Klein woordenboek Spaans-Nederlands en vv met 346918 woorden

Ga naar woordenboek Nederlands-Spaans; Ir a diccionario holandés-español.

Klik op de eerste letter van het gezochte Spaanse woord uit de rij aangeduid met 1e. Indien de rij met 2e, 3e, 4e etc. aanwezig is, kies dan ook de tweede, derde, vierde ... letter.
Elija el primer carácter de la palabra española buscada de la fila indicada con 1e. Cuando también hay una fila indicada con 2e, 3e, 4e, etc. elija el segundo, tercer, cuarto ... carácter.

Laatst gewijzigd:   16 Jan 2020  ; última actualización: 16 Jan 2020.

Que agradable es vivir en Tenerife

1e 0‑9 A B C DE F G H I J K L M N Ñ O P Q R S T U V W X Y Z ß

2e 0‑9 -ab c d ef g hi j k lm n o p q r s t u v w x y z

3e a b de i mop suy

4ea e i l o r u

5ec l n ñ p q rs t v

<-- Vorige/ Anteriorpalabras comenzando con
woorden beginnend met
EMPACVolgende/ Siguiente -->

Spaans/españolNederlands/holandés
empacatercera persona singular presente de indicativo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empaque
Envuelva
Envuelve
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakt inderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paktderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pakken'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verpaktderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
¡empaca!imperativo singular del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Empacad!
¡Envolved!
¡Envuelve!
pak in!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'inpakken'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inpakken').
  wn
pak!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'pakken'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Pakken').
  wn
verpak!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'verpakken'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Verpakken').
  wn
empacabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacara
Empacase
Empacó
Empaqué
Envolví
Envolvía
Envolviera
Envolviese
Envolvió
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte inderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
  _primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacara
Empacase
Empacó
Empaqué
Envolví
Envolvía
Envolviera
Envolviese
Envolvió
ik pakte ineerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
Lettergrepen: ik pak·te in

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inpakken').
  wn
  _tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacara
Empacase
Empacó
Empaqué
Envolví
Envolvía
Envolviera
Envolviese
Envolvió
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paktederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pakken'
  _primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacara
Empacase
Empacó
Empaqué
Envolví
Envolvía
Envolviera
Envolviese
Envolvió
ik pakteeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pakken'
Lettergrepen: ik pak·te

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Pakken').
  wn
  _tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacara
Empacase
Empacó
Empaqué
Envolví
Envolvía
Envolviera
Envolviese
Envolvió
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verpaktederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
  _primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacara
Empacase
Empacó
Empaqué
Envolví
Envolvía
Envolviera
Envolviese
Envolvió
ik verpakteeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
Lettergrepen: ik ver·pak·te

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Verpakken').
  wn
empacabaissegunda persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacarais
Empacaseis
Empacasteis
Envolvíais
Envolvierais
Envolvieseis
Envolvisteis
jullie pakten intweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
Lettergrepen: jul·lie pak·ten in

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inpakken').
  wn
jullie paktentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pakken'
Lettergrepen: jul·lie pak·ten

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Pakken').
  wn
jullie verpaktentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
Lettergrepen: jul·lie ver·pak·ten

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Verpakken').
  wn
empacábamosprimera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacamos
Empacáramos
Empacásemos
Envolvíamos
Envolviéramos
Envolviésemos
Envolvimos
wij/we pakten ineerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
wij/we pakteneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pakken'
wij/we verpakteneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
empacabantercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacaran
Empacaron
Empacasen
Envolvían
Envolvieran
Envolvieron
Envolviesen
zij/ze pakten inderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
zij/ze paktenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pakken'
zij/ze verpaktenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
empacabassegunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacaras
Empacases
Empacaste
Envolvías
Envolvieras
Envolvieses
Envolviste
jij/je pakte intweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
jij/je paktetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pakken'
jij/je verpaktetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
¡empacad!imperativo plural del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Empaca!
¡Envolved!
¡Envuelve!
pak in!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'inpakken'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inpakken').
  wn
pak!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'pakken'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Pakken').
  wn
verpak!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'verpakken'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Verpakken').
  wn
empacadaforma conjugada (femenino singular) del participio pasado del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacadas
Empacado
Empacados
Envuelta
Envueltas
Envuelto
Envueltos
gepaktregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'pakken'
Lettergrepen: ge·pakt

