Klein woordenboek Spaans-Nederlands en vv met 346918 woorden

Ga naar woordenboek Nederlands-Spaans; Ir a diccionario holandés-español.

Klik op de eerste letter van het gezochte Spaanse woord uit de rij aangeduid met 1e. Indien de rij met 2e, 3e, 4e etc. aanwezig is, kies dan ook de tweede, derde, vierde ... letter.
Elija el primer carácter de la palabra española buscada de la fila indicada con 1e. Cuando también hay una fila indicada con 2e, 3e, 4e, etc. elija el segundo, tercer, cuarto ... carácter.

Laatst gewijzigd: 16 Jan 2020 ; última actualización: 16 Jan 2020.

Telepatía es pseudociencia, engaño, estafa o superstición

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K L M N Ñ O P Q R S T U V W X Y Z ß

2e -a b c d e f g h i j k l m n ñ o p q r s t u v x y z

3e _ a b c e f gh i jkmn o p qs t u

4e -c kl m -

<-- Vorige/ Anterior palabras de
woorden van ASONABA ..... ASOPO Volgende/ Siguiente -->

Spaans/español Nederlands/holandés

asonabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonara
Asonase
Asoné
Asonó hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze assoneerdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

  _primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonara
Asonase
Asoné
Asonó ik assoneerdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: ik as·so·neer·de
  wn
asonabaissegunda persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonarais
Asonaseis
Asonasteis jullie assoneerdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: jul·lie as·so·neer·den
  wn
asonábamosprimera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonamos
Asonáramos
Asonásemos wij/we assoneerdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonabantercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonaran
Asonaron
Asonasen zij/ze assoneerdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonabassegunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonaras
Asonases
Asonaste jij/je assoneerdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

¡asonad!imperativo plural del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Asuena! assoneer!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'assoneren'
  wn
asonadaforma conjugada (femenino singular) del participio pasado del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonadas
Asonado
Asonados geassoneerdregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: ge·as·so·neerd
  wn
asonadasforma conjugada (femenino plural) del participio pasado del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonada
Asonado
Asonados geassoneerdregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: ge·as·so·neerd
  wn
asonadoparticipio pasado del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonada
Asonadas
Asonados geassoneerdregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: ge·as·so·neerd
  wn
asonadosforma conjugada (masculino plural) del participio pasado del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonada
Asonadas
Asonado geassoneerdregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: ge·as·so·neerd
  wn
asonáissegunda persona plural presente de indicativo del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonéis jullie assonerentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: jul·lie as·so·ne·ren
  wn
asonamosprimera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonábamos
Asonáramos
Asonásemos
Asonemos wij/we assoneerdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

  _primera persona plural presente de indicativo del verbo 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonábamos
Asonáramos
Asonásemos
Asonemos wij/we assonereneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonanciasustantivo
Plural es: asonancias

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonancia'
, la  we  wn  w assonantiezelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: as·so·nan·tie
Meervoud is: assonanties

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
, de  wn  w
halfrijmzelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: half·rijm
Meervoud is: halfrijmen

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
, het  w
asonanciassustantivo plural de la palabra: asonancia

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonancia'
, las  we  w assonantiesMeervoud van het zelfstandig naamwoord: assonantie
Lettergrepen: as·so·nan·ties

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Assonantie').
, de  wn  w
halfrijmenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: halfrijm
Lettergrepen: half·rij·men

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Halfrijm').
, de  w
asonandogerundio del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn assonerendonvoltooid deelwoord van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: as·so·ne·rend
  wn
asonantatercera persona singular presente de indicativo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonante hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze assoneertderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

¡asonanta!imperativo singular del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Asonantad! assoneer!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'assoneren'
  wn
asonantabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantara
Asonantase
Asonanté
Asonantó hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze assoneerdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

  _primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantara
Asonantase
Asonanté
Asonantó ik assoneerdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: ik as·so·neer·de
  wn
asonantabaissegunda persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantarais
Asonantaseis
Asonantasteis jullie assoneerdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: jul·lie as·so·neer·den
  wn
asonantábamosprimera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantamos
Asonantáramos
Asonantásemos wij/we assoneerdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonantabantercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantaran
Asonantaron
Asonantasen zij/ze assoneerdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonantabassegunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantaras
Asonantases
Asonantaste jij/je assoneerdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

