Klein woordenboek Spaans-Nederlands en vv met 346918 woorden

Ga naar woordenboek Nederlands-Spaans; Ir a diccionario holandés-español.

Klik op de eerste letter van het gezochte Spaanse woord uit de rij aangeduid met 1e. Indien de rij met 2e, 3e, 4e etc. aanwezig is, kies dan ook de tweede, derde, vierde ... letter.
Elija el primer carácter de la palabra española buscada de la fila indicada con 1e. Cuando también hay una fila indicada con 2e, 3e, 4e, etc. elija el segundo, tercer, cuarto ... carácter.

Laatst gewijzigd:   16 Jan 2020  ; última actualización: 16 Jan 2020.

Tenerife, ideal para senderistas

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K LM N Ñ O P Q R S T U V W X Y Z ß

2e 0‑9a b e i jln o t u y

3e ab c d ef g hi jk l m n oñp qr s t uv x y z

4e _ ab c e- i klmnop q rs t uxyz

5e fi ga ge gi go gr gu

<-- Vorige/ Anteriorpalabras de
woorden van
MARFIL ..... MARGUESVolgende/ Siguiente -->

Spaans/españolNederlands/holandés
marfilsustantivo

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'marfil'
, el  we  wn  w
ivoorzelfstandig naamwoord zn
Één lettergreep

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
  wn  w
marfileñasustantivo
El habitante (femenina) del país Costa de Marfil con código: CI (ISO 3166-1).

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'marfileña'
, la  we  wn  w  spalabras relacionadas:
---------------------
Habitante de costa de marfil
Ivoriaansezelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: Ivo·ri·aan·se
De inwoonster van het land Ivoorkust met landcode: CI (ISO 3166-1).

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ivoorkust').
, de  wn  we  w
marfileñaadjetivo femenino singular de la palabra: marfileño
El adjetivo que pertenece a: Costa de Marfil.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'marfileño'
  we  wn  w  spalabras relacionadas:
---------------------
Marfileñas
Marfileño
Marfileños
Ivoriaansbijvoeglijk naamwoord bn
Lettergrepen: Ivo·ri·aans
Het bijvoeglijk naamwoord horend bij: Ivoorkust.

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ivoorkust').
  wn  we  w
IvoriaanseVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Ivoriaans
Lettergrepen: Ivo·ri·aan·se
Het bijvoeglijk naamwoord horend bij: Ivoorkust.

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ivoorkust').
  wn  we  w
marfileñasadjetivo femenino plural de la palabra: marfileño
El adjetivo que pertenece a: Costa de Marfil.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'marfileño'
  we  wn  w  spalabras relacionadas:
---------------------
Marfileña
Marfileño
Marfileños
Ivoriaansbijvoeglijk naamwoord bn
Lettergrepen: Ivo·ri·aans
Het bijvoeglijk naamwoord horend bij: Ivoorkust.

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ivoorkust').
  wn  we  w
IvoriaanseVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Ivoriaans
Lettergrepen: Ivo·ri·aan·se
Het bijvoeglijk naamwoord horend bij: Ivoorkust.

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ivoorkust').
  wn  we  w
marfileñosustantivo
Plural es: marfileños
El habitante del país Costa de Marfil con código: CI (ISO 3166-1).

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'marfileño'
, el  we  wn  w  spalabras relacionadas:
---------------------
Habitante de costa de marfil
Ivoriaanzelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: Ivo·ri·aan
Meervoud is: Ivorianen
De inwoner van het land Ivoorkust met landcode: CI (ISO 3166-1).

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ivoorkust').
, de  wn  we  w
marfileñoadjetivo masculino singular
El adjetivo que pertenece a: Costa de Marfil.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'marfileño'
  we  wn  w  spalabras relacionadas:
---------------------
Marfileña
Marfileñas
Marfileños
Ivoriaansbijvoeglijk naamwoord bn
Lettergrepen: Ivo·ri·aans
Het bijvoeglijk naamwoord horend bij: Ivoorkust.

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ivoorkust').
  wn  we  w
IvoriaanseVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Ivoriaans
Lettergrepen: Ivo·ri·aan·se
Het bijvoeglijk naamwoord horend bij: Ivoorkust.

