Klein woordenboek Spaans-Nederlands en vv met 346918 woorden

Ga naar woordenboek Nederlands-Spaans; Ir a diccionario holandés-español.

Klik op de eerste letter van het gezochte Spaanse woord uit de rij aangeduid met 1e. Indien de rij met 2e, 3e, 4e etc. aanwezig is, kies dan ook de tweede, derde, vierde ... letter.
Elija el primer carácter de la palabra española buscada de la fila indicada con 1e. Cuando también hay una fila indicada con 2e, 3e, 4e, etc. elija el segundo, tercer, cuarto ... carácter.

Laatst gewijzigd: 16 Jan 2020 ; última actualización: 16 Jan 2020.

Que agradable es vivir en Tenerife

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K L M N Ñ O P Q R S T U V W X Y Z ß

2e 0‑9 a bc e fgh i jklmn o pqr t u vwyz

3e _ a b c d f g ik l m n ñ p q r s t uv wxy

4e ,- a b c d e f g h i j l m n o p q r s t u v z

5e a e i -

<-- Vorige/ Anterior palabras de
woorden van SE_LLAMA ..... SE_LUZCAN Volgende/ Siguiente -->

Spaans/español Nederlands/holandés

se"se llama":
tercera persona singular presente de indicativo del verbo 'llamarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llama
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llama'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llame hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heetderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'heten'

hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wordt genoemdderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'genoemd worden'

se"se llamaba":
tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'llamarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llamaba
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llamar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llamara
Se llamase
Se llamó hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heettederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'heten'

hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd genoemdderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'genoemd worden'

se"se llamaban":
tercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'llamarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llamaban
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llamar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llamaran
Se llamaron
Se llamasen zij/ze heettenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'heten'

zij/ze werden genoemdderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'genoemd worden'

se"se llaman":
tercera persona plural presente de indicativo del verbo 'llamarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llaman
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llamar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llamen zij/ze hetenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'heten'

zij/ze worden genoemdderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'genoemd worden'

se"se llamara":
tercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'llamarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llamara
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llamar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llamaba
Se llamase
Se llamó hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heettederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'heten'

hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd genoemdderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'genoemd worden'

se"se llamará":
tercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'llamarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llamará
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llamar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llamare hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal genoemd wordenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'genoemd worden'

hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal hetenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'heten'

se"se llamaran":
tercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'llamarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llamaran
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llamar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llamaban
Se llamaron
Se llamasen zij/ze heettenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'heten'

zij/ze werden genoemdderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'genoemd worden'

se"se llamarán":
tercera persona plural futuro de indicativo del verbo 'llamarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llamarán
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llamar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llamaren zij/ze zullen genoemd wordenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'genoemd worden'

zij/ze zullen hetenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'heten'

se"se llamare":
tercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'llamarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llamare
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llamar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llamará hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal genoemd wordenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'genoemd worden'

hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal hetenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'heten'

se"se llamaren":
tercera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'llamarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llamaren
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llamar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llamarán zij/ze zullen genoemd wordenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'genoemd worden'

zij/ze zullen hetenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'heten'

se"se llamaría":
tercera persona singular condicional del verbo 'llamarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llamaría
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llamar'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou genoemd wordenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'genoemd worden'

hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou hetenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'heten'

se"se llamarían":
tercera persona plural condicional del verbo 'llamarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llamarían
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llamar'
zij/ze zouden genoemd wordenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'genoemd worden'

zij/ze zouden hetenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'heten'

se"se llamaron":
tercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'llamarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llamaron
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llamar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llamaban
Se llamaran
Se llamasen zij/ze heettenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'heten'

zij/ze werden genoemdderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'genoemd worden'

se"se llamase":
tercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'llamarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llamase
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llamar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llamaba
Se llamara
Se llamó hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heettederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'heten'

hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd genoemdderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'genoemd worden'

se"se llamasen":
tercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'llamarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llamasen
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llamar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llamaban
Se llamaran
Se llamaron zij/ze heettenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'heten'

zij/ze werden genoemdderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'genoemd worden'

se"se llame":
tercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'llamarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llame
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llamar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llama hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heetderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'heten'

hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze wordt genoemdderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'genoemd worden'

se"se llamen":
tercera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'llamarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llamen
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llamar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llaman zij/ze hetenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'heten'

zij/ze worden genoemdderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'genoemd worden'

se"se llamó":
tercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'llamarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llamó
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llamar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llamaba
Se llamara
Se llamase hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze heettederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'heten'

hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze werd genoemdderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'genoemd worden'

se"se lleva":
tercera persona singular presente de indicativo del verbo 'llevarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
lleva
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lleva'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se lleve 1. hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt meederde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'meenemen'

2. hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kan overwegderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'overweg kunnen'

se"se lleva bien":
tercera persona singular presente de indicativo del verbo 'llevarse bien'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
lleva
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lleva'
bien
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bien'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se lleve bien hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat goed omderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omgaat goedderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

se"se lleva consigo":
tercera persona singular presente de indicativo del verbo 'llevarse consigo'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
lleva
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lleva'
consigo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'consigo'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Acarrea
Acarree
Se lleve consigo hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voert meederde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'meevoeren'

se"se llevaba":
tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'llevarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevaba
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llevara
Se llevase
Se llevó 1. hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam meederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'meenemen'

2. hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon overwegderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'overweg kunnen'

se"se llevaba bien":
tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'llevarse bien'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevaba
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
bien
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bien'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llevara bien
Se llevase bien
Se llevó bien hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging goed omderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omging goedderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

se"se llevaba consigo":
tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'llevarse consigo'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevaba
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
consigo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'consigo'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Acarreaba
Acarreara
Acarrease
Acarreó
Se llevara consigo
Se llevase consigo
Se llevó consigo hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde meederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'meevoeren'

se"se llevaban":
tercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'llevarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevaban
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llevaran
Se llevaron
Se llevasen 1. zij/ze namen meederde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'meenemen'

2. zij/ze konden overwegderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'overweg kunnen'

se"se llevaban bien":
tercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'llevarse bien'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevaban
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
bien
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bien'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llevaran bien
Se llevaron bien
Se llevasen bien zij/ze gingen goed omderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

zij/ze omgingen goedderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

se"se llevaban consigo":
tercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'llevarse consigo'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevaban
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
consigo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'consigo'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Acarreaban
Acarrearan
Acarrearon
Acarreasen
Se llevaran consigo
Se llevaron consigo
Se llevasen consigo zij/ze voerden meederde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'meevoeren'

se"se llevan":
tercera persona plural presente de indicativo del verbo 'llevarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevan
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se lleven 1. zij/ze nemen meederde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'meenemen'

2. zij/ze kunnen overwegderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'overweg kunnen'

se"se llevan bien":
tercera persona plural presente de indicativo del verbo 'llevarse bien'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevan
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
bien
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bien'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se lleven bien zij/ze gaan goed omderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

zij/ze omgaan goedderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

se"se llevan consigo":
tercera persona plural presente de indicativo del verbo 'llevarse consigo'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevan
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
consigo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'consigo'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Acarrean
Acarreen
Se lleven consigo zij/ze voeren meederde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'meevoeren'

se"se llevara":
tercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'llevarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevara
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llevaba
Se llevase
Se llevó 1. hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam meederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'meenemen'

2. hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon overwegderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'overweg kunnen'

se"se llevará":
tercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'llevarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevará
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llevare 1. hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal meenemenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'meenemen'

2. hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal overweg kunnenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'overweg kunnen'

se"se llevara bien":
tercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'llevarse bien'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevara
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
bien
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bien'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llevaba bien
Se llevase bien
Se llevó bien hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging goed omderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omging goedderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

se"se llevará bien":
tercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'llevarse bien'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevará
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
bien
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bien'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llevare bien hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal goed omgaanderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

se"se llevara consigo":
tercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'llevarse consigo'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevara
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
consigo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'consigo'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Acarreaba
Acarreara
Acarrease
Acarreó
Se llevaba consigo
Se llevase consigo
Se llevó consigo hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde meederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'meevoeren'

se"se llevará consigo":
tercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'llevarse consigo'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevará
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
consigo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'consigo'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Acarreará
Acarreare
Se llevare consigo hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal meevoerenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'meevoeren'

se"se llevaran":
tercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'llevarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevaran
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llevaban
Se llevaron
Se llevasen 1. zij/ze namen meederde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'meenemen'

2. zij/ze konden overwegderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'overweg kunnen'

se"se llevarán":
tercera persona plural futuro de indicativo del verbo 'llevarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevarán
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llevaren 1. zij/ze zullen meenemenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'meenemen'

