Klein woordenboek Spaans-Nederlands en vv met 346918 woorden

1e

0‑9

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M

N

Ñ

O

P

Q

R

S

T

U

V

W

X

Y

Z

ß

2e

0‑9

a

b

e

i

jln

o

t

u

y

3e

-ac

d

e

gjk

l

m

n

oñq

r

s

t

xyz

4e

-a

cde

i

nos

t

uy

5e

-

a

b

c

f

g

m

o

p

s

<-- Vorige/ Anterior

palabras comenzando con woorden beginnend met

MINI

Volgende/ Siguiente -->

	Spaans/español		Nederlands/holandés
	Mini-europeNombre (o por antonomasia)   w		mini-Europaeigennaam (of antonomasie) en Lettergrepen: mi·ni-Eu·ro·pa   w
	MiniasNombre (o por antonomasia) (Mitología griega)   w		Minyerseigennaam (of antonomasie) en (Griekse mythologie)   w
	miniaturasustantivo Plural es: miniaturas Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'miniatura' , la  we  w		miniatuurzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: mi·ni·a·tuur Verkleinwoord is: miniatuurtje [mi·ni·a·tuur·tje]], het Meervoud is: miniaturen Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn  w
	miniaturassustantivo plural de la palabra: miniatura Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'miniatura' , las  we  w		miniaturenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: miniatuur Lettergrepen: mi·ni·a·tu·ren Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Miniatuur'). , de  wn  w
	minibarsustantivo Plural es: minibares Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minibar' , el		minibarzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: mi·ni·bar Meervoud is: minibars Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn  w
	minibaressustantivo plural de la palabra: minibar Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minibar' , los		minibarsMeervoud van het zelfstandig naamwoord: minibar Lettergrepen: mi·ni·bars Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minibar'). , de  wn  w
	minicomputadorasustantivo   w		minicomputerzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: mi·ni·com·pu·ter , de  wn  w
	minifaldasustantivo Plural es: minifaldas Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minifalda' , la  we  wn  w		minirokzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: mi·ni·rok Meervoud is: minirokken Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn  w
	minifaldassustantivo plural de la palabra: minifalda Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minifalda' , las  w		minirokkenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: minirok Lettergrepen: mi·ni·rok·ken Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minirok'). , de  wn  w
	minigolfsustantivo Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minigolf' , el  w		midgetgolfzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: mid·get·golf Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , het  wn  w
	mínimasustantivo Plural es: mínimas Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mínima' , la  we  wn  w	1.	heel klein stukjezelfstandig naamwoordsvorm zn Lettergrepen: heel klein stuk·je , het
			minstezelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: min·ste Meervoud is: minsten Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , het  wn
		2Mínimo.	minimumtemperatuurzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: mi·ni·mum·tem·pe·ra·tuur Meervoud is: minimumtemperaturen Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn
	mínimaadjetivo femenino singular de la palabra: mínimo Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mínimo'   we  wn  w  spalabras relacionadas: --------------------- Mínimas Mínimo Mínimos	1Mínimo.	geringstbijvoeglijk naamwoord bn Lettergrepen: ge·ringst   wn
			kleinstbijvoeglijk naamwoord bn Één lettergreep   wn
			minstbijvoeglijk naamwoord bn Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn
			minsteVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Minst Lettergrepen: min·ste Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn
		2Mínimo.	peuterigbijvoeglijk naamwoord bn Lettergrepen: peu·te·rig Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn
			peuterigeVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Peuterig Lettergrepen: peu·te·ri·ge Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Peuterig').   wn
			pietluttigbijvoeglijk naamwoord bn Lettergrepen: piet·lut·tig Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn
			pietluttigeVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Pietluttig Lettergrepen: piet·lut·ti·ge Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Pietluttig').   wn
		3Mínimo.	onbetekenendbijvoeglijk naamwoord bn Lettergrepen: on·be·te·ke·nend Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn
			onbetekenendeVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Onbetekenend Lettergrepen: on·be·te·ke·nen·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Onbetekenend').   wn
	minimalismosustantivo Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimalismo' , el  w		minimal artzelfstandig naamwoordsvorm zn Lettergrepen: mi·ni·mal art (de) 1 (beeldende kunst) moderne [[kunststroming]] waarbij voorwerpen gemaakt worden in zeer simpele vormen of grote vlakken en met het oog op hun relatie met de omgeving. Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimal art'). , de  w
	minimalistaadjetivo Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimalista'   w		minimalistischbijvoeglijk naamwoord bn Lettergrepen: mi·ni·ma·lis·tisch   wn
	mínimassustantivo plural de la palabra: mínima Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mínima' , las  we  wn  w	1.	minstenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: minste Lettergrepen: min·sten Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minste'). , de
		2.	minimumtemperaturenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: minimumtemperatuur Lettergrepen: mi·ni·mum·tem·pe·ra·tu·ren Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimumtemperatuur'). , de  wn
