Klein woordenboek Spaans-Nederlands en vv met 346918 woorden

Ga naar woordenboek Nederlands-Spaans; Ir a diccionario holandés-español.

Klik op de eerste letter van het gezochte Spaanse woord uit de rij aangeduid met 1e. Indien de rij met 2e, 3e, 4e etc. aanwezig is, kies dan ook de tweede, derde, vierde ... letter.
Elija el primer carácter de la palabra española buscada de la fila indicada con 1e. Cuando también hay una fila indicada con 2e, 3e, 4e, etc. elija el segundo, tercer, cuarto ... carácter.

Laatst gewijzigd: 16 Jan 2020 ; última actualización: 16 Jan 2020.

Tenerife, ideal para senderistas

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K L M N Ñ O P Q R S T U V W X Y Z ß

2e 0‑9 -ab c d ef g hi j k l m n o p q r s t u v w x y z

3e _ a c d e f g hi j l m n o r s t u v z

4e a e hi l o r u

5e a b e m r

<-- Vorige/ Anterior palabras comenzando con
woorden beginnend met ENCURT Volgende/ Siguiente -->

Spaans/español Nederlands/holandés

encurtaprimera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurte
Encurto
Escabecha
Escabeche
Escabecho ik leg in (in azijn)eerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

  _tercera persona singular presente de subjuntivo del verbo 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurte
Encurto
Escabecha
Escabeche
Escabecho hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt in (in azijn)derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

¡encurta!imperativo singular del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Encurtan!
¡Escabeche!
¡Escabechen! legt u in (in azijn)!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtáissegunda persona plural presente de subjuntivo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtís
Escabecháis
Escabechéis jullie leggen in (in azijn)tweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtamosprimera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtimos
Escabechamos
Escabechemos wij/we leggen in (in azijn)eerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

¡encurtamos!imperativo plural del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Escabechemos! laten we inleggen (in azijn)gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtantercera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurten
Escabechan
Escabechen zij/ze leggen in (in azijn)derde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

¡encurtan!imperativo plural del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Encurta!
¡Escabeche!
¡Escabechen! legt u in (in azijn)!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtassegunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtes
Escabechas
Escabeches jij/je legt in (in azijn)tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtetercera persona singular presente de indicativo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurta
Escabecha
Escabeche hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legt in (in azijn)derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

¡encurte!imperativo singular del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Encurtid!
¡Escabecha!
¡Escabechad! leg in (in azijn)!gebiedende wijs enkelvoud van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtentercera persona plural presente de indicativo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtan
Escabechan
Escabechen zij/ze leggen in (in azijn)derde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtessegunda persona singular presente de indicativo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtas
Escabechas
Escabeches jij/je legt in (in azijn)tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtíprimera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtía
Encurtiera
Encurtiese
Escabechaba
Escabechara
Escabechase
Escabeché ik legde in (in azijn)eerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtíatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtí
Encurtiera
Encurtiese
Encurtió
Escabechaba
Escabechara
Escabechase
Escabeché
Escabechó hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde in (in azijn)derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

  _primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtí
Encurtiera
Encurtiese
Encurtió
Escabechaba
Escabechara
Escabechase
Escabeché
Escabechó ik legde in (in azijn)eerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtíaissegunda persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtierais
Encurtieseis
Encurtisteis
Escabechabais
Escabecharais
Escabechaseis
Escabechasteis jullie legden in (in azijn)tweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtíamosprimera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtiéramos
Encurtiésemos
Encurtimos
Escabechábamos
Escabechamos
Escabecháramos
Escabechásemos wij/we legden in (in azijn)eerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtíantercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtieran
Encurtieron
Encurtiesen
Escabechaban
Escabecharan
Escabecharon
Escabechasen zij/ze legden in (in azijn)derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtíassegunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtieras
Encurtieses
Encurtiste
Escabechabas
Escabecharas
Escabechases
Escabechaste jij/je legde in (in azijn)tweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

¡encurtid!imperativo plural del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
¡Encurte!
¡Escabecha!
¡Escabechad! leg in (in azijn)!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtidaadjetivo femenino singular de la palabra: encurtido

