Klein woordenboek Spaans-Nederlands en vv met 346918 woorden

1e

0‑9

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M

N

Ñ

O

P

Q

R

S

T

U

V

W

X

Y

Z

ß

2e

0‑9

a

bc

e

fgh

i

jklmn

o

pqr

t

u

vwyz

3e

-a

b

c

d

e

f

g

i

j

l

m

no

p

q

r

s

tvwyz

4e

-a

c

-

ijo

qr

t

u

5e

es

fi

ge

gi

<-- Vorige/ Anterior

palabras de woorden van

SURESTE ..... SURGIz

Volgende/ Siguiente -->

	Spaans/español		Nederlands/holandés
	surestesustantivo Esta palabra no tiene plural Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'sureste' , el  wn  w  spalabras relacionadas: --------------------- Sudeste		zuidoostenzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: zuid·oos·ten Dit woord heeft geen meervoud Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , het  wn
	SuresteNombre (o por antonomasia) (En español escrito con mayúscula inicial como punto del horizonte.) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA   w		zuidoostenzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: zuid·oos·ten Dit woord heeft geen meervoud Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , het  wn
	sureste"sureste asiático": Nombre (o por antonomasia) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'sureste'   asiático Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asiático'   w		Zuidoost-Aziëeigennaam (of antonomasie) en   w
	surfistasustantivo Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surfista' , el-laCon este sustantivo se usa el artículo femenino cuando se aplica a una mujer y el artículo masculino en otros casos.  w  f		surferzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: sur·fer Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn  w  f
	surgetercera persona singular presente de indicativo del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brota Brote Surja		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spat opderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
			hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stuiftderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
			hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verspuitderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	¡surge!imperativo singular del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   spalabras relacionadas: --------------------- ¡Brota! ¡Brotad! ¡Surgid!		spat op!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'opspatten' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opspatten').   wn
			stuif!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'stuiven' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stuiven').   wn
			verspuit!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'verspuiten'
	surge"surge (de)": tercera persona singular presente de indicativo del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surja (de)		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontstaat (uit)derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	surge"surge de": tercera persona singular presente de indicativo del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surja de		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze komt op uitderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	¡surge"¡surge (de)!": imperativo singular del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de)! Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- ¡Surgid (de)!		ontsta (uit)!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'ontstaan (uit)' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ontstaan').
	¡surge"¡surge de!": imperativo singular del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de! Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- ¡Surgid de!		kom op uit!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'opkomen uit' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opkomen').
	surgentercera persona plural presente de indicativo del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaban Brotan Brotaran Brotaron Brotasen Broten Surgían Surgieran Surgieron Surgiesen Surjan		zij/ze spatten opderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
			zij/ze stuivenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
			zij/ze verspuitenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	surgen"surgen (de)": tercera persona plural presente de indicativo del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surjan (de)		zij/ze ontstaan (uit)derde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	surgen"surgen de": tercera persona plural presente de indicativo del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surjan de		zij/ze komen op uitderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	surgessegunda persona singular presente de indicativo del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotas Brotes Surjas		jij/je spat optweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
			jij/je stuifttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
			jij/je verspuittweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	surges"surges (de)": segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surjas (de)		jij/je ontstaat (uit)tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	surges"surges de": segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surjas de		jij/je komt op uittweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	surgíprimera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaba Brotara Brotase Broté Surgía Surgiera Surgiese		ik spatte opeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opspatten' Lettergrepen: ik spat·te op Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opspatten').   wn
			ik stoofeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'stuiven' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stoven').   wn  we
			ik verspooteerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'verspuiten' Lettergrepen: ik ver·spoot
	surgí"surgí (de)": primera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgía (de) Surgiera (de) Surgiese (de)		ik ontstond (uit)eerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ontstaan').
	surgí"surgí de": primera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgía de Surgiera de Surgiese de		ik kwam op uiteerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opkomen').
	surgíatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaba Brotara Brotase Broté Brotó Surgí Surgiera Surgiese Surgió		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spatte opderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
	_primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaba Brotara Brotase Broté Brotó Surgí Surgiera Surgiese Surgió		ik spatte opeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opspatten' Lettergrepen: ik spat·te op Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opspatten').   wn
	_tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaba Brotara Brotase Broté Brotó Surgí Surgiera Surgiese Surgió		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stoofderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
