Klein woordenboek Spaans-Nederlands en vv met 346918 woorden

Ga naar woordenboek Nederlands-Spaans; Ir a diccionario holandés-español.

Klik op de eerste letter van het gezochte Spaanse woord uit de rij aangeduid met 1e. Indien de rij met 2e, 3e, 4e etc. aanwezig is, kies dan ook de tweede, derde, vierde ... letter.
Elija el primer carácter de la palabra española buscada de la fila indicada con 1e. Cuando también hay una fila indicada con 2e, 3e, 4e, etc. elija el segundo, tercer, cuarto ... carácter.

Laatst gewijzigd:   16 Jan 2020  ; última actualización: 16 Jan 2020.

Las comisiones de los bancos en España son demasiadas altas

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K L MN Ñ O P Q R S T U V W X Y Z ß

2e 0‑9 a d e fg io u y

3e 0‑9 _ abc deg m nop q rs t uv

4e_ eot

5e _ a b c de f g h i j l m n o p q r s t u v z

6ec l m n qr s v x

<-- Vorige/ Anteriorpalabras comenzando con
woorden beginnend met
NOS_ECHVolgende/ Siguiente -->

Spaans/españolNederlands/holandés
nos"nos echábamos":
primera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'echarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nos'
  echábamos
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos echamos
Nos echáramos
Nos echásemos
Nos tumbábamos
Nos tumbamos
Nos tumbáramos
Nos tumbásemos
1Tumbarse.wij/we gingen liggeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'gaan liggen'
2Lanzarse
Prorrumpir
Tirarse
.
wij/we stortten onseerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich storten'
wij/we wierpen onseerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich werpen'
3Abertura
Abrimiento
Abrir
Abrirse
Apertura
Comenzar
Echado
Empezar
Principiar
.
wij/we begonneneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'beginnen'
4Competir
Contender
Echado
Echar
Rivalizar
.
wij/we wedijverdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wedijveren'
5Echado.wij/we sprongeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'springen'
6.wij/we werden broedseerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'broeds worden'
7.wij/we stuurden alles in de wareerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'alles in de war sturen'
8.wij/we lieten ons door zijn toorn meeslepeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich door zijn toorn laten meeslepen'
9Asimiento
Asir
Coger
Echado
Echar
Toma
Tomar
.
wij/we nameneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'nemen'
10Dedicarse
Dedicarse a
Emplearse
Emplearse en
Entretenerse con
Ocuparse
.
wij/we wijdden onseerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich wijden'
11Apostar
Echado
Echar
.
wij/we weddeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wedden'
nos"nos echábamos a reír":
primera persona plural preterito imperfecto de indicativo del verbo 'echarse a reír'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nos'
  echábamos
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  reír
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'reír'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos echamos a reír
Nos echáramos a reír
Nos echásemos a reír
wij/we begonnen te lacheneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'beginnen te lachen'
wij/we schoten in de lacheerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'in de lach schieten'
nos"nos echamos":
primera persona plural presente de indicativo del verbo 'echarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nos'
  echamos
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos echábamos
Nos echáramos
Nos echásemos
Nos echemos
Nos tumbábamos
Nos tumbamos
Nos tumbáramos
Nos tumbásemos
Nos tumbemos
1Tumbarse.wij/we gaan liggeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'gaan liggen'
  _"nos echamos":
primera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'echarse'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos echábamos
Nos echáramos
Nos echásemos
Nos echemos
Nos tumbábamos
Nos tumbamos
Nos tumbáramos
Nos tumbásemos
Nos tumbemos
wij/we gingen liggeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'gaan liggen'
  _"nos echamos":
primera persona plural presente de indicativo del verbo 'echarse'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos echábamos
Nos echáramos
Nos echásemos
Nos echemos
Nos lancemos
Nos lanzábamos
Nos lanzamos
Nos lanzáramos
Nos lanzásemos
Nos tirábamos
Nos tiramos
Nos tiráramos
Nos tirásemos
Nos tiremos
Prorrumpamos
Prorrumpíamos
Prorrumpiéramos
Prorrumpiésemos
Prorrumpimos
2Lanzarse
Prorrumpir
Tirarse
.
wij/we storten onseerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich storten'
  _"nos echamos":
primera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'echarse'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos echábamos
Nos echáramos
Nos echásemos
Nos echemos
Nos lancemos
Nos lanzábamos
Nos lanzamos
Nos lanzáramos
Nos lanzásemos
Nos tirábamos
Nos tiramos
Nos tiráramos
Nos tirásemos
Nos tiremos
Prorrumpamos
Prorrumpíamos
Prorrumpiéramos
Prorrumpiésemos
Prorrumpimos
wij/we stortten onseerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich storten'
  _"nos echamos":
primera persona plural presente de indicativo del verbo 'echarse'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos echábamos
Nos echáramos
Nos echásemos
Nos echemos
Nos lancemos
Nos lanzábamos
Nos lanzamos
Nos lanzáramos
Nos lanzásemos
Nos tirábamos
Nos tiramos
Nos tiráramos
Nos tirásemos
Nos tiremos
Prorrumpamos
Prorrumpíamos
Prorrumpiéramos
Prorrumpiésemos
Prorrumpimos