2. zij/ze zullen overweg kunnenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'overweg kunnen'

se"se llevaran bien":
tercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'llevarse bien'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevaran
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
bien
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bien'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llevaban bien
Se llevaron bien
Se llevasen bien zij/ze gingen goed omderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

zij/ze omgingen goedderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

se"se llevarán bien":
tercera persona plural futuro de indicativo del verbo 'llevarse bien'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevarán
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
bien
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bien'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llevaren bien zij/ze zullen goed omgaanderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

se"se llevaran consigo":
tercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'llevarse consigo'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevaran
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
consigo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'consigo'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Acarreaban
Acarrearan
Acarrearon
Acarreasen
Se llevaban consigo
Se llevaron consigo
Se llevasen consigo zij/ze voerden meederde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'meevoeren'

se"se llevarán consigo":
tercera persona plural futuro de indicativo del verbo 'llevarse consigo'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevarán
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
consigo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'consigo'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Acarrearán
Acarrearen
Se llevaren consigo zij/ze zullen meevoerenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'meevoeren'

se"se llevare":
tercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'llevarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevare
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llevará 1. hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal meenemenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'meenemen'

2. hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal overweg kunnenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'overweg kunnen'

se"se llevare bien":
tercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'llevarse bien'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevare
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
bien
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bien'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llevará bien hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal goed omgaanderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

se"se llevare consigo":
tercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'llevarse consigo'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevare
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
consigo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'consigo'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Acarreará
Acarreare
Se llevará consigo hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal meevoerenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'meevoeren'

se"se llevaren":
tercera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'llevarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevaren
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llevarán 1. zij/ze zullen meenemenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'meenemen'

2. zij/ze zullen overweg kunnenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'overweg kunnen'

se"se llevaren bien":
tercera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'llevarse bien'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevaren
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
bien
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bien'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llevarán bien zij/ze zullen goed omgaanderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

se"se llevaren consigo":
tercera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'llevarse consigo'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevaren
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
consigo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'consigo'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Acarrearán
Acarrearen
Se llevarán consigo zij/ze zullen meevoerenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'meevoeren'

se"se llevaría":
tercera persona singular condicional del verbo 'llevarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevaría
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
1. hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou meenemenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'meenemen'

2. hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou overweg kunnenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'overweg kunnen'

se"se llevaría bien":
tercera persona singular condicional del verbo 'llevarse bien'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevaría
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
bien
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bien'
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou goed omgaanderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

se"se llevaría consigo":
tercera persona singular condicional del verbo 'llevarse consigo'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevaría
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
consigo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'consigo'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Acarrearía hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou meevoerenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'meevoeren'

se"se llevarían":
tercera persona plural condicional del verbo 'llevarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevarían
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
1. zij/ze zouden meenemenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'meenemen'

2. zij/ze zouden overweg kunnenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'overweg kunnen'

se"se llevarían bien":
tercera persona plural condicional del verbo 'llevarse bien'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevarían
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
bien
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bien'
zij/ze zouden goed omgaanderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

se"se llevarían consigo":
tercera persona plural condicional del verbo 'llevarse consigo'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevarían
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
consigo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'consigo'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Acarrearían zij/ze zouden meevoerenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'meevoeren'

se"se llevaron":
tercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'llevarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevaron
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llevaban
Se llevaran
Se llevasen 1. zij/ze namen meederde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'meenemen'

2. zij/ze konden overwegderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'overweg kunnen'

se"se llevaron bien":
tercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'llevarse bien'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevaron
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
bien
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bien'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llevaban bien
Se llevaran bien
Se llevasen bien zij/ze gingen goed omderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

zij/ze omgingen goedderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

se"se llevaron consigo":
tercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'llevarse consigo'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevaron
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
consigo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'consigo'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Acarreaban
Acarrearan
Acarrearon
Acarreasen
Se llevaban consigo
Se llevaran consigo
Se llevasen consigo zij/ze voerden meederde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'meevoeren'

se"se llevase":
tercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'llevarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevase
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llevaba
Se llevara
Se llevó 1. hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam meederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'meenemen'

2. hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon overwegderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'overweg kunnen'

se"se llevase bien":
tercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'llevarse bien'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevase
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
bien
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bien'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llevaba bien
Se llevara bien
Se llevó bien hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging goed omderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omging goedderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

se"se llevase consigo":
tercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'llevarse consigo'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevase
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
consigo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'consigo'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Acarreaba
Acarreara
Acarrease
Acarreó
Se llevaba consigo
Se llevara consigo
Se llevó consigo hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde meederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'meevoeren'

se"se llevasen":
tercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'llevarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevasen
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llevaban
Se llevaran
Se llevaron 1. zij/ze namen meederde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'meenemen'

2. zij/ze konden overwegderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'overweg kunnen'

se"se llevasen bien":
tercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'llevarse bien'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevasen
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
bien
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bien'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llevaban bien
Se llevaran bien
Se llevaron bien zij/ze gingen goed omderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

zij/ze omgingen goedderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

se"se llevasen consigo":
tercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'llevarse consigo'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevasen
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
consigo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'consigo'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Acarreaban
Acarrearan
Acarrearon
Acarreasen
Se llevaban consigo
Se llevaran consigo
Se llevaron consigo zij/ze voerden meederde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'meevoeren'

se"se lleve":
tercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'llevarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
lleve
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lleve'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se lleva 1. hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze neemt meederde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'meenemen'

2. hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kan overwegderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'overweg kunnen'

se"se lleve bien":
tercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'llevarse bien'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
lleve
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lleve'
bien
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bien'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se lleva bien hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze gaat goed omderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omgaat goedderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

se"se lleve consigo":
tercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'llevarse consigo'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
lleve
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lleve'
consigo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'consigo'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Acarrea
Acarree
Se lleva consigo hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voert meederde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'meevoeren'

se"se lleven":
tercera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'llevarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
lleven
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llevan 1. zij/ze nemen meederde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'meenemen'

2. zij/ze kunnen overwegderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'overweg kunnen'

se"se lleven bien":
tercera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'llevarse bien'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
lleven
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
bien
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bien'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llevan bien zij/ze gaan goed omderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

zij/ze omgaan goedderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

se"se lleven consigo":
tercera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'llevarse consigo'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
lleven
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
consigo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'consigo'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Acarrean
Acarreen
Se llevan consigo zij/ze voeren meederde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'meevoeren'

se"se llevó":
tercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'llevarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevó
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llevaba
Se llevara
Se llevase 1. hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze nam meederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'meenemen'

2. hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze kon overwegderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'overweg kunnen'

se"se llevó bien":
tercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'llevarse bien'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevó
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
bien
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bien'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se llevaba bien
Se llevara bien
Se llevase bien hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ging goed omderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze omging goedderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'

se"se llevó consigo":
tercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'llevarse consigo'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
llevó
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
consigo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'consigo'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Acarreaba
Acarreara
Acarrease
Acarreó
Se llevaba consigo
Se llevara consigo
Se llevase consigo hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze voerde meederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'meevoeren'

se"se luce":
tercera persona singular presente de indicativo del verbo 'lucirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
luce
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lucir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se diferencia
Se diferencie
Se distinga
Se distingue
Se luzca
Se porta
Se porte hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderscheidt zichderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich onderscheiden'

se"se lucen":
tercera persona plural presente de indicativo del verbo 'lucirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
lucen
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lucir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se diferencian
Se diferencien
Se distingan
Se distinguen
Se luzcan
Se portan
Se porten zij/ze onderscheiden zichderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich onderscheiden'

se"se lucía":
tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'lucirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
lucía
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lucir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se diferenciaba
Se diferenciara
Se diferenciase
Se diferenció
Se distinguía
Se distinguiera
Se distinguiese
Se distinguió
Se luciera
Se luciese
Se lució
Se portaba
Se portara
Se portase
Se portó hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderscheidde zichderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich onderscheiden'

se"se lucían":
tercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'lucirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
lucían
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lucir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se diferenciaban
Se diferenciaran
Se diferenciaron
Se diferenciasen
Se distinguían
Se distinguieran
Se distinguieron
Se distinguiesen
Se lucieran
Se lucieron
Se luciesen
Se portaban
Se portaran
Se portaron
Se portasen zij/ze onderscheidden zichderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich onderscheiden'

se"se luciera":
tercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'lucirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
luciera
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lucir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se diferenciaba
Se diferenciara
Se diferenciase
Se diferenció
Se distinguía
Se distinguiera
Se distinguiese
Se distinguió
Se lucía
Se luciese
Se lució
Se portaba
Se portara
Se portase
Se portó hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderscheidde zichderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich onderscheiden'

