Klein woordenboek Spaans-Nederlands en vv met 346918 woorden

Ga naar woordenboek Nederlands-Spaans; Ir a diccionario holandés-español.

Klik op de eerste letter van het gezochte Spaanse woord uit de rij aangeduid met 1e. Indien de rij met 2e, 3e, 4e etc. aanwezig is, kies dan ook de tweede, derde, vierde ... letter.
Elija el primer carácter de la palabra española buscada de la fila indicada con 1e. Cuando también hay una fila indicada con 2e, 3e, 4e, etc. elija el segundo, tercer, cuarto ... carácter.

Laatst gewijzigd:   16 Jan 2020  ; última actualización: 16 Jan 2020.

Tenerife, ideal para senderistas

1e 0‑9 A B C D EF G H I J K L M N Ñ O P Q R S T U V W X Y Z ß

2e 0‑9 a e i l o r tu y

3e ,ac e g i jk lm n r s txz

4e a e i o

<-- Vorige/ Anteriorpalabras comenzando con
woorden beginnend met
FUMVolgende/ Siguiente -->

Spaans/españolNederlands/holandés
fumatercera persona singular presente de indicativo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fume
Humea
Humee
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rooktderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smooktderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
¡fuma!imperativo singular del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Fumad!
¡Humea!
¡Humead!
rook!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'roken'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Roken').
  wn
smook!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'smoken'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Smoken').
  wn
fuma"fuma en pipa":
tercera persona singular presente de indicativo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fume en pipa
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rookt een pijpderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
¡fuma"¡fuma en pipa!":
imperativo singular del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa!
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Fumad en pipa!
rook een pijp!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'een pijp roken'
fumabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumara
Fumase
Fumé
Fumó
Humeaba
Humeara
Humease
Humeé
Humeó
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rooktederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
  _primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumara
Fumase
Fumé
Fumó
Humeaba
Humeara
Humease
Humeé
Humeó
ik rookteeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
Lettergrepen: ik rook·te

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Roken').
  wn
  _tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumara
Fumase
Fumé
Fumó
Humeaba
Humeara
Humease
Humeé
Humeó
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smooktederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
  _primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumara
Fumase
Fumé
Fumó
Humeaba
Humeara
Humease
Humeé
Humeó
ik smookteeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
Lettergrepen: ik smook·te

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Smoken').
  wn
fumaba"fumaba en pipa":
tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumara en pipa
Fumase en pipa
Fumé en pipa
Fumó en pipa
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rookte een pijpderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
  _"fumaba en pipa":
primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'fumar en pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumara en pipa
Fumase en pipa
Fumé en pipa
Fumó en pipa
ik rookte een pijpeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
Lettergrepen: ik rook·te een pijp
fumabaissegunda persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumarais
Fumaseis
Fumasteis
Humeabais
Humearais
Humeaseis
Humeasteis
jullie rooktentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
Lettergrepen: jul·lie rook·ten

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Roken').
  wn
jullie smooktentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
Lettergrepen: jul·lie smook·ten

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Smoken').
  wn
fumabais"fumabais en pipa":
segunda persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumarais en pipa
Fumaseis en pipa
Fumasteis en pipa
jullie rookten een pijptweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
Lettergrepen: jul·lie rook·ten een pijp
fumábamosprimera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumamos
Fumáramos
Fumásemos
Humeábamos
Humeamos
Humeáramos
Humeásemos
wij/we rookteneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
wij/we smookteneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
fumábamos"fumábamos en pipa":
primera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumamos en pipa
Fumáramos en pipa
Fumásemos en pipa
wij/we rookten een pijpeerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
fumabantercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaran
Fumaron
Fumasen
Humeaban
Humearan
Humearon
Humeasen
zij/ze rooktenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
zij/ze smooktenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
fumaban"fumaban en pipa":
tercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaran en pipa
Fumaron en pipa
Fumasen en pipa
zij/ze rookten een pijpderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
fumabassegunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaras
Fumases
Fumaste
Humeabas
Humearas
Humeases
Humeaste
jij/je rooktetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
jij/je smooktetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
fumabas"fumabas en pipa":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaras en pipa
Fumases en pipa
Fumaste en pipa
jij/je rookte een pijptweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
¡fumad!imperativo plural del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Fuma!
¡Humea!
¡Humead!
rook!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'roken'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Roken').
  wn
smook!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'smoken'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Smoken').
  wn
¡fumad"¡fumad en pipa!":
imperativo plural del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa!
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Fuma en pipa!
rook een pijp!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'een pijp roken'
fumadaforma conjugada (femenino singular) del participio pasado del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumadas
Fumado
Fumados
Humeada
Humeadas
Humeado
Humeados
gerooktregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'roken'
Lettergrepen: ge·rookt

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
  wn
gesmooktregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'smoken'
Lettergrepen: ge·smookt

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Smoken').
  wn
fumadasforma conjugada (femenino plural) del participio pasado del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumada
Fumado
Fumados
Humeada
Humeadas
Humeado
Humeados
gerooktregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'roken'
Lettergrepen: ge·rookt