wij/we werpen onseerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich werpen'
  _"nos echamos":
primera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'echarse'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos echábamos
Nos echáramos
Nos echásemos
Nos echemos
Nos lancemos
Nos lanzábamos
Nos lanzamos
Nos lanzáramos
Nos lanzásemos
Nos tirábamos
Nos tiramos
Nos tiráramos
Nos tirásemos
Nos tiremos
Prorrumpamos
Prorrumpíamos
Prorrumpiéramos
Prorrumpiésemos
Prorrumpimos
wij/we wierpen onseerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich werpen'
  _"nos echamos":
primera persona plural presente de indicativo del verbo 'echarse'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Abramos
Abríamos
Abriéramos
Abriésemos
Abrimos
Comencemos
Comenzábamos
Comenzamos
Comenzáramos
Comenzásemos
Empecemos
Empezábamos
Empezamos
Empezáramos
Empezásemos
Nos abramos
Nos abríamos
Nos abriéramos
Nos abriésemos
Nos abrimos
Nos echábamos
Nos echáramos
Nos echásemos
Nos echemos
Principiábamos
Principiamos
Principiáramos
Principiásemos
Principiemos
3Abertura
Abrimiento
Abrir
Abrirse
Apertura
Comenzar
Echado
Empezar
Principiar
.
wij/we beginneneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beginnen'
  _"nos echamos":
primera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'echarse'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Abramos
Abríamos
Abriéramos
Abriésemos
Abrimos
Comencemos
Comenzábamos
Comenzamos
Comenzáramos
Comenzásemos
Empecemos
Empezábamos
Empezamos
Empezáramos
Empezásemos
Nos abramos
Nos abríamos
Nos abriéramos
Nos abriésemos
Nos abrimos
Nos echábamos
Nos echáramos
Nos echásemos
Nos echemos
Principiábamos
Principiamos
Principiáramos
Principiásemos
Principiemos
wij/we begonneneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'beginnen'
4Competir
Contender
Echado
Echar
Rivalizar
.
wij/we wedijverdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wedijveren'
  _"nos echamos":
primera persona plural presente de indicativo del verbo 'echarse'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Competíamos
Competimos
Compitamos
Compitiéramos
Compitiésemos
Contendamos
Contendemos
Contendíamos
Contendiéramos
Contendiésemos
Contendimos
Echábamos
Echamos
Echáramos
Echásemos
Echemos
Nos echábamos
Nos echáramos
Nos echásemos
Nos echemos
Rivalicemos
Rivalizábamos
Rivalizamos
Rivalizáramos
Rivalizásemos
wij/we wedijvereneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wedijveren'
5Echado.wij/we springeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'springen'
  _"nos echamos":
primera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'echarse'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos echábamos
Nos echáramos
Nos echásemos
Nos echemos
wij/we sprongeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'springen'
6.wij/we werden broedseerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'broeds worden'
  _"nos echamos":
primera persona plural presente de indicativo del verbo 'echarse'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos echábamos
Nos echáramos
Nos echásemos
Nos echemos
wij/we worden broedseerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'broeds worden'
7.wij/we sturen alles in de wareerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'alles in de war sturen'
  _"nos echamos":
primera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'echarse'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos echábamos
Nos echáramos
Nos echásemos
Nos echemos
wij/we stuurden alles in de wareerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'alles in de war sturen'
  _"nos echamos":
primera persona plural presente de indicativo del verbo 'echarse'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos echábamos
Nos echáramos
Nos echásemos
Nos echemos
8.wij/we laten ons door zijn toorn meeslepeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich door zijn toorn laten meeslepen'
  _"nos echamos":
primera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'echarse'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos echábamos
Nos echáramos
Nos echásemos
Nos echemos
wij/we lieten ons door zijn toorn meeslepeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich door zijn toorn laten meeslepen'
9Asimiento
Asir
Coger
Echado
Echar
Toma
Tomar
.
wij/we nameneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'nemen'
  _"nos echamos":
primera persona plural presente de indicativo del verbo 'echarse'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Asgamos
Asíamos
Asiéramos
Asiésemos
Asimos
Cogemos
Cogíamos
Cogiéramos
Cogiésemos
Cogimos
Cojamos
Echábamos
Echamos
Echáramos
Echásemos
Echemos
Nos echábamos
Nos echáramos
Nos echásemos
Nos echemos
Tomábamos
Tomamos
Tomáramos
Tomásemos
Tomemos
wij/we nemeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'nemen'
  _"nos echamos":
primera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'echarse'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos dedicábamos
Nos dedicamos
Nos dedicáramos
Nos dedicásemos
Nos dediquemos
Nos echábamos
Nos echáramos
Nos echásemos
Nos echemos
Nos empleábamos
Nos empleamos
Nos empleáramos
Nos empleásemos
Nos empleemos
Nos ocupábamos
Nos ocupamos
Nos ocupáramos
Nos ocupásemos
Nos ocupemos
10Dedicarse
Dedicarse a
Emplearse
Emplearse en
Entretenerse con
Ocuparse
.
wij/we wijdden onseerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich wijden'
  _"nos echamos":
