Klein woordenboek Spaans-Nederlands en vv met 346918 woorden

Ga naar woordenboek Nederlands-Spaans; Ir a diccionario holandés-español.

Klik op de eerste letter van het gezochte Spaanse woord uit de rij aangeduid met 1e. Indien de rij met 2e, 3e, 4e etc. aanwezig is, kies dan ook de tweede, derde, vierde ... letter.
Elija el primer carácter de la palabra española buscada de la fila indicada con 1e. Cuando también hay una fila indicada con 2e, 3e, 4e, etc. elija el segundo, tercer, cuarto ... carácter.

Laatst gewijzigd:   16 Jan 2020  ; última actualización: 16 Jan 2020.

Que agradable es vivir en Tenerife

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K L M N Ñ O P Q R ST U V W X Y Z ß

2e 0‑9 a de h i jlm o r s u wyz

3e_ ab c dfghij l m n ñ o pq r s t uvwxz

4e _ ab c d e f g h i j l m n o p q r s t u v z

5e a e i l o r u

<-- Vorige/ Anteriorpalabras comenzando con
woorden beginnend met
TE_BVolgende/ Siguiente -->

Spaans/españolNederlands/holandés
te"te bajabas":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'bajarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bajabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bajar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te apeabas
Te apearas
Te apeases
Te apeaste
Te bajaras
Te bajases
Te bajaste
1Apearse
Salir
.
jij/je stapte uittweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uitstappen'
2.jij/je bukte jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich bukken'
te"te bajaras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'bajarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bajaras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bajar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te apeabas
Te apearas
Te apeases
Te apeaste
Te bajabas
Te bajases
Te bajaste
1Apearse
Salir
.
jij/je stapte uittweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'uitstappen'
2.jij/je bukte jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich bukken'
te"te bajarás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'bajarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bajarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bajar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te apearás
Te apeares
Te bajares
1Apearse
Salir
.
jij/je zal uitstappentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uitstappen'
2.jij/je zal je bukkentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich bukken'
te"te bajares":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'bajarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bajares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bajar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te apearás
Te apeares
Te bajarás
1Apearse
Salir
.
jij/je zal uitstappentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'uitstappen'
2.jij/je zal je bukkentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich bukken'
te"te bajarías":
segunda persona singular condicional del verbo 'bajarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bajarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bajar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te apearías
1Apearse
Salir
.
jij/je zou uitstappentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uitstappen'
2.jij/je zou je bukkentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich bukken'
te"te bajas":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'bajarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bajas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'baja'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te apeas
Te apees
Te bajes
1Apearse
Salir
.
jij/je stapt uittweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uitstappen'
2.jij/je bukt jetweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich bukken'
te"te bajases":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'bajarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bajases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bajar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te apeabas
Te apearas
Te apeases
Te apeaste
Te bajabas
Te bajaras
Te bajaste
1Apearse
Salir
.
jij/je stapte uittweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'uitstappen'
2.jij/je bukte jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich bukken'
te"te bajaste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'bajarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bajaste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bajar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te apeabas
Te apearas
Te apeases
Te apeaste
Te bajabas
Te bajaras
Te bajases
1Apearse
Salir
.
jij/je stapte uittweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uitstappen'
2.jij/je bukte jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich bukken'
te"te bajes":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'bajarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bajes
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bajar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te apeas
Te apees
Te bajas
1Apearse
Salir
.
jij/je stapt uittweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'uitstappen'
2.jij/je bukt jetweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich bukken'
te"te bañabas":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'bañarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bañabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bañar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te bañaras
Te bañases
Te bañaste
jij/je baaddetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'baden'
jij/je nam een badtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'een bad nemen'
te"te bañaras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'bañarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bañaras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bañar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te bañabas
Te bañases
Te bañaste
jij/je baaddetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'baden'
jij/je nam een badtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een bad nemen'
te"te bañarás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'bañarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bañarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bañar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te bañares
jij/je zal badentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'baden'
jij/je zal een bad nementweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een bad nemen'
te"te bañares":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'bañarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bañares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bañar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te bañarás
jij/je zal badentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'baden'
jij/je zal een bad nementweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een bad nemen'
te"te bañarías":
segunda persona singular condicional del verbo 'bañarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bañarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bañar'
jij/je zou badentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'baden'
jij/je zou een bad nementweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een bad nemen'
te"te bañas":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'bañarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bañas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bañar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te bañes
