Klein woordenboek Spaans-Nederlands en vv met 346918 woorden

Ga naar woordenboek Nederlands-Spaans; Ir a diccionario holandés-español.

Klik op de eerste letter van het gezochte Spaanse woord uit de rij aangeduid met 1e. Indien de rij met 2e, 3e, 4e etc. aanwezig is, kies dan ook de tweede, derde, vierde ... letter.
Elija el primer carácter de la palabra española buscada de la fila indicada con 1e. Cuando también hay una fila indicada con 2e, 3e, 4e, etc. elija el segundo, tercer, cuarto ... carácter.

Laatst gewijzigd:   16 Jan 2020  ; última actualización: 16 Jan 2020.

Hidroterapia es pseudociencia, engaño, estafa o superstición

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K L M N Ñ O P Q R ST U V W X Y Z ß

2e 0‑9 a de h i jlm o r s u wyz

3e_ ab c dfghij l m n ñ o pq r s t uvwxz

4e _a b c d e f g h i j l m n o p q r s t u v z

5e bc d f g h ij l m p qr s t uvz

6e a e h o t u

<-- Vorige/ Anteriorpalabras comenzando con
woorden beginnend met
TE_ACVolgende/ Siguiente -->

Spaans/españolNederlands/holandés
te"te acababas":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'acabarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acababas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acabar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acabaras
Te acabases
Te acabaste
1Redoma.jij/je eindigdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'eindigen'
2Boquear
Concluirse
Expiración
Expirar
Terminación
Terminarse
.
jij/je liep aftweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'aflopen'
te"te acabaras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'acabarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acabaras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acabar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acababas
Te acabases
Te acabaste
1Redoma.jij/je eindigdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'eindigen'
2Boquear
Concluirse
Expiración
Expirar
Terminación
Terminarse
.
jij/je liep aftweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'aflopen'
te"te acabarás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'acabarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acabarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acabar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acabares
1Redoma.jij/je zal eindigentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'eindigen'
2Boquear
Concluirse
Expiración
Expirar
Terminación
Terminarse
.
jij/je zal aflopentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'aflopen'
te"te acabares":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'acabarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acabares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acabar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acabarás
1Redoma.jij/je zal eindigentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'eindigen'
2Boquear
Concluirse
Expiración
Expirar
Terminación
Terminarse
.
jij/je zal aflopentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'aflopen'
te"te acabarías":
segunda persona singular condicional del verbo 'acabarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acabarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acabar'
1Redoma.jij/je zou eindigentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'eindigen'
2Boquear
Concluirse
Expiración
Expirar
Terminación
Terminarse
.
jij/je zou aflopentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'aflopen'
te"te acabas":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'acabarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acabar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acabes
1Redoma.jij/je eindigttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'eindigen'
2Boquear
Concluirse
Expiración
Expirar
Terminación
Terminarse
.
jij/je loopt aftweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'aflopen'
te"te acabases":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'acabarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acabases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acabar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acababas
Te acabaras
Te acabaste
1Redoma.jij/je eindigdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'eindigen'
2Boquear
Concluirse
Expiración
Expirar
Terminación
Terminarse
.
jij/je liep aftweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'aflopen'
te"te acabaste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'acabarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acabaste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acabar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acababas
Te acabaras
Te acabases
1Redoma.jij/je eindigdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'eindigen'
2Boquear
Concluirse
Expiración
Expirar
Terminación
Terminarse
.
jij/je liep aftweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'aflopen'
te"te acabes":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'acabarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acabes
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acabar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acabas
1Redoma.jij/je eindigttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'eindigen'
2Boquear
Concluirse
Expiración
Expirar
Terminación
Terminarse
.
jij/je loopt aftweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'aflopen'
te"te acatarrabas":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'acatarrarse'
(verbo pronominal). Contraer un catarro de las vías respiratorias. SIN. Constiparse, resfriarse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acatarrabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acatarrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acatarraras
Te acatarrases
Te acatarraste
jij/je vatte koutweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'kou vatten'
jij/je werd verkoudentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'verkouden worden'
te"te acatarraras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'acatarrarse'
(verbo pronominal). Contraer un catarro de las vías respiratorias. SIN. Constiparse, resfriarse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acatarraras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acatarrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acatarrabas
Te acatarrases
Te acatarraste
jij/je vatte koutweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'kou vatten'
jij/je werd verkoudentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verkouden worden'
te"te acatarrarás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'acatarrarse'
(verbo pronominal). Contraer un catarro de las vías respiratorias. SIN. Constiparse, resfriarse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acatarrarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acatarrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acatarrares
jij/je zal kou vattentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'kou vatten'
jij/je zal verkouden wordentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verkouden worden'
te"te acatarrares":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'acatarrarse'
(verbo pronominal). Contraer un catarro de las vías respiratorias. SIN. Constiparse, resfriarse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acatarrares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acatarrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acatarrarás
jij/je zal kou vattentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'kou vatten'
jij/je zal verkouden wordentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verkouden worden'
te"te acatarrarías":
segunda persona singular condicional del verbo 'acatarrarse'
(verbo pronominal). Contraer un catarro de las vías respiratorias. SIN. Constiparse, resfriarse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acatarrarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acatarrar'
jij/je zou kou vattentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'kou vatten'
jij/je zou verkouden wordentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verkouden worden'
te"te acatarras":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'acatarrarse'
(verbo pronominal). Contraer un catarro de las vías respiratorias. SIN. Constiparse, resfriarse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acatarras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acatarrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acatarres
jij/je vat koutweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'kou vatten'
jij/je wordt verkoudentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verkouden worden'
te"te acatarrases":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'acatarrarse'
(verbo pronominal). Contraer un catarro de las vías respiratorias. SIN. Constiparse, resfriarse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acatarrases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acatarrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acatarrabas
Te acatarraras
Te acatarraste
jij/je vatte koutweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'kou vatten'
jij/je werd verkoudentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verkouden worden'
te"te acatarraste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'acatarrarse'
(verbo pronominal). Contraer un catarro de las vías respiratorias. SIN. Constiparse, resfriarse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acatarraste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acatarrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acatarrabas
Te acatarraras
Te acatarrases
jij/je vatte koutweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'kou vatten'
jij/je werd verkoudentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'verkouden worden'
te"te acatarres":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'acatarrarse'
(verbo pronominal). Contraer un catarro de las vías respiratorias. SIN. Constiparse, resfriarse.

