Klein woordenboek Spaans-Nederlands en vv met 346918 woorden

1e

0‑9

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M

N

Ñ

O

P

Q

R

S

T

U

V

W

X

Y

Z

ß

2e

0‑9

a

e

fgh

i

j

l

o

r

st

u

y

3e

a

e

i

ouy

4e

c

gi

n

qs

t

uyz

5e

-a

c

e

i

o

t

6e

f

l

m

s

<-- Vorige/ Anterior

palabras comenzando con woorden beginnend met

PLANI

Volgende/ Siguiente -->

	Spaans/español		Nederlands/holandés
	planificatercera persona singular presente de indicativo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planifique		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plantderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	¡planifica!imperativo singular del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   spalabras relacionadas: --------------------- ¡Planificad!		plan!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'plannen' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Plannen').   wn
	planificabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificara Planificase Planificó Planifiqué		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plandederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	_primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificara Planificase Planificó Planifiqué		ik plandeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen' Lettergrepen: ik plan·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Plannen').   wn
	planificabaissegunda persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificarais Planificaseis Planificasteis		jullie plandentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen' Lettergrepen: jul·lie plan·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Plannen').   wn
	planificábamosprimera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificamos Planificáramos Planificásemos		wij/we plandeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	planificabantercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificaran Planificaron Planificasen		zij/ze plandenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	planificabassegunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificaras Planificases Planificaste		jij/je plandetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	planificaciónsustantivo Plural es: planificaciones Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificación' , la  w  spalabras relacionadas: --------------------- Planeamiento	1Planeamiento.	planningzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: plan·ning Meervoud is: planningen Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn  we  w
			streekplanzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: streek·plan Meervoud is: streekplannen Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , het  wn  w
	_sustantivo (Acción y efecto de planificar) Esta palabra no tiene plural   w	2.	plannenzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: plan·nen Dit woord heeft geen meervoud Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , het  wn  w
	planificación"planificación de recursos empresariales": locución sustantiva Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificación'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   recursos Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'recurso'   empresariales Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'empresarial' , la  w		enterprise resource planningzelfstandig naamwoordsvorm zn (de m ) 1 door software ondersteunde, samenhangende [[planning]] van de bedrijfsprocessen. Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Enterprise resource planning'). , de  w
	planificacionessustantivo plural de la palabra: planificación Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificación'   we  w  spalabras relacionadas: --------------------- Planeamientos		planningenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: planning Lettergrepen: plan·nin·gen Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Planning'). , de  wn  w
			streekplannenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: streekplan Lettergrepen: streek·plan·nen Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Streekplan'). , de  wn  w
	¡planificad!imperativo plural del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   spalabras relacionadas: --------------------- ¡Planifica!		plan!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'plannen' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Plannen').   wn
	planificadaforma conjugada (femenino singular) del participio pasado del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Planificadas Planificado Planificados		geplandregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'plannen' Lettergrepen: ge·pland Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Plannen').   wn
	planificadasforma conjugada (femenino plural) del participio pasado del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Planificada Planificado Planificados		geplandregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'plannen' Lettergrepen: ge·pland Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Plannen').   wn
	planificadoparticipio pasado del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificada Planificadas Planificados		geplandregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'plannen' Lettergrepen: ge·pland Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Plannen').   wn
	planificadosforma conjugada (masculino plural) del participio pasado del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Planificada Planificadas Planificado		geplandregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'plannen' Lettergrepen: ge·pland Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Plannen').   wn
	planificáissegunda persona plural presente de indicativo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planifiquéis		jullie plannentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen' Lettergrepen: jul·lie plan·nen Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Plannen').   wn
	planificamosprimera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificábamos Planificáramos Planificásemos Planifiquemos		wij/we plandeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	_primera persona plural presente de indicativo del verbo 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificábamos Planificáramos Planificásemos Planifiquemos		wij/we planneneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	planificantercera persona plural presente de indicativo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planifiquen		zij/ze plannenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	planificandogerundio del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn		plannendonvoltooid deelwoord van het werkwoord 'plannen' Lettergrepen: plan·nend Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Plannen').   wn