jij/je baadttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'baden'
jij/je neemt een badtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een bad nemen'
te"te bañases":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'bañarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bañases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bañar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te bañabas
Te bañaras
Te bañaste
jij/je baaddetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'baden'
jij/je nam een badtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een bad nemen'
te"te bañaste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'bañarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bañaste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bañar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te bañabas
Te bañaras
Te bañases
jij/je baaddetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'baden'
jij/je nam een badtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'een bad nemen'
te"te bañes":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'bañarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bañes
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bañar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te bañas
jij/je baadttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'baden'
jij/je neemt een badtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een bad nemen'
te"te basabas":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'basarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  basabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'basar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te basaras
Te basases
Te basaste
jij/je baseerde jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich baseren'
te"te basabas en":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'basarse en'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  basabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'basar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te basaras en
Te basases en
Te basaste en
jij/je baseerde je optweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich baseren op'
te"te basaras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'basarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  basaras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'basar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te basabas
Te basases
Te basaste
jij/je baseerde jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich baseren'
te"te basarás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'basarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  basarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'basar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te basares
jij/je zal je baserentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich baseren'
te"te basaras en":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'basarse en'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  basaras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'basar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te basabas en
Te basases en
Te basaste en
jij/je baseerde je optweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich baseren op'
te"te basarás en":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'basarse en'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  basarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'basar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te basares en
jij/je zal je baseren optweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich baseren op'
te"te basares":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'basarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  basares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'basar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te basarás
jij/je zal je baserentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich baseren'
te"te basares en":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'basarse en'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  basares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'basar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te basarás en
jij/je zal je baseren optweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich baseren op'
te"te basarías":
segunda persona singular condicional del verbo 'basarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  basarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'basar'
jij/je zou je baserentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich baseren'
te"te basarías en":
segunda persona singular condicional del verbo 'basarse en'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  basarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'basar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
jij/je zou je baseren optweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich baseren op'
te"te basas":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'basarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  basas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'basar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te bases
jij/je baseert jetweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich baseren'
te"te basas en":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'basarse en'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  basas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'basar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te bases en
jij/je baseert je optweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich baseren op'
te"te basases":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'basarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  basases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'basar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te basabas
Te basaras
Te basaste
jij/je baseerde jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich baseren'
te"te basases en":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'basarse en'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  basases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'basar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te basabas en
Te basaras en
Te basaste en
jij/je baseerde je optweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich baseren op'
te"te basaste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'basarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  basaste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'basar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te basabas
Te basaras
Te basases
jij/je baseerde jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich baseren'
te"te basaste en":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'basarse en'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  basaste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'basar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te basabas en
Te basaras en
Te basases en
jij/je baseerde je optweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich baseren op'
te"te bases":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'basarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'basar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te basas
jij/je baseert jetweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich baseren'