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtido'
  o  we  w  spalabras relacionadas:
---------------------
En vinagre
Encurtidas
Encurtido
Encurtidos ingelegdbijvoeglijk naamwoord bn
Lettergrepen: in·ge·legd

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inleggen').
  wn  w
ingelegdeVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Ingelegd
Lettergrepen: in·ge·leg·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inleggen').
  wn
zoet-zuurbijvoeglijk naamwoord bn

encurtidaforma conjugada (femenino singular) del participio pasado del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtidas
Encurtido
Encurtidos
Escabechada
Escabechadas
Escabechado
Escabechados ingelegd (in azijn)regelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtidasadjetivo femenino plural de la palabra: encurtido

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtido'
  o  we  w  spalabras relacionadas:
---------------------
En vinagre
Encurtida
Encurtido
Encurtidos ingelegdbijvoeglijk naamwoord bn
Lettergrepen: in·ge·legd

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inleggen').
  wn  w
ingelegdeVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Ingelegd
Lettergrepen: in·ge·leg·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inleggen').
  wn
zoet-zuurbijvoeglijk naamwoord bn

encurtidasforma conjugada (femenino plural) del participio pasado del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtida
Encurtido
Encurtidos
Escabechada
Escabechadas
Escabechado
Escabechados ingelegd (in azijn)regelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtidosustantivo
Plural es: encurtidos

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtido'
, el  o  we  w  spalabras relacionadas:
---------------------
Curtido
Pickles atjarzelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: at·jar
Meervoud is: atjars

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
, de  o  wn  w
tafelzuurzelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: ta·fel·zuur
Meervoud is: tafelzuren
, het  wn  w
encurtidoadjetivo masculino singular

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtido'
  o  we  w  spalabras relacionadas:
---------------------
En vinagre
Encurtida
Encurtidas
Encurtidos ingelegdbijvoeglijk naamwoord bn
Lettergrepen: in·ge·legd

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inleggen').
  wn  w
ingelegdeVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Ingelegd
Lettergrepen: in·ge·leg·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inleggen').
  wn
zoet-zuurbijvoeglijk naamwoord bn

encurtidoparticipio pasado del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtida
Encurtidas
Encurtidos
Escabechada
Escabechadas
Escabechado
Escabechados ingelegd (in azijn)regelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtidossustantivo plural de la palabra: encurtido

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtido'
, los  o  we  w  spalabras relacionadas:
---------------------
Curtidos
Pickles atjarsMeervoud van het zelfstandig naamwoord: atjar
Lettergrepen: at·jars

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Atjar').
, de  o  wn  w
  _sustantivo
  o  we  w  spalabras relacionadas:
---------------------
Curtidos
Pickles mixed pickleszelfstandig naamwoordsvorm zn
Lettergrepen: mixed pic·kles

Gemengd zuur b.v. verschillende groenten.
(zelfstandig naamwoord, meervoud)
1 in azijn ingelegde jonge groente, uitjes en augurkjes.

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Mixed pickles').
, de
piccalillyzelfstandig naamwoord zn
Lettergrepen: pic·ca·lil·ly

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.
, de  o  wn  w
  _sustantivo plural de la palabra: encurtido
  o  we  w  spalabras relacionadas:
---------------------
Curtidos
Pickles tafelzurenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: tafelzuur
Lettergrepen: ta·fel·zu·ren
, de  o  wn  w
encurtidosadjetivo masculino plural de la palabra: encurtido

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtido'
  o  we  w  spalabras relacionadas:
---------------------
En vinagre
Encurtida
Encurtidas
Encurtido ingelegdbijvoeglijk naamwoord bn
Lettergrepen: in·ge·legd

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inleggen').
  wn  w
ingelegdeVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Ingelegd
Lettergrepen: in·ge·leg·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Inleggen').
  wn
zoet-zuurbijvoeglijk naamwoord bn

encurtidosforma conjugada (masculino plural) del participio pasado del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtida
Encurtidas
Encurtido
Escabechada
Escabechadas
Escabechado
Escabechados ingelegd (in azijn)regelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtiendogerundio del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Escabechando inleggend (in azijn)onvoltooid deelwoord van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtieratercera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtí
Encurtía
Encurtiese
Encurtió
Escabechaba
Escabechara
Escabechase
Escabeché
Escabechó hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde in (in azijn)derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