	_primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaba Brotara Brotase Broté Brotó Surgí Surgiera Surgiese Surgió		ik stoofeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'stuiven' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stoven').   wn  we
	_tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaba Brotara Brotase Broté Brotó Surgí Surgiera Surgiese Surgió		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verspootderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	_primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaba Brotara Brotase Broté Brotó Surgí Surgiera Surgiese Surgió		ik verspooteerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'verspuiten' Lettergrepen: ik ver·spoot
	surgía"surgía (de)": tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgí (de) Surgiera (de) Surgiese (de) Surgió (de)		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontstond (uit)derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	_"surgía (de)": primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'surgir (de)'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgí (de) Surgiera (de) Surgiese (de) Surgió (de)		ik ontstond (uit)eerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ontstaan').
	surgía"surgía de": tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgí de Surgiera de Surgiese de Surgió de		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam op uitderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	_"surgía de": primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'surgir de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgí de Surgiera de Surgiese de Surgió de		ik kwam op uiteerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opkomen').
	surgíaissegunda persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotabais Brotáis Brotarais Brotaseis Brotasteis Brotéis Surgierais Surgieseis Surgís Surgisteis Surjáis		jullie spatten optweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opspatten' Lettergrepen: jul·lie spat·ten op Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opspatten').   wn
			jullie stoventweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'stuiven' Lettergrepen: jul·lie sto·ven Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stoven').   wn  we
			jullie verspotentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'verspuiten' Lettergrepen: jul·lie ver·spo·ten
	surgíais"surgíais (de)": segunda persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgierais (de) Surgieseis (de) Surgisteis (de)		jullie ontstonden (uit)tweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ontstaan').
	surgíais"surgíais de": segunda persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgierais de Surgieseis de Surgisteis de		jullie kwamen op uittweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit' Lettergrepen: jul·lie kwa·men op uit Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opkomen').
	surgíamosprimera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotábamos Brotamos Brotáramos Brotásemos Brotemos Surgiéramos Surgiésemos Surgimos Surjamos		wij/we spatten opeerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
			wij/we stoveneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
			wij/we verspoteneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	surgíamos"surgíamos (de)": primera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgiéramos (de) Surgiésemos (de) Surgimos (de)		wij/we ontstonden (uit)eerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	surgíamos"surgíamos de": primera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgiéramos de Surgiésemos de Surgimos de		wij/we kwamen op uiteerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	surgíantercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaban Brotan Brotaran Brotaron Brotasen Broten Surgen Surgieran Surgieron Surgiesen Surjan		zij/ze spatten opderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
			zij/ze stovenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
			zij/ze verspotenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	surgían"surgían (de)": tercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgieran (de) Surgieron (de) Surgiesen (de)		zij/ze ontstonden (uit)derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	surgían"surgían de": tercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgieran de Surgieron de Surgiesen de		zij/ze kwamen op uitderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	surgíassegunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotabas Brotaras Brotases Brotaste Surgieras Surgieses Surgiste		jij/je spatte optweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
			jij/je stooftweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
			jij/je verspoottweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	surgías"surgías (de)": segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgieras (de) Surgieses (de) Surgiste (de)		jij/je ontstond (uit)tweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	surgías"surgías de": segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgieras de Surgieses de Surgiste de		jij/je kwam op uittweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	¡surgid!imperativo plural del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   spalabras relacionadas: --------------------- ¡Brota! ¡Brotad! ¡Surge!		spat op!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'opspatten' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opspatten').   wn
			stuif!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'stuiven' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stuiven').   wn
			verspuit!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'verspuiten'
	¡surgid"¡surgid (de)!": imperativo plural del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de)! Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- ¡Surge (de)!		ontsta (uit)!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'ontstaan (uit)' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ontstaan').
	¡surgid"¡surgid de!": imperativo plural del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de! Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- ¡Surge de!		kom op uit!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'opkomen uit' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opkomen').
	surgidaforma conjugada (femenino singular) del participio pasado del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Brotada Brotadas Brotado Brotados Surgidas Surgido Surgidos		gestovenonregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'stuiven' Lettergrepen: ge·sto·ven Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stuiven').   wn
			opgespatregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'opspatten' Lettergrepen: op·ge·spat Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opspatten').   wn
			verspotenonregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'verspuiten' Lettergrepen: ver·spo·ten