te"te bases en":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'basarse en'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'basar'
  en
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'en'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te basas en
jij/je baseert je optweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich baseren op'
te"te batas":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'batirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  batas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bata'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Batallas
Batalles
Bregas
Bregues
Combatas
Combates
Lidias
Lidies
Peleas
Pelees
Te bates
jij/je kampttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'kampen'
jij/je strijdttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'strijden'
jij/je vechttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'vechten'
jij/je voert strijdtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'strijd voeren'
te"te bates":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'batirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bates
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'batir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Batallas
Batalles
Bregas
Bregues
Combatas
Combates
Lidias
Lidies
Peleas
Pelees
Te batas
jij/je kampttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'kampen'
jij/je strijdttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'strijden'
jij/je vechttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'vechten'
jij/je voert strijdtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'strijd voeren'
te"te batías":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'batirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  batías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'batir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Batallabas
Batallaras
Batallases
Batallaste
Bregabas
Bregaras
Bregases
Bregaste
Combatías
Combatieras
Combatieses
Combatiste
Lidiabas
Lidiaras
Lidiases
Lidiaste
Peleabas
Pelearas
Peleases
Peleaste
Te batieras
Te batieses
Te batiste
jij/je kamptetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'kampen'
jij/je streedtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'strijden'
jij/je vochttweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'vechten'
jij/je voerde strijdtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'strijd voeren'
te"te batieras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'batirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  batieras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'batir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Batallabas
Batallaras
Batallases
Batallaste
Bregabas
Bregaras
Bregases
Bregaste
Combatías
Combatieras
Combatieses
Combatiste
Lidiabas
Lidiaras
Lidiases
Lidiaste
Peleabas
Pelearas
Peleases
Peleaste
Te batías
Te batieses
Te batiste
jij/je kamptetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'kampen'
jij/je streedtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'strijden'
jij/je vochttweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'vechten'
jij/je voerde strijdtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'strijd voeren'
te"te batieres":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'batirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  batieres
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'batir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Batallarás
Batallares
Bregarás
Bregares
Combatieres
Combatirás
Lidiarás
Lidiares
Pelearás
Peleares
Te batirás
jij/je zal kampentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'kampen'
jij/je zal strijd voerentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'strijd voeren'
jij/je zal strijdentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'strijden'
jij/je zal vechtentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'vechten'
te"te batieses":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'batirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  batieses
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'batir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Batallabas
Batallaras
Batallases
Batallaste
Bregabas
Bregaras
Bregases
Bregaste
Combatías
Combatieras
Combatieses
Combatiste
Lidiabas
Lidiaras
Lidiases
Lidiaste
Peleabas
Pelearas
Peleases
Peleaste
Te batías
Te batieras
Te batiste
jij/je kamptetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'kampen'
jij/je streedtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'strijden'
jij/je vochttweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'vechten'
jij/je voerde strijdtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'strijd voeren'
te"te batirás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'batirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  batirás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'batir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Batallarás
Batallares
Bregarás
Bregares
Combatieres
Combatirás
Lidiarás
Lidiares
Pelearás
Peleares
Te batieres
jij/je zal kampentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'kampen'
jij/je zal strijd voerentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'strijd voeren'
jij/je zal strijdentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'strijden'
jij/je zal vechtentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'vechten'
te"te batirías":
segunda persona singular condicional del verbo 'batirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  batirías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'batir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Batallarías
Bregarías
Combatirías
Lidiarías
Pelearías
jij/je zou kampentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'kampen'
jij/je zou strijd voerentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'strijd voeren'
jij/je zou strijdentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'strijden'
jij/je zou vechtentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'vechten'
te"te batiste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'batirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  batiste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'batir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Batallabas
Batallaras
Batallases
Batallaste
Bregabas
Bregaras
Bregases
Bregaste
Combatías
Combatieras
Combatieses
Combatiste
Lidiabas
Lidiaras
Lidiases
Lidiaste
Peleabas
Pelearas
Peleases
Peleaste
Te batías
Te batieras
Te batieses
jij/je kamptetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'kampen'
jij/je streedtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'strijden'
jij/je vochttweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'vechten'
jij/je voerde strijdtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'strijd voeren'
te"te bebas":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'beberse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bebas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beber'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te bebes
jij/je drinkt optweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opdrinken'
te"te beberás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'beberse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  beberás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beber'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te bebieres
jij/je zal opdrinkentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opdrinken'
