Klein woordenboek Spaans-Nederlands en vv met 346918 woorden

Ga naar woordenboek Nederlands-Spaans; Ir a diccionario holandés-español.

Klik op de eerste letter van het gezochte Spaanse woord uit de rij aangeduid met 1e. Indien de rij met 2e, 3e, 4e etc. aanwezig is, kies dan ook de tweede, derde, vierde ... letter.
Elija el primer carácter de la palabra española buscada de la fila indicada con 1e. Cuando también hay una fila indicada con 2e, 3e, 4e, etc. elija el segundo, tercer, cuarto ... carácter.

Laatst gewijzigd:   16 Jan 2020  ; última actualización: 16 Jan 2020.

Que agradable es vivir en Tenerife

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K L M N Ñ O P Q R S T UV W X Y Z ß

2e _ a c e hi l o u xy

3e -a b c d e g hjklm o p r s t uv z

4e a ei o

5e- d e mop r s

6e _c _u a ai am an as

<-- Vorige/ Anteriorpalabras de
woorden van
VIVI ..... VIVIASzVolgende/ Siguiente -->

Spaans/españolNederlands/holandés
vivíprimera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'vivir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'vivir'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Vivía
Viviera
Viviese
1.ik woondeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wonen'
Lettergrepen: ik woon·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Wonen').
  wn
2Experimentación
Experimentar
Experimento
Pasar la experiencia
.
ik beleefdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beleven'
Lettergrepen: ik be·leef·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Beleven').
  wn
3.ik leefdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'leven'
Lettergrepen: ik leef·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Leven').
  wn
viví"viví con":
primera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'vivir con'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'vivir'
  con
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'con'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Vivía con
Viviera con
Viviese con
ik woonde bijeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wonen bij'
Lettergrepen: ik woon·de bij

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bijwonen').
  wn
viví"viví un hecho":
primera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'vivir un hecho'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'vivir'
  un
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'un'
  hecho
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'hecho'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Viví un suceso
Vivía un hecho
Vivía un suceso
Viviera un hecho
Viviera un suceso
Viviese un hecho
Viviese un suceso
ik beleefde een gebeurteniseerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een gebeurtenis beleven'
Lettergrepen: ik be·leef·de een ge·beur·te·nis
ik doorleefdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doorleven'
Lettergrepen: ik door·leef·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Doorleven').
  wn
ik leefde dooreerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doorleven'
Lettergrepen: ik leef·de door

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Doorleven').
  wn
ik maakte dooreerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doormaken'
Lettergrepen: ik maak·te door

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Doormaken').
  wn
ik ondergingeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'ondergaan'
Lettergrepen: ik on·der·ging

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ondergaan').
  wn
viví"viví un suceso":
primera persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'vivir un suceso'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'vivir'
  un
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'un'
  suceso
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'suceso'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Viví un hecho
Vivía un hecho
Vivía un suceso
Viviera un hecho
Viviera un suceso
Viviese un hecho
Viviese un suceso
ik beleefde een gebeurteniseerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een gebeurtenis beleven'
Lettergrepen: ik be·leef·de een ge·beur·te·nis
ik doorleefdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doorleven'
Lettergrepen: ik door·leef·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Doorleven').
  wn
ik leefde dooreerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doorleven'
Lettergrepen: ik leef·de door

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Doorleven').
  wn
ik maakte dooreerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doormaken'
Lettergrepen: ik maak·te door

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Doormaken').
  wn
ik ondergingeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'ondergaan'
Lettergrepen: ik on·der·ging