  _primera persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtí
Encurtía
Encurtiese
Encurtió
Escabechaba
Escabechara
Escabechase
Escabeché
Escabechó ik legde in (in azijn)eerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtieraissegunda persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtíais
Encurtieseis
Encurtisteis
Escabechabais
Escabecharais
Escabechaseis
Escabechasteis jullie legden in (in azijn)tweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtiéramosprimera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtíamos
Encurtiésemos
Encurtimos
Escabechábamos
Escabechamos
Escabecháramos
Escabechásemos wij/we legden in (in azijn)eerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtierantercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtían
Encurtieron
Encurtiesen
Escabechaban
Escabecharan
Escabecharon
Escabechasen zij/ze legden in (in azijn)derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtierassegunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtías
Encurtieses
Encurtiste
Escabechabas
Escabecharas
Escabechases
Escabechaste jij/je legde in (in azijn)tweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtieretercera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtirá
Encurtiré
Escabechará
Escabechare
Escabecharé hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal inleggen (in azijn)derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

  _primera persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtirá
Encurtiré
Escabechará
Escabechare
Escabecharé ik zal inleggen (in azijn)eerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtiereissegunda persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtiréis
Escabechareis
Escabecharéis jullie zullen inleggen (in azijn)tweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtiéremosprimera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtiremos
Escabecharemos
Escabecháremos wij/we zullen inleggen (in azijn)eerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtierentercera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtirán
Escabecharán
Escabecharen zij/ze zullen inleggen (in azijn)derde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtieressegunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtirás
Escabecharás
Escabechares jij/je zal inleggen (in azijn)tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtierontercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtían
Encurtieran
Encurtiesen
Escabechaban
Escabecharan
Escabecharon
Escabechasen zij/ze legden in (in azijn)derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtiesetercera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtí
Encurtía
Encurtiera
Encurtió
Escabechaba
Escabechara
Escabechase
Escabeché
Escabechó hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde in (in azijn)derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

  _primera persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtí
Encurtía
Encurtiera
Encurtió
Escabechaba
Escabechara
Escabechase
Escabeché
Escabechó ik legde in (in azijn)eerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtieseissegunda persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtíais
Encurtierais
Encurtisteis
Escabechabais
Escabecharais
Escabechaseis
Escabechasteis jullie legden in (in azijn)tweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtiésemosprimera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtíamos
Encurtiéramos
Encurtimos
Escabechábamos
Escabechamos
Escabecháramos
Escabechásemos wij/we legden in (in azijn)eerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtiesentercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtían
Encurtieran
Encurtieron
Escabechaban
Escabecharan
Escabecharon
Escabechasen zij/ze legden in (in azijn)derde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtiesessegunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtías
Encurtieras
Encurtiste
Escabechabas
Escabecharas
Escabechases
Escabechaste jij/je legde in (in azijn)tweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtimosprimera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtamos
Encurtíamos
Encurtiéramos
Encurtiésemos
Escabechábamos
Escabechamos
Escabecháramos
Escabechásemos
Escabechemos wij/we legden in (in azijn)eerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

  _primera persona plural presente de indicativo del verbo 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtamos
Encurtíamos
Encurtiéramos
Encurtiésemos
Escabechábamos
Escabechamos
Escabecháramos
Escabechásemos
Escabechemos wij/we leggen in (in azijn)eerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtiótercera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtía
Encurtiera
Encurtiese
Escabechaba
Escabechara
Escabechase
Escabechó hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze legde in (in azijn)derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtirinfinitivo de un verbo

