Klein woordenboek Spaans-Nederlands en vv met 346918 woorden

Ga naar woordenboek Nederlands-Spaans; Ir a diccionario holandés-español.

Klik op de eerste letter van het gezochte Spaanse woord uit de rij aangeduid met 1e. Indien de rij met 2e, 3e, 4e etc. aanwezig is, kies dan ook de tweede, derde, vierde ... letter.
Elija el primer carácter de la palabra española buscada de la fila indicada con 1e. Cuando también hay una fila indicada con 2e, 3e, 4e, etc. elija el segundo, tercer, cuarto ... carácter.

Laatst gewijzigd:   16 Jan 2020  ; última actualización: 16 Jan 2020.

Que agradable es vivir en Tenerife

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K L M N Ñ O P Q RS T U V W X Y Z ß

2e 0‑9 a bce fgh i jklmn o pqr t u vwyz

3e_ a b c d f g ik l m n ñ p q r s t uv wxy

4e ,- a b c d e f g h i j lm n o p q r s t u v z

5e a e i ou

6e d e lrs

<-- Vorige/ Anteriorpalabras comenzando con
woorden beginnend met
SE_MUSTIVolgende/ Siguiente -->

Spaans/españolNederlands/holandés
se"se mustia":
tercera persona singular presente de indicativo del verbo 'mustiarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
  mustia
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mustia'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Marce
Marchita
Marchite
Marza
Mustia
Mustie
Se marce
Se marchita
Se marchite
Se marza
Se mustie
1Marcir
Marcirse
Marchitar
Marchitarse
Mustiar
.
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzwaktderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verzwakken'
2Languidecer
Marcirse
Marchitarse
.
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwijntderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'kwijnen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdortderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verdorren'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verflenstderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verflensen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkleurtderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verkleuren'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleptderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verleppen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwelktderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verwelken'
se"se mustiaba":
tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'mustiarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
  mustiaba
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mustiar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Marcía
Marciera
Marciese
Marció
Marchitaba
Marchitara
Marchitase
Marchitó
Mustiaba
Mustiara
Mustiase
Mustió
Se marcía
Se marciera
Se marciese
Se marció
Se marchitaba
Se marchitara
Se marchitase
Se marchitó
Se mustiara
Se mustiase
Se mustió
1Marcir
Marcirse
Marchitar
Marchitarse
Mustiar
.
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzwaktederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verzwakken'
2Languidecer
Marcirse
Marchitarse
.
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwijndederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'kwijnen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdordederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verdorren'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verflenstederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verflensen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkleurdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verkleuren'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleptederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verleppen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwelktederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verwelken'
se"se mustiaban":
tercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'mustiarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
  mustiaban
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mustiar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Marcían
Marcieran
Marcieron
Marciesen
Marchitaban
Marchitaran
Marchitaron
Marchitasen
Mustiaban
Mustiaran
Mustiaron
Mustiasen
Se marcían
Se marcieran
Se marcieron
Se marciesen
Se marchitaban
Se marchitaran
Se marchitaron
Se marchitasen
Se mustiaran
Se mustiaron
Se mustiasen
1Marcir
Marcirse
Marchitar
Marchitarse
Mustiar
.
zij/ze verzwaktenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verzwakken'
2Languidecer
Marcirse
Marchitarse
.
zij/ze kwijndenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'kwijnen'
zij/ze verdordenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verdorren'
zij/ze verflenstenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verflensen'
zij/ze verkleurdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verkleuren'
zij/ze verleptenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verleppen'
zij/ze verwelktenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verwelken'
se"se mustian":
tercera persona plural presente de indicativo del verbo 'mustiarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
  mustian
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mustiar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Marcen
Marchitan
Marchiten
Marzan
Mustian
Mustien
Se marcen
Se marchitan
Se marchiten
Se marzan
Se mustien
1Marcir
Marcirse
Marchitar
Marchitarse
Mustiar
.
zij/ze verzwakkenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verzwakken'
2Languidecer
Marcirse
Marchitarse
.
zij/ze kwijnenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'kwijnen'
zij/ze verdorrenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verdorren'
zij/ze verflensenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verflensen'
zij/ze verkleurenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verkleuren'
zij/ze verleppenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verleppen'
zij/ze verwelkenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verwelken'
se"se mustiara":
tercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'mustiarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
  mustiara
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mustiar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Marcía
Marciera
Marciese
Marció
Marchitaba
Marchitara
Marchitase
Marchitó
Mustiaba
Mustiara
Mustiase
Mustió
Se marcía
Se marciera
Se marciese
Se marció
Se marchitaba
Se marchitara
Se marchitase
Se marchitó
Se mustiaba
Se mustiase
Se mustió
1Marcir
Marcirse
Marchitar
Marchitarse
Mustiar
.
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzwaktederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verzwakken'
2Languidecer
Marcirse
Marchitarse
.
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwijndederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'kwijnen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdordederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verdorren'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verflenstederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verflensen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkleurdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verkleuren'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleptederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verleppen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwelktederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verwelken'
se"se mustiará":
tercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'mustiarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
  mustiará
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mustiar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Marciere
Marcirá
Marchitará
Marchitare
Mustiará
Mustiare
Se marciere
Se marcirá
Se marchitará
Se marchitare
Se mustiare
1Marcir
Marcirse
Marchitar
Marchitarse
Mustiar
.
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal verzwakkenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verzwakken'