¡asonantad!imperativo plural del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Asonanta! assoneer!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'assoneren'
  wn
asonantadaforma conjugada (femenino singular) del participio pasado del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantadas
Asonantado
Asonantados geassoneerdregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: ge·as·so·neerd
  wn
asonantadasforma conjugada (femenino plural) del participio pasado del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantada
Asonantado
Asonantados geassoneerdregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: ge·as·so·neerd
  wn
asonantadoparticipio pasado del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantada
Asonantadas
Asonantados geassoneerdregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: ge·as·so·neerd
  wn
asonantadosforma conjugada (masculino plural) del participio pasado del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantada
Asonantadas
Asonantado geassoneerdregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: ge·as·so·neerd
  wn
asonantáissegunda persona plural presente de indicativo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantéis jullie assonerentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: jul·lie as·so·ne·ren
  wn
asonantamosprimera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantábamos
Asonantáramos
Asonantásemos
Asonantemos wij/we assoneerdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

  _primera persona plural presente de indicativo del verbo 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantábamos
Asonantáramos
Asonantásemos
Asonantemos wij/we assonereneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonantantercera persona plural presente de indicativo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonanten zij/ze assonerenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonantandogerundio del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn assonerendonvoltooid deelwoord van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: as·so·ne·rend
  wn
asonantarinfinitivo de un verbo

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  ci
conjugaciones del INDICATIVO
Presente Préterito indefinido
Asonanto Asonanté
Asonantas Asonantaste
Asonanta Asonantó
Asonantamos Asonantamos
Asonantáis Asonantasteis
Asonantan Asonantaron
Futuro/Condicional Préterito imperfecto
Asonantar é ía Asonantaba
Asonantar ás ías Asonantabas
Asonantar á ía Asonantaba
Asonantar emos íamos Asonantábamos
Asonantar éis íais Asonantabais
Asonantar án ían Asonantaban
  cs
conjugaciones del SUBJUNTIVO
Presente Préterito imperfect ra
Asonante Asonantara
Asonantes Asonantaras
Asonante Asonantara
Asonantemos Asonantáramos
Asonantéis Asonantarais
Asonanten Asonantaran
Futuro Préterito imperfecto se
Asonantare Asonantase
Asonantares Asonantases
Asonantare Asonantase
Asonantáremos Asonantásemos
Asonantareis Asonantaseis
Asonantaren Asonantasen
  cp
conjugaciones del IMPERATIVO
afirmativo negativo
Asonanta (tú) No asonantes
Asonante (usted) No asonante
Asonantemos (nosotros) No asonantemos
Asonantad (vosotros) No asonantéis
Asonanten (ustedes) No asonanten
Formas impersonales
participio pasado     Gerundio
Asonantado Asonantando
assonerenwerkwoord (infinitief) ww
Lettergrepen: as·so·ne·ren
In één of meer van de volgende betekenissen:
-

Verbuiging:
assoneren - assoneerde - geassoneerd

  wn
asonantaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantaba
Asonantase
Asonanté
Asonantó hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze assoneerdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

  _primera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantaba
Asonantase
Asonanté
Asonantó ik assoneerdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: ik as·so·neer·de
  wn
asonantarátercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantare hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal assonerenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonantaraissegunda persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantabais
Asonantaseis
Asonantasteis jullie assoneerdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: jul·lie as·so·neer·den
  wn
asonantáramosprimera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantábamos
Asonantamos
Asonantásemos wij/we assoneerdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonantarantercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantaban
Asonantaron
Asonantasen zij/ze assoneerdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonantarántercera persona plural futuro de indicativo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantaren zij/ze zullen assonerenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonantarassegunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantabas
Asonantases
Asonantaste jij/je assoneerdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonantarássegunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantares jij/je zal assonerentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonantaretercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantará
Asonantaré hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal assonerenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

  _primera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantará
Asonantaré ik zal assonereneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: ik zal as·so·ne·ren
  wn
asonantaréprimera persona singular futuro de indicativo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantare ik zal assonereneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: ik zal as·so·ne·ren
  wn
asonantareissegunda persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantaréis jullie zullen assonerentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: jul·lie zul·len as·so·ne·ren
  wn
asonantaréissegunda persona plural futuro de indicativo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantareis jullie zullen assonerentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: jul·lie zul·len as·so·ne·ren
  wn
asonantaremosprimera persona plural futuro de indicativo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantáremos wij/we zullen assonereneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonantáremosprimera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantaremos wij/we zullen assonereneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonantarentercera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantarán zij/ze zullen assonerenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonantaressegunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantarás jij/je zal assonerentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonantaríatercera persona singular condicional del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou assonerenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

