Klein woordenboek Spaans-Nederlands en vv met 346918 woorden

1e

0‑9

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M

N

Ñ

O

P

Q

R

S

T

U

V

W

X

Y

Z

ß

2e

0‑9

a

d

e

h

i

jlm

o

r

s

u

wyz

3e

a

e

i

o

u

4e

a

b

c

def

gi

l

mn

op

qs

t

u

v

z

5e

b

c

d

i

j

m

n

r

s

t

<-- Vorige/ Anterior

palabras comenzando con woorden beginnend met

TRIA

Volgende/ Siguiente -->

	Spaans/español		Nederlands/holandés
	triabaissegunda persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'triar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Entresacabais Entresacarais Entresacaseis Entresacasteis Separabais Separarais Separaseis Separasteis Triarais Triaseis Triasteis		jullie haalden uit elkaartweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uit elkaar halen' Lettergrepen: jul·lie haal·den uit el·kaar
	triábamosprimera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'triar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Entresacábamos Entresacamos Entresacáramos Entresacásemos Separábamos Separamos Separáramos Separásemos Triamos Triáramos Triásemos		wij/we haalden uit elkaareerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uit elkaar halen'
	triabantercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'triar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Entresacaban Entresacaran Entresacaron Entresacasen Separaban Separaran Separaron Separasen Triaran Triaron Triasen		zij/ze haalden uit elkaarderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uit elkaar halen'
	triacasustantivo Plural es: triacas Nombre científico es: Veronica officinalis Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triaca' , la  w  Wl  spalabras relacionadas: --------------------- Té de europa Té de monte Verónica Verónica macho Verónica peor	1.	ereprijszelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: ere·prijs Meervoud is: ereprijzen Latijnse plantennamen zijn: Veronica chamaedrys, Veronica spp Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  o  wn  we  w  B  Ws
			mannetjesereprijszelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: man·ne·tjes·ere·prijs Meervoud is: mannetjesereprijzen Latijnse plantennaam is: Veronica officinalis , de  o  w  B  Ws
	_sustantivo Plural es: triacas   w	2.	triakelzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: tri·a·kel Meervoud is: triakels Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  w
	triacassustantivo plural de la palabra: triaca Nombre científico es: Veronica officinalis Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triaca' , las  w  Wl  spalabras relacionadas: --------------------- Verónicas	1.	ereprijzenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: ereprijs Lettergrepen: ere·prij·zen Latijnse plantennamen zijn: Veronica chamaedrys, Veronica spp Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ereprijs'). , de  o  wn  w  B  Ws
			mannetjesereprijzenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: mannetjesereprijs Lettergrepen: man·ne·tjes·ere·prij·zen Latijnse plantennaam is: Veronica officinalis , de  o  w  B  Ws
	_sustantivo plural de la palabra: triaca   w	2.	triakelsMeervoud van het zelfstandig naamwoord: triakel Lettergrepen: tri·a·kels Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Triakel'). , de  w
	triacetato de"triacetato de glicerilo": locución sustantiva Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   glicerilo   spalabras relacionadas: --------------------- E1518 Triacétina		E1518zelfstandig naamwoord zn   w
			glycerol tri-acetaatzelfstandig naamwoordsvorm zn , de
	triacétinasustantivo   spalabras relacionadas: --------------------- E1518 Triacetato de glicerilo		E1518zelfstandig naamwoord zn   w
			glycerol tri-acetaatzelfstandig naamwoordsvorm zn , de
	triacilglicéridosustantivo   w  spalabras relacionadas: --------------------- Triacilglicerol Triglicérido		triacylglycerolzelfstandig naamwoord zn   w
			triglyceridezelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: tri·gly·ce·ri·de , de/hetBij dit zelfstandig naamwoord kan men als lidwoord naar believen 'de' of 'het' gebruiken.  wn  w
	triacilglicerolsustantivo   w  spalabras relacionadas: --------------------- Triacilglicérido Triglicérido		triacylglycerolzelfstandig naamwoord zn   w
			triglyceridezelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: tri·gly·ce·ri·de , de/hetBij dit zelfstandig naamwoord kan men als lidwoord naar believen 'de' of 'het' gebruiken.  wn  w
	¡triad!imperativo plural del verbo 'triar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triar'   spalabras relacionadas: --------------------- ¡Entresacad! ¡Separad!		haal uit elkaar!gebiedende wijs meervoud van het werkwoord 'uit elkaar halen'
	triadaforma conjugada (femenino singular) del participio pasado del verbo 'triar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Entresacada Entresacadas Entresacado Entresacados Separada Separadas Separado Separados Triadas Triado Triados		uit elkaar gehaaldregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'uit elkaar halen' Lettergrepen: uit el·kaar ge·haald
	tríadasustantivo Plural es: tríadas Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tríada' , la  wn  w		triadezelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: tri·a·de Meervouden zijn: triaden, triades Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn  w
	triadasforma conjugada (femenino plural) del participio pasado del verbo 'triar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Entresacada Entresacadas Entresacado Entresacados Separada Separadas Separado Separados Triada Triado Triados		uit elkaar gehaaldregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'uit elkaar halen' Lettergrepen: uit el·kaar ge·haald