	mínimasadjetivo femenino plural de la palabra: mínimo Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mínimo'   we  wn  w  spalabras relacionadas: --------------------- Mínima Mínimo Mínimos	1Mínimo.	geringstbijvoeglijk naamwoord bn Lettergrepen: ge·ringst   wn
			kleinstbijvoeglijk naamwoord bn Één lettergreep   wn
			minstbijvoeglijk naamwoord bn Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn
			minsteVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Minst Lettergrepen: min·ste Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn
		2Mínimo.	peuterigbijvoeglijk naamwoord bn Lettergrepen: peu·te·rig Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn
			peuterigeVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Peuterig Lettergrepen: peu·te·ri·ge Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Peuterig').   wn
			pietluttigbijvoeglijk naamwoord bn Lettergrepen: piet·lut·tig Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn
			pietluttigeVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Pietluttig Lettergrepen: piet·lut·ti·ge Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Pietluttig').   wn
		3Mínimo.	onbetekenendbijvoeglijk naamwoord bn Lettergrepen: on·be·te·ke·nend Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn
			onbetekenendeVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Onbetekenend Lettergrepen: on·be·te·ke·nen·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Onbetekenend').   wn
	minimicetercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimiza Minimizo		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze minimaliseertderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	_primera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimiza Minimizo		ik minimaliseereerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren' Lettergrepen: ik mi·ni·ma·li·seer Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimaliseren').   wn
	minimicéprimera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizaba Minimizara Minimizase		ik minimaliseerdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren' Lettergrepen: ik mi·ni·ma·li·seer·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimaliseren').   wn
	¡minimice!imperativo singular del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   spalabras relacionadas: --------------------- ¡Minimicen!		minimaliseert u!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'minimaliseren' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimaliseren').   wn
	minimicéissegunda persona plural presente de subjuntivo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizáis		jullie minimaliserentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren' Lettergrepen: jul·lie mi·ni·ma·li·se·ren Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimaliseren').   wn
	minimicemosprimera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizamos		wij/we minimalisereneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	¡minimicemos!imperativo plural del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'		laten we minimaliserengebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'minimaliseren' Lettergrepen: la·ten we mi·ni·ma·li·se·ren Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimaliseren').   wn
	minimicentercera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizan		zij/ze minimaliserenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	¡minimicen!imperativo plural del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   spalabras relacionadas: --------------------- ¡Minimice!		minimaliseert u!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'minimaliseren' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimaliseren').   wn
	minimicessegunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizas		jij/je minimaliseerttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	minimizatercera persona singular presente de indicativo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimice		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze minimaliseertderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	¡minimiza!imperativo singular del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   spalabras relacionadas: --------------------- ¡Minimizad!		minimaliseer!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'minimaliseren' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimaliseren').   wn
	minimizabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimicé Minimizara Minimizase Minimizó		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze minimaliseerdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	_primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimicé Minimizara Minimizase Minimizó		ik minimaliseerdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren' Lettergrepen: ik mi·ni·ma·li·seer·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimaliseren').   wn
	minimizabaissegunda persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizarais Minimizaseis Minimizasteis		jullie minimaliseerdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren' Lettergrepen: jul·lie mi·ni·ma·li·seer·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimaliseren').   wn
	minimizábamosprimera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizamos Minimizáramos Minimizásemos		wij/we minimaliseerdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	minimizabantercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizaran Minimizaron Minimizasen		zij/ze minimaliseerdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	minimizabassegunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizaras Minimizases Minimizaste		jij/je minimaliseerdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	¡minimizad!imperativo plural del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   spalabras relacionadas: --------------------- ¡Minimiza!		minimaliseer!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'minimaliseren' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimaliseren').   wn
