Klein woordenboek Spaans-Nederlands en vv met 346918 woorden

1e

0‑9

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M

N

Ñ

O

P

Q

R

S

T

U

V

W

X

Y

Z

ß

2e

0‑9

a

d

e

fg

i

o

u

y

3e

-ab

c

d

fghijklm

n

p

r

s

t

u

v

wxyz

4e

c

f

g

p

r

s

t

<-- Vorige/ Anterior

palabras comenzando con woorden beginnend met

NAU

Volgende/ Siguiente -->

	Spaans/español		Nederlands/holandés
	NaucalpanNombre (o por antonomasia) municipio del centro del Estado de México (República Mexicana).   w		Naucalpaneigennaam (of antonomasie) en   w
	Naucalpan"Naucalpan de Juárez": Nombre (o por antonomasia) Haga clic para artículo en Wikipedia posiblemente relacionado sobre 'Naucalpan'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   Juárez Haga clic para artículo en Wikipedia posiblemente relacionado sobre 'Juárez'   w		Naucalpan de Juárezeigennaam (of antonomasie) en   w
	NaucratisNombre (o por antonomasia) antigua ciudad griega del N de Egipto, en el delta del Nilo.   w		Naucratiseigennaam (of antonomasie) en   w
	naufragatercera persona singular presente de indicativo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufrague		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lijdt schipbreukderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	¡naufraga!imperativo singular del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   spalabras relacionadas: --------------------- ¡Naufragad!		lijd schipbreuk!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'schipbreuk lijden' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk').
	naufragabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragara Naufragase Naufragó Naufragué		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leed schipbreukderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	_primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragara Naufragase Naufragó Naufragué		ik leed schipbreukeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden' Lettergrepen: ik leed schip·breuk Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk').
	naufragabaissegunda persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragarais Naufragaseis Naufragasteis		jullie leden schipbreuktweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden' Lettergrepen: jul·lie le·den schip·breuk Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk').
	naufragábamosprimera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragamos Naufragáramos Naufragásemos		wij/we leden schipbreukeerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	naufragabantercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragaran Naufragaron Naufragasen		zij/ze leden schipbreukderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	naufragabassegunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragaras Naufragases Naufragaste		jij/je leed schipbreuktweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	¡naufragad!imperativo plural del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   spalabras relacionadas: --------------------- ¡Naufraga!		lijd schipbreuk!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'schipbreuk lijden' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk').
	naufragadaforma conjugada (femenino singular) del participio pasado del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragadas Naufragado Naufragados		schipbreuk geledenonregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'schipbreuk lijden' Lettergrepen: schip·breuk ge·le·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk').
	naufragadasforma conjugada (femenino plural) del participio pasado del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragada Naufragado Naufragados		schipbreuk geledenonregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'schipbreuk lijden' Lettergrepen: schip·breuk ge·le·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk').
	naufragadoparticipio pasado del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragada Naufragadas Naufragados		schipbreuk geledenonregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'schipbreuk lijden' Lettergrepen: schip·breuk ge·le·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk').
	naufragadosforma conjugada (masculino plural) del participio pasado del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragada Naufragadas Naufragado		schipbreuk geledenonregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'schipbreuk lijden' Lettergrepen: schip·breuk ge·le·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk').
	naufragáissegunda persona plural presente de indicativo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufraguéis		jullie lijden schipbreuktweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden' Lettergrepen: jul·lie lij·den schip·breuk Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk').
	naufragamosprimera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragábamos Naufragáramos Naufragásemos Naufraguemos		wij/we leden schipbreukeerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	_primera persona plural presente de indicativo del verbo 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragábamos Naufragáramos Naufragásemos Naufraguemos		wij/we lijden schipbreukeerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	naufragantercera persona plural presente de indicativo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufraguen		zij/ze lijden schipbreukderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	naufragandogerundio del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn		schipbreuk lijdendonvoltooid deelwoord van het werkwoord 'schipbreuk lijden' Lettergrepen: schip·breuk lij·dend Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk').
	naufragarinfinitivo de un verbo Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  ci conjugaciones del INDICATIVO Presente Préterito indefinido Naufrago Naufragué Naufragas Naufragaste Naufraga Naufragó Naufragamos Naufragamos Naufragáis Naufragasteis Naufragan Naufragaron Futuro/Condicional Préterito imperfecto  Naufragar é ía Naufragaba Naufragar ás ías Naufragabas Naufragar á ía Naufragaba Naufragar emos íamos Naufragábamos Naufragar éis íais Naufragabais Naufragar án ían Naufragaban   cs conjugaciones del SUBJUNTIVO Presente Préterito imperfect ra Naufrague Naufragara Naufragues Naufragaras Naufrague Naufragara Naufraguemos Naufragáramos Naufraguéis Naufragarais Naufraguen Naufragaran Futuro Préterito imperfecto se Naufragare Naufragase Naufragares Naufragases Naufragare Naufragase Naufragáremos Naufragásemos Naufragareis Naufragaseis Naufragaren Naufragasen   cp conjugaciones del IMPERATIVO afirmativo negativo Naufraga (tú) No naufragues Naufrague (usted) No naufrague Naufraguemos (nosotros) No naufraguemos Naufragad (vosotros) No naufraguéis Naufraguen (ustedes) No naufraguen Formas impersonales participio pasado     Gerundio Naufragado Naufragando		schipbreuk lijdenwerkwoordsvorm ww Lettergrepen: schip·breuk lij·den Verbuiging: schipbreuk lijden - leed schipbreuk - schipbreuk geleden Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk').
	naufragaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragaba Naufragase Naufragó Naufragué		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leed schipbreukderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	_primera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragaba Naufragase Naufragó Naufragué		ik leed schipbreukeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden' Lettergrepen: ik leed schip·breuk Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk').
	naufragarátercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragare		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal schipbreuk lijdenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	naufragaraissegunda persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragabais Naufragaseis Naufragasteis		jullie leden schipbreuktweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden' Lettergrepen: jul·lie le·den schip·breuk Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk').
	naufragáramosprimera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragábamos Naufragamos Naufragásemos		wij/we leden schipbreukeerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	naufragarantercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragaban Naufragaron Naufragasen		zij/ze leden schipbreukderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	naufragarántercera persona plural futuro de indicativo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragaren		zij/ze zullen schipbreuk lijdenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	naufragarassegunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragabas Naufragases Naufragaste		jij/je leed schipbreuktweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	naufragarássegunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragares		jij/je zal schipbreuk lijdentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	naufragaretercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragará Naufragaré		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal schipbreuk lijdenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	_primera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragará Naufragaré		ik zal schipbreuk lijdeneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden' Lettergrepen: ik zal schip·breuk lij·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk').
	naufragaréprimera persona singular futuro de indicativo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragare		ik zal schipbreuk lijdeneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden' Lettergrepen: ik zal schip·breuk lij·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk').
	naufragareissegunda persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragaréis		jullie zullen schipbreuk lijdentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden' Lettergrepen: jul·lie zul·len schip·breuk lij·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk').
	naufragaréissegunda persona plural futuro de indicativo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragareis		jullie zullen schipbreuk lijdentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden' Lettergrepen: jul·lie zul·len schip·breuk lij·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk').
	naufragaremosprimera persona plural futuro de indicativo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragáremos		wij/we zullen schipbreuk lijdeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	naufragáremosprimera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragaremos		wij/we zullen schipbreuk lijdeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	naufragarentercera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragarán		zij/ze zullen schipbreuk lijdenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	naufragaressegunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragarás		jij/je zal schipbreuk lijdentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	naufragaríatercera persona singular condicional del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou schipbreuk lijdenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	_primera persona singular condicional del verbo 'naufragar'   we  wn		ik zou schipbreuk lijdeneerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden' Lettergrepen: ik zou schip·breuk lij·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk').
	naufragaríaissegunda persona plural condicional del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn		jullie zouden schipbreuk lijdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden' Lettergrepen: jul·lie zou·den schip·breuk lij·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk').
	naufragaríamosprimera persona plural condicional del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn		wij/we zouden schipbreuk lijdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	naufragaríantercera persona plural condicional del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn		zij/ze zouden schipbreuk lijdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	naufragaríassegunda persona singular condicional del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn		jij/je zou schipbreuk lijdentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	naufragarontercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragaban Naufragaran Naufragasen		zij/ze leden schipbreukderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	naufragassegunda persona singular presente de indicativo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragues		jij/je lijdt schipbreuktweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	naufragasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragaba Naufragara Naufragó Naufragué		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leed schipbreukderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	_primera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragaba Naufragara Naufragó Naufragué		ik leed schipbreukeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden' Lettergrepen: ik leed schip·breuk Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk').