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acatarres
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acatarrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acatarras
jij/je vat koutweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'kou vatten'
jij/je wordt verkoudentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verkouden worden'
te"te acercabas":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'acercarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acercabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acercar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acercaras
Te acercases
Te acercaste
Te aproximabas
Te aproximaras
Te aproximases
Te aproximaste
Te avecinabas
Te avecinaras
Te avecinases
Te avecinaste
1Acceso
Acercarse a
Aproximarse
Avecinarse
Dirigirse hacia
.
jij/je naderdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'naderen'
jij/je was in aantochttweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'in aantocht zijn'
2.jij/je kwam dichterbijtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'dichterbij komen'
te"te acercabas a":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'acercarse a'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acercabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acercar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acercaras a
Te acercases a
Te acercaste a
Te dirigías hacia
Te dirigieras hacia
Te dirigieses hacia
Te dirigiste hacia
jij/je ging af optweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'afgaan op'
te"te acercaras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'acercarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acercaras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acercar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acercabas
Te acercases
Te acercaste
Te aproximabas
Te aproximaras
Te aproximases
Te aproximaste
Te avecinabas
Te avecinaras
Te avecinases
Te avecinaste
1Acceso
Acercarse a
Aproximarse
Avecinarse
Dirigirse hacia
.
jij/je naderdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'naderen'
jij/je was in aantochttweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'in aantocht zijn'
2.jij/je kwam dichterbijtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'dichterbij komen'
te"te acercarás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'acercarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acercarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acercar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acercares
Te aproximarás
Te aproximares
Te avecinarás
Te avecinares
1Acceso
Acercarse a
Aproximarse
Avecinarse
Dirigirse hacia
.
jij/je zal in aantocht zijntweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'in aantocht zijn'
jij/je zal naderentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'naderen'
2.jij/je zal dichterbij komentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'dichterbij komen'
te"te acercaras a":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'acercarse a'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acercaras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acercar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acercabas a
Te acercases a
Te acercaste a
Te dirigías hacia
Te dirigieras hacia
Te dirigieses hacia
Te dirigiste hacia
jij/je ging af optweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'afgaan op'
te"te acercarás a":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'acercarse a'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acercarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acercar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acercares a
Te dirigieres hacia
Te dirigirás hacia
jij/je zal afgaan optweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'afgaan op'
te"te acercares":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'acercarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acercares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acercar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acercarás
Te aproximarás
Te aproximares
Te avecinarás
Te avecinares
1Acceso
Acercarse a
Aproximarse
Avecinarse
Dirigirse hacia
.
jij/je zal in aantocht zijntweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'in aantocht zijn'
jij/je zal naderentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'naderen'
2.jij/je zal dichterbij komentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'dichterbij komen'
te"te acercares a":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'acercarse a'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acercares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acercar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acercarás a
Te dirigieres hacia
Te dirigirás hacia
jij/je zal afgaan optweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'afgaan op'
te"te acercarías":
segunda persona singular condicional del verbo 'acercarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acercarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acercar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te aproximarías
Te avecinarías
1Acceso
Acercarse a
Aproximarse
Avecinarse
Dirigirse hacia
.
jij/je zou in aantocht zijntweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'in aantocht zijn'
jij/je zou naderentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'naderen'
2.jij/je zou dichterbij komentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'dichterbij komen'
te"te acercarías a":
segunda persona singular condicional del verbo 'acercarse a'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acercarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acercar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te dirigirías hacia
jij/je zou afgaan optweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'afgaan op'
te"te acercas":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'acercarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acercas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acercar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acerques
Te aproximas
Te aproximes
Te avecinas
Te avecines
1Acceso
Acercarse a
Aproximarse
Avecinarse
Dirigirse hacia
.
jij/je bent in aantochttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'in aantocht zijn'
jij/je naderttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'naderen'
2.jij/je komt dichterbijtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'dichterbij komen'
te"te acercas a":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'acercarse a'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acercas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acercar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acerques a
Te diriges hacia
Te dirijas hacia
jij/je gaat af optweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'afgaan op'
te"te acercases":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'acercarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acercases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acercar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acercabas
Te acercaras
Te acercaste
Te aproximabas
Te aproximaras
Te aproximases
Te aproximaste
Te avecinabas
Te avecinaras
Te avecinases
Te avecinaste
1Acceso
Acercarse a
Aproximarse
Avecinarse
Dirigirse hacia
.
jij/je naderdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'naderen'
jij/je was in aantochttweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'in aantocht zijn'
2.jij/je kwam dichterbijtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'dichterbij komen'
te"te acercases a":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'acercarse a'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acercases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acercar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acercabas a
Te acercaras a
Te acercaste a
Te dirigías hacia
Te dirigieras hacia
Te dirigieses hacia
Te dirigiste hacia
jij/je ging af optweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'afgaan op'
