Klein woordenboek Spaans-Nederlands en vv met 346918 woorden

Ga naar woordenboek Nederlands-Spaans; Ir a diccionario holandés-español.

Klik op de eerste letter van het gezochte Spaanse woord uit de rij aangeduid met 1e. Indien de rij met 2e, 3e, 4e etc. aanwezig is, kies dan ook de tweede, derde, vierde ... letter.
Elija el primer carácter de la palabra española buscada de la fila indicada con 1e. Cuando también hay una fila indicada con 2e, 3e, 4e, etc. elija el segundo, tercer, cuarto ... carácter.

Laatst gewijzigd:   16 Jan 2020  ; última actualización: 16 Jan 2020.

Tenerife, isla de la primavera eterna

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K L M N Ñ O P Q R ST U V W X Y Z ß

2e 0‑9 a de h i jlm o r s u wyz

3e_ ab c dfghij l m n ñ o pq r s t uvwxz

4e _ a b c d e f g h i jl m n o p q r s t u v z

5e a e i-

6e la le uc uz

<-- Vorige/ Anteriorpalabras de
woorden van
TE_LLA ..... TE_LUZCASVolgende/ Siguiente -->

Spaans/españolNederlands/holandés
te"te llamabas":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'llamarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llamabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llamar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te llamaras
Te llamases
Te llamaste
jij/je heettetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'heten'
jij/je werd genoemdtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'genoemd worden'
te"te llamaras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'llamarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llamaras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llamar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te llamabas
Te llamases
Te llamaste
jij/je heettetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'heten'
jij/je werd genoemdtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'genoemd worden'
te"te llamarás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'llamarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llamarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llamar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te llamares
jij/je zal genoemd wordentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'genoemd worden'
jij/je zal hetentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'heten'
te"te llamares":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'llamarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llamares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llamar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te llamarás
jij/je zal genoemd wordentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'genoemd worden'
jij/je zal hetentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'heten'
te"te llamarías":
segunda persona singular condicional del verbo 'llamarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llamarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llamar'
jij/je zou genoemd wordentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'genoemd worden'
jij/je zou hetentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'heten'
te"te llamas":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'llamarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llamas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llama'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te llames
jij/je heettweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'heten'
jij/je wordt genoemdtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'genoemd worden'
te"te llamases":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'llamarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llamases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llamar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te llamabas
Te llamaras
Te llamaste
jij/je heettetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'heten'
jij/je werd genoemdtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'genoemd worden'
te"te llamaste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'llamarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llamaste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llamar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te llamabas
Te llamaras
Te llamases
jij/je heettetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'heten'
jij/je werd genoemdtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'genoemd worden'
te"te llames":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'llamarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llames
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llamar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te llamas
jij/je heettweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'heten'
jij/je wordt genoemdtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'genoemd worden'
te"te llevabas":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'llevarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llevabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te llevaras
Te llevases
Te llevaste
1.jij/je nam meetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'meenemen'
2.jij/je kon overwegtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'overweg kunnen'
te"te llevabas bien":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'llevarse bien'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llevabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  bien
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bien'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te llevaras bien
Te llevases bien
Te llevaste bien
jij/je ging goed omtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'
jij/je omging goedtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'
te"te llevabas consigo":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'llevarse consigo'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llevabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  consigo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'consigo'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Acarreabas
Acarrearas
Acarreases
Acarreaste
Te llevaras consigo
Te llevases consigo
Te llevaste consigo
jij/je voerde meetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'meevoeren'
te"te llevaras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'llevarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llevaras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te llevabas
Te llevases
Te llevaste
1.jij/je nam meetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'meenemen'
2.jij/je kon overwegtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'overweg kunnen'
te"te llevarás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'llevarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llevarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te llevares
1.jij/je zal meenementweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'meenemen'
2.jij/je zal overweg kunnentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'overweg kunnen'
te"te llevaras bien":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'llevarse bien'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llevaras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  bien
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bien'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te llevabas bien
Te llevases bien
Te llevaste bien
jij/je ging goed omtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'
jij/je omging goedtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'
te"te llevarás bien":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'llevarse bien'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llevarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  bien
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bien'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te llevares bien
jij/je zal goed omgaantweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'
te"te llevaras consigo":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'llevarse consigo'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llevaras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  consigo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'consigo'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Acarreabas
Acarrearas
Acarreases
Acarreaste
Te llevabas consigo
Te llevases consigo
Te llevaste consigo
jij/je voerde meetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'meevoeren'
te"te llevarás consigo":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'llevarse consigo'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llevarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  consigo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'consigo'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Acarrearás
Acarreares
Te llevares consigo
jij/je zal meevoerentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'meevoeren'
te"te llevares":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'llevarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llevares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te llevarás
1.jij/je zal meenementweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'meenemen'
2.jij/je zal overweg kunnentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'overweg kunnen'
te"te llevares bien":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'llevarse bien'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llevares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  bien
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bien'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te llevarás bien
jij/je zal goed omgaantweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'
te"te llevares consigo":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'llevarse consigo'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llevares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  consigo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'consigo'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Acarrearás
Acarreares
Te llevarás consigo
jij/je zal meevoerentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'meevoeren'
te"te llevarías":
segunda persona singular condicional del verbo 'llevarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llevarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
1.jij/je zou meenementweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'meenemen'
2.jij/je zou overweg kunnentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'overweg kunnen'
te"te llevarías bien":
segunda persona singular condicional del verbo 'llevarse bien'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llevarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  bien
