Klein woordenboek Spaans-Nederlands en vv met 346918 woorden

Ga naar woordenboek Nederlands-Spaans; Ir a diccionario holandés-español.

Klik op de eerste letter van het gezochte Spaanse woord uit de rij aangeduid met 1e. Indien de rij met 2e, 3e, 4e etc. aanwezig is, kies dan ook de tweede, derde, vierde ... letter.
Elija el primer carácter de la palabra española buscada de la fila indicada con 1e. Cuando también hay una fila indicada con 2e, 3e, 4e, etc. elija el segundo, tercer, cuarto ... carácter.

Laatst gewijzigd:   16 Jan 2020  ; última actualización: 16 Jan 2020.

Tenerife, ideal para senderistas

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K L M N Ñ O P Q R ST U V W X Y Z ß

2e 0‑9 a de h i jlm o r s u wyz

3e_ ab c dfghij l m n ñ o pq r s t uvwxz

4e _a b c d e f g h i j l m n o p q r s t u v z

5e b c df g h ij l m nñ p qr s t uvz

6e a e i l r

<-- Vorige/ Anteriorpalabras comenzando con
woorden beginnend met 		TE_AFVolgende/ Siguiente -->

Spaans/españolNederlands/holandés
te"te afanabas":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'afanarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afanabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afanar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afanaras
Te afanases
Te afanaste		1.jij/je tobde je aftweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich aftobben'
2Bregar.jij/je spande je zeer intweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich zeer inspannen'
jij/je zwoegdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zwoegen'
3.jij/je verrichtte lichamelijk arbeidtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'lichamelijk arbeid verrichten'
4Esforzar
Esforzarse.		jij/je poogdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pogen'
jij/je spande je intweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich inspannen'
jij/je streefdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'streven'
te"te afanaras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'afanarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afanaras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afanar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afanabas
Te afanases
Te afanaste		1.jij/je tobde je aftweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich aftobben'
2Bregar.jij/je spande je zeer intweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich zeer inspannen'
jij/je zwoegdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zwoegen'
3.jij/je verrichtte lichamelijk arbeidtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'lichamelijk arbeid verrichten'
4Esforzar
Esforzarse.		jij/je poogdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'pogen'
jij/je spande je intweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich inspannen'
jij/je streefdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'streven'
te"te afanarás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'afanarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afanarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afanar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afanares		1.jij/je zal je aftobbentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich aftobben'
2Bregar.jij/je zal je zeer inspannentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich zeer inspannen'
jij/je zal zwoegentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zwoegen'
3.jij/je zal lichamelijk arbeid verrichtentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'lichamelijk arbeid verrichten'
4Esforzar
Esforzarse.		jij/je zal je inspannentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich inspannen'
jij/je zal pogentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pogen'
jij/je zal streventweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'streven'
te"te afanares":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'afanarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afanares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afanar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afanarás		1.jij/je zal je aftobbentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich aftobben'
2Bregar.jij/je zal je zeer inspannentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich zeer inspannen'
jij/je zal zwoegentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zwoegen'
3.jij/je zal lichamelijk arbeid verrichtentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'lichamelijk arbeid verrichten'
4Esforzar
Esforzarse.		jij/je zal je inspannentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich inspannen'
jij/je zal pogentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'pogen'
jij/je zal streventweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'streven'
te"te afanarías":
segunda persona singular condicional del verbo 'afanarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afanarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afanar'
1.jij/je zou je aftobbentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich aftobben'
2Bregar.jij/je zou je zeer inspannentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich zeer inspannen'
jij/je zou zwoegentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zwoegen'
3.jij/je zou lichamelijk arbeid verrichtentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'lichamelijk arbeid verrichten'
4Esforzar
Esforzarse.		jij/je zou je inspannentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich inspannen'
jij/je zou pogentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pogen'
jij/je zou streventweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'streven'
te"te afanas":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'afanarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afanas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afanar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afanes		1.jij/je tobt je aftweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich aftobben'
2Bregar.jij/je spant je zeer intweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich zeer inspannen'
jij/je zwoegttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zwoegen'
3.jij/je verricht lichamelijk arbeidtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'lichamelijk arbeid verrichten'
4Esforzar
Esforzarse.		jij/je poogttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pogen'
jij/je spant je intweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich inspannen'
jij/je streefttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'streven'
te"te afanases":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'afanarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afanases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afanar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afanabas
Te afanaras
Te afanaste		1.jij/je tobde je aftweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich aftobben'
2Bregar.jij/je spande je zeer intweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich zeer inspannen'
jij/je zwoegdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zwoegen'
3.jij/je verrichtte lichamelijk arbeidtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'lichamelijk arbeid verrichten'
