Weer. CreímosWij/we dachten
Wij/we geloofden
Wij/we hielden voor
Wij/we meenden oportunoDoelmatig
Doelmatige
Gemakkelijk
Gemakkelijke
Gepast
Gepaste
Geschikt
Geschikte
Passend
Passende llevarleAanhebben
Berekenen
Bijeenbrengen
Brengen
Dragen
In rekening brengen
Medebrengen
Meebrengen
Meenemen
Ophebben
Vervoeren
Voorhebben
Wegbrengen en brazosArmen. El
postillónPostiljon leHaar
Hem
Het
U cogióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bemachtigde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging halen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze greep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze greep aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze greep vast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam beet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte beet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plukte af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze raapte op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tokkelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vatte aan por los hombrosSchouders y yoEgo
Ik por las piernasBenen
Bouten
Onderbenen
Poten
Schenkels
Schenkelvlezen. La subidaBeklommen
Bestegen
Geklommen
Gerezen
Gestegen
Gewassen
In de trein gestapt
Ingestapt
Naar boven gebracht
Naar boven gedragen
Naar boven gegaan
Omhoog gegaan
Opgegaan
Opgekomen
Opgestaan
Verrezen alNaar de
Naar het puebloDorp
Geslacht
Ik bevolk
Plaats
Stam
Volk
Volksstam
fueHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Was rudaGrimmig
Grimmige
Gure
Guur
Hard
Harde
Scherp
Scherpe
Wijnruit, y penséIk dacht dar enHalen
Inslaan
Raken
Teisteren
Treffen tierraAardbodem
Aarde
Aardrijk
Bodem
Grond
Land másGaat wel
Langer
Langst
Liever
Meer
Meest
Plus de cuatro4
Vier vecesBeurten
Files
Gelederen
Keren
Malen
Reeksen
Rijen
Toerbeurten conDoor
Met
Per
Samen met miMi
Mijn cruzDraagjuk
Juk
Kruis
Kruisje viviente.
Por últimoTenslotte, la cuesta(Het) kost
Glooiing
Helling
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kost
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt iets moeilijk
Kost!
Vind iets moeilijk! se suavizóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzachtte, y entramosWij/we gaan binnen
Wij/we gaan in
Wij/we gaan naar binnen
Wij/we gingen binnen
Wij/we gingen in
Wij/we gingen naar binnen
Wij/we komen binnen
Wij/we komen in
Wij/we kwamen binnen
Wij/we kwamen in
Wij/we liepen binnen
Wij/we lopen binnen
Wij/we reden binnen
Wij/we reden in
Wij/we rijden binnen
Wij/we rijden in en un senderoPaadje
Pad bordeadoGelaveerd de
hayasBeuken
Beukennootjes
Jij hebt
Jij/je bent
Jij/je hebt, descubriendoOntdekkend
Uitvindend
Uitvorsend prontoAlras
Dra
Gauw
Haast
Hard
In allerijl
Schielijk
Snel
Spoedig
Vlug
Weldra
Welhaast las primerasEerste
Oorspronkelijk
Oorspronkelijke
Uitstekend
Uitstekende
Voortreffelijk
Voortreffelijke casasFamilies
Geslachten
Huizen
Jij/je huwelijkt uit
Jij/je trouwt
Jij/je verbindt in de
echt
Panden
Tehuizen del puebloDorp
Geslacht
Ik bevolk
Plaats
Stam
Volk
Volksstam de Vallars.
AlentadosAangemoedigd
Bemoedigd
Gestijfd conDoor
Met
Per
Samen met estoDeze
Dit depositamosWij deponeren
Wij/we deponeerden
Wij/we deponeren
Wij/we gaven af
Wij/we gaven in bewaring
Wij/we geven af
Wij/we geven in bewaring
Wij/we legden in
Wij/we leggen in nuestraOns
Onze
Van ons desgraciadaOngelukkig
Ongelukkige cargaBelaad!
Beladen
Belast!
Belasten
Bereken!
Berekenen
Bestorm!
Bestormen
Breng in rekening!
Cargo
Erger!
Ergeren
Gei op!
Gei!