te"te acercaste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'acercarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acercaste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acercar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acercabas
Te acercaras
Te acercases
Te aproximabas
Te aproximaras
Te aproximases
Te aproximaste
Te avecinabas
Te avecinaras
Te avecinases
Te avecinaste
1Acceso
Acercarse a
Aproximarse
Avecinarse
Dirigirse hacia
.
jij/je naderdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'naderen'
jij/je was in aantochttweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'in aantocht zijn'
2.jij/je kwam dichterbijtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'dichterbij komen'
te"te acercaste a":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'acercarse a'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acercaste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acercar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acercabas a
Te acercaras a
Te acercases a
Te dirigías hacia
Te dirigieras hacia
Te dirigieses hacia
Te dirigiste hacia
jij/je ging af optweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'afgaan op'
te"te acerques":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'acercarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acerques
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acercar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acercas
Te aproximas
Te aproximes
Te avecinas
Te avecines
1Acceso
Acercarse a
Aproximarse
Avecinarse
Dirigirse hacia
.
jij/je bent in aantochttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'in aantocht zijn'
jij/je naderttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'naderen'
2.jij/je komt dichterbijtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'dichterbij komen'
te"te acerques a":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'acercarse a'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acerques
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acercar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acercas a
Te diriges hacia
Te dirijas hacia
jij/je gaat af optweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'afgaan op'
te"te achicabas":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'achicarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  achicabas   spalabras relacionadas:
---------------------
Te achicaras
Te achicases
Te achicaste
Te enarcabas
Te enarcaras
Te enarcases
Te enarcaste
Te encogías
Te encogieras
Te encogieses
Te encogiste
jij/je werd verlegentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'verlegen worden'
te"te achicaras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'achicarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  achicaras   spalabras relacionadas:
---------------------
Te achicabas
Te achicases
Te achicaste
Te enarcabas
Te enarcaras
Te enarcases
Te enarcaste
Te encogías
Te encogieras
Te encogieses
Te encogiste
jij/je werd verlegentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verlegen worden'
te"te achicarás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'achicarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  achicarás   spalabras relacionadas:
---------------------
Te achicares
Te enarcarás
Te enarcares
Te encogerás
Te encogieres
jij/je zal verlegen wordentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verlegen worden'
te"te achicares":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'achicarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  achicares   spalabras relacionadas:
---------------------
Te achicarás
Te enarcarás
Te enarcares
Te encogerás
Te encogieres
jij/je zal verlegen wordentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verlegen worden'
te"te achicarías":
segunda persona singular condicional del verbo 'achicarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  achicarías   spalabras relacionadas:
---------------------
Te enarcarías
Te encogerías
jij/je zou verlegen wordentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verlegen worden'
te"te achicas":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'achicarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  achicas   spalabras relacionadas:
---------------------
Te achiques
Te enarcas
Te enarques
Te encoges
Te encojas
jij/je wordt verlegentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verlegen worden'
te"te achicases":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'achicarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  achicases   spalabras relacionadas:
---------------------
Te achicabas
Te achicaras
Te achicaste
Te enarcabas
Te enarcaras
Te enarcases
Te enarcaste
Te encogías
Te encogieras
Te encogieses
Te encogiste
jij/je werd verlegentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verlegen worden'
te"te achicaste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'achicarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  achicaste   spalabras relacionadas:
---------------------
Te achicabas
Te achicaras
Te achicases
Te enarcabas
Te enarcaras
Te enarcases
Te enarcaste
Te encogías
Te encogieras
Te encogieses
Te encogiste
jij/je werd verlegentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'verlegen worden'
te"te achiques":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'achicarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  achiques   spalabras relacionadas:
---------------------
Te achicas
Te enarcas
Te enarques
Te encoges
Te encojas
jij/je wordt verlegentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verlegen worden'
te"te acogerás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'acogerse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acogerás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acoger'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acogieres
Te refugiarás
Te refugiares
jij/je zal een toevlucht zoekentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een toevlucht zoeken'
te"te acogerías":
segunda persona singular condicional del verbo 'acogerse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acogerías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acoger'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te refugiarías
jij/je zou een toevlucht zoekentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een toevlucht zoeken'
te"te acoges":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'acogerse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acoges
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acoger'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acojas
Te refugias
Te refugies
jij/je zoekt een toevluchttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'een toevlucht zoeken'
te"te acogías":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'acogerse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acogías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acoger'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acogieras
Te acogieses
Te acogiste
Te refugiabas
Te refugiaras
Te refugiases
Te refugiaste
jij/je zocht een toevluchttweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'een toevlucht zoeken'
te"te acogieras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'acogerse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acogieras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acoger'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acogías
Te acogieses
Te acogiste
Te refugiabas
Te refugiaras
Te refugiases
Te refugiaste
jij/je zocht een toevluchttweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een toevlucht zoeken'
te"te acogieres":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'acogerse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acogieres
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acoger'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acogerás
Te refugiarás
Te refugiares
jij/je zal een toevlucht zoekentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een toevlucht zoeken'
