Klein woordenboek Spaans-Nederlands en vv met 346918 woorden

Ga naar woordenboek Nederlands-Spaans; Ir a diccionario holandés-español.

Klik op de eerste letter van het gezochte Spaanse woord uit de rij aangeduid met 1e. Indien de rij met 2e, 3e, 4e etc. aanwezig is, kies dan ook de tweede, derde, vierde ... letter.
Elija el primer carácter de la palabra española buscada de la fila indicada con 1e. Cuando también hay una fila indicada con 2e, 3e, 4e, etc. elija el segundo, tercer, cuarto ... carácter.

Laatst gewijzigd:   16 Jan 2020  ; última actualización: 16 Jan 2020.

Tenerife, ideal para senderistas

1e 0‑9 A B C DE F G H I J K L M N Ñ O P Q R S T U V W X Y Z ß

2e 0‑9 -ab c d ef g hi j k l m n o p q r s t uv w x y z

3ea e i o r

4e -c d ln prs

5e d g s

<-- Vorige/ Anteriorpalabras comenzando con
woorden beginnend met
EVANVolgende/ Siguiente -->

Spaans/españolNederlands/holandés
EvandroNombre (o por antonomasia)
(Mitología griega)
  w
Euandereigennaam (of antonomasie) en
(Griekse mythologie)
  w
evangeliariosustantivo
Plural es: evangeliarios

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangeliario'
, el  w
evangeliariumzelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: evan·ge·li·a·ri·um
Meervouden zijn: evangeliaria, evangeliariums
, het  wn  w
evangeliariossustantivo plural de la palabra: evangeliario

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangeliario'
  we  w
evangeliariaMeervoud van het zelfstandig naamwoord: evangeliarium
Lettergrepen: evan·ge·li·a·ria
, de  wn  w
evangeliariumsMeervoud van het zelfstandig naamwoord: evangeliarium
Lettergrepen: evan·ge·li·a·ri·ums
, de  wn  w
evangélicaadjetivo femenino singular de la palabra: evangélico

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangélico'
  we  w  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangélicas
Evangélico
Evangélicos
evangelicaalbijvoeglijk naamwoord bn
Lettergrepen: evan·ge·li·caal
  w
evangelicalismosustantivo
  w
evangelicaal christendomzelfstandig naamwoordsvorm zn
Lettergrepen: evan·ge·li·caal chris·ten·dom
, het  w
evangelisch christendomzelfstandig naamwoordsvorm zn
Lettergrepen: evan·ge·lisch chris·ten·dom
, het  w
evangélicasadjetivo femenino plural de la palabra: evangélico

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangélico'
  we  w  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangélica
Evangélico
Evangélicos
evangelicaalbijvoeglijk naamwoord bn
Lettergrepen: evan·ge·li·caal
  w
evangelicetercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangeliza
Evangelizo
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze evangeliseertderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
  _primera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangeliza
Evangelizo
ik evangeliseereerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
Lettergrepen: ik evan·ge·li·seer

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangeliseren').
  wn
evangelicéprimera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizaba
Evangelizara
Evangelizase
ik evangeliseerdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
Lettergrepen: ik evan·ge·li·seer·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangeliseren').
  wn
¡evangelice!imperativo singular del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Evangelicen!
evangeliseert u!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'evangeliseren'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangeliseren').
  wn
evangelicéissegunda persona plural presente de subjuntivo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizáis
jullie evangeliserentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
Lettergrepen: jul·lie evan·ge·li·se·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangeliseren').
  wn
evangelicemosprimera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizamos
wij/we evangelisereneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
¡evangelicemos!imperativo plural del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
laten we evangeliserengebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'evangeliseren'
Lettergrepen: la·ten we evan·ge·li·se·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangeliseren').
  wn
evangelicentercera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizan
zij/ze evangeliserenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
¡evangelicen!imperativo plural del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Evangelice!
evangeliseert u!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'evangeliseren'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangeliseren').
  wn
evangelicessegunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizas
jij/je evangeliseerttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
evangélicoadjetivo masculino singular