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ivoorkust').
  wn  we  w
marfileñossustantivo plural de la palabra: marfileño
El habitante del país Costa de Marfil con código: CI (ISO 3166-1).

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'marfileño'
  we  wn  w
IvorianenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: ivoriaan
Lettergrepen: Ivo·ri·a·nen
De inwoner van het land Ivoorkust met landcode: CI (ISO 3166-1).

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ivoorkust').
, de  wn
marfileñosadjetivo masculino plural de la palabra: marfileño
El adjetivo que pertenece a: Costa de Marfil.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'marfileño'
  we  wn  w  spalabras relacionadas:
---------------------
Marfileña
Marfileñas
Marfileño
Ivoriaansbijvoeglijk naamwoord bn
Lettergrepen: Ivo·ri·aans
Het bijvoeglijk naamwoord horend bij: Ivoorkust.

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ivoorkust').
  wn  we  w
IvoriaanseVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Ivoriaans
Lettergrepen: Ivo·ri·aan·se
Het bijvoeglijk naamwoord horend bij: Ivoorkust.

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ivoorkust').
  wn  we  w
margasustantivo

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'marga'
, la  we  w
mergelzelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: mer·gel

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
, de  wn  w
margatercera persona singular presente de indicativo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margue
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bemest met mergelderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mergeltderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
¡marga!imperativo singular del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Margad!
bemest met mergel!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'met mergel bemesten'
mergel!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'mergelen'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Mergelen').
  wn
margabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margara
Margase
Margó
Margué
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bemestte met mergelderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
  _primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margara
Margase
Margó
Margué
ik bemestte met mergeleerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
Lettergrepen: ik be·mest·te met mer·gel
  _tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margara
Margase
Margó
Margué
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mergeldederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
  _primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margara
Margase
Margó
Margué
ik mergeldeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
Lettergrepen: ik mer·gel·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Mergelen').
  wn
margabaissegunda persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margarais
Margaseis
Margasteis
jullie bemestten met mergeltweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
Lettergrepen: jul·lie be·mest·ten met mer·gel
jullie mergeldentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
Lettergrepen: jul·lie mer·gel·den

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Mergelen').
  wn
margábamosprimera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margamos
Margáramos
Margásemos
wij/we bemestten met mergeleerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
wij/we mergeldeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
margabantercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margaran
Margaron
Margasen
zij/ze bemestten met mergelderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
zij/ze mergeldenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
margabassegunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margaras
Margases
Margaste
jij/je bemestte met mergeltweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
jij/je mergeldetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
¡margad!imperativo plural del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Marga!
bemest met mergel!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'met mergel bemesten'
mergel!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'mergelen'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Mergelen').
  wn
margadaforma conjugada (femenino singular) del participio pasado del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margadas
Margado
Margados
gemergeldregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'mergelen'
Lettergrepen: ge·mer·geld

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Mergelen').
  wn
met mergel bemestregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'met mergel bemesten'
Lettergrepen: met mer·gel be·mest
margadasforma conjugada (femenino plural) del participio pasado del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margada
Margado
Margados
gemergeldregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'mergelen'
Lettergrepen: ge·mer·geld

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Mergelen').
  wn
met mergel bemestregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'met mergel bemesten'
Lettergrepen: met mer·gel be·mest
margadoparticipio pasado del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margada
Margadas
Margados
gemergeldregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'mergelen'
Lettergrepen: ge·mer·geld

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Mergelen').
  wn
met mergel bemestregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'met mergel bemesten'
Lettergrepen: met mer·gel be·mest
margadosforma conjugada (masculino plural) del participio pasado del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margada
Margadas
Margado
gemergeldregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'mergelen'
Lettergrepen: ge·mer·geld

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Mergelen').
  wn
met mergel bemestregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'met mergel bemesten'
Lettergrepen: met mer·gel be·mest
margáis sustantivo plural de la palabra: margay
  we  w  spalabras relacionadas:
---------------------
Tigrillos
margaysMeervoud van het zelfstandig naamwoord: margay
Lettergrepen: mar·gays
, de  wn  w
margáissegunda persona plural presente de indicativo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Marguéis
jullie bemesten met mergeltweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
Lettergrepen: jul·lie be·mes·ten met mer·gel
jullie mergelentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
Lettergrepen: jul·lie mer·ge·len