te"te acogieses":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'acogerse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acogieses
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acoger'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acogías
Te acogieras
Te acogiste
Te refugiabas
Te refugiaras
Te refugiases
Te refugiaste
jij/je zocht een toevluchttweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een toevlucht zoeken'
te"te acogiste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'acogerse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acogiste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acoger'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acogías
Te acogieras
Te acogieses
Te refugiabas
Te refugiaras
Te refugiases
Te refugiaste
jij/je zocht een toevluchttweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'een toevlucht zoeken'
te"te acojas":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'acogerse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acojas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acoger'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acoges
Te refugias
Te refugies
jij/je zoekt een toevluchttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'een toevlucht zoeken'
te"te acomodabas":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'acomodarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acomodabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acomodar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Contemporizabas
Contemporizaras
Contemporizases
Contemporizaste
Te acomodaras
Te acomodases
Te acomodaste
Te adaptabas
Te adaptaras
Te adaptases
Te adaptaste
Te ajustabas a
Te ajustaras a
Te ajustases a
Te ajustaste a
Te allanabas
Te allanaras
Te allanases
Te allanaste
Te avenías
Te avinieras
Te avinieses
Te aviniste
Te conformabas
Te conformaras
Te conformases
Te conformaste
jij/je schikte jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich schikken'
te"te acomodaras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'acomodarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acomodaras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acomodar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Contemporizabas
Contemporizaras
Contemporizases
Contemporizaste
Te acomodabas
Te acomodases
Te acomodaste
Te adaptabas
Te adaptaras
Te adaptases
Te adaptaste
Te ajustabas a
Te ajustaras a
Te ajustases a
Te ajustaste a
Te allanabas
Te allanaras
Te allanases
Te allanaste
Te avenías
Te avinieras
Te avinieses
Te aviniste
Te conformabas
Te conformaras
Te conformases
Te conformaste
jij/je schikte jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich schikken'
te"te acomodarás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'acomodarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acomodarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acomodar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Contemporizarás
Contemporizares
Te acomodares
Te adaptarás
Te adaptares
Te ajustarás a
Te ajustares a
Te allanarás
Te allanares
Te avendrás
Te avinieres
Te conformarás
Te conformares
jij/je zal je schikkentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich schikken'
te"te acomodares":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'acomodarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acomodares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acomodar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Contemporizarás
Contemporizares
Te acomodarás
Te adaptarás
Te adaptares
Te ajustarás a
Te ajustares a
Te allanarás
Te allanares
Te avendrás
Te avinieres
Te conformarás
Te conformares
jij/je zal je schikkentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich schikken'
te"te acomodarías":
segunda persona singular condicional del verbo 'acomodarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acomodarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acomodar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Contemporizarías
Te adaptarías
Te ajustarías a
Te allanarías
Te avendrías
Te conformarías
jij/je zou je schikkentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich schikken'
te"te acomodas":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'acomodarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acomodas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acomodar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Contemporices
Contemporizas
Te acomodes
Te adaptas
Te adaptes
Te ajustas a
Te ajustes a
Te allanas
Te allanes
Te avengas
Te avienes
Te conformas
Te conformes
jij/je schikt jetweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich schikken'
te"te acomodases":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'acomodarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acomodases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acomodar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Contemporizabas
Contemporizaras
Contemporizases
Contemporizaste
Te acomodabas
Te acomodaras
Te acomodaste
Te adaptabas
Te adaptaras
Te adaptases
Te adaptaste
Te ajustabas a
Te ajustaras a
Te ajustases a
Te ajustaste a
Te allanabas
Te allanaras
Te allanases
Te allanaste
Te avenías
Te avinieras
Te avinieses
Te aviniste
Te conformabas
Te conformaras
Te conformases
Te conformaste
jij/je schikte jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich schikken'
te"te acomodaste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'acomodarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acomodaste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acomodar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Contemporizabas
Contemporizaras
Contemporizases
Contemporizaste
Te acomodabas
Te acomodaras
Te acomodases
Te adaptabas
Te adaptaras
Te adaptases
Te adaptaste
Te ajustabas a
Te ajustaras a
Te ajustases a
Te ajustaste a
Te allanabas
Te allanaras
Te allanases
Te allanaste
Te avenías
Te avinieras
Te avinieses
Te aviniste
Te conformabas
Te conformaras
Te conformases
Te conformaste
jij/je schikte jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich schikken'
te"te acomodes":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'acomodarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acomodes
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acomodar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Contemporices
Contemporizas
Te acomodas
Te adaptas
Te adaptes
Te ajustas a
Te ajustes a
Te allanas
Te allanes
Te avengas
Te avienes
Te conformas
Te conformes
jij/je schikt jetweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich schikken'
te"te acordabas":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'acordarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acordabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acordar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acordaras
Te acordases
Te acordaste
Te recordabas
Te recordaras
Te recordases
Te recordaste
1Recordarse.jij/je gedachttweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'gedenken'
2.jij/je dacht terugtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'terugdenken'
jij/je herdachttweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'herdenken'
jij/je herinnerde jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich herinneren'
te"te acordaras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'acordarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acordaras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acordar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acordabas
Te acordases
Te acordaste
Te recordabas
Te recordaras
Te recordases
Te recordaste
1Recordarse.jij/je gedachttweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'gedenken'
2.jij/je dacht terugtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'terugdenken'
jij/je herdachttweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'herdenken'
jij/je herinnerde jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich herinneren'
te"te acordarás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'acordarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acordarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acordar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acordares