	tríadassustantivo plural de la palabra: tríada Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'tríada'   w		triadenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: triade Lettergrepen: tri·a·den Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Triade'). , de  wn  w
			triadesMeervoud van het zelfstandig naamwoord: triade Lettergrepen: tri·a·des Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Triade'). , de  wn  w
	triadoparticipio pasado del verbo 'triar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Entresacada Entresacadas Entresacado Entresacados Separada Separadas Separado Separados Triada Triadas Triados		uit elkaar gehaaldregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'uit elkaar halen' Lettergrepen: uit el·kaar ge·haald
	triadosforma conjugada (masculino plural) del participio pasado del verbo 'triar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Entresacada Entresacadas Entresacado Entresacados Separada Separadas Separado Separados Triada Triadas Triado		uit elkaar gehaaldregelmatig voltooid deelwoord van het werkwoord 'uit elkaar halen' Lettergrepen: uit el·kaar ge·haald
	triaissegunda persona plural presente de indicativo del verbo 'triar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Entresacáis Entresaquéis Separáis Separéis Trieis		jullie halen uit elkaartweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uit elkaar halen' Lettergrepen: jul·lie ha·len uit el·kaar
	triajesustantivo   we  w		triagezelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: tri·a·ge Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn  w
	triamosprimera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'triar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Entresacábamos Entresacamos Entresacáramos Entresacásemos Entresaquemos Separábamos Separamos Separáramos Separásemos Separemos Triábamos Triáramos Triásemos Triemos		wij/we haalden uit elkaareerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uit elkaar halen'
	_primera persona plural presente de indicativo del verbo 'triar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Entresacábamos Entresacamos Entresacáramos Entresacásemos Entresaquemos Separábamos Separamos Separáramos Separásemos Separemos Triábamos Triáramos Triásemos Triemos		wij/we halen uit elkaareerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uit elkaar halen'
	tríantercera persona plural presente de indicativo del verbo 'triar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Entresacan Entresaquen Separan Separen Tríen		zij/ze halen uit elkaarderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uit elkaar halen'
	triangulaciónsustantivo Plural es: triangulaciones (sustantivo). Parte de las matemáticas que estudia el cálculo de los ángulos y los lados de un triángulo, mediante la relación entre ellos. FAM. Trigonométrico, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triangulación' , la  w  spalabras relacionadas: --------------------- Trigonometría		driehoeksmetingzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: drie·hoeks·me·ting Meervoud is: driehoeksmetingen Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn  we  w
	triangulacionessustantivo plural de la palabra: triangulación (sustantivo). Parte de las matemáticas que estudia el cálculo de los ángulos y los lados de un triángulo, mediante la relación entre ellos. FAM. Trigonométrico, -a. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triangulación'   we  w  spalabras relacionadas: --------------------- Trigonometrías		driehoeksmetingenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: driehoeksmeting Lettergrepen: drie·hoeks·me·tin·gen Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Driehoeksmeting'). , de  wn  w
	triangularadjetivo singular (adjetivo). De forma de triángulo o similar a él. FAM. Triangularmente. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triangular'   we  w  spalabras relacionadas: --------------------- Triangulares  ci conjugaciones del INDICATIVO Presente Préterito indefinido Triangulo Triangulé Triangulas Triangulaste Triangula Trianguló Triangulamos Triangulamos Trianguláis Triangulasteis Triangulan Triangularon Futuro/Condicional Préterito imperfecto  Triangular é ía Triangulaba Triangular ás ías Triangulabas Triangular á ía Triangulaba Triangular emos íamos Triangulábamos Triangular éis íais Triangulabais Triangular án ían Triangulaban   cs conjugaciones del SUBJUNTIVO Presente Préterito imperfect ra Triangule Triangulara Triangules Triangularas Triangule Triangulara Triangulemos Trianguláramos Trianguléis Triangularais Triangulen Triangularan Futuro Préterito imperfecto se Triangulare Triangulase Triangulares Triangulases Triangulare Triangulase Trianguláremos Triangulásemos Triangulareis Triangulaseis Triangularen Triangulasen   cp conjugaciones del IMPERATIVO afirmativo negativo Triangula (tú) No triangules Triangule (usted) No triangule Triangulemos (nosotros) No triangulemos Triangulad (vosotros) No trianguléis Triangulen (ustedes) No triangulen Formas impersonales participio pasado     Gerundio Triangulado Triangulando		driehoekigbijvoeglijk naamwoord bn Lettergrepen: drie·hoe·kig Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn
			driehoekigeVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Driehoekig Lettergrepen: drie·hoe·ki·ge Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Driehoekig').   wn