te"te beberías":
segunda persona singular condicional del verbo 'beberse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  beberías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beber'
jij/je zou opdrinkentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opdrinken'
te"te bebes":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'beberse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bebes
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beber'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te bebas
jij/je drinkt optweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'opdrinken'
te"te bebías":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'beberse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bebías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beber'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te bebieras
Te bebieses
Te bebiste
jij/je dronk optweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'opdrinken'
te"te bebieras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'beberse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bebieras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beber'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te bebías
Te bebieses
Te bebiste
jij/je dronk optweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opdrinken'
te"te bebieres":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'beberse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bebieres
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beber'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te beberás
jij/je zal opdrinkentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opdrinken'
te"te bebieses":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'beberse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bebieses
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beber'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te bebías
Te bebieras
Te bebiste
jij/je dronk optweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'opdrinken'
te"te bebiste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'beberse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bebiste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beber'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te bebías
Te bebieras
Te bebieses
jij/je dronk optweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'opdrinken'
te"te beneficiabas":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'beneficiarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  beneficiabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beneficiar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te beneficiaras
Te beneficiases
Te beneficiaste
jij/je deed jouw voordeeltweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'zijn voordeel doen'
jij/je genoot de voordelentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'de voordelen genieten'
te"te beneficiabas con":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'beneficiarse con'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  beneficiabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beneficiar'
  con
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'con'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te beneficiabas de
Te beneficiaras con
Te beneficiaras de
Te beneficiases con
Te beneficiases de
Te beneficiaste con
Te beneficiaste de
jij/je deed jouw voordeel mettweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'zijn voordeel doen met'
jij/je genoot de voordelen vantweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'de voordelen genieten van'
te"te beneficiabas de":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'beneficiarse de'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  beneficiabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beneficiar'
  de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te beneficiabas con
Te beneficiaras con
Te beneficiaras de
Te beneficiases con
Te beneficiases de
Te beneficiaste con
Te beneficiaste de
jij/je deed jouw voordeel mettweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'zijn voordeel doen met'
jij/je genoot de voordelen vantweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'de voordelen genieten van'
te"te beneficiaras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'beneficiarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  beneficiaras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beneficiar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te beneficiabas
Te beneficiases
Te beneficiaste
jij/je deed jouw voordeeltweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zijn voordeel doen'
jij/je genoot de voordelentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'de voordelen genieten'
te"te beneficiarás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'beneficiarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  beneficiarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beneficiar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te beneficiares
jij/je zal de voordelen genietentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'de voordelen genieten'
jij/je zal jouw voordeel doentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zijn voordeel doen'
te"te beneficiaras con":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'beneficiarse con'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  beneficiaras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beneficiar'
  con
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'con'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te beneficiabas con
Te beneficiabas de
Te beneficiaras de
Te beneficiases con
Te beneficiases de
Te beneficiaste con
Te beneficiaste de
jij/je deed jouw voordeel mettweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zijn voordeel doen met'
jij/je genoot de voordelen vantweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'de voordelen genieten van'
te"te beneficiarás con":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'beneficiarse con'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  beneficiarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beneficiar'
  con
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'con'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te beneficiarás de
Te beneficiares con
Te beneficiares de
jij/je zal de voordelen genieten vantweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'de voordelen genieten van'
jij/je zal jouw voordeel doen mettweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zijn voordeel doen met'
te"te beneficiaras de":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'beneficiarse de'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  beneficiaras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beneficiar'
  de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te beneficiabas con
Te beneficiabas de
Te beneficiaras con
Te beneficiases con
Te beneficiases de
Te beneficiaste con
Te beneficiaste de
jij/je deed jouw voordeel mettweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zijn voordeel doen met'
jij/je genoot de voordelen vantweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'de voordelen genieten van'
te"te beneficiarás de":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'beneficiarse de'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  beneficiarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beneficiar'
  de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te beneficiarás con