  _primera persona singular condicional del verbo 'asonantar'
  we  wn ik zou assonereneerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: ik zou as·so·ne·ren
  wn
asonantaríaissegunda persona plural condicional del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn jullie zouden assonerentweede persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: jul·lie zou·den as·so·ne·ren
  wn
asonantaríamosprimera persona plural condicional del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn wij/we zouden assonereneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonantaríantercera persona plural condicional del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn zij/ze zouden assonerenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonantaríassegunda persona singular condicional del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn jij/je zou assonerentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonantarontercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantaban
Asonantaran
Asonantasen zij/ze assoneerdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonantassegunda persona singular presente de indicativo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantes jij/je assoneerttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonantasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantaba
Asonantara
Asonanté
Asonantó hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze assoneerdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

  _primera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantaba
Asonantara
Asonanté
Asonantó ik assoneerdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: ik as·so·neer·de
  wn
asonantaseissegunda persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantabais
Asonantarais
Asonantasteis jullie assoneerdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: jul·lie as·so·neer·den
  wn
asonantásemosprimera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantábamos
Asonantamos
Asonantáramos wij/we assoneerdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonantasentercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantaban
Asonantaran
Asonantaron zij/ze assoneerdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonantasessegunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantabas
Asonantaras
Asonantaste jij/je assoneerdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonantastesegunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantabas
Asonantaras
Asonantases jij/je assoneerdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonantasteissegunda persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantabais
Asonantarais
Asonantaseis jullie assoneerdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: jul·lie as·so·neer·den
  wn
asonantetercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonanta
Asonanto hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze assoneertderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

  _primera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonanta
Asonanto ik assoneereerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: ik as·so·neer
  wn
asonantéprimera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantaba
Asonantara
Asonantase ik assoneerdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: ik as·so·neer·de
  wn
¡asonante!imperativo singular del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Asonanten! assoneert u!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'assoneren'
  wn
asonantéissegunda persona plural presente de subjuntivo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantáis jullie assonerentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: jul·lie as·so·ne·ren
  wn
asonantemosprimera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantamos wij/we assonereneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

¡asonantemos!imperativo plural del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
laten we assonerengebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: la·ten we as·so·ne·ren
  wn
asonantentercera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantan zij/ze assonerenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

¡asonanten!imperativo plural del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Asonante! assoneert u!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'assoneren'
  wn
asonantessegunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantas jij/je assoneerttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonantoprimera persona singular presente de indicativo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonante ik assoneereerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: ik as·so·neer
  wn
asonantótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'asonantar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonantar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonantaba
Asonantara
Asonantase hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze assoneerdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonarinfinitivo de un verbo

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  ci
conjugaciones del INDICATIVO
Presente Préterito indefinido
Asueno Asoné
Asuenas Asonaste
Asuena Asonó
Asonamos Asonamos
Asonáis Asonasteis
Asuenan Asonaron
Futuro/Condicional Préterito imperfecto
Asonar é ía Asonaba
Asonar ás ías Asonabas
Asonar á ía Asonaba
Asonar emos íamos Asonábamos
Asonar éis íais Asonabais
Asonar án ían Asonaban
  cs
conjugaciones del SUBJUNTIVO
Presente Préterito imperfect ra
Asuene Asonara
Asuenes Asonaras
Asuene Asonara
Asonemos Asonáramos
Asonéis Asonarais
Asuenen Asonaran
Futuro Préterito imperfecto se
Asonare Asonase
Asonares Asonases
Asonare Asonase
Asonáremos Asonásemos
Asonareis Asonaseis
Asonaren Asonasen
  cp
conjugaciones del IMPERATIVO
afirmativo negativo
Asuena (tú) No asuenes
Asuene (usted) No asuene
Asonemos (nosotros) No asonemos
Asonad (vosotros) No asonéis
Asuenen (ustedes) No asuenen
Formas impersonales
participio pasado     Gerundio
Asonado Asonando
assonerenwerkwoord (infinitief) ww
Lettergrepen: as·so·ne·ren
In één of meer van de volgende betekenissen:
-