Geien
Goederen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belaadt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze belast
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berekent
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestormt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt in rekening
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ergert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geit op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laadt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laadt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat tegen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vermoeit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verveelt
Inladen
Laad in!
Laad!
Laden
Lading
Last
Opgeien
Scheepslading
Servituut
Sta tegen!
Tegenstaan
Vermoei!
Vermoeien
Verveel!
Vervelen
Vracht
Vulling en tierraAardbodem
Aarde
Aardrijk
Bodem
Grond
Land paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop!
cobrarInnen
Ontvangen
Verdienen nuevosNieuw
Nieuwe alientosAdemhalingen
Asems. DespuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens, volviendo aTeruggaand naar
Terugkerend naar
Terugkomend naar cogerleVastpakken, nos pusimosWij/we deden aan
Wij/we deden op
Wij/we kleedden ons aan
Wij/we smeerden
Wij/we smeerden in
Wij/we stelden ons aan
Wij/we trokken aan
Wij/we werden de
nuevoNieuw
Nieuwe en marchaIngeschakeld, llegandoAangevend
Aankomend
Aanlandend
Aanreikend
Arriverend
Doorbrengend
Reikend
Verdrijvend alNaar de
Naar het puebloDorp
Geslacht
Ik bevolk
Plaats
Stam
Volk
Volksstam alNaar de
Naar het pocoGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige ratoPoos
Poosje
Tijdje.
Un resplandorFlonkering
Glans
Praal
Pracht
Schittering rosadoRoodachtig
Roodachtige
Rooskleurig
Rooskleurige
Rossig
Rossige
Roze
Rozig
Rozige se alzabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam in opstand
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze muitte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rebelleerde en el horizonteBodemhorizont
Gezichtseinder
Horizon
Kim por la parteAandeel
Bonk
Breek af!
Brok
Deel
Deel!
Depêche
Eindje
Ga op weg!
Ga weg!
Gedeelte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze splitst op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze start
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdeelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrekt
Homp
Onderdeel
Part
Portie
Rantsoen
Splits op!
Splits!
Stap op!
Start!
Stuk
Stukje
Taks
Telegram
Tijg!
Verdeel!
Vertrek!
Zijde de OrienteGeleidt u!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geleidt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leidt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leidt rond
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze oriënteert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werkt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wijst de weg
Ik geleid
Ik leid
Ik leid rond
Ik oriënteer
Ik werk in
Ik wijs de weg
Leidt u rond!
Leidt u!
Oosten
Oriënteert u!
Werkt u in!
Wijst u de weg!.
La estrellaBezaai met sterren!
Breek!
Cainito
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bezaait met sterren
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze breekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat stuk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbrijzelt
Sla stuk!
Ster
Sterappel
Verbrijzel! matutinaMorgen-, en el cieloHemel
Lucht pálidoBleek
Bleke
Flets
Fletse
Pips
Pipse
Vaal
Vale, resplandecíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blonk uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schitterde
Ik blonk uit
Ik schitterde tanDermate
Dusdanig
Even
Zo
Zodanig
Zozeer blancaBlanca
Blank
Blanke
Wit
Witte y tranquilaBedaard
Bedaarde
Gerust
Geruste
Kalm
Kalme
Rustig
Rustige
Stil
Stille
comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals la lunaMaan
Ruit
Staande spiegel, cuyoHuiscavia
Van wie
Waarvan
Wiens
Wier cuernoClaxon
Hoorn
Toeter iba(Het) ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze begaf zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze karde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep van stapel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verliep
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voer
Ik begaf me
Ik ging
Ik karde
Ik liep
Ik liep van stapel
Ik reed
Ik verliep
Ik voer palideciendoBleek wordend haciaAan
Bij
In de richting van
Naar
Op
Tegen
Tot
Voor OccidenteAvondland
Westen
Westerse wereld. Los pajarillos
comenzaronZij/ze begonnen
Zij/ze begonnen met
Zij/ze bonden aan
Zij/ze braken aan
Zij/ze gingen in
Zij/ze vingen aan a cantarZingen, y miMi
Mijn buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende maestroGrootmeester
Instructeur
Leraar
Maestro
Meester
Onderwijzer exhalóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ademde uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze dampte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze uitte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wasemde uit un suspiroIk hunker
Ik kreun
Ik reikhals
Ik smacht
Ik verlang
Ik zucht
Ik zucht naar
Verzuchting
Zucht.