Te beneficiares con
Te beneficiares de
jij/je zal de voordelen genieten vantweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'de voordelen genieten van'
jij/je zal jouw voordeel doen mettweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zijn voordeel doen met'
te"te beneficiares":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'beneficiarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  beneficiares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beneficiar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te beneficiarás
jij/je zal de voordelen genietentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'de voordelen genieten'
jij/je zal jouw voordeel doentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zijn voordeel doen'
te"te beneficiares con":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'beneficiarse con'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  beneficiares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beneficiar'
  con
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'con'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te beneficiarás con
Te beneficiarás de
Te beneficiares de
jij/je zal de voordelen genieten vantweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'de voordelen genieten van'
jij/je zal jouw voordeel doen mettweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zijn voordeel doen met'
te"te beneficiares de":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'beneficiarse de'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  beneficiares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beneficiar'
  de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te beneficiarás con
Te beneficiarás de
Te beneficiares con
jij/je zal de voordelen genieten vantweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'de voordelen genieten van'
jij/je zal jouw voordeel doen mettweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zijn voordeel doen met'
te"te beneficiarías":
segunda persona singular condicional del verbo 'beneficiarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  beneficiarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beneficiar'
jij/je zou de voordelen genietentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'de voordelen genieten'
jij/je zou jouw voordeel doentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zijn voordeel doen'
te"te beneficiarías con":
segunda persona singular condicional del verbo 'beneficiarse con'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  beneficiarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beneficiar'
  con
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'con'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te beneficiarías de
jij/je zou de voordelen genieten vantweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'de voordelen genieten van'
jij/je zou jouw voordeel doen mettweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zijn voordeel doen met'
te"te beneficiarías de":
segunda persona singular condicional del verbo 'beneficiarse de'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  beneficiarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beneficiar'
  de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te beneficiarías con
jij/je zou de voordelen genieten vantweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'de voordelen genieten van'
jij/je zou jouw voordeel doen mettweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zijn voordeel doen met'
te"te beneficias":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'beneficiarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  beneficias
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beneficiar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te beneficies
jij/je doet jouw voordeeltweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zijn voordeel doen'
jij/je geniet de voordelentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'de voordelen genieten'
te"te beneficias con":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'beneficiarse con'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  beneficias
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beneficiar'
  con
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'con'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te beneficias de
Te beneficies con
Te beneficies de
jij/je doet jouw voordeel mettweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zijn voordeel doen met'
jij/je geniet de voordelen vantweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'de voordelen genieten van'
te"te beneficias de":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'beneficiarse de'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  beneficias
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beneficiar'
  de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te beneficias con
Te beneficies con
Te beneficies de
jij/je doet jouw voordeel mettweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zijn voordeel doen met'
jij/je geniet de voordelen vantweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'de voordelen genieten van'
te"te beneficiases":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'beneficiarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  beneficiases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beneficiar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te beneficiabas
Te beneficiaras
Te beneficiaste
jij/je deed jouw voordeeltweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zijn voordeel doen'
jij/je genoot de voordelentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'de voordelen genieten'
te"te beneficiases con":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'beneficiarse con'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  beneficiases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beneficiar'
  con
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'con'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te beneficiabas con
Te beneficiabas de
Te beneficiaras con
Te beneficiaras de
Te beneficiases de
Te beneficiaste con
Te beneficiaste de
jij/je deed jouw voordeel mettweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zijn voordeel doen met'
jij/je genoot de voordelen vantweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'de voordelen genieten van'
te"te beneficiases de":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'beneficiarse de'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  beneficiases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beneficiar'
  de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te beneficiabas con
Te beneficiabas de
Te beneficiaras con
Te beneficiaras de
Te beneficiases con
Te beneficiaste con
Te beneficiaste de
jij/je deed jouw voordeel mettweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zijn voordeel doen met'
jij/je genoot de voordelen vantweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'de voordelen genieten van'
te"te beneficiaste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'beneficiarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  beneficiaste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beneficiar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te beneficiabas
Te beneficiaras
Te beneficiases
jij/je deed jouw voordeeltweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'zijn voordeel doen'
jij/je genoot de voordelentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'de voordelen genieten'