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
  wn
ingepaktregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'inpakken'
Lettergrepen: in·ge·pakt

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inpakken').
  wn
verpaktregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'verpakken'
Lettergrepen: ver·pakt

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Verpakken').
  wn
empacadasforma conjugada (femenino plural) del participio pasado del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacada
Empacado
Empacados
Envuelta
Envueltas
Envuelto
Envueltos
gepaktregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'pakken'
Lettergrepen: ge·pakt

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
  wn
ingepaktregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'inpakken'
Lettergrepen: in·ge·pakt

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inpakken').
  wn
verpaktregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'verpakken'
Lettergrepen: ver·pakt

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Verpakken').
  wn
empacadoparticipio pasado del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacada
Empacadas
Empacados
Envuelta
Envueltas
Envuelto
Envueltos
gepaktregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'pakken'
Lettergrepen: ge·pakt

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
  wn
ingepaktregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'inpakken'
Lettergrepen: in·ge·pakt

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inpakken').
  wn
verpaktregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'verpakken'
Lettergrepen: ver·pakt

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Verpakken').
  wn
empacadosforma conjugada (masculino plural) del participio pasado del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacada
Empacadas
Empacado
Envuelta
Envueltas
Envuelto
Envueltos
gepaktregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'pakken'
Lettergrepen: ge·pakt

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
  wn
ingepaktregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'inpakken'
Lettergrepen: in·ge·pakt

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inpakken').
  wn
verpaktregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'verpakken'
Lettergrepen: ver·pakt

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Verpakken').
  wn
empacáissegunda persona plural presente de indicativo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empaquéis
Envolváis
Envolvéis
jullie pakken intweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
Lettergrepen: jul·lie pak·ken in

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inpakken').
  wn
jullie pakkentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pakken'
Lettergrepen: jul·lie pak·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Pakken').
  wn
jullie verpakkentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
Lettergrepen: jul·lie ver·pak·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Verpakken').
  wn
empacamosprimera persona plural presente de indicativo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacábamos
Empacáramos
Empacásemos
Empaquemos
Envolvamos
Envolvemos
Envolvíamos
Envolviéramos
Envolviésemos
Envolvimos
wij/we pakken ineerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
wij/we pakkeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pakken'
  _primera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacábamos
Empacáramos
Empacásemos
Empaquemos
Envolvamos
Envolvemos
Envolvíamos
Envolviéramos
Envolviésemos
Envolvimos
wij/we pakten ineerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
wij/we pakteneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pakken'
  _primera persona plural presente de indicativo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacábamos
Empacáramos
Empacásemos
Empaquemos
Envolvamos
Envolvemos
Envolvíamos
Envolviéramos
Envolviésemos
Envolvimos
wij/we verpakkeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
  _primera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacábamos
Empacáramos
Empacásemos
Empaquemos
Envolvamos
Envolvemos
Envolvíamos
Envolviéramos
Envolviésemos
Envolvimos
wij/we verpakteneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
empacantercera persona plural presente de indicativo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empaquen
Envuelvan
Envuelven
zij/ze pakken inderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
zij/ze pakkenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pakken'
zij/ze verpakkenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
empacandogerundio del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Envolviendo
inpakkendonvoltooid deelwoord van het werkwoord 'inpakken'
Lettergrepen: in·pak·kend

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inpakken').
  wn
pakkendonvoltooid deelwoord van het werkwoord 'pakken'
Lettergrepen: pak·kend

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Pakken').
  wn
verpakkendonvoltooid deelwoord van het werkwoord 'verpakken'
Lettergrepen: ver·pak·kend

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Verpakken').
  wn
empacarinfinitivo de un verbo
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Envolver
  ci
conjugaciones del INDICATIVO
PresentePréterito indefinido
EmpacoEmpaqué
EmpacasEmpacaste
EmpacaEmpacó
EmpacamosEmpacamos
EmpacáisEmpacasteis
EmpacanEmpacaron
Futuro/CondicionalPréterito imperfecto 
EmpacaréíaEmpacaba
EmpacarásíasEmpacabas
EmpacaráíaEmpacaba
EmpacaremosíamosEmpacábamos
EmpacaréisíaisEmpacabais
EmpacaráníanEmpacaban
  cs
conjugaciones del SUBJUNTIVO
PresentePréterito imperfect ra
EmpaqueEmpacara
EmpaquesEmpacaras
EmpaqueEmpacara
EmpaquemosEmpacáramos
EmpaquéisEmpacarais
EmpaquenEmpacaran
FuturoPréterito imperfecto se
EmpacareEmpacase
EmpacaresEmpacases
EmpacareEmpacase
EmpacáremosEmpacásemos
EmpacareisEmpacaseis
EmpacarenEmpacasen
  cp
conjugaciones del IMPERATIVO
afirmativonegativo
Empaca(tú)No empaques
Empaque(usted)No empaque
Empaquemos(nosotros)No empaquemos
Empacad(vosotros)No empaquéis
Empaquen(ustedes)No empaquen
Formas impersonales
participio pasado    Gerundio
EmpacadoEmpacando
inpakkenwerkwoord (infinitief) ww
Lettergrepen: in·pak·ken
In één of meer van de volgende betekenissen:
-