primera persona plural presente de indicativo del verbo 'echarse'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos dedicábamos
Nos dedicamos
Nos dedicáramos
Nos dedicásemos
Nos dediquemos
Nos echábamos
Nos echáramos
Nos echásemos
Nos echemos
Nos empleábamos
Nos empleamos
Nos empleáramos
Nos empleásemos
Nos empleemos
Nos ocupábamos
Nos ocupamos
Nos ocupáramos
Nos ocupásemos
Nos ocupemos
wij/we wijden onseerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich wijden'
  _"nos echamos":
primera persona plural presente de indicativo del verbo 'echarse'
primera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'echarse'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Apostábamos
Apostamos
Apostáramos
Apostásemos
Apostemos
Echábamos
Echamos
Echáramos
Echásemos
Echemos
Nos echábamos
Nos echáramos
Nos echásemos
Nos echemos
11Apostar
Echado
Echar
.
wij/we weddeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wedden'
eerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wedden'
nos"nos echamos a reír":
primera persona plural presente de indicativo del verbo 'echarse a reír'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nos'
  echamos
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  reír
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'reír'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos echábamos a reír
Nos echáramos a reír
Nos echásemos a reír
Nos echemos a reír
wij/we beginnen te lacheneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beginnen te lachen'
  _"nos echamos a reír":
primera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'echarse a reír'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos echábamos a reír
Nos echáramos a reír
Nos echásemos a reír
Nos echemos a reír
wij/we begonnen te lacheneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'beginnen te lachen'
  _"nos echamos a reír":
primera persona plural presente de indicativo del verbo 'echarse a reír'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos echábamos a reír
Nos echáramos a reír
Nos echásemos a reír
Nos echemos a reír
wij/we schieten in de lacheerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'in de lach schieten'
  _"nos echamos a reír":
primera persona plural preterito indefinido de indicativo del verbo 'echarse a reír'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos echábamos a reír
Nos echáramos a reír
Nos echásemos a reír
Nos echemos a reír
wij/we schoten in de lacheerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'in de lach schieten'
nos"nos echáramos":
primera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'echarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nos'
  echáramos
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos echábamos
Nos echamos
Nos echásemos
Nos tumbábamos
Nos tumbamos
Nos tumbáramos
Nos tumbásemos
1Tumbarse.wij/we gingen liggeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'gaan liggen'
2Lanzarse
Prorrumpir
Tirarse
.
wij/we stortten onseerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich storten'
wij/we wierpen onseerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich werpen'
3Abertura
Abrimiento
Abrir
Abrirse
Apertura
Comenzar
Echado
Empezar
Principiar
.
wij/we begonneneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beginnen'
4Competir
Contender
Echado
Echar
Rivalizar
.
wij/we wedijverdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'wedijveren'
5Echado.wij/we sprongeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'springen'
6.wij/we werden broedseerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'broeds worden'
7.wij/we stuurden alles in de wareerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'alles in de war sturen'
8.wij/we lieten ons door zijn toorn meeslepeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich door zijn toorn laten meeslepen'
9Asimiento
Asir
Coger
Echado
Echar
Toma
Tomar
.
wij/we nameneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'nemen'
10Dedicarse
Dedicarse a
Emplearse
Emplearse en
Entretenerse con
Ocuparse
.
wij/we wijdden onseerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich wijden'
11Apostar
Echado
Echar
.
wij/we weddeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'wedden'
nos"nos echáramos a reír":
primera persona plural preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'echarse a reír'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nos'
  echáramos
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  reír
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'reír'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos echábamos a reír
Nos echamos a reír
Nos echásemos a reír
wij/we begonnen te lacheneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beginnen te lachen'
wij/we schoten in de lacheerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'in de lach schieten'
nos"nos echaremos":
primera persona plural futuro de indicativo del verbo 'echarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nos'
  echaremos
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos echáremos
Nos tumbaremos
Nos tumbáremos
1Tumbarse.wij/we zullen gaan liggeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'gaan liggen'
2Lanzarse
Prorrumpir
Tirarse
.
wij/we zullen ons storteneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich storten'
wij/we zullen ons werpeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich werpen'
3Abertura
Abrimiento
Abrir
Abrirse
Apertura
Comenzar
Echado
Empezar
Principiar
.