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangélico'
  w  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangélica
Evangélicas
Evangélicos
evangelicaalbijvoeglijk naamwoord bn
Lettergrepen: evan·ge·li·caal
  w
evangélicosadjetivo masculino plural de la palabra: evangélico

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangélico'
  we  w  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangélica
Evangélicas
Evangélico
evangelicaalbijvoeglijk naamwoord bn
Lettergrepen: evan·ge·li·caal
  w
EvangelioNombre (o por antonomasia)
Libro que contiene el relato de la vida y mensaje de Jesucristo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA
  w
evangelieeigennaam (of antonomasie) en
Lettergrepen: evan·ge·lie

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
  wn  w
evangelistasustantivo
Plural es: evangelistas

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelista'
, el  we  wn  w
evangelistzelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: evan·ge·list
Meervoud is: evangelisten

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
, de  wn  w
Evangelista"Evangelista Torricelli":
Nombre (o por antonomasia)

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelista'
  Torricelli
Haga clic para artículo en Wikipedia posiblemente relacionado sobre 'Torricelli'
  w
Evangelista Torricellieigennaam (of antonomasie) en
natuurkundige, Italië (1608-1647).
  w
evangelistassustantivo plural de la palabra: evangelista

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelista'
  we  w
evangelistenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: evangelist
Lettergrepen: evan·ge·lis·ten

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangelist').
, de  wn  w
evangelizatercera persona singular presente de indicativo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelice
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze evangeliseertderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
¡evangeliza!imperativo singular del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Evangelizad!
evangeliseer!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'evangeliseren'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangeliseren').
  wn
evangelizabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelicé
Evangelizara
Evangelizase
Evangelizó
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze evangeliseerdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
  _primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelicé
Evangelizara
Evangelizase
Evangelizó
ik evangeliseerdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
Lettergrepen: ik evan·ge·li·seer·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangeliseren').
  wn
evangelizabaissegunda persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizarais
Evangelizaseis
Evangelizasteis
jullie evangeliseerdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
Lettergrepen: jul·lie evan·ge·li·seer·den

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangeliseren').
  wn
evangelizábamosprimera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizamos
Evangelizáramos
Evangelizásemos
wij/we evangeliseerdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
evangelizabantercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizaran
Evangelizaron
Evangelizasen
zij/ze evangeliseerdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
evangelizabassegunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizaras
Evangelizases
Evangelizaste
jij/je evangeliseerdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
evangelizaciónsustantivo
Plural es: evangelizaciones

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelización'
, la  we  wn  w
1.evangelisatiezelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: evan·ge·li·sa·tie
Meervoud is: evangelisaties

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
, de  wn  w
  _sustantivo
(Acción y efecto de evangelizar)
Esta palabra no tiene plural
  we  wn  w
2.evangeliserenzelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: evan·ge·li·se·ren
Dit woord heeft geen meervoud

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
, het  wn  w
evangelizacionessustantivo plural de la palabra: evangelización

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelización'
  we  w
evangelisatiesMeervoud van het zelfstandig naamwoord: evangelisatie
Lettergrepen: evan·ge·li·sa·ties

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangelisatie').
, de  wn  w
¡evangelizad!imperativo plural del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Evangeliza!
evangeliseer!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'evangeliseren'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangeliseren').
  wn
evangelizadaforma conjugada (femenino singular) del participio pasado del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizadas
Evangelizado
Evangelizados
geëvangeliseerdregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'evangeliseren'
Lettergrepen: ge·evan·ge·li·seerd

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangeliseren').
  wn
evangelizadasforma conjugada (femenino plural) del participio pasado del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizada
Evangelizado
Evangelizados
geëvangeliseerdregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'evangeliseren'
Lettergrepen: ge·evan·ge·li·seerd

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangeliseren').
  wn
evangelizadoparticipio pasado del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizada
Evangelizadas
Evangelizados
geëvangeliseerdregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'evangeliseren'
Lettergrepen: ge·evan·ge·li·seerd

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangeliseren').
  wn
evangelizadosforma conjugada (masculino plural) del participio pasado del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizada
Evangelizadas
Evangelizado
geëvangeliseerdregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'evangeliseren'
Lettergrepen: ge·evan·ge·li·seerd