Te recordarás
Te recordares
1Recordarse.jij/je zal gedenkentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'gedenken'
2.jij/je zal herdenkentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'herdenken'
jij/je zal je herinnerentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich herinneren'
jij/je zal terugdenkentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'terugdenken'
te"te acordares":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'acordarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acordares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acordar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acordarás
Te recordarás
Te recordares
1Recordarse.jij/je zal gedenkentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'gedenken'
2.jij/je zal herdenkentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'herdenken'
jij/je zal je herinnerentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich herinneren'
jij/je zal terugdenkentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'terugdenken'
te"te acordarías":
segunda persona singular condicional del verbo 'acordarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acordarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acordar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te recordarías
1Recordarse.jij/je zou gedenkentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'gedenken'
2.jij/je zou herdenkentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'herdenken'
jij/je zou je herinnerentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich herinneren'
jij/je zou terugdenkentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'terugdenken'
te"te acordases":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'acordarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acordases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acordar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acordabas
Te acordaras
Te acordaste
Te recordabas
Te recordaras
Te recordases
Te recordaste
1Recordarse.jij/je gedachttweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'gedenken'
2.jij/je dacht terugtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'terugdenken'
jij/je herdachttweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'herdenken'
jij/je herinnerde jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich herinneren'
te"te acordaste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'acordarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acordaste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acordar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acordabas
Te acordaras
Te acordases
Te recordabas
Te recordaras
Te recordases
Te recordaste
1Recordarse.jij/je gedachttweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'gedenken'
2.jij/je dacht terugtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'terugdenken'
jij/je herdachttweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'herdenken'
jij/je herinnerde jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich herinneren'
te"te acostabas":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'acostarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acostabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acostar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acostaras
Te acostases
Te acostaste
1.jij/je begaf je ter rustetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich ter ruste begeven'
jij/je ging naar bedtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'naar bed gaan'
jij/je ging slapentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'gaan slapen'
2.jij/je ging liggentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'gaan liggen'
te"te acostaras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'acostarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acostaras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acostar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acostabas
Te acostases
Te acostaste
1.jij/je begaf je ter rustetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich ter ruste begeven'
jij/je ging naar bedtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'naar bed gaan'
jij/je ging slapentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'gaan slapen'
2.jij/je ging liggentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'gaan liggen'
te"te acostarás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'acostarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acostarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acostar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acostares
1.jij/je zal gaan slapentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'gaan slapen'
jij/je zal naar bed gaantweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'naar bed gaan'
jij/je zal je ter ruste begeventweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich ter ruste begeven'
2.jij/je zal gaan liggentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'gaan liggen'
te"te acostares":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'acostarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acostares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acostar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acostarás
1.jij/je zal gaan slapentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'gaan slapen'
jij/je zal naar bed gaantweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'naar bed gaan'
jij/je zal je ter ruste begeventweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich ter ruste begeven'
2.jij/je zal gaan liggentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'gaan liggen'
te"te acostarías":
segunda persona singular condicional del verbo 'acostarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acostarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acostar'
1.jij/je zou gaan slapentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'gaan slapen'
jij/je zou naar bed gaantweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'naar bed gaan'
jij/je zou je ter ruste begeventweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich ter ruste begeven'
2.jij/je zou gaan liggentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'gaan liggen'
te"te acostases":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'acostarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acostases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acostar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acostabas
Te acostaras
Te acostaste
1.jij/je begaf je ter rustetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich ter ruste begeven'
jij/je ging naar bedtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'naar bed gaan'
jij/je ging slapentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'gaan slapen'
2.jij/je ging liggentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'gaan liggen'
te"te acostaste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'acostarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acostaste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acostar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acostabas
Te acostaras
Te acostases
1.jij/je begaf je ter rustetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich ter ruste begeven'
jij/je ging naar bedtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'naar bed gaan'
jij/je ging slapentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'gaan slapen'
2.jij/je ging liggentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'gaan liggen'
te"te acostumbrabas":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'acostumbrarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acostumbrabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acostumbrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Habituabas
Habituaras
Habituases
Habituaste
Te acostumbraras
Te acostumbrases
Te acostumbraste
Te habituabas
Te habituaras
Te habituases
Te habituaste
