Klein woordenboek Spaans-Nederlands en vv met 346918 woorden

Ga naar woordenboek Nederlands-Spaans; Ir a diccionario holandés-español.

Klik op de eerste letter van het gezochte Spaanse woord uit de rij aangeduid met 1e. Indien de rij met 2e, 3e, 4e etc. aanwezig is, kies dan ook de tweede, derde, vierde ... letter.
Elija el primer carácter de la palabra española buscada de la fila indicada con 1e. Cuando también hay una fila indicada con 2e, 3e, 4e, etc. elija el segundo, tercer, cuarto ... carácter.

Laatst gewijzigd: 16 Jan 2020 ; última actualización: 16 Jan 2020.

Que agradable es vivir en Tenerife

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K L M N Ñ O P Q R S T U V W X Y Z ß

2e 0‑9 a bc e fgh i jklmn o pqr t u vwyz

3e _ a b c d f g ik l m n ñ p q r s t uv wxy

4e ,- a b c d e f g h i j l m n o p q r s t u v z

5e a e hi o r u

6e ei l mn p r s y

7e a e o

<-- Vorige/ Anterior palabras comenzando con
woorden beginnend met SE_CAS Volgende/ Siguiente -->

Spaans/español		Nederlands/holandés
se"se casa": tercera persona singular presente de indicativo del verbo 'casarse' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se' casa Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'casa' spalabras relacionadas: --------------------- Se case Se desposa Se despose	1Desposarse.	hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwtderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'trouwen'
	2.	hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze treedt in het huwelijkderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'in het huwelijk treden'
se"se casaba": tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'casarse' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se' casaba Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'casar' spalabras relacionadas: --------------------- Se casara Se casase Se casó Se desposaba Se desposara Se desposase Se desposó	1Desposarse.	hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'trouwen'
	2.	hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad in het huwelijkderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'in het huwelijk treden'
se"se casaban": tercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'casarse' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se' casaban Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'casar' spalabras relacionadas: --------------------- Se casaran Se casaron Se casasen Se desposaban Se desposaran Se desposaron Se desposasen	1Desposarse.	zij/ze trouwdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'trouwen'
	2.	zij/ze traden in het huwelijkderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'in het huwelijk treden'
se"se casan": tercera persona plural presente de indicativo del verbo 'casarse' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se' casan Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'casar' spalabras relacionadas: --------------------- Se casen Se desposan Se desposen	1Desposarse.	zij/ze trouwenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'trouwen'
	2.	zij/ze treden in het huwelijkderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'in het huwelijk treden'
se"se casara": tercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'casarse' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se' casara Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'casar' spalabras relacionadas: --------------------- Se casaba Se casase Se casó Se desposaba Se desposara Se desposase Se desposó	1Desposarse.	hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'trouwen'
	2.	hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad in het huwelijkderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'in het huwelijk treden'
se"se casará": tercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'casarse' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se' casará Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'casar' spalabras relacionadas: --------------------- Se casare Se desposará Se desposare	1Desposarse.	hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal trouwenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'trouwen'
	2.	hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal in het huwelijk tredenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'in het huwelijk treden'
se"se casaran": tercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'casarse' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se' casaran Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'casar' spalabras relacionadas: --------------------- Se casaban Se casaron Se casasen Se desposaban Se desposaran Se desposaron Se desposasen	1Desposarse.	zij/ze trouwdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'trouwen'
	2.	zij/ze traden in het huwelijkderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'in het huwelijk treden'
se"se casarán": tercera persona plural futuro de indicativo del verbo 'casarse' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se' casarán Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'casar' spalabras relacionadas: --------------------- Se casaren Se desposarán Se desposaren	1Desposarse.	zij/ze zullen trouwenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'trouwen'
	2.	zij/ze zullen in het huwelijk tredenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'in het huwelijk treden'
se"se casare": tercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'casarse' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se' casare Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'casar' spalabras relacionadas: --------------------- Se casará Se desposará Se desposare	1Desposarse.	hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal trouwenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'trouwen'
	2.	hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal in het huwelijk tredenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'in het huwelijk treden'
se"se casaren": tercera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'casarse' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se' casaren Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'casar' spalabras relacionadas: --------------------- Se casarán Se desposarán Se desposaren	1Desposarse.	zij/ze zullen trouwenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'trouwen'
	2.	zij/ze zullen in het huwelijk tredenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'in het huwelijk treden'
se"se casaría": tercera persona singular condicional del verbo 'casarse' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se' casaría Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'casar' spalabras relacionadas: --------------------- Se desposaría	1Desposarse.	hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou trouwenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'trouwen'
	2.	hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou in het huwelijk tredenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'in het huwelijk treden'
se"se casarían": tercera persona plural condicional del verbo 'casarse' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se' casarían Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'casar' spalabras relacionadas: --------------------- Se desposarían	1Desposarse.	zij/ze zouden trouwenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'trouwen'
	2.	zij/ze zouden in het huwelijk tredenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'in het huwelijk treden'
se"se casaron": tercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'casarse' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se' casaron Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'casar' spalabras relacionadas: --------------------- Se casaban Se casaran Se casasen Se desposaban Se desposaran Se desposaron Se desposasen	1Desposarse.	zij/ze trouwdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'trouwen'
	2.	zij/ze traden in het huwelijkderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'in het huwelijk treden'
se"se casase": tercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'casarse' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se' casase Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'casar' spalabras relacionadas: --------------------- Se casaba Se casara Se casó Se desposaba Se desposara Se desposase Se desposó	1Desposarse.	hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'trouwen'
	2.	hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad in het huwelijkderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'in het huwelijk treden'
se"se casasen": tercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'casarse' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se' casasen Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'casar' spalabras relacionadas: --------------------- Se casaban Se casaran Se casaron Se desposaban Se desposaran Se desposaron Se desposasen	1Desposarse.	zij/ze trouwdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'trouwen'
	2.	zij/ze traden in het huwelijkderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'in het huwelijk treden'
se"se case": tercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'casarse' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se' case Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'casar' spalabras relacionadas: --------------------- Se casa Se desposa Se despose	1Desposarse.	hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwtderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'trouwen'
	2.	hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze treedt in het huwelijkderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'in het huwelijk treden'
se"se casen": tercera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'casarse' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se' casen Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'casar' spalabras relacionadas: --------------------- Se casan Se desposan Se desposen	1Desposarse.	zij/ze trouwenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'trouwen'
	2.	zij/ze treden in het huwelijkderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'in het huwelijk treden'
se"se casó": tercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'casarse' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se' casó Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'casar' spalabras relacionadas: --------------------- Se casaba Se casara Se casase Se desposaba Se desposara Se desposase Se desposó	1Desposarse.	hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trouwdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'trouwen'
	2.	hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze trad in het huwelijkderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'in het huwelijk treden'