Klein woordenboek Nederlands-Spaans en vv met 592553 woorden

1e

0‑9

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M

N

O

P

Q

R

S

T

U

V

W

X

Y

Z

2e

,-

a

b

c

e

fh

i

j

k

l

m

n

o

p

qr

t

u

v

w

y

z

3e

a

e

i

o

u

y

<-- Vorige/ Anterior

palabras comenzando con woorden beginnend met

SK

Volgende/ Siguiente -->

	Nederlands/holandés		Spaans/español
	Skagerrakeigennaam (of antonomasie) en   w		SkagerrakNombre (o por antonomasia) (pronunciación local: /scáguerac/), brazo del Mar del Norte, de 210 km de largo, entre Noruega y Dinamarca.   w
	Skamandroseigennaam (of antonomasie) en (Griekse mythologie)   w		EscamandroNombre (o por antonomasia) (Mitología griega)   w
	skateboardenzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: skate·boar·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , het  wn  w  rafgeleide woorden: ------------------ skateboarder skateboarding skateboardster		skateboardingsustantivo   w
	skeelerenzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: skee·le·ren Dit woord heeft geen meervoud Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , het  wn  w  s verwante woorden: --------------------- Inline-skaten  hhyponiemen: ----------- busskeeleren  rafgeleide woorden: ------------------ skeeleraar		patín"patín carrera": locución sustantiva Esta palabra no tiene plural Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'patín'   carrera Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'carrera' , el  w
	_zelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: skee·le·ren Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn  w  s verwante woorden: --------------------- Inline-skaten  hhyponiemen: ----------- busskeeleren  rafgeleide woorden: ------------------ skeeleraar		patinaje"patinaje de velocidad sobre patines en línea": locución sustantiva Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'patinaje'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   velocidad Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'velocidad'   sobre Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'sobre'   patines Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'patín'   en Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'   línea Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'línea' , el  w
	skeletzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: ske·let Meervoud is: skeletten Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , het  wn  w  s verwante woorden: --------------------- Geraamte Karkas  hhyponiemen: ----------- babyskelet basisskelet betonskelet bladskelet bouwskelet cytoskelet dierenskelet dodoskelet endoskelet exoskelet houtskelet huidskelet kalkskelet kiezelskelet koolstofskelet kopskelet koraalskelet rompskelet staalskelet vinskelet vleugelskelet voetskelet  rafgeleide woorden: ------------------ skeletachtig skeletbouw skeletdeel skeletklok skeletleeftijd skeletmusculatuur skeletopbouw skeletrest skeletresten skeletspier skeletspiercel skeletstatusfoto skeletvraat		esqueletosustantivo Plural es: esqueletos Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esqueleto' , el  we  w
			osamentasustantivo Plural es: osamentas Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'osamenta' , la  we  w
	skeletspierzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: ske·let·spier , de  w		músculo"músculo esquelético": locución sustantiva Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'músculo'   esquelético Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquelético' , el  w
	skelettenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: skelet Lettergrepen: ske·let·ten Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skelet'). , de  wn  w  s verwante woorden: --------------------- Geraamten Geraamtes Karkassen		esqueletossustantivo plural de la palabra: esqueleto Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esqueleto' , los  we  w
			osamentassustantivo plural de la palabra: osamenta Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'osamenta'   we  w
	sketchzelfstandig naamwoord zn Één lettergreep Meervoud is: sketches Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn  w  hhyponiemen: ----------- cabaretsketch  rafgeleide woorden: ------------------ sketchshow		dibujosustantivo Plural es: dibujos Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'dibujo' , el  we  wn  w
	sketchesMeervoud van het zelfstandig naamwoord: sketch Lettergrepen: sket·ches Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Sketch'). , de  wn  w		dibujossustantivo plural de la palabra: dibujo Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'dibujo' , los  we  w
	skizelfstandig naamwoord zn Één lettergreep Verkleinwoord is: skietje [ski·tje]], het Meervoud is: ski's Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn  w  hhyponiemen: ----------- afdalingsski après-ski bergski blootvoetski carveski dalski jetski langlaufski monoski parachuteski rolski shortski springski waterski wedstrijdski  rafgeleide woorden: ------------------ ski-ervaring ski-evenement ski-initiatie ski-instructeur ski-instructie ski-internaat ski-jack ski-jak ski-jas skiavontuur skibaan skibinding skiblessure skibob skibock skibocken skibond skibox skibril skibroek skibus skicentrum skiclub skicross skicrème skicursus skidag skidorp skidrager skiduim skifamilie skifederatie skifiets skifile skigebied skihal skihelm skihelling skihut skikamp skikampioen skiklas skikleding skilaars skilat skileerling skilengte skileraar skilerares skiles skilift skilopen skimarathon skimateriaal skimetro skimonitor skiongeluk skiongeval skioord skioutfit skipak skipantalon skipas skipiste skiplezier skipolitie skipret skireis skiresort skirolstoel skischans skischoen skischool skiseizoen skislee skisleeplift skisok skisport skispringen skisprong skistage skistation skistok skitaart skiteam skiterrein skitocht skitoerisme skitrein skitrip skitroep skiuitrusting skiuitstap skivakantie skiverhuur skiverlof skivest skivliegen skivlieger skivliegschans skiwandelen skiwant skiwas skiwedstrijd skiën skiër		esquísustantivo Plurales son: esquíes, esquís Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquí' , el  we  w
	ski!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'skiën' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		¡esquía!imperativo singular del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'
	_gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'skiën' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		¡esquiad!imperativo plural del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'
	ik skieerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíeprimera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_eerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíoprimera persona singular presente de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	ski'sMeervoud van het zelfstandig naamwoord: ski Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ski'). , de  wn  w		esquíessustantivo plural de la palabra: esquí Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquí' , los  we  wn  w
			esquíssustantivo plural de la palabra: esquí Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquí'   w
	skibindingzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: ski·bin·ding Meervoud is: skibindingen , de  w  s verwante woorden: --------------------- Binding		fijaciónsustantivo Plural es: fijaciones Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fijación' , la  wn  w
			fijación"fijación de esquí": locución sustantiva Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fijación'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   esquí Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquí' , la  w
	skibindingenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: skibinding Lettergrepen: ski·bin·din·gen , de  w  s verwante woorden: --------------------- Bindingen		fijacionessustantivo plural de la palabra: fijación Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fijación'   we  w
	skibroekzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: ski·broek   wn		pantalon"pantalon de esquí": locución sustantiva Haga clic para artículo en Wikipedia posiblemente relacionado sobre 'pantalon'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   esquí Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquí'
	't skiedederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
			esquiasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	er skiedederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: er skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: er skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
			esquiasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: er skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	ge skiedederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: ge skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: ge skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
			esquiasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: ge skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	gij skiedederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: gij skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: gij skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
			esquiasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: gij skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	het skiedederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: het skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: het skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
			esquiasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: het skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	hij skiedederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: hij skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: hij skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
			esquiasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: hij skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	ik skiedeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: ik skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiabaprimera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_eerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: ik skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaraprimera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
			esquiaseprimera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_eerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: ik skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiéprimera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	je skiedetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: je skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiabassegunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_tweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: je skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiarassegunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
			esquiasessegunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_tweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: je skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiastesegunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	jij skiedetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: jij skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiabassegunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_tweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: jij skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiarassegunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
			esquiasessegunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_tweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: jij skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiastesegunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	men skiedederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: men skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: men skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
			esquiasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: men skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	u skiedederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: u skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: u skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
			esquiasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: u skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	ze skiedederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: ze skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: ze skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
			esquiasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: ze skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	zij skiedederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: zij skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: zij skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
			esquiasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: zij skie·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	jullie skiedentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: jul·lie skie·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiabaissegunda persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_tweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: jul·lie skie·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaraissegunda persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
			esquiaseissegunda persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_tweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: jul·lie skie·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiasteissegunda persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	we skiedeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: we skie·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiábamosprimera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
			esquiamosprimera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_eerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: we skie·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiáramosprimera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
			esquiásemosprimera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	wij skiedeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: wij skie·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiábamosprimera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
			esquiamosprimera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_eerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: wij skie·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiáramosprimera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
			esquiásemosprimera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	ze skiedenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: ze skie·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiabantercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: ze skie·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiarantercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: ze skie·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiarontercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: ze skie·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiasentercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	zij skiedenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: zij skie·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiabantercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: zij skie·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiarantercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: zij skie·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiarontercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: zij skie·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiasentercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	skiënzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , het  wn  w  hhyponiemen: ----------- alpineskiën bootskiën borstelskiën bultskiën crosscountryskiën droogskiën freestyleskiën helikopterskiën heliskiën indoorskiën jetskiën monoskiën offpisteskiën rolskiën slalomskiën snorkelskiën speedskiën terugskiën toerskiën waterskiën weilandskiën  rafgeleide woorden: ------------------ skibox skibus skidag skikamp skiklas skiles skioord skipret skiteam skitrein		esquísustantivo Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquí' , el  we  w
	skiënwerkwoord (infinitief) ww Lettergrepen: ski·en In één of meer van de volgende betekenissen: - Verbuiging: skiën - skiede - geskied Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn  w  hhyponiemen: ----------- alpineskiën bootskiën borstelskiën bultskiën crosscountryskiën droogskiën freestyleskiën helikopterskiën heliskiën indoorskiën jetskiën monoskiën offpisteskiën rolskiën slalomskiën snorkelskiën speedskiën terugskiën toerskiën waterskiën weilandskiën  rafgeleide woorden: ------------------ skibox skibus skidag skikamp skiklas skiles skioord skipret skiteam skitrein		esquiarinfinitivo de un verbo (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn  w  ci conjugaciones del INDICATIVO Presente Préterito indefinido Esquío Esquié Esquías Esquiaste Esquía Esquió Esquiamos Esquiamos Esquiáis Esquiasteis Esquían Esquiaron Futuro/Condicional Préterito imperfecto  Esquiar é ía Esquiaba Esquiar ás ías Esquiabas Esquiar á ía Esquiaba Esquiar emos íamos Esquiábamos Esquiar éis íais Esquiabais Esquiar án ían Esquiaban   cs conjugaciones del SUBJUNTIVO Presente Préterito imperfect ra Esquíe Esquiara Esquíes Esquiaras Esquíe Esquiara Esquiemos Esquiáramos Esquiéis Esquiarais Esquíen Esquiaran Futuro Préterito imperfecto se Esquiare Esquiase Esquiares Esquiases Esquiare Esquiase Esquiáremos Esquiásemos Esquiareis Esquiaseis Esquiaren Esquiasen   cp conjugaciones del IMPERATIVO afirmativo negativo Esquía (tú) No esquíes Esquíe (usted) No esquíe Esquiemos (nosotros) No esquiemos Esquiad (vosotros) No esquiéis Esquíen (ustedes) No esquíen Formas impersonales participio pasado     Gerundio Esquiado Esquiando
