Klein woordenboek Spaans-Nederlands en vv met 346918 woorden

Ga naar woordenboek Nederlands-Spaans; Ir a diccionario holandés-español.

Klik op de eerste letter van het gezochte Spaanse woord uit de rij aangeduid met 1e. Indien de rij met 2e, 3e, 4e etc. aanwezig is, kies dan ook de tweede, derde, vierde ... letter.
Elija el primer carácter de la palabra española buscada de la fila indicada con 1e. Cuando también hay una fila indicada con 2e, 3e, 4e, etc. elija el segundo, tercer, cuarto ... carácter.

Laatst gewijzigd: 16 Jan 2020 ; última actualización: 16 Jan 2020.

Tenerife, ideal para senderistas

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K L M N Ñ O P Q R S T U V W X Y Z ß

2e 0‑9 -ab c d ef g hi j k l m n o p q r s t u v w x y z

3e acd h il o tuz

4e a e io

5e _ b d il m no r s t

6e a

7e _ i m n s

<-- Vorige/ Anterior palabras comenzando con
woorden beginnend met ECHABAS Volgende/ Siguiente -->

Spaans/español Nederlands/holandés

echabassegunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'echar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Agregabas
Agregaras
Agregases
Agregaste
Echaras
Echases
Echaste
Incorporabas
Incorporaras
Incorporases
Incorporaste 1. jij/je voegde toetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'toevoegen'

2Anunciación
Anunciar
Anuncio
Echado
Hacer saber. jij/je kondigde aantweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'aankondigen'

jij/je maakte bekendtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bekend maken'

3Echado
Salema. jij/je schonk intweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'inschenken'

4Echado
Salpa. jij/je tanktetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'tanken'

5Echado
Proferir
Pronunciación
Pronunciar. jij/je sprak uittweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'uitspreken'

6Echado
Enunciar
Exhalación
Exhalar
Expresar
Sentenciar. jij/je uittetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uiten'

jij/je zegdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zeggen'

jij/je zeitweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'zeggen'

7Despachar
Despacho
Despedir
Echado
Enviar
Expedición
Expedir
Misión
Pedrada. jij/je jaagde wegtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wegjagen'

jij/je joeg wegtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'wegjagen'

jij/je stuurde wegtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wegsturen'

jij/je zond wegtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'wegzenden'

8Competir
Contender
Echado
Echarse
Rivalizar. jij/je wedijverdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wedijveren'

9Abrocharse
Echado. jij/je maakte vasttweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'vastmaken'

10Echado. jij/je sloeg uittweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'uitslaan'

11. jij/je zette buiten de deurtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'buiten de deur zetten'

12. jij/je gooide eroptweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'erop gooien'

13. jij/je begon handel te drijven mettweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'beginnen handel te drijven met'

14. jij/je liet aan het lot overtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'aan het lot overlaten'

15. jij/je had aandeel intweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'aandeel hebben in'

jij/je trad op intweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'optreden in'

16. jij/je speelde een partijtjetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een partijtje spelen'

17Asimiento
Asir
Coger
Echado
Echarse
Toma
Tomar. jij/je namtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'nemen'

18Echado
Representación
Representar. jij/je voerde optweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opvoeren'

19Echado
Obtención
Obtener
Recepción
Recibir
Recibo. jij/je kreegtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'krijgen'

20Apreciar
Echado
Estimar
Evaluación
Evaluar
Valuación
Valuar. jij/je schattetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'schatten'

21Aplicar
Constreñir
Echado
Imponer
Imposición
Obligar. jij/je legde optweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opleggen'

22Apostar
Echado
Echarse. jij/je weddetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wedden'

23Echado
Lanzamiento
Lanzar. jij/je gooidetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'gooien'

jij/je keildetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'keilen'

jij/je smeettweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'smijten'

jij/je speelde uittweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uitspelen'

jij/je wierptweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'werpen'

24Echado
Verter. jij/je storttetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'storten'

jij/je strooidetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'strooien'

echabas"echabas a correr":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'echar a correr'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
correr
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'correr'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Echaras a correr
Echases a correr
Echaste a correr jij/je begon te hollentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'beginnen te hollen'

jij/je zette het op een lopentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'het op een lopen zetten'

echabas"echabas a mala parte":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'echar a mala parte'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
mala
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'mala'
parte
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'parte'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Echaras a mala parte
Echases a mala parte
Echaste a mala parte
Tomabas a mal
Tomaras a mal
Tomases a mal
Tomaste a mal jij/je nam kwalijktweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'kwalijk nemen'

echabas"echabas a perder":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'echar a perder'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
perder
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'perder'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Echaras a perder
Echases a perder
Echaste a perder
Te desmejorabas
Te desmejoraras
Te desmejorases
Te desmejoraste 1Desmejorarse. jij/je bedierftweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'bederven'

jij/je deed mislukkentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'doen mislukken'

2. jij/je beschadigdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beschadigen'

3. jij/je havendetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'havenen'

4. jij/je schondtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'schenden'