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ondergaan').
  wn
vivíatercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'vivir'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Viví
Viviera
Viviese
Vivió
1.hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze woondederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wonen'
  _primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Viví
Viviera
Viviese
Vivió
ik woondeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wonen'
Lettergrepen: ik woon·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Wonen').
  wn
  _tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Experimentaba
Experimentara
Experimentase
Experimenté
Experimentó
Pasaba la experiencia
Pasara la experiencia
Pasase la experiencia
Pasé la experiencia
Pasó la experiencia
Viví
Viviera
Viviese
Vivió
2Experimentación
Experimentar
Experimento
Pasar la experiencia
.
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beleefdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beleven'
  _primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Experimentaba
Experimentara
Experimentase
Experimenté
Experimentó
Pasaba la experiencia
Pasara la experiencia
Pasase la experiencia
Pasé la experiencia
Pasó la experiencia
Viví
Viviera
Viviese
Vivió
ik beleefdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beleven'
Lettergrepen: ik be·leef·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Beleven').
  wn
  _tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Viví
Viviera
Viviese
Vivió
3.hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leefdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'leven'
  _primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Viví
Viviera
Viviese
Vivió
ik leefdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'leven'
Lettergrepen: ik leef·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Leven').
  wn
vivía"vivía con":
tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir con'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'vivir'
  con
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'con'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Viví con
Viviera con
Viviese con
Vivió con
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze woonde bijderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wonen bij'
  _"vivía con":
primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir con'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Viví con
Viviera con
Viviese con
Vivió con
ik woonde bijeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wonen bij'
Lettergrepen: ik woon·de bij

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bijwonen').
  wn
vivía"vivía un hecho":
tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir un hecho'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'vivir'
  un
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'un'
  hecho
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'hecho'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Viví un hecho
Viví un suceso
Vivía un suceso
Viviera un hecho
Viviera un suceso
Viviese un hecho
Viviese un suceso
Vivió un hecho
Vivió un suceso
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beleefde een gebeurtenisderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een gebeurtenis beleven'
  _"vivía un hecho":
primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir un hecho'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Viví un hecho
Viví un suceso
Vivía un suceso
Viviera un hecho
Viviera un suceso
Viviese un hecho
Viviese un suceso
Vivió un hecho
Vivió un suceso
ik beleefde een gebeurteniseerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een gebeurtenis beleven'
Lettergrepen: ik be·leef·de een ge·beur·te·nis
  _"vivía un hecho":
tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir un hecho'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Viví un hecho
Viví un suceso
Vivía un suceso
Viviera un hecho
Viviera un suceso
Viviese un hecho
Viviese un suceso
Vivió un hecho
Vivió un suceso
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doorleefdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doorleven'
  _"vivía un hecho":
primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir un hecho'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Viví un hecho
Viví un suceso
Vivía un suceso
Viviera un hecho
Viviera un suceso
Viviese un hecho
Viviese un suceso
Vivió un hecho
Vivió un suceso
ik doorleefdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doorleven'
Lettergrepen: ik door·leef·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Doorleven').
  wn
  _"vivía un hecho":
tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir un hecho'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Viví un hecho
Viví un suceso
Vivía un suceso
Viviera un hecho
Viviera un suceso
Viviese un hecho
Viviese un suceso
Vivió un hecho
Vivió un suceso
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leefde doorderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doorleven'
  _"vivía un hecho":
primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir un hecho'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Viví un hecho
Viví un suceso
Vivía un suceso
Viviera un hecho
Viviera un suceso
Viviese un hecho
Viviese un suceso
Vivió un hecho
Vivió un suceso
ik leefde dooreerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doorleven'
Lettergrepen: ik leef·de door

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Doorleven').
  wn
  _"vivía un hecho":
tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir un hecho'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Viví un hecho
Viví un suceso
Vivía un suceso
Viviera un hecho
Viviera un suceso
Viviese un hecho
Viviese un suceso
Vivió un hecho
Vivió un suceso
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte doorderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doormaken'
  _"vivía un hecho":
primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir un hecho'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Viví un hecho
Viví un suceso
Vivía un suceso
Viviera un hecho
Viviera un suceso
Viviese un hecho
Viviese un suceso
Vivió un hecho
Vivió un suceso
ik maakte dooreerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doormaken'
Lettergrepen: ik maak·te door