se"se lucieran":
tercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'lucirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
lucieran
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lucir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se diferenciaban
Se diferenciaran
Se diferenciaron
Se diferenciasen
Se distinguían
Se distinguieran
Se distinguieron
Se distinguiesen
Se lucían
Se lucieron
Se luciesen
Se portaban
Se portaran
Se portaron
Se portasen zij/ze onderscheidden zichderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich onderscheiden'

se"se luciere":
tercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'lucirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
luciere
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lucir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se diferenciará
Se diferenciare
Se distinguiere
Se distinguirá
Se lucirá
Se portará
Se portare hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal zich onderscheidenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich onderscheiden'

se"se lucieren":
tercera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'lucirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
lucieren
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lucir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se diferenciarán
Se diferenciaren
Se distinguieren
Se distinguirán
Se lucirán
Se portarán
Se portaren zij/ze zullen zich onderscheidenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich onderscheiden'

se"se lucieron":
tercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'lucirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
lucieron
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lucir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se diferenciaban
Se diferenciaran
Se diferenciaron
Se diferenciasen
Se distinguían
Se distinguieran
Se distinguieron
Se distinguiesen
Se lucían
Se lucieran
Se luciesen
Se portaban
Se portaran
Se portaron
Se portasen zij/ze onderscheidden zichderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich onderscheiden'

se"se luciese":
tercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'lucirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
luciese
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lucir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se diferenciaba
Se diferenciara
Se diferenciase
Se diferenció
Se distinguía
Se distinguiera
Se distinguiese
Se distinguió
Se lucía
Se luciera
Se lució
Se portaba
Se portara
Se portase
Se portó hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderscheidde zichderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich onderscheiden'

se"se luciesen":
tercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'lucirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
luciesen
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lucir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se diferenciaban
Se diferenciaran
Se diferenciaron
Se diferenciasen
Se distinguían
Se distinguieran
Se distinguieron
Se distinguiesen
Se lucían
Se lucieran
Se lucieron
Se portaban
Se portaran
Se portaron
Se portasen zij/ze onderscheidden zichderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich onderscheiden'

se"se lució":
tercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'lucirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
lució
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lucir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se diferenciaba
Se diferenciara
Se diferenciase
Se diferenció
Se distinguía
Se distinguiera
Se distinguiese
Se distinguió
Se lucía
Se luciera
Se luciese
Se portaba
Se portara
Se portase
Se portó hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderscheidde zichderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich onderscheiden'

se"se lucirá":
tercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'lucirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
lucirá
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lucir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se diferenciará
Se diferenciare
Se distinguiere
Se distinguirá
Se luciere
Se portará
Se portare hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal zich onderscheidenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich onderscheiden'

se"se lucirán":
tercera persona plural futuro de indicativo del verbo 'lucirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
lucirán
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lucir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se diferenciarán
Se diferenciaren
Se distinguieren
Se distinguirán
Se lucieren
Se portarán
Se portaren zij/ze zullen zich onderscheidenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich onderscheiden'

se"se luciría":
tercera persona singular condicional del verbo 'lucirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
luciría
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lucir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se diferenciaría
Se distinguiría
Se portaría hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou zich onderscheidenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich onderscheiden'

se"se lucirían":
tercera persona plural condicional del verbo 'lucirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
lucirían
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lucir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se diferenciarían
Se distinguirían
Se portarían zij/ze zouden zich onderscheidenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich onderscheiden'

se"se luzca":
tercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'lucirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
luzca
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lucir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se diferencia
Se diferencie
Se distinga
Se distingue
Se luce
Se porta
Se porte hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze onderscheidt zichderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich onderscheiden'

se"se luzcan":
tercera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'lucirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'se'
luzcan
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lucir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Se diferencian
Se diferencien
Se distingan
Se distinguen
Se lucen
Se portan
Se porten zij/ze onderscheiden zichderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich onderscheiden'

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K L M N Ñ O P Q R S T U V W X Y Z ß

2e 0‑9 a bc e fgh i jklmn o pqr t u vwyz

3e _ a b c d f g ik l m n ñ p q r s t uv wxy

4e ,- a b c d e f g h i j l m n o p q r s t u v z

5e a e i -

<-- Vorige/ Anterior palabras de
woorden van SE_LLAMA ..... SE_LUZCAN Volgende/ Siguiente -->