Encurtir es "cocinar" algo en limón y sal. Se lo usa bastante para mariscos (como el ceviche), y para hacer salsas (como salsa de cebolla). La comida debe de ser dejada en el limón en la refrigeradora por el tiempo necesario hasta que este completamente encurtido.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  w  spalabras relacionadas:
---------------------
Escabechar  ci
conjugaciones del INDICATIVO
Presente Préterito indefinido
Encurto Encurtí
Encurtes Encurtiste
Encurte Encurtió
Encurtimos Encurtimos
Encurtís Encurtisteis
Encurten Encurtieron
Futuro/Condicional Préterito imperfecto
Encurtir é ía Encurtía
Encurtir ás ías Encurtías
Encurtir á ía Encurtía
Encurtir emos íamos Encurtíamos
Encurtir éis íais Encurtíais
Encurtir án ían Encurtían
  cs
conjugaciones del SUBJUNTIVO
Presente Préterito imperfect ra
Encurta Encurtiera
Encurtas Encurtieras
Encurta Encurtiera
Encurtamos Encurtiéramos
Encurtáis Encurtierais
Encurtan Encurtieran
Futuro Préterito imperfecto se
Encurtiere Encurtiese
Encurtieres Encurtieses
Encurtiere Encurtiese
Encurtiéremos Encurtiésemos
Encurtiereis Encurtieseis
Encurtieren Encurtiesen
  cp
conjugaciones del IMPERATIVO
afirmativo negativo
Encurte (tú) No encurtas
Encurta (usted) No encurta
Encurtamos (nosotros) No encurtamos
Encurtid (vosotros) No encurtáis
Encurtan (ustedes) No encurtan
Formas impersonales
participio pasado     Gerundio
Encurtido Encurtiendo
inleggen (in azijn)werkwoordsvorm ww
Verbuiging:
inleggen (in azijn) - legde in (in azijn) - ingelegd (in azijn)

encurtirátercera persona singular futuro de indicativo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtiere
Escabechará
Escabechare hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zal inleggen (in azijn)derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtirántercera persona plural futuro de indicativo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtieren
Escabecharán
Escabecharen zij/ze zullen inleggen (in azijn)derde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtirássegunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtieres
Escabecharás
Escabechares jij/je zal inleggen (in azijn)tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtiréprimera persona singular futuro de indicativo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtiere
Escabechare
Escabecharé ik zal inleggen (in azijn)eerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtiréissegunda persona plural futuro de indicativo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtiereis
Escabechareis
Escabecharéis jullie zullen inleggen (in azijn)tweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtiremosprimera persona plural futuro de indicativo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtiéremos
Escabecharemos
Escabecháremos wij/we zullen inleggen (in azijn)eerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtiríatercera persona singular condicional del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Escabecharía hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze zou inleggen (in azijn)derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

  _primera persona singular condicional del verbo 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Escabecharía ik zou inleggen (in azijn)eerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtiríaissegunda persona plural condicional del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Escabecharíais jullie zouden inleggen (in azijn)tweede persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtiríamosprimera persona plural condicional del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Escabecharíamos wij/we zouden inleggen (in azijn)eerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtiríantercera persona plural condicional del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Escabecharían zij/ze zouden inleggen (in azijn)derde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtiríassegunda persona singular condicional del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Escabecharías jij/je zou inleggen (in azijn)tweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtíssegunda persona plural presente de indicativo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtáis
Escabecháis
Escabechéis jullie leggen in (in azijn)tweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtistesegunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtías
Encurtieras
Encurtieses
Escabechabas
Escabecharas
Escabechases
Escabechaste jij/je legde in (in azijn)tweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtisteissegunda persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurtíais
Encurtierais
Encurtieseis
Escabechabais
Escabecharais
Escabechaseis
Escabechasteis jullie legden in (in azijn)tweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

encurtoprimera persona singular presente de indicativo del verbo 'encurtir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'encurtir'
  we  spalabras relacionadas:
---------------------
Encurta
Escabeche
Escabecho ik leg in (in azijn)eerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'inleggen (in azijn)'

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K L M N Ñ O P Q R S T U V W X Y Z ß

2e 0‑9 -ab c d ef g hi j k l m n o p q r s t u v w x y z

3e _ a c d e f g hi j l m n o r s t u v z

4e a e hi l o r u

5e a b e m r

<-- Vorige/ Anterior palabras comenzando con
woorden beginnend met ENCURT Volgende/ Siguiente -->