Klein woordenboek Spaans-Nederlands en vv met 346918 woorden

Ga naar woordenboek Nederlands-Spaans; Ir a diccionario holandés-español.

Klik op de eerste letter van het gezochte Spaanse woord uit de rij aangeduid met 1e. Indien de rij met 2e, 3e, 4e etc. aanwezig is, kies dan ook de tweede, derde, vierde ... letter.
Elija el primer carácter de la palabra española buscada de la fila indicada con 1e. Cuando también hay una fila indicada con 2e, 3e, 4e, etc. elija el segundo, tercer, cuarto ... carácter.

Laatst gewijzigd: 16 Jan 2020 ; última actualización: 16 Jan 2020.

¿Qué se puede esperar de un país que elige como presidente George W. Bush?

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K L M N Ñ O P Q R S T U V W X Y Z ß

2e 0‑9 a e h i jmn o p r s u vyz

3e _ b cdghj l m noñp r st uvwxy

4e a e i opr

5e c n

<-- Vorige/ Anterior palabras comenzando con
woorden beginnend met DOMICILI Volgende/ Siguiente -->

Spaans/español Nederlands/holandés

domiciliatercera persona singular presente de indicativo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domicilie hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze domicilieertderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

¡domicilia!imperativo singular del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Domiciliad! domicilieer!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'domiciliëren'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domiciliëren').
  wn
domiciliabatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliara
Domiciliase
Domicilié
Domicilió hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze domicilieerdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

  _primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliara
Domiciliase
Domicilié
Domicilió ik domicilieerdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'
Lettergrepen: ik do·mi·ci·li·eer·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domiciliëren').
  wn
domiciliabaissegunda persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliarais
Domiciliaseis
Domiciliasteis jullie domicilieerdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'
Lettergrepen: jul·lie do·mi·ci·li·eer·den

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domiciliëren').
  wn
domiciliábamosprimera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliamos
Domiciliáramos
Domiciliásemos wij/we domicilieerdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

domiciliabantercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliaran
Domiciliaron
Domiciliasen zij/ze domicilieerdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

domiciliabassegunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliaras
Domiciliases
Domiciliaste jij/je domicilieerdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

¡domiciliad!imperativo plural del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Domicilia! domicilieer!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'domiciliëren'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domiciliëren').
  wn
domiciliadaforma conjugada (femenino singular) del participio pasado del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliadas
Domiciliado
Domiciliados gedomicilieerdregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'domiciliëren'
Lettergrepen: ge·do·mi·ci·li·eerd

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domiciliëren').
  wn
domiciliadasforma conjugada (femenino plural) del participio pasado del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliada
Domiciliado
Domiciliados gedomicilieerdregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'domiciliëren'
Lettergrepen: ge·do·mi·ci·li·eerd

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domiciliëren').
  wn
domiciliadoparticipio pasado del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliada
Domiciliadas
Domiciliados gedomicilieerdregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'domiciliëren'
Lettergrepen: ge·do·mi·ci·li·eerd

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domiciliëren').
  wn
domiciliadosforma conjugada (masculino plural) del participio pasado del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliada
Domiciliadas
Domiciliado gedomicilieerdregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'domiciliëren'
Lettergrepen: ge·do·mi·ci·li·eerd

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domiciliëren').
  wn
domiciliáissegunda persona plural presente de indicativo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliéis jullie domiciliërentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'
Lettergrepen: jul·lie do·mi·ci·li·e·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domiciliëren').
  wn
domiciliamosprimera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliábamos
Domiciliáramos
Domiciliásemos
Domiciliemos wij/we domicilieerdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

  _primera persona plural presente de indicativo del verbo 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliábamos
Domiciliáramos
Domiciliásemos
Domiciliemos wij/we domiciliëreneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

domiciliantercera persona plural presente de indicativo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domicilien zij/ze domiciliërenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

domiciliandogerundio del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we domiciliërendonvoltooid deelwoord van het werkwoord 'domiciliëren'
Lettergrepen: do·mi·ci·li·e·rend

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domiciliëren').
  wn
domiciliarinfinitivo de un verbo