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Mergelen').
  wn
margamosprimera persona plural presente de indicativo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margábamos
Margáramos
Margásemos
Marguemos
wij/we bemesten met mergeleerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
  _primera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margábamos
Margáramos
Margásemos
Marguemos
wij/we bemestten met mergeleerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
wij/we mergeldeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
  _primera persona plural presente de indicativo del verbo 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margábamos
Margáramos
Margásemos
Marguemos
wij/we mergeleneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
margantercera persona plural presente de indicativo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Marguen
zij/ze bemesten met mergelderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
zij/ze mergelenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
margandogerundio del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we
mergelendonvoltooid deelwoord van het werkwoord 'mergelen'
Lettergrepen: mer·ge·lend

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Mergelen').
  wn
met mergel bemestendonvoltooid deelwoord van het werkwoord 'met mergel bemesten'
Lettergrepen: met mer·gel be·mes·tend
margarinfinitivo de un verbo

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  ci
conjugaciones del INDICATIVO
PresentePréterito indefinido
MargoMargué
MargasMargaste
MargaMargó
MargamosMargamos
MargáisMargasteis
MarganMargaron
Futuro/CondicionalPréterito imperfecto 
MargaréíaMargaba
MargarásíasMargabas
MargaráíaMargaba
MargaremosíamosMargábamos
MargaréisíaisMargabais
MargaráníanMargaban
  cs
conjugaciones del SUBJUNTIVO
PresentePréterito imperfect ra
MargueMargara
MarguesMargaras
MargueMargara
MarguemosMargáramos
MarguéisMargarais
MarguenMargaran
FuturoPréterito imperfecto se
MargareMargase
MargaresMargases
MargareMargase
MargáremosMargásemos
MargareisMargaseis
MargarenMargasen
  cp
conjugaciones del IMPERATIVO
afirmativonegativo
Marga(tú)No margues
Margue(usted)No margue
Marguemos(nosotros)No marguemos
Margad(vosotros)No marguéis
Marguen(ustedes)No marguen
Formas impersonales
participio pasado    Gerundio
MargadoMargando
mergelenwerkwoord (infinitief) ww
Lettergrepen: mer·ge·len
In één of meer van de volgende betekenissen:
-

Verbuiging:
mergelen - mergelde - gemergeld


Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
  wn  w
met mergel bemestenwerkwoordsvorm ww
Lettergrepen: met mer·gel be·mes·ten
Verbuiging:
met mergel bemesten - bemestte met mergel - met mergel bemest

margaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margaba
Margase
Margó
Margué
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bemestte met mergelderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
  _primera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margaba
Margase
Margó
Margué
ik bemestte met mergeleerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
Lettergrepen: ik be·mest·te met mer·gel
  _tercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margaba
Margase
Margó
Margué
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mergeldederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
  _primera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margaba
Margase
Margó
Margué
ik mergeldeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
Lettergrepen: ik mer·gel·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Mergelen').
  wn
margarátercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margare
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal mergelenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal met mergel bemestenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
margaraissegunda persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margabais
Margaseis
Margasteis
jullie bemestten met mergeltweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
Lettergrepen: jul·lie be·mest·ten met mer·gel
jullie mergeldentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
Lettergrepen: jul·lie mer·gel·den

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Mergelen').
  wn
margáramosprimera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margábamos
Margamos
Margásemos
wij/we bemestten met mergeleerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
wij/we mergeldeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
margarantercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margaban
Margaron
Margasen
zij/ze bemestten met mergelderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
zij/ze mergeldenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
margarántercera persona plural futuro de indicativo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margaren
zij/ze zullen mergelenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
zij/ze zullen met mergel bemestenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
margarassegunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margabas
Margases
Margaste
jij/je bemestte met mergeltweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
jij/je mergeldetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
margarássegunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margares
jij/je zal mergelentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
jij/je zal met mergel bemestentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
margaretercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margará
Margaré
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal mergelenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
  _primera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margará
Margaré
ik zal mergeleneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
Lettergrepen: ik zal mer·ge·len

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Mergelen').
  wn
  _tercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margará
Margaré
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal met mergel bemestenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
  _primera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margará
Margaré
ik zal met mergel bemesteneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
Lettergrepen: ik zal met mer·gel be·mes·ten
margaréprimera persona singular futuro de indicativo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margare
ik zal mergeleneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
Lettergrepen: ik zal mer·ge·len

