Klein woordenboek Spaans-Nederlands en vv met 346918 woorden

Ga naar woordenboek Nederlands-Spaans; Ir a diccionario holandés-español.

Klik op de eerste letter van het gezochte Spaanse woord uit de rij aangeduid met 1e. Indien de rij met 2e, 3e, 4e etc. aanwezig is, kies dan ook de tweede, derde, vierde ... letter.
Elija el primer carácter de la palabra española buscada de la fila indicada con 1e. Cuando también hay una fila indicada con 2e, 3e, 4e, etc. elija el segundo, tercer, cuarto ... carácter.

Laatst gewijzigd:   16 Jan 2020  ; última actualización: 16 Jan 2020.

Tenerife, ideal para senderistas

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K L M N Ñ O P Q R ST U V W X Y Z ß

2e 0‑9 a d e hi jlm o r s u wyz

3e -abc e fgj kl m n pr s t vwxz

4e a ei o

5e c l n s t

<-- Vorige/ Anteriorpalabras comenzando con
woorden beginnend met
TIRIVolgende/ Siguiente -->

Spaans/españolNederlands/holandés
Tirich Mir"Tirich Mir":
Nombre (o por antonomasia)
montaña de Pakistán, de 7,690 m, en la frontera con Afganistán; es la más alta del Hindu Kush.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mir'
  w
Tirich Mireigennaam (of antonomasie) en
  w
tirillasustantivo

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tirilla'
, la  we
strookjezelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: strook·je
, het  wn
TirintoNombre (o por antonomasia)
ciudad de la Grecia prehomérica, fundada hacia 2000 a.C.; sus ruinas están al SE de Argos.
  we  w
Tirynseigennaam (of antonomasie) en
  w
tiristorsustantivo
  wn  w
thyristorzelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: thy·ris·tor
, de  wn  w
tiritasustantivo
Plural es: tiritas

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tirita'
, la  we  wn  w
1.pleisterzelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: pleis·ter
Verkleinwoord is: pleistertje [pleis·ter·tje]], het
Meervoud is: pleisters

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
  wn  w
  _sustantivo
  we  wn  w
2.reepjezelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: reep·je
, het  wn
tiritatercera persona singular presente de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequea
Temblequee
Tirite
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beeft van de kouderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bibbertderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huivertderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
¡tirita!imperativo singular del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Temblequea!
¡Temblequead!
¡Tiritad!
beef van de kou!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'beven van de kou'
bibber!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'bibberen'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').
  wn
huiver!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'huiveren'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Huiveren').
  wn
tiritabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeaba
Temblequeara
Temblequease
Temblequeé
Temblequeó
Tiritara
Tiritase
Tirité
Tiritó
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beefde van de kouderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
  _primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeaba
Temblequeara
Temblequease
Temblequeé
Temblequeó
Tiritara
Tiritase
Tirité
Tiritó
ik beefde van de koueerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
Lettergrepen: ik beef·de van de kou
  _tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeaba
Temblequeara
Temblequease
Temblequeé
Temblequeó
Tiritara
Tiritase
Tirité
Tiritó
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bibberdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
  _primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeaba
Temblequeara
Temblequease
Temblequeé
Temblequeó
Tiritara
Tiritase
Tirité
Tiritó
ik bibberdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
Lettergrepen: ik bib·ber·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').
  wn
  _tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeaba
Temblequeara
Temblequease
Temblequeé
Temblequeó
Tiritara
Tiritase
Tirité
Tiritó
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huiverdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
  _primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeaba
Temblequeara
Temblequease
Temblequeé
Temblequeó
Tiritara
Tiritase
Tirité
Tiritó
ik huiverdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
Lettergrepen: ik hui·ver·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Huiveren').
  wn
tiritabaissegunda persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeabais
Temblequearais
Temblequeaseis
Temblequeasteis
Tiritarais
Tiritaseis
Tiritasteis
jullie beefden van de koutweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
Lettergrepen: jul·lie beef·den van de kou
jullie bibberdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
Lettergrepen: jul·lie bib·ber·den

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').
  wn
jullie huiverdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
Lettergrepen: jul·lie hui·ver·den