	triangularesadjetivo plural de la palabra: triangular (adjetivo). De forma de triángulo o similar a él. FAM. Triangularmente. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triangular'   we  w  spalabras relacionadas: --------------------- Triangular	1Triangular.	driehoekigbijvoeglijk naamwoord bn Lettergrepen: drie·hoe·kig Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn
			driehoekigeVerbuiging van het bijvoeglijk naamwoord: Driehoekig Lettergrepen: drie·hoe·ki·ge Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Driehoekig').   wn
	_adjetivo   we  w	2.	driehoekigbijvoeglijk naamwoord bn Lettergrepen: drie·hoe·kig Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn
	triangulitosustantivo   f		driehoekjezelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: drie·hoek·je , het  wn
	triángulosustantivo Plural es: triángulos Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triángulo' , el  we  wn  w  f		driehoekzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: drie·hoek Meervoud is: driehoeken Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn  w
			triangelzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: tri·an·gel Verkleinwoord is: triangeltje [tri·an·gel·tje]], het Meervoud is: triangels Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn  w
	triángulo"triángulo de las Bermudas": Nombre (o por antonomasia) Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triángulo'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   las Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'las'   Bermudas Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bermudas'   w		Bermudadriehoekeigennaam (of antonomasie) en Lettergrepen: Ber·mu·da·drie·hoek   w
	triángulo"triángulo de Pascal": locución sustantiva Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triángulo'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   Pascal Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'pascal' , el  w		driehoek van Pascalzelfstandig naamwoordsvorm zn Lettergrepen: drie·hoek van Pas·cal , de  w
	triángulo"triángulo de Penrose": locución sustantiva Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triángulo'   de Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'   Penrose Haga clic para artículo en Wikipedia posiblemente relacionado sobre 'Penrose' , el  w		Penrose-driehoekzelfstandig naamwoord zn , de  w
	triángulossustantivo plural de la palabra: triángulo Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triángulo' , los  we  w		driehoekenMeervoud van het zelfstandig naamwoord: driehoek Lettergrepen: drie·hoe·ken Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Driehoek'). , de  wn  w
			triangelsMeervoud van het zelfstandig naamwoord: triangel Lettergrepen: tri·an·gels Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Triangel'). , de  wn  w
	triángulos"triángulos semejantes": locución sustantiva Esta palabra es en plural Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triángulo'   semejantes Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'semejante' , los  w		gelijkvormige driehoekenzelfstandig naamwoordsvorm zn Lettergrepen: ge·lijk·vor·mi·ge drie·hoe·ken Dit woord is een meervoud , de  w
	triarinfinitivo de un verbo Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triar'   we  w  spalabras relacionadas: --------------------- Entresacar Separar  ci conjugaciones del INDICATIVO Presente Préterito indefinido Trío Trie Trías Triaste Tría Trio Triamos Triamos Triais Triasteis Trían Triaron Futuro/Condicional Préterito imperfecto  Triar é ía Triaba Triar ás ías Triabas Triar á ía Triaba Triar emos íamos Triábamos Triar éis íais Triabais Triar án ían Triaban   cs conjugaciones del SUBJUNTIVO Presente Préterito imperfect ra Tríe Triara Tríes Triaras Tríe Triara Triemos Triáramos Trieis Triarais Tríen Triaran Futuro Préterito imperfecto se Triare Triase Triares Triases Triare Triase Triáremos Triásemos Triareis Triaseis Triaren Triasen   cp conjugaciones del IMPERATIVO afirmativo negativo Tría (tú) No tríes Tríe (usted) No tríe Triemos (nosotros) No triemos Triad (vosotros) No trieis Tríen (ustedes) No tríen Formas impersonales participio pasado     Gerundio Triado Triando		uit elkaar halenwerkwoordsvorm ww Lettergrepen: uit el·kaar ha·len Verbuiging: uit elkaar halen - haalden uit elkaar - uit elkaar gehaald
	triaraissegunda persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'triar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Entresacabais Entresacarais Entresacaseis Entresacasteis Separabais Separarais Separaseis Separasteis Triabais Triaseis Triasteis		jullie haalden uit elkaartweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'uit elkaar halen' Lettergrepen: jul·lie haal·den uit el·kaar
	triáramosprimera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'triar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Entresacábamos Entresacamos Entresacáramos Entresacásemos Separábamos Separamos Separáramos Separásemos Triábamos Triamos Triásemos		wij/we haalden uit elkaareerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'uit elkaar halen'
	triarantercera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'triar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Entresacaban Entresacaran Entresacaron Entresacasen Separaban Separaran Separaron Separasen Triaban Triaron Triasen		zij/ze haalden uit elkaarderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'uit elkaar halen'
	triarántercera persona plural futuro de indicativo del verbo 'triar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Entresacarán Entresacaren Separarán Separaren Triaren		zij/ze zullen uit elkaar halenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uit elkaar halen'