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Mergelen').
  wn
ik zal met mergel bemesteneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
Lettergrepen: ik zal met mer·gel be·mes·ten
margareissegunda persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margaréis
jullie zullen mergelentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
Lettergrepen: jul·lie zul·len mer·ge·len

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Mergelen').
  wn
jullie zullen met mergel bemestentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
Lettergrepen: jul·lie zul·len met mer·gel be·mes·ten
margaréissegunda persona plural futuro de indicativo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margareis
jullie zullen mergelentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
Lettergrepen: jul·lie zul·len mer·ge·len

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Mergelen').
  wn
jullie zullen met mergel bemestentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
Lettergrepen: jul·lie zul·len met mer·gel be·mes·ten
margaremosprimera persona plural futuro de indicativo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margáremos
wij/we zullen mergeleneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
wij/we zullen met mergel bemesteneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
margáremosprimera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margaremos
wij/we zullen mergeleneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
wij/we zullen met mergel bemesteneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
margarentercera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margarán
zij/ze zullen mergelenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
zij/ze zullen met mergel bemestenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
margaressegunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margarás
jij/je zal mergelentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
jij/je zal met mergel bemestentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
MargaretNombre (o por antonomasia)
  w
Margareteigennaam (of antonomasie) en
Lettergrepen: Mar·ga·ret
  wn  w
Margaret"Margaret Burbidge":
Nombre (o por antonomasia)
astrónomo, (Reino Unido, 1919 - ).

Haga clic para artículo en Wikipedia posiblemente relacionado sobre 'Margaret'
  Burbidge   w
Margaret Burbidgeeigennaam (of antonomasie) en
  w
Margaret"Margaret Mead":
Nombre (o por antonomasia)

Haga clic para artículo en Wikipedia posiblemente relacionado sobre 'Margaret'
  Mead
Haga clic para artículo en Wikipedia posiblemente relacionado sobre 'Mead'
  w
Margaret Meadeigennaam (of antonomasie) en
systeemwetenschapper, (1901-1978), Amerikaans antropoloog.
  w
margaríatercera persona singular condicional del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou mergelenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
  _primera persona singular condicional del verbo 'margar'
  we
ik zou mergeleneerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
Lettergrepen: ik zou mer·ge·len

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Mergelen').
  wn
  _tercera persona singular condicional del verbo 'margar'
  we
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou met mergel bemestenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
  _primera persona singular condicional del verbo 'margar'
  we
ik zou met mergel bemesteneerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
Lettergrepen: ik zou met mer·gel be·mes·ten
margaríaissegunda persona plural condicional del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we
jullie zouden mergelentweede persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
Lettergrepen: jul·lie zou·den mer·ge·len

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Mergelen').
  wn
jullie zouden met mergel bemestentweede persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
Lettergrepen: jul·lie zou·den met mer·gel be·mes·ten
margaríamosprimera persona plural condicional del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we
wij/we zouden mergeleneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
wij/we zouden met mergel bemesteneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
margaríantercera persona plural condicional del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we
zij/ze zouden mergelenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
zij/ze zouden met mergel bemestenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
margaríassegunda persona singular condicional del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we
jij/je zou mergelentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
jij/je zou met mergel bemestentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
margarinasustantivo
Plural es: margarinas

Mantequilla artificial, compuesta fundamentalmente de grasas y aceites vegetales.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margarina'
, la  we  w
margarinezelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: mar·ga·ri·ne
Meervoud is: margarines

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
, de  o  wn  w
margarinassustantivo plural de la palabra: margarina

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margarina'
, las  w
margarinesMeervoud van het zelfstandig naamwoord: margarine
Lettergrepen: mar·ga·ri·nes

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Margarine').
, de  wn  w
margaritasustantivo
Plural es: margaritas
Nombres científicos son: Bellis perennis, Bellis spp.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margarita'
, la  o  we  wn  w  Wl  spalabras relacionadas:
---------------------
Bellorita
Chirivita
Dormilona
Margarita común
Margarita de prado
Margarita menor
Maya
Vellorita
  f
madeliefjezelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: ma·de·lief·je
Dit woord is een verkleinwoord van: 'Madelief'
Latijnse plantennaam is: Bellis perennis