Verbuiging:
inpakken - pakte in - ingepakt


Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
  wn
pakkenwerkwoord (infinitief) ww
Lettergrepen: pak·ken
In één of meer van de volgende betekenissen:
-

Verbuiging:
pakken - pakte - gepakt


Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
  wn  w
verpakkenwerkwoord (infinitief) ww
Lettergrepen: ver·pak·ken
In één of meer van de volgende betekenissen:
-

Verbuiging:
verpakken - verpakte - verpakt


Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
  wn  w
empacaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacaba
Empacase
Empacó
Empaqué
Envolví
Envolvía
Envolviera
Envolviese
Envolvió
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte inderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
  _primera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacaba
Empacase
Empacó
Empaqué
Envolví
Envolvía
Envolviera
Envolviese
Envolvió
ik pakte ineerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
Lettergrepen: ik pak·te in

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inpakken').
  wn
  _tercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacaba
Empacase
Empacó
Empaqué
Envolví
Envolvía
Envolviera
Envolviese
Envolvió
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paktederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'pakken'
  _primera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacaba
Empacase
Empacó
Empaqué
Envolví
Envolvía
Envolviera
Envolviese
Envolvió
ik pakteeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'pakken'
Lettergrepen: ik pak·te

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Pakken').
  wn
  _tercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacaba
Empacase
Empacó
Empaqué
Envolví
Envolvía
Envolviera
Envolviese
Envolvió
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verpaktederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
  _primera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacaba
Empacase
Empacó
Empaqué
Envolví
Envolvía
Envolviera
Envolviese
Envolvió
ik verpakteeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
Lettergrepen: ik ver·pak·te

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Verpakken').
  wn
empacarátercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacare
Envolverá
Envolviere
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal inpakkenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal pakkenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pakken'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal verpakkenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
empacaraissegunda persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacabais
Empacaseis
Empacasteis
Envolvíais
Envolvierais
Envolvieseis
Envolvisteis
jullie pakten intweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
Lettergrepen: jul·lie pak·ten in

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inpakken').
  wn
jullie paktentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'pakken'
Lettergrepen: jul·lie pak·ten

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Pakken').
  wn
jullie verpaktentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
Lettergrepen: jul·lie ver·pak·ten