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Huiveren').
  wn
tiritábamosprimera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeábamos
Temblequeamos
Temblequeáramos
Temblequeásemos
Tiritamos
Tiritáramos
Tiritásemos
wij/we beefden van de koueerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
wij/we bibberdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
wij/we huiverdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
tiritabantercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeaban
Temblequearan
Temblequearon
Temblequeasen
Tiritaran
Tiritaron
Tiritasen
zij/ze beefden van de kouderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
zij/ze bibberdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
zij/ze huiverdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
tiritabassegunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeabas
Temblequearas
Temblequeases
Temblequeaste
Tiritaras
Tiritases
Tiritaste
jij/je beefde van de koutweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
jij/je bibberdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
jij/je huiverdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
¡tiritad!imperativo plural del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Temblequea!
¡Temblequead!
¡Tirita!
beef van de kou!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'beven van de kou'
bibber!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'bibberen'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').
  wn
huiver!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'huiveren'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Huiveren').
  wn
tiritadaforma conjugada (femenino singular) del participio pasado del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeada
Temblequeadas
Temblequeado
Temblequeados
Tiritadas
Tiritado
Tiritados
gebeefd van de kouregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'beven van de kou'
Lettergrepen: ge·beefd van de kou
gebibberdregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'bibberen'
Lettergrepen: ge·bib·berd

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').
  wn
gehuiverdregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'huiveren'
Lettergrepen: ge·hui·verd

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Huiveren').
  wn
tiritadasforma conjugada (femenino plural) del participio pasado del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeada
Temblequeadas
Temblequeado
Temblequeados
Tiritada
Tiritado
Tiritados
gebeefd van de kouregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'beven van de kou'
Lettergrepen: ge·beefd van de kou
gebibberdregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'bibberen'
Lettergrepen: ge·bib·berd

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').
  wn
gehuiverdregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'huiveren'
Lettergrepen: ge·hui·verd

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Huiveren').
  wn
tiritadoparticipio pasado del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeada
Temblequeadas
Temblequeado
Temblequeados
Tiritada
Tiritadas
Tiritados
gebeefd van de kouregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'beven van de kou'
Lettergrepen: ge·beefd van de kou
gebibberdregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'bibberen'
Lettergrepen: ge·bib·berd

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').
  wn
gehuiverdregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'huiveren'
Lettergrepen: ge·hui·verd

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Huiveren').
  wn
tiritadosforma conjugada (masculino plural) del participio pasado del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeada
Temblequeadas
Temblequeado
Temblequeados
Tiritada
Tiritadas
Tiritado
gebeefd van de kouregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'beven van de kou'
Lettergrepen: ge·beefd van de kou
gebibberdregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'bibberen'
Lettergrepen: ge·bib·berd

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').
  wn
gehuiverdregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'huiveren'
Lettergrepen: ge·hui·verd

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Huiveren').
  wn
tiritáissegunda persona plural presente de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeáis
Temblequeéis
Tiritéis
jullie beven van de koutweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
Lettergrepen: jul·lie be·ven van de kou
jullie bibberentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
Lettergrepen: jul·lie bib·be·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').
  wn
jullie huiverentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
Lettergrepen: jul·lie hui·ve·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Huiveren').
  wn
tiritamosprimera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeábamos
Temblequeamos
Temblequeáramos
Temblequeásemos
Temblequeemos
Tiritábamos
Tiritáramos
Tiritásemos
Tiritemos
wij/we beefden van de koueerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
  _primera persona plural presente de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeábamos
Temblequeamos
Temblequeáramos
Temblequeásemos
Temblequeemos
Tiritábamos
Tiritáramos
Tiritásemos
Tiritemos
wij/we beven van de koueerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
  _primera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeábamos
Temblequeamos
Temblequeáramos
Temblequeásemos
Temblequeemos
Tiritábamos
Tiritáramos
Tiritásemos
Tiritemos
wij/we bibberdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
  _primera persona plural presente de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeábamos
Temblequeamos
Temblequeáramos
Temblequeásemos
Temblequeemos
Tiritábamos
Tiritáramos
Tiritásemos
Tiritemos
wij/we bibbereneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
  _primera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeábamos
Temblequeamos
Temblequeáramos
Temblequeásemos
Temblequeemos
Tiritábamos
Tiritáramos
Tiritásemos
Tiritemos
wij/we huiverdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
  _primera persona plural presente de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeábamos
Temblequeamos
Temblequeáramos
Temblequeásemos
Temblequeemos
Tiritábamos
Tiritáramos
Tiritásemos
Tiritemos
wij/we huivereneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
tiritantercera persona plural presente de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequean
Temblequeen
Tiriten
zij/ze beven van de kouderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
zij/ze bibberenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
zij/ze huiverenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
tiritandogerundio del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeando
bevend van de kouonvoltooid deelwoord van het werkwoord 'beven van de kou'
Lettergrepen: be·vend van de kou
bibberendonvoltooid deelwoord van het werkwoord 'bibberen'
Lettergrepen: bib·be·rend