wij/we zullen beginneneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beginnen'
4Competir
Contender
Echado
Echar
Rivalizar
.
wij/we zullen wedijvereneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wedijveren'
5Echado.wij/we zullen springeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'springen'
6.wij/we zullen broeds wordeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'broeds worden'
7.wij/we zullen alles in de war stureneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'alles in de war sturen'
8.wij/we zullen ons door zijn toorn laten meeslepeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich door zijn toorn laten meeslepen'
9Asimiento
Asir
Coger
Echado
Echar
Toma
Tomar
.
wij/we zullen nemeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'nemen'
10Dedicarse
Dedicarse a
Emplearse
Emplearse en
Entretenerse con
Ocuparse
.
wij/we zullen ons wijdeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich wijden'
11Apostar
Echado
Echar
.
wij/we zullen weddeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wedden'
nos"nos echáremos":
primera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'echarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nos'
  echáremos
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos echaremos
Nos tumbaremos
Nos tumbáremos
1Tumbarse.wij/we zullen gaan liggeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'gaan liggen'
2Lanzarse
Prorrumpir
Tirarse
.
wij/we zullen ons storteneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich storten'
wij/we zullen ons werpeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich werpen'
3Abertura
Abrimiento
Abrir
Abrirse
Apertura
Comenzar
Echado
Empezar
Principiar
.
wij/we zullen beginneneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beginnen'
4Competir
Contender
Echado
Echar
Rivalizar
.
wij/we zullen wedijvereneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'wedijveren'
5Echado.wij/we zullen springeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'springen'
6.wij/we zullen broeds wordeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'broeds worden'
7.wij/we zullen alles in de war stureneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'alles in de war sturen'
8.wij/we zullen ons door zijn toorn laten meeslepeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich door zijn toorn laten meeslepen'
9Asimiento
Asir
Coger
Echado
Echar
Toma
Tomar
.
wij/we zullen nemeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'nemen'
10Dedicarse
Dedicarse a
Emplearse
Emplearse en
Entretenerse con
Ocuparse
.
wij/we zullen ons wijdeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich wijden'
11Apostar
Echado
Echar
.
wij/we zullen weddeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'wedden'
nos"nos echaremos a reír":
primera persona plural futuro de indicativo del verbo 'echarse a reír'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nos'
  echaremos
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  reír
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'reír'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos echáremos a reír
wij/we zullen beginnen te lacheneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beginnen te lachen'
wij/we zullen in de lach schieteneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'in de lach schieten'
nos"nos echáremos a reír":
primera persona plural futuro de subjuntivo del verbo 'echarse a reír'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nos'
  echáremos
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  reír
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'reír'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos echaremos a reír
wij/we zullen beginnen te lacheneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beginnen te lachen'
wij/we zullen in de lach schieteneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'in de lach schieten'
nos"nos echaríamos":
primera persona plural condicional del verbo 'echarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nos'
  echaríamos
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos tumbaríamos
1Tumbarse.wij/we zouden gaan liggeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'gaan liggen'
2Lanzarse
Prorrumpir
Tirarse
.
wij/we zouden ons storteneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich storten'
wij/we zouden ons werpeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich werpen'
3Abertura
Abrimiento
Abrir
Abrirse
Apertura
Comenzar
Echado
Empezar
Principiar
.
wij/we zouden beginneneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beginnen'
4Competir
Contender
Echado
Echar
Rivalizar
.
wij/we zouden wedijvereneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wedijveren'
5Echado.wij/we zouden springeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'springen'
6.wij/we zouden broeds wordeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'broeds worden'
7.wij/we zouden alles in de war stureneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'alles in de war sturen'
8.wij/we zouden ons door zijn toorn laten meeslepeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich door zijn toorn laten meeslepen'
9Asimiento
Asir
Coger
Echado
Echar
Toma
Tomar
.
wij/we zouden nemeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'nemen'
10Dedicarse
Dedicarse a
Emplearse
Emplearse en
Entretenerse con
Ocuparse
.
wij/we zouden ons wijdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich wijden'
11Apostar
Echado
Echar
.