Jahel corríaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze holde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liep hard
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze racete
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze snelde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprintte
Ik holde
Ik liep hard
Ik racete
Ik rende
Ik snelde
Ik sprintte delante deVoor
Vóór nosotrosOns
We
Wij llamandoAanbellend
Aanroepend
Bellend
Benoemend
Hetend
Kloppend
Luidend
Noemend
Opbellend
Oproepend
Praaiend
Roepend
Schellend
Telefonerend
Uitmakend voor en todas lasAlle puertasDeuren
Poorten
Portieren en
demandaAanvraag
Bestel!
Bestelling
Eis
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bestelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vraagt
Order
Vraag! de un lechoBed
Bedje
Legerstede
Sponde y de un cirujanoChirurg
Heelmeester. CargadosBeladen
Belast
Berekend
Bestormd
Gegeid
Geladen
Geërgerd
In rekening gebracht
Ingeladen
Opgegeid
Tegengestaan
Vermoeid
Verveeld de banastas y cestasManden, los
vendimiadores se dirigían aZij/ze klampten aan
Zij/ze klopten aan bij
Zij/ze spraken aan
Zij/ze spraken toe las viñasWijnbergen
Wijngaarden. Uno1
Een
Eenheid
Enig
Enige
Iemand
Ik breng bijeen
Ik breng samen
Ik verbind
Ik verenig
Ik voeg aaneen
Men
Één de ellosHen
Ze
Zij dijo aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde tegen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei tegen Jahel que Gaulard,
el de la plazaPlein
Zitplaats, admitíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze accepteerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze liet toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontving
Ik accepteerde
Ik gaf toe
Ik liet toe
Ik nam aan
Ik ontving huéspedesGasten
Hosts
Introducés
Kostgangers
Logés
Pensiongasten a pieLopend
Te voet y a caballoBereden.
El cirujanoChirurg
Heelmeester Coquebert viveHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze woont
Leef!
Woon! allíAldaar
Daar
Daarginds
Er
Ginder
Ginds, dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin hayEr is
Er zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedraagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meet zich met
iemand una bacía por muestraAdstructie
Betuiging
Bewijs
Blijk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat zien
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spreidt tentoon
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze toont
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertoont
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wijst
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wijst uit
Laat zien!
Monster
Proef
Proefstuk
Specimen
Spreid tentoon!
Staal
Staaltje
Teken
Toon!
Vertoon!
Wijs uit!
Wijs!. En
esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind momentoMoment
Ogenblik
Oogwenk
Tel
Tijdstip
Wijl
Wip sale(Het) komt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat naar buiten
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat op weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt er mee
weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt in het
zout
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pekelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rijdt weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stapt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze start
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stijgt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tijgt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze treedt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vaart uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verschijnt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vertrekt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zout
Ik leg in
Ik leg in het
zout
Ik maak in
Ik pekel
Ik zout
Legt u in het
zout!
Legt u in!
Maakt u in!
Pekelt u!
Zout u! de suHaar
Hun
Uw
Zijn casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt! paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! ir aGaan naar susHaar
Hun
Uw
Zijn viñasWijnbergen
Wijngaarden.