te"te beneficiaste con":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'beneficiarse con'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  beneficiaste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beneficiar'
  con
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'con'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te beneficiabas con
Te beneficiabas de
Te beneficiaras con
Te beneficiaras de
Te beneficiases con
Te beneficiases de
Te beneficiaste de
jij/je deed jouw voordeel mettweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'zijn voordeel doen met'
jij/je genoot de voordelen vantweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'de voordelen genieten van'
te"te beneficiaste de":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'beneficiarse de'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  beneficiaste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beneficiar'
  de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te beneficiabas con
Te beneficiabas de
Te beneficiaras con
Te beneficiaras de
Te beneficiases con
Te beneficiases de
Te beneficiaste con
jij/je deed jouw voordeel mettweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'zijn voordeel doen met'
jij/je genoot de voordelen vantweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'de voordelen genieten van'
te"te beneficies":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'beneficiarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  beneficies
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beneficiar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te beneficias
jij/je doet jouw voordeeltweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zijn voordeel doen'
jij/je geniet de voordelentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'de voordelen genieten'
te"te beneficies con":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'beneficiarse con'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  beneficies
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beneficiar'
  con
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'con'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te beneficias con
Te beneficias de
Te beneficies de
jij/je doet jouw voordeel mettweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zijn voordeel doen met'
jij/je geniet de voordelen vantweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'de voordelen genieten van'
te"te beneficies de":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'beneficiarse de'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  beneficies
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'beneficiar'
  de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te beneficias con
Te beneficias de
Te beneficies con
jij/je doet jouw voordeel mettweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zijn voordeel doen met'
jij/je geniet de voordelen vantweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'de voordelen genieten van'
te"te bifurcabas":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'bifurcarse'
(verbo pronominal). Dividirse una cosa en dos ramales, brazos o puntas.
FAM. Bifurcación, bifurcado, -a. SIN. Separarse, divergir, ahorquillarse, cruzarse.
ANT. Unirse, confluir.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bifurcabas   spalabras relacionadas:
---------------------
Te bifurcaras
Te bifurcases
Te bifurcaste
jij/je splitste je in tweeëntweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich in tweeën splitsen'
te"te bifurcaras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'bifurcarse'
(verbo pronominal). Dividirse una cosa en dos ramales, brazos o puntas.
FAM. Bifurcación, bifurcado, -a. SIN. Separarse, divergir, ahorquillarse, cruzarse.
ANT. Unirse, confluir.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bifurcaras   spalabras relacionadas:
---------------------
Te bifurcabas
Te bifurcases
Te bifurcaste
jij/je splitste je in tweeëntweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich in tweeën splitsen'
te"te bifurcarás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'bifurcarse'
(verbo pronominal). Dividirse una cosa en dos ramales, brazos o puntas.
FAM. Bifurcación, bifurcado, -a. SIN. Separarse, divergir, ahorquillarse, cruzarse.
ANT. Unirse, confluir.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bifurcarás   spalabras relacionadas:
---------------------
Te bifurcares
jij/je zal je in tweeën splitsentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich in tweeën splitsen'
te"te bifurcares":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'bifurcarse'
(verbo pronominal). Dividirse una cosa en dos ramales, brazos o puntas.
FAM. Bifurcación, bifurcado, -a. SIN. Separarse, divergir, ahorquillarse, cruzarse.
ANT. Unirse, confluir.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bifurcares   spalabras relacionadas:
---------------------
Te bifurcarás
jij/je zal je in tweeën splitsentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich in tweeën splitsen'
te"te bifurcarías":
segunda persona singular condicional del verbo 'bifurcarse'
(verbo pronominal). Dividirse una cosa en dos ramales, brazos o puntas.
FAM. Bifurcación, bifurcado, -a. SIN. Separarse, divergir, ahorquillarse, cruzarse.
ANT. Unirse, confluir.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bifurcarías
jij/je zou je in tweeën splitsentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich in tweeën splitsen'
te"te bifurcas":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'bifurcarse'
(verbo pronominal). Dividirse una cosa en dos ramales, brazos o puntas.
FAM. Bifurcación, bifurcado, -a. SIN. Separarse, divergir, ahorquillarse, cruzarse.
ANT. Unirse, confluir.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bifurcas   spalabras relacionadas:
---------------------
Te bifurques
jij/je splitst je in tweeëntweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich in tweeën splitsen'
te"te bifurcases":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'bifurcarse'
(verbo pronominal). Dividirse una cosa en dos ramales, brazos o puntas.
FAM. Bifurcación, bifurcado, -a. SIN. Separarse, divergir, ahorquillarse, cruzarse.
ANT. Unirse, confluir.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bifurcases   spalabras relacionadas:
---------------------
Te bifurcabas
Te bifurcaras
Te bifurcaste
jij/je splitste je in tweeëntweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich in tweeën splitsen'
te"te bifurcaste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'bifurcarse'
(verbo pronominal). Dividirse una cosa en dos ramales, brazos o puntas.
FAM. Bifurcación, bifurcado, -a. SIN. Separarse, divergir, ahorquillarse, cruzarse.
ANT. Unirse, confluir.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bifurcaste   spalabras relacionadas:
---------------------
Te bifurcabas
Te bifurcaras
Te bifurcases
jij/je splitste je in tweeëntweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich in tweeën splitsen'
te"te bifurques":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'bifurcarse'
(verbo pronominal). Dividirse una cosa en dos ramales, brazos o puntas.
FAM. Bifurcación, bifurcado, -a. SIN. Separarse, divergir, ahorquillarse, cruzarse.
ANT. Unirse, confluir.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bifurques   spalabras relacionadas:
---------------------
Te bifurcas
jij/je splitst je in tweeëntweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich in tweeën splitsen'
"té blanco":
locución sustantiva