	surgidasforma conjugada (femenino plural) del participio pasado del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Brotada Brotadas Brotado Brotados Surgida Surgido Surgidos		gestovenonregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'stuiven' Lettergrepen: ge·sto·ven Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stuiven').   wn
			opgespatregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'opspatten' Lettergrepen: op·ge·spat Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opspatten').   wn
			verspotenonregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'verspuiten' Lettergrepen: ver·spo·ten
	surgidoparticipio pasado del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotada Brotadas Brotado Brotados Surgida Surgidas Surgidos		gestovenonregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'stuiven' Lettergrepen: ge·sto·ven Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stuiven').   wn
			opgespatregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'opspatten' Lettergrepen: op·ge·spat Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opspatten').   wn
			verspotenonregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'verspuiten' Lettergrepen: ver·spo·ten
	surgido"surgido (de)": participio pasado del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'		ontstaan (uit)onregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'ontstaan (uit)' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ontstaan').
	surgido"surgido de": participio pasado del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'		opgekomen uitonregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'opkomen uit' Lettergrepen: op·ge·ko·men uit Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opkomen').
	surgidosforma conjugada (masculino plural) del participio pasado del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Brotada Brotadas Brotado Brotados Surgida Surgidas Surgido		gestovenonregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'stuiven' Lettergrepen: ge·sto·ven Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stuiven').   wn
			opgespatregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'opspatten' Lettergrepen: op·ge·spat Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opspatten').   wn
			verspotenonregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'verspuiten' Lettergrepen: ver·spo·ten
	surgiendogerundio del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotando		opspattendonvoltooid deelwoord van het werkwoord 'opspatten' Lettergrepen: op·spat·tend Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opspatten').   wn
			stuivendonvoltooid deelwoord van het werkwoord 'stuiven' Lettergrepen: stui·vend Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stuiven').   wn
			verspuitendonvoltooid deelwoord van het werkwoord 'verspuiten' Lettergrepen: ver·spui·tend
	surgiendo"surgiendo (de)": gerundio del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'		ontstaand (uit)onvoltooid deelwoord van het werkwoord 'ontstaan (uit)' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ontstaan').
	surgiendo"surgiendo de": gerundio del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'		opkomend uitonvoltooid deelwoord van het werkwoord 'opkomen uit' Lettergrepen: op·ko·mend uit Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opkomen').
	surgieratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaba Brotara Brotase Broté Brotó Surgí Surgía Surgiese Surgió		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spatte opderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
	_primera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaba Brotara Brotase Broté Brotó Surgí Surgía Surgiese Surgió		ik spatte opeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opspatten' Lettergrepen: ik spat·te op Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opspatten').   wn
	_tercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaba Brotara Brotase Broté Brotó Surgí Surgía Surgiese Surgió		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stoofderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
	_primera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaba Brotara Brotase Broté Brotó Surgí Surgía Surgiese Surgió		ik stoofeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stuiven' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stoven').   wn  we
	_tercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaba Brotara Brotase Broté Brotó Surgí Surgía Surgiese Surgió		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verspootderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	_primera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaba Brotara Brotase Broté Brotó Surgí Surgía Surgiese Surgió		ik verspooteerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verspuiten' Lettergrepen: ik ver·spoot
	surgiera"surgiera (de)": tercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgí (de) Surgía (de) Surgiese (de) Surgió (de)		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontstond (uit)derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	_"surgiera (de)": primera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'surgir (de)'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgí (de) Surgía (de) Surgiese (de) Surgió (de)		ik ontstond (uit)eerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ontstaan').
	surgiera"surgiera de": tercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgí de Surgía de Surgiese de Surgió de		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam op uitderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	_"surgiera de": primera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'surgir de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgí de Surgía de Surgiese de Surgió de		ik kwam op uiteerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opkomen').
	surgieraissegunda persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotabais Brotáis Brotarais Brotaseis Brotasteis Brotéis Surgíais Surgieseis Surgís Surgisteis Surjáis		jullie spatten optweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opspatten' Lettergrepen: jul·lie spat·ten op Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opspatten').   wn
			jullie stoventweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stuiven' Lettergrepen: jul·lie sto·ven Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stoven').   wn  we
			jullie verspotentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verspuiten' Lettergrepen: jul·lie ver·spo·ten
	surgierais"surgierais (de)": segunda persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgíais (de) Surgieseis (de) Surgisteis (de)		jullie ontstonden (uit)tweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ontstaan').
	surgierais"surgierais de": segunda persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgíais de Surgieseis de Surgisteis de		jullie kwamen op uittweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit' Lettergrepen: jul·lie kwa·men op uit Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opkomen').