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
  wn
gesmooktregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'smoken'
Lettergrepen: ge·smookt

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Smoken').
  wn
fumadoparticipio pasado del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumada
Fumadas
Fumados
Humeada
Humeadas
Humeado
Humeados
gerooktregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'roken'
Lettergrepen: ge·rookt

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
  wn
gesmooktregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'smoken'
Lettergrepen: ge·smookt

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Smoken').
  wn
fumado"fumado en pipa":
participio pasado del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
een pijp gerooktregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'een pijp roken'
Lettergrepen: een pijp ge·rookt
fumadorsustantivo
Plural es: fumadores

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumador'
, el  we  w
rokerzelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: ro·ker
Verkleinwoord is: Rokertje, het
Meervoud is: rokers

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
, de  wn  w
fumador"fumador pasivo":
locución sustantiva

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumador'
  pasivo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pasivo'
, el  we  w
passieve rokerzelfstandig naamwoordsvorm zn
Lettergrepen: pas·sie·ve ro·ker
, de  w
fumadoressustantivo plural de la palabra: fumador

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumador'
, los  we  w
rokersMeervoud van het zelfstandig naamwoord: roker
Lettergrepen: ro·kers

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Roker').
, de  wn  w
fumadosforma conjugada (masculino plural) del participio pasado del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumada
Fumadas
Fumado
Humeada
Humeadas
Humeado
Humeados
gerooktregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'roken'
Lettergrepen: ge·rookt

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
  wn
gesmooktregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'smoken'
Lettergrepen: ge·smookt

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Smoken').
  wn
fumáissegunda persona plural presente de indicativo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fuméis
Humeáis
Humeéis
jullie rokentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
Lettergrepen: jul·lie ro·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Rieken').
  wn  we
jullie smokentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
Lettergrepen: jul·lie smo·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Smoken').
  wn
fumáis"fumáis en pipa":
segunda persona plural presente de indicativo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fuméis en pipa
jullie roken een pijptweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
Lettergrepen: jul·lie ro·ken een pijp
fumamosprimera persona plural presente de indicativo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumábamos
Fumáramos
Fumásemos
Fumemos
Humeábamos
Humeamos
Humeáramos
Humeásemos
Humeemos
wij/we rokeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
  _primera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumábamos
Fumáramos
Fumásemos
Fumemos
Humeábamos
Humeamos
Humeáramos
Humeásemos
Humeemos
wij/we rookteneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
  _primera persona plural presente de indicativo del verbo 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumábamos
Fumáramos
Fumásemos
Fumemos
Humeábamos
Humeamos
Humeáramos
Humeásemos
Humeemos
wij/we smokeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
  _primera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumábamos
Fumáramos
Fumásemos
Fumemos
Humeábamos
Humeamos
Humeáramos
Humeásemos
Humeemos
wij/we smookteneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
fumamos"fumamos en pipa":
primera persona plural presente de indicativo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumábamos en pipa
Fumáramos en pipa
Fumásemos en pipa
Fumemos en pipa
wij/we roken een pijpeerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
  _"fumamos en pipa":
primera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'fumar en pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumábamos en pipa
Fumáramos en pipa
Fumásemos en pipa
Fumemos en pipa
wij/we rookten een pijpeerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
fumantercera persona plural presente de indicativo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumen
Humean
Humeen
zij/ze rokenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
zij/ze smokenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
fuman"fuman en pipa":
tercera persona plural presente de indicativo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumen en pipa
zij/ze roken een pijpderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
fumandogerundio del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Humeando
rokendonvoltooid deelwoord van het werkwoord 'roken'
Lettergrepen: ro·kend

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Roken').
  wn
smokendonvoltooid deelwoord van het werkwoord 'smoken'
Lettergrepen: smo·kend

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Smoken').
  wn
fumando"fumando en pipa":
gerundio del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
een pijp rokendonvoltooid deelwoord van het werkwoord 'een pijp roken'
Lettergrepen: een pijp ro·kend
fumarinfinitivo de un verbo

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  w  spalabras relacionadas:
---------------------
Humear
  ci
conjugaciones del INDICATIVO
PresentePréterito indefinido
FumoFumé
FumasFumaste
FumaFumó
FumamosFumamos
FumáisFumasteis
FumanFumaron
Futuro/CondicionalPréterito imperfecto 
FumaréíaFumaba
FumarásíasFumabas
FumaráíaFumaba
FumaremosíamosFumábamos
FumaréisíaisFumabais
FumaráníanFumaban
  cs
conjugaciones del SUBJUNTIVO
PresentePréterito imperfect ra
FumeFumara
FumesFumaras
FumeFumara
FumemosFumáramos
FuméisFumarais
FumenFumaran
FuturoPréterito imperfecto se
FumareFumase
FumaresFumases
FumareFumase
FumáremosFumásemos
FumareisFumaseis
FumarenFumasen
  cp
conjugaciones del IMPERATIVO
afirmativonegativo
Fuma(tú)No fumes
Fume(usted)No fume
Fumemos(nosotros)No fumemos
Fumad(vosotros)No fuméis
Fumen(ustedes)No fumen
Formas impersonales
participio pasado    Gerundio
FumadoFumando
rokenwerkwoord (infinitief) ww
Lettergrepen: ro·ken
In één of meer van de volgende betekenissen:
-