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Verpakken').
  wn
empacáramosprimera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacábamos
Empacamos
Empacásemos
Envolvíamos
Envolviéramos
Envolviésemos
Envolvimos
wij/we pakten ineerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
wij/we pakteneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'pakken'
wij/we verpakteneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
empacarantercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacaban
Empacaron
Empacasen
Envolvían
Envolvieran
Envolvieron
Envolviesen
zij/ze pakten inderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
zij/ze paktenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'pakken'
zij/ze verpaktenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
empacarántercera persona plural futuro de indicativo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacaren
Envolverán
Envolvieren
zij/ze zullen inpakkenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
zij/ze zullen pakkenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pakken'
zij/ze zullen verpakkenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
empacarassegunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacabas
Empacases
Empacaste
Envolvías
Envolvieras
Envolvieses
Envolviste
jij/je pakte intweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
jij/je paktetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'pakken'
jij/je verpaktetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
empacarássegunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacares
Envolverás
Envolvieres
jij/je zal inpakkentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
jij/je zal pakkentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pakken'
jij/je zal verpakkentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
empacaretercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacará
Empacaré
Envolverá
Envolveré
Envolviere
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal inpakkenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
  _primera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacará
Empacaré
Envolverá
Envolveré
Envolviere
ik zal inpakkeneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
Lettergrepen: ik zal in·pak·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inpakken').
  wn
  _tercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacará
Empacaré
Envolverá
Envolveré
Envolviere
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal pakkenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'pakken'
  _primera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacará
Empacaré
Envolverá
Envolveré
Envolviere
ik zal pakkeneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'pakken'
Lettergrepen: ik zal pak·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Pakken').
  wn
  _tercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacará
Empacaré
Envolverá
Envolveré
Envolviere
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal verpakkenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
  _primera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacará
Empacaré
Envolverá
Envolveré
Envolviere
ik zal verpakkeneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
Lettergrepen: ik zal ver·pak·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Verpakken').
  wn
empacaréprimera persona singular futuro de indicativo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacare
Envolveré
Envolviere
ik zal inpakkeneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
Lettergrepen: ik zal in·pak·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inpakken').
  wn
ik zal pakkeneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pakken'
Lettergrepen: ik zal pak·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Pakken').
  wn
ik zal verpakkeneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
Lettergrepen: ik zal ver·pak·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Verpakken').
  wn
empacareissegunda persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacaréis
Envolveréis
Envolviereis
jullie zullen inpakkentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
Lettergrepen: jul·lie zul·len in·pak·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inpakken').
  wn
jullie zullen pakkentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'pakken'
Lettergrepen: jul·lie zul·len pak·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Pakken').
  wn
jullie zullen verpakkentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
Lettergrepen: jul·lie zul·len ver·pak·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Verpakken').
  wn
empacaréissegunda persona plural futuro de indicativo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacareis
Envolveréis
Envolviereis
jullie zullen inpakkentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
Lettergrepen: jul·lie zul·len in·pak·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inpakken').
  wn
jullie zullen pakkentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pakken'
Lettergrepen: jul·lie zul·len pak·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Pakken').
  wn
jullie zullen verpakkentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
Lettergrepen: jul·lie zul·len ver·pak·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Verpakken').
  wn
empacaremosprimera persona plural futuro de indicativo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacáremos
Envolveremos
Envolviéremos
wij/we zullen inpakkeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
wij/we zullen pakkeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pakken'
wij/we zullen verpakkeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
empacáremosprimera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacaremos
Envolveremos
Envolviéremos
wij/we zullen inpakkeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
wij/we zullen pakkeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'pakken'
wij/we zullen verpakkeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
empacarentercera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacarán
Envolverán
Envolvieren
zij/ze zullen inpakkenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
zij/ze zullen pakkenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'pakken'
zij/ze zullen verpakkenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
empacaressegunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacarás
Envolverás
Envolvieres
jij/je zal inpakkentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
jij/je zal pakkentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'pakken'
jij/je zal verpakkentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
empacaríatercera persona singular condicional del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Envolvería
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou inpakkenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
  _primera persona singular condicional del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Envolvería
ik zou inpakkeneerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
Lettergrepen: ik zou in·pak·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inpakken').
  wn
  _tercera persona singular condicional del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Envolvería
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou pakkenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pakken'
  _primera persona singular condicional del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Envolvería
ik zou pakkeneerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pakken'
Lettergrepen: ik zou pak·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Pakken').
  wn
  _tercera persona singular condicional del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Envolvería
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou verpakkenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
  _primera persona singular condicional del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Envolvería
ik zou verpakkeneerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
Lettergrepen: ik zou ver·pak·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Verpakken').
  wn
empacaríaissegunda persona plural condicional del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Envolveríais
jullie zouden inpakkentweede persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
Lettergrepen: jul·lie zou·den in·pak·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inpakken').
  wn
jullie zouden pakkentweede persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pakken'
Lettergrepen: jul·lie zou·den pak·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Pakken').
  wn
jullie zouden verpakkentweede persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
Lettergrepen: jul·lie zou·den ver·pak·ken

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Verpakken').
  wn
empacaríamosprimera persona plural condicional del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Envolveríamos
wij/we zouden inpakkeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
wij/we zouden pakkeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pakken'
wij/we zouden verpakkeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
empacaríantercera persona plural condicional del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Envolverían
zij/ze zouden inpakkenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
zij/ze zouden pakkenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pakken'
zij/ze zouden verpakkenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
empacaríassegunda persona singular condicional del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Envolverías
jij/je zou inpakkentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
jij/je zou pakkentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pakken'
jij/je zou verpakkentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
empacarontercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacaban
Empacaran
Empacasen
Envolvían
Envolvieran
Envolvieron
Envolviesen
zij/ze pakten inderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
zij/ze paktenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pakken'
zij/ze verpaktenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
empacassegunda persona singular presente de indicativo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empaques
Envuelvas
Envuelves
jij/je pakt intweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
jij/je pakttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pakken'
jij/je verpakttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
empacasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacaba
Empacara
Empacó
Empaqué
Envolví
Envolvía
Envolviera
Envolviese
Envolvió
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte inderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
  _primera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacaba
Empacara
Empacó
Empaqué
Envolví
Envolvía
Envolviera
Envolviese
Envolvió
ik pakte ineerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
Lettergrepen: ik pak·te in

