Klein woordenboek Spaans-Nederlands en vv met 346918 woorden

Ga naar woordenboek Nederlands-Spaans; Ir a diccionario holandés-español.

Klik op de eerste letter van het gezochte Spaanse woord uit de rij aangeduid met 1e. Indien de rij met 2e, 3e, 4e etc. aanwezig is, kies dan ook de tweede, derde, vierde ... letter.
Elija el primer carácter de la palabra española buscada de la fila indicada con 1e. Cuando también hay una fila indicada con 2e, 3e, 4e, etc. elija el segundo, tercer, cuarto ... carácter.

Laatst gewijzigd: 16 Jan 2020 ; última actualización: 16 Jan 2020.

Astrología es pseudociencia, engaño, estafa o superstición

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K L M N Ñ O P Q R S T U V W X Y Z ß

2e 0‑9 a d e fg i o u y

3e 0‑9 _ abc deg m nop q r s t uv

4e _ eot

5e _ a b c d e f g h i j l m n o p q r s t u v z

6e a ehi o r u

7e - l mnp r sy

8e em er ia ig im

<-- Vorige/ Anterior palabras de
woorden van NOS_CAEM ..... NOS_CAIMz Volgende/ Siguiente -->

Spaans/español Nederlands/holandés

nos"nos caemos":
primera persona plural presente de indicativo del verbo 'caerse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nos'
caemos
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'caer'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos caigamos
Nos desprendamos
Nos desprendemos 1Desprenderse. wij/we vallen afeerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'afvallen'

wij/we vallen uiteerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uitvallen'

wij/we worden afvalligeerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'afvallig worden'

2. wij/we vallen naar benedeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'naar beneden vallen'

3. wij/we valleneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'vallen'

nos"nos caemos de":
primera persona plural presente de indicativo del verbo 'caerse de'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nos'
caemos
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'caer'
de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos caigamos de wij/we vallen vaneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'vallen van'

nos"nos caeremos":
primera persona plural futuro de indicativo del verbo 'caerse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nos'
caeremos
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'caer'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos cayéremos
Nos desprenderemos
Nos desprendiéremos 1Desprenderse. wij/we zullen afvalleneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'afvallen'

wij/we zullen afvallig wordeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'afvallig worden'

wij/we zullen uitvalleneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uitvallen'

2. wij/we zullen naar beneden valleneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'naar beneden vallen'

3. wij/we zullen valleneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'vallen'

nos"nos caeremos de":
primera persona plural futuro de indicativo del verbo 'caerse de'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nos'
caeremos
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'caer'
de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos cayéremos de wij/we zullen vallen vaneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'vallen van'

nos"nos caeríamos":
primera persona plural condicional del verbo 'caerse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nos'
caeríamos
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'caer'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos desprenderíamos 1Desprenderse. wij/we zouden afvalleneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'afvallen'

wij/we zouden afvallig wordeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'afvallig worden'

wij/we zouden uitvalleneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uitvallen'

2. wij/we zouden naar beneden valleneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'naar beneden vallen'

3. wij/we zouden valleneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'vallen'

nos"nos caeríamos de":
primera persona plural condicional del verbo 'caerse de'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nos'
caeríamos
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'caer'
de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
wij/we zouden vallen vaneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'vallen van'

nos"nos caíamos":
primera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'caerse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nos'
caíamos
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'caer'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos caímos
Nos cayéramos
Nos cayésemos
Nos desprendíamos
Nos desprendiéramos
Nos desprendiésemos
Nos desprendimos 1Desprenderse. wij/we vielen afeerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'afvallen'

wij/we vielen uiteerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'uitvallen'

wij/we werden afvalligeerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'afvallig worden'

2. wij/we vielen naar benedeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'naar beneden vallen'

3. wij/we vieleneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'vallen'

nos"nos caíamos de":
primera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'caerse de'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nos'
caíamos
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'caer'
de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos caímos de
Nos cayéramos de
Nos cayésemos de wij/we vielen vaneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'vallen van'

nos"nos caigamos":
primera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'caerse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nos'
caigamos
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'caer'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos caemos
Nos desprendamos
Nos desprendemos 1Desprenderse. wij/we vallen afeerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'afvallen'

wij/we vallen uiteerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'uitvallen'

wij/we worden afvalligeerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'afvallig worden'

2. wij/we vallen naar benedeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'naar beneden vallen'

3. wij/we valleneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'vallen'

nos"nos caigamos de":
primera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'caerse de'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nos'
caigamos
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'caer'
de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos caemos de wij/we vallen vaneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'vallen van'

nos"nos caímos":
primera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'caerse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nos'
caímos
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'caer'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos caíamos
Nos cayéramos
Nos cayésemos
Nos desprendíamos
Nos desprendiéramos
Nos desprendiésemos
Nos desprendimos 1Desprenderse. wij/we vielen afeerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'afvallen'

wij/we vielen uiteerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'uitvallen'

wij/we werden afvalligeerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'afvallig worden'

2. wij/we vielen naar benedeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'naar beneden vallen'

3. wij/we vieleneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'vallen'

nos"nos caímos de":
primera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'caerse de'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nos'
caímos
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'caer'
de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos caíamos de
Nos cayéramos de
Nos cayésemos de wij/we vielen vaneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'vallen van'

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K L M N Ñ O P Q R S T U V W X Y Z ß

2e 0‑9 a d e fg i o u y

3e 0‑9 _ abc deg m nop q r s t uv

4e _ eot

5e _ a b c d e f g h i j l m n o p q r s t u v z

6e a ehi o r u

7e - l mnp r sy

8e em er ia ig im

<-- Vorige/ Anterior palabras de
woorden van NOS_CAEM ..... NOS_CAIMz Volgende/ Siguiente -->