EraDeel
Dorsvloer
Era
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vond plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik gebeurde
Ik had plaats
Ik vond plaats
Ik was
Jaartelling
Tijdrekening
Was un hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent de pequeñaKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne estaturaFiguur
Gestalte
Lichaamsbouw
Postuur
Statuur y muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer cortésBeleefd
Beleefde
Beschaafd
Beschaafde
Galant
Galante
Heus
Heuse
Hoffelijk
Hoffelijke
Hoofs
Hoofse
Welgemanierd
Welgemanierde
Welopgevoed
Welopgevoede
Wellevend
Wellevende. Nos(Aan) ons
Ons dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei que comoAangezien
Als
Gelijk
Hoe
Ik bik
Ik eet
Ik gebruik
Ik gebruik het middagmaal
Ik lunch
Ik nuttig
Ik vreet
Naar
Op welke manier
Op welke wijze
Wanneer
Zoals
hacíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit
Ik bedreef
Ik bracht uit
Ik deed
Ik maakte
Ik maakte aan
Ik richtte uit
Ik voerde uit pocoGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige tiempoPoos
Tijd
Weder
Weer
Weersomstandigheden
Werkwoordstijd que habíaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was
Ik had
Ik was
Ik/hij had casadoGehuwd
Gehuwde
Getrouwd
Getrouwde
In de echt verbonden
Uitgehuwelijkt a suHaar
Hun
Uw
Zijn hijaDochter teníaHij had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield erop na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hield vast
Ik had
Ik hield
Ik hield bij
Ik hield erop na
Ik hield vast un lechoBed
Bedje
Legerstede
Sponde sobranteOvergebleven
Overgeblevene
Rest en suHaar
Hun
Uw
Zijn
casaFamilie
Geslacht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huwelijkt uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verbindt in de
echt
Huis
Huwelijk uit!
Pand
Tehuis
Thuis
Trouw!
Verbind in de echt! dondeBij
Waar
Waaraan
Waarheen
Waarin instalarAanbrengen
Aanleggen
Fitten
Inrichten
Installeren
Oprichten
Stichten
Vestigen alNaar de
Naar het heridoBezeerd
Gekwetst
Gewond
Gewonde
Verwond.
Por ordenAaneenschakeling
Aanschrijving
Bevel
Bevelschrift
Decoratie
Ereteken
Gebod
Instructie
Kloosterorde
Netheid
Opeenvolging
Orde
Ordelijkheid
Order
Priesterwijding
Rangorde
Ridderorde
Schriftelijk bevel
Sommatie
Verordening
Volgorde suyaVan haar
Van hem
Van hen
Van u, suHaar
Hun
Uw
Zijn mujerEchtgenote
Gemalin
Mens!
Vrouw
Vrouwmens
Vrouwspersoon -una señoraDame
Jonkvrouw
Mevrouw
Vrouwe muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer gruesaCorpulent
Corpulente
Dik
Dikke
Gezet
Gezette
Grof
Groot
Gros
Grote
Grove
Lijvig
Lijvige
Omvangrijk
Omvangrijke
Vet
Vette
Vettig
Vettige
Zwaarlijvig
Zwaarlijvige y tocadaAangekomen
Aangeraakt
Aangeroerd
Aangezeten
Beroerd
Gegaan
Geklept
Geklonken
Geraakt
Geslagen
Gespeeld
Getoucheerd
Overgegaan
Uitgevoerd
Voorgespeeld conDoor
Met
Per
Samen met una
cofiaKap
Kornet
Muts blancaBlanca
Blank
Blanke
Wit
Witte, sobre laOp de
Op het cualEvenals
Net als
Wat
Welk
Welke
Zoals llevabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berekende
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht bijeen
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht in rekening
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mede
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht weg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze droeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze had voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam mee
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vervoerde
Ik berekende
Ik bracht
Ik bracht bijeen
Ik bracht in rekening
Ik bracht mede
Ik bracht mee
Ik bracht weg
Ik droeg
Ik had aan
Ik had op
Ik had voor
Ik nam mee
Ik vervoerde un sombreroHoed de fieltroVilt- hizoHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bedreef
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bracht uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deed
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze richtte uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde uit la camaBed
Legerstede
Slaapkamer
Slaapplaats
Sponde y
nos(Aan) ons
Ons ayudóHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baatte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze hielp
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond bij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stond ter zijde a desnudarOntkleden
Uitkleden alNaar de
Naar het abateAbt
Deprimeer!
Druk neer!
Druk terneer!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze deprimeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt neer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drukt terneer
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt neerslachtig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontmoedigt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontneemt de moed
Maak neerslachtig!
Ontmoedig!
Ontneem de moed! Coignard y a acostarleIn bed stoppen
Naar bed brengen
Naderbij brengen
Neerleggen
Neervlijen
Op bed leggen. DespuésAchteraf
Daarna
Daarop
Dan
Na
Naderhand
Vervolgens fue aHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging naar buscarAfhalen
Gaan halen
Halen
Ophalen
Opzoeken
Snorren
Uitkijken
Uitzien
Zoeken
alNaar de
Naar het curaBehandel!