2Languidecer
Marcirse
Marchitarse
.
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal kwijnenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'kwijnen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal verdorrenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verdorren'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal verflensenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verflensen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal verkleurenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verkleuren'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal verleppenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verleppen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal verwelkenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verwelken'
se"se mustiaran":
tercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'mustiarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
  mustiaran
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mustiar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Marcían
Marcieran
Marcieron
Marciesen
Marchitaban
Marchitaran
Marchitaron
Marchitasen
Mustiaban
Mustiaran
Mustiaron
Mustiasen
Se marcían
Se marcieran
Se marcieron
Se marciesen
Se marchitaban
Se marchitaran
Se marchitaron
Se marchitasen
Se mustiaban
Se mustiaron
Se mustiasen
1Marcir
Marcirse
Marchitar
Marchitarse
Mustiar
.
zij/ze verzwaktenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verzwakken'
2Languidecer
Marcirse
Marchitarse
.
zij/ze kwijndenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'kwijnen'
zij/ze verdordenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verdorren'
zij/ze verflenstenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verflensen'
zij/ze verkleurdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verkleuren'
zij/ze verleptenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verleppen'
zij/ze verwelktenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verwelken'
se"se mustiarán":
tercera persona plural futuro de indicativo del verbo 'mustiarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
  mustiarán
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mustiar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Marcieren
Marcirán
Marchitarán
Marchitaren
Mustiarán
Mustiaren
Se marcieren
Se marcirán
Se marchitarán
Se marchitaren
Se mustiaren
1Marcir
Marcirse
Marchitar
Marchitarse
Mustiar
.
zij/ze zullen verzwakkenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verzwakken'
2Languidecer
Marcirse
Marchitarse
.
zij/ze zullen kwijnenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'kwijnen'
zij/ze zullen verdorrenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verdorren'
zij/ze zullen verflensenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verflensen'
zij/ze zullen verkleurenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verkleuren'
zij/ze zullen verleppenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verleppen'
zij/ze zullen verwelkenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verwelken'
se"se mustiare":
tercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'mustiarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
  mustiare
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mustiar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Marciere
Marcirá
Marchitará
Marchitare
Mustiará
Mustiare
Se marciere
Se marcirá
Se marchitará
Se marchitare
Se mustiará
1Marcir
Marcirse
Marchitar
Marchitarse
Mustiar
.
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal verzwakkenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verzwakken'
2Languidecer
Marcirse
Marchitarse
.
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal kwijnenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'kwijnen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal verdorrenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verdorren'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal verflensenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verflensen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal verkleurenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verkleuren'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal verleppenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verleppen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal verwelkenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verwelken'
se"se mustiaren":
tercera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'mustiarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
  mustiaren
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mustiar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Marcieren
Marcirán
Marchitarán
Marchitaren
Mustiarán
Mustiaren
Se marcieren
Se marcirán
Se marchitarán
Se marchitaren
Se mustiarán
1Marcir
Marcirse
Marchitar
Marchitarse
Mustiar
.
zij/ze zullen verzwakkenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verzwakken'
2Languidecer
Marcirse
Marchitarse
.
zij/ze zullen kwijnenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'kwijnen'
zij/ze zullen verdorrenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verdorren'
zij/ze zullen verflensenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verflensen'
zij/ze zullen verkleurenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verkleuren'
zij/ze zullen verleppenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verleppen'
zij/ze zullen verwelkenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verwelken'
se"se mustiaría":
tercera persona singular condicional del verbo 'mustiarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
  mustiaría
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mustiar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Marciría
Marchitaría
Mustiaría
Se marciría
Se marchitaría
1Marcir
Marcirse
Marchitar
Marchitarse
Mustiar
.
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verzwakkenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verzwakken'
2Languidecer
Marcirse
Marchitarse
.
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou kwijnenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'kwijnen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verdorrenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verdorren'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verflensenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verflensen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verkleurenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verkleuren'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verleppenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verleppen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verwelkenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verwelken'
se"se mustiarían":
tercera persona plural condicional del verbo 'mustiarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
  mustiarían
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mustiar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Marcirían
Marchitarían
Mustiarían
Se marcirían
Se marchitarían
1Marcir
Marcirse
Marchitar
Marchitarse
Mustiar
.
zij/ze zouden verzwakkenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verzwakken'
2Languidecer
Marcirse
Marchitarse
.
zij/ze zouden kwijnenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'kwijnen'
zij/ze zouden verdorrenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verdorren'
zij/ze zouden verflensenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verflensen'
zij/ze zouden verkleurenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verkleuren'
zij/ze zouden verleppenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verleppen'
zij/ze zouden verwelkenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verwelken'
se"se mustiaron":
tercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'mustiarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
  mustiaron
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mustiar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Marcían
Marcieran
Marcieron
Marciesen
Marchitaban
Marchitaran
Marchitaron
Marchitasen
Mustiaban
Mustiaran
Mustiaron
Mustiasen
Se marcían
Se marcieran
Se marcieron
Se marciesen
Se marchitaban
Se marchitaran
Se marchitaron
Se marchitasen
Se mustiaban
Se mustiaran
Se mustiasen
1Marcir
Marcirse
Marchitar
Marchitarse
Mustiar
.
zij/ze verzwaktenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verzwakken'
2Languidecer
Marcirse
Marchitarse
.
zij/ze kwijndenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'kwijnen'
zij/ze verdordenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verdorren'
zij/ze verflenstenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verflensen'
zij/ze verkleurdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verkleuren'
zij/ze verleptenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verleppen'
zij/ze verwelktenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verwelken'
se"se mustiase":
tercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'mustiarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
  mustiase
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mustiar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Marcía
Marciera
Marciese
Marció
Marchitaba
Marchitara
Marchitase
Marchitó
Mustiaba
Mustiara
Mustiase
Mustió
Se marcía
Se marciera
Se marciese
Se marció
Se marchitaba
Se marchitara
Se marchitase
Se marchitó
Se mustiaba
Se mustiara
Se mustió
1Marcir
Marcirse
Marchitar
Marchitarse
Mustiar
.
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzwaktederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verzwakken'
2Languidecer
Marcirse
Marchitarse
.
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwijndederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'kwijnen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdordederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verdorren'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verflenstederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verflensen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkleurdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verkleuren'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleptederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verleppen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwelktederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verwelken'
se"se mustiasen":
tercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'mustiarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
  mustiasen
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mustiar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Marcían
Marcieran
Marcieron
Marciesen
Marchitaban
Marchitaran
Marchitaron
Marchitasen
Mustiaban
Mustiaran
Mustiaron
Mustiasen
Se marcían
Se marcieran
Se marcieron
Se marciesen
Se marchitaban
Se marchitaran
Se marchitaron
Se marchitasen
Se mustiaban
Se mustiaran
Se mustiaron
1Marcir
Marcirse
Marchitar
Marchitarse
Mustiar
.
zij/ze verzwaktenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verzwakken'
2Languidecer
Marcirse
Marchitarse
.
zij/ze kwijndenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'kwijnen'
zij/ze verdordenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verdorren'
zij/ze verflenstenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verflensen'
zij/ze verkleurdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verkleuren'
zij/ze verleptenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verleppen'
zij/ze verwelktenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verwelken'
se"se mustie":
tercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'mustiarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
  mustie
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mustiar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Marce
Marchita
Marchite
Marza
Mustia
Mustie
Se marce
Se marchita
Se marchite
Se marza
Se mustia
1Marcir
Marcirse
Marchitar
Marchitarse
Mustiar
.
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzwaktderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verzwakken'
2Languidecer
Marcirse
Marchitarse
.
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwijntderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'kwijnen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdortderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verdorren'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verflenstderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verflensen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkleurtderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verkleuren'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleptderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verleppen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwelktderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verwelken'
se"se mustien":
tercera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'mustiarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
  mustien
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mustiar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Marcen
Marchitan
Marchiten
Marzan
Mustian
Mustien
Se marcen
Se marchitan
Se marchiten
Se marzan
Se mustian
1Marcir
Marcirse
Marchitar
Marchitarse
Mustiar
.
zij/ze verzwakkenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verzwakken'
2Languidecer
Marcirse
Marchitarse
.
zij/ze kwijnenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'kwijnen'
zij/ze verdorrenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verdorren'
zij/ze verflensenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verflensen'
zij/ze verkleurenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verkleuren'
zij/ze verleppenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verleppen'
zij/ze verwelkenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verwelken'
se"se mustió":
tercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'mustiarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
  mustió
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mustiar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Marcía
Marciera
Marciese
Marció
Marchitaba
Marchitara
Marchitase
Marchitó
Mustiaba
Mustiara
Mustiase
Mustió
Se marcía
Se marciera
Se marciese
Se marció
Se marchitaba
Se marchitara
Se marchitase
Se marchitó
Se mustiaba
Se mustiara
Se mustiase
1Marcir
Marcirse
Marchitar
Marchitarse
Mustiar
.
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verzwaktederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verzwakken'
2Languidecer
Marcirse
Marchitarse
.
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kwijndederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'kwijnen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verdordederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verdorren'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verflenstederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verflensen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verkleurdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verkleuren'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verleptederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verleppen'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verwelktederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verwelken'

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K L M N Ñ O P Q RS T U V W X Y Z ß

2e 0‑9 a bce fgh i jklmn o pqr t u vwyz

3e_ a b c d f g ik l m n ñ p q r s t uv wxy

4e ,- a b c d e f g h i j lm n o p q r s t u v z

5e a e i ou

6e d e lrs

<-- Vorige/ Anteriorpalabras comenzando con
woorden beginnend met
SE_MUSTIVolgende/ Siguiente -->

boven