4Esforzar
Esforzarse.		jij/je poogdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'pogen'
jij/je spande je intweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich inspannen'
jij/je streefdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'streven'
te"te afanaste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'afanarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afanaste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afanar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afanabas
Te afanaras
Te afanases		1.jij/je tobde je aftweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich aftobben'
2Bregar.jij/je spande je zeer intweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich zeer inspannen'
jij/je zwoegdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zwoegen'
3.jij/je verrichtte lichamelijk arbeidtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'lichamelijk arbeid verrichten'
4Esforzar
Esforzarse.		jij/je poogdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'pogen'
jij/je spande je intweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich inspannen'
jij/je streefdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'streven'
te"te afanes":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'afanarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afanes
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afán'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afanas		1.jij/je tobt je aftweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich aftobben'
2Bregar.jij/je spant je zeer intweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich zeer inspannen'
jij/je zwoegttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zwoegen'
3.jij/je verricht lichamelijk arbeidtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'lichamelijk arbeid verrichten'
4Esforzar
Esforzarse.		jij/je poogttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'pogen'
jij/je spant je intweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich inspannen'
jij/je streefttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'streven'
te"te afeitabas":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'afeitarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afeitabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afeitar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afeitaras
Te afeitases
Te afeitaste		jij/je schoor jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich scheren'
te"te afeitaras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'afeitarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afeitaras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afeitar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afeitabas
Te afeitases
Te afeitaste		jij/je schoor jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich scheren'
te"te afeitarás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'afeitarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afeitarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afeitar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afeitares		jij/je zal je scherentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich scheren'
te"te afeitares":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'afeitarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afeitares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afeitar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afeitarás		jij/je zal je scherentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich scheren'
te"te afeitarías":
segunda persona singular condicional del verbo 'afeitarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afeitarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afeitar'
jij/je zou je scherentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich scheren'
te"te afeitas":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'afeitarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afeitas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afeitar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afeites		jij/je scheert jetweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich scheren'
te"te afeitases":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'afeitarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afeitases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afeitar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afeitabas
Te afeitaras
Te afeitaste		jij/je schoor jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich scheren'
te"te afeitaste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'afeitarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afeitaste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afeitar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afeitabas
Te afeitaras
Te afeitases		jij/je schoor jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich scheren'
te"te afeites":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'afeitarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afeites
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afeitar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afeitas		jij/je scheert jetweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich scheren'
te"te aferrabas":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'aferrarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  aferrabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'aferrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te aferraras
Te aferrases
Te aferraste		jij/je klampte vasttweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'vastklampen'
te"te aferraras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'aferrarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  aferraras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'aferrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te aferrabas
Te aferrases
Te aferraste		jij/je klampte vasttweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'vastklampen'
te"te aferrarás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'aferrarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  aferrarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'aferrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te aferrares		jij/je zal vastklampentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'vastklampen'
te"te aferrares":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'aferrarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  aferrares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'aferrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te aferrarás		jij/je zal vastklampentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'vastklampen'
te"te aferrarías":
segunda persona singular condicional del verbo 'aferrarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  aferrarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'aferrar'
jij/je zou vastklampentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'vastklampen'