Behandeling
Beterschap
Cureer!
Geestelijke
Genees!
Genezing
Gezondmaking
Heling
Herstel
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze behandelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze cureert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geneest
Kuur
Pastoor
Pastor
Priester
Zielzorger.
EntretantoAlvast
Inmiddels
Intussen
Ondertussen
Vast
Voorlopig
Zolang, el señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer Coquebert examinabaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze controleerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze checkte
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze examineerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze exploreerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keek na
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze las af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderzocht
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderzocht nauwkeurig
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze surveilleerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze viste uit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vorste
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zag toe
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zocht uit
Ik controleerde
Ik checkte
Ik examineerde
Ik exploreerde
Ik ging na
Ik keek na
Ik las af
Ik onderzocht
Ik onderzocht nauwkeurig
Ik surveilleerde
Ik viste uit
Ik vorste
Ik zag toe
Ik zocht uit la heridaBezeerd
Blessure
Gekwetst
Gewond
Gewonde
Kwetsuur
Verwond
Verwonding
Wond.
YaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds veisJullie bekijken
Jullie kijken
Jullie zien -leHaar
Hem
Het
U dijeHangertje
Ik gaf op
Ik sprak
Ik zegde
Ik zei- que esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats pequeñaKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne y sangraBloed!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bloedt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat ader
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze tapt bloed af
Laat ader!
Tap bloed af! muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer pocoGering
Geringe
Klein
Luttel
Luttele
Weinig
Weinige.
ÉsaDat
Die noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats buenaBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende señalSein
Signaal
Spoor
Teken -respondióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reageerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was aansprakelijk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verantwoordelijk-, y meMe
Mij dan(Zij) geven
Dan
Zij/ze brengen op
Zij/ze brengen toe
Zij/ze geven
Zij/ze geven aan
Zij/ze kennen toe
Zij/ze verlenen que temerBang zijn voor
Duchten
Schromen
Terugschrikken voor
Vrezen semejantesDito
Eender
Eendere
Gelijkend
Gelijkende
Gelijksoortig
Gelijksoortige
Gelijkvormig
Gelijkvormige
Medemensen
Naasten
Soortgelijk
Soortgelijke
heridasBezeerd
Blessuren
Blessures
Gekwetst
Gewond
Gewonde
Kwetsuren
Verwond
Verwondingen
Wonden. Las prefiero(Ik) verkies
Ik doe liever
Ik geef de voorkeur
aan
Ik geef voorkeur aan
Ik prefereer
Ik trek voor
Ik verkies
Ik wil liever muyBijster
Bijzonder
Erg
Heel
Terdege
Zeer abiertasBegonnen
Gegraveerd
Geopend
Onomwonden
Onverbloemd
Onverbloemde
Open
Open gemaakt
Opengedaan
Opengemaakt
Rondborstig
Rondborstige y sangrandoAderlatend
Bloed aftappend
Bloedend muchoErg
Fiks
Flink
Hard
Veel
Vele
Zeer
Zere.
YaAl
Alreeds
Alvast
Langer
Meer
Reeds veoIk bekijk
Ik kijk
Ik zie -dijo(Hij/zij) zei
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaf op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze sprak
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zegde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zei el señorHeer
Heerlijkheid
Heerschap
Meneer
Mijnheer de Anquetil- que paraBaart u!
Bevalt u!
Blijf staan!
Brengt u teweeg!
Brengt u voort!
Doe ophouden!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze baart
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bevalt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze blijft staan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt teweeg
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt voort
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doet ophouden
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt halt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze houdt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze keert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze schenkt het leven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze slaat af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze staat stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stelt buiten werking
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuit
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stil
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zet stop
Houd aan!
Houd halt!
Houd op!
Houd stil!
Ik baar
Ik beval
Ik breng teweeg
Ik breng voort
Ik schenk het leven
Keer!
Leg stil!