	planificarinfinitivo de un verbo Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  w  ci conjugaciones del INDICATIVO Presente Préterito indefinido Planifico Planifiqué Planificas Planificaste Planifica Planificó Planificamos Planificamos Planificáis Planificasteis Planifican Planificaron Futuro/Condicional Préterito imperfecto  Planificar é ía Planificaba Planificar ás ías Planificabas Planificar á ía Planificaba Planificar emos íamos Planificábamos Planificar éis íais Planificabais Planificar án ían Planificaban   cs conjugaciones del SUBJUNTIVO Presente Préterito imperfect ra Planifique Planificara Planifiques Planificaras Planifique Planificara Planifiquemos Planificáramos Planifiquéis Planificarais Planifiquen Planificaran Futuro Préterito imperfecto se Planificare Planificase Planificares Planificases Planificare Planificase Planificáremos Planificásemos Planificareis Planificaseis Planificaren Planificasen   cp conjugaciones del IMPERATIVO afirmativo negativo Planifica (tú) No planifiques Planifique (usted) No planifique Planifiquemos (nosotros) No planifiquemos Planificad (vosotros) No planifiquéis Planifiquen (ustedes) No planifiquen Formas impersonales participio pasado     Gerundio Planificado Planificando		plannenwerkwoord (infinitief) ww Lettergrepen: plan·nen In één of meer van de volgende betekenissen: - Verbuiging: plannen - plande - gepland Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn  w
	planificaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificaba Planificase Planificó Planifiqué		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plandederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	_primera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificaba Planificase Planificó Planifiqué		ik plandeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'plannen' Lettergrepen: ik plan·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Plannen').   wn
	planificarátercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificare		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal plannenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	planificaraissegunda persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificabais Planificaseis Planificasteis		jullie plandentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'plannen' Lettergrepen: jul·lie plan·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Plannen').   wn
	planificáramosprimera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificábamos Planificamos Planificásemos		wij/we plandeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	planificarantercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificaban Planificaron Planificasen		zij/ze plandenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	planificarántercera persona plural futuro de indicativo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificaren		zij/ze zullen plannenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	planificarassegunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificabas Planificases Planificaste		jij/je plandetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	planificarássegunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificares		jij/je zal plannentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	planificaretercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificará Planificaré		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal plannenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	_primera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificará Planificaré		ik zal planneneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'plannen' Lettergrepen: ik zal plan·nen Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Plannen').   wn
	planificaréprimera persona singular futuro de indicativo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificare		ik zal planneneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen' Lettergrepen: ik zal plan·nen Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Plannen').   wn
	planificareissegunda persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificaréis		jullie zullen plannentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'plannen' Lettergrepen: jul·lie zul·len plan·nen Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Plannen').   wn
	planificaréissegunda persona plural futuro de indicativo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificareis		jullie zullen plannentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen' Lettergrepen: jul·lie zul·len plan·nen Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Plannen').   wn
	planificaremosprimera persona plural futuro de indicativo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificáremos		wij/we zullen planneneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	planificáremosprimera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificaremos		wij/we zullen planneneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	planificarentercera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificarán		zij/ze zullen plannenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	planificaressegunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificarás		jij/je zal plannentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	planificaríatercera persona singular condicional del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou plannenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	_primera persona singular condicional del verbo 'planificar'   we  wn		ik zou planneneerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen' Lettergrepen: ik zou plan·nen Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Plannen').   wn
	planificaríaissegunda persona plural condicional del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn		jullie zouden plannentweede persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen' Lettergrepen: jul·lie zou·den plan·nen Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Plannen').   wn
	planificaríamosprimera persona plural condicional del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn		wij/we zouden planneneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	planificaríantercera persona plural condicional del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn		zij/ze zouden plannenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	planificaríassegunda persona singular condicional del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn		jij/je zou plannentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	planificarontercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificaban Planificaran Planificasen		zij/ze plandenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	planificassegunda persona singular presente de indicativo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planifiques		jij/je planttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	planificasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificaba Planificara Planificó Planifiqué		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plandederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	_primera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificaba Planificara Planificó Planifiqué		ik plandeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'plannen' Lettergrepen: ik plan·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Plannen').   wn