5. jij/je maakte stuktweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'stukmaken'

6. jij/je takelde toetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'toetakelen'

7. jij/je verknoeidetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verknoeien'

echabas"echabas abajo":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'echar abajo'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
abajo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'abajo'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Allanabas
Allanaras
Allanases
Allanaste
Demolías
Demolieras
Demolieses
Demoliste
Derribabas
Derribaras
Derribases
Derribaste
Derruías
Derruiste
Derruyeras
Derruyeses
Echabas en tierra
Echabas por tierra
Echaras abajo
Echaras en tierra
Echaras por tierra
Echases abajo
Echases en tierra
Echases por tierra
Echaste abajo
Echaste en tierra
Echaste por tierra jij/je brak aftweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'afbreken'

jij/je slooptetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'slopen'

jij/je verwoesttetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verwoesten'

echabas"echabas atrás alguna cosa":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'echar atrás alguna cosa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
atrás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'atrás'
alguna
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'alguna'
cosa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'cosa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Echaras atrás alguna cosa
Echases atrás alguna cosa
Echaste atrás alguna cosa jij/je veroordeelde ietstweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'iets veroordelen'

jij/je verwierp ietstweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'iets verwerpen'

echabas"echabas de comer":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'echar de comer'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
comer
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'comer'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Dabas de comer
Dieras de comer
Dieses de comer
Diste de comer
Echaras de comer
Echases de comer
Echaste de comer jij/je gaf te etentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'te eten geven'

echabas"echabas de menos":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'echar de menos'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
menos
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'menos'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Carecías
Carecieras
Carecieses
Careciste
Echaras de menos
Echases de menos
Echaste de menos jij/je mistetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'missen'

echabas"echabas el cuerpo atrás":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'echar el cuerpo atrás'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
el
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'el'
cuerpo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'cuerpo'
atrás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'atrás'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Echaras el cuerpo atrás
Echases el cuerpo atrás
Echaste el cuerpo atrás jij/je boog het lichaam achterovertweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'het lichaam achterover buigen'

echabas"echabas en tierra":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'echar en tierra'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
tierra
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tierra'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Allanabas
Allanaras
Allanases
Allanaste
Demolías
Demolieras
Demolieses
Demoliste
Derribabas
Derribaras
Derribases
Derribaste
Derruías
Derruiste
Derruyeras
Derruyeses
Echabas abajo
Echabas por tierra
Echaras abajo
Echaras en tierra
Echaras por tierra
Echases abajo
Echases en tierra
Echases por tierra
Echaste abajo
Echaste en tierra
Echaste por tierra jij/je brak aftweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'afbreken'

jij/je slooptetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'slopen'

jij/je verwoesttetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verwoesten'

echabas"echabas la culpa":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'echar la culpa'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
la
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'la'
culpa
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'culpa'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Achacabas
Achacaras
Achacases
Achacaste
Atribuías
Atribuiste
Atribuyeras
Atribuyeses
Echaras la culpa
Echases la culpa
Echaste la culpa
Valorabas en
Valoraras en
Valorases en
Valoraste en jij/je rekende aantweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'aanrekenen'

echabas"echabas la siesta":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'echar la siesta'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
la
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'la'
siesta
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'siesta'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Echaras la siesta
Echases la siesta
Echaste la siesta jij/je druildetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'druilen'

jij/je duttetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'dutten'

jij/je sluimerdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'sluimeren'

echabas"echabas por tierra":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'echar por tierra'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
por
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'por'
tierra
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tierra'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Allanabas
Allanaras
Allanases
Allanaste
Demolías
Demolieras
Demolieses
Demoliste
Derribabas
Derribaras
Derribases
Derribaste
Derruías
Derruiste
Derruyeras
Derruyeses
Echabas abajo
Echabas en tierra
Echaras abajo
Echaras en tierra
Echaras por tierra
Echases abajo
Echases en tierra
Echases por tierra
Echaste abajo
Echaste en tierra
Echaste por tierra jij/je brak aftweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'afbreken'

jij/je slooptetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'slopen'

jij/je verwoesttetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verwoesten'

echabas"echabas sangre":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'echar sangre'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
sangre
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'sangre'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Echaras sangre
Echases sangre
Echaste sangre
Te desangrabas
Te desangraras
Te desangrases
Te desangraste jij/je bloeddetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bloeden'

echabas"echabas suertes":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'echar suertes'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
suertes   spalabras relacionadas:
---------------------
Echaras suertes
Echases suertes
Echaste suertes
Sacabas a la suerte
Sacaras a la suerte
Sacases a la suerte
Sacaste a la suerte
Sorteabas
Sortearas
Sorteases
Sorteaste jij/je loottetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'loten'

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K L M N Ñ O P Q R S T U V W X Y Z ß

2e 0‑9 -ab c d ef g hi j k l m n o p q r s t u v w x y z

3e acd h il o tuz

4e a e io

5e _ b d il m no r s t

6e a

7e _ i m n s

<-- Vorige/ Anterior palabras comenzando con
woorden beginnend met ECHABAS Volgende/ Siguiente -->