	't zal skiënderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiarátercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaretercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	't zou skiënderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaríatercera persona singular condicional del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	er zal skiënderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: er zal ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiarátercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: er zal ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaretercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	er zou skiënderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: er zou ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaríatercera persona singular condicional del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	ge zal skiënderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: ge zal ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiarátercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: ge zal ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaretercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	ge zou skiënderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: ge zou ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaríatercera persona singular condicional del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	gij zal skiënderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: gij zal ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiarátercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: gij zal ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaretercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	gij zou skiënderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: gij zou ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaríatercera persona singular condicional del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	het zal skiënderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: het zal ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiarátercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: het zal ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaretercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	het zou skiënderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: het zou ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaríatercera persona singular condicional del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	hij zal skiënderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: hij zal ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiarátercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: hij zal ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaretercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	hij zou skiënderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: hij zou ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaríatercera persona singular condicional del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	ik zal skiëneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: ik zal ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiareprimera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_eerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: ik zal ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaréprimera persona singular futuro de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	ik zou skiëneerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: ik zou ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaríaprimera persona singular condicional del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	je zal skiëntweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: je zal ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiarássegunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: je zal ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaressegunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	je zou skiëntweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: je zou ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaríassegunda persona singular condicional del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	jij zal skiëntweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: jij zal ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiarássegunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: jij zal ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaressegunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	jij zou skiëntweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: jij zou ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaríassegunda persona singular condicional del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	jullie skiëntweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: jul·lie ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiáissegunda persona plural presente de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_tweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: jul·lie ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiéissegunda persona plural presente de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	jullie zouden skiëntweede persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: jul·lie zou·den ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaríaissegunda persona plural condicional del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	jullie zullen skiëntweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: jul·lie zul·len ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiareissegunda persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_tweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: jul·lie zul·len ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaréissegunda persona plural futuro de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	men zal skiënderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: men zal ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiarátercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: men zal ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaretercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	men zou skiënderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: men zou ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaríatercera persona singular condicional del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	u zal skiënderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: u zal ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiarátercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: u zal ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaretercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	u zou skiënderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: u zou ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaríatercera persona singular condicional del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	we skiëneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: we ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiamosprimera persona plural presente de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_eerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: we ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiemosprimera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	we zouden skiëneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: we zou·den ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaríamosprimera persona plural condicional del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	we zullen skiëneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: we zul·len ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaremosprimera persona plural futuro de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_eerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: we zul·len ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiáremosprimera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	wij skiëneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: wij ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiamosprimera persona plural presente de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_eerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: wij ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiemosprimera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	wij zouden skiëneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: wij zou·den ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaríamosprimera persona plural condicional del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	wij zullen skiëneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: wij zul·len ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaremosprimera persona plural futuro de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_eerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: wij zul·len ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiáremosprimera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	ze skiënderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: ze ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíantercera persona plural presente de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: ze ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíentercera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	ze zal skiënderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: ze zal ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiarátercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: ze zal ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaretercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	ze zou skiënderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: ze zou ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaríatercera persona singular condicional del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	ze zouden skiënderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: ze zou·den ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaríantercera persona plural condicional del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	ze zullen skiënderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: ze zul·len ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiarántercera persona plural futuro de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: ze zul·len ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiarentercera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	zij skiënderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: zij ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíantercera persona plural presente de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: zij ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíentercera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	zij zal skiënderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: zij zal ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiarátercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: zij zal ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaretercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	zij zou skiënderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: zij zou ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaríatercera persona singular condicional del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	zij zouden skiënderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: zij zou·den ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiaríantercera persona plural condicional del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	zij zullen skiënderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: zij zul·len ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiarántercera persona plural futuro de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: zij zul·len ski·en Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiarentercera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	skiëndonvoltooid deelwoord van het werkwoord 'skiën' Lettergrepen: ski·end Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquiandogerundio del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	skiërzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: ski·er Meervoud is: skiërs , de  wn  w  hhyponiemen: ----------- alpineskiër jetskiër lawineskiër parachuteskiër rolskiër speedskiër waterskiër  rafgeleide woorden: ------------------ skiërsduim		esquiadorsustantivo Plural es: esquiadores (sustantivo). Persona que practica el esquí. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiador' , el  we  w
	skiërsMeervoud van het zelfstandig naamwoord: skiër Lettergrepen: ski·ers , de  wn  w		esquiadoressustantivo plural de la palabra: esquiador (sustantivo). Persona que practica el esquí. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiador' , los  we  w
	't skietderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíatercera persona singular presente de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíetercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	er skietderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíatercera persona singular presente de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíetercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	ge skietderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíatercera persona singular presente de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíetercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	gij skietderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíatercera persona singular presente de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíetercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	het skietderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíatercera persona singular presente de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíetercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	hij skietderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíatercera persona singular presente de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíetercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	je skiettweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíassegunda persona singular presente de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíessegunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	jij skiettweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíassegunda persona singular presente de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíessegunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	men skietderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíatercera persona singular presente de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíetercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	u skietderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíatercera persona singular presente de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíetercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	ze skietderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíatercera persona singular presente de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíetercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	zij skietderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'skiën' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíatercera persona singular presente de indicativo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'skiën' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		esquíetercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'   we  wn
	skiet u!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'skiën' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		¡esquíe!imperativo singular del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'
	_gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'skiën' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Skiën').   wn		¡esquíen!imperativo plural del verbo 'esquiar' (verbo intransitivo). Deslizarse sobre la nieve, hielo o agua con esquís. FAM. Esquiador, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquiar'
	skijackzelfstandig naamwoord zn		chaqueta"chaqueta de esquí": locución sustantiva Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'chaqueta'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   esquí Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquí' , la
	Skikdaeigennaam (of antonomasie) en   w		SkikdaNombre (o por antonomasia) (antes Philippeville), puerto marítimo del NE de Argelia, al N de Constantina.   w
	Skinner-boxzelfstandig naamwoord zn , de  w		cámara"cámara de condicionamiento operante": locución sustantiva Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'cámara'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   condicionamiento Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'condicionamiento'   operante Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'operante'   w
	skipistezelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: ski·pis·te Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn  w		pista"pista de esquí": locución sustantiva Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pista'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   esquí Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'esquí' , la  w
	Skokieeigennaam (of antonomasie) en   w		SkokieNombre (o por antonomasia) (pronunciación local: /scouki/), población del NE del estado de Illinois (Estados Unidos), a 25 km al N de Chicago.   w
	Skopjeeigennaam (of antonomasie) en Lettergrepen: Skop·je Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn  w		SkopieNombre (o por antonomasia) Skopie. Capital de Macedonia.   we  w
	skunkzelfstandig naamwoord zn Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn  w  hhyponiemen: ----------- superskunk		piel"piel de mofeta": locución sustantiva Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'piel'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   mofeta Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mofeta' , la
	skutterudietzelfstandig naamwoord zn   w		escuteruditasustantivo   w
	Skyeeigennaam (of antonomasie) en   w		SkyeNombre (o por antonomasia) (pronunciación local: /scai/), isla de Escocia, cerca de la costa NO, de 78 km de largo; 1,742 km.   w
	Skyllaeigennaam (of antonomasie) en   w  s verwante woorden: --------------------- Scylla		EscilaNombre (o por antonomasia) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA   w
	SkySailseigennaam (of antonomasie) en   w		SkySailsNombre (o por antonomasia)   w

1e

0‑9

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M

N

O

P

Q

R

S

T

U

V

W

X

Y

Z

2e

,-

a

b

c

e

fh

i

j

k

l

m

n

o

p

qr

t

u

v

w

y

z

3e

a

e

i

o

u

y

<-- Vorige/ Anterior

palabras comenzando con woorden beginnend met

SK

Volgende/ Siguiente -->

arriba