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').
  wn
huiverendonvoltooid deelwoord van het werkwoord 'huiveren'
Lettergrepen: hui·ve·rend

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Huiveren').
  wn
tiritarinfinitivo de un verbo
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequear
  ci
conjugaciones del INDICATIVO
PresentePréterito indefinido
TiritoTirité
TiritasTiritaste
TiritaTiritó
TiritamosTiritamos
TiritáisTiritasteis
TiritanTiritaron
Futuro/CondicionalPréterito imperfecto 
TiritaréíaTiritaba
TiritarásíasTiritabas
TiritaráíaTiritaba
TiritaremosíamosTiritábamos
TiritaréisíaisTiritabais
TiritaráníanTiritaban
  cs
conjugaciones del SUBJUNTIVO
PresentePréterito imperfect ra
TiriteTiritara
TiritesTiritaras
TiriteTiritara
TiritemosTiritáramos
TiritéisTiritarais
TiritenTiritaran
FuturoPréterito imperfecto se
TiritareTiritase
TiritaresTiritases
TiritareTiritase
TiritáremosTiritásemos
TiritareisTiritaseis
TiritarenTiritasen
  cp
conjugaciones del IMPERATIVO
afirmativonegativo
Tirita(tú)No tirites
Tirite(usted)No tirite
Tiritemos(nosotros)No tiritemos
Tiritad(vosotros)No tiritéis
Tiriten(ustedes)No tiriten
Formas impersonales
participio pasado    Gerundio
TiritadoTiritando
beven van de kouwerkwoordsvorm ww
Lettergrepen: be·ven van de kou
Verbuiging:
beven van de kou - beefde van de kou - gebeefd van de kou

bibberenwerkwoord (infinitief) ww
Lettergrepen: bib·be·ren
In één of meer van de volgende betekenissen:
-

Verbuiging:
bibberen - bibberde - gebibberd


Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
  wn
huiverenwerkwoord (infinitief) ww
Lettergrepen: hui·ve·ren
In één of meer van de volgende betekenissen:
-

Verbuiging:
huiveren - huiverde - gehuiverd


Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
  wn
tiritaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeaba
Temblequeara
Temblequease
Temblequeé
Temblequeó
Tiritaba
Tiritase
Tirité
Tiritó
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beefde van de kouderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
  _primera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeaba
Temblequeara
Temblequease
Temblequeé
Temblequeó
Tiritaba
Tiritase
Tirité
Tiritó
ik beefde van de koueerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
Lettergrepen: ik beef·de van de kou
  _tercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeaba
Temblequeara
Temblequease
Temblequeé
Temblequeó
Tiritaba
Tiritase
Tirité
Tiritó
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bibberdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
  _primera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeaba
Temblequeara
Temblequease
Temblequeé
Temblequeó
Tiritaba
Tiritase
Tirité
Tiritó
ik bibberdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
Lettergrepen: ik bib·ber·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').
  wn
  _tercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeaba
Temblequeara
Temblequease
Temblequeé
Temblequeó
Tiritaba
Tiritase
Tirité
Tiritó
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huiverdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
  _primera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeaba
Temblequeara
Temblequease
Temblequeé
Temblequeó
Tiritaba
Tiritase
Tirité
Tiritó
ik huiverdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
Lettergrepen: ik hui·ver·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Huiveren').
  wn
tiritarátercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeará
Temblequeare
Tiritare
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal beven van de kouderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal bibberenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal huiverenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
tiritaraissegunda persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeabais
Temblequearais
Temblequeaseis
Temblequeasteis
Tiritabais
Tiritaseis
Tiritasteis
jullie beefden van de koutweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
Lettergrepen: jul·lie beef·den van de kou
jullie bibberdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
Lettergrepen: jul·lie bib·ber·den

