Klein woordenboek Spaans-Nederlands en vv met 346918 woorden

1e

0‑9

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M

N

Ñ

O

P

Q

R

S

T

U

V

W

X

Y

Z

ß

2e

-a

b

c

d

e

f

g

h

i

j

k

l

m

n

ñ

o

p

q

r

s

t

u

v

x

y

z

3e

a

e

g

i

l

o

r

tuwy

4e

i

o

u

5e

e

i

y

<-- Vorige/ Anterior

palabras comenzando con woorden beginnend met

AFLU

Volgende/ Siguiente -->

	Spaans/español		Nederlands/holandés
	afluenciasustantivo Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluencia' , la  we		toevloedzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: toe·vloed Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn
	afluentesustantivo Plural es: afluentes Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluente' , el  we  w		zijrivierzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: zij·ri·vier Verkleinwoord is: zijriviertje [zij·ri·vier·tje]], het Meervoud is: zijrivieren Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn  w
	afluentessustantivo plural de la palabra: afluente Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluente' , los  we  w		zijrivierenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: zijrivier Lettergrepen: zij·ri·vie·ren Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Zijrivier'). , de  wn  w
	afluíprimera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluía Afluyera Afluyese		ik stroomde ineerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in' Lettergrepen: ik stroom·de in Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stromen').   wn
	afluíatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluí Afluyera Afluyese Afluyó		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stroomde inderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	_primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluí Afluyera Afluyese Afluyó		ik stroomde ineerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in' Lettergrepen: ik stroom·de in Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stromen').   wn
	afluíaissegunda persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluisteis Afluyerais Afluyeseis		jullie stroomden intweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in' Lettergrepen: jul·lie stroom·den in Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stromen').   wn
	afluíamosprimera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluimos Afluyéramos Afluyésemos		wij/we stroomden ineerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	afluíantercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluyeran Afluyeron Afluyesen		zij/ze stroomden inderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	afluíassegunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluiste Afluyeras Afluyeses		jij/je stroomde intweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	¡afluid!imperativo plural del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   spalabras relacionadas: --------------------- ¡Afluye!		stroom in!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'stromen in' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stromen').   wn
	afluidaforma conjugada (femenino singular) del participio pasado del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Afluidas Afluido Afluidos		gestroomd inregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'stromen in' Lettergrepen: ge·stroomd in Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stromen').   wn
	afluidasforma conjugada (femenino plural) del participio pasado del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Afluida Afluido Afluidos		gestroomd inregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'stromen in' Lettergrepen: ge·stroomd in Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stromen').   wn
	afluidoparticipio pasado del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluida Afluidas Afluidos		gestroomd inregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'stromen in' Lettergrepen: ge·stroomd in Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stromen').   wn
	afluidosforma conjugada (masculino plural) del participio pasado del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Afluida Afluidas Afluido		gestroomd inregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'stromen in' Lettergrepen: ge·stroomd in Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stromen').   wn
	afluimosprimera persona plural presente de indicativo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluíamos Afluyamos Afluyéramos Afluyésemos		wij/we stromen ineerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	_primera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluíamos Afluyamos Afluyéramos Afluyésemos		wij/we stroomden ineerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	afluirinfinitivo de un verbo Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  ci conjugaciones del INDICATIVO Presente Préterito indefinido Afluyo Afluí Afluyes Afluiste Afluye Afluyó Afluimos Afluimos Afluís Afluisteis Afluyen Afluyeron Futuro/Condicional Préterito imperfecto  Afluir é ía Afluía Afluir ás ías Afluías Afluir á ía Afluía Afluir emos íamos Afluíamos Afluir éis íais Afluíais Afluir án ían Afluían   cs conjugaciones del SUBJUNTIVO Presente Préterito imperfect ra Afluya Afluyera Afluyas Afluyeras Afluya Afluyera Afluyamos Afluyéramos Afluyáis Afluyerais Afluyan Afluyeran Futuro Préterito imperfecto se Afluyere Afluyese Afluyeres Afluyeses Afluyere Afluyese Afluyéremos Afluyésemos Afluyereis Afluyeseis Afluyeren Afluyesen   cp conjugaciones del IMPERATIVO afirmativo negativo Afluye (tú) No afluyas Afluya (usted) No afluya Afluyamos (nosotros) No afluyamos Afluid (vosotros) No afluyáis Afluyan (ustedes) No afluyan Formas impersonales participio pasado     Gerundio Afluido Afluyendo		stromen inwerkwoordsvorm ww Lettergrepen: stro·men in Verbuiging: stromen in - stroomde in - gestroomd in Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stromen').   wn
	afluirátercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluyere		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal stromen inderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	afluirántercera persona plural futuro de indicativo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluyeren		zij/ze zullen stromen inderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	afluirássegunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluyeres		jij/je zal stromen intweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	afluiréprimera persona singular futuro de indicativo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluyere		ik zal stromen ineerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in' Lettergrepen: ik zal stro·men in Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stromen').   wn
	afluiréissegunda persona plural futuro de indicativo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluyereis		jullie zullen stromen intweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in' Lettergrepen: jul·lie zul·len stro·men in Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stromen').   wn
	afluiremosprimera persona plural futuro de indicativo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluyéremos		wij/we zullen stromen ineerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	afluiríatercera persona singular condicional del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou stromen inderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	_primera persona singular condicional del verbo 'afluir'   we  wn		ik zou stromen ineerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in' Lettergrepen: ik zou stro·men in Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stromen').   wn
	afluiríaissegunda persona plural condicional del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn		jullie zouden stromen intweede persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in' Lettergrepen: jul·lie zou·den stro·men in Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stromen').   wn
	afluiríamosprimera persona plural condicional del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn		wij/we zouden stromen ineerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	afluiríantercera persona plural condicional del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn		zij/ze zouden stromen inderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	afluiríassegunda persona singular condicional del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn		jij/je zou stromen intweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	afluíssegunda persona plural presente de indicativo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluyáis		jullie stromen intweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in' Lettergrepen: jul·lie stro·men in Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stromen').   wn
	afluistesegunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluías Afluyeras Afluyeses		jij/je stroomde intweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	afluisteissegunda persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluíais Afluyerais Afluyeseis		jullie stroomden intweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in' Lettergrepen: jul·lie stroom·den in Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stromen').   wn
	afluyaprimera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluye Afluyo		ik stroom ineerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stromen in' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stromen').   wn
	_tercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluye Afluyo		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stroomt inderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	¡afluya!imperativo singular del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   spalabras relacionadas: --------------------- ¡Afluyan!		stroomt u in!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'stromen in' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stromen').   wn
	afluyáissegunda persona plural presente de subjuntivo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluís		jullie stromen intweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stromen in' Lettergrepen: jul·lie stro·men in Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stromen').   wn
	afluyamosprimera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluimos		wij/we stromen ineerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	¡afluyamos!imperativo plural del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'		laten we stromen ingebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'stromen in' Lettergrepen: la·ten we stro·men in Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stromen').   wn
	afluyantercera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluyen		zij/ze stromen inderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	¡afluyan!imperativo plural del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   spalabras relacionadas: --------------------- ¡Afluya!		stroomt u in!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'stromen in' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stromen').   wn
	afluyassegunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluyes		jij/je stroomt intweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	afluyetercera persona singular presente de indicativo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluya		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stroomt inderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	¡afluye!imperativo singular del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   spalabras relacionadas: --------------------- ¡Afluid!		stroom in!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'stromen in' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stromen').   wn
	afluyentercera persona plural presente de indicativo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluyan		zij/ze stromen inderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	afluyendogerundio del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn		stromend inonvoltooid deelwoord van het werkwoord 'stromen in' Lettergrepen: stro·mend in Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stromen').   wn
	afluyeratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluí Afluía Afluyese Afluyó		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stroomde inderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	_primera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluí Afluía Afluyese Afluyó		ik stroomde ineerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stromen in' Lettergrepen: ik stroom·de in Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stromen').   wn
	afluyeraissegunda persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluíais Afluisteis Afluyeseis		jullie stroomden intweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stromen in' Lettergrepen: jul·lie stroom·den in Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stromen').   wn
	afluyéramosprimera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluíamos Afluimos Afluyésemos		wij/we stroomden ineerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	afluyerantercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluían Afluyeron Afluyesen		zij/ze stroomden inderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	afluyerassegunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluías Afluiste Afluyeses		jij/je stroomde intweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	afluyeretercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluirá Afluiré		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal stromen inderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	_primera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluirá Afluiré		ik zal stromen ineerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stromen in' Lettergrepen: ik zal stro·men in Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stromen').   wn
	afluyereissegunda persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluiréis		jullie zullen stromen intweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stromen in' Lettergrepen: jul·lie zul·len stro·men in Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stromen').   wn
	afluyéremosprimera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluiremos		wij/we zullen stromen ineerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	afluyerentercera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluirán		zij/ze zullen stromen inderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	afluyeressegunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluirás		jij/je zal stromen intweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	afluyerontercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluían Afluyeran Afluyesen		zij/ze stroomden inderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	afluyessegunda persona singular presente de indicativo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluyas		jij/je stroomt intweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	afluyesetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluí Afluía Afluyera Afluyó		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stroomde inderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	_primera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluí Afluía Afluyera Afluyó		ik stroomde ineerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stromen in' Lettergrepen: ik stroom·de in Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stromen').   wn
	afluyeseissegunda persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluíais Afluisteis Afluyerais		jullie stroomden intweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stromen in' Lettergrepen: jul·lie stroom·den in Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stromen').   wn
	afluyésemosprimera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluíamos Afluimos Afluyéramos		wij/we stroomden ineerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	afluyesentercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluían Afluyeran Afluyeron		zij/ze stroomden inderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	afluyesessegunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluías Afluiste Afluyeras		jij/je stroomde intweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stromen in'
	afluyoprimera persona singular presente de indicativo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluya		ik stroom ineerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stromen').   wn
	afluyótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'afluir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afluir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Afluía Afluyera Afluyese		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stroomde inderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stromen in'

1e

0‑9

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M

N

Ñ

O

P

Q

R

S

T

U

V

W

X

Y

Z

ß

2e

-a

b

c

d

e

f

g

h

i

j

k

l

m

n

ñ

o

p

q

r

s

t

u

v

x

y

z

3e

a

e

g

i

l

o

r

tuwy

4e

i

o

u

5e

e

i

y

<-- Vorige/ Anterior

palabras comenzando con woorden beginnend met

AFLU

Volgende/ Siguiente -->

arriba