Om
Om te
Schenkt u het leven!
Sla af!
Sta stil!
Stel buiten werking!
Stop!
Stuit!
Ten behoeve van
Voor
Zet af!
Zet stil!
Zet stop! barberoBarbier
Kapper y sangrador
de aldeaBuurtschap
Dorp
Gehucht
Plaats
Vlek noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank tenéisHebben jullie
Jullie hebben
Jullie houden
Jullie houden bij
Jullie houden erop na
Jullie houden vast malBeroerd
Beroerde
Boosaardig
Boosaardige
Kwaad
Kwaal
Kwalijk
Kwalijke
Moeilijk
Nadeel
Onaangenaam
Onaangename
Ramp
Schade
Schadelijk
Schadelijke
Slecht
Slechte
Verkeerd
Versleten
Weinig
Ziekte ojoKijker
Let op
Oog
Pas op
Pas op!. NadaDrijf!
Helemaal niet
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze drijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zwemt
In het geheel niet
Niemendal
Niets
Niks
Op generlei wijze
Zwem! hayEr is
Er zijn
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gedraagt zich
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze krijgt het met
iemand aan de stok
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze meet zich met
iemand peorErger
Ergere
Slechter
Slechtere que esasDie heridasBezeerd
Blessuren
Blessures
Gekwetst
Gewond
Gewonde
Kwetsuren
Verwond
Verwondingen
Wonden pequeñasKlein
Kleine
Luttel
Luttele
Min
Minne y
profundasDiep
Diep doorlopend
Diepe
Diepgaand
Diepgaande
Diepliggend
Diepliggende
Diepzinnig
Diepzinnige
Intens
Intense
Moelijk te begrijpen
Uitgestrekt
Uitgestrekte que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank se venMen ziet
Zij/ze bezoeken elkaar
Zij/ze blijken
Zij/ze laten zich zien
Zij/ze ontmoeten elkaar
Zij/ze zijn duidelijk apenasAmper
Kwalijk
Nauwelijks
Ternauwernood. HabladmeConverseer!
Praat!
Spreek! de un hermosoFraai
Knap
Knappe
Mooi
Net
Nette
Prachtig
Schone
Schoon tajoHakbank
Hakblok
Kapblok
Snee
Taag que
atravieseDoorkruist u!
Gaat u door!
Gaat u over!
Gaat u te boven!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doorkruist
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat te boven
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt af
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze loopt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakt door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steekt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trekt door
Ik doorkruis
Ik ga door
Ik ga over
Ik ga te boven
Ik kom door
Ik leg af
Ik loop af
Ik loop over
Ik maak door
Ik steek over
Ik trek door
Komt u door!
Legt u af!
Loopt u af!
Loopt u over!
Maakt u door!
Steekt u over!
Trekt u door! la caraDe kant
De zijde. EstasDeze
Dezen cuchilladas causanZij/ze berokkenen
Zij/ze brengen teweeg
Zij/ze doen
Zij/ze doen aan
Zij/ze laten
Zij/ze laten doen
Zij/ze maken
Zij/ze richten aan
Zij/ze stichten
Zij/ze veroorzaken placerBehagen
Genoegen
Genot
Plezier
Pret
Vermaak
Welbehagen
Welgevallen
Zin a la vistaBij de hand y se curanZij/ze genezen en un
abrirBeginnen
Graveren
Open maken
Opendoen
Openen
Openmaken y cerrarAfsluiten
Dichtdoen
Dichtmaken
Op slot doen
Sluiten
Toedoen de ojosKijkers
Ogen. PeroDoch
Echter
Maar sabedKen!
Smaak!
Weet!, buenBraaf
Brave
Gezond
Gezonde
Goed
Goede
Groot
Grote
Lekker
Lekkere
Nog bruikbaar
Nuttig
Nuttige
Voldoende hombreGast
Gozer
Joh
Kerel
Man
Manmens
Mannelijk exemplaar
Mannetje
Manspersoon
Mens
Menselijk wezen
Vent, que esteDeze
Dit
Oosten
Oostenwind heridoBezeerd
Gekwetst
Gewond
Gewonde
Verwond esHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heeft plaats
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze is
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vindt plaats miMi
Mijn
capellánDwergbolk y que meMe
Mij juegaHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze speelt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze speelt voor
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voert uit
Speel voor!