	naufragaseissegunda persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragabais Naufragarais Naufragasteis		jullie leden schipbreuktweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden' Lettergrepen: jul·lie le·den schip·breuk Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk').
	naufragásemosprimera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragábamos Naufragamos Naufragáramos		wij/we leden schipbreukeerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	naufragasentercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragaban Naufragaran Naufragaron		zij/ze leden schipbreukderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	naufragasessegunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragabas Naufragaras Naufragaste		jij/je leed schipbreuktweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	naufragastesegunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragabas Naufragaras Naufragases		jij/je leed schipbreuktweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	naufragasteissegunda persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragabais Naufragarais Naufragaseis		jullie leden schipbreuktweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden' Lettergrepen: jul·lie le·den schip·breuk Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk').
	naufragiosustantivo Plural es: naufragios (sustantivo). Hundimiento de una embarcación. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragio' , el  we  wn  w		schipbreukzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: schip·breuk Meervoud is: schipbreuken Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn  w
	naufragiossustantivo plural de la palabra: naufragio (sustantivo). Hundimiento de una embarcación. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragio' , los  we  w		schipbreukenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: schipbreuk Lettergrepen: schip·breu·ken Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk'). , de  wn  w
	naufragoprimera persona singular presente de indicativo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufrague		ik lijd schipbreukeerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden' Lettergrepen: ik lijd schip·breuk Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk').
	naufragótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragaba Naufragara Naufragase		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leed schipbreukderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	náufragosustantivo Plural es: náufragos Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'náufrago' , el  we  wn  w		schipbreukelingzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: schip·breu·ke·ling Meervoud is: schipbreukelingen Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn  w
	náufragossustantivo plural de la palabra: náufrago Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'náufrago' , los  we  w		schipbreukelingenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: schipbreukeling Lettergrepen: schip·breu·ke·lin·gen Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreukeling'). , de  wn  w
	naufragueprimera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufraga Naufrago		ik lijd schipbreukeerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden' Lettergrepen: ik lijd schip·breuk Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk').
	_tercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufraga Naufrago		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze lijdt schipbreukderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	naufraguéprimera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragaba Naufragara Naufragase		ik leed schipbreukeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden' Lettergrepen: ik leed schip·breuk Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk').
	¡naufrague!imperativo singular del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   spalabras relacionadas: --------------------- ¡Naufraguen!		lijdt u schipbreuk!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'schipbreuk lijden' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk').
	naufraguéissegunda persona plural presente de subjuntivo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragáis		jullie lijden schipbreuktweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden' Lettergrepen: jul·lie lij·den schip·breuk Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk').
	naufraguemosprimera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragamos		wij/we lijden schipbreukeerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	¡naufraguemos!imperativo plural del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'		laten we schipbreuk lijdengebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'schipbreuk lijden' Lettergrepen: la·ten we schip·breuk lij·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk').
	naufraguentercera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragan		zij/ze lijden schipbreukderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	¡naufraguen!imperativo plural del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   spalabras relacionadas: --------------------- ¡Naufrague!		lijdt u schipbreuk!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'schipbreuk lijden' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Schipbreuk').
	naufraguessegunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'naufragar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'naufragar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Naufragas		jij/je lijdt schipbreuktweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'schipbreuk lijden'
	NaugatuckNombre (o por antonomasia) (pronunciación local: /nógatuc/), ciudad del S del estado de Connecticut (Estados Unidos).   w		Naugatuckeigennaam (of antonomasie) en   w
	NaupactoNombre (o por antonomasia) 1. Lepanto o Lepanto (el antiguo Naupactus), puerto marítimo de Grecia, a la orilla del estrecho que conecta los golfos de Corinto y de Patras (en la batalla de Lepanto, en este estrecho, el 7 de octubre de 1571, quedó manco el escritor Miguel de Cervantes). 2. Golfo de, o Golfo de Lepanto (antiguamente: Sinus Corinthiacus; griego Korinthiakós Kólpos), caleta del Mar Jónico, en el Centro de Grecia, en el NE del Peloponeso. 3. Lepanto (el antiguo Naupactus), puerto marítimo de Grecia, a la orilla del estrecho que conecta los golfos de Corinto y de Patras (en la batalla de Lepanto, en este estrecho, el 7 de octubre de 1571, quedó manco el escritor Miguel de Cervantes).   w  spalabras relacionadas: --------------------- Lepanto		Lepantoeigennaam (of antonomasie) en   w