Verbuiging:
roken - rookte - gerookt


Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
  wn  w
smokenwerkwoord (infinitief) ww
Lettergrepen: smo·ken
In één of meer van de volgende betekenissen:
-

Verbuiging:
smoken - smookte - gesmookt


Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
  wn
fumar"fumar en pipa":
locución verbal

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
een pijp rokenwerkwoordsvorm ww
Lettergrepen: een pijp ro·ken
Verbuiging:
een pijp roken - rookte een pijp - een pijp gerookt

fumar
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
een pijp rokenLettergrepen: een pijp ro·ken
fumaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaba
Fumase
Fumé
Fumó
Humeaba
Humeara
Humease
Humeé
Humeó
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rooktederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'roken'
  _primera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaba
Fumase
Fumé
Fumó
Humeaba
Humeara
Humease
Humeé
Humeó
ik rookteeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'roken'
Lettergrepen: ik rook·te

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Roken').
  wn
  _tercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaba
Fumase
Fumé
Fumó
Humeaba
Humeara
Humease
Humeé
Humeó
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smooktederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'smoken'
  _primera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaba
Fumase
Fumé
Fumó
Humeaba
Humeara
Humease
Humeé
Humeó
ik smookteeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'smoken'
Lettergrepen: ik smook·te

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Smoken').
  wn
fumarátercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumare
Humeará
Humeare
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal rokenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal smokenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
fumara"fumara en pipa":
tercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaba en pipa
Fumase en pipa
Fumé en pipa
Fumó en pipa
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rookte een pijpderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
  _"fumara en pipa":
primera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'fumar en pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaba en pipa
Fumase en pipa
Fumé en pipa
Fumó en pipa
ik rookte een pijpeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
Lettergrepen: ik rook·te een pijp
fumará"fumará en pipa":
tercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumare en pipa
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal een pijp rokenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
fumaraissegunda persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumabais
Fumaseis
Fumasteis
Humeabais
Humearais
Humeaseis
Humeasteis
jullie rooktentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'roken'
Lettergrepen: jul·lie rook·ten

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Roken').
  wn
jullie smooktentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'smoken'
Lettergrepen: jul·lie smook·ten

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Smoken').
  wn
fumarais"fumarais en pipa":
segunda persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumabais en pipa
Fumaseis en pipa
Fumasteis en pipa
jullie rookten een pijptweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
Lettergrepen: jul·lie rook·ten een pijp
fumáramosprimera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumábamos
Fumamos
Fumásemos
Humeábamos
Humeamos
Humeáramos
Humeásemos
wij/we rookteneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'roken'
wij/we smookteneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'smoken'
fumáramos"fumáramos en pipa":
primera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumábamos en pipa
Fumamos en pipa
Fumásemos en pipa
wij/we rookten een pijpeerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
fumarantercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaban
Fumaron
Fumasen
Humeaban
Humearan
Humearon
Humeasen
zij/ze rooktenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'roken'
zij/ze smooktenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'smoken'
fumarántercera persona plural futuro de indicativo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaren
Humearán
Humearen
zij/ze zullen rokenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
zij/ze zullen smokenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
fumaran"fumaran en pipa":
tercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaban en pipa
Fumaron en pipa
Fumasen en pipa
zij/ze rookten een pijpderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
fumarán"fumarán en pipa":
tercera persona plural futuro de indicativo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaren en pipa
zij/ze zullen een pijp rokenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
fumarassegunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumabas
Fumases
Fumaste
Humeabas
Humearas
Humeases
Humeaste
jij/je rooktetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'roken'
jij/je smooktetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'smoken'
fumarássegunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumares
Humearás
Humeares
jij/je zal rokentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
jij/je zal smokentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
fumaras"fumaras en pipa":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumabas en pipa
Fumases en pipa
Fumaste en pipa
jij/je rookte een pijptweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
fumarás"fumarás en pipa":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumares en pipa
jij/je zal een pijp rokentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
fumaratosustantivo
  w
fumaraatzelfstandig naamwoord zn
fumaratos de"fumaratos de sodio":
locución sustantiva