Verbuiging:
assoneren - assoneerde - geassoneerd

  wn
asonaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonaba
Asonase
Asoné
Asonó hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze assoneerdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

  _primera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonaba
Asonase
Asoné
Asonó ik assoneerdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: ik as·so·neer·de
  wn
asonarátercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonare hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal assonerenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonaraissegunda persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonabais
Asonaseis
Asonasteis jullie assoneerdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: jul·lie as·so·neer·den
  wn
asonáramosprimera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonábamos
Asonamos
Asonásemos wij/we assoneerdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonarantercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonaban
Asonaron
Asonasen zij/ze assoneerdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonarántercera persona plural futuro de indicativo del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonaren zij/ze zullen assonerenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonarassegunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonabas
Asonases
Asonaste jij/je assoneerdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonarássegunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonares jij/je zal assonerentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonaretercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonará
Asonaré hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal assonerenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

  _primera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonará
Asonaré ik zal assonereneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: ik zal as·so·ne·ren
  wn
asonaréprimera persona singular futuro de indicativo del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonare ik zal assonereneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: ik zal as·so·ne·ren
  wn
asonareissegunda persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonaréis jullie zullen assonerentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: jul·lie zul·len as·so·ne·ren
  wn
asonaréissegunda persona plural futuro de indicativo del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonareis jullie zullen assonerentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: jul·lie zul·len as·so·ne·ren
  wn
asonaremosprimera persona plural futuro de indicativo del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonáremos wij/we zullen assonereneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonáremosprimera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonaremos wij/we zullen assonereneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonarentercera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonarán zij/ze zullen assonerenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonaressegunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonarás jij/je zal assonerentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonaríatercera persona singular condicional del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou assonerenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

  _primera persona singular condicional del verbo 'asonar'
  we  wn ik zou assonereneerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: ik zou as·so·ne·ren
  wn
asonaríaissegunda persona plural condicional del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn jullie zouden assonerentweede persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: jul·lie zou·den as·so·ne·ren
  wn
asonaríamosprimera persona plural condicional del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn wij/we zouden assonereneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonaríantercera persona plural condicional del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn zij/ze zouden assonerenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonaríassegunda persona singular condicional del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn jij/je zou assonerentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonarontercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonaban
Asonaran
Asonasen zij/ze assoneerdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonaba
Asonara
Asoné
Asonó hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze assoneerdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

  _primera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonaba
Asonara
Asoné
Asonó ik assoneerdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: ik as·so·neer·de
  wn
asonaseissegunda persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonabais
Asonarais
Asonasteis jullie assoneerdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: jul·lie as·so·neer·den
  wn
asonásemosprimera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonábamos
Asonamos
Asonáramos wij/we assoneerdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonasentercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonaban
Asonaran
Asonaron zij/ze assoneerdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonasessegunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonabas
Asonaras
Asonaste jij/je assoneerdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonastesegunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonabas
Asonaras
Asonases jij/je assoneerdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

asonasteissegunda persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonabais
Asonarais
Asonaseis jullie assoneerdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: jul·lie as·so·neer·den
  wn
asonéprimera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonaba
Asonara
Asonase ik assoneerdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: ik as·so·neer·de
  wn
asonéissegunda persona plural presente de subjuntivo del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonáis jullie assonerentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: jul·lie as·so·ne·ren
  wn
asonemosprimera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonamos wij/we assonereneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

¡asonemos!imperativo plural del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
laten we assonerengebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'assoneren'
Lettergrepen: la·ten we as·so·ne·ren
  wn
asonótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'asonar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'asonar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Asonaba
Asonara
Asonase hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze assoneerdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'assoneren'

AsopoNombre (o por antonomasia)
(Mitología griega)
  w Asopuseigennaam (of antonomasie) en
(Griekse mythologie)
  w

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K L M N Ñ O P Q R S T U V W X Y Z ß

2e -a b c d e f g h i j k l m n ñ o p q r s t u v x y z

3e _ a b c e f gh i jkmn o p qs t u

4e -c kl m -

<-- Vorige/ Anterior palabras de
woorden van ASONABA ..... ASOPO Volgende/ Siguiente -->