	surgiéramosprimera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotábamos Brotamos Brotáramos Brotásemos Brotemos Surgíamos Surgiésemos Surgimos Surjamos		wij/we spatten opeerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
			wij/we stoveneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
			wij/we verspoteneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	surgiéramos"surgiéramos (de)": primera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgíamos (de) Surgiésemos (de) Surgimos (de)		wij/we ontstonden (uit)eerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	surgiéramos"surgiéramos de": primera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgíamos de Surgiésemos de Surgimos de		wij/we kwamen op uiteerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	surgierantercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaban Brotan Brotaran Brotaron Brotasen Broten Surgen Surgían Surgieron Surgiesen Surjan		zij/ze spatten opderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
			zij/ze stovenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
			zij/ze verspotenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	surgieran"surgieran (de)": tercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgían (de) Surgieron (de) Surgiesen (de)		zij/ze ontstonden (uit)derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	surgieran"surgieran de": tercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgían de Surgieron de Surgiesen de		zij/ze kwamen op uitderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	surgierassegunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotabas Brotaras Brotases Brotaste Surgías Surgieses Surgiste		jij/je spatte optweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
			jij/je stooftweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
			jij/je verspoottweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	surgieras"surgieras (de)": segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgías (de) Surgieses (de) Surgiste (de)		jij/je ontstond (uit)tweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	surgieras"surgieras de": segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgías de Surgieses de Surgiste de		jij/je kwam op uittweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	surgieretercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotará Brotare Brotaré Surgirá Surgiré		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal opspattenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
	_primera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotará Brotare Brotaré Surgirá Surgiré		ik zal opspatteneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opspatten' Lettergrepen: ik zal op·spat·ten Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opspatten').   wn
	_tercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotará Brotare Brotaré Surgirá Surgiré		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal stuivenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
	_primera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotará Brotare Brotaré Surgirá Surgiré		ik zal stuiveneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stuiven' Lettergrepen: ik zal stui·ven Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stuiven').   wn
	_tercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotará Brotare Brotaré Surgirá Surgiré		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal verspuitenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	_primera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotará Brotare Brotaré Surgirá Surgiré		ik zal verspuiteneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verspuiten' Lettergrepen: ik zal ver·spui·ten
	surgiere"surgiere (de)": tercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgirá (de) Surgiré (de)		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal ontstaan (uit)derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	_"surgiere (de)": primera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'surgir (de)'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgirá (de) Surgiré (de)		ik zal ontstaan (uit)eerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ontstaan').
	surgiere"surgiere de": tercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgirá de Surgiré de		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal opkomen uitderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	_"surgiere de": primera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'surgir de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgirá de Surgiré de		ik zal opkomen uiteerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit' Lettergrepen: ik zal op·ko·men uit Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opkomen').
	surgiereissegunda persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotareis Brotaréis Surgiréis		jullie zullen opspattentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opspatten' Lettergrepen: jul·lie zul·len op·spat·ten Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opspatten').   wn
			jullie zullen stuiventweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stuiven' Lettergrepen: jul·lie zul·len stui·ven Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stuiven').   wn
			jullie zullen verspuitentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verspuiten' Lettergrepen: jul·lie zul·len ver·spui·ten
	surgiereis"surgiereis (de)": segunda persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgiréis (de)		jullie zullen ontstaan (uit)tweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ontstaan').
	surgiereis"surgiereis de": segunda persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgiréis de		jullie zullen opkomen uittweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit' Lettergrepen: jul·lie zul·len op·ko·men uit Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opkomen').
	surgiéremosprimera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaremos Brotáremos Surgiremos		wij/we zullen opspatteneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
			wij/we zullen stuiveneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
			wij/we zullen verspuiteneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	surgiéremos"surgiéremos (de)": primera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgiremos (de)		wij/we zullen ontstaan (uit)eerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	surgiéremos"surgiéremos de": primera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgiremos de		wij/we zullen opkomen uiteerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	surgierentercera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotarán Brotaren Surgirán		zij/ze zullen opspattenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
			zij/ze zullen stuivenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
			zij/ze zullen verspuitenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	surgieren"surgieren (de)": tercera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgirán (de)		zij/ze zullen ontstaan (uit)derde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	surgieren"surgieren de": tercera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgirán de		zij/ze zullen opkomen uitderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	surgieressegunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotarás Brotares Surgirás		jij/je zal opspattentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