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inpakken').
  wn
  _tercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacaba
Empacara
Empacó
Empaqué
Envolví
Envolvía
Envolviera
Envolviese
Envolvió
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paktederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'pakken'
  _primera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacaba
Empacara
Empacó
Empaqué
Envolví
Envolvía
Envolviera
Envolviese
Envolvió
ik pakteeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'pakken'
Lettergrepen: ik pak·te

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Pakken').
  wn
  _tercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacaba
Empacara
Empacó
Empaqué
Envolví
Envolvía
Envolviera
Envolviese
Envolvió
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verpaktederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
  _primera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacaba
Empacara
Empacó
Empaqué
Envolví
Envolvía
Envolviera
Envolviese
Envolvió
ik verpakteeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
Lettergrepen: ik ver·pak·te

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Verpakken').
  wn
empacaseissegunda persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacabais
Empacarais
Empacasteis
Envolvíais
Envolvierais
Envolvieseis
Envolvisteis
jullie pakten intweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
Lettergrepen: jul·lie pak·ten in

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inpakken').
  wn
jullie paktentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'pakken'
Lettergrepen: jul·lie pak·ten

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Pakken').
  wn
jullie verpaktentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
Lettergrepen: jul·lie ver·pak·ten

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Verpakken').
  wn
empacásemosprimera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacábamos
Empacamos
Empacáramos
Envolvíamos
Envolviéramos
Envolviésemos
Envolvimos
wij/we pakten ineerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
wij/we pakteneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'pakken'
wij/we verpakteneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
empacasentercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacaban
Empacaran
Empacaron
Envolvían
Envolvieran
Envolvieron
Envolviesen
zij/ze pakten inderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
zij/ze paktenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'pakken'
zij/ze verpaktenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
empacasessegunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacabas
Empacaras
Empacaste
Envolvías
Envolvieras
Envolvieses
Envolviste
jij/je pakte intweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
jij/je paktetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'pakken'
jij/je verpaktetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
empacastesegunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacabas
Empacaras
Empacases
Envolvías
Envolvieras
Envolvieses
Envolviste
jij/je pakte intweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
jij/je paktetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pakken'
jij/je verpaktetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
empacasteissegunda persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacabais
Empacarais
Empacaseis
Envolvíais
Envolvierais
Envolvieseis
Envolvisteis
jullie pakten intweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
Lettergrepen: jul·lie pak·ten in

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inpakken').
  wn
jullie paktentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pakken'
Lettergrepen: jul·lie pak·ten

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Pakken').
  wn
jullie verpaktentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
Lettergrepen: jul·lie ver·pak·ten

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Verpakken').
  wn
empacoprimera persona singular presente de indicativo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empaque
Envuelva
Envuelvo
ik pak ineerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
Één lettergreep

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inpakken').
  wn
ik pakeerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pakken'
Één lettergreep

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Pakken').
  wn
ik verpakeerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verpakken'
Lettergrepen: ik ver·pak

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Verpakken').
  wn
empacótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'empacar'
(verbo transitivo). Hacer paquetes o pacas.
FAM. Empacador, -a, empacadora, empaque I. SIN. Embalar, liar, envolver.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empacar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Empacaba
Empacara
Empacase
Envolvía
Envolviera
Envolviese
Envolvió
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze pakte inderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inpakken'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze paktederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pakken'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze verpaktederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verpakken'

1e 0‑9 A B C DE F G H I J K L M N Ñ O P Q R S T U V W X Y Z ß

2e 0‑9 -ab c d ef g hi j k lm n o p q r s t u v w x y z

3e a b de i mop suy

4ea e i l o r u

5ec l n ñ p q rs t v

<-- Vorige/ Anteriorpalabras comenzando con
woorden beginnend met
EMPACVolgende/ Siguiente -->

arriba