te"te aferras":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'aferrarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  aferras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'aferrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te aferres		jij/je klampt vasttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'vastklampen'
te"te aferrases":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'aferrarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  aferrases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'aferrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te aferrabas
Te aferraras
Te aferraste		jij/je klampte vasttweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'vastklampen'
te"te aferraste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'aferrarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  aferraste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'aferrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te aferrabas
Te aferraras
Te aferrases		jij/je klampte vasttweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'vastklampen'
te"te aferres":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'aferrarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  aferres
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'aferrar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te aferras		jij/je klampt vasttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'vastklampen'
te"te aficionabas":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'aficionarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  aficionabas   spalabras relacionadas:
---------------------
Te aficionaras
Te aficionases
Te aficionaste
Te enviciabas
Te enviciaras
Te enviciases
Te enviciaste		jij/je verslaafde jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich verslaven'
te"te aficionaras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'aficionarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  aficionaras   spalabras relacionadas:
---------------------
Te aficionabas
Te aficionases
Te aficionaste
Te enviciabas
Te enviciaras
Te enviciases
Te enviciaste		jij/je verslaafde jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich verslaven'
te"te aficionarás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'aficionarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  aficionarás   spalabras relacionadas:
---------------------
Te aficionares
Te enviciarás
Te enviciares		jij/je zal je verslaventweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich verslaven'
te"te aficionares":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'aficionarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  aficionares   spalabras relacionadas:
---------------------
Te aficionarás
Te enviciarás
Te enviciares		jij/je zal je verslaventweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich verslaven'
te"te aficionarías":
segunda persona singular condicional del verbo 'aficionarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  aficionarías   spalabras relacionadas:
---------------------
Te enviciarías		jij/je zou je verslaventweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich verslaven'
te"te aficionas":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'aficionarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  aficionas   spalabras relacionadas:
---------------------
Te aficiones
Te envicias
Te envicies		jij/je verslaaft jetweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich verslaven'
te"te aficionases":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'aficionarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  aficionases   spalabras relacionadas:
---------------------
Te aficionabas
Te aficionaras
Te aficionaste
Te enviciabas
Te enviciaras
Te enviciases
Te enviciaste		jij/je verslaafde jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich verslaven'
te"te aficionaste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'aficionarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  aficionaste   spalabras relacionadas:
---------------------
Te aficionabas
Te aficionaras
Te aficionases
Te enviciabas
Te enviciaras
Te enviciases
Te enviciaste		jij/je verslaafde jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich verslaven'
te"te aficiones":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'aficionarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  aficiones
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afición'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te aficionas
Te envicias
Te envicies		jij/je verslaaft jetweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich verslaven'
te"te afiliabas":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'afiliarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afiliabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afiliar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afiliaras
Te afiliases
Te afiliaste
Te añadías
Te añadieras
Te añadieses
Te añadiste
Te incorporabas
Te incorporaras
Te incorporases
Te incorporaste
Te reunías
Te reunieras
Te reunieses
Te reuniste
Te sumabas
Te sumaras
Te sumases
Te sumaste		jij/je sloot je aantweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich aansluiten'
te"te afiliabas a":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'afiliarse a'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afiliabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afiliar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afiliaras a
Te afiliases a
Te afiliaste a		jij/je sloot je aan bijtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich aansluiten bij'
te"te afiliaras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'afiliarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afiliaras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afiliar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afiliabas
Te afiliases
Te afiliaste
Te añadías
Te añadieras
Te añadieses
Te añadiste
Te incorporabas
Te incorporaras
Te incorporases
Te incorporaste
Te reunías
Te reunieras
Te reunieses
Te reuniste
Te sumabas
Te sumaras
Te sumases
Te sumaste		jij/je sloot je aantweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich aansluiten'
te"te afiliarás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'afiliarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afiliarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afiliar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afiliares
Te añadieres
Te añadirás
Te incorporarás
Te incorporares
Te reunieres
Te reunirás
Te sumarás
Te sumares		jij/je zal je aansluitentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich aansluiten'
te"te afiliaras a":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'afiliarse a'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afiliaras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afiliar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afiliabas a
Te afiliases a
Te afiliaste a		jij/je sloot je aan bijtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich aansluiten bij'
te"te afiliarás a":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'afiliarse a'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afiliarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afiliar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afiliares a		jij/je zal je aansluiten bijtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich aansluiten bij'