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangeliseren').
  wn
evangelizáissegunda persona plural presente de indicativo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelicéis
jullie evangeliserentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
Lettergrepen: jul·lie evan·ge·li·se·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangeliseren').
  wn
evangelizamosprimera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelicemos
Evangelizábamos
Evangelizáramos
Evangelizásemos
wij/we evangeliseerdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
  _primera persona plural presente de indicativo del verbo 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelicemos
Evangelizábamos
Evangelizáramos
Evangelizásemos
wij/we evangelisereneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
evangelizantercera persona plural presente de indicativo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelicen
zij/ze evangeliserenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
evangelizandogerundio del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we
evangeliserendonvoltooid deelwoord van het werkwoord 'evangeliseren'
Lettergrepen: evan·ge·li·se·rend

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangeliseren').
  wn
evangelizarinfinitivo de un verbo

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  w  ci
conjugaciones del INDICATIVO
PresentePréterito indefinido
EvangelizoEvangelicé
EvangelizasEvangelizaste
EvangelizaEvangelizó
EvangelizamosEvangelizamos
EvangelizáisEvangelizasteis
EvangelizanEvangelizaron
Futuro/CondicionalPréterito imperfecto 
EvangelizaréíaEvangelizaba
EvangelizarásíasEvangelizabas
EvangelizaráíaEvangelizaba
EvangelizaremosíamosEvangelizábamos
EvangelizaréisíaisEvangelizabais
EvangelizaráníanEvangelizaban
  cs
conjugaciones del SUBJUNTIVO
PresentePréterito imperfect ra
EvangeliceEvangelizara
EvangelicesEvangelizaras
EvangeliceEvangelizara
EvangelicemosEvangelizáramos
EvangelicéisEvangelizarais
EvangelicenEvangelizaran
FuturoPréterito imperfecto se
EvangelizareEvangelizase
EvangelizaresEvangelizases
EvangelizareEvangelizase
EvangelizáremosEvangelizásemos
EvangelizareisEvangelizaseis
EvangelizarenEvangelizasen
  cp
conjugaciones del IMPERATIVO
afirmativonegativo
Evangeliza(tú)No evangelices
Evangelice(usted)No evangelice
Evangelicemos(nosotros)No evangelicemos
Evangelizad(vosotros)No evangelicéis
Evangelicen(ustedes)No evangelicen
Formas impersonales
participio pasado    Gerundio
EvangelizadoEvangelizando
evangeliserenwerkwoord (infinitief) ww
Lettergrepen: evan·ge·li·se·ren
In één of meer van de volgende betekenissen:
-

Verbuiging:
evangeliseren - evangeliseerde - geëvangeliseerd


Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
  wn  w
evangelizaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelicé
Evangelizaba
Evangelizase
Evangelizó
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze evangeliseerdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
  _primera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelicé
Evangelizaba
Evangelizase
Evangelizó
ik evangeliseerdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
Lettergrepen: ik evan·ge·li·seer·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangeliseren').
  wn
evangelizarátercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizare
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal evangeliserenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
evangelizaraissegunda persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizabais
Evangelizaseis
Evangelizasteis
jullie evangeliseerdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
Lettergrepen: jul·lie evan·ge·li·seer·den