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
  sodio
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'sodio'
  spalabras relacionadas:
---------------------
E365
E365zelfstandig naamwoord zn
natriumfumaraatzelfstandig naamwoord zn
fumaretercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumará
Fumaré
Humeará
Humeare
Humearé
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal rokenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'roken'
  _primera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumará
Fumaré
Humeará
Humeare
Humearé
ik zal rokeneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'roken'
Lettergrepen: ik zal ro·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Roken').
  wn
  _tercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumará
Fumaré
Humeará
Humeare
Humearé
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal smokenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'smoken'
  _primera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumará
Fumaré
Humeará
Humeare
Humearé
ik zal smokeneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'smoken'
Lettergrepen: ik zal smo·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Smoken').
  wn
fumaréprimera persona singular futuro de indicativo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumare
Humeare
Humearé
ik zal rokeneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
Lettergrepen: ik zal ro·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Roken').
  wn
ik zal smokeneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
Lettergrepen: ik zal smo·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Smoken').
  wn
fumare"fumare en pipa":
tercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumará en pipa
Fumaré en pipa
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal een pijp rokenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
  _"fumare en pipa":
primera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'fumar en pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumará en pipa
Fumaré en pipa
ik zal een pijp rokeneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
Lettergrepen: ik zal een pijp ro·ken
fumaré"fumaré en pipa":
primera persona singular futuro de indicativo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumare en pipa
ik zal een pijp rokeneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
Lettergrepen: ik zal een pijp ro·ken
fumareissegunda persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaréis
Humeareis
Humearéis
jullie zullen rokentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'roken'
Lettergrepen: jul·lie zul·len ro·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Roken').
  wn
jullie zullen smokentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'smoken'
Lettergrepen: jul·lie zul·len smo·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Smoken').
  wn
fumaréissegunda persona plural futuro de indicativo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumareis
Humeareis
Humearéis
jullie zullen rokentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
Lettergrepen: jul·lie zul·len ro·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Roken').
  wn
jullie zullen smokentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
Lettergrepen: jul·lie zul·len smo·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Smoken').
  wn
fumareis"fumareis en pipa":
segunda persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaréis en pipa
jullie zullen een pijp rokentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
Lettergrepen: jul·lie zul·len een pijp ro·ken
fumaréis"fumaréis en pipa":
segunda persona plural futuro de indicativo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumareis en pipa
jullie zullen een pijp rokentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
Lettergrepen: jul·lie zul·len een pijp ro·ken
fumaremosprimera persona plural futuro de indicativo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumáremos
Humearemos
Humeáremos
wij/we zullen rokeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
wij/we zullen smokeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
fumáremosprimera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaremos
Humearemos
Humeáremos
wij/we zullen rokeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'roken'
wij/we zullen smokeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'smoken'
fumaremos"fumaremos en pipa":
primera persona plural futuro de indicativo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumáremos en pipa
wij/we zullen een pijp rokeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
fumáremos"fumáremos en pipa":
primera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaremos en pipa
wij/we zullen een pijp rokeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
fumarentercera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumarán
Humearán
Humearen
zij/ze zullen rokenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'roken'
zij/ze zullen smokenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'smoken'
fumaren"fumaren en pipa":
tercera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumarán en pipa
zij/ze zullen een pijp rokenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
fumaressegunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumarás
Humearás
Humeares
jij/je zal rokentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'roken'
jij/je zal smokentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'smoken'
fumares"fumares en pipa":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumarás en pipa
jij/je zal een pijp rokentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
fumariasustantivo
Nombres científicos son: Fumaria bastardii, Fumaria muralis, Fumaria officinalis, Fumaria parviflora, Fumaria vaillantii

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumaria'
, la  w  Wl  spalabras relacionadas:
---------------------
Camisitas de jesús
Gitanillas
Palomilla
Palomina
Sangre de cristo
Zapaticos
  f
1.gewone duivenkervelzelfstandig naamwoordsvorm zn
Lettergrepen: ge·wo·ne dui·ven·ker·vel
Latijnse plantennamen zijn: Fumaria officinalis, Fumaria officinalis var. wirtgenii