	planificaseissegunda persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificabais Planificarais Planificasteis		jullie plandentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'plannen' Lettergrepen: jul·lie plan·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Plannen').   wn
	planificásemosprimera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificábamos Planificamos Planificáramos		wij/we plandeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	planificasentercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificaban Planificaran Planificaron		zij/ze plandenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	planificasessegunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificabas Planificaras Planificaste		jij/je plandetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	planificastesegunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificabas Planificaras Planificases		jij/je plandetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	planificasteissegunda persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificabais Planificarais Planificaseis		jullie plandentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen' Lettergrepen: jul·lie plan·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Plannen').   wn
	planificoprimera persona singular presente de indicativo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planifique		ik planeerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Plannen').   wn
	planificótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificaba Planificara Planificase		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plandederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	planifiquetercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planifica Planifico		hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze plantderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	_primera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planifica Planifico		ik planeerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'plannen' Één lettergreep Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Plannen').   wn
	planifiquéprimera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificaba Planificara Planificase		ik plandeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'plannen' Lettergrepen: ik plan·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Plannen').   wn
	¡planifique!imperativo singular del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   spalabras relacionadas: --------------------- ¡Planifiquen!		plant u!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'plannen' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Plannen').   wn
	planifiquéissegunda persona plural presente de subjuntivo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificáis		jullie plannentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'plannen' Lettergrepen: jul·lie plan·nen Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Plannen').   wn
	planifiquemosprimera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificamos		wij/we planneneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	¡planifiquemos!imperativo plural del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'		laten we plannengebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'plannen' Lettergrepen: la·ten we plan·nen Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Plannen').   wn
	planifiquentercera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planifican		zij/ze plannenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	¡planifiquen!imperativo plural del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   spalabras relacionadas: --------------------- ¡Planifique!		plant u!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'plannen' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Plannen').   wn
	planifiquessegunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'planificar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planificar'   we  wn  spalabras relacionadas: --------------------- Planificas		jij/je planttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'plannen'
	planilandiasustantivo   w		flatlandzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: flat·land Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , het  w
	planimetríasustantivo Plural es: planimetrías f. topog. Planimetría: Parte de la topografía que enseña a representar en una superficie plana una porción de la terrestre.   w		planimetriezelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: pla·ni·me·trie Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn  w
			vlakke meetkundezelfstandig naamwoordsvorm zn Lettergrepen: vlak·ke meet·kun·de , de  w
			vlaktemeetkunstzelfstandig naamwoord zn , de  w
			vlaktemetingzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: vlak·te·me·ting Meervoud is: vlaktemetingen Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  w
	planimetrías sustantivo plural de la palabra: planimetría f. topog. Planimetría: Parte de la topografía que enseña a representar en una superficie plana una porción de la terrestre.   w		vlaktemetingenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: vlaktemeting Lettergrepen: vlak·te·me·tin·gen Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Vlaktemeting'). , de  w
	planímetrosustantivo Plural es: planímetros Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planímetro' , el  w		planimeterzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: pla·ni·me·ter Meervoud is: planimeters Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  w
	planímetrossustantivo plural de la palabra: planímetro Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planímetro'   we  w		planimetersMeervoud van het zelfstandig naamwoord: planimeter Lettergrepen: pla·ni·me·ters Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Planimeter'). , de  w
	planisferiosustantivo Plural es: planisferios Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planisferio' , el  we  w		planisfeerzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: pla·ni·sfeer Meervoud is: planisferen Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  w
	planisferiossustantivo plural de la palabra: planisferio Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'planisferio'   we  w		planisferenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: planisfeer Lettergrepen: pla·ni·sfe·ren Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Planisfeer'). , de  w

1e

0‑9

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M

N

Ñ

O

P

Q

R

S

T

U

V

W

X

Y

Z

ß

2e

0‑9

a

e

fgh

i

j

l

o

r

st

u

y

3e

a

e

i

ouy

4e

c

gi

n

qs

t

uyz

5e

-a

c

e

i

o

t

6e

f

l

m

s

<-- Vorige/ Anterior

palabras comenzando con woorden beginnend met

PLANI

Volgende/ Siguiente -->

arriba