	NaupliaNombre (o por antonomasia) 1. (griego moderno Návplion), puerto marítimo del S de Grecia, en el E del Peloponeso, en la costa del Golfo de Argólida. 2. Golfo de, o Golfo de Nauplia, ensenada del Mar Egeo, en el S de Grecia, en la costa E del Peloponeso, al SE de Argos.   w		Nauplioneigennaam (of antonomasie) en   w
	NauruNombre (o por antonomasia) Un país que está indicado por la normativa ISO 3166-1 con el código de tres cifras: 520, el código de tres letras: NRU y el código de dos letras: NR.   we  wn  w		Naurueigennaam (of antonomasie) en Lettergrepen: Na·uru, Nau·ru Een land dat volgens ISO-norm ISO 3166-1 wordt aangeduid met een driecijferige landcode: 520, een drieletterige landcode: NRU en een tweeletterige landcode: NR. Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn  w
	nauruanasustantivo El habitante (femenina) del país Nauru con código: NR (ISO 3166-1). Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nauruana' , la  we  w		Nauruaansezelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: Nau·ru·aan·se De inwoonster van het land Nauru met landcode: NR (ISO 3166-1). Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Nauru'). , de  wn  w
	nauruanosustantivo Esta palabra no tiene plural En el sentido de una lengua o familia de lenguas que está indicado por la normativa ISO 639-1 con el código de dos letras: na. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nauruano' , el  we  wn  w  spalabras relacionadas: --------------------- Idioma nauruano	1.	Nauruaanszelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: Nau·ru·aans Dit woord heeft geen meervoud In de betekenis van een taal die volgens ISO-norm ISO 639-1 wordt aangeduid met de tweeletterige taalcode in onderkast: na. Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Nauru'). , het  wn  w
	_sustantivo Plural es: nauruanos El habitante del país Nauru con código: NR (ISO 3166-1).   we  wn  w	2.	Nauruaanzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: Nau·ru·aan Meervoud is: Nauruanen De inwoner van het land Nauru met landcode: NR (ISO 3166-1). Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Nauru'). , de  wn  w
	nauruanossustantivo plural de la palabra: nauruano El habitante del país Nauru con código: NR (ISO 3166-1). Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nauruano'   we  w		NauruanenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: nauruaan Lettergrepen: Nau·ru·a·nen De inwoner van het land Nauru met landcode: NR (ISO 3166-1). Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Nauru'). , de  wn  w
	náuseasustantivo Plural es: náuseas Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'náusea' , la  we  w  spalabras relacionadas: --------------------- Asco Repugnancia		afkeerzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: af·keer Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn  w
			misselijkheidzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: mis·se·lijk·heid Meervoud is: misselijkheden , de  wn  w
			walgzelfstandig naamwoord zn Één lettergreep Meervoud is: walgen , de  wn  w
			walgingzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: wal·ging Meervoud is: walgingen Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn  we  w
			weeheidzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: wee·heid Meervoud is: weeheden , de  wn  w
			weerzinzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: weer·zin Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn  we  w
	náuseassustantivo plural de la palabra: náusea Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'náusea' , las  we  wn  w  spalabras relacionadas: --------------------- Ascos Repugnancias		misselijkhedenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: misselijkheid Lettergrepen: mis·se·lijk·he·den , de  wn  w
			walgenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: walg Lettergrepen: wal·gen , de  wn  w
			walgingenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: walging Lettergrepen: wal·gin·gen Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Walging'). , de  wn  w
			weehedenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: weeheid Lettergrepen: wee·he·den , de  wn  w
	náuticasustantivo Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'náutica' , la  we  w		scheepvaartkundezelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: scheep·vaart·kun·de , de  w
			zeevaartkundezelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: zee·vaart·kun·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn  w
	náuticaadjetivo femenino singular de la palabra: náutico Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'náutico'   we  w  spalabras relacionadas: --------------------- Náuticas Náutico Náuticos		zeevaartkundigbijvoeglijk naamwoord bn Lettergrepen: zee·vaart·kun·dig   wn
			zeevaartkundigeVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Zeevaartkundig Lettergrepen: zee·vaart·kun·di·ge   wn
	náuticasadjetivo femenino plural de la palabra: náutico Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'náutico'   we  w  spalabras relacionadas: --------------------- Náutica Náutico Náuticos		zeevaartkundigbijvoeglijk naamwoord bn Lettergrepen: zee·vaart·kun·dig   wn
			zeevaartkundigeVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Zeevaartkundig Lettergrepen: zee·vaart·kun·di·ge   wn
	náuticoadjetivo masculino singular Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'náutico'   we  w  spalabras relacionadas: --------------------- Náutica Náuticas Náuticos		zeevaartkundigbijvoeglijk naamwoord bn Lettergrepen: zee·vaart·kun·dig   wn
			zeevaartkundigeVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Zeevaartkundig Lettergrepen: zee·vaart·kun·di·ge   wn
	náuticosadjetivo masculino plural de la palabra: náutico Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'náutico'   we  w  spalabras relacionadas: --------------------- Náutica Náuticas Náutico		zeevaartkundigbijvoeglijk naamwoord bn Lettergrepen: zee·vaart·kun·dig   wn
			zeevaartkundigeVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Zeevaartkundig Lettergrepen: zee·vaart·kun·di·ge   wn

1e

0‑9

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M

N

Ñ

O

P

Q

R

S

T

U

V

W

X

Y

Z

ß

2e

0‑9

a

d

e

fg

i

o

u

y

3e

-ab

c

d

fghijklm

n

p

r

s

t

u

v

wxyz

4e

c

f

g

p

r

s

t

<-- Vorige/ Anterior

palabras comenzando con woorden beginnend met

NAU

Volgende/ Siguiente -->

arriba