Te gebruiken delen: Gehele plant, gedroogd Eigenschappen: Vochtverdrijvend, bloedreinigend, stimuleert de gal en lever.
Pas Op! Licht giftig. Raadpleeg voor gebruik eerst een arts.
, de  w  B  Ws  f
2Sangre de cristo.duivenkervelzelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: dui·ven·ker·vel
Latijnse plantennamen zijn: Fumaria muralis, Fumaria officinalis
, de  wn  w  B  Ws  f
fumaríatercera persona singular condicional del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Humearía
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou rokenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
  _primera persona singular condicional del verbo 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Humearía
ik zou rokeneerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
Lettergrepen: ik zou ro·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Roken').
  wn
  _tercera persona singular condicional del verbo 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Humearía
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou smokenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
  _primera persona singular condicional del verbo 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Humearía
ik zou smokeneerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
Lettergrepen: ik zou smo·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Smoken').
  wn
fumaría"fumaría en pipa":
tercera persona singular condicional del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou een pijp rokenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
  _"fumaría en pipa":
primera persona singular condicional del verbo 'fumar en pipa'
ik zou een pijp rokeneerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
Lettergrepen: ik zou een pijp ro·ken
fumaríaissegunda persona plural condicional del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Humearíais
jullie zouden rokentweede persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
Lettergrepen: jul·lie zou·den ro·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Roken').
  wn
jullie zouden smokentweede persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
Lettergrepen: jul·lie zou·den smo·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Smoken').
  wn
fumaríais"fumaríais en pipa":
segunda persona plural condicional del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
jullie zouden een pijp rokentweede persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
Lettergrepen: jul·lie zou·den een pijp ro·ken
fumaríamosprimera persona plural condicional del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Humearíamos
wij/we zouden rokeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
wij/we zouden smokeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
fumaríamos"fumaríamos en pipa":
primera persona plural condicional del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
wij/we zouden een pijp rokeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
fumaríantercera persona plural condicional del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Humearían
zij/ze zouden rokenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
zij/ze zouden smokenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
fumarían"fumarían en pipa":
tercera persona plural condicional del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
zij/ze zouden een pijp rokenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
fumaríassegunda persona singular condicional del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Humearías
jij/je zou rokentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
jij/je zou smokentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
fumarías"fumarías en pipa":
segunda persona singular condicional del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
jij/je zou een pijp rokentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
fumárica adjetivo femenino singular de la palabra: fumárico
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumáricas
Fumárico
Fumáricos
fumaar-bijvoeglijk naamwoord bn
fumáricas adjetivo femenino plural de la palabra: fumárico
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumárica
Fumárico
Fumáricos
fumaar-bijvoeglijk naamwoord bn
fumárico adjetivo masculino singular
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumárica
Fumáricas
Fumáricos
fumaar-bijvoeglijk naamwoord bn
fumáricos adjetivo masculino plural de la palabra: fumárico
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumárica
Fumáricas
Fumárico
fumaar-bijvoeglijk naamwoord bn
fumarontercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaban
Fumaran
Fumasen
Humeaban
Humearan
Humearon
Humeasen
zij/ze rooktenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
zij/ze smooktenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
fumaron"fumaron en pipa":
tercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaban en pipa
Fumaran en pipa
Fumasen en pipa
zij/ze rookten een pijpderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
fumassegunda persona singular presente de indicativo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumes
Humeas
Humees
jij/je rookttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
jij/je smookttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
fumas"fumas en pipa":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumes en pipa
jij/je rookt een pijptweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
fumasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaba
Fumara
Fumé
Fumó
Humeaba
Humeara
Humease
Humeé
Humeó
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rooktederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'roken'
  _primera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaba
Fumara
Fumé
Fumó
Humeaba
Humeara
Humease
Humeé
Humeó
ik rookteeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'roken'
Lettergrepen: ik rook·te

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Roken').
  wn
  _tercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaba
Fumara
Fumé
Fumó
Humeaba
Humeara
Humease
Humeé
Humeó
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smooktederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'smoken'
  _primera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaba
Fumara
Fumé
Fumó
Humeaba
Humeara
Humease
Humeé
Humeó
ik smookteeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'smoken'
Lettergrepen: ik smook·te

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Smoken').
  wn
fumase"fumase en pipa":
tercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaba en pipa
Fumara en pipa
Fumé en pipa
Fumó en pipa
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rookte een pijpderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
  _"fumase en pipa":
primera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'fumar en pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaba en pipa
Fumara en pipa
Fumé en pipa
Fumó en pipa
ik rookte een pijpeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
Lettergrepen: ik rook·te een pijp
fumaseissegunda persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumabais
Fumarais
Fumasteis
Humeabais
Humearais
Humeaseis
Humeasteis
jullie rooktentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'roken'
Lettergrepen: jul·lie rook·ten

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Roken').
  wn
jullie smooktentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'smoken'
Lettergrepen: jul·lie smook·ten

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Smoken').
  wn
fumaseis"fumaseis en pipa":
segunda persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumabais en pipa
Fumarais en pipa
Fumasteis en pipa
jullie rookten een pijptweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
Lettergrepen: jul·lie rook·ten een pijp
fumásemosprimera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumábamos
Fumamos
Fumáramos
Humeábamos
Humeamos
Humeáramos
Humeásemos
wij/we rookteneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'roken'
wij/we smookteneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'smoken'
fumásemos"fumásemos en pipa":
primera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumábamos en pipa
Fumamos en pipa
Fumáramos en pipa
wij/we rookten een pijpeerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
fumasentercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaban
Fumaran
Fumaron
Humeaban
Humearan
Humearon
Humeasen
zij/ze rooktenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'roken'
zij/ze smooktenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'smoken'
fumasen"fumasen en pipa":
tercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaban en pipa
Fumaran en pipa
Fumaron en pipa
zij/ze rookten een pijpderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
fumasessegunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumabas
Fumaras
Fumaste
Humeabas
Humearas
Humeases
Humeaste
jij/je rooktetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'roken'
jij/je smooktetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'smoken'
fumases"fumases en pipa":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumabas en pipa
Fumaras en pipa
Fumaste en pipa
jij/je rookte een pijptweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
fumastesegunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumabas
Fumaras
Fumases
Humeabas
Humearas
Humeases
Humeaste
jij/je rooktetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
jij/je smooktetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
fumaste"fumaste en pipa":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumabas en pipa
Fumaras en pipa
Fumases en pipa
jij/je rookte een pijptweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
fumasteissegunda persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumabais
Fumarais
Fumaseis
Humeabais
Humearais
Humeaseis
Humeasteis
jullie rooktentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
Lettergrepen: jul·lie rook·ten

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Roken').
  wn
jullie smooktentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
Lettergrepen: jul·lie smook·ten