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  w  ci
conjugaciones del INDICATIVO
Presente Préterito indefinido
Domicilio Domicilié
Domicilias Domiciliaste
Domicilia Domicilió
Domiciliamos Domiciliamos
Domiciliáis Domiciliasteis
Domicilian Domiciliaron
Futuro/Condicional Préterito imperfecto
Domiciliar é ía Domiciliaba
Domiciliar ás ías Domiciliabas
Domiciliar á ía Domiciliaba
Domiciliar emos íamos Domiciliábamos
Domiciliar éis íais Domiciliabais
Domiciliar án ían Domiciliaban
  cs
conjugaciones del SUBJUNTIVO
Presente Préterito imperfect ra
Domicilie Domiciliara
Domicilies Domiciliaras
Domicilie Domiciliara
Domiciliemos Domiciliáramos
Domiciliéis Domiciliarais
Domicilien Domiciliaran
Futuro Préterito imperfecto se
Domiciliare Domiciliase
Domiciliares Domiciliases
Domiciliare Domiciliase
Domiciliáremos Domiciliásemos
Domiciliareis Domiciliaseis
Domiciliaren Domiciliasen
  cp
conjugaciones del IMPERATIVO
afirmativo negativo
Domicilia (tú) No domicilies
Domicilie (usted) No domicilie
Domiciliemos (nosotros) No domiciliemos
Domiciliad (vosotros) No domiciliéis
Domicilien (ustedes) No domicilien
Formas impersonales
participio pasado     Gerundio
Domiciliado Domiciliando
domiciliërenwerkwoord (infinitief) ww
Lettergrepen: do·mi·ci·li·e·ren
In één of meer van de volgende betekenissen:
-

Verbuiging:
domiciliëren - domicilieerde - gedomicilieerd

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
  wn
domiciliaratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliaba
Domiciliase
Domicilié
Domicilió hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze domicilieerdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

  _primera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliaba
Domiciliase
Domicilié
Domicilió ik domicilieerdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'
Lettergrepen: ik do·mi·ci·li·eer·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domiciliëren').
  wn
domiciliarátercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliare hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal domiciliërenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

domiciliaraissegunda persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliabais
Domiciliaseis
Domiciliasteis jullie domicilieerdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'
Lettergrepen: jul·lie do·mi·ci·li·eer·den

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domiciliëren').
  wn
domiciliáramosprimera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliábamos
Domiciliamos
Domiciliásemos wij/we domicilieerdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

domiciliarantercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliaban
Domiciliaron
Domiciliasen zij/ze domicilieerdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

domiciliarántercera persona plural futuro de indicativo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliaren zij/ze zullen domiciliërenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

domiciliarassegunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliabas
Domiciliases
Domiciliaste jij/je domicilieerdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

domiciliarássegunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliares jij/je zal domiciliërentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

domiciliaretercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliará
Domiciliaré hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal domiciliërenderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

  _primera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliará
Domiciliaré ik zal domiciliëreneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'
Lettergrepen: ik zal do·mi·ci·li·e·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domiciliëren').
  wn
domiciliaréprimera persona singular futuro de indicativo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliare ik zal domiciliëreneerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'
Lettergrepen: ik zal do·mi·ci·li·e·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domiciliëren').
  wn
domiciliareissegunda persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliaréis jullie zullen domiciliërentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'
Lettergrepen: jul·lie zul·len do·mi·ci·li·e·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domiciliëren').
  wn
domiciliaréissegunda persona plural futuro de indicativo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliareis jullie zullen domiciliërentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'
Lettergrepen: jul·lie zul·len do·mi·ci·li·e·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domiciliëren').
  wn
domiciliaremosprimera persona plural futuro de indicativo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliáremos wij/we zullen domiciliëreneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

domiciliáremosprimera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliaremos wij/we zullen domiciliëreneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

domiciliarentercera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliarán zij/ze zullen domiciliërenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

domiciliaressegunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliarás jij/je zal domiciliërentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

domiciliariaadjetivo femenino singular de la palabra: domiciliario

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliario'
  w  spalabras relacionadas:
---------------------
Casera
Caseras
Casero
Caseros
Doméstica
Domésticas
Doméstico
Domésticos
Domiciliarias
Domiciliario
Domiciliarios huis-bijvoeglijk naamwoord bn
Één lettergreep

domiciliaríatercera persona singular condicional del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou domiciliërenderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

  _primera persona singular condicional del verbo 'domiciliar'
  we ik zou domiciliëreneerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'
Lettergrepen: ik zou do·mi·ci·li·e·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domiciliëren').
  wn
domiciliaríaissegunda persona plural condicional del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we jullie zouden domiciliërentweede persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'
Lettergrepen: jul·lie zou·den do·mi·ci·li·e·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domiciliëren').
  wn
domiciliaríamosprimera persona plural condicional del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we wij/we zouden domiciliëreneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

domiciliaríantercera persona plural condicional del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we zij/ze zouden domiciliërenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

domiciliariasadjetivo femenino plural de la palabra: domiciliario

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliario'
  w  spalabras relacionadas:
---------------------
Casera
Caseras
Casero
Caseros
Doméstica
Domésticas
Doméstico
Domésticos
Domiciliaria
Domiciliario
Domiciliarios huis-bijvoeglijk naamwoord bn
Één lettergreep

domiciliaríassegunda persona singular condicional del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we jij/je zou domiciliërentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