te"te afiliares":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'afiliarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afiliares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afiliar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afiliarás
Te añadieres
Te añadirás
Te incorporarás
Te incorporares
Te reunieres
Te reunirás
Te sumarás
Te sumares		jij/je zal je aansluitentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich aansluiten'
te"te afiliares a":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'afiliarse a'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afiliares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afiliar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afiliarás a		jij/je zal je aansluiten bijtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich aansluiten bij'
te"te afiliarías":
segunda persona singular condicional del verbo 'afiliarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afiliarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afiliar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te añadirías
Te incorporarías
Te reunirías
Te sumarías		jij/je zou je aansluitentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich aansluiten'
te"te afiliarías a":
segunda persona singular condicional del verbo 'afiliarse a'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afiliarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afiliar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
jij/je zou je aansluiten bijtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich aansluiten bij'
te"te afilias":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'afiliarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afilias
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afiliar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afilies
Te añadas
Te añades
Te incorporas
Te incorpores
Te reúnas
Te reúnes
Te sumas
Te sumes		jij/je sluit je aantweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich aansluiten'
te"te afilias a":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'afiliarse a'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afilias
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afiliar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afilies a		jij/je sluit je aan bijtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich aansluiten bij'
te"te afiliases":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'afiliarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afiliases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afiliar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afiliabas
Te afiliaras
Te afiliaste
Te añadías
Te añadieras
Te añadieses
Te añadiste
Te incorporabas
Te incorporaras
Te incorporases
Te incorporaste
Te reunías
Te reunieras
Te reunieses
Te reuniste
Te sumabas
Te sumaras
Te sumases
Te sumaste		jij/je sloot je aantweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich aansluiten'
te"te afiliases a":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'afiliarse a'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afiliases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afiliar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afiliabas a
Te afiliaras a
Te afiliaste a		jij/je sloot je aan bijtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich aansluiten bij'
te"te afiliaste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'afiliarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afiliaste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afiliar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afiliabas
Te afiliaras
Te afiliases
Te añadías
Te añadieras
Te añadieses
Te añadiste
Te incorporabas
Te incorporaras
Te incorporases
Te incorporaste
Te reunías
Te reunieras
Te reunieses
Te reuniste
Te sumabas
Te sumaras
Te sumases
Te sumaste		jij/je sloot je aantweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich aansluiten'
te"te afiliaste a":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'afiliarse a'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afiliaste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afiliar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afiliabas a
Te afiliaras a
Te afiliases a		jij/je sloot je aan bijtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich aansluiten bij'
te"te afilies":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'afiliarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afilies
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afiliar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afilias
Te añadas
Te añades
Te incorporas
Te incorpores
Te reúnas
Te reúnes
Te sumas
Te sumes		jij/je sluit je aantweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich aansluiten'
te"te afilies a":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'afiliarse a'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afilies
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afiliar'
  a
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'a'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afilias a		jij/je sluit je aan bijtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich aansluiten bij'
te"te afliges":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'afligirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afliges
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afligir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te aflijas		jij/je treurttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'treuren'
te"te afligías":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'afligirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afligías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afligir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afligieras
Te afligieses
Te afligiste		jij/je treurdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'treuren'
te"te afligieras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'afligirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afligieras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afligir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afligías
Te afligieses
Te afligiste		jij/je treurdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'treuren'
te"te afligieres":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'afligirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afligieres
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afligir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afligirás		jij/je zal treurentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'treuren'
te"te afligieses":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'afligirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afligieses
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afligir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afligías
Te afligieras
Te afligiste		jij/je treurdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'treuren'