jij/je aarddetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'aarden'
jij/je raakte gewendtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'gewend raken'
jij/je wendetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wennen'
te"te acostumbrabas a":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'acostumbrarse a'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acostumbrabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acostumbrar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Habituabas a
Habituaras a
Habituases a
Habituaste a
Te acostumbraras a
Te acostumbrases a
Te acostumbraste a
jij/je wende aantweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wennen aan'
te"te acostumbraras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'acostumbrarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acostumbraras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acostumbrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Habituabas
Habituaras
Habituases
Habituaste
Te acostumbrabas
Te acostumbrases
Te acostumbraste
Te habituabas
Te habituaras
Te habituases
Te habituaste
jij/je aarddetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'aarden'
jij/je raakte gewendtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'gewend raken'
jij/je wendetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'wennen'
te"te acostumbrarás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'acostumbrarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acostumbrarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acostumbrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Habituarás
Habituares
Te acostumbrares
Te habituarás
Te habituares
jij/je zal aardentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'aarden'
jij/je zal gewend rakentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'gewend raken'
jij/je zal wennentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wennen'
te"te acostumbraras a":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'acostumbrarse a'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acostumbraras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acostumbrar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Habituabas a
Habituaras a
Habituases a
Habituaste a
Te acostumbrabas a
Te acostumbrases a
Te acostumbraste a
jij/je wende aantweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'wennen aan'
te"te acostumbrarás a":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'acostumbrarse a'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acostumbrarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acostumbrar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Habituarás a
Habituares a
Te acostumbrares a
jij/je zal wennen aantweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wennen aan'
te"te acostumbrares":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'acostumbrarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acostumbrares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acostumbrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Habituarás
Habituares
Te acostumbrarás
Te habituarás
Te habituares
jij/je zal aardentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'aarden'
jij/je zal gewend rakentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'gewend raken'
jij/je zal wennentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'wennen'
te"te acostumbrares a":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'acostumbrarse a'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acostumbrares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acostumbrar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Habituarás a
Habituares a
Te acostumbrarás a
jij/je zal wennen aantweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'wennen aan'
te"te acostumbrarías":
segunda persona singular condicional del verbo 'acostumbrarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acostumbrarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acostumbrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Habituarías
Te habituarías
jij/je zou aardentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'aarden'
jij/je zou gewend rakentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'gewend raken'
jij/je zou wennentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wennen'
te"te acostumbrarías a":
segunda persona singular condicional del verbo 'acostumbrarse a'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acostumbrarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acostumbrar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Habituarías a
jij/je zou wennen aantweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wennen aan'
te"te acostumbras":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'acostumbrarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acostumbras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acostumbrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Habitúas
Habitúes
Te acostumbres
Te habitúas
Te habitúes
jij/je aardttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'aarden'
jij/je raakt gewendtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'gewend raken'
jij/je wenttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wennen'
te"te acostumbras a":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'acostumbrarse a'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acostumbras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acostumbrar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Habitúas a
Habitúes a
Te acostumbres a
jij/je went aantweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wennen aan'
te"te acostumbrases":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'acostumbrarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acostumbrases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acostumbrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Habituabas
Habituaras
Habituases
Habituaste
Te acostumbrabas
Te acostumbraras
Te acostumbraste
Te habituabas
Te habituaras
Te habituases
Te habituaste
jij/je aarddetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'aarden'
jij/je raakte gewendtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'gewend raken'
jij/je wendetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'wennen'
te"te acostumbrases a":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'acostumbrarse a'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acostumbrases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acostumbrar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Habituabas a
Habituaras a
Habituases a
Habituaste a
Te acostumbrabas a
Te acostumbraras a
Te acostumbraste a
jij/je wende aantweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'wennen aan'
te"te acostumbraste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'acostumbrarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acostumbraste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acostumbrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Habituabas
Habituaras
Habituases
Habituaste
Te acostumbrabas
Te acostumbraras
Te acostumbrases
Te habituabas
Te habituaras
Te habituases
Te habituaste
jij/je aarddetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'aarden'
jij/je raakte gewendtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'gewend raken'
jij/je wendetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wennen'
te"te acostumbraste a":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'acostumbrarse a'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acostumbraste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acostumbrar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Habituabas a
Habituaras a
Habituases a
Habituaste a
Te acostumbrabas a
Te acostumbraras a
Te acostumbrases a
jij/je wende aantweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'wennen aan'
te"te acostumbres":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'acostumbrarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acostumbres