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').
  wn
jullie huiverdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
Lettergrepen: jul·lie hui·ver·den

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Huiveren').
  wn
tiritáramosprimera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeábamos
Temblequeamos
Temblequeáramos
Temblequeásemos
Tiritábamos
Tiritamos
Tiritásemos
wij/we beefden van de koueerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
wij/we bibberdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
wij/we huiverdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
tiritarantercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeaban
Temblequearan
Temblequearon
Temblequeasen
Tiritaban
Tiritaron
Tiritasen
zij/ze beefden van de kouderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
zij/ze bibberdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
zij/ze huiverdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
tiritarántercera persona plural futuro de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequearán
Temblequearen
Tiritaren
zij/ze zullen beven van de kouderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
zij/ze zullen bibberenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
zij/ze zullen huiverenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
tiritarassegunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeabas
Temblequearas
Temblequeases
Temblequeaste
Tiritabas
Tiritases
Tiritaste
jij/je beefde van de koutweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
jij/je bibberdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
jij/je huiverdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
tiritarássegunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequearás
Temblequeares
Tiritares
jij/je zal beven van de koutweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
jij/je zal bibberentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
jij/je zal huiverentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
tiritaretercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeará
Temblequeare
Temblequearé
Tiritará
Tiritaré
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal beven van de kouderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
  _primera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeará
Temblequeare
Temblequearé
Tiritará
Tiritaré
ik zal beven van de koueerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
Lettergrepen: ik zal be·ven van de kou
  _tercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeará
Temblequeare
Temblequearé
Tiritará
Tiritaré
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal bibberenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
  _primera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeará
Temblequeare
Temblequearé
Tiritará
Tiritaré
ik zal bibbereneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
Lettergrepen: ik zal bib·be·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').
  wn
  _tercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeará
Temblequeare
Temblequearé
Tiritará
Tiritaré
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal huiverenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
  _primera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeará
Temblequeare
Temblequearé
Tiritará
Tiritaré
ik zal huivereneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
Lettergrepen: ik zal hui·ve·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Huiveren').
  wn
tiritaréprimera persona singular futuro de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeare
Temblequearé
Tiritare
ik zal beven van de koueerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
Lettergrepen: ik zal be·ven van de kou
ik zal bibbereneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
Lettergrepen: ik zal bib·be·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').
  wn
ik zal huivereneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
Lettergrepen: ik zal hui·ve·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Huiveren').
  wn
tiritareissegunda persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeareis
Temblequearéis
Tiritaréis
jullie zullen beven van de koutweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
Lettergrepen: jul·lie zul·len be·ven van de kou
jullie zullen bibberentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
Lettergrepen: jul·lie zul·len bib·be·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').
  wn
jullie zullen huiverentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
Lettergrepen: jul·lie zul·len hui·ve·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Huiveren').
  wn
tiritaréissegunda persona plural futuro de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeareis
Temblequearéis
Tiritareis
jullie zullen beven van de koutweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
Lettergrepen: jul·lie zul·len be·ven van de kou
jullie zullen bibberentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
Lettergrepen: jul·lie zul·len bib·be·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').
  wn
jullie zullen huiverentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
Lettergrepen: jul·lie zul·len hui·ve·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Huiveren').
  wn
tiritaremosprimera persona plural futuro de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequearemos
Temblequeáremos
Tiritáremos
wij/we zullen beven van de koueerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
wij/we zullen bibbereneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
wij/we zullen huivereneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
tiritáremosprimera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequearemos
Temblequeáremos
Tiritaremos
wij/we zullen beven van de koueerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
wij/we zullen bibbereneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
wij/we zullen huivereneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
tiritarentercera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequearán
Temblequearen
Tiritarán
zij/ze zullen beven van de kouderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
zij/ze zullen bibberenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
zij/ze zullen huiverenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
tiritaressegunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequearás
Temblequeares
Tiritarás
jij/je zal beven van de koutweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
jij/je zal bibberentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
jij/je zal huiverentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
tiritaríatercera persona singular condicional del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequearía
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou beven van de kouderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
  _primera persona singular condicional del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequearía
ik zou beven van de koueerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
Lettergrepen: ik zou be·ven van de kou
  _tercera persona singular condicional del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequearía
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou bibberenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
  _primera persona singular condicional del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequearía
ik zou bibbereneerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
Lettergrepen: ik zou bib·be·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').
  wn
  _tercera persona singular condicional del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequearía
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou huiverenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
  _primera persona singular condicional del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequearía
ik zou huivereneerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
Lettergrepen: ik zou hui·ve·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Huiveren').
  wn
tiritaríaissegunda persona plural condicional del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequearíais
jullie zouden beven van de koutweede persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
Lettergrepen: jul·lie zou·den be·ven van de kou
jullie zouden bibberentweede persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
Lettergrepen: jul·lie zou·den bib·be·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').
  wn
jullie zouden huiverentweede persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
Lettergrepen: jul·lie zou·den hui·ve·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Huiveren').
  wn
tiritaríamosprimera persona plural condicional del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequearíamos
wij/we zouden beven van de koueerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
wij/we zouden bibbereneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
wij/we zouden huivereneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
tiritaríantercera persona plural condicional del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequearían
zij/ze zouden beven van de kouderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
zij/ze zouden bibberenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
zij/ze zouden huiverenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
tiritaríassegunda persona singular condicional del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequearías
jij/je zou beven van de koutweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
jij/je zou bibberentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
jij/je zou huiverentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
tiritarontercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeaban
Temblequearan
Temblequearon
Temblequeasen
Tiritaban
Tiritaran
Tiritasen
zij/ze beefden van de kouderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
zij/ze bibberdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
zij/ze huiverdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
tiritassustantivo plural de la palabra: tirita