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
, het  o  wn  w  B  Ws  f
margaritazelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: mar·ga·ri·ta
Meervoud is: margarita's

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
, de  o  w
MargaritaNombre (o por antonomasia)
isla del N de Venezuela, en el Mar Caribe; 1,200 km; cabecera: Porlamar. Gentilicio: margariteño. Fue descubierta por Cristóbal Colón en 1498.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA
  we  w  f
Margaritaeigennaam (of antonomasie) en

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
  w
margarita"margarita bastarda":
locución sustantiva
Nombre científico es: Matricaria chamomilla

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margarita'
  bastarda
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bastarda'
, la  w  Wl  spalabras relacionadas:
---------------------
Camamila
Camamilda
Camomila
Capomilla
Manzanilla
Manzanilla alemana
Manzanilla bastarda
Manzanilla común
Manzanilla de aragón
Manzanilla dulce
Manzanilla matricaria
  f
echte kamillezelfstandig naamwoordsvorm zn
Lettergrepen: ech·te ka·mil·le
Latijnse plantennamen zijn: Chamomilla recutita, Matricaria chamomilla, Matricaria recutita
, de  o  w  B  Ws  f
margarita"margarita común":
locución sustantiva
Nombre científico es: Bellis perennis

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margarita'
  común
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'común'
, la  w  Wl  spalabras relacionadas:
---------------------
Bellorita
Chirivita
Dormilona
Margarita
Margarita de prado
Margarita menor
Maya
Vellorita
  f
madeliefjezelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: ma·de·lief·je
Dit woord is een verkleinwoord van: 'Madelief'
Latijnse plantennaam is: Bellis perennis

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
, het  o  wn  w  B  Ws  f
margarita"margarita de prado":
locución sustantiva
Nombre científico es: Bellis perennis

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margarita'
  de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
  prado
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'prado'
, la  w  Wl  spalabras relacionadas:
---------------------
Bellorita
Chirivita
Dormilona
Margarita
Margarita común
Margarita menor
Maya
Vellorita
  f
madeliefjezelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: ma·de·lief·je
Dit woord is een verkleinwoord van: 'Madelief'
Latijnse plantennaam is: Bellis perennis

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
, het  o  wn  w  B  Ws  f
margarita"margarita mayor":
locución sustantiva
Nombres científicos son: Chrysanthemum leucanthemum, Leucanthemum vulgare

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margarita'
  mayor
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mayor'
, la  w  Wl  spalabras relacionadas:
---------------------
Crisantemo
San vicente
  f
gewone margrietzelfstandig naamwoordsvorm zn
Lettergrepen: ge·wo·ne mar·griet
Latijnse plantennamen zijn: Chrysanthemum leucanthemum, Leucanthemum vulgare
, de  w  B  Ws  f
margrietzelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: mar·griet
Meervoud is: margrieten
Latijnse plantennamen zijn: Chrysanthemum frutescens, Chrysanthemum leucanthemum, Leucanthemum vulgare

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
, de  o  wn  w  Ws  B  f
wilde margrietzelfstandig naamwoordsvorm zn
Lettergrepen: wil·de mar·griet
Latijnse plantennaam is: Leucanthemum vulgare
, de  B  Wl  Ws  f
margarita"margarita menor":
locución sustantiva
Nombre científico es: Bellis perennis

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margarita'
  menor
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'menor'
, la  w  Wl  spalabras relacionadas:
---------------------
Bellorita
Chirivita
Dormilona
Margarita
Margarita común
Margarita de prado
Maya
Vellorita
  f
madeliefjezelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: ma·de·lief·je
Dit woord is een verkleinwoord van: 'Madelief'
Latijnse plantennaam is: Bellis perennis

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
, het  o  wn  w  B  Ws  f
margarita"margarita silvestre":
locución sustantiva
Nombre científico es: Bellis sylvestris

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margarita'
  silvestre
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'silvestre'
, la  w  Wl  spalabras relacionadas:
---------------------
Aster
1Aster.asterzelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: as·ter
Verkleinwoord is: astertje [as·ter·tje]], het
Meervoud is: asters
Latijnse plantennaam is: Aster spp.