te"te afligirás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'afligirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afligirás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afligir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afligieres		jij/je zal treurentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'treuren'
te"te afligirías":
segunda persona singular condicional del verbo 'afligirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afligirías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afligir'
jij/je zou treurentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'treuren'
te"te afligiste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'afligirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afligiste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afligir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afligías
Te afligieras
Te afligieses		jij/je treurdetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'treuren'
te"te aflijas":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'afligirse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  aflijas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'afligir'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Te afliges		jij/je treurttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'treuren'
te"te aflojabas":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'aflojarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  aflojabas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'aflojar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Aflojabas
Aflojaras
Aflojases
Aflojaste
Flaqueabas
Flaquearas
Flaqueases
Flaqueaste
Te aflojaras
Te aflojases
Te aflojaste		1Aflojar
Flaquear.		jij/je maakte slaptweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'slap maken'
jij/je verslaptetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verslappen'
2.jij/je ging lostweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'losgaan'
3Relajarse.jij/je ontspande jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich ontspannen'
te"te aflojaras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'aflojarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  aflojaras
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'aflojar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Aflojabas
Aflojaras
Aflojases
Aflojaste
Flaqueabas
Flaquearas
Flaqueases
Flaqueaste
Te aflojabas
Te aflojases
Te aflojaste		1Aflojar
Flaquear.		jij/je maakte slaptweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'slap maken'
jij/je verslaptetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verslappen'
2.jij/je ging lostweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'losgaan'
3Relajarse.jij/je ontspande jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich ontspannen'
te"te aflojarás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'aflojarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  aflojarás
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'aflojar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Aflojarás
Aflojares
Flaquearás
Flaqueares
Te aflojares		1Aflojar
Flaquear.		jij/je zal slap makentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'slap maken'
jij/je zal verslappentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verslappen'
2.jij/je zal losgaantweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'losgaan'
3Relajarse.jij/je zal je ontspannentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich ontspannen'
te"te aflojares":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'aflojarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  aflojares
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'aflojar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Aflojarás
Aflojares
Flaquearás
Flaqueares
Te aflojarás		1Aflojar
Flaquear.		jij/je zal slap makentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'slap maken'
jij/je zal verslappentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verslappen'
2.jij/je zal losgaantweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'losgaan'
3Relajarse.jij/je zal je ontspannentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich ontspannen'
te"te aflojarías":
segunda persona singular condicional del verbo 'aflojarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  aflojarías
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'aflojar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Aflojarías
Flaquearías		1Aflojar
Flaquear.		jij/je zou slap makentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'slap maken'
jij/je zou verslappentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verslappen'
2.jij/je zou losgaantweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'losgaan'
3Relajarse.jij/je zou je ontspannentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich ontspannen'
te"te aflojas":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'aflojarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  aflojas
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'aflojar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Aflojas
Aflojes
Flaqueas
Flaquees
Te aflojes		1Aflojar
Flaquear.		jij/je maakt slaptweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'slap maken'
jij/je verslapttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verslappen'
2.jij/je gaat lostweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'losgaan'
3Relajarse.jij/je ontspant jetweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich ontspannen'
te"te aflojases":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'aflojarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  aflojases
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'aflojar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Aflojabas
Aflojaras
Aflojases
Aflojaste
Flaqueabas
Flaquearas
Flaqueases
Flaqueaste
Te aflojabas
Te aflojaras
Te aflojaste		1Aflojar
Flaquear.		jij/je maakte slaptweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'slap maken'
jij/je verslaptetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verslappen'
2.jij/je ging lostweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'losgaan'
3Relajarse.jij/je ontspande jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich ontspannen'
te"te aflojaste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'aflojarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  aflojaste
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'aflojar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Aflojabas
Aflojaras
Aflojases
Aflojaste
Flaqueabas
Flaquearas
Flaqueases
Flaqueaste
Te aflojabas
Te aflojaras
Te aflojases		1Aflojar
Flaquear.		jij/je maakte slaptweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'slap maken'
jij/je verslaptetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'verslappen'
2.jij/je ging lostweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'losgaan'
3Relajarse.jij/je ontspande jetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'zich ontspannen'
te"te aflojes":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'aflojarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  aflojes
Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'aflojar'
  spalabras relacionadas:
---------------------
Aflojas
Aflojes
Flaqueas
Flaquees
Te aflojas		1Aflojar
Flaquear.		jij/je maakt slaptweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'slap maken'
jij/je verslapttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'verslappen'
2.jij/je gaat lostweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'losgaan'
3Relajarse.jij/je ontspant jetweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'zich ontspannen'
te"te afrontabas":
segunda persona singular preterito imperfecto de indicativo del verbo 'afrontarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afrontabas   spalabras relacionadas:
---------------------
Chocabas contra
Chocaras contra
Chocases contra
Chocaste contra
Dabas con
Dieras con
Dieses con
Diste con
Encontrabas
Encontraras
Encontrases
Encontraste
Te afrontaras
Te afrontases
Te afrontaste
Te encontrabas con
Te encontraras con
Te encontrases con
Te encontraste con
Topabas
Toparas
Topases
Topaste		jij/je bood het hoofdtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'het hoofd bieden'
jij/je ontmoettetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontmoeten'
jij/je troftweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'treffen'
te"te afrontaras":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (ra) del verbo 'afrontarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afrontaras   spalabras relacionadas:
---------------------
Chocabas contra
Chocaras contra
Chocases contra
Chocaste contra
Dabas con
Dieras con
Dieses con
Diste con
Encontrabas
Encontraras
Encontrases
Encontraste
Te afrontabas
Te afrontases
Te afrontaste
Te encontrabas con
Te encontraras con
Te encontrases con
Te encontraste con
Topabas
Toparas
Topases
Topaste		jij/je bood het hoofdtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'het hoofd bieden'
jij/je ontmoettetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'ontmoeten'
jij/je troftweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'treffen'
te"te afrontarás":
segunda persona singular futuro de indicativo del verbo 'afrontarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afrontarás   spalabras relacionadas:
---------------------
Chocarás contra
Chocares contra
Darás con
Dieres con
Encontrarás
Encontrares
Te afrontares
Te encontrarás con
Te encontrares con
Toparás
Topares		jij/je zal het hoofd biedentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'het hoofd bieden'
jij/je zal ontmoetentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontmoeten'
jij/je zal treffentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'treffen'
te"te afrontares":
segunda persona singular futuro de subjuntivo del verbo 'afrontarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afrontares   spalabras relacionadas:
---------------------
Chocarás contra
Chocares contra
Darás con
Dieres con
Encontrarás
Encontrares
Te afrontarás
Te encontrarás con
Te encontrares con
Toparás
Topares		jij/je zal het hoofd biedentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'het hoofd bieden'
jij/je zal ontmoetentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'ontmoeten'
jij/je zal treffentweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'treffen'
te"te afrontarías":
segunda persona singular condicional del verbo 'afrontarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afrontarías   spalabras relacionadas:
---------------------
Chocarías contra
Darías con
Encontrarías
Te encontrarías con
Toparías		jij/je zou het hoofd biedentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'het hoofd bieden'
jij/je zou ontmoetentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontmoeten'
jij/je zou treffentweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden toekomende tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'treffen'
te"te afrontas":
segunda persona singular presente de indicativo del verbo 'afrontarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afrontas   spalabras relacionadas:
---------------------
Chocas contra
Choques contra
Das con
Des con
Encuentras
Encuentres
Te afrontes
Te encuentras con
Te encuentres con
Topas
Topes		jij/je biedt het hoofdtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'het hoofd bieden'
jij/je ontmoettweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontmoeten'
jij/je trefttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'treffen'
te"te afrontases":
segunda persona singular preterito de subjuntivo (se) del verbo 'afrontarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afrontases   spalabras relacionadas:
---------------------
Chocabas contra
Chocaras contra
Chocases contra
Chocaste contra
Dabas con
Dieras con
Dieses con
Diste con
Encontrabas
Encontraras
Encontrases
Encontraste
Te afrontabas
Te afrontaras
Te afrontaste
Te encontrabas con
Te encontraras con
Te encontrases con
Te encontraste con
Topabas
Toparas
Topases
Topaste		jij/je bood het hoofdtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'het hoofd bieden'
jij/je ontmoettetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'ontmoeten'
jij/je troftweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'treffen'
te"te afrontaste":
segunda persona singular preterito indefinido de indicativo del verbo 'afrontarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afrontaste   spalabras relacionadas:
---------------------
Chocabas contra
Chocaras contra
Chocases contra
Chocaste contra
Dabas con
Dieras con
Dieses con
Diste con
Encontrabas
Encontraras
Encontrases
Encontraste
Te afrontabas
Te afrontaras
Te afrontases
Te encontrabas con
Te encontraras con
Te encontrases con
Te encontraste con
Topabas
Toparas
Topases
Topaste		jij/je bood het hoofdtweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'het hoofd bieden'
jij/je ontmoettetweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (aantonende wijs) van het werkwoord 'ontmoeten'
jij/je troftweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd (onregelmatig) (aantonende wijs) van het werkwoord 'treffen'
te"te afrontes":
segunda persona singular presente de subjuntivo del verbo 'afrontarse'

Haga clic para acceso al Dicconario de la Lengua Española de la REAL ACADEMIA ESPAÑOLA para la palabra 'te'
  afrontes   spalabras relacionadas:
---------------------
Chocas contra
Choques contra
Das con
Des con
Encuentras
Encuentres
Te afrontas
Te encuentras con
Te encuentres con
Topas
Topes		jij/je biedt het hoofdtweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'het hoofd bieden'
jij/je ontmoettweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'ontmoeten'
jij/je trefttweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (aanvoegende wijs) van het werkwoord 'treffen'

1e 0‑9 A B C D E F G H I J K L M N Ñ O P Q R ST U V W X Y Z ß

2e 0‑9 a de h i jlm o r s u wyz

3e_ ab c dfghij l m n ñ o pq r s t uvwxz

4e _a b c d e f g h i j l m n o p q r s t u v z

5e b c df g h ij l m nñ p qr s t uvz

6e a e i l r

<-- Vorige/ Anteriorpalabras comenzando con
woorden beginnend met 		TE_AFVolgende/ Siguiente -->

Webpagina gegenereerd vanuit een M-database met dank aan Intersystems, programmering Ron de Geus
Página web generado desde un base de datos M, agradecimientos a Intersystems, programación por Ron de Geus

boven