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tirita'
, las  we  wn  w
pleistersMeervoud van het zelfstandig naamwoord: pleister
Lettergrepen: pleis·ters

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Pleister').
, de  wn  w
tiritassegunda persona singular presente de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeas
Temblequees
Tirites
jij/je beeft van de koutweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
jij/je bibberttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
jij/je huiverttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
tiritasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeaba
Temblequeara
Temblequease
Temblequeé
Temblequeó
Tiritaba
Tiritara
Tirité
Tiritó
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beefde van de kouderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
  _primera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeaba
Temblequeara
Temblequease
Temblequeé
Temblequeó
Tiritaba
Tiritara
Tirité
Tiritó
ik beefde van de koueerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
Lettergrepen: ik beef·de van de kou
  _tercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeaba
Temblequeara
Temblequease
Temblequeé
Temblequeó
Tiritaba
Tiritara
Tirité
Tiritó
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bibberdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
  _primera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeaba
Temblequeara
Temblequease
Temblequeé
Temblequeó
Tiritaba
Tiritara
Tirité
Tiritó
ik bibberdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
Lettergrepen: ik bib·ber·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').
  wn
  _tercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeaba
Temblequeara
Temblequease
Temblequeé
Temblequeó
Tiritaba
Tiritara
Tirité
Tiritó
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huiverdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
  _primera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeaba
Temblequeara
Temblequease
Temblequeé
Temblequeó
Tiritaba
Tiritara
Tirité
Tiritó
ik huiverdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
Lettergrepen: ik hui·ver·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Huiveren').
  wn
tiritaseissegunda persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeabais
Temblequearais
Temblequeaseis
Temblequeasteis
Tiritabais
Tiritarais
Tiritasteis
jullie beefden van de koutweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
Lettergrepen: jul·lie beef·den van de kou
jullie bibberdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
Lettergrepen: jul·lie bib·ber·den

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').
  wn
jullie huiverdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
Lettergrepen: jul·lie hui·ver·den

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Huiveren').
  wn
tiritásemosprimera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeábamos
Temblequeamos
Temblequeáramos
Temblequeásemos
Tiritábamos
Tiritamos
Tiritáramos
wij/we beefden van de koueerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
wij/we bibberdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
wij/we huiverdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
tiritasentercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeaban
Temblequearan
Temblequearon
Temblequeasen
Tiritaban
Tiritaran
Tiritaron
zij/ze beefden van de kouderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
zij/ze bibberdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
zij/ze huiverdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
tiritasessegunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeabas
Temblequearas
Temblequeases
Temblequeaste
Tiritabas
Tiritaras
Tiritaste
jij/je beefde van de koutweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
jij/je bibberdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
jij/je huiverdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
tiritastesegunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeabas
Temblequearas
Temblequeases
Temblequeaste
Tiritabas
Tiritaras
Tiritases
jij/je beefde van de koutweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
jij/je bibberdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
jij/je huiverdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
tiritasteissegunda persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeabais
Temblequearais
Temblequeaseis
Temblequeasteis
Tiritabais
Tiritarais
Tiritaseis
jullie beefden van de koutweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
Lettergrepen: jul·lie beef·den van de kou
jullie bibberdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
Lettergrepen: jul·lie bib·ber·den