domiciliarioadjetivo masculino singular

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliario'
  w  spalabras relacionadas:
---------------------
Casera
Caseras
Casero
Caseros
Doméstica
Domésticas
Doméstico
Domésticos
Domiciliaria
Domiciliarias
Domiciliarios huis-bijvoeglijk naamwoord bn
Één lettergreep

domiciliariosadjetivo masculino plural de la palabra: domiciliario

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliario'
  we  w  spalabras relacionadas:
---------------------
Casera
Caseras
Casero
Caseros
Doméstica
Domésticas
Doméstico
Domésticos
Domiciliaria
Domiciliarias
Domiciliario huis-bijvoeglijk naamwoord bn
Één lettergreep

domiciliarontercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliaban
Domiciliaran
Domiciliasen zij/ze domicilieerdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

domiciliassegunda persona singular presente de indicativo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domicilies jij/je domicilieerttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

domiciliasetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliaba
Domiciliara
Domicilié
Domicilió hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze domicilieerdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

  _primera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliaba
Domiciliara
Domicilié
Domicilió ik domicilieerdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'
Lettergrepen: ik do·mi·ci·li·eer·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domiciliëren').
  wn
domiciliaseissegunda persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliabais
Domiciliarais
Domiciliasteis jullie domicilieerdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'
Lettergrepen: jul·lie do·mi·ci·li·eer·den

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domiciliëren').
  wn
domiciliásemosprimera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliábamos
Domiciliamos
Domiciliáramos wij/we domicilieerdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

domiciliasentercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliaban
Domiciliaran
Domiciliaron zij/ze domicilieerdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

domiciliasessegunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliabas
Domiciliaras
Domiciliaste jij/je domicilieerdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

domiciliastesegunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliabas
Domiciliaras
Domiciliases jij/je domicilieerdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

domiciliasteissegunda persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliabais
Domiciliarais
Domiciliaseis jullie domicilieerdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'
Lettergrepen: jul·lie do·mi·ci·li·eer·den

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domiciliëren').
  wn
domicilietercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domicilia
Domicilio hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze domicilieertderde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

  _primera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domicilia
Domicilio ik domicilieereerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'
Lettergrepen: ik do·mi·ci·li·eer

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domiciliëren').
  wn
domiciliéprimera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliaba
Domiciliara
Domiciliase ik domicilieerdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'
Lettergrepen: ik do·mi·ci·li·eer·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domiciliëren').
  wn
¡domicilie!imperativo singular del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Domicilien! domicilieert u!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'domiciliëren'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domiciliëren').
  wn
domiciliéissegunda persona plural presente de subjuntivo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliáis jullie domiciliërentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'
Lettergrepen: jul·lie do·mi·ci·li·e·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domiciliëren').
  wn
domiciliemosprimera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliamos wij/we domiciliëreneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

¡domiciliemos!imperativo plural del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
laten we domiciliërengebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'domiciliëren'
Lettergrepen: la·ten we do·mi·ci·li·e·ren

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domiciliëren').
  wn
domicilientercera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domicilian zij/ze domiciliërenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

¡domicilien!imperativo plural del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Domicilie! domicilieert u!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'domiciliëren'

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domiciliëren').
  wn
domiciliessegunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domicilias jij/je domicilieerttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

domiciliosustantivo
Plural es: domicilios

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domicilio'
, el  we  w 1. domiciliezelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: do·mi·ci·lie
Meervouden zijn: domicilies, domiciliën

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
, het  wn  w
2. woonplaatszelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: woon·plaats
Meervoud is: woonplaatsen

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
, de  wn  w
domicilioprimera persona singular presente de indicativo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domicilie ik domicilieereerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'
Lettergrepen: ik do·mi·ci·li·eer

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domiciliëren').
  wn
domiciliótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'domiciliar'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domiciliar'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Domiciliaba
Domiciliara
Domiciliase hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze domicilieerdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'domiciliëren'

domiciliossustantivo plural de la palabra: domicilio

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'domicilio'
, los  we  w 1. domiciliesMeervoud van het zelfstandig naamwoord: domicilie
Lettergrepen: do·mi·ci·lies

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domicilie').
, de  wn  w
domiciliënMeervoud van het zelfstandig naamwoord: domicilie
Lettergrepen: do·mi·ci·li·en

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Domicilie').
, de  wn  w
2. woonplaatsenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: woonplaats
Lettergrepen: woon·plaat·sen

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Woonplaats').
, de  wn  w

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K L M N Ñ O P Q R S T U V W X Y Z ß

2e 0‑9 a e h i jmn o p r s u vyz

3e _ b cdghj l m noñp r st uvwxy

4e a e i opr

5e c n

<-- Vorige/ Anterior palabras comenzando con
woorden beginnend met DOMICILI Volgende/ Siguiente -->