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acostumbrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Habitúas
Habitúes
Te acostumbras
Te habitúas
Te habitúes
jij/je aardttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'aarden'
jij/je raakt gewendtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'gewend raken'
jij/je wenttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'wennen'
te"te acostumbres a":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'acostumbrarse a'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acostumbres
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acostumbrar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Habitúas a
Habitúes a
Te acostumbras a
jij/je went aantweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'wennen aan'
te"te actualices":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'actualizarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  actualices
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'actualizar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te actualizas
jij/je wordt actueeltweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'actueel worden'
te"te actualizabas":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'actualizarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  actualizabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'actualizar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te actualizaras
Te actualizases
Te actualizaste
jij/je werd actueeltweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'actueel worden'
te"te actualizaras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'actualizarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  actualizaras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'actualizar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te actualizabas
Te actualizases
Te actualizaste
jij/je werd actueeltweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'actueel worden'
te"te actualizarás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'actualizarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  actualizarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'actualizar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te actualizares
jij/je zal actueel wordentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'actueel worden'
te"te actualizares":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'actualizarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  actualizares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'actualizar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te actualizarás
jij/je zal actueel wordentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'actueel worden'
te"te actualizarías":
segunda persona singular condicional del verbo 'actualizarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  actualizarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'actualizar'
jij/je zou actueel wordentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'actueel worden'
te"te actualizas":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'actualizarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  actualizas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'actualizar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te actualices
jij/je wordt actueeltweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'actueel worden'
te"te actualizases":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'actualizarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  actualizases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'actualizar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te actualizabas
Te actualizaras
Te actualizaste
jij/je werd actueeltweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'actueel worden'
te"te actualizaste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'actualizarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  actualizaste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'actualizar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te actualizabas
Te actualizaras
Te actualizases
jij/je werd actueeltweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'actueel worden'
te"te acuerdas":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'acordarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acuerdas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acordar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acuerdes
Te recuerdas
Te recuerdes
1Recordarse.jij/je gedenkttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'gedenken'
2.jij/je denkt terugtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'terugdenken'
jij/je herdenkttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'herdenken'
jij/je herinnert jetweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich herinneren'
te"te acuerdes":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'acordarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acuerdes
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acordar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acuerdas
Te recuerdas
Te recuerdes
1Recordarse.jij/je gedenkttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'gedenken'
2.jij/je denkt terugtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'terugdenken'
jij/je herdenkttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'herdenken'
jij/je herinnert jetweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich herinneren'
te"te acuestas":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'acostarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acuestas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acostar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Acostas
Acostes
Te acuestes
1.jij/je begeeft je ter rustetweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich ter ruste begeven'
jij/je gaat naar bedtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'naar bed gaan'
jij/je gaat slapentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'gaan slapen'
2.jij/je gaat liggentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'gaan liggen'
te"te acuestes":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'acostarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acuestes
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acostar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Acostas
Acostes
Te acuestas
1.jij/je begeeft je ter rustetweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich ter ruste begeven'
jij/je gaat naar bedtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'naar bed gaan'
jij/je gaat slapentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'gaan slapen'
2.jij/je gaat liggentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'gaan liggen'
te"te acumulabas":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'acumularse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acumulabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acumular'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acumularas
Te acumulases
Te acumulaste
jij/je cumuleerdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'cumuleren'
te"te acumularas":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'acumularse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acumularas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acumular'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acumulabas
Te acumulases
Te acumulaste
jij/je cumuleerdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'cumuleren'
te"te acumularás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'acumularse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acumularás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acumular'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acumulares
jij/je zal cumulerentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'cumuleren'
te"te acumulares":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'acumularse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acumulares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acumular'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acumularás