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
, de  wn  w  Ws
  _"margarita silvestre":
locución sustantiva
  w
2.ganzenbloemzelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: gan·zen·bloem

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
, de  wn  w
margrietzelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: mar·griet

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
, de  wn  w
margaritassustantivo plural de la palabra: margarita
Nombres científicos son: Bellis perennis, Bellis spp.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margarita'
, las  o  we  w  Wl  f
margarita'sMeervoud van het zelfstandig naamwoord: margarita
Lettergrepen: mar·ga·ri·ta's

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Margarita').
, de  o  w
margarontercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margaban
Margaran
Margasen
zij/ze bemestten met mergelderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
zij/ze mergeldenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
margassegunda persona singular presente de indicativo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margues
jij/je bemest met mergeltweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
jij/je mergelttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
margasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margaba
Margara
Margó
Margué
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bemestte met mergelderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
  _primera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margaba
Margara
Margó
Margué
ik bemestte met mergeleerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
Lettergrepen: ik be·mest·te met mer·gel
  _tercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margaba
Margara
Margó
Margué
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mergeldederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
  _primera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margaba
Margara
Margó
Margué
ik mergeldeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
Lettergrepen: ik mer·gel·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Mergelen').
  wn
margaseissegunda persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margabais
Margarais
Margasteis
jullie bemestten met mergeltweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
Lettergrepen: jul·lie be·mest·ten met mer·gel
jullie mergeldentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
Lettergrepen: jul·lie mer·gel·den

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Mergelen').
  wn
margásemosprimera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margábamos
Margamos
Margáramos
wij/we bemestten met mergeleerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
wij/we mergeldeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
margasentercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margaban
Margaran
Margaron
zij/ze bemestten met mergelderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
zij/ze mergeldenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
margasessegunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margabas
Margaras
Margaste
jij/je bemestte met mergeltweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
jij/je mergeldetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
margastesegunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margabas
Margaras
Margases
jij/je bemestte met mergeltweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
jij/je mergeldetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
margasteissegunda persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margabais
Margarais
Margaseis
jullie bemestten met mergeltweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
Lettergrepen: jul·lie be·mest·ten met mer·gel
jullie mergeldentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
Lettergrepen: jul·lie mer·gel·den

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Mergelen').
  wn
MargateNombre (o por antonomasia)
(pronunciación local: /márgueit/), ciudad del SE de Inglaterra, en el condado de Kent, en la costa de la Isla de Thanet, a 105 km al E de Londres.
  w
Margateeigennaam (of antonomasie) en
  w
margaysustantivo
Plural es: margáis
  we  w  spalabras relacionadas:
---------------------
Gato tigre
Tigrillo
margayzelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: mar·gay
Meervoud is: margays
, de  wn  w
Marge"Marge simpson":
Nombre (o por antonomasia)

Haga clic para artículo en Wikipedia posiblemente relacionado sobre 'Marge'
  simpson
Haga clic para artículo en Wikipedia posiblemente relacionado sobre 'simpson'
  w
Marge simpsoneigennaam (of antonomasie) en
  w
margensustantivo
Plural es: márgenes

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margen'
, el/laCon este sustantivo se puede usar el artículo femenino o masculino a su antojo.  we  wn  w
kantzelfstandig naamwoord zn
Één lettergreep
Meervoud is: kanten

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
, de  wn  w
margezelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: mar·ge
Meervoud is: marges

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
, de  wn  w
randzelfstandig naamwoord zn
Één lettergreep
Meervoud is: randen

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
, de  wn  we  w
margen"margen de beneficio":
locución sustantiva

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margen'
  de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
  beneficio
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beneficio'
  w
winstmargezelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: winst·mar·ge

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
, de  wn  w
margen"margen de seguridad":
locución sustantiva

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margen'
  de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
  seguridad
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'seguridad'
, el/laCon este sustantivo se puede usar el artículo femenino o masculino a su antojo.  w
veiligheidsmargezelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: vei·lig·heids·mar·ge
, de
márgenessustantivo plural de la palabra: margen

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margen'
, los/lasCon este sustantivo se puede usar el artículo femenino o masculino a su antojo.  we  w
kantenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: kant
Lettergrepen: kan·ten

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
, de  wn  w
margesMeervoud van het zelfstandig naamwoord: marge
Lettergrepen: mar·ges

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Marge').
, de  wn  w
randenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: rand
Lettergrepen: ran·den