			jij/je zal stuiventweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
			jij/je zal verspuitentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	surgieres"surgieres (de)": segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgirás (de)		jij/je zal ontstaan (uit)tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	surgieres"surgieres de": segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgirás de		jij/je zal opkomen uittweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	surgierontercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaban Brotan Brotaran Brotaron Brotasen Broten Surgen Surgían Surgieran Surgiesen Surjan		zij/ze spatten opderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
			zij/ze stovenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
			zij/ze verspotenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	surgieron"surgieron (de)": tercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgían (de) Surgieran (de) Surgiesen (de)		zij/ze ontstonden (uit)derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	surgieron"surgieron de": tercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgían de Surgieran de Surgiesen de		zij/ze kwamen op uitderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	surgiesetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaba Brotara Brotase Broté Brotó Surgí Surgía Surgiera Surgió		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spatte opderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
	_primera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaba Brotara Brotase Broté Brotó Surgí Surgía Surgiera Surgió		ik spatte opeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opspatten' Lettergrepen: ik spat·te op Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opspatten').   wn
	_tercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaba Brotara Brotase Broté Brotó Surgí Surgía Surgiera Surgió		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stoofderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
	_primera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaba Brotara Brotase Broté Brotó Surgí Surgía Surgiera Surgió		ik stoofeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stuiven' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stoven').   wn  we
	_tercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaba Brotara Brotase Broté Brotó Surgí Surgía Surgiera Surgió		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verspootderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	_primera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaba Brotara Brotase Broté Brotó Surgí Surgía Surgiera Surgió		ik verspooteerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verspuiten' Lettergrepen: ik ver·spoot
	surgiese"surgiese (de)": tercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgí (de) Surgía (de) Surgiera (de) Surgió (de)		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontstond (uit)derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	_"surgiese (de)": primera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'surgir (de)'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgí (de) Surgía (de) Surgiera (de) Surgió (de)		ik ontstond (uit)eerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ontstaan').
	surgiese"surgiese de": tercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgí de Surgía de Surgiera de Surgió de		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam op uitderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	_"surgiese de": primera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'surgir de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgí de Surgía de Surgiera de Surgió de		ik kwam op uiteerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opkomen').
	surgieseissegunda persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotabais Brotáis Brotarais Brotaseis Brotasteis Brotéis Surgíais Surgierais Surgís Surgisteis Surjáis		jullie spatten optweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opspatten' Lettergrepen: jul·lie spat·ten op Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opspatten').   wn
			jullie stoventweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stuiven' Lettergrepen: jul·lie sto·ven Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stoven').   wn  we
			jullie verspotentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verspuiten' Lettergrepen: jul·lie ver·spo·ten
	surgieseis"surgieseis (de)": segunda persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgíais (de) Surgierais (de) Surgisteis (de)		jullie ontstonden (uit)tweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ontstaan').
	surgieseis"surgieseis de": segunda persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgíais de Surgierais de Surgisteis de		jullie kwamen op uittweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit' Lettergrepen: jul·lie kwa·men op uit Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opkomen').
	surgiésemosprimera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotábamos Brotamos Brotáramos Brotásemos Brotemos Surgíamos Surgiéramos Surgimos Surjamos		wij/we spatten opeerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
			wij/we stoveneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
			wij/we verspoteneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	surgiésemos"surgiésemos (de)": primera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgíamos (de) Surgiéramos (de) Surgimos (de)		wij/we ontstonden (uit)eerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	surgiésemos"surgiésemos de": primera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgíamos de Surgiéramos de Surgimos de		wij/we kwamen op uiteerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	surgiesentercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaban Brotan Brotaran Brotaron Brotasen Broten Surgen Surgían Surgieran Surgieron Surjan		zij/ze spatten opderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
			zij/ze stovenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
			zij/ze verspotenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	surgiesen"surgiesen (de)": tercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgían (de) Surgieran (de) Surgieron (de)		zij/ze ontstonden (uit)derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	surgiesen"surgiesen de": tercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgían de Surgieran de Surgieron de		zij/ze kwamen op uitderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	surgiesessegunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotabas Brotaras Brotases Brotaste Surgías Surgieras Surgiste		jij/je spatte optweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
			jij/je stooftweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