	minimizadaforma conjugada (femenino singular) del participio pasado del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizadas Minimizado Minimizados		geminimaliseerdregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'minimaliseren' Lettergrepen: ge·mi·ni·ma·li·seerd Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimaliseren').   wn
	minimizadasforma conjugada (femenino plural) del participio pasado del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizada Minimizado Minimizados		geminimaliseerdregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'minimaliseren' Lettergrepen: ge·mi·ni·ma·li·seerd Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimaliseren').   wn
	minimizadoparticipio pasado del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizada Minimizadas Minimizados		geminimaliseerdregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'minimaliseren' Lettergrepen: ge·mi·ni·ma·li·seerd Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimaliseren').   wn
	minimizadosforma conjugada (masculino plural) del participio pasado del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizada Minimizadas Minimizado		geminimaliseerdregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'minimaliseren' Lettergrepen: ge·mi·ni·ma·li·seerd Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimaliseren').   wn
	minimizáissegunda persona plural presente de indicativo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimicéis		jullie minimaliserentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren' Lettergrepen: jul·lie mi·ni·ma·li·se·ren Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimaliseren').   wn
	minimizamosprimera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimicemos Minimizábamos Minimizáramos Minimizásemos		wij/we minimaliseerdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	_primera persona plural presente de indicativo del verbo 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimicemos Minimizábamos Minimizáramos Minimizásemos		wij/we minimalisereneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	minimizantercera persona plural presente de indicativo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimicen		zij/ze minimaliserenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	minimizandogerundio del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we		minimaliserendonvoltooid deelwoord van het werkwoord 'minimaliseren' Lettergrepen: mi·ni·ma·li·se·rend Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimaliseren').   wn
	minimizarinfinitivo de un verbo Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  ci conjugaciones del INDICATIVO Presente Préterito indefinido Minimizo Minimicé Minimizas Minimizaste Minimiza Minimizó Minimizamos Minimizamos Minimizáis Minimizasteis Minimizan Minimizaron Futuro/Condicional Préterito imperfecto  Minimizar é ía Minimizaba Minimizar ás ías Minimizabas Minimizar á ía Minimizaba Minimizar emos íamos Minimizábamos Minimizar éis íais Minimizabais Minimizar án ían Minimizaban   cs conjugaciones del SUBJUNTIVO Presente Préterito imperfect ra Minimice Minimizara Minimices Minimizaras Minimice Minimizara Minimicemos Minimizáramos Minimicéis Minimizarais Minimicen Minimizaran Futuro Préterito imperfecto se Minimizare Minimizase Minimizares Minimizases Minimizare Minimizase Minimizáremos Minimizásemos Minimizareis Minimizaseis Minimizaren Minimizasen   cp conjugaciones del IMPERATIVO afirmativo negativo Minimiza (tú) No minimices Minimice (usted) No minimice Minimicemos (nosotros) No minimicemos Minimizad (vosotros) No minimicéis Minimicen (ustedes) No minimicen Formas impersonales participio pasado     Gerundio Minimizado Minimizando		minimaliserenwerkwoord (infinitief) ww Lettergrepen: mi·ni·ma·li·se·ren In één of meer van de volgende betekenissen: - Verbuiging: minimaliseren - minimaliseerde - geminimaliseerd Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn
	minimizaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimicé Minimizaba Minimizase Minimizó		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze minimaliseerdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	_primera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimicé Minimizaba Minimizase Minimizó		ik minimaliseerdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren' Lettergrepen: ik mi·ni·ma·li·seer·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimaliseren').   wn
	minimizarátercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizare		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal minimaliserenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	minimizaraissegunda persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizabais Minimizaseis Minimizasteis		jullie minimaliseerdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren' Lettergrepen: jul·lie mi·ni·ma·li·seer·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimaliseren').   wn
	minimizáramosprimera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizábamos Minimizamos Minimizásemos		wij/we minimaliseerdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	minimizarantercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizaban Minimizaron Minimizasen		zij/ze minimaliseerdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	minimizarántercera persona plural futuro de indicativo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizaren		zij/ze zullen minimaliserenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	minimizarassegunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizabas Minimizases Minimizaste		jij/je minimaliseerdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	minimizarássegunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizares		jij/je zal minimaliserentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	minimizaretercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizará Minimizaré		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal minimaliserenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	_primera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizará Minimizaré		ik zal minimalisereneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren' Lettergrepen: ik zal mi·ni·ma·li·se·ren Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimaliseren').   wn