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'té'
  blanco
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'blanco'
, el  o  w
witte theezelfstandig naamwoordsvorm zn
Lettergrepen: wit·te thee

Witte thee is een soort apart. Deze thee bestaat alleen maar uit knoppen, bedekt met zilverwitte fluweelachtige haartjes. Ze worden geplukt vlak voordat ze uitkomen. Witte thee wordt alleen geproduceerd in China, voornamelijk in de provincie Fujian. Dezer thee is, net als de groene, niet gefermenteerd. Om de delicate structuur te behouden wordt deze thee alleen met stoom behandeld (om Oxidatie te voorkomen) en voorzichtig gedroogd.
, de  w
te"te borrabas":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'borrarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  borrabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'borrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te borraras
Te borrases
Te borraste
jij/je vervaagdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'vervagen'
te"te borraras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'borrarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  borraras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'borrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te borrabas
Te borrases
Te borraste
jij/je vervaagdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'vervagen'
te"te borrarás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'borrarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  borrarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'borrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te borrares
jij/je zal vervagentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'vervagen'
te"te borrares":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'borrarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  borrares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'borrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te borrarás
jij/je zal vervagentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'vervagen'
te"te borrarías":
segunda persona singular condicional del verbo 'borrarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  borrarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'borrar'
jij/je zou vervagentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'vervagen'
te"te borras":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'borrarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  borras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'borrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te borres
jij/je vervaagttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'vervagen'
te"te borrases":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'borrarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  borrases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'borrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te borrabas
Te borraras
Te borraste
jij/je vervaagdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'vervagen'
te"te borraste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'borrarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  borraste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'borrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te borrabas
Te borraras
Te borrases
jij/je vervaagdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'vervagen'
te"te borres":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'borrarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  borres
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'borrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te borras
jij/je vervaagttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'vervagen'
te"te bronceabas":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'broncearse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bronceabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'broncear'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te broncearas
Te bronceases
Te bronceaste
jij/je werd bruintweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'bruin worden'
te"te broncearas":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'broncearse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  broncearas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'broncear'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te bronceabas
Te bronceases
Te bronceaste
jij/je werd bruintweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bruin worden'
te"te broncearás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'broncearse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  broncearás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'broncear'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te bronceares
jij/je zal bruin wordentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bruin worden'
te"te bronceares":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'broncearse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bronceares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'broncear'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te broncearás
jij/je zal bruin wordentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bruin worden'
te"te broncearías":
segunda persona singular condicional del verbo 'broncearse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  broncearías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'broncear'
jij/je zou bruin wordentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bruin worden'
te"te bronceas":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'broncearse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bronceas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'broncear'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te broncees
jij/je wordt bruintweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bruin worden'
te"te bronceases":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'broncearse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bronceases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'broncear'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te bronceabas
Te broncearas
Te bronceaste
jij/je werd bruintweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bruin worden'
te"te bronceaste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'broncearse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  bronceaste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'broncear'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te bronceabas
Te broncearas
Te bronceases
jij/je werd bruintweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'bruin worden'
te"te broncees":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'broncearse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  broncees
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'broncear'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te bronceas
jij/je wordt bruintweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bruin worden'
te"te burlabas":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'burlarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  burlabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'burlar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te burlaras
Te burlases
Te burlaste
Te mofabas
Te mofaras
Te mofases
Te mofaste
1Burlarse de
Mofarse
Mofarse de
.
jij/je hoondetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'honen'
jij/je lachte uittweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uitlachen'
jij/je spottetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'spotten'
2Bromear.jij/je gekscheerdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'gekscheren'
jij/je schertstetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'schertsen'
te"te burlabas de":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'burlarse de'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  burlabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'burlar'
  de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te burlaras de
Te burlases de
Te burlaste de
Te mofabas de
Te mofaras de
Te mofases de
Te mofaste de
jij/je bespottetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bespotten'
te"te burlaras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'burlarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  burlaras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'burlar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te burlabas
Te burlases
Te burlaste
Te mofabas
Te mofaras
Te mofases
Te mofaste
1Burlarse de
Mofarse
Mofarse de
.
jij/je hoondetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'honen'
jij/je lachte uittweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'uitlachen'
jij/je spottetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'spotten'
2Bromear.jij/je gekscheerdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'gekscheren'