			jij/je verspoottweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	surgieses"surgieses (de)": segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgías (de) Surgieras (de) Surgiste (de)		jij/je ontstond (uit)tweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	surgieses"surgieses de": segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgías de Surgieras de Surgiste de		jij/je kwam op uittweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	surgimosprimera persona plural presente de indicativo del verbo 'surgir' primera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotábamos Brotamos Brotáramos Brotásemos Brotemos Surgíamos Surgiéramos Surgiésemos Surjamos		wij/we spatten opeerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opspatten' eerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
	_primera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotábamos Brotamos Brotáramos Brotásemos Brotemos Surgíamos Surgiéramos Surgiésemos Surjamos		wij/we stoveneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
	_primera persona plural presente de indicativo del verbo 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotábamos Brotamos Brotáramos Brotásemos Brotemos Surgíamos Surgiéramos Surgiésemos Surjamos		wij/we stuiveneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
	_primera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotábamos Brotamos Brotáramos Brotásemos Brotemos Surgíamos Surgiéramos Surgiésemos Surjamos		wij/we verspoteneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	_primera persona plural presente de indicativo del verbo 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotábamos Brotamos Brotáramos Brotásemos Brotemos Surgíamos Surgiéramos Surgiésemos Surjamos		wij/we verspuiteneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	surgimos"surgimos (de)": primera persona plural presente de indicativo del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgíamos (de) Surgiéramos (de) Surgiésemos (de) Surjamos (de)		wij/we ontstaan (uit)eerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	_"surgimos (de)": primera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'surgir (de)'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgíamos (de) Surgiéramos (de) Surgiésemos (de) Surjamos (de)		wij/we ontstonden (uit)eerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	surgimos"surgimos de": primera persona plural presente de indicativo del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgíamos de Surgiéramos de Surgiésemos de Surjamos de		wij/we komen op uiteerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	_"surgimos de": primera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'surgir de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgíamos de Surgiéramos de Surgiésemos de Surjamos de		wij/we kwamen op uiteerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	surgiótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaba Brotara Brotase Brotó Surgía Surgiera Surgiese		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze spatte opderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
			hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze stoofderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
			hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verspootderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	surgió"surgió (de)": tercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgía (de) Surgiera (de) Surgiese (de)		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ontstond (uit)derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	surgió"surgió de": tercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgía de Surgiera de Surgiese de		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwam op uitderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	surgirinfinitivo de un verbo Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotar  ci conjugaciones del INDICATIVO Presente Préterito indefinido Surjo Surgí Surges Surgiste Surge Surgió Surgimos Surgimos Surgís Surgisteis Surgen Surgieron Futuro/Condicional Préterito imperfecto  Surgir é ía Surgía Surgir ás ías Surgías Surgir á ía Surgía Surgir emos íamos Surgíamos Surgir éis íais Surgíais Surgir án ían Surgían   cs conjugaciones del SUBJUNTIVO Presente Préterito imperfect ra Surja Surgiera Surjas Surgieras Surja Surgiera Surjamos Surgiéramos Surjáis Surgierais Surjan Surgieran Futuro Préterito imperfecto se Surgiere Surgiese Surgieres Surgieses Surgiere Surgiese Surgiéremos Surgiésemos Surgiereis Surgieseis Surgieren Surgiesen   cp conjugaciones del IMPERATIVO afirmativo negativo Surge (tú) No surjas Surja (usted) No surja Surjamos (nosotros) No surjamos Surgid (vosotros) No surjáis Surjan (ustedes) No surjan Formas impersonales participio pasado     Gerundio Surgido Surgiendo		opspattenwerkwoord (infinitief) ww Lettergrepen: op·spat·ten In één of meer van de volgende betekenissen: - Verbuiging: opspatten - spatte op - opgespat Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn
			stuivenwerkwoord (infinitief) ww Lettergrepen: stui·ven In één of meer van de volgende betekenissen: - Verbuiging: stuiven - stoof - gestoven Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn
			verspuitenwerkwoord (infinitief) ww Lettergrepen: ver·spui·ten In één of meer van de volgende betekenissen: - Verbuiging: verspuiten - verspoot - verspoten
	surgir"surgir (de)": locución verbal Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'		ontstaan (uit)werkwoordsvorm ww Verbuiging: ontstaan (uit) - ontstond (uit) - ontstaan (uit) Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ontstaan').
	surgir"surgir de": locución verbal Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'		opkomen uitwerkwoordsvorm ww Lettergrepen: op·ko·men uit Verbuiging: opkomen uit - kwam op uit - opgekomen uit Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opkomen').
	surgirátercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotará Brotare Surgiere		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal opspattenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
			hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal stuivenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
			hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal verspuitenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	surgirá"surgirá (de)": tercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgiere (de)		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal ontstaan (uit)derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	surgirá"surgirá de": tercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgiere de		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal opkomen uitderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	surgirántercera persona plural futuro de indicativo del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotarán Brotaren Surgieren		zij/ze zullen opspattenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
			zij/ze zullen stuivenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