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Doormaken').
  wn
  _"vivía un hecho":
tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir un hecho'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Viví un hecho
Viví un suceso
Vivía un suceso
Viviera un hecho
Viviera un suceso
Viviese un hecho
Viviese un suceso
Vivió un hecho
Vivió un suceso
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ondergingderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'ondergaan'
  _"vivía un hecho":
primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir un hecho'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Viví un hecho
Viví un suceso
Vivía un suceso
Viviera un hecho
Viviera un suceso
Viviese un hecho
Viviese un suceso
Vivió un hecho
Vivió un suceso
ik ondergingeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'ondergaan'
Lettergrepen: ik on·der·ging

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ondergaan').
  wn
vivía"vivía un suceso":
tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir un suceso'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'vivir'
  un
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'un'
  suceso
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'suceso'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Viví un hecho
Viví un suceso
Vivía un hecho
Viviera un hecho
Viviera un suceso
Viviese un hecho
Viviese un suceso
Vivió un hecho
Vivió un suceso
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze beleefde een gebeurtenisderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een gebeurtenis beleven'
  _"vivía un suceso":
primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir un suceso'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Viví un hecho
Viví un suceso
Vivía un hecho
Viviera un hecho
Viviera un suceso
Viviese un hecho
Viviese un suceso
Vivió un hecho
Vivió un suceso
ik beleefde een gebeurteniseerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een gebeurtenis beleven'
Lettergrepen: ik be·leef·de een ge·beur·te·nis
  _"vivía un suceso":
tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir un suceso'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Viví un hecho
Viví un suceso
Vivía un hecho
Viviera un hecho
Viviera un suceso
Viviese un hecho
Viviese un suceso
Vivió un hecho
Vivió un suceso
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze doorleefdederde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doorleven'
  _"vivía un suceso":
primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir un suceso'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Viví un hecho
Viví un suceso
Vivía un hecho
Viviera un hecho
Viviera un suceso
Viviese un hecho
Viviese un suceso
Vivió un hecho
Vivió un suceso
ik doorleefdeeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doorleven'
Lettergrepen: ik door·leef·de

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Doorleven').
  wn
  _"vivía un suceso":
tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir un suceso'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Viví un hecho
Viví un suceso
Vivía un hecho
Viviera un hecho
Viviera un suceso
Viviese un hecho
Viviese un suceso
Vivió un hecho
Vivió un suceso
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze leefde doorderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doorleven'
  _"vivía un suceso":
primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir un suceso'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Viví un hecho
Viví un suceso
Vivía un hecho
Viviera un hecho
Viviera un suceso
Viviese un hecho
Viviese un suceso
Vivió un hecho
Vivió un suceso
ik leefde dooreerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doorleven'
Lettergrepen: ik leef·de door

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Doorleven').
  wn
  _"vivía un suceso":
tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir un suceso'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Viví un hecho
Viví un suceso
Vivía un hecho
Viviera un hecho
Viviera un suceso
Viviese un hecho
Viviese un suceso
Vivió un hecho
Vivió un suceso
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze maakte doorderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doormaken'
  _"vivía un suceso":
primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir un suceso'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Viví un hecho
Viví un suceso
Vivía un hecho
Viviera un hecho
Viviera un suceso
Viviese un hecho
Viviese un suceso
Vivió un hecho
Vivió un suceso
ik maakte dooreerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doormaken'
Lettergrepen: ik maak·te door

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Doormaken').
  wn
  _"vivía un suceso":
tercera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir un suceso'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Viví un hecho
Viví un suceso
Vivía un hecho
Viviera un hecho
Viviera un suceso
Viviese un hecho
Viviese un suceso
Vivió un hecho
Vivió un suceso
hij/u/men/het/er/ge/gij/'t/zij/ze ondergingderde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'ondergaan'
  _"vivía un suceso":
primera persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir un suceso'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Viví un hecho
Viví un suceso
Vivía un hecho
Viviera un hecho
Viviera un suceso
Viviese un hecho
Viviese un suceso
Vivió un hecho
Vivió un suceso
ik ondergingeerste persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'ondergaan'
Lettergrepen: ik on·der·ging