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bien'
jij/je zou goed omgaantweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'
te"te llevarías consigo":
segunda persona singular condicional del verbo 'llevarse consigo'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llevarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  consigo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'consigo'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Acarrearías
jij/je zou meevoerentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'meevoeren'
te"te llevas":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'llevarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llevas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te lleves
1.jij/je neemt meetweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'meenemen'
2.jij/je kant overwegtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'overweg kunnen'
te"te llevas bien":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'llevarse bien'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llevas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  bien
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bien'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te lleves bien
jij/je gaat goed omtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'
jij/je omgaat goedtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'
te"te llevas consigo":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'llevarse consigo'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llevas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  consigo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'consigo'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Acarreas
Acarrees
Te lleves consigo
jij/je voert meetweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'meevoeren'
te"te llevases":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'llevarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llevases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te llevabas
Te llevaras
Te llevaste
1.jij/je nam meetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'meenemen'
2.jij/je kon overwegtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'overweg kunnen'
te"te llevases bien":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'llevarse bien'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llevases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  bien
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bien'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te llevabas bien
Te llevaras bien
Te llevaste bien
jij/je ging goed omtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'
jij/je omging goedtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'
te"te llevases consigo":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'llevarse consigo'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llevases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  consigo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'consigo'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Acarreabas
Acarrearas
Acarreases
Acarreaste
Te llevabas consigo
Te llevaras consigo
Te llevaste consigo
jij/je voerde meetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'meevoeren'
te"te llevaste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'llevarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llevaste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te llevabas
Te llevaras
Te llevases
1.jij/je nam meetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'meenemen'
2.jij/je kon overwegtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'overweg kunnen'
te"te llevaste bien":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'llevarse bien'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llevaste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  bien
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bien'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te llevabas bien
Te llevaras bien
Te llevases bien
jij/je ging goed omtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'
jij/je omging goedtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'
te"te llevaste consigo":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'llevarse consigo'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  llevaste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  consigo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'consigo'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Acarreabas
Acarrearas
Acarreases
Acarreaste
Te llevabas consigo
Te llevaras consigo
Te llevases consigo
jij/je voerde meetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'meevoeren'
te"te lleves":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'llevarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  lleves
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te llevas
1.jij/je neemt meetweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'meenemen'
2.jij/je kant overwegtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'overweg kunnen'
te"te lleves bien":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'llevarse bien'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  lleves
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  bien
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'bien'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te llevas bien
jij/je gaat goed omtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'
jij/je omgaat goedtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'goed omgaan'
te"te lleves consigo":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'llevarse consigo'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  lleves
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'llevar'
  consigo
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'consigo'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Acarreas
Acarrees
Te llevas consigo
jij/je voert meetweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'meevoeren'
te"te luces":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'lucirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  luces
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lucir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te diferencias
Te diferencies
Te distingas
Te distingues
Te luzcas
Te portas
Te portes
jij/je onderscheidt jetweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich onderscheiden'
te"te lucías":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'lucirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  lucías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lucir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te diferenciabas
Te diferenciaras
Te diferenciases
Te diferenciaste
Te distinguías
Te distinguieras
Te distinguieses
Te distinguiste
Te lucieras
Te lucieses
Te luciste
Te portabas
Te portaras
Te portases
Te portaste
jij/je onderscheidde jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich onderscheiden'
te"te lucieras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'lucirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  lucieras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lucir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te diferenciabas
Te diferenciaras
Te diferenciases
Te diferenciaste
Te distinguías
Te distinguieras
Te distinguieses
Te distinguiste
Te lucías
Te lucieses
Te luciste
Te portabas
Te portaras
Te portases
Te portaste
jij/je onderscheidde jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich onderscheiden'
te"te lucieres":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'lucirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  lucieres
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lucir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te diferenciarás
Te diferenciares
Te distinguieres
Te distinguirás
Te lucirás
Te portarás
Te portares
jij/je zal je onderscheidentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich onderscheiden'
te"te lucieses":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'lucirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  lucieses
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lucir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te diferenciabas
Te diferenciaras
Te diferenciases
Te diferenciaste
Te distinguías
Te distinguieras
Te distinguieses
Te distinguiste
Te lucías
Te lucieras
Te luciste
Te portabas
Te portaras
Te portases
Te portaste
jij/je onderscheidde jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich onderscheiden'
te"te lucirás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'lucirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  lucirás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lucir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te diferenciarás
Te diferenciares
Te distinguieres
Te distinguirás
Te lucieres
Te portarás
Te portares
jij/je zal je onderscheidentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich onderscheiden'
te"te lucirías":
segunda persona singular condicional del verbo 'lucirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  lucirías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lucir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te diferenciarías
Te distinguirías
Te portarías
jij/je zou je onderscheidentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich onderscheiden'
te"te luciste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'lucirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  luciste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lucir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te diferenciabas
Te diferenciaras
Te diferenciases
Te diferenciaste
Te distinguías
Te distinguieras
Te distinguieses
Te distinguiste
Te lucías
Te lucieras
Te lucieses
Te portabas
Te portaras
Te portases
Te portaste
jij/je onderscheidde jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich onderscheiden'
te"te luzcas":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'lucirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  luzcas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'lucir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te diferencias
Te diferencies
Te distingas
Te distingues
Te luces
Te portas
Te portes
jij/je onderscheidt jetweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich onderscheiden'

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K L M N Ñ O P Q R ST U V W X Y Z ß

2e 0‑9 a de h i jlm o r s u wyz

3e_ ab c dfghij l m n ñ o pq r s t uvwxz

4e _ a b c d e f g h i jl m n o p q r s t u v z

5e a e i-

6e la le uc uz

<-- Vorige/ Anteriorpalabras de
woorden van
TE_LLA ..... TE_LUZCASVolgende/ Siguiente -->

boven