Klein woordenboek Nederlands-Spaans en vv met 592553 woorden

1e

0‑9

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M

N

O

P

Q

R

S

T

U

V

W

X

Y

Z

2e

0‑9

a

c

e

h

i

j

l

o

r

st

u

y

3e

a

b

cd

e

fgh

j

k

l

m

n

o

pr

s

t

vwxz

4e

b

l

5e

e

6e

r

7e

-d

e

t

<-- Vorige/ Anterior

palabras de woorden van

BIBBER ..... BIBBERDEN

Volgende/ Siguiente -->

	Nederlands/holandés		Spaans/español
	bibber!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'bibberen' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn  s verwante woorden: --------------------- Beef van de kou! Huiver!	1Beven van de kou Huiveren.	¡temblequea!imperativo singular del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'
	_gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'bibberen' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn  s verwante woorden: --------------------- Beef van de kou! Huiver!		¡temblequead!imperativo plural del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'
	_gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'bibberen' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn  s verwante woorden: --------------------- Beef van de kou! Huiver!		¡tirita!imperativo singular del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
	_gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'bibberen' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn  s verwante woorden: --------------------- Beef van de kou! Huiver!		¡tiritad!imperativo plural del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'
		2Beven Huiveren Rillen Trillen.	¡temblad!imperativo plural del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'
	_gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'bibberen' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn  s verwante woorden: --------------------- Beef! Huiver! Ril! Tril!		¡tiembla!imperativo singular del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'
	ik bibbereerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ik bib·ber Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn	1Beven van de kou Huiveren.	temblequeeprimera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_eerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ik bib·ber Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequeoprimera persona singular presente de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_eerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ik bib·ber Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiriteprimera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_eerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ik bib·ber Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritoprimera persona singular presente de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_eerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ik bib·ber Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn	2Beven Huiveren Rillen Trillen.	tiembleprimera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_eerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ik bib·ber Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiembloprimera persona singular presente de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	't bibberdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn	1Beven van de kou Huiveren.	temblequeabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequearatercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			temblequeasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequeótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			tiritabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
			tiritasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
		2Beven Huiveren Rillen Trillen.	temblabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
			temblasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	er bibberdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: er bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn	1Beven van de kou Huiveren.	temblequeabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: er bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequearatercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			temblequeasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: er bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequeótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			tiritabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: er bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
			tiritasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: er bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
		2Beven Huiveren Rillen Trillen.	temblabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: er bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
			temblasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: er bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	ge bibberdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ge bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn	1Beven van de kou Huiveren.	temblequeabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ge bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequearatercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			temblequeasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ge bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequeótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			tiritabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ge bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
			tiritasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ge bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
		2Beven Huiveren Rillen Trillen.	temblabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ge bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
			temblasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ge bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	gij bibberdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: gij bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn	1Beven van de kou Huiveren.	temblequeabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: gij bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequearatercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			temblequeasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: gij bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequeótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			tiritabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: gij bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
			tiritasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: gij bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
		2Beven Huiveren Rillen Trillen.	temblabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: gij bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
			temblasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: gij bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	het bibberdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: het bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn	1Beven van de kou Huiveren.	temblequeabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: het bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequearatercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			temblequeasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: het bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequeótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			tiritabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: het bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
			tiritasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: het bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
		2Beven Huiveren Rillen Trillen.	temblabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: het bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
			temblasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: het bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	hij bibberdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: hij bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn	1Beven van de kou Huiveren.	temblequeabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: hij bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequearatercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			temblequeasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: hij bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequeótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			tiritabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: hij bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
			tiritasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: hij bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
		2Beven Huiveren Rillen Trillen.	temblabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: hij bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
			temblasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: hij bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	ik bibberdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ik bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn	1Beven van de kou Huiveren.	temblequeabaprimera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_eerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ik bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequearaprimera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			temblequeaseprimera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_eerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ik bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequeéprimera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			tiritabaprimera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_eerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ik bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritaraprimera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
			tiritaseprimera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_eerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ik bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritéprimera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
		2Beven Huiveren Rillen Trillen.	temblabaprimera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_eerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ik bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblaraprimera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
			temblaseprimera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_eerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ik bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tembléprimera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	je bibberdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: je bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn	1Beven van de kou Huiveren.	temblequeabassegunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_tweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: je bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequearassegunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			temblequeasessegunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_tweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: je bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequeastesegunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			tiritabassegunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_tweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: je bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritarassegunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
			tiritasessegunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_tweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: je bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritastesegunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
		2Beven Huiveren Rillen Trillen.	temblabassegunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_tweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: je bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblarassegunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
			temblasessegunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_tweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: je bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblastesegunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	jij bibberdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: jij bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn	1Beven van de kou Huiveren.	temblequeabassegunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_tweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: jij bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequearassegunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			temblequeasessegunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_tweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: jij bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequeastesegunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			tiritabassegunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_tweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: jij bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritarassegunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
			tiritasessegunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_tweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: jij bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritastesegunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
		2Beven Huiveren Rillen Trillen.	temblabassegunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_tweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: jij bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblarassegunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
			temblasessegunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_tweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: jij bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblastesegunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	men bibberdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: men bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn	1Beven van de kou Huiveren.	temblequeabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: men bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequearatercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			temblequeasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: men bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequeótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			tiritabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: men bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
			tiritasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: men bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
		2Beven Huiveren Rillen Trillen.	temblabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: men bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
			temblasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: men bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	u bibberdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: u bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn	1Beven van de kou Huiveren.	temblequeabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: u bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequearatercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			temblequeasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: u bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequeótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			tiritabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: u bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
			tiritasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: u bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
		2Beven Huiveren Rillen Trillen.	temblabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: u bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
			temblasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: u bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	ze bibberdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ze bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn	1Beven van de kou Huiveren.	temblequeabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ze bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequearatercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			temblequeasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ze bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequeótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			tiritabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ze bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
			tiritasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ze bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
		2Beven Huiveren Rillen Trillen.	temblabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ze bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
			temblasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ze bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	zij bibberdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: zij bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn	1Beven van de kou Huiveren.	temblequeabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: zij bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequearatercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			temblequeasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: zij bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequeótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			tiritabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: zij bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
			tiritasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: zij bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
		2Beven Huiveren Rillen Trillen.	temblabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: zij bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
			temblasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: zij bib·ber·de Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	jullie bibberdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: jul·lie bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn	1Beven van de kou Huiveren.	temblequeabaissegunda persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_tweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: jul·lie bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequearaissegunda persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			temblequeaseissegunda persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_tweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: jul·lie bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequeasteissegunda persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			tiritabaissegunda persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_tweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: jul·lie bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritaraissegunda persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
			tiritaseissegunda persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_tweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: jul·lie bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritasteissegunda persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
		2Beven Huiveren Rillen Trillen.	temblabaissegunda persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_tweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: jul·lie bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblaraissegunda persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
			temblaseissegunda persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_tweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: jul·lie bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblasteissegunda persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	we bibberdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: we bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn	1Beven van de kou Huiveren.	temblequeábamosprimera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			temblequeamosprimera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_eerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: we bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequeáramosprimera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			temblequeásemosprimera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_eerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: we bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritábamosprimera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
			tiritamosprimera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_eerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: we bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritáramosprimera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
			tiritásemosprimera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_eerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: we bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn	2Beven Huiveren Rillen Trillen.	temblábamosprimera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
			temblamosprimera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_eerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: we bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tembláramosprimera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
			temblásemosprimera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	wij bibberdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: wij bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn	1Beven van de kou Huiveren.	temblequeábamosprimera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			temblequeamosprimera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_eerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: wij bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequeáramosprimera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
			temblequeásemosprimera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_eerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: wij bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritábamosprimera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
			tiritamosprimera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_eerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: wij bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritáramosprimera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
			tiritásemosprimera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_eerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: wij bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn	2Beven Huiveren Rillen Trillen.	temblábamosprimera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
			temblamosprimera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_eerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: wij bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tembláramosprimera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
			temblásemosprimera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	ze bibberdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ze bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn	1Beven van de kou Huiveren.	temblequeabantercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ze bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequearantercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ze bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequearontercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ze bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequeasentercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ze bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritabantercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ze bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritarantercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ze bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritarontercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ze bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritasentercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ze bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn	2Beven Huiveren Rillen Trillen.	temblabantercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ze bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblarantercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ze bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblarontercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: ze bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblasentercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	zij bibberdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: zij bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn	1Beven van de kou Huiveren.	temblequeabantercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: zij bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequearantercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: zij bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequearontercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: zij bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblequeasentercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblequear' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblequear'   we
	_derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: zij bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritabantercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: zij bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritarantercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: zij bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritarontercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: zij bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		tiritasentercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'tiritar' (verbo intransitivo). Temblar de frío. FAM. Tiritera, tiritona, titiritar. SIN. Temblotear, castañetear, estremecerse. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tiritar'   we  wn
	_derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: zij bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn	2Beven Huiveren Rillen Trillen.	temblabantercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: zij bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblarantercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: zij bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblarontercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn
	_derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bibberen' Lettergrepen: zij bib·ber·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bibberen').   wn		temblasentercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'temblar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'temblar'   we  wn

1e

0‑9

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M

N

O

P

Q

R

S

T

U

V

W

X

Y

Z

2e

0‑9

a

c

e

h

i

j

l

o

r

st

u

y

3e

a

b

cd

e

fgh

j

k

l

m

n

o

pr

s

t

vwxz

4e

b

l

5e

e

6e

r

7e

-d

e

t

<-- Vorige/ Anterior

palabras de woorden van

BIBBER ..... BIBBERDEN

Volgende/ Siguiente -->

arriba