Speel!
Voer uit! la partidaAfgebroken
Gedeeld
Gesplitst
Gestart
Getogen
Op weg gegaan
Opgesplitst
Opgestapt
Verdeeld
Vertrokken
Weggegaan de piquet. ¿SoisJullie gebeuren
Jullie hebben plaats
Jullie vinden plaats
Jullie zijn capazBekwaam
Bekwame
Capabel
Capabele
Geschikt
Kundig
Kundige de ponérmeloAan de praat krijgen
Aandoen
Aantrekken
Aanzetten
Doen
Inschakelen
Leggen
Neerleggen
Neerzetten
Op gang brengen
Opbrengen
Opleggen
Plaatsen
Steken
Stellen
Stoppen
Vlijen
Zetten en
pieIk kwetterde
Ik piepte
Ik sjilpte
Ik tjilpte
Poot
Voet, a pesar deIn weerwil van
Niettegenstaande
Ondanks
Ten spijt van
Trots vuestroJullie
Uw
Van jullie aspectoAanblik
Aanschijn
Aanzien
Air
Aspect
Buitenkant
Gelaatsuitdrukking
Gezicht
Gezichtspunt
Kant
Schijn
Uiterlijk
Uitzicht
Verschijning
Vóórkomen, que noNee
Neen
Niet
Nietwaar
No
Of men wil of
niet
Tegen wil en dank pasaAangegeven
Aangereikt
Breng door!
Doorgebracht
Doorgelaten
Ga langs!
Ga over!
Ga voorbij!
Gebeur!
Gebeurd
Geef aan!
Gepasseerd
Haal in!
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze brengt door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat voorbij
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gebeurt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze geeft aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze haalt in
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt langs
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt om
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze laat door
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze overkomt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze passeert
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reikt aan
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze steekt over
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdrijft
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze vergaat
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verloopt
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verstrijkt
Ingehaald
Kom langs!
Kom om!
Laat door!
Langsgegaan
Langsgekomen
Omgekomen
Overgegaan
Overgestoken
Overkom!
Overkomen
Passeer!
Reik aan!
Rozijn
Steek over!
Verdreven
Verdrijf!
Verga!
Vergaan
Verloop!
Verlopen
Verstreken
Verstrijk!
Voorbijgegaan de serGebeuren
Plaatshebben
Plaatsvinden
Wezen
Wezenlijkheid
Worden
Zijn el de un lavativero?
A vuestroJullie
Uw
Van jullie servicioAankaarten
Bedienen
Bediening
Bedieningsgeld
Deugen
Dienen
Dienst
Dienstverlening
Eetservies
Eredienst
Godsdienstoefening
Helpen
Kerkdienst
Opdienen
Serveren
Service
Servies
Toilet -respondióHij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze antwoordde op
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze reageerde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verantwoordde
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was aansprakelijk
Hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze was verantwoordelijk, inclinándoseBuigend
Een buiging makend
Nijgend, el cirujanoChirurg
Heelmeester-. TambiénEveneens
Evenzeer
Mede
Ook
compongoIk componeer
Ik rijm
Ik stel samen
Ik voeg bijeen
Ik zet
Ik zet ineen los huesosBeenderen
Benen
Botten
Graten
Kernen
Knokken
Pitten
Schonken rotosAfgebroken
Doorgebroken
Gebroken
Geschonden
Kapot
Kapot gemaakt
Kapotgemaakt
Kapotte
Stuk
Stukgebroken
Stukke
Verbroken y curoAvocado
Ik behandel
Ik cureer
Ik genees toda clase deAllerhande
Allerlei
Van elke soort heridasBezeerd
Blessuren
Blessures
Gekwetst
Gewond
Gewonde
Kwetsuren
Verwond
Verwondingen
Wonden. AhoraNou
Nu
Tegenwoordig
Thans me fijaréIk zal letten op
Ik zal me richten
op en
éstaDeze
Dit.
<-- Vorige/ Anterior | Uitgang/ Salida | Volgende/ Siguiente --> |