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').
  wn
jullie huiverdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
Lettergrepen: jul·lie hui·ver·den

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Huiveren').
  wn
tiriteprimera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequea
Temblequee
Temblequeo
Tirita
Tirito
ik beef van de koueerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
Één lettergreep
  _tercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequea
Temblequee
Temblequeo
Tirita
Tirito
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beeft van de kouderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bibbertderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
  _primera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequea
Temblequee
Temblequeo
Tirita
Tirito
ik bibbereerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
Lettergrepen: ik bib·ber

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').
  wn
  _tercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequea
Temblequee
Temblequeo
Tirita
Tirito
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huivertderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
  _primera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequea
Temblequee
Temblequeo
Tirita
Tirito
ik huivereerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
Lettergrepen: ik hui·ver

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Huiveren').
  wn
tiritéprimera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeaba
Temblequeara
Temblequease
Temblequeé
Tiritaba
Tiritara
Tiritase
ik beefde van de koueerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
Lettergrepen: ik beef·de van de kou
ik bibberdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
Lettergrepen: ik bib·ber·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').
  wn
ik huiverdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
Lettergrepen: ik hui·ver·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Huiveren').
  wn
¡tirite!imperativo singular del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Temblequee!
¡Temblequeen!
¡Tiriten!
beeft u van de kou!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'beven van de kou'
bibbert u!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'bibberen'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').
  wn
huivert u!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'huiveren'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Huiveren').
  wn
tiritéissegunda persona plural presente de subjuntivo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeáis
Temblequeéis
Tiritáis
jullie beven van de koutweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
Lettergrepen: jul·lie be·ven van de kou
jullie bibberentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
Lettergrepen: jul·lie bib·be·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').
  wn
jullie huiverentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
Lettergrepen: jul·lie hui·ve·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Huiveren').
  wn
tiritemosprimera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeamos
Temblequeemos
Tiritamos
wij/we beven van de koueerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
wij/we bibbereneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
wij/we huivereneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
¡tiritemos!imperativo plural del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Temblequeemos!
laten we beven van de kougebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'beven van de kou'
Lettergrepen: la·ten we be·ven van de kou
laten we bibberengebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'bibberen'
Lettergrepen: la·ten we bib·be·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').
  wn
laten we huiverengebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'huiveren'
Lettergrepen: la·ten we hui·ve·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Huiveren').
  wn
tiritentercera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequean
Temblequeen
Tiritan
zij/ze beven van de kouderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
zij/ze bibberenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
zij/ze huiverenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
¡tiriten!imperativo plural del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Temblequee!
¡Temblequeen!
¡Tirite!
beeft u van de kou!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'beven van de kou'
bibbert u!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'bibberen'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').
  wn
huivert u!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'huiveren'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Huiveren').
  wn
tiritessegunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeas
Temblequees
Tiritas
jij/je beeft van de koutweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
jij/je bibberttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
jij/je huiverttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
tiritoprimera persona singular presente de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequee
Temblequeo
Tirite
ik beef van de koueerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
Één lettergreep
ik bibbereerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
Lettergrepen: ik bib·ber

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').
  wn
ik huivereerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'
Lettergrepen: ik hui·ver

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Huiveren').
  wn
tiritótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'tiritar'
(verbo intransitivo). Temblar de frío.
FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Temblequeaba
Temblequeara
Temblequease
Temblequeó
Tiritaba
Tiritara
Tiritase
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beefde van de kouderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beven van de kou'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bibberdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze huiverdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'huiveren'

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K L M N Ñ O P Q R ST U V W X Y Z ß

2e 0‑9 a d e hi jlm o r s u wyz

3e -abc e fgj kl m n pr s t vwxz

4e a ei o

5e c l n s t

<-- Vorige/ Anteriorpalabras comenzando con
woorden beginnend met
TIRIVolgende/ Siguiente -->

arriba