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
, de  wn  w
marginaladjetivo singular

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'marginal'
  we  w  spalabras relacionadas:
---------------------
Marginales
marginaalbijvoeglijk naamwoord bn
Lettergrepen: mar·gi·naal

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
  wn  w
marginaleVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Marginaal
Lettergrepen: mar·gi·na·le

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Marginaal').
  wn  w
marginalesadjetivo plural de la palabra: marginal

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'marginal'
  we  w  spalabras relacionadas:
---------------------
Marginal
marginaalbijvoeglijk naamwoord bn
Lettergrepen: mar·gi·naal

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
  wn  w
marginaleVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Marginaal
Lettergrepen: mar·gi·na·le

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Marginaal').
  wn  w
marginalidadsustantivo
Plural es: marginalidades

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'marginalidad'
, la  we  w
marginaliteitzelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: mar·gi·na·li·teit
Meervoud is: marginaliteiten
, de  wn
marginalidadessustantivo plural de la palabra: marginalidad

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'marginalidad'
  we  w
marginaliteitenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: marginaliteit
Lettergrepen: mar·gi·na·li·tei·ten
, de  wn
margoprimera persona singular presente de indicativo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margue
ik bemest met mergeleerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
Lettergrepen: ik be·mest met mer·gel
ik mergeleerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
Lettergrepen: ik mer·gel

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Mergelen').
  wn
margótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margaba
Margara
Margase
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bemestte met mergelderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mergeldederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
margosasustantivo

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margosa'
  we  w  spalabras relacionadas:
---------------------
Lila india
Nim
neemzelfstandig naamwoord zn
Één lettergreep
Latijnse plantennaam is: Azadirachta indica
  wn  w  Ws
margravesustantivo
Plural es: margraves

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margrave'
, el  w
marktgraafzelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: markt·graaf
Meervoud is: marktgraven
, de  w
margravessustantivo plural de la palabra: margrave

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margrave'
, los  w
marktgravenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: marktgraaf
Lettergrepen: markt·gra·ven
, de
marguetercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Marga
Margo
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze bemest met mergelderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
  _primera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Marga
Margo
ik bemest met mergeleerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
Lettergrepen: ik be·mest met mer·gel
  _tercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Marga
Margo
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze mergeltderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
  _primera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Marga
Margo
ik mergeleerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
Lettergrepen: ik mer·gel

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Mergelen').
  wn
marguéprimera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margaba
Margara
Margase
ik bemestte met mergeleerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
Lettergrepen: ik be·mest·te met mer·gel
ik mergeldeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
Lettergrepen: ik mer·gel·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Mergelen').
  wn
¡margue!imperativo singular del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Marguen!
bemest u met mergel!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'met mergel bemesten'
mergelt u!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'mergelen'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Mergelen').
  wn
marguéissegunda persona plural presente de subjuntivo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margáis
jullie bemesten met mergeltweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
Lettergrepen: jul·lie be·mes·ten met mer·gel
jullie mergelentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
Lettergrepen: jul·lie mer·ge·len

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Mergelen').
  wn
marguemosprimera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margamos
wij/we bemesten met mergeleerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
wij/we mergeleneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
¡marguemos!imperativo plural del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
laten we mergelengebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'mergelen'
Lettergrepen: la·ten we mer·ge·len

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Mergelen').
  wn
laten we met mergel bemestengebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'met mergel bemesten'
Lettergrepen: la·ten we met mer·gel be·mes·ten
marguentercera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margan
zij/ze bemesten met mergelderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
zij/ze mergelenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'mergelen'
¡marguen!imperativo plural del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Margue!
bemest u met mergel!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'met mergel bemesten'
mergelt u!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'mergelen'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Mergelen').
  wn
marguessegunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'margar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'margar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Margas
jij/je bemest met mergeltweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'met mergel bemesten'
jij/je mergelttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'mergelen'

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K LM N Ñ O P Q R S T U V W X Y Z ß

2e 0‑9a b e i jln o t u y

3e ab c d ef g hi jk l m n oñp qr s t uv x y z

4e _ ab c e- i klmnop q rs t uxyz

5e fi ga ge gi go gr gu

<-- Vorige/ Anteriorpalabras de
woorden van
MARFIL ..... MARGUESVolgende/ Siguiente -->

arriba