	minimizaréprimera persona singular futuro de indicativo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizare		ik zal minimalisereneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren' Lettergrepen: ik zal mi·ni·ma·li·se·ren Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimaliseren').   wn
	minimizareissegunda persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizaréis		jullie zullen minimaliserentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren' Lettergrepen: jul·lie zul·len mi·ni·ma·li·se·ren Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimaliseren').   wn
	minimizaréissegunda persona plural futuro de indicativo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizareis		jullie zullen minimaliserentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren' Lettergrepen: jul·lie zul·len mi·ni·ma·li·se·ren Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimaliseren').   wn
	minimizaremosprimera persona plural futuro de indicativo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizáremos		wij/we zullen minimalisereneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	minimizáremosprimera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizaremos		wij/we zullen minimalisereneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	minimizarentercera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizarán		zij/ze zullen minimaliserenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	minimizaressegunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizarás		jij/je zal minimaliserentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	minimizaríatercera persona singular condicional del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou minimaliserenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	_primera persona singular condicional del verbo 'minimizar'   we		ik zou minimalisereneerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren' Lettergrepen: ik zou mi·ni·ma·li·se·ren Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimaliseren').   wn
	minimizaríaissegunda persona plural condicional del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we		jullie zouden minimaliserentweede persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren' Lettergrepen: jul·lie zou·den mi·ni·ma·li·se·ren Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimaliseren').   wn
	minimizaríamosprimera persona plural condicional del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we		wij/we zouden minimalisereneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	minimizaríantercera persona plural condicional del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we		zij/ze zouden minimaliserenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	minimizaríassegunda persona singular condicional del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we		jij/je zou minimaliserentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	minimizarontercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizaban Minimizaran Minimizasen		zij/ze minimaliseerdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	minimizassegunda persona singular presente de indicativo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimices		jij/je minimaliseerttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	minimizasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimicé Minimizaba Minimizara Minimizó		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze minimaliseerdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	_primera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimicé Minimizaba Minimizara Minimizó		ik minimaliseerdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren' Lettergrepen: ik mi·ni·ma·li·seer·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimaliseren').   wn
	minimizaseissegunda persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizabais Minimizarais Minimizasteis		jullie minimaliseerdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren' Lettergrepen: jul·lie mi·ni·ma·li·seer·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimaliseren').   wn
	minimizásemosprimera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizábamos Minimizamos Minimizáramos		wij/we minimaliseerdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	minimizasentercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizaban Minimizaran Minimizaron		zij/ze minimaliseerdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	minimizasessegunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizabas Minimizaras Minimizaste		jij/je minimaliseerdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	minimizastesegunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizabas Minimizaras Minimizases		jij/je minimaliseerdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	minimizasteissegunda persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizabais Minimizarais Minimizaseis		jullie minimaliseerdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren' Lettergrepen: jul·lie mi·ni·ma·li·seer·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimaliseren').   wn
	minimizoprimera persona singular presente de indicativo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimice		ik minimaliseereerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren' Lettergrepen: ik mi·ni·ma·li·seer Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimaliseren').   wn
	minimizótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'minimizar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minimizar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Minimizaba Minimizara Minimizase		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze minimaliseerdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'minimaliseren'
	mínimosustantivo Plural es: mínimos Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mínimo' , el  we  wn  w  spalabras relacionadas: --------------------- Mínima		minimumtemperatuurzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: mi·ni·mum·tem·pe·ra·tuur Meervoud is: minimumtemperaturen Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn
	mínimoadjetivo masculino singular Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mínimo'   we  wn  w  spalabras relacionadas: --------------------- Mínima Mínimas Mínimos	1.	geringstbijvoeglijk naamwoord bn Lettergrepen: ge·ringst   wn
			kleinstbijvoeglijk naamwoord bn Één lettergreep   wn
			minstbijvoeglijk naamwoord bn Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn
			minsteVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Minst Lettergrepen: min·ste Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn
		2.	peuterigbijvoeglijk naamwoord bn Lettergrepen: peu·te·rig Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn
			peuterigeVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Peuterig Lettergrepen: peu·te·ri·ge Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Peuterig').   wn
			pietluttigbijvoeglijk naamwoord bn Lettergrepen: piet·lut·tig Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn
			pietluttigeVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Pietluttig Lettergrepen: piet·lut·ti·ge Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Pietluttig').   wn
		3.	onbetekenendbijvoeglijk naamwoord bn Lettergrepen: on·be·te·ke·nend Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn
			onbetekenendeVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Onbetekenend Lettergrepen: on·be·te·ke·nen·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Onbetekenend').   wn
	mínimo"mínimo común múltiplo": locución sustantiva Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mínimo'   común Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'común'   múltiplo Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'múltiplo' , el  w		kleinste gemene veelvoudzelfstandig naamwoordsvorm zn Lettergrepen: klein·ste ge·me·ne veel·voud , het  w
	mínimossustantivo plural de la palabra: mínimo Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mínimo' , los  we  wn  w  spalabras relacionadas: --------------------- Mínimas		minimumtemperaturenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: minimumtemperatuur Lettergrepen: mi·ni·mum·tem·pe·ra·tu·ren Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minimumtemperatuur'). , de  wn
	mínimosadjetivo masculino plural de la palabra: mínimo Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mínimo'   we  wn  w  spalabras relacionadas: --------------------- Mínima Mínimas Mínimo	1Mínimo.	geringstbijvoeglijk naamwoord bn Lettergrepen: ge·ringst   wn
			kleinstbijvoeglijk naamwoord bn Één lettergreep   wn
			minstbijvoeglijk naamwoord bn Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn
			minsteVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Minst Lettergrepen: min·ste Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn
		2Mínimo.	peuterigbijvoeglijk naamwoord bn Lettergrepen: peu·te·rig Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn
			peuterigeVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Peuterig Lettergrepen: peu·te·ri·ge Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Peuterig').   wn
			pietluttigbijvoeglijk naamwoord bn Lettergrepen: piet·lut·tig Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn
			pietluttigeVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Pietluttig Lettergrepen: piet·lut·ti·ge Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Pietluttig').   wn
		3Mínimo.	onbetekenendbijvoeglijk naamwoord bn Lettergrepen: on·be·te·ke·nend Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn
			onbetekenendeVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Onbetekenend Lettergrepen: on·be·te·ke·nen·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Onbetekenend').   wn
	miniosustantivo (sustantivo). Mineral rojo claro empleado en pintura para proteger el hierro contra el orín. Es un óxido de plomo. FAM. Miniar. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'minio' , el  we  wn  w		loodmeniezelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: lood·me·nie , de  wn  w
			meniezelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: me·nie Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn  w
	minipimersustantivo , el  we  w  spalabras relacionadas: --------------------- Batidora de inmersión Licuadora de inmersión  f		staafmixerzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: staaf·mixer Een staafmixer is een speciale mixer die is bedoeld om voedsel zeer fijn te vermalen. Het apparaat is veelal in de vorm van een lange staaf, waarin de motor zich bevindt, met aan het uiteinde een mes dat zeer snel rond draait. Het mes heeft doorgaans twee bladen, die allebij op een verschillende hoogte staan. Een staafmixer is zeer handig voor het bereiden van babyvoeding, soepen en sauzen en ook voor het zelf maken van milkshakes. Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn  w  f
	ministerialadjetivo singular Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'ministerial'   we  wn  w  spalabras relacionadas: --------------------- Ministeriales		ministerieelbijvoeglijk naamwoord bn Lettergrepen: mi·nis·te·ri·eel Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn
			ministeriëleVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Ministerieel Lettergrepen: mi·nis·te·ri·e·le Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ministerieel').   wn
	ministerialesadjetivo plural de la palabra: ministerial Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'ministerial'   we  w  spalabras relacionadas: --------------------- Ministerial		ministerieelbijvoeglijk naamwoord bn Lettergrepen: mi·nis·te·ri·eel Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn
			ministeriëleVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Ministerieel Lettergrepen: mi·nis·te·ri·e·le Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ministerieel').   wn
	ministeriosustantivo Plural es: ministerios Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'ministerio' , el  we  wn  w  spalabras relacionadas: --------------------- Cargo Empleo Oficio	1Cargo Empleo Oficio.	functiezelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: func·tie Meervoud is: functies Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn  w
		2.	ministeriezelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: mi·nis·te·rie Meervoud is: ministeries Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , het  wn  w
		3.	kabinetzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: ka·bi·net Meervoud is: kabinetten Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , het  wn  w
	ministerio"ministerio de exteriores": locución sustantiva Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'ministerio'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   exteriores Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'exterior' , el  w		ministerie van buitenlandse zakenzelfstandig naamwoordsvorm zn Lettergrepen: mi·nis·te·rie van bui·ten·land·se za·ken   w
	ministerio público"ministerio público": locución sustantiva 1. m. Der. ministerio fiscal. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la expresión 'ministerio público' que está descrito en la palabra 'ministerio' , el  w		openbaar ministeriezelfstandig naamwoordsvorm zn Lettergrepen: open·baar mi·nis·te·rie   w
	ministeriossustantivo plural de la palabra: ministerio Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'ministerio' , los  we  w  spalabras relacionadas: --------------------- Cargos Empleos Oficios	1.	functiesMeervoud van het zelfstandig naamwoord: functie Lettergrepen: func·ties Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Functie'). , de  wn  w
		2.	ministeriesMeervoud van het zelfstandig naamwoord: ministerie Lettergrepen: mi·nis·te·ries Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ministerie'). , de  wn  w
		3.	kabinettenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: kabinet Lettergrepen: ka·bi·net·ten Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Kabinet'). , de  wn  w
	ministrilsustantivo Plural es: ministriles Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'ministril' , el  we  w		minstreelzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: min·streel Meervoud is: minstrelen Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn  w
	ministrilessustantivo plural de la palabra: ministril Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'ministril' , los  we  w		minstrelenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: minstreel Lettergrepen: min·stre·len Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minstreel'). , de  wn  w
	ministrosustantivo Plural es: ministros Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'ministro' , el  we  wn  w		bewindsmanzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: be·winds·man Meervouden zijn: bewindslieden, bewindslui, bewindsmannen Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn  w
			ministerzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: mi·nis·ter Meervoud is: ministers Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn  w
	ministro"ministro de exteriores": locución sustantiva Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'ministro'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   exteriores Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'exterior' , el  w		minister van buitenlandse zakenzelfstandig naamwoordsvorm zn Lettergrepen: mi·nis·ter van bui·ten·land·se za·ken   w
	ministro residente"ministro residente": locución sustantiva 1. m. y f. Agente diplomático cuya categoría es inmediatamente inferior a la de ministro plenipotenciario. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la expresión 'ministro residente' que está descrito en la palabra 'ministro' , el  w		residentzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: re·si·dent Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn  w
	ministrossustantivo plural de la palabra: ministro Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'ministro' , los  we  w		bewindsliedenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: bewindsman Lettergrepen: be·winds·lie·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bewindsman'). , de  wn  w
			bewindsluiMeervoud van het zelfstandig naamwoord: bewindsman Lettergrepen: be·winds·lui Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bewindsman'). , de  wn  w
			bewindsmannenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: bewindsman Lettergrepen: be·winds·man·nen Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bewindsman'). , de  wn  w
			ministersMeervoud van het zelfstandig naamwoord: minister Lettergrepen: mi·nis·ters Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Minister'). , de  wn  w

1e

0‑9

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M

N

Ñ

O

P

Q

R

S

T

U

V

W

X

Y

Z

ß

2e

0‑9

a

b

e

i

jln

o

t

u

y

3e

-ac

d

e

gjk

l

m

n

oñq

r

s

t

xyz

4e

-a

cde

i

nos

t

uy

5e

-

a

b

c

f

g

m

o

p

s

<-- Vorige/ Anterior

palabras comenzando con woorden beginnend met

MINI

Volgende/ Siguiente -->

arriba