jij/je zal cumulerentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'cumuleren'
te"te acumularías":
segunda persona singular condicional del verbo 'acumularse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acumularías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acumular'
jij/je zou cumulerentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'cumuleren'
te"te acumulas":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'acumularse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acumulas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acumular'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acumules
jij/je cumuleerttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'cumuleren'
te"te acumulases":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'acumularse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acumulases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acumular'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acumulabas
Te acumularas
Te acumulaste
jij/je cumuleerdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'cumuleren'
te"te acumulaste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'acumularse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acumulaste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acumular'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acumulabas
Te acumularas
Te acumulases
jij/je cumuleerdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'cumuleren'
te"te acumules":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'acumularse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acumules
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'acumular'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te acumulas
jij/je cumuleerttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'cumuleren'
te"te acurrucabas":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'acurrucarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acurrucabas   spalabras relacionadas:
---------------------
Ladeabas
Ladearas
Ladeases
Ladeaste
Te acurrucaras
Te acurrucases
Te acurrucaste
1Ladear.jij/je helde overtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'overhellen'
jij/je heldetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'hellen'
2.jij/je boogtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'buigen'
jij/je bukte jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich bukken'
jij/je buktetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bukken'
te"te acurrucaras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'acurrucarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acurrucaras   spalabras relacionadas:
---------------------
Ladeabas
Ladearas
Ladeases
Ladeaste
Te acurrucabas
Te acurrucases
Te acurrucaste
1Ladear.jij/je helde overtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'overhellen'
jij/je heldetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'hellen'
2.jij/je boogtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'buigen'
jij/je bukte jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich bukken'
jij/je buktetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bukken'
te"te acurrucarás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'acurrucarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acurrucarás   spalabras relacionadas:
---------------------
Ladearás
Ladeares
Te acurrucares
1Ladear.jij/je zal hellentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'hellen'
jij/je zal overhellentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'overhellen'
2.jij/je zal buigentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'buigen'
jij/je zal bukkentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bukken'
jij/je zal je bukkentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich bukken'
te"te acurrucares":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'acurrucarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acurrucares   spalabras relacionadas:
---------------------
Ladearás
Ladeares
Te acurrucarás
1Ladear.jij/je zal hellentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'hellen'
jij/je zal overhellentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'overhellen'
2.jij/je zal buigentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'buigen'
jij/je zal bukkentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bukken'
jij/je zal je bukkentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich bukken'
te"te acurrucarías":
segunda persona singular condicional del verbo 'acurrucarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acurrucarías   spalabras relacionadas:
---------------------
Ladearías
1Ladear.jij/je zou hellentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'hellen'
jij/je zou overhellentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'overhellen'
2.jij/je zou buigentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'buigen'
jij/je zou bukkentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bukken'
jij/je zou je bukkentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich bukken'
te"te acurrucas":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'acurrucarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acurrucas   spalabras relacionadas:
---------------------
Ladeas
Ladees
Te acurruques
1Ladear.jij/je helt overtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'overhellen'
jij/je helttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'hellen'
2.jij/je buigttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'buigen'
jij/je bukt jetweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich bukken'
jij/je bukttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bukken'
te"te acurrucases":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'acurrucarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acurrucases   spalabras relacionadas:
---------------------
Ladeabas
Ladearas
Ladeases
Ladeaste
Te acurrucabas
Te acurrucaras
Te acurrucaste
1Ladear.jij/je helde overtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'overhellen'
jij/je heldetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'hellen'
2.jij/je boogtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'buigen'
jij/je bukte jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich bukken'
jij/je buktetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bukken'
te"te acurrucaste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'acurrucarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acurrucaste   spalabras relacionadas:
---------------------
Ladeabas
Ladearas
Ladeases
Ladeaste
Te acurrucabas
Te acurrucaras
Te acurrucases
1Ladear.jij/je helde overtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'overhellen'
jij/je heldetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'hellen'
2.jij/je boogtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'buigen'
jij/je bukte jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich bukken'
jij/je buktetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'bukken'
te"te acurruques":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'acurrucarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  acurruques   spalabras relacionadas:
---------------------
Ladeas
Ladees
Te acurrucas
1Ladear.jij/je helt overtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'overhellen'
jij/je helttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'hellen'
2.jij/je buigttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'buigen'
jij/je bukt jetweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich bukken'
jij/je bukttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'bukken'

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K L M N Ñ O P Q R ST U V W X Y Z ß

2e 0‑9 a de h i jlm o r s u wyz

3e_ ab c dfghij l m n ñ o pq r s t uvwxz

4e _a b c d e f g h i j l m n o p q r s t u v z

5e bc d f g h ij l m p qr s t uvz

6e a e h o t u

<-- Vorige/ Anteriorpalabras comenzando con
woorden beginnend met
TE_ACVolgende/ Siguiente -->

boven