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Smoken').
  wn
fumasteis"fumasteis en pipa":
segunda persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumabais en pipa
Fumarais en pipa
Fumaseis en pipa
jullie rookten een pijptweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
Lettergrepen: jul·lie rook·ten een pijp
fumetercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fuma
Fumo
Humea
Humee
Humeo
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rooktderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'roken'
  _primera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fuma
Fumo
Humea
Humee
Humeo
ik rookeerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'roken'
Één lettergreep

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Rieken').
  wn  we
  _tercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fuma
Fumo
Humea
Humee
Humeo
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smooktderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'smoken'
  _primera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fuma
Fumo
Humea
Humee
Humeo
ik smookeerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'smoken'
Één lettergreep

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Smoken').
  wn
fuméprimera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaba
Fumara
Fumase
Humeaba
Humeara
Humease
Humeé
ik rookteeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
Lettergrepen: ik rook·te

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Roken').
  wn
ik smookteeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
Lettergrepen: ik smook·te

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Smoken').
  wn
¡fume!imperativo singular del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Fumen!
¡Humee!
¡Humeen!
rookt u!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'roken'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Roken').
  wn
smookt u!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'smoken'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Smoken').
  wn
fume"fume en pipa":
primera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fuma en pipa
Fumo en pipa
ik rook een pijpeerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
Één lettergreep
  _"fume en pipa":
tercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'fumar en pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fuma en pipa
Fumo en pipa
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rookt een pijpderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
fumé"fumé en pipa":
primera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaba en pipa
Fumara en pipa
Fumase en pipa
ik rookte een pijpeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
Lettergrepen: ik rook·te een pijp
¡fume"¡fume en pipa!":
imperativo singular del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa!
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Fumen en pipa!
rookt u een pijp!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'een pijp roken'
fuméissegunda persona plural presente de subjuntivo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumáis
Humeáis
Humeéis
jullie rokentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'roken'
Lettergrepen: jul·lie ro·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Rieken').
  wn  we
jullie smokentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'smoken'
Lettergrepen: jul·lie smo·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Smoken').
  wn
fuméis"fuméis en pipa":
segunda persona plural presente de subjuntivo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumáis en pipa
jullie roken een pijptweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
Lettergrepen: jul·lie ro·ken een pijp
fumemosprimera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumamos
Humeamos
Humeemos
wij/we rokeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'roken'
wij/we smokeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'smoken'
¡fumemos!imperativo plural del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Humeemos!
laten we rokengebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'roken'
Lettergrepen: la·ten we ro·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Roken').
  wn
laten we smokengebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'smoken'
Lettergrepen: la·ten we smo·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Smoken').
  wn
fumemos"fumemos en pipa":
primera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumamos en pipa
wij/we roken een pijpeerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
¡fumemos"¡fumemos en pipa!":
imperativo plural del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa!
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
laten we een pijp rokengebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'een pijp roken'
Lettergrepen: la·ten we een pijp ro·ken
fumentercera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fuman
Humean
Humeen
zij/ze rokenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'roken'
zij/ze smokenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'smoken'
¡fumen!imperativo plural del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Fume!
¡Humee!
¡Humeen!
rookt u!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'roken'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Roken').
  wn
smookt u!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'smoken'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Smoken').
  wn
fumen"fumen en pipa":
tercera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fuman en pipa
zij/ze roken een pijpderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
¡fumen"¡fumen en pipa!":
imperativo plural del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa!
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Fume en pipa!
rookt u een pijp!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'een pijp roken'
fumessegunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumas
Humeas
Humees
jij/je rookttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'roken'
jij/je smookttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'smoken'
fumes"fumes en pipa":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumas en pipa
jij/je rookt een pijptweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
fumetsustantivo

Definición. Caldo aromatizado que se prepara gradualmente con las espinas y cabezas de pescados blancos, aunque algunas veces también se prepara con caza, y que se utilizan para aromatizar líquidos de sabor suave. Se utiliza frecuentemente en la cocina francesa clásica.
Para hacer tres litros y medio necesitamos:
1) Aceite vegetal: 120 mililitros 2) Huesos y cabezas de pescados: 5 kilogramos 3) Mirepoix blanco: 450 gramos 4) Tallos de champiñón: 280 gramos 5) Agua fría: 5 litros 6) Vino blanco: 1 litro 7) Bouquet garni: 1 pieza 8) Sal: la necesaria
, el  w
fumetzelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: fu·met

Op smaak gebrachte, sterk ingekookte bouillon, gewoonlijk getrokken van vis (soms ook van wild), om mild smakende vloeistoffen te versterken. In de klassieke Franse keuken dikwijls gebruikt.
  w
fumet"fumet de pescado":
locución sustantiva

Caldo que se prepara con agua, cebolla, puerro, apio, zanahoria, vino, hierbas aromáticas, y cabezas, espinas y despojos de pescado para añadir a diferentes preparados y salsas de pescado.