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ondergaan').
  wn
vivíaissegunda persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'vivir'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Vivierais
Vivieseis
Vivisteis
1.jullie woondentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wonen'
Lettergrepen: jul·lie woon·den

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Wonen').
  wn
2Experimentación
Experimentar
Experimento
Pasar la experiencia
.
jullie beleefdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beleven'
Lettergrepen: jul·lie be·leef·den

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Beleven').
  wn
3.jullie leefdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'leven'
Lettergrepen: jul·lie leef·den

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Leven').
  wn
vivíais"vivíais con":
segunda persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir con'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'vivir'
  con
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'con'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Vivierais con
Vivieseis con
Vivisteis con
jullie woonden bijtweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wonen bij'
Lettergrepen: jul·lie woon·den bij

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Bijwonen').
  wn
vivíais"vivíais un hecho":
segunda persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir un hecho'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'vivir'
  un
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'un'
  hecho
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'hecho'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Vivíais un suceso
Vivierais un hecho
Vivierais un suceso
Vivieseis un hecho
Vivieseis un suceso
Vivisteis un hecho
Vivisteis un suceso
jullie beleefden een gebeurtenistweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een gebeurtenis beleven'
Lettergrepen: jul·lie be·leef·den een ge·beur·te·nis
jullie doorleefdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doorleven'
Lettergrepen: jul·lie door·leef·den

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Doorleven').
  wn
jullie leefden doortweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doorleven'
Lettergrepen: jul·lie leef·den door

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Doorleven').
  wn
jullie maakten doortweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doormaken'
Lettergrepen: jul·lie maak·ten door

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Doormaken').
  wn
jullie ondergingentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'ondergaan'
Lettergrepen: jul·lie on·der·gin·gen

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ondergaan').
  wn
vivíais"vivíais un suceso":
segunda persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir un suceso'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'vivir'
  un
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'un'
  suceso
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'suceso'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Vivíais un hecho
Vivierais un hecho
Vivierais un suceso
Vivieseis un hecho
Vivieseis un suceso
Vivisteis un hecho
Vivisteis un suceso
jullie beleefden een gebeurtenistweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een gebeurtenis beleven'
Lettergrepen: jul·lie be·leef·den een ge·beur·te·nis
jullie doorleefdentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doorleven'
Lettergrepen: jul·lie door·leef·den

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Doorleven').
  wn
jullie leefden doortweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doorleven'
Lettergrepen: jul·lie leef·den door

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Doorleven').
  wn
jullie maakten doortweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doormaken'
Lettergrepen: jul·lie maak·ten door

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Doormaken').
  wn
jullie ondergingentweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'ondergaan'
Lettergrepen: jul·lie on·der·gin·gen