jij/je schertstetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'schertsen'
te"te burlarás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'burlarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  burlarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'burlar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te burlares
Te mofarás
Te mofares
1Burlarse de
Mofarse
Mofarse de
.
jij/je zal honentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'honen'
jij/je zal spottentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'spotten'
jij/je zal uitlachentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uitlachen'
2Bromear.jij/je zal gekscherentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'gekscheren'
jij/je zal schertsentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'schertsen'
te"te burlaras de":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'burlarse de'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  burlaras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'burlar'
  de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te burlabas de
Te burlases de
Te burlaste de
Te mofabas de
Te mofaras de
Te mofases de
Te mofaste de
jij/je bespottetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bespotten'
te"te burlarás de":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'burlarse de'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  burlarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'burlar'
  de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te burlares de
Te mofarás de
Te mofares de
jij/je zal bespottentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bespotten'
te"te burlares":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'burlarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  burlares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'burlar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te burlarás
Te mofarás
Te mofares
1Burlarse de
Mofarse
Mofarse de
.
jij/je zal honentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'honen'
jij/je zal spottentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'spotten'
jij/je zal uitlachentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'uitlachen'
2Bromear.jij/je zal gekscherentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'gekscheren'
jij/je zal schertsentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'schertsen'
te"te burlares de":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'burlarse de'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  burlares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'burlar'
  de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te burlarás de
Te mofarás de
Te mofares de
jij/je zal bespottentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bespotten'
te"te burlarías":
segunda persona singular condicional del verbo 'burlarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  burlarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'burlar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te mofarías
1Burlarse de
Mofarse
Mofarse de
.
jij/je zou honentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'honen'
jij/je zou spottentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'spotten'
jij/je zou uitlachentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uitlachen'
2Bromear.jij/je zou gekscherentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'gekscheren'
jij/je zou schertsentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'schertsen'
te"te burlarías de":
segunda persona singular condicional del verbo 'burlarse de'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  burlarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'burlar'
  de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te mofarías de
jij/je zou bespottentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bespotten'
te"te burlas":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'burlarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  burlas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'burla'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te burles
Te mofas
Te mofes
1Burlarse de
Mofarse
Mofarse de
.
jij/je hoonttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'honen'
jij/je lacht uittweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uitlachen'
jij/je spottweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'spotten'
2Bromear.jij/je gekscheerttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'gekscheren'
jij/je schertsttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'schertsen'
te"te burlas de":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'burlarse de'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  burlas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'burla'
  de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te burles de
Te mofas de
Te mofes de
jij/je bespottweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bespotten'
te"te burlases":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'burlarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  burlases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'burlar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te burlabas
Te burlaras
Te burlaste
Te mofabas
Te mofaras
Te mofases
Te mofaste
1Burlarse de
Mofarse
Mofarse de
.
jij/je hoondetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'honen'
jij/je lachte uittweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'uitlachen'
jij/je spottetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'spotten'
2Bromear.jij/je gekscheerdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'gekscheren'
jij/je schertstetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'schertsen'
te"te burlases de":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'burlarse de'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  burlases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'burlar'
  de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te burlabas de
Te burlaras de
Te burlaste de
Te mofabas de
Te mofaras de
Te mofases de
Te mofaste de
jij/je bespottetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bespotten'
te"te burlaste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'burlarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  burlaste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'burlar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te burlabas
Te burlaras
Te burlases
Te mofabas
Te mofaras
Te mofases
Te mofaste
1Burlarse de
Mofarse
Mofarse de
.
jij/je hoondetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'honen'
jij/je lachte uittweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'uitlachen'
jij/je spottetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'spotten'
2Bromear.jij/je gekscheerdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'gekscheren'
jij/je schertstetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'schertsen'
te"te burlaste de":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'burlarse de'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  burlaste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'burlar'
  de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te burlabas de
Te burlaras de
Te burlases de
Te mofabas de
Te mofaras de
Te mofases de
Te mofaste de
jij/je bespottetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bespotten'
te"te burles":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'burlarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  burles
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'burlar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te burlas
Te mofas
Te mofes
1Burlarse de
Mofarse
Mofarse de
.
jij/je hoonttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'honen'
jij/je lacht uittweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'uitlachen'
jij/je spottweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'spotten'
2Bromear.jij/je gekscheerttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'gekscheren'
jij/je schertsttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'schertsen'
te"te burles de":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'burlarse de'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  burles
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'burlar'
  de
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'de'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te burlas de
Te mofas de
Te mofes de
jij/je bespottweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bespotten'

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K L M N Ñ O P Q R ST U V W X Y Z ß

2e 0‑9 a de h i jlm o r s u wyz

3e_ ab c dfghij l m n ñ o pq r s t uvwxz

4e _ ab c d e f g h i j l m n o p q r s t u v z

5e a e i l o r u

<-- Vorige/ Anteriorpalabras comenzando con
woorden beginnend met
TE_BVolgende/ Siguiente -->

boven