Haga clic para artículo en Wikipedia posiblemente relacionado sobre 'fumet'
  de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
  pescado
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pescado'
, el
visfumetzelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: vis·fu·met

Visfumet wordt getrokken uit graten en koppen van vissen, samen met grof gesneden ui, grof gesneden selderij, een kruidentuiltje, citroensap en boter in water en witte wijn. Alle magere witte vissoorten zoals tong, tarbot, tongschar, heilbot, griet, rode poon en kabeljauw zijn geschikt. De kieuwen en vissenogen moeten altijd verwijderd worden.
, de
fumigatercera persona singular presente de indicativo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigue
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berooktderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
¡fumiga!imperativo singular del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Fumigad!
berook!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'beroken'
  wn
fumigabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigara
Fumigase
Fumigó
Fumigué
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berooktederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
  _primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigara
Fumigase
Fumigó
Fumigué
ik berookteeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
Lettergrepen: ik be·rook·te
  wn
fumigabaissegunda persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigarais
Fumigaseis
Fumigasteis
jullie berooktentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
Lettergrepen: jul·lie be·rook·ten
  wn
fumigábamosprimera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigamos
Fumigáramos
Fumigásemos
wij/we berookteneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
fumigabantercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigaran
Fumigaron
Fumigasen
zij/ze berooktenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
fumigabassegunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigaras
Fumigases
Fumigaste
jij/je berooktetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
¡fumigad!imperativo plural del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Fumiga!
berook!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'beroken'
  wn
fumigadaforma conjugada (femenino singular) del participio pasado del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigadas
Fumigado
Fumigados
berooktregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'beroken'
Lettergrepen: be·rookt

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
  wn
fumigadasforma conjugada (femenino plural) del participio pasado del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigada
Fumigado
Fumigados
berooktregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'beroken'
Lettergrepen: be·rookt

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
  wn
fumigadoparticipio pasado del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigada
Fumigadas
Fumigados
berooktregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'beroken'
Lettergrepen: be·rookt

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
  wn
fumigadosforma conjugada (masculino plural) del participio pasado del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigada
Fumigadas
Fumigado
berooktregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'beroken'
Lettergrepen: be·rookt

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
  wn
fumigáissegunda persona plural presente de indicativo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumiguéis
jullie berokentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
Lettergrepen: jul·lie be·ro·ken
  wn
fumigamosprimera persona plural presente de indicativo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigábamos
Fumigáramos
Fumigásemos
Fumiguemos
wij/we berokeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
  _primera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigábamos
Fumigáramos
Fumigásemos
Fumiguemos
wij/we berookteneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
fumigantercera persona plural presente de indicativo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumiguen
zij/ze berokenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
fumigandogerundio del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we
berokendonvoltooid deelwoord van het werkwoord 'beroken'
Lettergrepen: be·ro·kend
  wn
fumigarinfinitivo de un verbo
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  w  ci
conjugaciones del INDICATIVO
PresentePréterito indefinido
FumigoFumigué
FumigasFumigaste
FumigaFumigó
FumigamosFumigamos
FumigáisFumigasteis
FumiganFumigaron
Futuro/CondicionalPréterito imperfecto 
FumigaréíaFumigaba
FumigarásíasFumigabas
FumigaráíaFumigaba
FumigaremosíamosFumigábamos
FumigaréisíaisFumigabais
FumigaráníanFumigaban
  cs
conjugaciones del SUBJUNTIVO
PresentePréterito imperfect ra
FumigueFumigara
FumiguesFumigaras
FumigueFumigara
FumiguemosFumigáramos
FumiguéisFumigarais
FumiguenFumigaran
FuturoPréterito imperfecto se
FumigareFumigase
FumigaresFumigases
FumigareFumigase
FumigáremosFumigásemos
FumigareisFumigaseis
FumigarenFumigasen
  cp
conjugaciones del IMPERATIVO
afirmativonegativo
Fumiga(tú)No fumigues
Fumigue(usted)No fumigue
Fumiguemos(nosotros)No fumiguemos
Fumigad(vosotros)No fumiguéis
Fumiguen(ustedes)No fumiguen
Formas impersonales
participio pasado    Gerundio
FumigadoFumigando
berokenwerkwoord (infinitief) ww
Lettergrepen: be·ro·ken
In één of meer van de volgende betekenissen:
-