Klik voor toegang tot onlinewoordenboek Van Dale Hedendaags Nederlands (voor het woord 'Ondergaan').
  wn
vivíamosprimera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'vivir'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Viviéramos
Viviésemos
Vivimos
1.wij/we woondeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wonen'
2Experimentación
Experimentar
Experimento
Pasar la experiencia
.
wij/we beleefdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beleven'
3.wij/we leefdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'leven'
vivíamos"vivíamos con":
primera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir con'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'vivir'
  con
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'con'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Viviéramos con
Viviésemos con
Vivimos con
wij/we woonden bijeerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wonen bij'
vivíamos"vivíamos un hecho":
primera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir un hecho'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'vivir'
  un
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'un'
  hecho
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'hecho'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Vivíamos un suceso
Viviéramos un hecho
Viviéramos un suceso
Viviésemos un hecho
Viviésemos un suceso
Vivimos un hecho
Vivimos un suceso
wij/we beleefden een gebeurteniseerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een gebeurtenis beleven'
wij/we doorleefdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doorleven'
wij/we leefden dooreerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doorleven'
wij/we maakten dooreerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doormaken'
wij/we ondergingeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'ondergaan'
vivíamos"vivíamos un suceso":
primera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir un suceso'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'vivir'
  un
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'un'
  suceso
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'suceso'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Vivíamos un hecho
Viviéramos un hecho
Viviéramos un suceso
Viviésemos un hecho
Viviésemos un suceso
Vivimos un hecho
Vivimos un suceso
wij/we beleefden een gebeurteniseerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een gebeurtenis beleven'
wij/we doorleefdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doorleven'
wij/we leefden dooreerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doorleven'
wij/we maakten dooreerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doormaken'
wij/we ondergingeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'ondergaan'
vivíantercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'vivir'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Vivieran
Vivieron
Viviesen
1.zij/ze woondenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wonen'
2Experimentación
Experimentar
Experimento
Pasar la experiencia
.
zij/ze beleefdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beleven'
3.zij/ze leefdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'leven'
vivían"vivían con":
tercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir con'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'vivir'
  con
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'con'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Vivieran con
Vivieron con
Viviesen con
zij/ze woonden bijderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wonen bij'
vivían"vivían un hecho":
tercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir un hecho'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'vivir'
  un
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'un'
  hecho
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'hecho'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Vivían un suceso
Vivieran un hecho
Vivieran un suceso
Vivieron un hecho
Vivieron un suceso
Viviesen un hecho
Viviesen un suceso
zij/ze beleefden een gebeurtenisderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een gebeurtenis beleven'
zij/ze doorleefdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doorleven'
zij/ze leefden doorderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doorleven'
zij/ze maakten doorderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doormaken'
zij/ze ondergingenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'ondergaan'
vivían"vivían un suceso":
tercera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir un suceso'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'vivir'
  un
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'un'
  suceso
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'suceso'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Vivían un hecho
Vivieran un hecho
Vivieran un suceso
Vivieron un hecho
Vivieron un suceso
Viviesen un hecho
Viviesen un suceso
zij/ze beleefden een gebeurtenisderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een gebeurtenis beleven'
zij/ze doorleefdenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doorleven'
zij/ze leefden doorderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doorleven'
zij/ze maakten doorderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doormaken'
zij/ze ondergingenderde persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'ondergaan'
vivíassegunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'vivir'
  we  wn  spalabras relacionadas:
---------------------
Vivieras
Vivieses
Viviste
1.jij/je woondetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wonen'
2Experimentación
Experimentar
Experimento
Pasar la experiencia
.
jij/je beleefdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beleven'
3.jij/je leefdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'leven'
vivías"vivías con":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir con'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'vivir'
  con
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'con'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Vivieras con
Vivieses con
Viviste con
jij/je woonde bijtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wonen bij'
vivías"vivías un hecho":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir un hecho'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'vivir'
  un
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'un'
  hecho
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'hecho'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Vivías un suceso
Vivieras un hecho
Vivieras un suceso
Vivieses un hecho
Vivieses un suceso
Viviste un hecho
Viviste un suceso
jij/je beleefde een gebeurtenistweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een gebeurtenis beleven'
jij/je doorleefdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doorleven'
jij/je leefde doortweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doorleven'
jij/je maakte doortweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doormaken'
jij/je ondergingtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'ondergaan'
vivías"vivías un suceso":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'vivir un suceso'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'vivir'
  un
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'un'
  suceso
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'suceso'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Vivías un hecho
Vivieras un hecho
Vivieras un suceso
Vivieses un hecho
Vivieses un suceso
Viviste un hecho
Viviste un suceso
jij/je beleefde een gebeurtenistweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een gebeurtenis beleven'
jij/je doorleefdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doorleven'
jij/je leefde doortweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doorleven'
jij/je maakte doortweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'doormaken'
jij/je ondergingtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'ondergaan'

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K L M N Ñ O P Q R S T UV W X Y Z ß

2e _ a c e hi l o u xy

3e -a b c d e g hjklm o p r s t uv z

4e a ei o

5e- d e mop r s

6e _c _u a ai am an as

<-- Vorige/ Anteriorpalabras de
woorden van
VIVI ..... VIVIASzVolgende/ Siguiente -->

boven