wij/we zouden weddeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wedden'
nos"nos echaríamos a reír":
primera persona plural condicional del verbo 'echarse a reír'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nos'
  echaríamos
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  reír
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'reír'
wij/we zouden beginnen te lacheneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'beginnen te lachen'
wij/we zouden in de lach schieteneerste persoon meervoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'in de lach schieten'
nos"nos echásemos":
primera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'echarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nos'
  echásemos
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos echábamos
Nos echamos
Nos echáramos
Nos tumbábamos
Nos tumbamos
Nos tumbáramos
Nos tumbásemos
1Tumbarse.wij/we gingen liggeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'gaan liggen'
2Lanzarse
Prorrumpir
Tirarse
.
wij/we stortten onseerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich storten'
wij/we wierpen onseerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich werpen'
3Abertura
Abrimiento
Abrir
Abrirse
Apertura
Comenzar
Echado
Empezar
Principiar
.
wij/we begonneneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beginnen'
4Competir
Contender
Echado
Echar
Rivalizar
.
wij/we wedijverdeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'wedijveren'
5Echado.wij/we sprongeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'springen'
6.wij/we werden broedseerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'broeds worden'
7.wij/we stuurden alles in de wareerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'alles in de war sturen'
8.wij/we lieten ons door zijn toorn meeslepeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich door zijn toorn laten meeslepen'
9Asimiento
Asir
Coger
Echado
Echar
Toma
Tomar
.
wij/we nameneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'nemen'
10Dedicarse
Dedicarse a
Emplearse
Emplearse en
Entretenerse con
Ocuparse
.
wij/we wijdden onseerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich wijden'
11Apostar
Echado
Echar
.
wij/we weddeneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'wedden'
nos"nos echásemos a reír":
primera persona plural preterito de subjuntivo (se) del verbo 'echarse a reír'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nos'
  echásemos
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  reír
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'reír'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos echábamos a reír
Nos echamos a reír
Nos echáramos a reír
wij/we begonnen te lacheneerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beginnen te lachen'
wij/we schoten in de lacheerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'in de lach schieten'
nos"nos echemos":
primera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'echarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nos'
  echemos
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos echamos
Nos tumbamos
Nos tumbemos
1Tumbarse.wij/we gaan liggeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'gaan liggen'
2Lanzarse
Prorrumpir
Tirarse
.
wij/we storten onseerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich storten'
wij/we werpen onseerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich werpen'
3Abertura
Abrimiento
Abrir
Abrirse
Apertura
Comenzar
Echado
Empezar
Principiar
.
wij/we beginneneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beginnen'
4Competir
Contender
Echado
Echar
Rivalizar
.
wij/we wedijvereneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'wedijveren'
5Echado.wij/we springeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'springen'
6.wij/we worden broedseerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'broeds worden'
7.wij/we sturen alles in de wareerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'alles in de war sturen'
8.wij/we laten ons door zijn toorn meeslepeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich door zijn toorn laten meeslepen'
9Asimiento
Asir
Coger
Echado
Echar
Toma
Tomar
.
wij/we nemeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'nemen'
10Dedicarse
Dedicarse a
Emplearse
Emplearse en
Entretenerse con
Ocuparse
.
wij/we wijden onseerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich wijden'
11Apostar
Echado
Echar
.
wij/we weddeneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'wedden'
nos"nos echemos a reír":
primera persona plural presente de subjuntivo del verbo 'echarse a reír'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'nos'
  echemos
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'echar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  reír
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'reír'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Nos echamos a reír
wij/we beginnen te lacheneerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'beginnen te lachen'
wij/we schieten in de lacheerste persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'in de lach schieten'

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K L MN Ñ O P Q R S T U V W X Y Z ß

2e 0‑9 a d e fg io u y

3e 0‑9 _ abc deg m nop q rs t uv

4e_ eot

5e _ a b c de f g h i j l m n o p q r s t u v z

6ec l m n qr s v x

<-- Vorige/ Anteriorpalabras comenzando con
woorden beginnend met
NOS_ECHVolgende/ Siguiente -->

boven