Verbuiging:
beroken - berookte - berookt

  wn
fumigaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigaba
Fumigase
Fumigó
Fumigué
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berooktederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beroken'
  _primera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigaba
Fumigase
Fumigó
Fumigué
ik berookteeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beroken'
Lettergrepen: ik be·rook·te
  wn
fumigarátercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigare
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal berokenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
fumigaraissegunda persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigabais
Fumigaseis
Fumigasteis
jullie berooktentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beroken'
Lettergrepen: jul·lie be·rook·ten
  wn
fumigáramosprimera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigábamos
Fumigamos
Fumigásemos
wij/we berookteneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beroken'
fumigarantercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigaban
Fumigaron
Fumigasen
zij/ze berooktenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beroken'
fumigarántercera persona plural futuro de indicativo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigaren
zij/ze zullen berokenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
fumigarassegunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigabas
Fumigases
Fumigaste
jij/je berooktetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beroken'
fumigarássegunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigares
jij/je zal berokentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
fumigaretercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigará
Fumigaré
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal berokenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beroken'
  _primera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigará
Fumigaré
ik zal berokeneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beroken'
Lettergrepen: ik zal be·ro·ken
  wn
fumigaréprimera persona singular futuro de indicativo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigare
ik zal berokeneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
Lettergrepen: ik zal be·ro·ken
  wn
fumigareissegunda persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigaréis
jullie zullen berokentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beroken'
Lettergrepen: jul·lie zul·len be·ro·ken
  wn
fumigaréissegunda persona plural futuro de indicativo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigareis
jullie zullen berokentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
Lettergrepen: jul·lie zul·len be·ro·ken
  wn
fumigaremosprimera persona plural futuro de indicativo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigáremos
wij/we zullen berokeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
fumigáremosprimera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigaremos
wij/we zullen berokeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beroken'
fumigarentercera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigarán
zij/ze zullen berokenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beroken'
fumigaressegunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigarás
jij/je zal berokentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beroken'
fumigaríatercera persona singular condicional del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou berokenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
  _primera persona singular condicional del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.
  we
ik zou berokeneerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
Lettergrepen: ik zou be·ro·ken
  wn
fumigaríaissegunda persona plural condicional del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we
jullie zouden berokentweede persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
Lettergrepen: jul·lie zou·den be·ro·ken
  wn
fumigaríamosprimera persona plural condicional del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we
wij/we zouden berokeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
fumigaríantercera persona plural condicional del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we
zij/ze zouden berokenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
fumigaríassegunda persona singular condicional del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we
jij/je zou berokentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
fumigarontercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigaban
Fumigaran
Fumigasen
zij/ze berooktenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
fumigassegunda persona singular presente de indicativo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigues
jij/je berookttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
fumigasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigaba
Fumigara
Fumigó
Fumigué
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berooktederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beroken'
  _primera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigaba
Fumigara
Fumigó
Fumigué
ik berookteeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beroken'
Lettergrepen: ik be·rook·te
  wn
fumigaseissegunda persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigabais
Fumigarais
Fumigasteis
jullie berooktentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beroken'
Lettergrepen: jul·lie be·rook·ten
  wn
fumigásemosprimera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigábamos
Fumigamos
Fumigáramos
wij/we berookteneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beroken'
fumigasentercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigaban
Fumigaran
Fumigaron
zij/ze berooktenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beroken'
fumigasessegunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigabas
Fumigaras
Fumigaste
jij/je berooktetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beroken'
fumigastesegunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigabas
Fumigaras
Fumigases
jij/je berooktetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
fumigasteissegunda persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigabais
Fumigarais
Fumigaseis
jullie berooktentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
Lettergrepen: jul·lie be·rook·ten
  wn
fumigoprimera persona singular presente de indicativo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigue
ik berookeerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
Lettergrepen: ik be·rook
  wn
fumigótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigaba
Fumigara
Fumigase
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berooktederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
fumiguetercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumiga
Fumigo
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze berooktderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beroken'
  _primera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumiga
Fumigo
ik berookeerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beroken'
Lettergrepen: ik be·rook
  wn
fumiguéprimera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigaba
Fumigara
Fumigase
ik berookteeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beroken'
Lettergrepen: ik be·rook·te
  wn
¡fumigue!imperativo singular del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Fumiguen!
berookt u!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'beroken'
  wn
fumiguéissegunda persona plural presente de subjuntivo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigáis
jullie berokentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beroken'
Lettergrepen: jul·lie be·ro·ken
  wn
fumiguemosprimera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigamos
wij/we berokeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beroken'
¡fumiguemos!imperativo plural del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
laten we berokengebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'beroken'
Lettergrepen: la·ten we be·ro·ken
  wn
fumiguentercera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigan
zij/ze berokenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beroken'
¡fumiguen!imperativo plural del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Fumigue!
berookt u!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'beroken'
  wn
fumiguessegunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'fumigar'
(verbo transitivo). Desinfectar o eliminar plagas con humo, gas o sustancias adecuadas.
FAM. Fumigación, fumigador, -a, fumigante.
OBS.1 Término relacionado etimológicamente con humo.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumigar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumigas
jij/je berookttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beroken'
fumoprimera persona singular presente de indicativo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fume
Humee
Humeo
ik rookeerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
Één lettergreep

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Rieken').
  wn  we
ik smookeerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
Één lettergreep

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Smoken').
  wn
fumótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'fumar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaba
Fumara
Fumase
Humeaba
Humeara
Humease
Humeó
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rooktederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'roken'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze smooktederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'smoken'
fumo"fumo en pipa":
primera persona singular presente de indicativo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fume en pipa
ik rook een pijpeerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'
Één lettergreep
fumó"fumó en pipa":
tercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'fumar en pipa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'fumar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  pipa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pipa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Fumaba en pipa
Fumara en pipa
Fumase en pipa
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze rookte een pijpderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een pijp roken'

1e 0‑9 A B C D EF G H I J K L M N Ñ O P Q R S T U V W X Y Z ß

2e 0‑9 a e i l o r tu y

3e ,ac e g i jk lm n r s txz

4e a e i o

<-- Vorige/ Anteriorpalabras comenzando con
woorden beginnend met
FUMVolgende/ Siguiente -->

boven