	triareissegunda persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'triar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Entresacareis Entresacaréis Separareis Separaréis Triaréis		jullie zullen uit elkaar halentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'uit elkaar halen' Lettergrepen: jul·lie zul·len uit el·kaar ha·len
	triaréissegunda persona plural futuro de indicativo del verbo 'triar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Entresacareis Entresacaréis Separareis Separaréis Triareis		jullie zullen uit elkaar halentweede persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uit elkaar halen' Lettergrepen: jul·lie zul·len uit el·kaar ha·len
	triaremosprimera persona plural futuro de indicativo del verbo 'triar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Entresacaremos Entresacáremos Separaremos Separáremos Triáremos		wij/we zullen uit elkaar haleneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uit elkaar halen'
	triáremosprimera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'triar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Entresacaremos Entresacáremos Separaremos Separáremos Triaremos		wij/we zullen uit elkaar haleneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'uit elkaar halen'
	triarentercera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'triar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Entresacarán Entresacaren Separarán Separaren Triarán		zij/ze zullen uit elkaar halenderde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'uit elkaar halen'
	triaríaissegunda persona plural condicional del verbo 'triar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Entresacaríais Separaríais		jullie zouden uit elkaar halentweede persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uit elkaar halen' Lettergrepen: jul·lie zou·den uit el·kaar ha·len
	triaríamosprimera persona plural condicional del verbo 'triar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Entresacaríamos Separaríamos		wij/we zouden uit elkaar haleneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uit elkaar halen'
	triaríantercera persona plural condicional del verbo 'triar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Entresacarían Separarían		zij/ze zouden uit elkaar halenderde persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uit elkaar halen'
	triarontercera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'triar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Entresacaban Entresacaran Entresacaron Entresacasen Separaban Separaran Separaron Separasen Triaban Triaran Triasen		zij/ze haalden uit elkaarderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uit elkaar halen'
	triaseissegunda persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'triar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Entresacabais Entresacarais Entresacaseis Entresacasteis Separabais Separarais Separaseis Separasteis Triabais Triarais Triasteis		jullie haalden uit elkaartweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'uit elkaar halen' Lettergrepen: jul·lie haal·den uit el·kaar
	triásemosprimera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'triar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Entresacábamos Entresacamos Entresacáramos Entresacásemos Separábamos Separamos Separáramos Separásemos Triábamos Triamos Triáramos		wij/we haalden uit elkaareerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'uit elkaar halen'
	triasentercera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'triar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Entresacaban Entresacaran Entresacaron Entresacasen Separaban Separaran Separaron Separasen Triaban Triaran Triaron		zij/ze haalden uit elkaarderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'uit elkaar halen'
	TriásicoNombre (o por antonomasia) (adjetivo, sustantivo). Dícese del primer período de la era secundaria. Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA   w		triaseigennaam (of antonomasie) en Lettergrepen: tri·as Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands.   wn  w
	triasteissegunda persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'triar' Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triar'   we  spalabras relacionadas: --------------------- Entresacabais Entresacarais Entresacaseis Entresacasteis Separabais Separarais Separaseis Separasteis Triabais Triarais Triaseis		jullie haalden uit elkaartweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uit elkaar halen' Lettergrepen: jul·lie haal·den uit el·kaar
	triatlónsustantivo Plural es: triatlones Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triatlón' , el  we  w		triatlonzelfstandig naamwoord zn Lettergrepen: tri·at·lon Meervoud is: triatlons Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands. , de  wn  w
	triatlonessustantivo plural de la palabra: triatlón Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'triatlón'   w		triatlonsMeervoud van het zelfstandig naamwoord: triatlon Lettergrepen: tri·at·lons Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Triatlon'). , de  wn  w

1e

0‑9

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M

N

Ñ

O

P

Q

R

S

T

U

V

W

X

Y

Z

ß

2e

0‑9

a

d

e

h

i

jlm

o

r

s

u

wyz

3e

a

e

i

o

u

4e

a

b

c

def

gi

l

mn

op

qs

t

u

v

z

5e

b

c

d

i

j

m

n

r

s

t

<-- Vorige/ Anterior

palabras comenzando con woorden beginnend met

TRIA

Volgende/ Siguiente -->

boven