			zij/ze zullen verspuitenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	surgirán"surgirán (de)": tercera persona plural futuro de indicativo del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgieren (de)		zij/ze zullen ontstaan (uit)derde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	surgirán"surgirán de": tercera persona plural futuro de indicativo del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgieren de		zij/ze zullen opkomen uitderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	surgirássegunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotarás Brotares Surgieres		jij/je zal opspattentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
			jij/je zal stuiventweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
			jij/je zal verspuitentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	surgirás"surgirás (de)": segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgieres (de)		jij/je zal ontstaan (uit)tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	surgirás"surgirás de": segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgieres de		jij/je zal opkomen uittweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	surgiréprimera persona singular futuro de indicativo del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotare Brotaré Surgiere		ik zal opspatteneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opspatten' Lettergrepen: ik zal op·spat·ten Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opspatten').   wn
			ik zal stuiveneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stuiven' Lettergrepen: ik zal stui·ven Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stuiven').   wn
			ik zal verspuiteneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verspuiten' Lettergrepen: ik zal ver·spui·ten
	surgiré"surgiré (de)": primera persona singular futuro de indicativo del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgiere (de)		ik zal ontstaan (uit)eerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ontstaan').
	surgiré"surgiré de": primera persona singular futuro de indicativo del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgiere de		ik zal opkomen uiteerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit' Lettergrepen: ik zal op·ko·men uit Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opkomen').
	surgiréissegunda persona plural futuro de indicativo del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotareis Brotaréis Surgiereis		jullie zullen opspattentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opspatten' Lettergrepen: jul·lie zul·len op·spat·ten Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opspatten').   wn
			jullie zullen stuiventweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stuiven' Lettergrepen: jul·lie zul·len stui·ven Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stuiven').   wn
			jullie zullen verspuitentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verspuiten' Lettergrepen: jul·lie zul·len ver·spui·ten
	surgiréis"surgiréis (de)": segunda persona plural futuro de indicativo del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgiereis (de)		jullie zullen ontstaan (uit)tweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ontstaan').
	surgiréis"surgiréis de": segunda persona plural futuro de indicativo del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgiereis de		jullie zullen opkomen uittweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit' Lettergrepen: jul·lie zul·len op·ko·men uit Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opkomen').
	surgiremosprimera persona plural futuro de indicativo del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaremos Brotáremos Surgiéremos		wij/we zullen opspatteneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
			wij/we zullen stuiveneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
			wij/we zullen verspuiteneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	surgiremos"surgiremos (de)": primera persona plural futuro de indicativo del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgiéremos (de)		wij/we zullen ontstaan (uit)eerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	surgiremos"surgiremos de": primera persona plural futuro de indicativo del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgiéremos de		wij/we zullen opkomen uiteerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	surgiríatercera persona singular condicional del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaría		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou opspattenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
	_primera persona singular condicional del verbo 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaría		ik zou opspatteneerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opspatten' Lettergrepen: ik zou op·spat·ten Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opspatten').   wn
	_tercera persona singular condicional del verbo 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaría		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou stuivenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
	_primera persona singular condicional del verbo 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaría		ik zou stuiveneerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stuiven' Lettergrepen: ik zou stui·ven Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stuiven').   wn
	_tercera persona singular condicional del verbo 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaría		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verspuitenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	_primera persona singular condicional del verbo 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaría		ik zou verspuiteneerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verspuiten' Lettergrepen: ik zou ver·spui·ten
	surgiría"surgiría (de)": tercera persona singular condicional del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou ontstaan (uit)derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	_"surgiría (de)": primera persona singular condicional del verbo 'surgir (de)'		ik zou ontstaan (uit)eerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ontstaan').
	surgiría"surgiría de": tercera persona singular condicional del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou opkomen uitderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	_"surgiría de": primera persona singular condicional del verbo 'surgir de'		ik zou opkomen uiteerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit' Lettergrepen: ik zou op·ko·men uit Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opkomen').
	surgiríaissegunda persona plural condicional del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaríais		jullie zouden opspattentweede persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opspatten' Lettergrepen: jul·lie zou·den op·spat·ten Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opspatten').   wn