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangeliseren').
  wn
evangelizáramosprimera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizábamos
Evangelizamos
Evangelizásemos
wij/we evangeliseerdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
evangelizarantercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizaban
Evangelizaron
Evangelizasen
zij/ze evangeliseerdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
evangelizarántercera persona plural futuro de indicativo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizaren
zij/ze zullen evangeliserenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
evangelizarassegunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizabas
Evangelizases
Evangelizaste
jij/je evangeliseerdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
evangelizarássegunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizares
jij/je zal evangeliserentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
evangelizaretercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizará
Evangelizaré
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal evangeliserenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
  _primera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizará
Evangelizaré
ik zal evangelisereneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
Lettergrepen: ik zal evan·ge·li·se·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangeliseren').
  wn
evangelizaréprimera persona singular futuro de indicativo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizare
ik zal evangelisereneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
Lettergrepen: ik zal evan·ge·li·se·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangeliseren').
  wn
evangelizareissegunda persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizaréis
jullie zullen evangeliserentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
Lettergrepen: jul·lie zul·len evan·ge·li·se·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangeliseren').
  wn
evangelizaréissegunda persona plural futuro de indicativo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizareis
jullie zullen evangeliserentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
Lettergrepen: jul·lie zul·len evan·ge·li·se·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangeliseren').
  wn
evangelizaremosprimera persona plural futuro de indicativo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizáremos
wij/we zullen evangelisereneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
evangelizáremosprimera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizaremos
wij/we zullen evangelisereneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
evangelizarentercera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizarán
zij/ze zullen evangeliserenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
evangelizaressegunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizarás
jij/je zal evangeliserentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
evangelizaríatercera persona singular condicional del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou evangeliserenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
  _primera persona singular condicional del verbo 'evangelizar'
  we
ik zou evangelisereneerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
Lettergrepen: ik zou evan·ge·li·se·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangeliseren').
  wn
evangelizaríaissegunda persona plural condicional del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we
jullie zouden evangeliserentweede persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
Lettergrepen: jul·lie zou·den evan·ge·li·se·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangeliseren').
  wn
evangelizaríamosprimera persona plural condicional del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we
wij/we zouden evangelisereneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
evangelizaríantercera persona plural condicional del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we
zij/ze zouden evangeliserenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
evangelizaríassegunda persona singular condicional del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we
jij/je zou evangeliserentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
evangelizarontercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizaban
Evangelizaran
Evangelizasen
zij/ze evangeliseerdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
evangelizassegunda persona singular presente de indicativo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelices
jij/je evangeliseerttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
evangelizasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelicé
Evangelizaba
Evangelizara
Evangelizó
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze evangeliseerdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
  _primera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelicé
Evangelizaba
Evangelizara
Evangelizó
ik evangeliseerdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
Lettergrepen: ik evan·ge·li·seer·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangeliseren').
  wn
evangelizaseissegunda persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizabais
Evangelizarais
Evangelizasteis
jullie evangeliseerdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
Lettergrepen: jul·lie evan·ge·li·seer·den

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangeliseren').
  wn
evangelizásemosprimera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizábamos
Evangelizamos
Evangelizáramos
wij/we evangeliseerdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
evangelizasentercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizaban
Evangelizaran
Evangelizaron
zij/ze evangeliseerdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
evangelizasessegunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizabas
Evangelizaras
Evangelizaste
jij/je evangeliseerdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
evangelizastesegunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizabas
Evangelizaras
Evangelizases
jij/je evangeliseerdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
evangelizasteissegunda persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizabais
Evangelizarais
Evangelizaseis
jullie evangeliseerdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
Lettergrepen: jul·lie evan·ge·li·seer·den

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangeliseren').
  wn
evangelizoprimera persona singular presente de indicativo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelice
ik evangeliseereerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
Lettergrepen: ik evan·ge·li·seer

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Evangeliseren').
  wn
evangelizótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'evangelizar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'evangelizar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Evangelizaba
Evangelizara
Evangelizase
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze evangeliseerdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'evangeliseren'
EvansNombre (o por antonomasia)
Monte (inglés Mount Evans), pico del centro del estado de Colorado (Estados Unidos), al OSO de Denver (4,348 m).
  w
Evanseigennaam (of antonomasie) en
Één lettergreep
  wn  w
EvanstonNombre (o por antonomasia)
ciudad del NE del estado de Illinois (Estados Unidos), a 24 km al N de Chicago.
  w
Evanstoneigennaam (of antonomasie) en
  w
EvansvilleNombre (o por antonomasia)
(pronunciación local: /évansvil/), ciudad del SO del estado de Indiana (Estados Unidos), a orillas del río Ohio.
  w
Evansvilleeigennaam (of antonomasie) en
  w

1e 0‑9 A B C DE F G H I J K L M N Ñ O P Q R S T U V W X Y Z ß

2e 0‑9 -ab c d ef g hi j k l m n o p q r s t uv w x y z

3ea e i o r

4e -c d ln prs

5e d g s

<-- Vorige/ Anteriorpalabras comenzando con
woorden beginnend met
EVANVolgende/ Siguiente -->

arriba