			jullie zouden stuiventweede persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stuiven' Lettergrepen: jul·lie zou·den stui·ven Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stuiven').   wn
			jullie zouden verspuitentweede persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verspuiten' Lettergrepen: jul·lie zou·den ver·spui·ten
	surgiríais"surgiríais (de)": segunda persona plural condicional del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'		jullie zouden ontstaan (uit)tweede persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ontstaan').
	surgiríais"surgiríais de": segunda persona plural condicional del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'		jullie zouden opkomen uittweede persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit' Lettergrepen: jul·lie zou·den op·ko·men uit Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opkomen').
	surgiríamosprimera persona plural condicional del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotaríamos		wij/we zouden opspatteneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
			wij/we zouden stuiveneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
			wij/we zouden verspuiteneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	surgiríamos"surgiríamos (de)": primera persona plural condicional del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'		wij/we zouden ontstaan (uit)eerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	surgiríamos"surgiríamos de": primera persona plural condicional del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'		wij/we zouden opkomen uiteerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	surgiríantercera persona plural condicional del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotarían		zij/ze zouden opspattenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
			zij/ze zouden stuivenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
			zij/ze zouden verspuitenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	surgirían"surgirían (de)": tercera persona plural condicional del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'		zij/ze zouden ontstaan (uit)derde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	surgirían"surgirían de": tercera persona plural condicional del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'		zij/ze zouden opkomen uitderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	surgiríassegunda persona singular condicional del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotarías		jij/je zou opspattentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
			jij/je zou stuiventweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
			jij/je zou verspuitentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	surgirías"surgirías (de)": segunda persona singular condicional del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'		jij/je zou ontstaan (uit)tweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	surgirías"surgirías de": segunda persona singular condicional del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'		jij/je zou opkomen uittweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	surgíssegunda persona plural presente de indicativo del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotabais Brotáis Brotarais Brotaseis Brotasteis Brotéis Surgíais Surgierais Surgieseis Surgisteis Surjáis		jullie spatten optweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opspatten' Lettergrepen: jul·lie spat·ten op Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opspatten').   wn
			jullie stuiventweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stuiven' Lettergrepen: jul·lie stui·ven Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stuiven').   wn
			jullie verspuitentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verspuiten' Lettergrepen: jul·lie ver·spui·ten
	surgís"surgís (de)": segunda persona plural presente de indicativo del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surjáis (de)		jullie ontstaan (uit)tweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ontstaan').
	surgís"surgís de": segunda persona plural presente de indicativo del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surjáis de		jullie komen op uittweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit' Lettergrepen: jul·lie ko·men op uit Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opkomen').
	surgistesegunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotabas Brotaras Brotases Brotaste Surgías Surgieras Surgieses		jij/je spatte optweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opspatten'
			jij/je stooftweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'stuiven'
			jij/je verspoottweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'verspuiten'
	surgiste"surgiste (de)": segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgías (de) Surgieras (de) Surgieses (de)		jij/je ontstond (uit)tweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)'
	surgiste"surgiste de": segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgías de Surgieras de Surgieses de		jij/je kwam op uittweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit'
	surgisteissegunda persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'surgir' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Brotabais Brotáis Brotarais Brotaseis Brotasteis Brotéis Surgíais Surgierais Surgieseis Surgís Surjáis		jullie spatten optweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opspatten' Lettergrepen: jul·lie spat·ten op Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opspatten').   wn
			jullie stoventweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'stuiven' Lettergrepen: jul·lie sto·ven Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Stoven').   wn  we
			jullie verspotentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'verspuiten' Lettergrepen: jul·lie ver·spo·ten
	surgisteis"surgisteis (de)": segunda persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'surgir (de)' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   (de) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgíais (de) Surgierais (de) Surgieseis (de)		jullie ontstonden (uit)tweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontstaan (uit)' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ontstaan').
	surgisteis"surgisteis de": segunda persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'surgir de' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'surgir'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   spalabras relacionadas: --------------------- Surgíais de Surgierais de Surgieseis de		jullie kwamen op uittweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'opkomen uit' Lettergrepen: jul·lie kwa·men op uit Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Opkomen').

1e

0‑9

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M

N

Ñ

O

P

Q

R

S

T

U

V

W

X

Y

Z

ß

2e

0‑9

a

bc

e

fgh

i

jklmn

o

pqr

t

u

vwyz

3e

-a

b

c

d

e

f

g

i

j

l

m

no

p

q

r

s

tvwyz

4e

-a

c

-

ijo

qr

t

u

5e

es

fi

ge

gi

<-- Vorige/ Anterior

palabras de woorden van

SURESTE ..... SURGIz

Volgende/ Siguiente -->

arriba